Peter Paul Moormann ‘IJskonijnen presteren beter onder druk’ Hoe ga je om met stress? Wat maakt dat de ene sporter tijdens de finale in een roes raakt en op vleugels naar de overwinning zweeft, terwijl de tweede verkrampt en gebroken het strijdtoneel verlaat? Pieken sommige mensen beter op het juiste moment dan anderen? Als sportman zelf gevoelig voor het moeten presteren onder druk, ging ex-kunstschaatser en huidig psycholoog Peter Paul Moormann op onderzoek. Uitkomst: de wetenschap heeft de sportwereld in dit opzicht veel te bieden. Wat psycholoog Peter Paul Moormann aanvankelijk nog het meest boeide, was niet zozeer het gedrag van mensen als wel van dieren. Voor hetzelfde geld was de Leidse wetenschapper en bekende Nederlander sinds zijn optreden als jurylid in ‘Sterren dansen op het ijs’ van SBS6 dus collega van Maarten ‘t Hart in plaats van Sigmund Freud geweest? Moormann: ‘Ik heb nog een eerstejaarscollege ethologie van Maarten ‘t Hart gehad. Van jongs af aan ben ik gefascineerd door dieren. Ik ben geboren in de tropen en vroeger thuis hadden wij allerlei soorten beesten, waaronder vogels, hetgeen ik buitengewoon leuk vond. Zolang ik mij kan herinneren, heb ik geobserveerd hoe dieren zich gedragen. Dat vind ik nog steeds uitermate boeiend. Hoewel ik allang niet meer in de tropen maar in Amsterdam woon, houd ik nog altijd allerlei vogels. Daarnaast ben ik gek op katten, honden, reptielen, salamanders, padden, kikkers, vissen en noem maar op. Mijn interesse stoelt op een aantal factoren. In de eerste plaats vind ik dieren mooi om te zien. Daarnaast bewegen ze prachtig en ten slotte is hun gedrag de moeite van het bestuderen meer dan waard. Al was het maar omdat dieren je leren dat er qua gedrag niet sprake is van één vaste regel. Zo verzorgt bij de ene soort de moeder de opvoeding van jongen en bij de andere de vader. Dieren leren ons dat er heel veel uitzonderingen zijn op die ene regel; dat je niet zomaar kunt zeggen: “In de natuur is het op deze manier geregeld en anders niet”. Voor alle duidelijkheid: ik heb nooit op het standpunt gestaan dat dieren denken als mensen. Dieren sturen hun handelingen nooit vanuit bepaalde sentimentele overwegingen. Dat ligt bij hen heel anders en minder gecompliceerd dan bij ons. Niettemin zijn er wel degelijk parallellen aanwijsbaar tussen menselijk en dierlijk gedrag, waar wij in sommige opzichten best wat van kunnen leren. Ik zit in de vakbond en daar speelt bijvoorbeeld de discussie over prestatiebeloning. Iedereen moet produceren, produceren, produceren. Het gevolg is dat mensen erg op zichzelf gericht raken. Je krijgt dan van die grote ego’s. Mijn repliek is 92
13_44.indd 92
sport en kennis
25-5-2007 10:01:26
sport en kennis
13_44.indd 93
93
25-5-2007 10:01:37
‘Mijn medestudenten vonden mij een vakidioot.’ dan: wil je ander gedrag oproepen, dan moet je dat andere gedrag ook belonen. Wat dat betreft, zijn mensen identiek aan dieren. Als je een circusdier iets wilt laten doen, moet je gewenst gedrag belonen en ongewenst gedrag negeren. Wie zoiets beweert, wordt - zelfs binnen psychologiekringen - meestal aangekeken alsof het hem in de bol is geslagen, maar zo werkt het wel.’ Vanwaar de overstap van ethologie naar psychologie? Moormann: ‘Mijn eerste keuze was eigenlijk ornithologie (bestuderen van het gedrag van vogels, red.). Dat vak kon ik in Nederland echter niet als zelfstandige studie volgen, wel als klein onderdeel van biologie. Onder deze studie viel een aantal vakken dat mij minder aansprak. Vervolgens heb ik overwogen bewegingswetenschappen te gaan studeren. Vanwege het geringe aantal beschikbare plaatsen viel ik af, waarna ik mijn vizier richtte op de tekenacademie. Uiteindelijk werd het echter pyschologie nadat ik een paar boeken over Sigmund Freud had gelezen, waardoor die studie me best aardig leek. Van deze beslissing heb ik nooit spijt gehad, al blijkt uit een recente beroepskeuzetest dat psychologie nog steeds niet bovenaan mijn lijstje staat, al kan ik mij er aardig in redden.’ Violist Behalve met de vogeltjes en de salamanders houdt Moormann zich vanaf zijn tiende ook intensief met sport bezig. ‘Tot mijn 27e heb ik veel aan sport gedaan. Geen teamsporten, maar atletiek en vooral kunstschaatsen. Dat is nu uiteraard minder, al geef ik nog steeds les. Ook schaats ik zelf nog altijd. Waarom kunstschaatsen? Ik houd van kunstjes. Vroeger droomde ik dat ik violist wilde worden. Uit sigarenkistjes maakte ik een viool waarop ik plastic snaren spande. Voor mijn verjaardag vroeg ik een echte viool. Maar wat kreeg ik van mijn vader? Een Melodia ... Zo’n mondorgel. Als ik ergens een hekel aan had, was het aan het geluid van zo’n mondorgel. Bovendien raakte hij constant verstopt. Op slag had ik schoon genoeg van de muziek, waardoor mijn vioolaspiraties als sneeuw voor de zon verdwenen. Van de weeromstuit stortte ik mij op het kunstschaatsen. Dus heb ik daar mijn kunstjes maar vertoond.’ Op welk moment gingen de sport en de psychologie een innige liaison aan in het leven van Moormann? ‘Toen ik psychologie ging studeren, heb ik geen ogenblik het idee gehad om dat te gaan koppelen aan mijn interesse in sport. Tijdens mijn studie heb ik nog Europese kampioenschappen gereden. Mijn medestudenten, die hiervan overigens geen weet hadden, vonden mij een vakidioot omdat ik zo hard werkte en steevast hoge cijfers haalde. Die dachten dat ik alleen met mijn neus in de boeken zat, terwijl ik in werkelijkheid elke dag drie à vier uur trainde. Anders gezegd: tijdens mijn opleiding heb ik geen moment de combinatie psychologie-sport gelegd. Pas na het halen van mijn bul,
94
13_44.indd 94
sport en kennis
25-5-2007 10:01:37
‘Kunstschaatsen behoort tot de meest stressvolle sporten.’ toen ik schaatsles was gaan geven, ontdekte ik de aanwezige parallellen. Door die schaatslessen en het begeleiden van wedstrijdsporters zag ik dat psychologie veel te bieden heeft. Zo begon ik mij bijvoorbeeld af te vragen waarom de ene sporter meer lijdt onder stress dan de andere. Met als gevolg dat ik, eenmaal werkzaam voor de universiteit, uiteindelijk ben gepromoveerd op het schaatsonderzoek “Figure Skating Performance”, waarin factoren die de schaatsprestatie beïnvloeden, onderzocht werden.’ Emotioneerbaar Samen met Rob Pijpers schreef Moormann in 2004 een boek, getiteld ‘Scoren tussen de oren: theorie en praktijk van individuele mentale training’. In dat boek lanceerde de Leidse psycholoog een theorie gebaseerd op zijn eigen ervaringen en die van zijn leerlingen. ‘Mijn theorie is in wezen vrij simpel. Mensen verschillen in emotioneerbaarheid. Emotioneerbaarheid maakt je enerzijds sterk (het is nodig voor sociaal-communicatieve vaardigheden, expressie en creativiteit) en anderzijds zwak (het maakt je gevoelig voor stress). Als je emotioneerbaar bent, kun je in een andere bewustzijnstoestand (trance) geraken. Dit kan vrijwillig gebeuren en dat kun je jezelf aanleren door ontspanning, door autogene training en inbeelding. In het meest gunstige geval kom je dan op het beslissende moment in de flow, waarbij alles op zijn plaats valt en je boven jezelf uitstijgt. Maar je kunt ook ten prooi vallen aan onvrijwillige bewustzijnstoestanden, waar je geen enkele vat op hebt, die je overkomen, omdat je ergens van schrikt en in paniek raakt. Daarvan is de black-out het beste voorbeeld, die een desastreus effect heeft op iemands sportprestatie. Mensen, die niet of nauwelijks emotioneerbaar zijn, zijn niet erg gevoelig voor stress en presteren daardoor doorgaans goed onder stress (koude kikkers). Het nadeel is dat ze niet erg sociaal en empathisch zijn (slecht voor teamwork) en ook niet echt boven zichzelf kunnen uitstijgen.’ Is Moormann in dit opzicht door schade en schande wijs geworden? ‘Door introspectie te plegen, is mij opgevallen dat wanneer ik onder stress moet schaatsen, ik soms geen goed contact meer met het ijs heb. Dat heet een anesthesie, een loskoppeling van het zintuiglijke voelen. Je wordt als het ware een vreemde voor jezelf. Dat is hoogst onplezierig. Als je na zo’n ervaring ook nog slecht presteert op het beslissende moment, dan ga je deze anesthesie onbewust zien als een voorbode voor het onheil. Je gaat piekeren en dan is het hek van de dam. Omdat ik me hiervan bewust ben, kan ik me hiertegen wapenen en zeg ik tegen mezelf: “Wat een nonsens, niet denken, maar doen en gewoon op je gevoel vertrouwen en er vol tegenaan gaan. Dan komt alles goed”. Laatst had ik het weer, toen ik voor de kerstshow van “Sterren dansen op het ijs” met iemand
sport en kennis
13_44.indd 95
95
25-5-2007 10:01:37
Sport en Kennis
Deze preview is een gedeelte uit het boek: De weerbare sporter Macht, misbruik en kwetsbaarheid Meer informatie
Voor meer artikelen en andere uitgaven kunt u terecht op www.sportenkennis.nl