Beter Benutten Vervolg Midden Nederland A/m ersfoort
/-
‘S.. 4..
—
Nieuwegein
Regiobreed plan MIDDENNEDERLAND BEREI KBAAR
Gebiedspian Beter Benutten Midden Nederlandi Projectcode: MNL.BBV.500 Naam gebiedspian: Regiobreed plan Algemene gegevens: Opgesteld door: Verantwoordelijke bestuurders: Verantwoordelijke programmamanager: Datum / versie:
Programmateam BB Vervolg Regionale Stuurgroep BB Vervolg fiN Esther de Lange 13-04-2015
Samenvatting Dit gebiedspakket gaat in op Amersfoort Noord, één van de vier prioritaire kerngebieden binnen het vervolgprogramma Beter Benutten Midden Nederland. Het doel van het vervolgprogramma Beter Benutten Midden Nederland is om de reistijd met minimaal 10% te verbeteren de komende jaren. Om dit te bereiken zijn vier prioritaire kerngebieden aangewezen, waarin gebiedsspecifieke maatregelen worden genomen. Daarnaast zijn er een aantal regionale maatregelen uitgewerkt. Die worden toegelicht in dit regionale gebiedspian.
Achtergronddocumenten Voor de achtergrond van de gebiedspakketten zijn verschillende documenten relevant, zoals de Bereikbaarheidsverklaring Beter Benutten Vervolg Midden Nederland (6 maart 2014) en de definitieve integrale probleemanalyse BBV-MN (10 november 2014). Deze zijn op aanvraag beschikbaar.
1
Inhoud 1 Beschrijving van de problematiek
4
2 Beschrijving van de projecten
8
2.1 Project Slimme Kruisingen (MNL.BBV.501)
9
2.2 Project A2 Soepel en veilig rijden (MNL.BBV.502)
24
2.3 U15 Plan (MNL.BBV.504)
36
2.4 Project Stimulering Dienstenontwikkeling (MNL.BBV.505)
43
2.5 Laad en losplaatsgebruik, MNL.BBV.506
47
2.6 Logistiek Ontkoppelpunt (MNL.BBV.507)
63
2.7 Project Truckspotting (MNL.BBV.508)
72
2.8 Project Innovatieve Marktbenadering Spitsmijden (MNL.BBV.509)
79
2.9 Project Spitsmijden A12 (MNL.BBV.510)
84
2.10 Project Fietsimpuls (MNL.BBV.511)
92
2.11 E-bike (MNL.BBV.512)
101
2.12 Publiekstrekkers en evenementen (MNL.BBV.514)
114
2.13 Project Scholenaanpak (MNL.BBV.515)
126
2.14 “Pak het moment” (MNL.BBV.516)
133
2.15 Reis- en Mobiliteitsadvies (MNL.BBV.518)
143
2.16 Verbeteren kwaliteit OV-knooppunten (MNL.BBV.519)
151
2.17 Upgraden en bevorderen (multifunctioneel) gebruik carpooiplaatsen (MNL.BBV.520)
165
3 Programma organisatie
175
3.1 Inrichting programma organisatie
176
3.2 Programmabreed
177
3.3 Regionale pakket
178
4 Integrale beoordeling regiobrede pakket
179
4.1
Uitgangspunten integrale beoordeling en KEA berekeningen
179
4.2
Slimme kruisingen
179
4.3
A2 soepel en veilig
180
4.5 U15 plan (reeds vastgesteld)
180
4.6 Stimulering dienstenontwikkeling
180
4.7 Laad- en losplaatsgebruik
181
4.8 Logistiek Ontkoppelpunt
182
4.9 Truckspotting
184
4.10 Innovatieve marktbenadering spitsmijden
186
4.11 Spitsmijden Galecopperbrug vervolg
186
4.12 Fietsimpuls
187
4.13 E-bike
188
4.14 Publiekstrekkers en evenementen
189
4.15 Scholenaanpak
192
4.16 Pak het moment
193 2
4.17 Ontwikkeling reisadvies
.
196
4.18 Verbeteren kwaliteit OV-knooppunten
197
4.19 Upgraden en bevorderen (multifunctioneel) gebruik carpoolplaatsen
199
4.3 Beoordeling regiobrede pakket
200
4.5 Monitoring en evaluatie
201
5 Ondertekening
202
3
1 Beschrijving van de problematiek 1.1 Algemene inleiding De grootste problemen wat betreft de bereikbaarheid in de regio Midden Nederland bevinden zich in en rond de stedelijke regio’s Utrecht en Amersfoort. In de Bereikbaarheidsverklaring is daarom vastgelegd dat het vervolgprogramma Beter Benutten Midden Nederland primair zal focussen op het oplossen van deze gesignaleerde bereikbaarheidsproblemen. De ambitie is om de komende jaren de reistijd op de grootste knelpunten met minimaal 10% te verbeteren ten opzicht van een situatie zonder het vervolgprogramma Beter Benutten. Geoperationaliseerd betekent dit voor de doelstelling dat de reistijd van 3.900 zwaar vertraagde ritten per dag substantieel en meetbaar wordt verbeterd.
De focus voor het vervolgprogramma ligt op de 8 economische kerngebieden die in het kader van het programma VERDER zijn vastgesteld. Onderstaande figuur toont deze kerngebieden en de prioritaire trajecten waar de autoverplaatsingen de meeste vertraging oplopen. Figuur 1: focus van het programma
Van de 8 gebieden zijn er voor Beter Benutten Vervolg 4 benoemd als prioritair, Amersfoort Noord, Nieuwegein Centrum + Klooster, Utrecht Centrum en Utrecht Science Park + Rij nsweerd, omdat ruim 80% van de zwaar vertraagde ritten van of naar deze gebieden gaat. Voor deze 4 gebieden worden 4 afzonderlijke gebiedsplannen opgesteld. Daarnaast wordt een regiobreed plan opgesteld waarin de projecten zijn opgenomen die gericht zijn op meerdere of soms alle 8 kerngebieden samen of direct op het terugdringen van zwaar vertraagde ritten op de prioritaire trajecten. Onderstaande figuur toont de opbouw van het totale programma.
4
Figuur 2: opbouw programma Beter Benutten Vervolg Midden Nederland
usp P,ob,n
P,ebien,
In de integrale probleemanalyse zijn de 3.900 zwaar vertraagde ritten vertaald naar een opgave van 9.750 spitsmijdingen, voornamelijk te realiseren van en naar de belangrijkste kerngebieden, maar ook gericht op doorgaand verkeer op de prioritaire trajecten (zie onderstaande tabel). Deze opgave is slechts bedoeld als indicatief om de gebiedspakketten te kunnen dimensioneren. Het gaat straks om (de ex ante inschatting van) de effecten die met de projecten worden gerealiseerd. Tabel 1: opgave in spitsmijdingen per gebied en prioritaire trajecten Kerngebieden/ trajecten
Opgave in spitsmijdingen 1.120 740 2.080 1.320 1.240 3.250 9.750
Amersfoort Noord Nieuwegein Centrum+Klooster Utrecht Centrum Utrecht Science Park + Rijnsweerd Overige kerngebieden Prioritaire trajecten Totaal
In de integrale probleemanalyse zijn daarnaast de stappen beschreven die zijn gezet om het gedrag, motieven en belemmeringen van de reizigers in de regio te analyseren (gedragsanalyse) en de stakeholders in kaart te brengen (stakeholderanalyse). Voor de 4 prioritaire kerngebieden is dit uitgebreider gedaan in factsheets per gebied, die ook in de integrale probleemanalyse zijn opgenomen. Deze factsheets benoemen ook de oplossingsrichtingen die aansluiten op de problematiek. In de onderstaande figuur zijn deze geordend naar gebied en naar thema. De thema’s Fiets en Knooppuntontwikkeling & 0V worden per kerngebied uitgewerkt in samenwerking met de daaronder weergegeven thema’s. Daarnaast zijn er van alle thema’s regiobrede projecten.
5
Figuur 3: Gebiedspakketten Beter Benutten Vervolg Beter Benutten Vervolg
Amersfoort Noord
—
Gebiedspakketten
Nieuwegein C..• Klooster
Utrecht Centrum
Regiobreed
9
S
‘1
Fiets
11
LoIstIek)
®
Belonen
Na de totstandkoming van de integrale probleemanalyse en de samenstelling van het team voor Beter Benutten Vervolg zijn ontwerpateliers georganiseerd om per kerngebied de thema’s verder in te vullen met projecten die ingrijpen op de verschillende stadia van de reizen van de doelgroepen in het gebied (zie figuur 4). Vervolgens zijn per kerngebied stakeholderbijeenkomsten georganiseerd.
Figuur 4: verschillende stadia van de ‘customer journey’ en aangrijpingspunten voor projecten
6
1.2 opbouw van dit regiobrede plan Dit regiobrede plan is één van de 5 plannen van de regio Midden Nederland. Het plan is opgebouwd uit drie delen, te weten (1) de algemene beschrijving van de relevante problematiek (dit deel), (2) de beschrijving van de diverse projecten (hoofdstuk 2) en (3) de integrale beoordeling van het plan (hoofdstuk 3).
7
2 Beschrijving van de projecten
8
2.9 Project Spitsmijden A12 (MNL.BBV.510)
A. Beschrijving project (scope) Inhoud • Verlenging huidig succesvol project Spitsmijden Galecopperbrug periode 2016-2017 • Gericht op financiële beloning automobilisten die de spits mijden (klassieke methode) • Ondersteuning en back-up voor maatregel Innovatief Spitsmijden (MNL.BBV.512) waar nieuwe mobiliteitsdiensten vanuit de markt worden ontwikkeld. • Huidig project richt zich op verbeteren doorstroming door werkzaamheden Galecopperbrug. Werkzaamheden zijn september 2015 afgerond. De verwachting is dat verkeer via de hoofdrijbaan A12 en parallelbanen (Ring Utrecht-Zuid) verder zal groeien. De vrijgekomen ruimte door spitsmijders (gerealiseerd fase 1 2014; 5.300 spitsmijdingen/dag en fase 2 2015 minimaal 1.400) zal weer worden ingevuld door het “terug naar de spits-effect” en verwachte economische groei. • Door monitoring aan de hand van huidige camera’s kan bepaald worden wanneer het aantal zwaar vertraagde ritten zal toenemen en hoeveel spitsmijdingen wenselijk zijn. • Uitgangspunt is een financiële beloning bieden aan nieuwe groep spitsmijders (dus niet voor mensen die al eerder een beloning hebben ontvangen) voor een periode van 3 maanden begin 2016 en afhankelijk van succes “innovatief spitsmijden” en de verkeersontwikkeling eventueel nog een periode van 3 maanden in (nov. 2016-feb. 2017). Problematiek / doelgroep • Uit de probleemanalyse blijkt dat een groot deel van de (zwaar) vertraagde ritten via de A12 Galecopperbrug plaatsvindt. Dit heeft zijn weerslag op de bereikbaarheid van de Economische Kerngebieden en de doorstroming op de prioritaire corridors. In bijlage 1 is een berekening opgenomen van de Mobiliteitsscan op basis van de verdeling huidige deelnemers Spitsmijden Galecapperbrug. • Doelgroep; automobilisten met zwaar vertraagde ritten via de A12 van en naar de Economische Kerngebieden en prioritaire corridors. De volgende tabel geeft een beeld van de herkomst-bestemming van de huidige deelnemers (ca. 11.000) fase 1 Gallecopperbrug en een aantal Economische Kerngebieden. Aantal 0 Overig 7300 66% 1 Utr Centrum 628 6% 2 Uithof+ 1091 10% 3 169 Wetering 2% 4 Leidserijn 427 4% 5 Lage Weide 332 3% 6 Nieuwegein 867 8% 1% 7 Amersfoort 80 8 Amersfoort-Noord 95 1% 1% 10 Veenendaal 72 11 Woerden 73 1% 11134 Eindtotaal Strategie • De huidige contracten voor Spitsmijden Galecopperbrug lopen tot uiterlijk 31-12-2016. Het gaat hierom beheer/onderhoud geplaatste camera’s, kentekenregistratie en beloning (raamcontract Kentekenregistratiediensten A12-corridor, raamcontract Spitsmijdendiensten A12-corridor) • Rijkswaterstaat beheert de contracten en is verantwoordelijk wegbeheerder. Provincie Utrecht financieert een deel van de projectkosten gezien het verwachte effect van de maatregel op de bereikbaarheid economische kerngebieden en de doorstroming op provinciale wegen. Aansturing vindt plaats door programmabureau Beter Benutten Vervolg Midden-Nederland. • Doelbereik; vanuit het raamcontract Spitsmijddiensten worden de gerealiseerde spitsmijdingen gerapporteerd. Het programmabureau maakt de vertaaislag naar reistijdverbetering en vertraagde ritten met de Mobiliteitsscan. Met behulp van de camera’s 85
•
en NDW-data wordt continue de verkeersontwikkeling op de A12 (hoofd- en parallelbanen) gemonitord. Vanuit M&E programma en “innovatieve spitsmijdingen” wordt de gewenste ambitie (hoeveel spitsmijdingen zijn er nodig in 2016 en eventueel in 2017) bepaald. Er wordt een go-no go moment ingebouwd eind 2016 om te bepalen of in 2017 opnieuw financiële beloning voor nieuw spitsmijders A12 noodzakelijk is om de doelen vanuit de Bereikbaarheidsverklaring te halen. Als hiervoor wordt gekozen, is mogelijk een nieuwe aanbesteding nodig (ervaring wijst uit dat rekening moet worden gehouden met 8 maanden looptijd start contract). Ook betekent dit wel dat de techniek (camera’s/registratie, standby kosten serviceprovider, projectteam Opdrachtgever) operationeel moet blijven tot eind 2016 (go no go moment voor verlenging maatregel in 2017). —
B. Beschrijving effecten De effecten zijn eerst bepaald door de opstellers van het plan, welke input zijn geweest bij de onafhankelijke integrale toetsing door de coördinatoren M&E, die daarbij in voorkomende gevallen andere aannames hebben gedaan. De integrale beoordeling is opgenomen in H.4 van dit Plan van Aanpak.
Primair effect: Uit de fase 1 van het huidige project Spitsmijden Galecopperbrug zijn de volgende resultaten behaald (zie ook bijlage A Memorandum ARS “vertrouwelijk”): Doelgroep 1. Totale doelgroep
Aantal 46.500
2. Bereikte doelgroep 3. Deelnemers
34.000 10.500
4. Spitsmijdingen 2014
5.300
5. Spitsmijdingen 2015 (geschat)
3.200
Gedragsreactie (fase 1 Galecop) Automobilisten A12 Galecopperbrug per etmaal (3 beloningsrichtingen parallelbanen iedere week lx in de spits gedurende 6 aaneengesloten weken in Q2 2014) 74% van 1 neemt kennis van het project (bereikt) 33% van 2 doet mee aan het project (bij beloning in ochtend- en avondspits van € 4/spitsmijding) Gemiddeld aantal gerealiseerde spitsmijdingen/dag op de A12 in fase 1 (aug-dec. 2014) oftewel 0,5 mijdingen per deelnemer per dag Geschat aantal nieuwe spitsmijdingen/dag A12 in fase 2 (april-sept. 2015)
Het project richt zich nieuwe spitsmijdingen na afronding van de wegwerkzaamheden. Naar verwachting zal het verkeer verder toenemen met 2% per jaar (46.500 in 2014 en 49.000 in 2017) Omdat de urgentie om deel te nemen minder hoog is (geen wegwerkzaamheden) wordt het aantal deelnemers lager ingeschat. 0,5 spitsmijdingen/dag per deelnemer lijkt wel haalbaar. Het ministerie gaat hierbij uit van een beloningsperiode van maximaal 3 maanden. In 2016 worden dan 3.500 spitsmijdingen/dag behaald waarbij in 2017 naar verwachting nog steeds 40% zal blijven mijden (NB uit Spitsvrij fase 1 blijkt zelfs een jaar na de maatregel 80% spits blijft mijden). Dit aantal neemt vervolgens met ca. 10% per jaar af (Bron; Mu-consult, evaluatie spitsmijdprojecten 2014). Droanose effect frnI Doelgroep Aantal 49.000 1. Totale doelgroep 2. Bereikte doelgroep 3. Deelnemers
36.000 7.000
4. Spitsmijdingen 2016
3.500
Gedragsreactie (op basis van fase 1 Galecop) Automobilisten A12 Galecopperbrug per etmaal (3 beloningsrichtingen parallelbaan) 74°k van 1 neemt kennis van het project (bereikt) 20% van 2 doet mee aan het project (bij beloning in ochtend- en avondspits van € 4/spitsmij ding) 0,5 mijdingen per deelnemer per dag bij inzet maatregel (fase 3; jan-feb-maart 2016) 86
5. Spitsmijdingen 2017 (optioneel; nogmaals beloningsperiode in 2017)
1.400 2.000
40% van deelnemers uit 2016 blijft spitsmijden in 2017. Nieuwe spitsmijdingen/dag fase 4 beloning 2017; Schatting effect 60% van periode 2016)
Vanuit andere maatregelen in het programma (innovatief spitsmijden, reizigersaanpak, communicatie) zal positief reisgedrag verder worden ondersteund zodat het aantal structurele spitsmijdingen mogelijk hoger wordt dan de genoemde 4 O%. Neveneffecten:
ÇQjtie: Bij 3500 spitsmijdingen per dag door werknemers die gemiddeld 69 km per werkdag reizen betekent dit 241500 km minder autoverkeer wat overeenkomt met meer dan 50.000 kilogram 2 per dag. (bron: C02-footprint U15; 0,21 kilo/C02 per km personenauto algemeen). C0 Alternatief vervoer Door de maatregel zal het gebruik van openbaar vervoer, autodelen en mogelijk ook (elektrische) fietsen toenemen. Dit is positief voor gezondheid deelnemers, kostendekkingsgraad Openbaar Vervoer en verkeersveiligheid (minder auto’s). Leefbaarheid De leefbaarheid in een stedelijke omgeving verbetert als er minder auto’s in de stad en van/naar Economische Kerngebieden rijden. Op dit moment is voor deze maatregel geen kwantificering te maken.
C. Overige informatie Type project: Gedragsbeïnvloeding Structurele karakter van het project Een eenmalige korte financiële beloning voor spitsmijden blijkt uit diverse studies en Beter Benutten-maatregelen effectief te zijn. Er is rekening gehouden met behoud 40% spitsmijdingen een jaar na de beloning en vervolgens een afname van ca. 10°k per jaar. De beloning al dan niet gekoppeld aan een compelling event (wegwerkzaamheden, evenementen, verhuizing, verandering reiskosten ed.) zorgt er voor dat een grote groep weggebruikers nadenkt over haar eigen reisgedrag en —indien mogelijk- dat gedrag wil aanpassen. Voor een deel van die groep wordt het nieuwe “spitsmijden” gewoontegedrag. Deelnemers worden opgenomen in het adressenbestand van Goedopweg. Via de regionale nieuwsbrief worden zij periodiek geïnformeerd over initiatieven vanuit het platform MiddenNederland Bereikbaar en wordt goed reisgedrag gepromoot. In het project zullen gedragswetenschappers worden ingezet om te bepalen hoe spitsmijders zonder beloning toch gestimuleerd kunnen worden goed reisgedrag te blijven vertonen (vorming communities, informatieprikkels ed). Nadere afbakening project In het project zit: • Registratie kentekens parallelbanen A12 bij Galecopperbrug • Benaderen automobilisten met voorstel/randvoorwaarden financiële beloning spitsmijden • Deelname-overeenkomsten • Registratie spitsmijdingen • Betaling aan deelnemers (periode 3 maanden in 2016 en mogelijk voor een nieuwe groep ook in nov.2016-feb. 2017) • Monitoring en evaluatie spitsmijdingen en verkeersontwikkeling 87
• •
Communicatie richting weggebruikers A12 en deelnemers maatregel Contractverlenging en contractbeheer “Kentekenregistratie” en “Serviceprovidor spitsmijddienst” door RWS.
De maatregel betreft een verlenging van het huidige project Spitsmijden Galecopperbrug A12. Dit project komt voor uit de Minder Hinder-aanpak A12 (2013 A12 Lunetten-Veenendaal en 2014/2015 Galecopperbrug) en is bekostigd door Ministerie met middelen vanuit Programma Anders Betalen voor Mobiliteit en Beter Benutten. Een verschil met huidig project is dat spitsmijden wordt beloond in een periode nâ afronding (Galecopperbrug) en véc5r start nieuwe wegwerkzaamheden (Ring Utrecht, A27-A1). De maatregel moet zorgen voor een (structurele) verbetering van de reistijden op parallelbanen en diverse routes van/naar economische kerngebieden.
Mogelijke variatie en onzekerheden in de scope De maatregel richt zich op 3.500 spitsmijdingen/dag in periode januari-maart 2016 en 2.000 in de periode nov. 2016-jan. 2017. Dit lijkt haalbaar gezien fase 1 (2014) en fase 2 (2015). Binnen het contract is het ook mogelijk minder spitsmijdingen af te nemen (minimaal 1.400). Afhankelijk van de verkeersontwikkeling, het terug-naar-de-spitseffect en de voortgang van andere maatregelen in het programma Beter Benutten Midden-Nederland kan besloten worden meer of minder spitsmijdingen te realiseren. Met de periode van 3 maanden van januari t/m maart kan eventueel worden geschoven. Een kortere of langere periode van belonen blijkt uit de evaluatie van andere (landelijke) spitsmijdprojecten niet effectief. Voorwaarde voor de uitvoering van de maatregel is dat het binnen de huidige raamcontracten kan worden uitgevoerd. Een eerste beoordeling hiervan voor de beloning in de periode 2016 is positief. Indien er eveneens een beloning in de periode 2017 gaat plaatsvinden, is misschien een nieuwe aanbesteding nodig.
D. Beschrijving uitvoering
/ mijlpalen
Opdrachtgever; Programmamanager Beter Benutten Vervolg Opdrachtnemer; Rijkswaterstaat Uitvoering; Serviceprovidor Spitsmijddienst ARS en Kentekenregistrator Connection Systems.
Mijlpalen Start Nadere uitwerking project (verkeers-/gedragsanalyse organisatie) Go-no go besluit stuurgroep Evaluatie fase 2 (april-sept) en monitoring verkeersontwikkeling Werving deelnemers beloning fase 3 (jan-maart) Beloning deelnemers beloning fase 3 (jan-maart) Evaluatie beloning fase 3 en monitoring verkeersontwikkeling Go-nogo besluit stuurgroep start beloning fase 4 (novl6-febl7) Werving deelnemers fase 4 (novl6-febl7) Beloning deelnemers fase 4 (novl6-febl7) Monitoring verkeersontwikkeling en Eindevaluatie maatregel —
Planning Gereed
Q1-2015
Q2-2015
Q3-2015 Q3-2015 Q4-2015 Q1-2016 Q2-2016 Q3-2Q16 Q4-2016 Q4-2017 Q1-2017
Q3-2015 Q4-2015 Q4-2016 Q1-2016 Q4-2016 Q3-2016 Q4-2016 Q1-2017 Q2-2017
Bij de nadere uitwerking is het van belang de leerervaringen van fase 2 Galecopperbrug en andere spitsmijdprojecten mee te nemen voor het eerste go no go besluit De verkeersontwikkeling moet afgestemd worden met benodigde aantal spitsmijdingen op de A12 voor reistijdverbeteringen op de A12 en routes van/naar Economische Kerngebieden. Ook is —
88
.
afstemming nodig met het nieuwe Spitsmijdproject A12 Ede-Arnhem; 2x betalen voor dezelfde spitsmijding moet voorkomen worden. Daarnaast zijn de criteria voor het go/no go besluit uiteraard dezelfde (uitvoerbaarheid en effectiviteit) als die voor het gehele programma gelden. In de contracten en deelnemersvoorwaarden wordt rekening gehouden met gebruik van gegevens (mailadressen-bankrekeningnummers) maximaal 2 jaar n deelname aan het spitmijdproject. Zo wordt voorkomen dat dezelfde spitsmijders in meerdere fasen beloond worden.
E. Risico’s Er is al veel ervaring opgedaan binnen het lopende project en andere spitsmijdenprojecten in Beter Benutten 1. Aangezien het een verlenging betreft zijn de meeste risico’s te overzien en beheersbaar. Nr.
Belangrijkste risico’s Te weinig budget voor uitvoering
Kans van optreden 0% 2
Mogelijke gevolgen Tijd Geld C In korten looptijd
Ntb
Maand uitstel Vertraging
Ntb
Beheersmaatregelen
-
-
-
2
Te weinig deelnemers
20°h
3
Onduidelijkheid afstemming intern RWS en met BBV over verantwoordelijkheden in uitvoering
10°h
Te late kentekenreg istratie waardoor geen goede populatie wordt gevonden Vanwege privacyredenen kunnen we geen kentekenregistratie uitvoeren, waardoor geen direct mailing verstuurd kan worden Raamcontracten Kentekenregistratie Serviceprovider kunnen niet verlengd worden in 2017
10%
4
5
6
7
Wel deelnemers maar geen effect
-
-
Geen
-
-
Maand uitstel
15.000
-
-
10%
Vertraging/ beëindiging project
Ntb
-
-
30°h
Meerkosten opnieuw aanbesteden
50.000
-
-
-
% 0 l
Geen
Geen
-
-
8
Effect niet meetbaar/zichtbaar
20%
Geen
Geen
-
-
89
Maatgevend budget Kortere looptijd Post onvoorzien extra marketing accepteren Tijdig overleg aan de voorkant Afspraak financiën Programmabureau en RWS-GPO-PRB (renovatie bruggen) extra registratieperiode open aanmelding
Duidelijke afspraken maken met I&M over privacy-wetgeving Onderbouwing opstellen voor grondslag kentekenregistratie Tijdig juridische check Go no go moment stuurgroep Start in beloning in nov. 2016 ipv. jan. 2017 Resultaatverplichting zit in contract Andere incentives in het project Vooraf monitoringsplan Meerdere meetmethoden —
plaatsvinden, is misschien een nieuwe aanbesteding nodig.
Als dit nodig blijkt, is hiervoor
voldoende voorbereidingstijd (kennis gebaseerd op nieuwe aanbesteding tussen de spitsmijden deelprojecten
A12
Lunetten
—
Veenendaal en
A12
Galecopperbrug).
Bijlage Berekening Spitsmijdingen en sterk vertraagde ritten Fase 1 Galecopperbrug Mobiliteitsscan NRM West icm HERE 2016, en input huidig project
[email protected]
Oost-west
West-Oost
Totaal
Ritten OS
5.302
9.008
14.310
Ritten AS
6.464
6.572
13.036
Sterk vertraagd OS
208
1.428
1.636
Sterk vertraagd AS
534
1.942
2.476
% sterk vertraagd OS
4%
16%
11%
% sterk vertraagd AS
8%
30%
19%
Lopend project (fase 1 Galecopperbrug) Deelnemers
11.134
SM/dag (ca.2,5 pppw)
5.300
19% van reguliere ritten
Referentie (mobscan) Ritten/dag (OS÷AS)
27.346
SVR/dag (OS+AS)
4.112
Effect maatregel Ritten/dag
22.046 OS+AS
SVR/dag
3.315 OS+AS Linealre inschatting
Afname SVR
Deelnemers Overig
797 OS+AS Lineaire inschatting
Aantal
SM/dag (OS+AS)*
SVR/dag (OS+AS)
7300
2920
523
Utr Centrum
628
251
45
Uithof+
1091
436
78
Wetering
169
68
12
Leidserijn
427
171
31
Lage Weide
332
133
24 62
Nieuwegein
867
347
Amersfoort
80
32
6
Amersfoort-Noord
95
38
7
Veenendaal
72
29
5
91
Woerden EindtotaaI *
&OW
11134
4454
o.b. v. 2,5 spitsmijdingen pppw (in fase 1; 5.300 spitsmijdingen/dag)
Mobiliteitsscan
liulyse masoegeky efkyLee Ir7ee11,eysreTfl
D paga op ooow ,,o:teto,oyoof, n,eIdt kt Ophk 571635geL]O1
1Iomoo<1td,,,
173’15Ol 15335 Olm
0 0,ftt, k,pe59r
ç
7:7
=:;L
92
,oçn&
2.11 E-bke (MNL.BBV.512) A. Beschrijving project (scope) Dit uitvoeringsvoorstel is een op essentiële onderdelen aangepaste versie van de Ebike maatregel van Beter Benutten 1 van Midden Nederland (MNBBO3). Met de Ebike maatregel worden in samenwerking tussen bedrijfsleven en overheid, werknemers gestimuleerd om vaker met de Ebike naar het werk te gaan en de auto te laten staan. Door een tijdelijke financiële beloning kunnen deelnemers een deel van de aanschaf van de (nieuwe) Ebike terugverdienen. Iedere dag dat de deelnemer fietst krijgt hij een beloning van €5. Insteek is dat deelnemers ongeveer 2 van de 5 werkdagen de fiets gebruiken, wat ook gezien werd bij de Ebike maatregel van BB1. Registratie van de ritten gebeurt geautomatiseerd daar waar het kostentechnisch verantwoord is. Met thema ITS wordt afgestemd over de wijze van registratie en het beheer en ontsluiting van data. Tussen werkgever en overheid worden afspraken gemaakt over het deel dat de overheid betaalt aan de werkgever en over het vastleggen en gebruik van (geanonimiseerde) data. Werkgever en overheid hebben beide belang in een versterking van het fietsgedrag van de werknemer. Voor de overheid is het van belang dat de sterk vertraagde ritten in de avondspits worden gereduceerd. Voor werkgevers liggen de belangen met name bij GO 2 reductie, kostenbesparing, parkeerproblematiek en gezondheid van haar medewerkers (bron: TNO). Om die reden zullen beide partijen de samenwerking gelijkwaardig inzetten. Werknemers krijgen door de Ebike de mogelijkheid om met de fiets naar het werk te gaan en daarmee flexibiliteit in de vervoerskeuze. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat deelnemers zich fitter voelen, het fietsen als goede manier zien om te ontspannen en kosten te besparen. Met de introductie van de E-bike komt een nieuwe groep potentiële fietsers in beeld door het vergroten van de actieradius van het fietsgebruik van 5 naar ongeveer 15 kilometer. Hierdoor wordt het fietsen voor een grotere groep werknemers aantrekkelijk en is de Ebike een milieuvriendelijke aanvulling op bestaande vervoersmiddelen voor woon/werk verkeer naast auto, fiets en 0V. Deze maatregel richt zich op de automobilist die op relatief korte afstand woont van het werk en waarvoor de gewone fiets of het openbaar vervoer (0V) geen aantrekkelijk alternatief is. Naast de bereikbaarheid van de regio Utrecht, draagt een intensiever gebruik van de E-bike bij aan het belang van bedrijven bij vermindering van het aantal parkeerplaatsen voor auto’s en het terugdringen van hun CO 2 footprint. De mobiliteit van de werknemer in het woon/werk verkeer is voor de meeste bedrijven daarin één van de belangrijkste mogelijkheden om deze doelen te bereiken.
B. Beschrijving effecten De effecten zijn eerst bepaald door de opstellers van het plan, welke input zijn geweest bij de onafhankelijke integrale toetsing door de coördinatoren M&E, die daarbij in voorkomende gevallen andere aannames hebben gedaan. De integrale beoordeling is opgenomen in H.4 van dit Plan van Aanpak.
Primair effect: Landelijk gezien woont 60% van de werknemers op een afstand van minder dan 20 kilometer van het werk, wat ongeveer de maximale afstand is die nog goed met de Ebike te doen is. Landelijk gezien fietst 25°h van de werknemers naar het werk. Aangenomen mag worden dat deze werknemers, tot de hierboven genoemde groep van 60% behoren. 102
Het gebruik van het openbaar vervoer is over de verschillende woon/werk afstanden vrijwel gelijk: circa
10%.
(zie grafiek 1)
% van de woon-werkverplaatsingen 100
--
go 80 70 60 50 40 30 20 10 0 10 tot 15 km • Lopen • Fiets . Overig
15 km of meer
Openbaar vervoer
Auto
Bron: Rijkswaterstaat, CBS
Grafiek 1: landelijke verdeling woon/werk verkeer over verschillende modaliteiten
De doelgroep waarop deze maatregel zich richt is dus 25% (60%-25%-10%) van het aantal werknemers in de 8 kerngebieden van regio Midden-Nederland die een directe relatie hebben met de ernstig vertraagde autoritten. In deze 8 kerngebieden zijn er ongeveer 225.000 arbeidsplaatsen (bron: Provinciaal Arbeidsplaatsen Register). De doelgroep (25% van 225.000) is dus ongeveer 56.250 groot. Duurzame structurele gedragsverandering bij vraag gestuurde (mobiliteits-)maatregelen is zeer lastig te voorspellen, zeker bij een generieke maatregel als deze waar de doelgroep divers is en lokale invloeden meespelen. Uitgangspunt bij eerdere RWS projecten is 1-5% gedragsverandering binnen de doelgroep. Bij deze maatregel wordt de doelgroep verder bestudeerd onder meer gebruik makend van rapport Gedragsanalyse Beter Benutten. Er wordt voor dit project van uit gegaan dat 2-3°h van de bereikte doelgroep zijn of haar gedrag veranderd wat een “veilige” aanname is. Dat is gedaan omdat er simpelweg nog te weinig kennis opgedaan is met vraaggestuurde maatregelen om daar voldoende zekerheid bij te hebben, terwijl deze factor wel sterk van invloed is op het getaismatige resultaat. Bij de Ebike maatregel van BB1 werden sterk wisselende resultaten gezien (tot 5%) die sterk afhangen van de communicatie en de randvoorwaarden voor de deelnemers. Dat is één van de verbeterpunten die is meegenomen.
1. doelgroep
Aantal
Gedragsreactie
56.250
Auto-forenzen in de 8 kernpuntgebieden regio Midden Nederland met korte w/w afstand (tot 20km)
103
2. bereikte doelgroep
28.125
50% neemt kennis van de maatregel
3. deelnemers (bandbreedte 560-850)
700
2-3% van de bereikte doelgroep doet mee
4. spitsmijdingen per dag
560
Deelnemers fietsen 2 keer per week naar het werk (4 spitsmijdingen per persoon per week geeft 2.800 spitsmijdingen per week (avond- en ochtendspits) oftewel 560 spitsmijdingen per dag)
Tabel 1: potentieschatting
Doelgroep is dus 700 personen. Het is lastig in te schatten met hoeveel werkgevers hierover een samenwerking moet worden aangegaan. Uitgaande van gemiddeld 20 deelnemers per (grote) werkgever is het noodzakelijk dat er 35 werkgevers meedoen. Neveneffecten
ÇQuctie: Bij 560 spitsmijdingen per dag door werknemers die gemiddeld 10 km van het werk wonen betekent dit 13.600 km minder autoverkeer wat overeenkomt met 884 kilogram C0 2 per dag. Gezondheid Werknemers die met de fiets naar het werk komen nemen minder ziekteverlof op. Fietsen draagt bij aan de gezondheid van de werknemer. Door de fiets te gebruiken in plaats van de auto neemt de werknemer gemiddeld 1,3 dag per jaar minder ziekteverlof op (TNO onderzoek 2009). Bij 700 deelnemers betekent dat 910 ziektedagen minder per jaar wat overeenkomt met een geschatte besparing voor de werkgevers van circa €227.500 per jaar. (€250 per werknemer per dag (bron: website Nationale Nederlanden) en 700 deelnemers). Fietsinfrastructuur Meer fietsgebruik leidt tot drukkere fietspaden. Met name in het centrum van Utrecht op de fietsroutes richting De Uithof kan dit leiden tot een versterking van het probleem. Eén van de maatregelen in het programma van Beter Benutten vervolg gaat over verbetering van de doorstroming op deze fietsroutes. Leefbaarheid De leefbaarheid in een stedelijke omgeving verbetert als er minder auto’s in de stad rijden. De effecten hiervan zijn sterk lokaal afhankelijk, waardoor voor het effect hiervan geen kwantificering is te maken.
C. Overige informatie Zwaartepunt
Gedragsverandering van de werknemer door middel van een langdurige financiële stimulans gebaseerd op daadwerkelijk gebruik van de Ebike of fiets in plaats van de auto.
104
—
—
—
—
Structureel karakter Werknemers doen mee aan de maatregel via hun werkgever. Alle communicatie en financiële handelingen voor de werknemer vindt tussen deze twee partijen plaats. De werkrelatie tussen werkgever en werknemer zal in de meeste gevallen zich voortzetten nadat Beter Benutten is beëindigd. Om het aanbod aan haar medewerkers te kunnen doen zal de werkgever haar (meerjarig) fietsbeleid hebben aangepast. De overheid ondersteunt de werkgever financieel (helft van de kosten) en door middel van advisering door erkende en gerenommeerde bureaus op het gebied van gedragsverandering, I9etsstimulering en arbeidsvoorwaarden. Belangrijk is dat de deelnemer gemotiveerd is doordat hij zelf de Ebike koopt en in eerste instantie betaalt. De deelnemer kan in een jaar tijd het maximum bedrag verdienen zodat men niet alleen tijdens de lente en zomer fietst maar ook in de herfst en winter. Aangenomen wordt dat na een jaar de deelnemer voldoende heeft ervaren dat fietsen het hele jaar door mogelijk is en dat men niet wordt afgeschrikt door koudere temperaturen of regen. Ook wordt algemeen aangenomen dat gevoel van fitter zijn pas ontstaat nadat men een paar maanden heeft gefietst, hoewel dat persoonsafhankelijk is. Dat in de herfst en winter wordt gefietst is zeer gunstig voor spitsmijdingen omdat in die periode de files langer zijn en langer duren dan in lente en zomer. Na afloop van het jaar is de fiets nog steeds het bezit van de deelnemer en door het positieve effect tijdens dat jaar (geld verdiend, fitter voelen, ook kunnen fietsen bij minder mooi weer) mag verwacht worden dat de deelnemer ook na afloop van de actie de Ebike blijft gebruiken. Dit kwam onder andere uit de landelijke evaluatie van fietsmaatregelen van Beter Benutten 1. Deze duurzame gedragsverandering is een belangrijk aspect van deze maatregel. In de maatregel wordt de inzet van de werkgever gevraagd zodat de actie mogelijk is vanuit arbeidsvoorwaarden. Door dit te doen is de kans groot dat na beëindiging van de actieperiode, de werkgever het gebruik van de fiets blijft stimuleren. Na beëindiging van de maatregel als Beter Benutten Vervolg is afgelopen, wordt de opgedane kennis gedeeld met partijen die zich tot doel hebben om het stimuleren van fietsen, zoals tJ15. Nadere afbakening Deze maatregel betreft een voortzetting van de Ebike stimulering uit BB1 (MNBBO3) waarbij met de opgedane ervaringen de nodige aanpassingen zijn aangebracht. Deze zijn: -
Uitvoerincisorganisatie: omdat er geen uitvoeringsorganisatie was ingericht in BB1 was de praktische insteek van de maatregel dat RWS met grote werkgevers een overeenkomst sloot. Kleinere werkgevers (MKB) werden daardoor niet benaderd. Omdat ongeveer de helft van het aantal werknemers in de regio werkzaam is bij MKB bedrijven werd hierdoor de helft van de doelgroep gemist. In dit voorstel wordt daarom wel ingezet op een (lichte versie) van een uitvoeringsorganisatie (zie pagina 10) die de 105
werkgever voor een belangrijk deel ontlast). De aanbesteding van de uitvoeringsorganisatie is een aanbesteding van diensten en gebeurt mogelijk via een Europese aanbestedingsprocedure. Daarom wordt er een marktverkenning uitgevoerd waarbij getoetst wordt of het gereserveerde bedrag marktconform is voor de beoogde taken van de uitvoeringsorganisatie. Daarna is zeker of een Europese aanbesteding noodzakelijk is. Beoordeling kandidaten gebeurt op basis van geoffreerde bedrag en aantoonbare kwaliteit waarbij wordt gekeken naar ervaringen. Er worden uitsluitingscriteria gebruikt op basis van kwaliteit. Benaderen werkgevers: resultaten van BB1 laten zien dat het tijdrovend is om de Ebike maatregel onder de aandacht te brengen bij de werkgevers. Voor dit deel moet worden samengewerkt met de U15 dat deze maatregel aansluit bij de maatregel “Advies op Maat” van de U15. De contacten die met werkgevers in Beter Benutten 1 zijn aangegaan worden gebruikt om de Ebike maatregel breder onder de aandacht te brengen. Zes werkgevers hebben meegedaan aan de Ebike maatregel uit BB1: Hogeschool Utrecht, Universitair Medisch Centrum (UMC-U), a.s.r., SNS REAAL, Rijkswaterstaat Westraven en RAET Amersfoort. Meerdere werkgevers hebben in 2013 en 2014 aangegeven geïnteresseerd te zijn in deze maatregel maar op dat moment de tijd niet rijp achten om mee te doen zoals Royal Haskoning/DHV, Meander MC, Diakonessenhuis, PON, Grontmij, Strukton en Warande. De verwachting is dat deze werkgevers, nu de mogelijkheid zich opnieuw voordoet, dat wel gaan doen. Naast de contacten met de werkgevers wordt onderzocht of een benadering die meer gericht is op de doelgroep, bijvoorbeeld informatieverspreiding via fietsenmakers, effectief kan zijn. Tegelijkertijd wordt actief gebruik gemaakt van andere kanalen zoals bijeenkomsten van werkgevers, symposia en andere mogelijke netwerken. Voor promotie van de Ebike bij werkgevers wordt gebruik gemaakt van de Ebike Roadshow die door de gemeente Utrecht wordt gecoördineerd en door marktpartijen wordt uitgevoerd. Communicatie: Uit non-respons onderzoek bleek dat communicatie over het aanbod door werkgever aan werknemers, de helft van de doelgroep niet bereikte of niet werd begrepen. In dit voorstel is een professionele communicatie campagne voorzien die werkgevers kan helpen om de medewerkers te benaderen. Daarnaast wordt geld gereserveerd voor de inzet van Goed op weg, waarmee betrokken partijen (zoals werkgevers) en deelnemers aan de maatregelen worden geïnformeerd over de lopende en geplande maatregelen binnen Beter Benutten Midden Nederland. Lease-Ebike: Er ontstaat vraag naar de inzet van niet persoonsgebonden fietsen zoals leasefietsen. De inzet hiervan kan een aanvulling zijn op het Ebike gebruik. Onderzocht moet worden hoe groot de vraag van werkgevers hiervoor is, welke fiscale regels hierbij gelden en welke vorm de samenwerking tussen werkgever en overheid hiervoor optimaal is. In het kostenoverzicht is een bedrag opgenomen voor onderzoek en uitvoering In de huidige opzet is nog geen rekening gehouden met geleasede Ebikes. Dit is echter wel een interessante optie omdat hiermee de drempel voor aanschaf van de Ebike door de werknemer in zijn geheel komt te vervallen. In dit onderzoek wordt gekeken naar de fiscale aspecten en de mogelijke financiële constructies. 106
-
Criteria werkgevers: een drempel voor deelname kan zijn dat het aanbod begeleid wordt met het inleveren van verworven rechten. Deze informatie wordt gedeeld met werkgevers zodat deze daarin een afgewogen keuze kunnen maken. Uit onderzoek van TNS blijkt dat drempels voor aanschaf onder andere zijn dat parkeerplek voor de auto moet worden ingeleverd of het grote en veelzijdige aanbod van Ebikes zodat men moeite heeft een keuze te maken. Proeftuinen met verschillende type Ebikes en begeleiding bij de keuze kunnen de deelname bespoedigen.
-
Keer It Stuid Simrle: de werkgever heeft moeite als de regels van de overheid de arbeidsvoorwaarden raken. Het is daarom zinvol om vanuit de overheid zo min mogelijk voorwaarden voor deelname aan de maatregel te stellen.
-
Centrale data beheer: Het werken met één registratiesysteem werkt efficiënter gebruik van data in de hand en maakt het voor de werkgever eenvoudiger. Met thema ITS wordt afgestemd welke eisen ten aanzien van data (ritgegevens) nodig zijn zodat deze makkelijk centraal kunnen worden opgeslagen en ontsloten.
-
Ebike en fiets: behalve een nieuwe Ebike wordt ook het gebruik van een fiets of een tweedehands Ebike vanuit overheid geaccepteerd. Wel moet worden gekeken of de hoogte van de vergoeding hierop moet worden aangepast zodat de hoogte van de vergoeding de aanschaf van de Ebike/fiets niet overschrijdt. De maatregel trekt dan deelnemers die louter om financiële redenen meedoen en stoppen met fietsen zodra de vergoeding wegvalt.
Niet in de scope vallen: -
maatregelen aan de algemene infrastructuur zoals (snel-)fietspaden of verlichting. Hiervoor worden lokaal aparte maatregelen getroffen
-
gebruik van fietsen in de keten als onderdeel van de reis (bijvoorbeeld Park & Bike). Hiervoor worden aparte maatregelen getroffen
-
fietsstimulering bij wegdeelnemers anders dan werknemers zoals scholieren. Hiervoor worden lokaal aparte maatregelen getroffen
Mogelijke variatie en onzekerheden in de scope Huidige fietsers vallen in principe buiten deze maatregel. Bij sommige werkgevers is dat niet uit te sluiten vanwege de arbeidsvoorwaarden en beleid van de betreffende werkgever. Per werkgever wordt dit bekeken en wordt gestuurd op de verhouding nieuwe fietsers/huidige fietsers die gebruik maken van de maatregel. Met werkgever kan worden afgesproken dat het 5Q% deel van de vergoeding van de werkgever wordt gebruikt om de huidige fietsers te stimuleren om te blijven fietsen. Daarnaast is de maatregel Fietsimpuls (MNL.BBV.511) een mogelijkheid van de werkgever om voor haar fietsende medewerkers een stimuleringsmaatregel in te zetten Bij sommige werkgevers kan het gelijkheidsprincipe gelden waarbij werknemers in een vestiging in de regio Utrecht dezelfde rechten en plichten hebben als in een vestiging buiten de regio Utrecht. Dit kan een barrière zijn om de maatregel lokaal in te voeren. Gekeken kan worden of
107
de werkgever andere vestigingen heeft die kunnen meedoen met de maatregelen in de verschillende Beter Benutten regio’s.
De voorgestelde aanpak is mede gebaseerd op de Ebike stimulering maatregel uit BB1 (BBMNO3) waarbij belastingvrijstelling geldt voor de door de overheid gegeven vergoeding. Er is tijdens BBMNO3 door de belastinginspecteur van de regio vrijstelling gegeven maar op dit moment is het niet definitief zeker dat dit ook geldt voor deze maatregel in BB vervolg. Via DGB wordt met ministerie van Financiën afstemming gezocht over belastingvrijstelling van de vergoeding van deze maatregel. Er is nog geen marktverkenning gedaan naar de uitvoeringsorganisatie. De mogelijke rollen die de uitvoeringsorganisatie gaat doen zijn onder andere: •
de administratieve vastiegging van afspraken tussen werkgever en Beter Benutten
•
betrouwbare en bereikbare partner voor alle partijen
•
verwerken aanmelding en toetsing van deelnemers.
•
beheren van gegevens van deelnemers.
•
beheren van ritgegevens en vaststellen hoogte van de beloning (maandelijks per deelnemer).
•
betaling aan deelnemers.
•
verzorgen van maandelijkse rapportage naar opdrachtgever en de verschillende werkgevers.
Project wordt aangestuurd vanuit een nog samen te stellen stuurgroep waarin partijen zitten die financiële steun geven aan dit project. Er is een duidelijke voorkeur naar één manier waarop de ritgegevens worden verzameld. Er lopen bij verschillende regio’s meerdere initiatieven naar met name het gebruik van een applicatie op de smartphone. In samenwerking met thema ITS wordt gekeken naar een pragmatische oplossing waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van reeds lopende initiatieven.
D. Beschrijving uitvoering / mijlpalen Tussen overheid en werkgever wordt een samenwerking opgezet waarbij beide partijen elk 50% van de kosten en inzet voor hun rekening nemen. Overheid zal maximaal
50%
bijdragen. De
uitvoeringsorganisatie legt de afspraken vast in een overeenkomst en int de bijdragen van beide partijen. Medewerkers van werkgevers waarmee een samenwerking is opgezet, kunnen zich als deelnemer aanmelden bij de uitvoeringsorganisatie. Deze toetst of de medewerker voldoet aan de voorwaarden en kan deelnemen aan de actie.
108
Deelnemers krijgen elke dag dat zij fietsen een beloning van €5 tot een maximum van €750 (dit kan per werkgever verschillen). De ritgegevens worden verzameld door de uitvoeringsorganisatie die maandelijks de hoogte van de vergoeding vaststelt en deze betaalt aan de deelnemers.
Maandelijks rapporteert de uitvoeringsorganisatie de voortgang aan beide partijen (aantal ritten, aantal aanvragen en nieuwe deelnemers, vragen en klachten) en adviseert over mogelijke verbeterpunten.
Onderdeel
Rol werkgever
Rol regio
Rol rijk
Onderzoeksfase
Deelname/inzet
Kosten 50°h
Kosten 50%
Communicatiecampagne
Deelname/inzet
Kosten 5Q%
Kosten 50%
en Roadshow Kosten 100%
Goed op Weg
Ritregistratie inclusief
Deelname/inzet
Kosten 50°k
Kosten 50%
Kosten 50°k
Kosten 50%
Inzet adviesbureau’s;
Inzet adviesbureau’s;
kosten 50°h
kosten 50%
databeheer Uitvoeringsorgariisatie
Fietsvoorzieningen bij
Verantwoordelijkheid
werkgever
werkgever, kosten 100°k
Werving deelnemers
Verantwoordelijkheid
werkgever, kosten 100% Advisering werkgevers .
fietsstimulering
.
arbeidsvoorwaarden
.
communicatie
Beloning deelnemers
0% Kosten 5
Lease E-bike, onderzoek
Deelname/inzet
Kosten 50% Kosten 5 0%
Kosten 5 O%
en uitvoering
Tabel 2: Verdeling rollen en kosten Uit deze rolverdeling volgt de kostenverdeling die in tabel 5 staat. De verdeling van de kosten tussen rijksoverheid, regio en werkgevers is gebaseerd op de kostenposten die volgens de rolverdeling kan worden toebedeeld.
109
Mijlpalen
Planning Start
gereed
Nadere uitwerking project, inclusief afstemming met werkgevers
Maart 2015
April 2015
Voorbereiding aanbesteding uitvoeringsorganisatie inclusief marktverkenning
Mei 2015
(Europese) aanbesteding uitvoeringsorganisatie
Juni 2015
Gunning (Europese) aanbesteding uitvoeringsorganisatie (indien mogelijk eerder bijvoorbeeld als Europese aanbesteding niet nodig is)
Nov 2015
Uitloop (Europese) aanbesteding uitvoeringsorganisatie
Dec 2015
Jan 2016
Ontwikkeling communicatiecampagne
Q3 2015
Q4 2015
Keuze ritregistratie
Q3 2015
Q4 2015
Opzet ritregistratie, afstemming met thema ITS
Q4 2015
Start uitvoeringsorganisatie
Feb 2016
Realisatie 25°h van de deelnemers
Q3 2016
Oplevering resultaten onderzoek mogelijkheden en randvoorwaarden lease-Ebike
Q3 2015
Tussenevaluatie met bijstuurmogelijkheid voor de Stuurgroep
Q4 2016
Realisatie 50% van de deelnemers
Q4 2016
Realisatie 75% van de deelnemers
Q2 2017
Realisatie 100% van de deelnemers
Q3 2017
Uitloop
Q4 2017
Nov 2015
Q1 2016
Tabel 3: Mijlpalen In de tabel in een lineair verband in tijd en realisatie. Hoewel dat gebruikt kan worden om de voortgang te meten is het niet reëel te veronderstellen dat de voortgang lineair zal zijn. In BB1 werd geconstateerd dat in het begin de inzet hoog zal zijn en daarna de “koplopers” beginnen. In de periode daarna is het vooral van belang om werkgevers die nog niet zover zijn, te ondersteunen bij onderwerpen die deelname nog in de weg zitten door middel van advisering op het gebied van onder andere fietsstimulering en arbeidsvoorwaarden. De groei van deelnemers zal in die periode niet groot zijn en weer groeien nadat er meer werkgevers aansluiten bij de maatregel (olievlek). 110
Werkgevers die geïnteresseerd zijn in deelname aan de maatregel hoeven niet te wachten tot Q1 van 2016. Met hen kunnen voor 2015 ook afspraken worden gemaakt.
E. Risico’s Nr.
Belangrijkste risico’s
Kans van optreden
Mogelijke gevolgen Tijd
Geld in kC
Beheersmaatregelen
Onvoldoende kandidaten bij aanbesteding u itvoe ringsorg a nisatie
klein
6 maanden
nee
Goede voorbereiding inclusief marktverkenning
2
Onvoldoende kandidaten met goede kwaliteit bij aanbesteding uitvoeringsorganisatie
klein
6 maanden
Nee
Goede voorbereiding inclusief marktverkenning
Nr.
Belangrijkste risico’s
Kans van optreden
Mogelijke gevolgen
3
Onvoldoende deelnemers door a. b. c.
middel
Tijd
Geld in kC
doel wordt niet gehaald
Budget over
Geen interesse Worden niet bereikt Propositie is niet interessant Te strenge criteria werkgever
goede maandelijkse monitoring naar gebruik en evt bijsturen op: a. b.
.
d.
Beheersmaatregelen
4
Voorwaarden uit Beter Benutten werken drempelverhogend voor deelname bedrijven
groot
doel wordt niet gehaald
Budget over
5
Onvoldoende werkgevers sluiten aan door:
middel
doel wordt niet gehaald
Budget over
middel
effectiviteit van de
nee
Aanpassen doelstelling goede communicatie ontwikkelen die werkgever kan gebruiken bij werving ism Reizigersaanpak (Goed op Weg) c. onderzoek aanpassen propositie adhv doeigroepanalyse d. met werkgever afstemmen over effectiviteit Vanuit overheid alleen noodzakelijk voorwaarden. Vooraf toetsen bij aantal werkgevers/Ul 5
a. worden niet bereikt b. invoering maatregel te omslachtig c. onbekendheid met fietsstimulenng d. geen prioriteit .
6
Teveel huidige fietsers maken gebruik van deze maatregel zodat geld
111
goede werkrelatie opbouwen en beheren met werkgevers (U15), b. werkgever ondersteunen met advies ohgv fietsstimulering en arbeidsvoorwaarden; communicatiecampagne naar werkgevers; communicatie en publicaties via thema Reizigersaanpak (Goed op Weg) c. kennisdelen; acquisitie/buddy systeem via U15 d. U15 over business case goede monitoring opzetten en duidelijke afspraken maken met werkgevers a.
-
H. Contracteringsstrategie 1.
Onderzoeksfase: invulling op basis van behoefte
2.
Uitvoeringsorganisatie: (Europese) aanbesteding, gunning op basis van bedrag en EMVI (kwaliteit/ervaring). Partijen moeten voldoen aan aantal kwaliteitscriteria
3.
Communicatiecampagne voor werkgevers: aanbesteding in concurrentie via raamcontract provincie Utrecht (in samenhang met communicatiebehoeften van andere projecten)
4.
Advisering werkgevers: openbare aanbesteding
5.
Hardware/software ritregistratie: openbare aanbesteding
6.
Kennismanagement: invulling op basis van behoefte
Relaties met andere projecten 1.
Maatregel U15 plan (MNL-BBV-504), vanwege de overeenkomsten van het beoogde regelloket op het USP en de voorgestelde uitvoeringsorganisatie en fietsstimulering door onder meer verbeteren van fietsparkeren bij bedrijven.
2.
Maatregel Ontwikkeling reisadvies (MNL-BBV-518)
3.
Maatregel Verbetering doorfietsroutes USP Rijnsweerd (MN L-BBV-20 1)
4.
Maatregel Fietsparkeren Utrecht Centrum (MNL-BBV- 101)
5.
Maatregel Verbeteren kwaliteit OV-knooppunten (MNL-BBV-519), waaronder de branding van OV-knooppunten.
6.
Maatregel Fietsimpuls (MNL-BBV-511)
7.
Invoering Maatregel Persoonlijk Mobiliteitsbudget De Uithof (niet BBV, planning 2017).
8.
Plannen Lage Weide Fietst en De Wetering Fietst (planning nog niet bekend)
114
5 Ondertekening Vaststelling
/
ondertekening
Functie Minister van Infrastructuur en Milieu
Naam Mw. drs. M.H. Schultz van Haegen Maas Geesteranus Dhr. J.W.R. van Lunteren -
Voorzitter Stuurgroep Beter Benutten Vervolg
202
Datum
Handtekening
Ç’Ç J’f .,Ç
;>
5
‘
(C_____—
13(’((zc’I