6500 voor Chr.
R A P P O R T
RAAP-RAPPORT 2867
Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5) Gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
3750 voor Chr.
2200 voor Chr.
700 voor Chr.
150 na Chr.
320 na Chr.
Archeologisch
Adviesbureau 250 na Chr.
1650 na Chr.
RAAP-RAPPORT 2867
Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5) Gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
drs. C.F.H. Coppens
RAAP Archeologisch Adviesbureau BV, 2014
Colofon Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Titel: Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort; archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek Status: eindversie Datum: 31 juli 2014 Auteur: drs. C.F.H. Coppens Projectcode: A1BH Bestandsnaam: RA2867_A1BH.indd Projectleider: drs. C.F.H. Coppens ARCHIS-vondstmeldingsnummer: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummer: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 61306 Bewaarplaats documentatie: RAAP West-Nederland Autorisatie: drs. R.S. Kok Bevoegd gezag: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
ISSN: 0925-6369
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b 1382 LV Weesp Postbus 5069 1380 GB Weesp
telefoon: 0294-491 500 telefax: 0294-491 519 E-mail:
[email protected]
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2014 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Samenvatting In opdracht van Rijkswaterstaat heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in april 2014 een aanvullend bureauonderzoek uitgevoerd voor plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten Hoevelaken in de gemeente Amersfoort. In het plangebied is de verbreding van de rijksweg A1 aan de zuidzijde voorzien. Archeologisch onderzoek is nodig omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. Het doel van het aanvullende bureauonderzoek is om een gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen en aan te vullen met specifiek door de gemeente Amersfoort en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gevraagde informatie. Het plangebied bevindt zich landschappelijk grotendeels op (de flanken van) dekzandruggen al dan niet afgedekt door klei of veen. Het meest westelijke deel bestaat uit een afgedekte dekzandvlakte. Archeologische resten worden verwacht uit de periode Laat Paleolithicum t/m Nieuwe tijd en liggen naar verwachting aan of direct onder het (voormalige, dat wil zeggen voordat eventuele afgraving of ophoging plaats vond) maaiveld in dekzandafzettingen. Indien intact aanwezig geldt hiervoor een gespecificeerde archeologische verwachting zoals weergegeven in bijlage 1 en tabel 9. Binnen het plangebied bevinden zich geen archeologische monumentterreinen. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt verwacht dat de voorgenomen werkzaamheden archeologische resten in het plangebied kunnen verstoren. Er wordt daarom aanbevolen beschermende maatregelen te treffen ten aanzien van de archeologie. Concreter gezegd: planaanpassing heeft de voorkeur boven archeologisch onderzoek. De mogelijkheden tot (grote) aanpassingen van het ontwerp lijken echter beperkt. Waar wel aan gedacht kan worden, zijn - ter hoogte van een archeologische vindplaats - aanpassingen in de aanleg van taluds, aanleg van bermsloten en ingraven van kabels en leidingen in reeds verstoorde grond. Voor gebieden met een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit het Paleolithicum t/m Neolithicum wordt een verkennend booronderzoek geadviseerd. Indien in deze gebieden een archeologisch niveau wordt aangetroffen, wordt een karterend vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek geadviseerd. Indien voor de voornoemde gebieden tevens een hoge verwachting voor historische erven geldt, wordt in aanvulling op het verkennend booronderzoek een karterend booronderzoek geadviseerd. Tussen km 39,3 en km 39,55 geldt een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Laat Paleolithicum t/m de Nieuwe Tijd. Daarom wordt hier een karterend proefsleuvenonderzoek geadviseerd. Een overzicht van de adviezen voor vervolgonderzoek wordt gegeven in tabel 9 en nader toegelicht en gemotiveerd. Hierbij moet het volgende worden opgemerkt. In deze fase van
5
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
onderzoek is nog geen duidelijkheid over de exacte locatie en diepte van de voorgenomen werkzaamheden. Aanbevolen wordt om als eerste vervolgstap de daadwerkelijk uit te voeren civiele werkzaamheden te toetsen aan de gespecificeerde archeologische verwachting zodat het archeologisch vervolgonderzoek toegespitst wordt op de daadwerkelijk ingrepen en er geen onnodig archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd. Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de bevoegde overheid (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) een besluit over de noodzakelijkheid van nader archeologisch onderzoek.
6
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Inhoud
Samenvatting 1 Inleiding
........................................................................................................................................ 5
............................................................................................................................................ 9
1.1 Achtergrond ...................................................................................................................................... 9 1.2 Omschrijving van het plangebied ....................................................................................................... 9 1.3 Onderzoeksopzet en richtlijnen ......................................................................................................... 9 1.4 Leeswijzer ...................................................................................................................................... 12
2 Voorafgaand onderzoek
............................................................................................................ 13
2.1 Inleiding ......................................................................................................................................... 13 2.2 Aardkundige situatie en advies ........................................................................................................ 13 2.3 Archeologische verwachting ............................................................................................................ 14
3 Aanvullend bureauonderzoek
................................................................................................ 15
3.1 Methoden ....................................................................................................................................... 15 3.2 Archeologische situatie ................................................................................................................... 16 3.3 Cultuurhistorie ................................................................................................................................ 25 3.4 Bodemverstoringen ......................................................................................................................... 27 3.5 Gespecificeerde archeologische verwachting .................................................................................. 30
4 Conclusies en aanbevelingen
................................................................................................ 37
4.1 Conclusies ..................................................................................................................................... 37 4.2 Aanbevelingen ................................................................................................................................ 37
Literatuur .............................................................................................................................................. Gebruikte afkortingen
43
..................................................................................................................... 43
Verklarende woordenlijst
............................................................................................................... 44
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen
............................................................................ 45
Bijlage 1: Archeologische verwachtingen en adviezen in het plangebied Bijlage 2: Archeologische Monumentenzorg (AMZ)
7
................. 47
............................................................ 49
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Geologische perioden Tijdvak
Chronozone
Archeologische perioden Datering
Datering
Tijdperk
Recente tijd
- 1945 C
Nieuwe tijd
Laat Subatlanticum
- 1850
B
- 1650
A
- 1500
Laat B
- 1150 na Chr.
Laat A C: Karolingische tijd B: Merovingisch tijd A: Volksverhuizingstijd
Vroeg Subatlanticum
Laat
Romeinse tijd
Holoceen
D: Ottoonse tijd Vroeg
Middeleeuwen
Midden Vroeg
-0
Laat
IJzertijd
- 450 voor Chr.
Midden Vroeg Laat
Bronstijd
Subboreaal
Midden Vroeg Laat
Neolithicum
- 3700
(Nieuwe Steentijd)
Vroeg
Atlanticum
Laat Glaciaal
Preboreaal Late Dryas Allerød Vroege Dryas Bølling Laat Midden
Denekamp
Vroeg
Weichselien Pleniglaciaal
Vroegste Dryas
Mesolithicum
- 8700
(Midden Steentijd)
Midden Vroeg
- 9700
- 1050 - 900 - 725 - 525 - 450 - 270 - 70 na Chr. - 15 voor Chr. - 250 - 500 - 800 - 1100 - 1800 - 2000 - 2850 - 4200 - 4900/5300 - 6450 - 8640 - 9700
- 11.050 - 11.500 Laat
- 12.000
- 12.500 Jong B
- 12.500 - 13.500 - 30.500
- 16.000
Jong A
- 35.000
Hengelo
- 60.000 Moershoofd
Paleolithicum - 71.000
Vroeg Glaciaal
Laat
- 7300
Prehistorie
Boreaal
Pleistoceen
Midden
- 1250
(Oude Steentijd)
Odderade Midden Brørup
- 114.000 Eemien Saalien II Oostermeer Saalien I Belvedère/Holsteinien Glaciaal x Holsteinien
- 126.000 - 236.000 - 241.000
- 250.000
- 322.000 - 336.000 Oud
- 384.000 - 416.000
Elsterien
463.000
tabel1_standaard_GeoBioArcheo_RAAP_2014
Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal.
8
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
1 Inleiding
1.1 Achtergrond In opdracht van Rijkswaterstaat heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in april 2014 een aanvullend bureauonderzoek uitgevoerd voor plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten Hoevelaken (km 38,88 - 44,5) in de gemeente Amersfoort (figuur 1). In het plangebied is de verbreding van de rijksweg A1 aan de zuidzijde voorzien. Archeologisch onderzoek is nodig omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. Het betreft een aanvullend bureauonderzoek als aanvulling op een reeds uitgevoerd bureauonderzoek (Pape e.a., 2014).
1.2 Omschrijving van het plangebied Het plangebied bestaat uit de (zuid)berm van de rijksweg A1 en is voornamelijk begroeid met gras en enkele bomen (figuur 2). De rijksweg is in de jaren 60 en 70 van de 20e eeuw aangelegd (zie § 3.4). Vanwege de functie is het plangebied ingericht met diverse portalen, hectometerpaaltjes, verkeersborden, etc. Op diverse plaatsen bevinden zich in het plangebied kunstwerken bestaande uit op- en afritten, viaducten en tunnels. De rijksweg A1 ligt deels op een talud van onbekende hoogte. Tevens doorkruist de spoorlijn Zwolle- Amersfoort het plangebied (km 43,5). Binnen het archeologisch bureauonderzoek wordt onderscheid gemaakt in het plangebied en het onderzoeksgebied. Het plangebied is het gebied waarin de geplande bodemingrepen zullen plaatsvinden. Deze bestaan volgens opgave van de opdrachtgever uit de aanleg van een derde rijstrook aan de zuidzijde van de rijksweg A1 over een lengte van circa 5,6 km tussen afslag Bunschoten (km 38,8) en het knooppunt Hoevelaken (km 44,5). Deze verbreding is onderdeel van het programma Beter Benutten. De exacte omvang van de geplande bodemingrepen is vooralsnog niet bekend. Gedacht moet worden aan de aanleg van een extra rijstrook, het ontgraven van bermsloten en andere civieltechnische werkzaamheden zoals het plaatsen van damwanden, het ophogen van het maaiveld ten behoeve van taluds en de bouw van kunstwerken. Het onderzoeksgebied omvat het plangebied en een zone van circa 200 m van het direct omringende gebied en wordt bij het onderzoek betrokken om tot een beter inzicht te komen in de archeologische en bodemkundige situatie in het plangebied.
1.3 Onderzoeksopzet en richtlijnen Opzet In het plangebied is reeds een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (Pape e.a., 2014; zie hoofdstuk 2 voor de beknopte resultaten en advies). In reactie op dit onderzoek heeft de
9
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
470
156
158
470
154
Zevenhuizerstraat Zevenhuizerstraat Zevenhuizerstraat Zevenhuizerstraat Zevenhuizerstraat Zevenhuizerstraat Zevenhuizerstraat Zevenhuizerstraat
468
) (N199 (N199 (N199 aat aat aat oterstr oterstr (N199 (N199 (N199 aat aat(N199 aat oterstr aat (N199))))))) Bunsch Bunsch Bunsch oterstr oterstr Bunschoterstr oterstraat oterstr Bunsch Bunsch Bunsch aaaaassassssss rrggrggrgppgppppppaa BBBBBBBeeeeeererrrgg
RondwegNoord Noord Rondweg Rondweg Rondweg Noord Noord Noord Rondweg Rondweg Noord Noord Rondweg Rondweg Noord
llllelleelleee ooooolloll ZZZwwZwwww ------Z--Z ooorrorrttrttrtt ffoofoofoooooo eeeeeereerrssrssrsfsf AAAAmmmm jnlijnlijnjnjnjn ooororlirlirlili popooooooo SSSSSSpppp
Heideweg Heideweg Heideweg Heideweg Heideweg Heideweg Heideweg Heideweg
rrrijijrijrrijkkijijkkskksss ssswwswwwwee eeegegggggAA AAAA2222228888 88
466
Ron Ron Ron Ron dwe dwe dwe Ron Rondwe Ron Ron Oos Oos dwe Oos dweggggggggOos dwe dwe Oostttt Oos Oos Oos
466 468 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014; Microsoft Bing © 2014 Microsoft Corporation
rij rij rij rij ks ks ks ks rijks rij rij rij ww ww ksw ks ks eg eg eg eg weg ww AA egA eg eg AA 28 28 28 28 A28 AA 28 28 28
8 8
Knooppunt Knooppunt Knooppunt Knooppunt Knooppunt Knooppunt Knooppunt Knooppunt Hoevelaken Hoevelaken Hoevelaken Hoevelaken Hoevelaken Hoevelaken Hoevelaken Hoevelaken
154
156
158
Figuur 1. De ligging van het onderzoeksgebied (zwart) en het plangebied (blauw) geprojec¬teerd op een satellietfoto; inzet: ligging in Nederland (ster).
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (de bevoegde overheid), in overleg met het Centrum voor Archeologie van de gemeente Amersfoort, gesteld dat het onderzoek weliswaar voldeed voor de planuitwerking, maar niet voor de realisatie. Rijkswaterstaat heeft daarop RAAP Archeologisch Adviesbureau opdracht gegeven een aanvullend bureauonderzoek uit te voeren. Het doel van het aanvullende bureauonderzoek (hoofdstuk 3) is om de reeds opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting, gebaseerd op de gemeentelijke archeologische beleidskaart uit 2010, te verifiëren en aan te vullen met specifiek door de gemeente Amersfoort en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gevraagde informatie. Het gaat hierbij om onderstaande punten.
10
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Figuur 2. Google Street View foto's van het plangebied ter hoogte van km 39,2, km 40,4 en km 43,5 (van boven naar beneden).
11
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Aanvullende werkzaamheden • Aan de hand van gegevens aangeleverd door de gemeente Amersfoort worden gegevens uit ARCHIS geverifieerd en informatie (literatuur, vondsten en historische situatie die specifiek is voor het onderzoeksgebied) aangevuld. • Gebiedsbeschrijvingen en archeologische informatie buiten het onderzoeksgebied wordt geschrapt. • Het in kaart brengen van de verstoringsgraad van de bodem, op basis van door de gemeente Amersfoort, Rijkswaterstaat en de heer W. Smink aan te leveren gegevens. • Het op basis van bovenstaande aanvullende informatie opstellen van de nader gespecificeerde archeologische verwachting. Op basis van deze nader gespecificeerde archeologische verwachting en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen is vervolgens in hoofdstuk 4 een advies geformuleerd met betrekking tot eventueel archeologisch vervolgonderzoek. Na afronding van dit onderzoek neemt de bevoegde overheid op basis van de onderzoeksresultaten en het advies van RAAP een besluit over het vervolgtraject. Het besluit kan inhouden dat het archeologisch onderzoek is afgerond of dat één van de vervolgstappen uit het proces van de AMZ moet worden doorlopen.
Richtlijnen Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep (zie artikel 24 van het Besluit archeologische monumentenzorg). De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl), geldt in de praktijk als richtlijn. RAAP beschikt over een opgravingsvergunning, verleend door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zie tabel 1 voor de dateringen van de in dit rapport genoemde geologische en archeologische perioden. Achter in dit rapport is een lijst met gebruikte afkortingen opgenomen en worden enkele vaktermen verklaard.
1.4 Leeswijzer Voor de presentatie van de resultaten van het aanvullend bureauonderzoek is het plangebied verdeeld in vijf deelgebieden. Zie tabel 2 voor de bijbehorende kilometrering en de figuren 4 t/m 13 voor de ligging van de deelgebieden. In de tekst wordt verwezen naar deze deelgebieden en naar de kilometrering. De resultaten van de inventarisatie zijn aangegeven op bijlage 1 en de figuren 3 t/m 8; de adviezen zijn aangegeven op de figuren 9 t/m 13.
deelgebieden
kilometrering (km)
1
38,8 - 40,1
2
39,9 - 41,5
3
41,3 - 42,6
4
42,4 - 43,7
5
43,5 - 44,5
Tabel 2. De ligging van de deelgebieden.
12
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
2 Voorafgaand onderzoek
2.1 Inleiding Onderstaande beschrijvingen van de aardkundige situatie alsmede de conclusies en aanbevelingen van het reeds uitgevoerde bureauonderzoek zijn ontleend aan en overgenomen uit Pape e.a. (2014). De hieronder beschreven archeologische verwachting is gebaseerd op de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Amersfoort (2010) en de samengestelde archeologische verwachtingskaart van de gemeenten Amersfoort en Leusden (De Boer e.a., 2009: kaartbijlage 4). Voor achtergrondinformatie over de historie en ontwikkeling van de ruime omgeving van het plangebied wordt verwezen naar bovengenoemde bronnen.
2.2 Aardkundige situatie en advies Het onderzoeksgebied ligt op de westrand van de Gelderse vallei, een glaciaal bekken, aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe, op de overgang naar de uitgestrekte vlakten van het Eemland. In de laatste ijstijd (het Weichselien, circa 115.000-10.000 jaar geleden) was geen sprake van de aanwezigheid van landijs, maar kende Nederland wel een zeer koud en droog klimaat. De bodem was in deze periode permanent bevroren (permafrost). Door het ontbreken van vegetatie konden grote hoeveelheden zand worden weggeblazen vanuit de drooggevallen rivierbeddingen en de Noordzeebodem. Dit zand werd weer als dekzand afgezet en wordt geologisch gezien tot de Formatie van Boxtel gerekend (De Mulder e.a., 2003). Dekzand is ook in de Gelderse Vallei afgezet, waardoor het glaciale bekken zich verder kon opvullen. Zo ontstond onder invloed van een overheersende zuidwestelijke wind in de Vallei een landschap met dekzandruggen, die veelal uit langgerekte, oost-west georiënteerde paraboolduinen bestonden (Berendsen, 2005). Met het verbeteren van het klimaat aan het eind van het Weichselien raakte het dekzand begroeid en werd het dekzandreliëf gedurende het Holoceen (de huidige geologische periode) als het ware ‘vastgelegd’. Als gevolg van vegetatieontwikkeling ontwikkelden zich in de top van het dekzand podzolbodems. Door de sterke invloed van kwelwater vanuit de stuwwallen in de lager gelegen delen van het landschap, het uiterste westen van het onderzoeksgebied, trad zodanige vernatting op dat zich veen kon vormen. Binnen de grenzen van het onderzoeksgebied staan op de geomorfologische kaart hoofdzakelijk twee landschappelijke vormeenheden gekarteerd. Deze vormeenheden zijn te relateren aan het ontstaan van het landschap in de loop van het Pleistoceen. Het grootste deel van het onderzoeksgebied bestaat daarbij uit dekzandruggen, die al dan niet zijn afgedekt door een oud bouwlanddek. De ruggen zijn omgeven door vlaktes van ten dele verspoeld dekzand. Deze komen vooral in het meest westelijke deel van het onderzoeksgebied voor.
13
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Op basis van deze gegevens is door Pape e.a. (2014) het volgende advies opgesteld: Bepalend voor de selectie van nader te onderzoeken delen van het tracé zijn reliëfverschillen, mate van bodemintactheid en bodemopbouw. Op grond van het bureauonderzoek is deze selectie vooralsnog niet te maken en kan de archeologische verwachting niet nader worden gespecificeerd. Om de archeologische verwachting daadwerkelijk te kunnen specificeren tot op het niveau dat heldere en eenduidige keuzes kunnen worden gemaakt voor nader onderzoek, adviseren wij een verkennend booronderzoek uit te voeren. Dit onderzoek dient plaats te vinden op die delen van het tracé waar niet eerder bodemingrepen hebben plaatsgevonden, waar een middelhoge of hoge archeologische verwachting geldt en waar naar verwachting bodemingrepen en/of ophogingen (kans op zetting) zullen plaatsvinden ten behoeve van onderhavig project. Op basis van de resultaten van deze boringen kan een selectie worden gemaakt van eventueel nader te onderzoeken deelgebieden, als de resultaten hier aanleiding toe geven en de bevoegde overheid dit eist.
2.3 Archeologische verwachting Uit de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Amersfoort blijkt dat het onderzoeksgebied grotendeels in Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied (AWV) categorie 4 ligt (gemeente Amersfoort, 2010: AWV 4; zie tabellen 3 en 9). Dit zijn gebieden met een middelhoge archeologische verwachting. Het meest oostelijke deel van het onderzoeksgebied ligt in een zone met een hoge archeologische verwachting (AWV 3), evenals een klein deel van het westelijke onderzoeksgebied. Het westelijke deel van het onderzoeksgebied ligt voornamelijk in een zone met een lage archeologische verwachting (AWV 5). Het uiterste noordwesten van het onderzoeksgebied, ten noorden van de A1, ligt in de gemeente Bunschoten en ligt in een zone waarvoor een lage archeologische verwachting geldt volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Bunschoten.
km
categorie
archeologische verwachting
landschappelijke eenheid
jager-verzamelaars
landbouwers
38,9-39,3
AWV 5
onbekend
laag
verdronken dekzandlandschap
39,3-39,55
AWV 3
hoog
middelmatig
kopjes/opduikingen in laaggelegen dekzandlandschap
39,55-40,35
AWV 5
laag
laag
dekzandvlakte
40,35-43,4
AWV 4
middelmatig
laag
welvingen in laaggelegen dekzandlandschap
43,4-44,5
AWV 3
hoog
middelmatig
(flanken van) dekzandruggen
Tabel 3. De archeologische verwachting in het onderzoeksgebied op basis van de archeologische beleidskaart van de gemeente Amersfoort (Gemeente Amersfoort, 2010) en de samengestelde archeologische verwachtingskaart van de gemeenten Amersfoort en Leusden (De Boer e.a., 2009: kaartbijlage 4).
14
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
3 Aanvullend bureauonderzoek
3.1 Methoden Het aanvullend bureauonderzoek is uitgevoerd om de eerder opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting (hoofdstuk 2) nader te specificeren aan de hand van een aantal aanvullende bronnen. Het bureauonderzoek heeft zich gericht op het onderzoeksgebied: het plangebied zelf en een zone van 200 m er omheen (figuur 1). Per aanvulling is de situatie omschreven en tevens de wijziging ten opzichte van de eerder opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting. Deze is in tabelvorm weergegeven in tabel 9 en bijlage 1; het bijbehorende advies is weergegeven op de figuren 9 t/m 13. De in onderstaand hoofdstuk beschreven aanvullingen zijn gebaseerd op de volgende bronnen: • archeologische informatie aangeleverd door het Centrum voor Archeologie van de gemeente Amersfoort (contactpersoon: mevrouw F. Snieder); • gegevens omtrent de ligging van kabels en leidingen (KLIC) en het bestek van de aanleg van de huidige A1 uit de jaren 60 en 70 van de 20e eeuw, aangeleverd door Rijkswaterstaat; • gegevens over ontgrondingen uitgevoerd door de Firma Smink, ontleend aan een persoonlijk gesprek met de heer W. Smink. Behoudens deze informatie is geen andere informatie beschikbaar gesteld. Uitgezonderd enkele aanvullingen die zijn gebaseerd op een analyse van historische kaarten, het AHN en de samengestelde archeologische verwachtingskaart van de gemeenten Amersfoort en Leusden (De Boer e.a., 2009: kaartbijlage 4). Op basis van de geraadpleegde bronnen zijn de volgende aanvullingen op het bureauonderzoek uitgevoerd.
Archeologische situatie (zie § 3.2) Het beschrijven van de archeologische situatie in het onderzoeksgebied aan de hand van geverifieerde gegevens uit ARCHIS (vondsten, waarnemingen, monumentterreinen, ABP’s) en aanvullende literatuur over vondsten en opgravingen in het onderzoeksgebied, aangeleverd door de gemeente Amersfoort. Daarnaast is gebruikgemaakt van de samengestelde archeologische verwachtingskaart van de gemeenten Amersfoort en Leusden (De Boer e.a., 2009: kaartbijlage 4)
Cultuurhistorie (zie § 3.3) Toevoegen van relevante informatie ontleend aan de Kadastrale Minuut uit 1811-1832 en historische topografische kaarten, met name bebouwing en (voormalige) infrastructuur (wegen en waterlopen).
15
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Bodemverstoringen (zie § 3.4) Het in kaart brengen van ontgravingen door de firma Smink en het inventariseren van de huidige situatie en inrichting aan de hand van gegevens over kabels en leidingen (KLIC), de maaiveldhoogte (AHN), het bestek van de aanleg van de huidige rijksweg A1 en informatie over vergravingen uit de samengestelde archeologische verwachtingskaart van de gemeenten Amersfoort en Leusden (De Boer e.a., 2009: kaartbijlage 4).
3.2 Archeologische situatie Situatie Een overzicht van de archeologische situatie (stand april 2014) wordt gegeven in de tabellen 4 en 5. In dit overzicht worden alle archeologische waarnemingen, monumentterreinen en archeologisch belangrijke plekken (ABP’s) beschreven, evenals de onderzoek(smelding)en binnen het onderzoeksgebied, met name aan de zuidzijde van de A1 (figuren 4 t/m 8). Een groot deel van de archeologische informatie is verspreid geregistreerd in de in § 3.1 genoemde bronnen (o.a. ARCHIS en de Archeologische Kronieken van de provincie Utrecht). Deze informatie is systematisch op een rij gezet en geanalyseerd en in onderstaand overzicht weergegeven. De archeologische informatie is gesorteerd op voorkomen binnen het onderzoeksgebied en van west naar oost gegroepeerd op catalogusnummer ontleend aan de samengestelde verwachtingskaart van de gemeente Amersfoort (De Boer e.a., 2009: kaartbijlage 4). In de beschrijving is waar mogelijk tevens de ARCHIS-registratie gebruikt. Eén waarneming is niet opgenomen op de verwachtingskaart (ARCHIS-waarnemingsnummer 419001): de melding is pas na het verschijnen ervan gedaan en kent derhalve geen catalogusnummer. Voor de monumenten wordt het ARCHIS-monumentnummer gehanteerd. In totaal komen binnen de grenzen van het onderzoeksgebied negen waarnemingen (acht catalogusnummers en één ARCHIS-waarnemingsnummer) en twee monumentterreinen van hoge archeologische waarde voor. Hiervan liggen de catalogusnummers 154 en 160 alsmede onderzoeksmelding 29655 (deels) binnen het plangebied. De overige waarnemingen en monumentterreinen liggen (deels) in het onderzoeksgebied, maar liggen geen van allen binnen de grenzen van het plangebied (figuren 4 t/m 8). In het geval dat de ligging en begrenzingen van onderstaande archeologische informatie buiten het plangebied ligt, is ligging ‘vertaald’ naar de kilometrering binnen het plangebied. Hiertoe zijn de uiterste begrenzingen van bijvoorbeeld een vindplaats haaks geprojecteerd op het plangebied met een buffer van circa 50 m om onzekerheden over de exacte ligging van de vindplaats en de (vaak onbekende) oriëntatie van de landschappelijke eenheid te compenseren.
16
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
A1 A1 40 40 40 40 40
40,5 40,5 40,5 40,5 40,5 40,5
AA11 39,5 39,5 39,5 39,5 39,5
41 41 41 41 41 41
tt raaaa rssttr izzeer hhuui veenn ZZeev
39,0 39,0 39,0 39,0 39,0 39,0
)) 119999 tt ((NN ttrraaaa eerrss hhoott nnsscc BBuu
154000 468500
41,5 41,5 41,5 41,5 41,5
155500 467500
0
100
200
300
400
500
m
157500 466000
Bergpas Bergpas
157000 466500
A1 A1 42,5 42,5 42,5 42,5 42,5
42 42 42 42
43,5 43,5 43,5 43,5 43,5 43,5
43 43 43 43 43 43
44 44 44 44 44 44
44,5 44,5 44,5 44,5 44,5
Knooppunt Knooppunt Hoevelaken Hoevelaken
Rondweg Rondweg Noord Noord
legenda verstoringen
kilometers ophogingen
kabels & leidingen concentraties
historische wegen
individueel
kilometerpunt
42,5 42,5
kilometrering
overig grens onderzoeksgebied
ontgrondingen firma Smink
grens plangebied
overige vergravingen
gemeentegrens Amersfoort-Bunschoten
Figuur 3. Overzicht van bekende bodemverstoringen (kabels & leidingen, ontgravingen en ontgrondingen) en opgebrachte grond in het onderzoeksgebied (schaal 1:10.000).
17
AA2288
Heideweg Heideweg
lijn Spoor oorlijn Sp olle Zwolle foortrt -- Zw ersfoo Am Amers
KA1/A1BH_verstoring_KA1/2014-05
RRoo nndd wwee gg OO ooss tt
0
100
200
300 m
400
500
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
153400
153600
153800
154000
154200
154400
154600
154800
Bunschoten Bunschoten 469200
469200
11
Nijkerk Nijkerk
22 33 44
Amersfoort Amersfoort
469000
469000
55
468800
207 207
(N199) 99) traatt (N1 ter sstraa schoter Bunscho Bun
468800
39,0 39,0
AA11 39,5 39,5 160 160 26638 26638
133 133
468600
468600
26753 26753
40 40
X1n X1n
94 94
Archeologische Beleidskaart gemeente Amersfoort
legenda
hoog
archeologie
207 207
vindplaats
middelhoog
vindplaats catalogusnumer
laag
Archeologisch Belangrijke Plaats (gemeente Amersfoort)
X1n X1n
kilometers kilometerpunt
nummer Archeologisch Belangrijke Plaats
42,5 42,5
historisch erf Kadastrale Minuut 1811 archeologische onderzoeken
26777 26777
138 138
kilometrering
overig
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer
grens onderzoeksgebied
AMK terrein
grens plangebied
KA1/A1BH_archeo_KA1/2014-05
0
50
153600
153800
100
150
200
250
m
gemeentegrens Amersfoort-Bunschoten 153400
468400
468400 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014
26777 26777
154000
154200
154400
154600
154800
Figuur 4. Deelgebied 1: overzicht van bekende archeologische gegevens in het onderzoeksgebied geprojecteerd op de archeologische beleidskaart (Gemeente Amersfoort, 2010), schaal 1:5.000.
18
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
155000
155200
155400
155600
155800
Archeologische Beleidskaart gemeente Amersfoort
legenda
hoog
archeologie
40 40
207 207
vindplaats
middelhoog
vindplaats catalogusnumer
laag
Archeologisch Belangrijke Plaats (gemeente Amersfoort)
X1n X1n
AA11
kilometers kilometerpunt
nummer Archeologisch Belangrijke Plaats historisch erf Kadastrale Minuut 1811 archeologische onderzoeken
26777 26777
42,5 42,5
kilometrering
overig
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer
grens onderzoeksgebied
AMK terrein
grens plangebied 468400
gemeentegrens Amersfoort-Bunschoten
138 138
468400
156000
468600
468600
154800
ZZeeve venh nhuuizizer erst stra raat at
154600
40,5 40,5
468200
468200
154 154 X19 X19
26644 26644
419001 419001 468000
468000
41 41
Bunschoten Bunschoten
11
Nijkerk Nijkerk
22 467800
467800 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014
202 202
33 44
Amersfoort Amersfoort
55 0
50
154600 KA1/A1BH_archeo_KA1/2014-05
100
150
200
250
m 154800
155000
155200
Figuur 5. Deelgebied 2: overzicht van bekende archeologische gegevens in het onderzoeksgebied geprojecteerd op de archeologische beleidskaart (Gemeente Amersfoort, 2010), schaal 1:5.000.
19
155400
155600
41,5 41,5 155800
156000
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
155400
155800
156200
156000
156400
156800
156600
Bunschoten Bunschoten
11
467800
467800
155600
Nijkerk Nijkerk
22 33 Amersfoort Amersfoort
12298
41,5 41,5
44
467600
467600
55 26793 26793
29655 29655
X15c X15c
467400
467400
AA11
aass rrggpp e e BB
RRoonnddwweegg NN oooord rd 147 147
467200
467200
42 42
0
50
100
150
200
250
Archeologische Beleidskaart gemeente Amersfoort
legenda
hoog
archeologie
207 207
vindplaats
middelhoog
vindplaats catalogusnumer
laag
Archeologisch Belangrijke Plaats (gemeente Amersfoort)
X1n X1n
29675 29675
kilometers kilometerpunt
nummer Archeologisch Belangrijke Plaats
42,5 42,5
historisch erf Kadastrale Minuut 1811 archeologische onderzoeken
26777 26777
kilometrering
42,5 42,5
overig grens onderzoeksgebied
AMK terrein
grens plangebied
466800
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer
KA1/A1BH_archeo_KA1/2014-05
467000
466800 467000 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014
m
gemeentegrens Amersfoort-Bunschoten 155400
155600
155800
156000
156200
156600
156400
156800
Figuur 6. Deelgebied 3: overzicht van bekende archeologische gegevens in het onderzoeksgebied geprojecteerd op de archeologische beleidskaart (Gemeente Amersfoort, 2010), schaal 1:5.000.
20
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
29675 29675
156000
156200
156400
156800
156600
157000
157200
157400
466800
466800
42,5 42,5
466600
466600
12297
AA11
Heideweg Heideweg
Bunschoten Bunschoten
3565 3565
43 43
466400
100
150
200
Amersfoort Amersfoort
466400
50
22 33
Rondwe dwegg Oos Ron Oostt
0
44 55
250
466200
m
466200
Archeologische Beleidskaart gemeente Amersfoort
legenda
hoog
archeologie
207 207
vindplaats
middelhoog
vindplaats catalogusnumer
laag
Archeologisch Belangrijke Plaats (gemeente Amersfoort)
X1n X1n
kilometers kilometerpunt
nummer Archeologisch Belangrijke Plaats
42,5 42,5
historisch erf Kadastrale Minuut 1811 archeologische onderzoeken
26777 26777
43,5 43,5
kilometrering
466000
466000 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014
11
Nijkerk Nijkerk
overig
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer
grens onderzoeksgebied
AMK terrein
grens plangebied gemeentegrens Amersfoort-Bunschoten
156000
KA1/A1BH_archeo_KA1/2014-05
156200
156400
156600
Figuur 7. Deelgebied 4: overzicht van bekende archeologische gegevens in het onderzoeksgebied geprojecteerd op de archeologische beleidskaart (Gemeente Amersfoort, 2010), schaal 1:5.000.
21
156800
lliijjnn tt oorr ffoooorr o o SSpp eerrss AAmm
lllee wwoo Z Z -157000
157200
157400
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
156800
157000
43,5 43,5
157200
157400
157600
157800
158000
158200
Archeologische Beleidskaart gemeente Amersfoort
legenda
hoog
207 207
middelhoog
vindplaats catalogusnumer
laag
Archeologisch Belangrijke Plaats (gemeente Amersfoort)
ee oollll w w -- ZZ
X1n X1n
kilometers kilometerpunt
nummer Archeologisch Belangrijke Plaats
42,5 42,5
historisch erf Kadastrale Minuut 1811 archeologische onderzoeken
26777 26777
kilometrering
overig
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer
grens onderzoeksgebied
AMK terrein
grens plangebied gemeentegrens Amersfoort-Bunschoten
AA11
44 44
465800
465800
liijjnn rrtt oorrl ffoooo o o s p SSp meerrs AAm
vindplaats
466000
466000
archeologie
465400
465400
465600
465600
15e 15e
Bunschoten Bunschoten
11
Knooppunt Knooppunt Hoevelaken Hoevelaken
Nijkerk Nijkerk
22
465200
33 Amersfoort Amersfoort
156800 KA1/A1BH_archeo_KA1/2014-05
AA2288
465200 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014
44,5 44,5
44 55
0
50
100
150
200
250
m 157000
157200
157400
157600
157800
158000
158200
Figuur 8. Deelgebied 5: Overzicht van bekende archeologische gegevens in het onderzoeksgebied geprojecteerd op de archeologische beleidskaart (Gemeente Amersfoort, 2010), schaal 1:5.000.
22
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
km
cat. nr.
ARCHISregistratie
beschrijving en literatuur
datering
38,9
207
O 5412 W 105451
In verband met de herinrichting van Eemland is een veldverkenning uitgevoerd. Op een dekzandrug zijn vondsten (vuurstenen kling) gedaan (Visscher, 1991).
MesolithicumNeolithicum
38,9
94
O 26777 V 406434 W 412024
nederzetting aangetroffen tijdens opgravingen in 1996 (d’Hollosy, 1998)
Nieuwe tijd
39,2
133
A X1n Om 2753 O 20087 W 43292
tijdens een veldkartering (1979) van terpen is deze locatie aan de voormalige Zeldertseweg onderzocht. Deze locatie, een perceel ter hoogte van de Bunschoterstraat 44, staat aangeduid als een terp op de geomorfologische kaart. Bij een noodonderzoek vanwege infrastructurele werkzaamheden in 1996, is wel een natuurlijke opduiking van het dekzand geconstateerd, maar geen terp en ook geen bewoningsresten. Er was hier - zoals op veel plekken in Nieuwland - zand afgegraven. Dit betreft tevens voormalige (afgevoerd) ABP 1n.
-
39,339,55
160
Om 26638 O 20329 W 412038
tijdens opgravingen (NLW 35) in 1997 aan de Nieuwlandseweg 35 zijn op een dekzandrug fragmenten van en een complete klokbeker (Laat Neolithicum) in een grafkuil aangetroffen. Gebleken is tevens dat sprake was van ontgronding van de dekzandkop. Desondanks zijn diepere grondsporen bewaard gebleven, o.a. nederzettingssporen (paalsporen, greppels) en archeologische resten (aardewerk, glas, metaal, kalksteen, vuursteen). De voormalige oude boerderij De Akker is afgebroken in de jaren 60 van de 20e eeuw; resten (van voorgangers) zijn niet aangetroffen, behoudens enkele fragmenten aardewerk uit de 18e en 19e eeuw in een nabijgelegen sloot. De begrenzing van de opgraving valt deels binnen de grenzen van het plangebied. De dekzandrug waarop de vindplaats is aangetroffen, loopt door tot in het plangebied (Snieder, 1998).
NeolithicumBronstijd Middeleeuwen
40,1
138
W 43301
Tijdens een veldkartering (1990, AWN) op een dekzandrug zijn ex situ vuursteenafslagen en -werktuigen aangetroffen. AKPU 1990-1991
MesolithicumNeolithicum
40,6
154
A X19 Om 26644 O 20277 V 406598 W 422109
Bij veldverkenningen door de AWN zijn enkele losse vondsten gedaan. Tijdens opgravingen (NWL V) in 1995 zijn enkele mesolithische haardkuilen alsmede afslagen en werktuigen uit die periode aangetroffen. Tevens zijn, direct grenzend aan het plangebied, vele paalsporen, de resten van het houten skelet van een middeleeuwse boerderij (meerdere fasen?), oost-west georiënteerde (ontwaterings)sloten en een haardplaats aangetroffen. In de paalsporen, sloten en greppels bevond zich grijs- en roodbakkend aardewerk en Siegburg steengoed, dat dateert vanaf de 14e eeuw. AKPU 1994-1995
(Laat) Paleolithicum-Bronstijd Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd
40,6
202
W 419129
Deze waarneming betreft een losse metaaldetectorvondst (1997), in situ aangetroffen in een bouwput op de hoek van de Nieuwlandseweg met de Zevenhuizerstraat, op ca. 70 cm -Mv. Het betreft een zilveren Romeinse munt (denarius, met afbeelding van keizer Trajanus of Hadrianus uit circa 100 voor Chr.). Vondst in bezit van particulier. Code Gemeente Amersfoort: MEL 55
Romeinse tijd
-
W 419001
Deze waarneming betreft een oppervlaktevondst uit 1993. Aangetroffen is een zilveren hanger met de afbeelding van Maria met tekst “Ave Maria”. Vondst in bezit van particulier. De coördinaten zijn bij benadering en geven niet de exacte vondstlocatie aan. Code Gemeente Amersfoort: MEL 3. Deze waarneming komt niet voor op de samengestelde verwachtingskaart (De Boer e.a., 2009: kaartbijlage 4).
Nieuwe tijd
41,441,55
-
Om 29655 O 21925
In verband met de aanleg van een nieuwbouwwijk is een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd (1993) ter hoogte van boerderij ‘t Haartje op een dekzandrug. Het onderzoeksgebied loopt tot aan de A1. Voorafgaand zijn tijdens een veldverkenning door de AWN losse vondsten aangetroffen, bestaande uit een vuurstenen krabber, een vuurstenen afslag en een fragment van een spinsteentje uit de 17e eeuw (niet geregistreerd in ARCHIS). De proefsleuven leverde geen vondsten op. Sporen bestonden uit een slootprofiel dat dwars over het terrein liep alsmede een aantal ploegsporen.
-
41,9
147
W 43336 W 43343
Losse waarnemingen gedaan door AWN in 1985. Het betreft naast scherffragmenten van handgevormd aardewerk uit de IJzertijd (of Romeinse tijd) ook aanwijzing voor een nederzetting uit de 11e eeuw (fragmenten Pingsdorff, Paffrath en Andenne aardewerk). Tevens zijn aardewerkvondsten aangetroffen uit de 8e of 9e eeuw (Jaarverslag 1986 AWN-afd. Vallei en Eemland). Bij een opgraving door de gemeente Amersfoort (onbekend jaartal) is een boerderij uit de 14e eeuw aangetroffen en mesolitisch vuursteen(fragment).
IJzertijd MiddeleeuwenNieuwe tijd
Tabel 4. Overzicht van de bekende archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied. Legenda: A = Archeologisch Belangrijke Plaats (X = afgevoerd); Om = onderzoeksmeldingsnummer; O = onderzoek; V= vondstmelding; W = ARCHIS-waarnemingsnummer.
23
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
km
ARCHISmonumentnr.
ABP
beschrijving en literatuur
41,7541,85
12298
X15c
Monumentterrein 12298 ligt ten noorden van de A1 (km 41,5). Het betreft een terrein met sporen van bewoning uit de perioden Mesolithicum-IJzertijd en Vroege Middeleeuwen, gelegen op een dekzandrug. De dekzandrug loopt vermoedelijk door tot in het plangebied. Het terrein is in de jaren 90 van de 20e eeuw door het Centrum voor Archeologie van de gemeente Amersfoort opgegraven. Er zijn bij de opgraving, behalve enkele scherven en sloten uit de Nieuwe tijd, geen archeologische vondsten of sporen aangetroffen. Een herwaardering van beide monumentterreinen en aanpassing van de status in ARCHIS lijkt op basis van bovenstaande informatie aan de orde.
42,943,1
12297
15f
Monumentterrein 12297 ligt ten noorden van de A1 (km 43,0). Het betreft een terrein met sporen van bewoning uit de perioden Mesolithicum-IJzertijd en Vroege Middeleeuwen, gelegen op een dekzandrug. Het terrein is in de jaren 90 van de 20e eeuw door het Centrum voor Archeologie van de gemeente Amersfoort opgegraven. Bij de opgraving is gebleken dat het terrein ontgrond is. Dit strookt met de bevindingen beschreven in § 3.4. Er zijn geen resten van (podzol)bodemvorming aangetroffen, behalve op de top van de dekzandrug. Wel zijn enkele kuilsporen en sloten aangetroffen, allen uit de Nieuwe tijd. Een herwaardering van beide monument terreinen en aanpassing van de status in ARCHIS lijkt op basis van bovenstaande informatie aan de orde.
Tabel 5. Overzicht van de monumentterreinen in het onderzoeksgebied.
Consequenties Op basis van bovenstaande aanvullende gegevens kan de archeologische verwachting voor de in bijlage 1 beschreven locaties worden bijgesteld. De overige locaties hebben geen aanvullende informatie opgeleverd die van invloed is op de archeologische verwachting. In bijlage 1 staan deze consequenties, de gespecificeerde archeologische verwachting (inclusief de verwachte complextypen, datering en prospectiekenmerken) beschreven per kilometrering. Uit de onderzoeksresultaten ter hoogte van catalogusnummer 160 (km 39,3 - 39,6) is gebleken dat op een dekzandrug die zich uitstrekt tot in het plangebied sprake is van een vindplaats(en) uit de periode Neolithicum-Bronstijd en Middeleeuwen. Een deel van de vindplaats is opgegraven en valt deels binnen de grenzen van het plangebied. Voor het deel van het plangebied dat in de directe nabijheid van de vindplaats ligt, geldt derhalve een hoge archeologische verwachting voor de perioden Neolithicum-Bronstijd en Middeleeuwen. De exacte ligging van het reeds opgegraven deel binnen de grenzen van het plangebied is niet bekend. Feitelijk geldt hiervoor dat sprake is van een archeologische waarde en niet van een verwachting. Uit de onderzoeksresultaten ter hoogte van catalogusnummer 154 (km 40,5 - 40,8) is gebleken dat direct ten zuiden, grenzend aan het plangebied, sprake is van een mesolithische en een middeleeuwse vindplaats. Voor het deel van het plangebied dat in de directe nabijheid hiervan ligt, geldt voor deze perioden een hoge archeologische verwachting. Het archeologische onderzoek (ARCHIS-onderzoeksnummer 21925) ter hoogte van km 41,4 - 41,55 heeft geen archeologische vindplaatsen opgeleverd, ondanks de eerder gedane losse (oppervlakte)vondsten. Mogelijk is sprake van ontgrondingen in het onderzochte gebied (zie figuur 6). Op basis van deze resultaten dient de archeologische verwachting voor het deel van het
24
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
plangebied in de directe nabijheid van het onderzoeksgebied voor alle perioden naar beneden te worden bijgesteld. Hoewel beide monumentterreinen (ruim) buiten het plangebied liggen aan de noordzijde van de A1, hebben de onderzoeksresultaten invloed op de verwachting binnen het plangebied. De waarnemingen die zijn gedaan op beide monumentterreinen zijn gekoppeld aan het voorkomen van een dekzandrug. Het is onbekend of deze dekzandruggen zich uitstrekken tot in het plangebied. Wel is gebleken dat op beide dekzandruggen sprake is van ontgrondingen (zie figuren 6 en 7). Deze zijn ook bekend uit diverse archeologische onderzoeken, onder meer aan de zuidwestkant van het knooppunt van Hoevelaken De archeologische verwachting is afhankelijk van de bodemopbouw ter hoogte van de monumentterreinen in het plangebied. Met andere woorden: er dient te worden vastgesteld of sprake is van een intacte dekzandrug. Indien in het plangebied ter hoogte van en in het verlengde van de monumentterreinen sprake is van een verstoorde bodemopbouw als gevolg van ontgrondingen, dan dient de archeologische verwachting voor alle perioden naar beneden te worden bijgesteld.
3.3 Cultuurhistorie Kadastrale minuut 1832 Situatie Op basis van een analyse van de Kadastrale Minuut uit 1832, ontleend aan De Boer e.a. (2009), blijkt dat er binnen het onderzoeks- en plangebied een aantal woonerven zijn te onderscheiden (figuren 4 t/m 8). Erven binnen het plangebied of direct grenzend (minder dan 50 m) daaraan liggen ter hoogte van km 39,4, 40,6, 41,2, 42,3, 42,4 en 44,2 (bijlage 1, figuren 4 t/m 8). Op deze locaties kunnen bewoningsresten vanaf het begin van de 19e eeuw aanwezig zijn. De locaties zijn veelal gekoppeld aan historische landschappelijke structuren zoals oude wegen (Hoefseweg, Zeldertseweg e.d.) en waterlopen. Consequenties Ter hoogte van de historische erven geldt dat de archeologische verwachting voor resten uit de periode 19e eeuw en later naar boven moet worden bijgesteld. Tevens kan sprake zijn van oudere fasen van bebouwing. Dit is uitgezonderd het erf ter hoogte van km 39,4. Dit terrein is reeds onderzocht (catalogusnummer 160) en er zijn geen resten van oude bebouwing aangetroffen.
Analyse topografische kaarten Situatie Uit een analyse van topografische kaarten uit de periode 1931 tot heden (www.watwaswaar.nl) blijkt onder meer het volgende. De topografische kaarten zijn ten behoeve van de analyse zo nauwkeurig mogelijk op de huidige topografie (GBKN) geprojecteerd (gegeorefereerd). Ondanks dat het proces van georeferen zo zorgvuldig mogelijk is uitgevoerd, kan de plaatsbepaling van de historische situatie op de huidige topografie enige mate van afwijking vertonen. Deze onzekerheid wordt hieronder zo nauwkeurig mogelijk beschreven en is onder meer afhankelijk van de gebruikte schaal en nauwkeurigheid van digitaliseren (www.watwaswaar.nl).
25
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Met name in het centrale gedeelte van het onderzoeksgebied (km 40,5 - 43,0) is sprake van een groot aantal historische wegen die het onderzoeksgebied hebben doorkruist (tabel 6).
km
beschrijving
bestaande weg op tracé historische weg
40,5
Zevenhuizerstraat
ja
40,8
Nieuwlandse weg (haaks)
nee
40,8-42,8
’t Haartje (parallel)
nee
41,3
Calveenseweg (haaks)
nee
41,9
Hoge steeg (haaks)
deels
42,2-42,4
Wegen ter hoogte van De Brand (haaks)
nee
42,8
Heidesteeg (haaks)
ja
Tabel 6. Overzicht van de historische wegen in het onderzoeksgebied (van west naar oost).
Tussen de Nieuwlandse weg en de Heidesteeg staat vanaf 1952 op topografische kaarten aan de zuid- en noordzijde van de rijksweg de parallelweg ‘t Haartje aangegeven (40,8 - 42,8 km). Deze ligt grotendeel binnen de grenzen van het plangebied (figuur 3). De naam van deze weg verwijst naar een middeleeuwse boerderij (ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer 29655). De oorsprong van de weg is minder duidelijk; mogelijk is deze weg in de jaren 50 van de 20e eeuw op eigen initiatief aangelegd door bewoners van de wijk Liendert (mededeling mevrouw Snieder, CAR). Het tracé sluit aan op lokale wegen en voorziet in de ontsluiting van een groot aantal boerderijen aan weerszijden van de rijksweg. De weg volgt voor een groot deel de werkwegen die in de jaren 50 van de 20e eeuw parallel aan de rijksweg zijn aangelegd en zijn ingetekend op topografische kaarten uit deze periode. Met de aanleg van de afrit Amersfoort-Noord en de Rondweg Oost eind jaren 80 van de 20e eeuw verdween het zuidoostelijke deel van deze parallelweg. De noordwestelijke helft trof eenzelfde lot met de aanleg van het bedrijventerrein Calveen. Consequenties Er is over de genoemde wegen geen detailinformatie bekend wat betreft de wijze van aanleg. Aangenomen mag worden dat ter hoogte van en in de directe nabijheid van de wegen een deel van het bodemprofiel is geroerd door de aanleg van het wegcunet en eventueel bermsloten of greppels. Meest waarschijnlijk is de oorspronkelijke bodem afgegraven tot in het dekzand, waarna de fundering is gelegd. De meeste wegen doorkruisen het onderzoeksgebied haaks en beslaan daarom slechts een geringe oppervlakte in het plangebied. De invloed op het archeologisch archief in het onderzoeksgebied zal derhalve gering zijn. De haakse doorkruising van het plangebied van deze historische wegen biedt wel mogelijkheden voor nader onderzoek van deze ligging en opbouw van de historische wegen zelf, vooral in het geval waar de voormalige weg niet opgenomen is in het cunet van een huidige weg. Uitzondering is de voormalige weg ’t Haartje die over een lengte van circa 2 km parallel aan de rijksweg (deels) in het plangebied heeft gelopen. Omdat exacte informatie over deze weg en de aanleg ervan onbekend is, is het onduidelijk wat de impact van deze weg op het bodemarchief is. Daar waar deze weg door het plangebied heeft gelopen, zal de bodem tot onbekende diepte zijn geroerd. Indien dit het geval is, dient de archeologische verwachting naar beneden moeten worden bijgesteld.
26
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
3.4 Bodemverstoringen Kabels en leidingen Situatie Volgens door de opdrachtgever beschikbaar gestelde informatie van het Kabels en Leiding Informatie Centrum (KLIC) komt in het onderzoeksgebied een groot aantal kabels en leidingen voor. Deze lopen zowel parallel aan als haaks op de A1. Ter hoogte van de kruisingen met onder meer de Zevenhuizerstraat (km 40,4 - 40,5), de Bergpas (km 41,85 - 42,05), de Heideweg (km 42,75 - 42,8), de spoorlijn (km 43,5 - 43,55) en bij het knooppunt (km 44,1 - 44,3) komen zeer veel kabels en leidingen voor. Voor de ligging ervan wordt verwezen naar figuur 3. De exacte ligging van kabels en leidingen kan alleen in het veld vastgesteld worden; de ligging van de leidingen is op figuur 3 gebufferd met circa 2 m om deze onzekerheid weer te geven. Consequenties Aangenomen mag worden dat de bodem ter hoogte van deze kabels en leidingen tot circa 1,5 m -Mv verstoord zal zijn. Tevens zal de praktische uitvoerbaarheid en de kwaliteit van archeologisch vooronderzoek, met name gravend onderzoek, zeer sterk belemmerd zijn op locaties waar veel leidingen het plangebied doorkruisen, zoals bij bovengenoemde wegen. Deze locaties met een zeer hoge dichtheid worden beschouwd als volledig verstoord en zijn binnen het plangebied apart aangeduid op figuur 3.
Opgebrachte grond Situatie Voor het onderzoeksgebied is aan de hand van het meest recente digitale hoogtekaarten van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN2) een quick scan gemaakt van opgehoogde gebieden. Zie tabel 7 voor de ophogingen in het plangebied (van west naar oost).
km
beschrijving
38,9 - 9,1
taluds ten behoeve van viaduct A1-N199
40,4 - 40,5
taluds ten behoeve van viaduct Zevenhuizerstraat
41,65 - 41,75
taluds ten behoeve van op- en afrit 13 (Amersfoort-Noord)
43,0 - 44,0
de rijksweg ligt hier verhoogd tot enkele meters om een ongelijkvloerse kruising met de spoorlijn mogelijk te maken (figuur 2)
44,0 - 44,5
aansluiting met knooppunt
Tabel 7. Overzicht van de ophogingen binnen het plangebied.
Gezien de zeer intensieve bebouwing rondom het onderzoeksgebied is een zuivere afweging tussen het omliggende, oorspronkelijke maaiveld en het onderzoeksgebied zelf niet systematisch uitvoerbaar. Hierdoor is het niet mogelijk harde uitspraken te doen over de mate van ophoging van het oorspronkelijk maaiveld tijdens de aanleg van de huidige A1.
27
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Consequenties Voor gebieden waarvan kan worden aangetoond dat de werkzaamheden beperkt blijven tot opgebrachte grond en de oorspronkelijke bodem dus niet wordt verstoord, wordt geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd. Is dit wel het geval, dan dient een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, te worden uitgevoerd.
Ontgrondingen Smink Situatie In een persoonlijk gesprek op 2 april 2014 met de heer W. Smink is aan de hand van een aantal topografische kaarten uit 1931, 1952, 1962 en 1982 alsmede diverse luchtfoto’s zo uitgebreid mogelijk gereconstrueerd waar in het verleden ontgrondingen zijn uitgevoerd (figuur 3). Het interview is ter controle aan de heer Smink voorgelegd en door hem geaccordeerd. De firma Smink heeft in een tijdsbestek van enkele decennia vanaf de jaren 50 van de 20e eeuw op een groot aantal percelen in de omgeving van het onderzoeksgebied zand gewonnen. Een van de laatste grote ontgrondingen betrof het uitgraven van de waterplas bij winkelcentrum Emiclaer. Een algemeen beeld van de werkwijze is als volgt. Bij de ontgravingen werd veelal de humeuze bovengrond, verwijderd. Bodemkundig houdt dit in dat het gehele bodemprofiel (A-, E-, Ben C-horizonten, voor zover aanwezig) tot in het gele dekzand is afgegraven. De humeuze bovengrond is tijdelijk apart gezet, het onderliggende dekzand afgegraven en de bovengrond is, veelal op zijn kant, teruggezet. Deze werd vervolgens verploegd en vermengd met het onderliggende dekzand om zodoende geschikte landbouwgrond op te leveren. In grote lijnen hebben de meest intensieve ontgrondingen zich geconcentreerd in het oostelijke deel van het onderzoeksgebied: vanaf het knooppunt Hoevelaken in westelijke richting naar het centrum van Hoogland. Er is tot enkele meters ontgrond, met name op de grote dekzandrug in de richting van Hoogland. De individuele dekzandkopjes zijn waarschijnlijk minder diep afgezand. Illustratief voor de mate en dieptebereik van het afgraven is hoe de spoorlijn Amersfoort-Zwolle het landschap doorkruiste. Oorspronkelijk doorsneed deze, ter hoogte van de Hoefseweg, de dekzandrug en liep daardoor in een valleitje. De situatie heden ten dage is dat de spoorlijn boven het omringende land uitsteekt. Bij hevige sneeuwval moesten er, volgens de heer Smink, grote inspanningen worden verricht om de opgehoopte stuifsneeuw die neersloeg in de luwte van de dekzandrug te verwijderen. Naast de dekzandrug zijn diverse, lokale dekzandkopjes afgezand, bijvoorbeeld bij Calveen, Sneul en rondom Lindeboom. Deze laatste locatie ligt nabij de huidige vuilstort. Hier is vanaf circa 50 m uit de Zevenhuizerstraat tot aan Klein Calveen, een kilometer naar het oosten, uitgegraven. De ontgraving is afgedamd en opgevuld met vuilnis. Tegenwoordig vormt de stort een grote heuvel in het landschap. Vanaf globaal de Heideweg nam de intensiteit van de ontgrondingen in westelijke richting af. Het onderzoeksgebied ligt namelijk op de overgang van het hoge dekzandlandschap in het oosten naar het lager gelegen klei-en-veenlandschap in het westen. Wellicht is lokaal sprake geweest van ontgravingen, maar er is hier volgens de heer Smink geen grootschalig grondverzet geweest. Wel is sprake van egalisering van de grond. Het is niet duidelijk waar deze egalisering heeft plaatsge-
28
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
vonden. Dit heeft een geheel andere impact op het archeologisch bodemarchief. Voorafgaand aan egalisering was sprake van een reliëfrijk landschap met dekzandkopjes en laagtes. Door egalisatie werden de dekzandkopjes afgetopt (onthoofd) en de lage delen opgevuld. Eventuele archeologisch resten en sporen in de lage delen zijn op deze wijze afgedekt en beschermd. Ze vallen hierdoor bijvoorbeeld buiten het bereik van ploegen. Vanaf de Zevenhuizerstraat in westelijke richting is geen sprake van ontgrondingen; dit betreft de overgang naar het klei-veengebied en hier ligt het dekzandlandschap steeds dieper. De begrenzingen van de ontgrondingen zijn ingetekend op basis van de percelering van de topografische kaart uit 1962. Hierbij is tevens een buffer (marge) gebruikt van circa 20 m. De nauwkeurigheid van de begrenzingen moet met een zekere voorzichtigheid worden gebruikt. Andere geraadpleegde bronnen (De Boer e.a., 2009; www.bodemloket.nl) hebben geen informatie opgeleverd in aanvulling op de hierboven beschreven informatie.
km
beschrijving
42,8 - 44,5
ontgronding
Tabel 8. Overzicht van de ontgrondingen door firma Smink in het plangebied.
Consequenties De hierboven beschreven intensieve ontgrondingen in en rondom het onderzoeksgebied hebben grote invloed op de archeologische potentie van het gebied; de meest intensieve ontgrondingen zullen het bodemarchief in hoge mate hebben vernietigd. Dit betekent dat op die locaties geen archeologische resten meer aanwezig kunnen zijn. Doordat het gehele bodemprofiel inclusief een stuk van het ‘schone’ dekzand weliswaar is afgegraven, maar later is teruggestort, kunnen lokale, geïsoleerde archeologische resten (losse vondsten) aanwezig zijn. De resten bevinden zich ex situ, dat wil zeggen niet op de oorspronkelijke plaats, maar bevinden zich waarschijnlijk in de buurt van de oorspronkelijke vindplaats. Dit lijkt overeen te komen met de vele archeologische waarnemingen, losse oppervlaktevondsten, die bij latere opgravingen niet meer gevonden zijn of die niet gekoppeld konden worden aan archeologische vindplaatsen in situ. Afhankelijk van de diepte van de ontgronding kunnen er nog diepe grondsporen aanwezig zijn, zoals waterputten van nederzettingen. De kans hierop is het grootst ter hoogte van afgezande dekzandkopjes, waar minder diep zand is afgegraven. Deze locaties bevinden zich echter vooral buiten het plangebied.
Verbreding A1 1969-1970 Situatie In het onderzoeksgebied is in de jaren 60 en 70 van de 20e eeuw de rijksweg A1 aangelegd. De hiermee gepaard gaande werkzaamheden kunnen de bodem in het onderzoeksgebied, juist ten zuiden van de huidige A1, hebben verstoord. Op basis van concrete gegevens, de bestekken van de verbreding van weg nr.1 van het voormalige Ministerie van Verkeer en Waterstaat uit de periode 1969 tot 1972 (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1969), is het zeer wel mogelijk uitspraken te doen over de aard en omvang van deze verstoring en deze in relatie te brengen tot de archeologische potentie van het onderzoeksgebied.
29
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Uit de geraadpleegde bestekken blijkt onder meer het volgende: de bestaande situatie voorafgaand aan de verbreding in het wegvak Laren-Hoevelaken (kilometer 28,5 - 43,2) bestond uit de weg nr. 1 (asfalt en betonplaten) met buitenbermen. Op deze buitenbermen bevinden zich naast bebording en afrastering, beplantingen en grasgewassen. Uit deze omschrijving mag worden afgeleid dat dit het oorspronkelijke, agrarische maaiveld betreft (Bestaande toestand; artikel 3.1). Volgens het bestek wordt, ter plaatse van de uit te voeren werken, de bovengrond ontgraven tot op de vaste zandbodem of tot zover de directie dit nodig acht. Voor zover geen cunet is aangegeven, zal de bovengrond over en dikte van minimaal 0,5 m worden verwijderd (Ontgravingen; artikel 3.A.8). De te dempen sloten, watergangen en plassen worden na droogzetten, ontgraven tot de vaste grondslag. De zijkanten worden binnen het cunet afgegraven onder een helling van 1:3 en daarbuiten over 1:1 (Grondwerken; artikel 19.7). Consequenties Ter hoogte van de bestaande rijksweg is de bovengrond afgegraven tot de vaste zandbodem. De intensiteit van de ontgraving neemt af van cunet naar de berm (=plangebied). De mate van opgebrachte grond, exclusief de wegverharding zelf, is niet bekend. Wel wordt er gesproken over het afwerken van hellingen; er zal dus zeker enige mate van ophoging hebben plaatsgevonden. Voor het plangebied betekent dit in grote lijnen dat er op het oorspronkelijk maaiveld een onbekende ophoging heeft plaatsgevonden. Toekomstige werkzaamheden zullen dus deels in opgehoogde grond en deels in de oorspronkelijke bodem plaats hebben. De archeologische verwachting kan op basis van bovenstaande gegevens niet nader worden gespecificeerd; aanvullende detailgegevens over de bodemopbouw ontbreken (vooralsnog).
3.5 Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van bovenstaande aanvullende informatie (consequenties) is de archeologische verwachting (hoofdstuk 2) voor het plangebied nader gespecificeerd in zowel ruimtelijke zin (begrenzingen) als voor de verwachte archeologische perioden. Een compleet overzicht van de gespecificeerde archeologische verwachting is weergegeven in bijlage 1. In het geval van een ‘overlap’ in aanvullingen voor een specifiek deel van het plangebied, bijvoorbeeld zowel aanvullende informatie over de archeologische situatie ter plekke als gegevens over ontgrondingen, dan weegt de aanvulling met de zwaarste impact (in dit geval de ontgronding) het zwaarst op de archeologische verwachting. Voor alle perioden geldt dat de te verwachte archeologische resten zich aan of direct onder het maaiveld bevinden. Dat wil zeggen: het oorspronkelijke maaiveld voorafgaand aan eventuele ophogingen. Afgezien van enkele specifieke locaties (taluds; zie bijlage 1) is voor het grootste deel van het plangebied wel bekend dat sprake is van enige ophoging (zie § 3.4), maar onbekend in welke mate. Nader inzicht in de verhouding tussen de diepteligging van het potentieel archeologisch niveau en de voorgenomen werkzaamheden kan alleen middels een (verkennend) booronderzoek worden verkregen, met als uitzondering het meest westelijke deel van het plangebied. Hier wordt het potentieel archeologisch niveau (dekzand) afgedekt door een pakket klei en of veen van onbekende dikte.
30
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
153400
153600
153800
154000
154200
154400
154600
154800
Bunschoten Bunschoten 469200
469200
11
Nijkerk Nijkerk
22 33 Amersfoort Amersfoort
44
469000
469000
55
38,8 38,8 39,1 39,1
AA11
468800
39,3 39,3
99) (N199) traatt (N1 ter sstraa schoter Bunscho Bun
468800
oopphhooggin ingg
39,55 39,55
39,0 39,0
laggee aa la rrcchheeoo loggisiscc lo hhee vvee rrwwaacchh titinngg
468600
468600
39,5 39,5
llaagg ee aar rcchh eeooll oogg
legenda Advies
kilometers IVO-P (karterende fase)
kilometerpunt
42,5 42,5 41,15 41,15
IVO-O (verkennende & karterende fase) IVO-O (verkennende fase) geen archeologisch vervolgonderzoek
kilometrering kilometrering begrenzing advieszones
overig
IVO-O (verkennende fase)
KA1/A1BH_advies_KA1/2014-05
468400
468400 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014
40 40
grens onderzoeksgebied grens plangebied gemeentegrens Amersfoort-Bunschoten
0
50
100
150
200
250
m 153400
153600
153800
Figuur 9. Deelgebied 1: advieskaart voor archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied, schaal 1:5.000.
31
154000
154200
154400
154600
154800
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
155000
155200
155400
155600
Advies
kilometers kilometerpunt
42,5 42,5 41,15 41,15
IVO-O (verkennende fase) geen archeologisch vervolgonderzoek
kilometrering kilometrering begrenzing advieszones
overig
IVO-O (verkennende fase)
grens onderzoeksgebied grens plangebied gemeentegrens Amersfoort-Bunschoten
40,35 40,35 40,4 40,4 KKLL IICC
40,5 40,5
468400
468400
llaagg ee a AA11 arrcc hheeoo lloogg iisscch hee vveerr wwaacc hhttiinn gg
468600
IVO-P (karterende fase) IVO-O (verkennende & karterende fase)
40 40
156000
155800
legenda
468600
154800
ZZeeve venh nhuuizizer stra erst raat at
154600
40,5 40,5 40,6 40,6 40,65 40,65 ee
468000
468000
468200
468200
rrff
Bunschoten Bunschoten
11
41,15 41,15
Nijkerk Nijkerk
22
eerrff
41,25 41,25 467800
33 44
Amersfoort Amersfoort
55 0
50
100
150
200
41,4 41,4 250
m 154600
KA1/A1BH_advies_KA1/2014-05
154800
155000
155200
155400
155600
rzzo deer onnd ss o edd rreee
467800 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014
41 41
41,55 41,55
155800
156000
Figuur 10. Deelgebied 2: advieskaart voor archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied, schaal 1:5.000.
32
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
eerrff
41,25 41,25
155600
155800
156000
156200
156400
156600
156800
Bunschoten Bunschoten
11
22
41,4 41,4
33 Amersfoort Amersfoort
41,55 41,55
44 55
41,5 41,5
467600
t chht zooc eerrz nndd s oo edds rreee
467600
Nijkerk Nijkerk
467800
467800
155400
41,65 41,65
9988 2222 AA11 nn 11 rreeii eerr nntttt mmee nnuu mmoo
467400
41,85 41,85
RRoonnddwweeg NN g oooord rd
467400
gg ggiinn hhoo oopp
41,75 41,75
ss ggppaa r r BBee
IICC KKLL 467200
467200
42,05 42,05 42 42
50
100
150
200
42,3 42,3
250
m 467000
legenda Advies
kilometers IVO-P (karterende fase)
kilometerpunt
42,5 42,5 41,15 41,15
IVO-O (verkennende & karterende fase) IVO-O (verkennende fase) geen archeologisch vervolgonderzoek
kilometrering
42,5 42,5
kilometrering begrenzing advieszones
overig
IVO-O (verkennende fase)
grens onderzoeksgebied
42,5 42,5
grens plangebied
466800
KA1/A1BH_advies_KA1/2014-05
eerrff
466800 467000 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014
0
gemeentegrens Amersfoort-Bunschoten 155400
155600
155800
Figuur 11. Deelgebied 3: advieskaart voor archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied, schaal 1:5.000.
33
156000
156200
156400
156600
156800
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
156000
156200
156400
156800
156600
157000
157200
157400
ff eerr
Bunschoten Bunschoten
11
42,5 42,5
22
Amersfoort Amersfoort
466800
33
42,5 42,5
466800
Nijkerk Nijkerk
44 55
466600
466600
IICC KKLL
42,75 42,75 42,8 42,8
gg ddiinn oonn ttggrr OOnn
Heideweg Heideweg
AA11
466400
466200
466200
466400
Rondwe dwegg Oos Ron Oostt
43 43
50
100
150
200
250
m
legenda Advies
kilometers IVO-P (karterende fase)
kilometerpunt
IVO-O (verkennende & karterende fase) IVO-O (verkennende fase) geen archeologisch vervolgonderzoek IVO-O (verkennende fase)
42,5 42,5 41,15 41,15
43,5 43,5
kilometrering kilometrering begrenzing advieszones
466000
466000 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014
0
overig grens onderzoeksgebied
lllee wwoo Z Z --
grens plangebied gemeentegrens Amersfoort-Bunschoten 156000
KA1/A1BH_advies_KA1/2014-05
156200
156400
156600
lliijjnn tt oorr ffoooorr o o 156800 157000 157200 157400 SSpp eerrss AAmm 4: advieskaart voor archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied, schaal 1:5.000. Figuur 12. Deelgebied
34
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
156800
157000
157200
157400
157600
157800
legenda
43,5 43,5
kilometers kilometerpunt
42,5 42,5 41,15 41,15
IVO-O (verkennende & karterende fase) IVO-O (verkennende fase)
lllee wwoo Z Z --
geen archeologisch vervolgonderzoek
466000
466000
Advies IVO-P (karterende fase)
kilometrering kilometrering begrenzing advieszones
overig grens onderzoeksgebied
IVO-O (verkennende fase)
grens plangebied gemeentegrens Amersfoort-Bunschoten
465800
465800
lilijjnn tt oorr ffoooorr o o SSpp eerrss AAmm
158200
158000
AA11
gg ddiinn oonn ttggrr OOnn
Bunschoten Bunschoten
11
Knooppunt Knooppunt Hoevelaken Hoevelaken
44,5 44,5
Nijkerk Nijkerk
22
465200
33 Amersfoort Amersfoort
156800 KA1/A1BH_advies_KA1/2014-05
AA2288
465200 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014
465400
465400
465600
465600
44 44
44 55
0
50
100
150
200
250
m 157000
157200
157400
Figuur 13. Deelgebied 5: advieskaart voor archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied, schaal 1:5.000.
35
157600
157800
158000
158200
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
36
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
4 Conclusies en aanbevelingen
4.1 Conclusies Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen (§ 1.2) kan worden geconcludeerd dat bij de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden in het plangebied archeologische resten kunnen worden verstoord. Hoewel er op het moment van schrijven geen detailinformatie bekend is over de exacte locatie en diepte van de voorgenomen werkzaamheden, moet aangenomen moet worden dat alle vormen van de voorgenomen werkzaamheden, inclusief ophoging, het potentieel archeologisch niveau kunnen verstoren (vergraving, zetting). Het plangebied bevindt zich landschappelijk grotendeels op (de flanken van) dekzandruggen al dan niet afgedekt door klei of veen. Het meest westelijke deel bestaat uit een afgedekte dekzandvlakte. Archeologische resten worden verwacht uit de periode Laat Paleolithicum t/m Nieuwe tijd en liggen naar verwachting aan of direct onder het (voormalige, dat wil zeggen voordat eventuele afgraving of ophoging plaatsvond) maaiveld in dekzandafzettingen. Indien intact aanwezig, geldt hiervoor een gespecificeerde archeologische verwachting zoals weergegeven in bijlage 1 en tabel 9. Binnen het plangebied bevinden zich geen archeologische monumentterreinen.
4.2 Aanbevelingen 4.2.1 Algemeen Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt verwacht dat de voorgenomen werkzaamheden (§ 1.3) archeologische resten in het plangebied kunnen verstoren. Er wordt daarom aanbevolen beschermende maatregelen te treffen ten aanzien van de archeologie. Vanuit het beleid van streven naar behoud van archeologische waarden in situ kunnen deze maatregelen bestaan uit het voorkomen van bodemingrepen tot in het potentieel archeologisch niveau binnen die delen van het plangebied waarvoor een middelhoge tot hoge archeologische verwachting geldt conform het gemeentelijk beleid. Concreter gezegd: planaanpassing heeft de voorkeur boven archeologisch onderzoek. De mogelijkheden tot (grote) aanpassingen van het ontwerp lijken echter beperkt. Waar wel aan gedacht kan worden, zijn - ter hoogte van een archeologische vindplaats - aanpassingen in de aanleg van taluds, aanleg van bermsloten en ingraven van kabels en leidingen in reeds verstoorde grond. Een overzicht van de adviezen voor vervolgonderzoek wordt gegeven in tabel 9. De adviezen worden daaronder nader toegelicht en gemotiveerd. Hierbij moet het volgende worden opgemerkt. In deze fase van onderzoek is nog geen duidelijkheid over de exacte locatie en diepte van de voorgenomen werkzaamheden. Aanbevolen wordt om als eerste vervolgstap de daadwerkelijk uit te voeren civiele werkzaamheden te toetsen aan de gespecificeerd archeologische verwachting, zodat het archeologisch vervolgonderzoek toegespitst wordt op de daadwerkelijk ingrepen en
37
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
er geen onnodig archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd. In onderstaand advies wordt ervan uitgegaan dat de voorgenomen werkzaamheden op één lijn liggen en dat het vervolgonderzoek uitgevoerd wordt op één (boor)raai. Indien sprake is van een grotere oppervlakte die daadwerkelijk verstoord gaat worden, dient het vervolgonderzoek door middel van handboringen uitgevoerd worden in een boorgrid en/of dienen er een of meer haakse proefsleuven uitgevoerd te worden.
km
lengte
advies
toelichting
38,8-39,1
0,3
geen archeologisch vervolgonderzoek,
vanwege opgebrachte grond, indien diepere werkzaamheden IVO-O verkennende fase
39,1-39,3
0,2
IVO-O verkennende fase
39,3-39,55
0,25
IVO-P karterende fase
39,55-40,35
0,8
geen archeologisch vervolgonderzoek
40,35-40,4
0,05
IVO-O verkennende fase
40,4-40,5
0,1
geen archeologisch vervolgonderzoek
40,5-40,6
0,1
IVO-O verkennende fase
40,6-40,65
0,05
IVO-O verkennende en karterende fase
40,65-41,15
0,5
IVO-O verkennende fase
41,15-41,25
0,1
IVO-O verkennende en karterende fase
41,25-41,4
0,15
IVO-O verkennende fase
41,4-41,55
0,15
geen archeologisch vervolgonderzoek
het terrein is reeds onderzocht
41,55-41,65
0,1
IVO-O verkennende en karterende fase
vanwege nabijheid monumentterrein
41,65-41,75
0,1
geen archeologisch vervolgonderzoek
vanwege opgebrachte grond, indien diepere werkzaamheden IVO-O verkennende fase
41,75-41,85
0,1
IVO-O verkennende en karterende fase
vanwege nabijheid monumentterrein
41,85-42,05
0,2
geen archeologisch vervolgonderzoek
vanwege KLIC en opgebrachte grond
42,05-42,3
0,23
IVO-O verkennende fase
42,3-42,5
0,2
IVO-O verkennende en karterende fase
42,5-42,75
0,25
IVO-O verkennende fase
42,75-42,8
0,05
geen archeologisch vervolgonderzoek
vanwege KLIC
42,8-44,5
1,7
geen archeologisch vervolgonderzoek
vanwege ontgrondingen
vanwege opgebrachte grond, indien diepere werkzaamheden IVO-O verkennende fase
vanwege KLIC en opgebrachte grond
vanwege nabijheid historisch erf
vanwege nabijheid historisch erf
vanwege nabijheid historische erven
Tabel 9. Advieszones voor vervolgonderzoek in het plangebied.
4.2.2 Geen archeologisch vervolgonderzoek (tabel 9: groen) Voor de delen met een lage archeologische verwachting voor alle perioden wordt geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Hier is de kans op het aantreffen van waardevolle archeologische resten laag. Dat wil niet zeggen dat er geen archeologisch resten aanwezig zijn, maar dat deze niet structureel middels vooronderzoek op te sporen zijn. O nverlet geldt voor het gehele plangebied, ongeacht de gespecificeerde archeologische
verwachting of het advies, dat indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht
38
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
toch archeologische resten worden aangetroffen, het melden van de vondsten verplicht is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007). Aanmelding van de desbetreffende vondsten dient te gebeuren bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).
4.2.3 Archeologisch vervolgonderzoek Het advies met betrekking tot eventueel archeologisch vervolgonderzoek is afhankelijk van de diepteligging van het potentieel archeologisch niveau in relatie tot de voorgenomen werkzaamheden. Met andere woorden: kunnen aanwezige archeologische resten worden bereikt en verstoord door de geplande bodemingreep? Omdat de exacte opbouw van de bodem, met name de mate van verstoring, in delen van het plangebied met een middelhoge tot hoge archeologische verwachting nog niet bekend is, kan geen maat worden gegeven van de maximale verstoringsdiepte waarbij het potentiele archeologische niveau ontzien wordt. Aangenomen moet worden dat alle vormen van de voorgenomen werkzaamheden, inclusief ophoging, dit niveau kunnen verstoren (vergraving, zetting). Daarom wordt aanbevolen voorafgaand aan de werkzaamheden nader archeologisch onderzoek uit te laten voeren in die delen waarvoor een middelhoge tot hoge archeologische verwachting geldt, met als doel de bodemopbouw en de mate van verstoring in kaart te brengen en om eventuele archeologische resten op te sporen. In de delen van het plangebied met een middelmatige verwachting wordt aanbevolen nader onderzoek uit te laten voeren in de vorm van een inventariserend veldonderzoek door middel van (handmatige) boringen. Tijdens het inventariserend veldonderzoek wordt (extra) informatie verworven over de bodemopbouw en de mate van verstoring ervan en over de aanwezigheid van de bekende of verwachte archeologische waarden binnen het plangebied, als aanvulling op en toetsing van de archeologische verwachting. Het veldonderzoek bestaat uit een aantal fasen waarin steeds verder wordt ingezoomd op de aanwezige archeologische waarden.
Verkennend booronderzoek (IVO-Overig, verkennende fase; tabel 9: lichtgeel) Voor de delen van het plangebied waarvoor een middelmatige archeologische verwachting geldt voor resten uit de periode Laat Paleolithicum t/m Neolithicum, geldt dat in eerste instantie wordt geadviseerd een vervolgonderzoek uit te voeren middels een verkennend booronderzoek met een Edelmanboor (diameter 7 cm) en/of een gutsboor (diameter 3 cm). Doel van deze fase van onderzoek is het bepalen van de bodemopbouw en de mate en aard van de verstoring van de bodem teneinde de archeologische verwachting nader te specificeren. Het verkennend veldonderzoek heeft een extensief karakter. Uitgangspunt van de plaatsing van de boringen is afhankelijk van de begrenzing en de aard van de toekomstige werkzaamheden: er dient daar geboord te worden, waar ook daadwerkelijk ingrepen gaan plaatsvinden. Geadviseerd wordt om een afstand tussen de boringen van ten hoogste 40 m te hanteren (circa 8 boringen per hectare), met een minimum van twee boringen per advieszone (figuren 9 t/m 13), om zodoende een voldoende nauwkeurige indruk van de ondergrond te verkrijgen. In het geval van grote landschappelijke overgangen (gradiënten) dienen tussenboringen gezet te worden. De
39
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
boorafstand dient zodanig te zijn dat kleinere landschappelijke elementen voldoende nauwkeurig, in relatie tot de archeologische verwachting, in kaart worden gebracht; hierbij kan gedacht worden aan boringen om de circa 20 m. De maximale boordiepte is afhankelijk van het dieptebereik van de voorgenomen (graaf)werkzaamheden inclusief ophoging in verband met differentiële zetting en afhankelijk van de diepte van het potentiele archeologische niveau. Geadviseerd wordt tenminste tot 1 m in het ongeroerde dekzand (C-horizont) te boren. Indien uit het verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek blijkt dat het archeologisch relevante niveau niet aanwezig is (bijvoorbeeld door bodemverstoringen), dan is geen nader onderzoek nodig. Indien uit de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek blijkt dat een archeologisch niveau aanwezig is, dan wordt geadviseerd nader karterend onderzoek uit te laten voeren. Gezien de aard van de te verwachten archeologische resten uit de periode Laat Paleolithicum t/m Neolithicum kunnen deze alleen structureel in kaart worden gebracht middels een proefsleuvenonderzoek (IVO-P). Ten slotte wordt aanbevolen voorafgaand aan het uit te voeren booronderzoek (IVO-O, verkennende en/of karterende fase) een Plan van Aanpak (PvA) op te stellen. In deze fase van onderzoek is het strikt genomen niet verplicht een dergelijk document op te stellen, maar gezien de onduidelijkheid over de uit te voeren werkzaamheden op dit moment, is dat wel raadzaam. In een PvA wordt het onderzoeksdoel, de onderzoeksmethode (inclusief een boorplan) en de op te leveren producten helder omschreven op basis van onderhavig advies in relatie tot de meest recente detailinformatie over de uit te voeren werkzaamheden (locatie, diepte, methode).
Karterend booronderzoek (IVO-Overig, karterende fase; tabel 9: donkergeel) In die delen van het plangebied waar tevens een hoge archeologische verwachting geldt voor historische erven uit de 19e en 20e eeuw en mogelijke voorgangers, wordt geadviseerd, in aanvulling op het bovenstaande advies tot een verkennend booronderzoek, tevens een karterend booronderzoek uit te laten voeren middels boringen met een Edelmanboor (diameter 7 cm) en/ of een gutsboor (diameter 3 cm). Het doel van deze fase van onderzoek is het daadwerkelijk opsporen van archeologische resten. Hierbij moet gedacht worden aan resten van de bebouwing zelf (muren, uitbraaksleuven), resten van gerelateerde bijgebouwen, erfafscheidingen, waterputten, sporen van landgebruik, etc. Deze kunnen tijdens prospectief booronderzoek herkenbaar zijn aan een archeologische laag met een hoge vondstdichtheid van (fragmenten) baksteen, mortel, aardewerk, houtskool, glas en dergelijke. Geadviseerd wordt om de afstand tussen de verkennende boringen te verdichten tot ten minste 10 m. De boringen dienen in eerste instantie in een boorraai parallel aan de rijksweg gezet te worden om een uitspraak te kunnen doen over de aanwezigheid van eventuele archeologische resten in (zuid)oost-(noord)westelijke richting. Indien daartoe aanleiding is (aanwezigheid van archeologische resten), kunnen tevens boringen worden gezet in enkele boorraaien haaks op de rijksweg. De maximale boordiepte is afhankelijk van het dieptebereik van de voorgenomen (graaf)werkzaamheden, inclusief ophoging in verband met differentiële zetting en afhankelijk van de diepte van het potentiele archeologische niveau. Geadviseerd wordt ten minste tot 1 m in het ongeroerde dekzand (C-horizont) te boren.
40
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Voor dat deel van het plangebied waar de historische weg ’t Haantje heeft gelegen (km 40,8 42,8), geldt in aanvulling op bovenstaand advies dat allereerst de verkennende fase uitsluitsel moet geven over de bodemopbouw ter plekke, i.e. de mate van mogelijke verstoring als gevolg van de historische weg, alvorens overgegaan wordt tot de uitvoering van een karterend booronderzoek. Deze fase dient mogelijk ook antwoord te geven over de opbouw, ligging en dergelijke van de weg zelf.
Proefsleuven (IVO-Proefsleuven, karterende fase; tabel 9: bruin) Ter hoogte van km 39,3 - 39,55, het deel van het plangebied dat in het verlengde van een bestaande archeologische vindplaats ligt (Snieder, 1998), geldt een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Laat Paleolithicum t/m Nieuwe tijd. Gezien de aard van de te verwachten archeologische resten uit de periode Laat Paleolithicum t/m Neolithicum kunnen deze alleen structureel in kaart worden gebracht middels een proefsleuvenonderzoek (IVO-P). Een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) behoort conform de KNA versie 3.3 plaats te vinden op basis van een Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog en goedgekeurd te worden door de bevoegde overheid. In het PvE dient tevens de relatie tot het reeds in het plangebied uitgevoerde archeologisch onderzoek (Snieder, 1998) tot uiting te komen en, indien er historische wegen worden doorkruist, dienen er onderzoeksvragen te worden opgenomen met betrekking tot de aard, ligging en opbouw van deze wegen.
advies
advieszones #
totale lengte (km)
onderzoeksmethode
boringen
geschatte duur archeologisch vervolgonderzoek (velddagen)
geen archeologisch vervolgonderzoek
9
3,4
(meldingsplicht in geval van aantreffen archeologische resten)
-
-
IVO-O, verkennende fase
7
1,5
boringen om de 40 m of 8 boringen/hectare
45
2
IVO-O, verkennende en karterende fase
5
0,6
boringen om de 10 m
>65
>3
IVO-P, karterende fase
1
0,25
proefsleuven
n.v.t.
2
Tabel 10. Samengesteld overzicht van het advies en aanbevolen onderzoeksmethode(n) in het plangebied.
Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de bevoegde overheid (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) een besluit over de noodzakelijkheid van nader archeologisch onderzoek.
41
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
42
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Literatuur Berendsen, H.J.A., 2005. Fysisch-geografisch onderzoek: thema’s en methoden. Fysische geografie van Nederland. Van Gorcum, Assen. Boer, G.H. de, D. Bekius & J.A. Schenk, 2009. Gemeenten Amersfoort en Leusden: een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (m.u.v. historische stadskern). RAAPrapport 1875. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp. Gemeente Amersfoort, 2010. Archeologische Beleidskaart Gemeente Amersfoort ten behoeve van de Archeologische Monumentenzorg. Amersfoort. Hollosy, T. d’, 1998. Amersfoort: Bunschoterstraat. Archeologische Kroniek provincie Utrecht 1996-1997. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1969. Bestek en voorwaarden U-978. Verbreden en het maken van verhardingen op een gedeelte van weg nr.1 van et Rijkswegenplan 1958, met bijkomende werken. Rijskwegenfonds, dienst 1969-1972, Utrecht. Mulder, E.F.J. de e.a. (red.), 2003. De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhof, Groningen/ Houten. Pape, H.G., T. Nales & T. Vanderhoven, 2014. Bureauonderzoek archeologie Beter Benutten A1 Zuidbaan (km38.88 - 44.5), gemeente Amersfoort. Arcadis Nederland bv, ’s-Hertogenbosch. Snieder, F., 1998. Amersfoort; Nieuwlandseweg 35. Archeologische Kroniek provincie Utrecht 1996-1997. Visscher, H.C.J., 1991. Eemland: een archeologische kartering, inventarisatie en waardering. RAAP-rapport 40. Stichting RAAP, Amsterdam.
Gebruikte afkortingen ABP
Archeologisch Belangrijke Plekken
AHN
Actueel Hoogtebestand Nederland
AMZ
Archeologische MonumentenZorg
ARCHIS
ARCHeologisch Informatie Systeem
AWN
Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland
AWV
Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied
GBKN
Grootschalige BasisKaart van Nederland
IVO(-P)
Inventariserend VeldOnderzoek (Proefsleuven)
KLIC
Kabels en Leidingen Informatie Centrum
KNA
Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie
-Mv
beneden maaiveld
PvA
Plan van Aanpak
PvE
Programma van Eisen
SIKB
Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer
43
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Verklarende woordenlijst dekzand Fijnzandige afzettingen die onder periglaciale omstandigheden voornamelijk door windwerking ontstaan zijn; de dekzanden van het Weichselien vormen in grote delen van Nederland een ‘dek’ (Saalien: Formatie van Eindhoven; Weichselien: Formatie van Twente). ex situ Niet in of op zijn/haar oorspronkelijke positie. glaciaal A) IJstijd: koude periode uit het Pleistoceen; b) betrekking hebbende op het landijs. in situ Achtergebleven op exact de plaats waar de laatste gebruiker het heeft gedeponeerd, weggegooid of verloren. kwel Door hydrostatische druk aan het oppervlakte treden van grondwater. permafrost Permanent bevroren bodem. Pleistoceen Geologisch tijdperk dat ca. 2,3 miljoen jaar geleden begon. Gedurende deze periode waren er sterke klimaatswisselingen van gematigd warm tot zeer koud (de vier bekende IJstijden). Na de laatste IJstijd begint het Holoceen (ca. 9700 voor Chr.). podzol Bodem met een uitspoelingslaag (E-horizont) en een inspoelingslaag (B-horizont). Het proces van het uitlogen van de E-horizont en de vorming van een B-horizont door inspoeling van amorfe humus en ijzer wordt podzolering genoemd. stuwwal (bekken) Door de druk van het landijs in het Saalien opgedrukte rug van scheefgestelde preglaciale sedimenten. Weichselien Geologische periode (laatste ijstijd, waarin het landijs Nederland niet bereikte), ca. 114.0009700 jaar voor Chr.
44
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Figuur 1. De ligging van het onderzoeksgebied (zwart) en het plangebied (blauw) geprojecteerd op een satellietfoto; inzet: ligging in Nederland (ster). Figuur 2. Google Street View foto’s van het plangebied ter hoogte van km 39,2, km 40,4 en km 43,5 (van boven naar beneden). Figuur 3. Overzicht van bekende bodemverstoringen (kabels & leidingen, ontgravingen en ontgrondingen) en opgebrachte grond in het onderzoeksgebied (schaal 1:10.000). Figuur 4. Deelgebied 1: overzicht van bekende archeologische gegevens in het onderzoeksgebied geprojecteerd op de archeologische beleidskaart (Gemeente Amersfoort, 2010). Figuur 5. Deelgebied 2: overzicht van bekende archeologische gegevens in het onderzoeksgebied geprojecteerd op de archeologische beleidskaart (Gemeente Amersfoort, 2010). Figuur 6. Deelgebied 3: overzicht van bekende archeologische gegevens in het onderzoeksgebied geprojecteerd op de archeologische beleidskaart (Gemeente Amersfoort, 2010). Figuur 7. Deelgebied 4: overzicht van bekende archeologische gegevens in het onderzoeksgebied geprojecteerd op de archeologische beleidskaart (Gemeente Amersfoort, 2010). Figuur 8. Deelgebied 5: Overzicht van bekende archeologische gegevens in het onderzoeksgebied geprojecteerd op de archeologische beleidskaart (Gemeente Amersfoort, 2010). Figuur 9. Deelgebied 1: advieskaart voor archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied. Figuur 10. Deelgebied 2: advieskaart voor archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied. Figuur 11. Deelgebied 3: advieskaart voor archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied. Figuur 12. Deelgebied 4: advieskaart voor archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied. Figuur 13. Deelgebied 5: advieskaart voor archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied. Tabel 1.
Geologische en archeologische tijdschaal.
Tabel 2.
De ligging van de deelgebieden.
Tabel 3.
De archeologische verwachting in het onderzoeksgebied op basis van de archeologische beleidskaart van de gemeente Amersfoort (Gemeente Amersfoort, 2010) en de samengestelde archeologische verwachtingskaart van de gemeenten Amersfoort en Leusden (De Boer e.a., 2009: kaartbijlage 4).
Tabel 4.
Overzicht van de bekende archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied. Legenda: A = Archeologisch Belangrijke Plaats (X = afgevoerd); Om = onderzoeksmeldingsnummer; O = onderzoek; V= vondstmelding; W = ARCHIS-waarnemingsnummer.
Tabel 5.
Overzicht van de monumentterreinen in het onderzoeksgebied.
Tabel 6.
Overzicht van de historische wegen in het onderzoeksgebied (van west naar oost).
Tabel 7.
Overzicht van de ophogingen binnen het plangebied.
Tabel 8.
Overzicht van de ontgrondingen door de firma Smink in het plangebied.
Tabel 9.
Advieszones voor vervolgonderzoek in het plangebied.
Tabel 10. Samengesteld overzicht van het advies en aanbevolen onderzoeksmethode(n) in het plangebied. Bijlage 1. Archeologische verwachtingen en adviezen in het plangebied. Bijlage 2. Archeologische Monumentenzorg (AMZ).
45
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
46
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Bijlage 1: Archeologische verwachtingen en adviezen in het plangebied
47
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
De archeologische verwachting in het onderzoeksgebied op basis van de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Amersfoort (2010) en de Samengestelde archeologische verwachtingskaart van de gemeenten Amersfoort en Leusden (kaartbijlage 4; De Boer e.a.(2009).
Aanvullende gegevens Kilometrering
Gespecificeerde archeologische verwachting Archeologische Waarden
km
km
lengte (km)
Jagers/verzamelaars
Landbouwers
Historische erven
Laat-Paleolithicum-Neolithicum
Bronstijd en latere perioden
19e en 20e eeuw
Complextype: nederzettingen, sporen van landgebruik, grafvelden Prospectiekenmerken: vondststrooiing van onbekende dichtheid van o.a. vuursteen, houtskool.
Prospectiekenmerken: archeologische laag en/of vondststrooiing van onbekende dichtheid van o.a. aardwerk, fosfaat, houtskool.
Complextypen: (boerderij) erven, bijgebouwen, sporen landgebruik en ontginning
vindplaatsen
39,1
0,3
Onbekend
Laag
Laag
39,1
39,3
0,2
Onbekend
Laag
Laag
39,3
39,55
0,25
Hoog
Hoog
Laag
IVO-P karterende fase
39,55 40,35
0,8
Laag
Laag
Laag
40,35
40,4
0,05
Middelmatig
Laag
Laag
40,4
40,5
0,1
Laag
Laag
Laag
40,5
40,6
0,1
Middelmatig
Laag
Laag
40,6
40,65
0,05
Middelmatig
Laag
Hoog
40,65 41,15
0,5
Middelmatig
Laag
Laag
41,15 41,25
0,1
Middelmatig
Laag
Hoog
41,25
41,4
0,15
Middelmatig
Laag
Laag
41,4
41,55
0,15
Laag
Laag
Laag
41,55 41,65
0,1
Middelmatig
Middelmatig
Laag
41,65 41,75
0,1
Middelmatig
Laag
Laag
41,75 41,85
0,1
Middelmatig
Middelmatig
Laag
41,85 42,05
0,2
Laag
Laag
Laag
42,05
0,25
Middelmatig
Laag
Laag
42,3
42,5
0,2
Middelmatig
Laag
Hoog
42,5
42,75
0,25
Middelmatig
Laag
Laag
42,75
42,8
0,05
42,8
43,4
0,6
43,4
44,5
1,1
Laag
monumentterreinen
Erven Kad. Minuut
KLIC
Opgebracht
Historische weg 't Ontgronding Haartje
landschappelijke eenheid
AWV
jagers/verzamelaars
landbouw
Prospectiekenmerken: archeologische laag met een hoge vondstdichtheid van o.a. (fragmenten) baksteen, aardewerk, houtskool, glas
38,8
Laag
Bodemverstoringen
Advies
geen archeologisch vervolgonderzoek, vanwege opgebrachte grond, indien diepere werkzaamheden IVO-O verkennende fase IVO-O verkennende fase
42,3
Cultuur historie
Laag
geen archeologisch vervolgonderzoek, vanwege lage archeologische verwachting voor alle perioden IVO-O verkennende fase geen archeologisch vervolgonderzoek, vanwege KLIC en opgebrachte grond IVO-O verkennende fase IVO-O verkennende en karterende fase, vanwege nabijheid historisch erf IVO-O verkennende fase IVO-O verkennende en karterende fase, vanwege nabijheid historisch erf IVO-O verkennende fase geen archeologisch vervolgonderzoek, het terrein is reeds onderzocht en er zijn geen archeologische waarden aangetroffen IVO-O verkennende en karterende fase, vanwege nabijheid monumentterrein geen archeologisch vervolgonderzoek, vanwege opgebrachte grond, indien diepere werkzaamheden IVO-O verkennende fase IVO-O verkennende en karterende fase, vanwege nabijheid monumentterrein geen archeologisch vervolgonderzoek, vanwege KLIC en opgebrachte grond IVO-O verkennende fase IVO-O verkennende en karterende fase, vanwege nabijheid historisch erven IVO-O verkennende fase geen archeologisch vervolgonderzoek, vanwege KLIC geen archeologisch vervolgonderzoek, vanwege ontgrondingen
38,9-39,1
40,4-40,5
verdronken dekzandlandschap
5
laag
onbekend
laag
Kopjes/opduikingen in laag gelegen dekzandlandschap
3
hoog
hoog
middelmatig
Dekzandvlakte
5
laag
laag
laag
Welvingen in laaggelegen dekzandlandschap
4
(flanken van) dekzandruggen
3
40,5
erf 40,6 40,8 -42,8 erf 41,2
40,8 -42,8 40,8 -42,8
21925 41,4-41.5
40,8 -42,8
41,6-41,8
12298 41,7-41,9
40,8 -42,8
middelhoog middelmatig
Laag
40,8 -42,8
40,8 -42,8
41,8-42,0
40,8 -42,8 40,8 -42,8
erf 42,3 erf 42,4
40,8 -42,8 40,8 -42,8 42,7-42,9
12297 42,9-43,1
40,8 -42,8 42,9-44,5 42,9-44,5
48
hoog
hoog
middelmatig
RAAP-RAPPORT 2867 Plangebied Beter Benutten A1 Bunschoten - Hoevelaken (km 38,88 - 44,5), gemeente Amersfoort Archeologisch vooronderzoek: een aanvullend bureauonderzoek
Bijlage 2: Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Zoals uit onderstaand schema blijkt, kan het archeologisch onderzoek uit verschillende fasen bestaan. Om inhoudelijke, prijs- en planningstechnische redenen wordt er soms - indien mogelijk - voor gekozen om bepaalde fasen samen uit te voeren. Bovendien kan, indien reeds voldoende informatie voorhanden is, in sommige gevallen een fase worden overgeslagen. Indien na een bepaalde stap blijkt dat geen nader vervolgonderzoek nodig is, wordt het archeologisch onderzoek afgesloten.
Bureauonderzoek (opstellen archeologische verwachting)
Inventariserend veldonderzoek
Verkennende fase
Karterende fase *
Waarderende fase *
Selectiebesluit door de overheid op basis van de resultaten van het onderzoek
Vrijgeven Vrijgeven (evt. onder voorwaarde) van het terrein voor de grondwerkzaamheden.
Beschermen Beschermen van de archeologische resten in de grond door planaanpassing of planinpassing.
Opgraving * Opgraven van de archeologische resten, daarna oplevering van het terrein.
Archeologische begeleiding * Begeleiden van de grondwerkzaamheden door archeologen.
* Bij proefsleuven, opgraving of archeologische begeleiding dient dit onderzoek te worden uitgevoerd op basis van een goedgekeurd Programma van Eisen (PvE).
49