Pedagogisch werkplan TSO
Versie 2011
Inhoudsopgave Hst 1. Inleiding
3
Hst 2. Visie, pedagogisch hoofddoel
4
Hst 3. Werkwijze
5
Bijlage 1
Werkschema
Bijlage 2
Oudercontacformulier
2
Pedagogisch werkplan tso 2011
1. Inleiding 1.1.
Voorwoord
Kiobra biedt opvang voor alle kinderen in het werkgebied van gemeente Uden en Zeeland. Kiobra voorziet hiermee in een behoefte van scholen en ouders/ verzorgers aan verantwoorde opvang voor hun kinderen. Kiobra heeft een duidelijke visie op de wijze waarop deze opvang eruit dient te zien. In samenwerking met haar medewerkers en in overleg met de ouderraad heeft Kiobra deze visie vastgelegd in dit pedagogisch werkplan. De kinderopvang is een sector in beweging en zal daarom dit werkplan, in overleg met haar medewerkers en de ouderraad, om de twee jaar bijstellen. 1.2
Wat is een pedagogisch beleid?
Het pedagogisch beleid is verbonden met het doel dat je als kindercentrum wilt bereiken. Het doel staat in de statuten en met het beleid bepaal je de weg, die je kiest om dat doel te bereiken. In het pedagogisch beleid geeft Kiobra de lange termijn doelen weer. Het is de manier van werken, die je vanuit je visie op ontwikkeling van kinderen en je visie op opvoeding wil nastreven. 1.3
Waarom een pedagogisch werkplan.
Dit werkplan is bedoeld: 1. Om aan een ieder die betrokken is bij de T.S.O. (TussenSchoolse Opvang), inzicht en duidelijkheid te geven ten aanzien van onze manier van werken. 2. Voor scholen, ouders/ verzorgers, om inzicht te krijgen in onze manier van werken.
3
Pedagogisch werkplan tso 2011
2. Visie, pedagogisch hoofddoel en werkhouding/ werkwijze 2.1
Visie
Elk kind is een uniek individu. Zijn ontwikkeling is een samenspel van aanleg/ karakter, het opvoedingsklimaat en de omgeving. Met ander woorden; de ervaringen die het kind van buitenaf opdoet zijn onder andere bepalend voor zijn ontwikkeling. Opvoeders moeten hierbij inspelen op de in aanleg aanwezig zijnde mogelijkheden en beperkingen van een kind. 2.2
Pedagogisch hoofddoel
Het pedagogisch hoofddoel is dat de kinderen zich uiteindelijk zullen ontwikkelen tot sociale, zelfstandige mensen met voldoende zelfvertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel, die hun eigen talenten onderkennen en benutten. Dit wordt gerealiseerd door ruimte te geven voor de eigenheid van elk kind en door situaties binnen het kindercentrum te creëren die ervoor zorgen dat de kinderen zich prettig, veilig en geborgen voelen. Goed contact met ouders/ verzorgers is hierbij belangrijk. Medewerkers hebben een begeleidende en stimulerende rol ten opzichte van het individuele kind maar ook in het groepsproces. Een positieve grond-/ werkhouding van medewerkers is van essentieel belang. Kiobra biedt verzorging en ontplooiing aan alle kinderen die aan ons zijn toevertrouwd. Elk kind heeft hierbij recht op een stimulerende ondersteuning van een tso-medewerker. Kinderen staan centraal en dit bereiken wij door vertrouwen, veiligheid en geborgenheid te bieden. 2.3
Pedagogische visie
De visie van Kiobra is dat ieder mens en dus ook ieder kind uniek is. Ieder kind heeft een bepaald karakter, bepaalde interesses en gedrag van waaruit dat kind uitgroeit tot een unieke persoonlijkheid. In de groepen wordt een situatie gecreëerd waarin kinderen kansen geboden worden zodat zij zich tot volwaardige mensen kunnen ontwikkelen. Dit alles ter ondersteuning van het gehele opvoedproces van het kind, waarbij afstemming met de ouders plaats vindt. Daarbij is van belang dat het past binnen de kaders van ons pedagogisch beleid. Om aan deze voorwaarden te kunnen blijven voldoen, loopt er een pedagogische rode draad door onze dagelijkse activiteiten, het werkplan. Dat volgen we serieus, enthousiast, relativerend, creatief en consequent. We willen er voor waken dat er verstarring en oppervlakkigheid in ons werk sluipen waardoor feedback naar elkaar van groot belang is.
4
Pedagogisch werkplan tso 2011
Wij werken volgens de ideeën van de Thomas Gordon methode. Dit betekent dat wij middels onze coördinatoren sturing willen geven aan de hand van de basistechnieken van Thomas Gordon. Thomas Gordon is een psycholoog die gespecialiseerd is in effectieve communicatie tussen ouders/ medewerkers en kinderen. Gordon stelt het luisteren naar elkaar centraal. Belangrijke basistechnieken: • • • • • • • • • • 2.2.2.
De medewerkers kijken aandachtig en luisteren goed naar het kind. Zij laten het kind weten dat zij het horen en zien. Zij moedigen het kind aan om met zijn verhaal te komen. Zij reageren, zonder te oordelen, op wat het kind zegt. Zij benaderen elk kind als een individu. Zij gaan op een respectvolle manier met het kind om. Zij spreken het kind aan op zijn gedrag en niet op zijn persoon. Zij geven zoveel mogelijk ik-boodschappen naar het kind. Dat wil zeggen dat we in deze boodschap het gevoel, het gedrag en het gevolg benoemen. Zij vermijden in de ontkennende vorm te praten tegen het kind. Zij prijzen het kind zoveel mogelijk in plaats van het kind te bekritiseren. Werkhouding
Vanuit deze positieve grondhouding bouwt de tso-medewerker samen met school, ouders en kinderen aan een opvang die een bijdrage levert aan een goede ontwikkeling en vooral het welbevinden van het kind.
5
Pedagogisch werkplan tso 2011
3.
Werkwijze
Het pedagogisch beleid vormt de basis voor de dagelijkse gang van zaken binnen de groepen. De pedagogische doelstelling wordt vertaald in subdoelen. In dit beleidsplan wordt beschreven op welke manier er te werk wordt gegaan om het subdoel te bereiken. In het activiteitenaanbod spelen we in op de interesses van de kinderen. Kinderen hebben daarin een keuze vrijheid. Tso-medewerkers zorgen dat ze betrokken blijven bij kinderen tijdens de hele tso-tijd, door bv gesprekjes, samen spelen. Er wordt altijd minimaal 1 spel begeleid door een tso-medewerker. 3.1
Uitgangspunten van deze werkwijze vanuit de medewerker
Deze uitgangspunten zijn tot stand komen vanuit de Thomas Gordon methode. • • •
• • • • • •
Wij bieden de kinderen een veilige, vertrouwde omgeving, waarin ze zich geborgen kunnen voelen. Wij stimuleren en begeleiden de zelfstandigheid van de kinderen. Wij steunen de kinderen bij het opbouwen en versterken van een positief zelfbeeld. Wij vinden het belangrijk dat een kind vertrouwen in eigen kunnen heeft. We geven alle kinderen de mogelijkheid zich op hun eigen manier en in hun eigen tempo te ontwikkelen. We stimuleren de kinderen om respect te hebben voor zichzelf, anderen en de omgeving. We zorgen voor een doorgaande lijn in de ontwikkeling van 4 tot 13 jaar. We stimuleren de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. We stimuleren de creatieve ontwikkeling van de kinderen. We stimuleren de spelontwikkeling.
3.2
Interactie medewerkers en kinderen
3.2.1
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Ieder kind is een individu. Het ene kind wil dingen vertellen, het andere niet. Het ene kind wil zich uitleven, het andere wil tot rust komen. Als medewerkers proberen we tegemoet te komen aan de behoefte van de kinderen. Zelfvertrouwen is een groot ondersteuning bij de sociaal-emotionele ontwikkeling. De verantwoordelijkheid voor taakjes, zoals het beheer van spelmateriaal en helpen bij activiteiten, en waardering voelen voor wie je bent, ondersteunen het groeiende zelfvertrouwen en helpen een positief zelfbeeld te ontwikkelen.
6
Pedagogisch werkplan tso 2011
3.2.2
Conflicten
Voor elk kind geldt dat het de gelegenheid moet krijgen te voelen en te ervaren wat er gebeurt in een situatie en wat het met hem doet, voordat iets uitgepraat gaat worden. De medewerker erkent en benoemt het gevoel. Op deze manier leren we de kinderen emoties eerst te verwerken en niet direct vanuit de emotie te reageren. We begeleiden conflicten tussen kinderen. De tso-medewerker stemt haar begeleiding af op de vaardigheden van de kinderen, en begeleid het conflict daar waar nodig is. Van een conflict leren kinderen over hun eigen verwachtingen en over die van een ander. 3.2.3
Emotionele veiligheid
We geven de kinderen een gevoel van emotionele veiligheid door duidelijk te zijn in wat wel en wat niet kan. Als medewerkers zijn we consequent en voorspelbaar in onze reacties. Ieder kind mag er zijn. We geven complimentjes over wat het kind doet, of wat het kan. Gedrag is een uiting van datgene wat er aan ervaringen en gevoelens bij het kind aanwezig is. Door te herkennen wat er onder het gedrag ligt (bijvoorbeeld angst voor afwijzing of een ruzie op school) kunnen we het kind geven wat het nodig heeft. 3.2.4
Ingrijpende ervaringen
Wanneer er ingrijpende dingen gebeuren in het leven van een kind zoals bijvoorbeeld het overlijden van een familielid, dan geven we deze kinderen de ruimte en de gelegenheid om zich te uiten. Door goed te luisteren maar ook door te laten merken dat we er voor hem of haar zijn. In het geval van scheiding tonen de medewerkers in het contact met ouders of kinderen geen oordelen of partijdigheid. Voor kinderen is de opvangplek neutraal terrein, kinderen hoeven bij ons niet bezig te zijn met de loyaliteitsvraag. Bij het vermoeden van mishandeling of verwaarlozing worden deze kinderen ten allen tijden eerst besproken met de coördinator. De medewerkers ondernemen zelf geen stappen richting kinderen, ouders en school. Natuurlijk is signaleren zeer belangrijk en als medewerker heb je daarin een zeer belangrijke rol. We koppelen waar nodig dingen terug aan de leerkracht van het kind. 3.2.5
Grenzen aangeven en taalgebruik
Grenzen worden door ons duidelijk, vriendelijk en beslist aangegeven. Onze lichaamstaal komt overeen met de verbale boodschap. Doordat kinderen zien dat hun grenzen consequent bewaakt worden door de medewerker, zullen ze minder de neiging hebben om grenzen te checken en te overschrijden. Een aantal altijd geldende grenzen leggen 7
Pedagogisch werkplan tso 2011
we vast in groepsregels. (zie bijlage 1) Deze spreken we regelmatig met de kinderen door. We geven aan welk gedrag we wel verwachten, in plaats van de nadruk te leggen op dat wat we niet verwachten. We vertellen de kinderen ook waarom iets wel of niet kan. We vinden het belangrijk om tijdens het communiceren oogcontact te maken met een kind en de voornaam te gebruiken. Op die manier krijgt het kind de volle aandacht. Duidelijkheid, echtheid, structuur en voorspelbaarheid, stabiliteit, acceptatie, warmte en waardering zijn geboden voor elk kind, met welk gedrag ook. Escalerend gedrag van een kind 1. Persoonlijk aanspreken in een 1 op 1 situatie. Zo voorkom je dat ze een stoere houding tegenover vriendjes moeten aannemen en brutaal worden. 2. Lukt dat niet. Zet het kind apart. Tijdens het eten aan een andere tafel (evt alleen), tijdens het spelen zet je het kind even binnen op de stoel/buiten op een bankje. Voor je bepaalt of het kind kan gaan spelen heb je een gesprekje met hem over wat er mis is gegaan en hoe hij het in het vervolg gaat doen. Werk naar een oplossing, blijf niet hangen in de schuld vraag. 3. Lukt dat niet meteen; Laat het kind zitten tot je wel een goed gesprekje met hem aan kan gaan. Jij bepaalt wanneer dit gesprek plaats vindt, luistert het kind niet serieus, stop het gesprek, ga even iets anders doen en kom daarna weer teug om het opnieuw te proberen. 4. Krijg je geen vat op het kind, probeer of iemand anders het van je over kan nemen. Misschien vind je collega –TSO medewerker wel een ingang. Spreek het kind zelf ook nog even aan op het voorval en benoem daarbij wat het met jou deed. 5. Krijg je beide geen vat op het kind, roep dan de hulp van de leerkracht in. Met hemheeft het kind een vertrouwensband, waardoor er makkelijker een ingang gevonden kan worden. Ga samen het gesprek met dit kind aan. Zorg dat je samen een oplossing vindt. Maak samen met het kind afspraken met het kind over hoe het anders kan, en wat de consequentie is als het weer fout gaat. Spreek deze afspraken door met je collega’s en zet ze in het logboek. Vul het oudercontactformulier in. (zie bijlage 2) 6. Blijft het kind niet zitten en loopt het steeds van jullie weg ga er nooit achteraan. De kinderen beleven hier veel hilariteit aan, maar je bereikt er niets mee. Benoem aan het kind dat je na de TSO een gesprek met het kind en de leerkracht aangaat. Negeer het kind verder. 7. Loopt het kind naar een plek waar hij niet mag komen of is hij anderen tot last, dan op dat moment de leerkracht al betrekken. Spreek met de leerkracht af wat je verder gaat ondernemen. Altijd wordt het afgerond met een gesprek tussen jou en het kind!
8
Pedagogisch werkplan tso 2011
Coördinator op de hoogte stellen Ten alle tijden mag je de coördinator om advies bellen. Indien wenselijk is de TSO coördinator bij het gesprek met het kind. Als de leerkracht wordt ingeschakeld of een oudercontactformulier wordt meegegeven dan wordt de coördinator altijd direct op de hoogte gesteld. 3.2.6
(Zelf)reflectie door medewerkers
De coördinator stimuleert zoveel mogelijk de reflectie van de medewerkers. Dit om medewerkers te stimuleren elkaar complimenten of feedback te kunnen geven. Alleen door met z’n allen een sfeer te creëren waarin ieder zijn plaats heeft worden er mogelijkheden gecreëerd. Wanneer we elkaar niet in de gelegenheid stellen gaan zaken onderhuids spelen waardoor irritaties kunnen ontstaan. 3.2.7
Van de klas naar TSO en omgekeerd
Er zijn een aantal manieren waarop kinderen van de klas naar de TSO gaan en omgekeerd: • • •
Kinderen komen zelfstandig Kinderen worden gehaald en gebracht door TSO medewerkers Kinderen worden gehaald en gebracht door leerkrachten
De afspraken van het halen en brengen van kinderen kan per school verschillen. Deze afspraken worden vastgelegd en in de tso-overleggen met het hele team besproken. We verwachten van tso-medewerker en van de leerkrachten een actieve houding in overdracht. 3.2.8 Wat verwachten we van school? Overdracht van kinderen: • Dagelijkse overdracht, in geval van welzijn en ziekte van kinderen, van leerkracht naar TSO medewerker en anders om. • handelingsplannen ook altijd contact met coördinator, zij draagt het over aan de TSO medewerkers. • Allergieën en bijzonderheden overdracht van coördinator van school naar coördinator TSO. Calamiteiten: In geval van calamiteit wordt het calamiteitenplan van school gehanteerd. Dit betekent dat de BHV-er van school verantwoordelijk is en de leiding heeft. TSOcoördinator moet op de hoogte zijn van het plan. Jaarlijks is er minimaal 1 oefening tijdens de TSO, begeleidt door de BHV-er van school. 9
Pedagogisch werkplan tso 2011
Vermissing kind: 1 TSO medewerker neemt contact met leerkracht. 2 TSO medewerker neemt contact op met ouder 3 welke volgende stappen er ondernomen worden. Er wordt altijd actie ondernomen. Ziekte kind: TSO medewerker en leerkracht hebben overleg. Gedrag dat escaleert: In geval de TSO medewerkers onvoldoende grip op escalerend gedrag van een kind hebben verwachten we bijstand van de leerkracht. De leerkracht en de TSO medewerker zoeken samen naar een oplossing. 3.2.8
Activiteiten
Vrijspel Kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 hebben veel fantasie en ideeën. Dat betekent dat het grootste deel van de tso-tijd door de kinderen zelf ingevuld wordt. Een kind kiest ervoor alleen te spelen of met andere samen iets te doen. Een kind wil knutselen, buitenspelen, liedjes zingen en dansen, een spelletje doen, een boekje lezen, etc. de tso-medewerker zorgt dat kinderen bij het materiaal kunnen, voor zover ze dat niet zelfstandig kunnen pakken, ze zorgt dat kinderen op een goede manier met elkaar omgaan, dat kinderen in hun spel geen last van elkaar hebben. Waar nodig corrigeert ze gedrag van kinderen. De medewerker kan ervoor kiezen deel te nemen aan een activiteiten om zaken in goede banen te leiden, denk hierbij aan verstoppertje spelen. De medewerker kan door haar aanwezigheid zaken al vroegtijdig bijsturen, waardoor een activiteit voor alle betrokkenen leuk blijft. Soms kiest de medewerker ervoor om niet mee te doen zodat kinderen leren samen tot oplossingen te komen. Ook observeert de medewerker de kinderen. Zo wordt een goed beeld verkregen van elk kind, zodat de medewerker hierop kan inspelen. De kinderen worden gestuurd zelf de verantwoordelijkheid te nemen t.a.v. het opruimen van het gebruikte materiaal. Aanbod van activiteiten De medewerkers zorgen voor een aanbod van activiteiten die binnen de tso-tijd reëel en haalbaar zijn. Hierbij is te denken aan bijvoorbeeld tikspelletjes buiten op het plein, spelletjes spelen binnen of knutselactiviteiten. Tevens draagt de tso-medewerker er zorg voor een coördinerende rol te hebben i.p.v. een observerende rol. Elke dag wordt er minimaal 1 begeleide activiteit aangeboden.
10
Pedagogisch werkplan tso 2011
Indien met een (deel van de) groep een uitstapje wordt ondernomen buiten het terrein van de school wordt altijd de school op de hoogte gebracht en is de begeleider in het bezit van een mobiel zodat ten allen tijden hulp ingeroepen kan worden. 3.2.9
Zelfstandigheid en inspraak
Zelfstandigheid en inspraak zijn erg belangrijk. Het opvoeden van kinderen is uiteindelijk een proces waarin kinderen opgroeien tot volledig zelfstandige individuen. Kinderen leren steeds beter zaken zelf te kunnen en de medewerker stimuleert hen daarin. Door situaties te creëren waarin kinderen steeds meer verantwoordelijkheid krijgen leren ze hiermee om te gaan. Aansluiten bij wat kinderen willen en kunnen is hierbij van groot belang. Veiligheid is hierbij steeds de belemmerende factor, maar in overleg met elkaar hoeft dit geen onoverkomelijk obstakel te zijn. De medewerker is steeds bezig een afweging te maken tussen de continue drang van kinderen naar meer, beter, groter en vaak (het aftasten van de grenzen) en het veiligheidsaspect, de wens van ouders/school en wat de rest van de groep kinderen nodig heeft. Van groot belang is met kinderen hierover te communiceren. Geregeld vraagt de TSO medewerker na bij kinderen wat men zou willen op het gebied van activiteiten of bij het oplossen van een conflict. Kinderen hebben zelf zeer veel ideeën en de TSO medewerker bepaalt na overleg met kinderen wat er uiteindelijk gebeurd. Er is geen vaste vorm om deze meningen naar voren te halen; het vraagt van de TSO medewerker een luisterend oor. 3.2.10 • • • • • •
Dagindeling De leerkrachten dragen de kinderen over aan de TSO medewerkers De kinderen zoeken een plaatsje om te kunnen eten en gaan vervolgens de handen wassen. (De afspraken hierover kan per school verschillen) Vervolgens gaan de kinderen na een gezamenlijk teken eten. Na het eten ruimen de kinderen hun eetspullen zelfstandig op. De kinderen gaan over in activiteiten buiten/ binnen. De TSO medewerkers dragen de kinderen over aan de leerkrachten
Zorg en aandacht bij het eten Om het eten met een grote groep kinderen, met verschillende eetgewoontes van huis uit, goed te laten verlopen, hanteren we een aantal basisregels die aan de kinderen duidelijk maken wat er verwacht wordt. Er wordt een teken gegeven wanneer de kinderen mogen beginnen. 1. We eten allemaal tegelijk aan tafel. 2. We zorgen dat er rust is tijdens het eten. 11
Pedagogisch werkplan tso 2011
3. Kinderen worden gestimuleerd te eten en te drinken. 4. Het eten wat niet genuttigd wordt mag in de broodtrommel terug mee naar huis. 5. We zorgen dat we de tijd hebben bij het eten. Tevens dragen we er zorg voor dat het kind ook tijd heeft om te spelen. 6. Kinderen worden positief benaderd in hun eigen eetgedrag. 7. Kinderen bepalen zelf en leren zelf inschatten wat ze op kunnen. Het kind leert op deze manier te luisteren naar zijn eigen lichaam. 8. Er wordt geen snoep gegeten, alleen bij speciale gelegenheden zoals bijvoorbeeld sinterklaas zorgt de organisatie voor een kleine attentie. Hygiëne bij het eten. 1. Kinderen en medewerkers wassen hun handen bij de kraan voor het eten. 2. Daar waar nodig worden kinderen aangespoord hun handen en gezicht ook na het eten te wassen. 3. Wat op de grond is gevallen wordt niet meer opgegeten. 3.3
Aanmelding, inschrijving en administratie
Wanneer ouders gebruik willen maken van de tso kunnen zij zich aanmelden via een inschrijfformulier wat op school te verkrijgen is of via onze website: www.kiobra.nl Ouders kunnen gebruik maken van een vaste plaats en/of middels een strippenkaart van 10 of 20 strippen. Deze strippenkaarten kunnen per gezin gebruikt worden. Vaste dagen zijn niet te ruilen. De plaatsen zijn gereserveerd voor deze kinderen en het aantal tso medewerkers is daar op afgestemd. Wanneer ouders gebruik maken van een strippenkaart melden zij de kinderen ’s morgens middels de voicemail aan. Wanneer ouders het contract willen wijzigen moeten zij deze schriftelijk doorgeven aan de administratie (
[email protected]). Er is geen opzegtermijn.
De TSO medewerkers checken de kinderen middels de bolletjeslijsten en verwerken de strippen.
12
Pedagogisch werkplan tso 2011
Bijlage 1
Werkschema • • • • • •
13
Bij het opstellen van de groepsregels voorkom dat er telkens het woord niet in staat. Zorg dat iedereen medewerkers maar ook kinderen bekend zijn met deze regels. Stel als dit mogelijk is de regels bij voorkeur met de kinderen vast. Hierdoor worden de regels meer door de kinderen zelf gedragen. Zorg dat de groepsregels op een overzichtelijke plaats hangen. Laat evtueel de lkr in de klas de afspraken herhalen. Ieder kind en iedere medewerker draagt er zorg voor dat iedereen zich aan de regels houdt. Koppel consequenties aan de regels. Vb een nadenk plaats
Pedagogisch werkplan tso 2011
Bijlage 2.
oudercontactformulier Oudercontact Formulier tussenschoolse opvang Beste ouder verzorger van ………………………………………….. Datum:
Hierbij willen we u graag informeren over: o De voeding van uw kind. o Het ongeval waarbij uw kind betrokken was. o Het conflict waarbij uw kind betrokken was. o Het vergeten aan te melden van uw kind voor het overblijven o Anders, nl ….. Toelichting: (namen van andere kinderen worden ivm met privacy niet vernoemd) De overblijfkrachten die zich om uw kind bekommerd hebben, zijn: Er was geen leerkracht bij betrokken. Er was wel een leerkracht bij betrokken, nl: Wat er is gebeurd:
o o
Hoe het is opgelost:
Afspraken die gemaakt zijn met uw kind:
Officiële waarschuwing: o Dit is géén officiële waarschuwing. e o Dit is de 1 officiële waarschuwing. e o Dit is de 2 officiële waarschuwing binnen 2 maanden. Uw kind wordt uitgesloten van het overblijven op , deze dag wordt wel in rekening gebracht. Een officiële waarschuwing wordt altijd gegeven in overleg met de tso-coördinator en de directie van uw school. U wordt altijd benaderd door de tso-coördinator. Bij de 2e officiële waarschuwing binnen 2 maanden wordt uw kind een keer uitgesloten van het overblijven. Wat er van u als ouder verwacht wordt: handtekening ouder/ o Niets verzorger: o Wij vragen u dit ook thuis met uw kind te bespreken. o Graag 1 formulier getekend retour, als leesbevestiging. o Dat u de voice mail inspreekt als uw kind incidenteel overblijft o Anders, nl …. Wij hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Mocht u nog behoefte hebben aan meer informatie, dan kunt u altijd contact opnemen met de tsocoördinator (te bereiken via het tso-nummer). Met vriendelijke groet Namens het overblijven,
Functie
14
Namens school,
Functie
Pedagogisch werkplan tso 2011
Bijlage bij:
oudercontact formulier tussenschoolse opvang;
Waarom: Tijdens de tso is er normaal gesproken alleen telefonisch contact met de ouders. Overblijfkrachten bellen ouders direct in geval van een ongeval, ziekte van het kind of als er andere directe zaken zijn. En de tso-coördinator belt waarnodig voor administratieve zaken of hele dringende zaken. Het formulier is bedoeld om ouders goed en volledig te informeren omdat kinderen nu eenmaal niet alles thuis vertellen. De leerkracht van het kind heeft ook niet alle antwoorden indien er vragen van ouders komen. Op deze manier kun je ouders op de hoogte brengen van allerlei dingen. Bijvoorbeeld, dat hun kind vaak te veel brood bij zich heeft; dat het die dag weinig gegeten heeft omdat het niet lekker was; dat het kind gevallen is en het dus een pleister op zijn knie heeft; maar ook dat het kind een conflict heeft gehad. Het formulier Het formulier wordt door de overblijfkracht of tso-coördinator ingevuld en wordt via de leerkracht in een envelop met het kind meegegeven. Op deze manier is de leerkracht ook altijd op de hoogte. Er gaat altijd een kopie van het formulier in de gegevensmap van het kind. Zodoende kan er altijd nagelezen worden wat er aan de hand is, mocht de ouder met vragen komen. De school tekent als zij betrokken zijn geweest bij het voorval (bv assistentie bij een ongeval) en altijd bij een conflict. Bij een conflict of serieus ongeval: In deze gevallen worden de school (leerkracht of directie) en tso-coördinator op de hoogte gebracht. Dan tekent ook de school het formulier, en wordt de ouder gevraagd om een kopie te ondertekenen en terug te geven aan school/overblijf als leesbevestiging. Er worden direct 2 kopieën gemaakt Origineel en 1 kopie gaan mee met het kind ( 1 kopie komt getekend door de ouder retour en wordt dan ook in de gegevensmap opgeslagen) 2e kopie gaat in de gegevensmap bij het kind Bij een officiële waarschuwing wordt er getekend door de tso-coördinator en schooldirectie. De tso-coördinator neemt dan altijd zelf contact op met de ouders van het kind. Als een kind voor de 2e maal binnen 2 maanden een officiële waarschuwing krijgt, mag het de week daarop een keer niet overblijven. De tso-coördinator stemt dit af met de ouder. Bij een vaste dag, moet de ouder deze toch gewoon betalen. Bij een kind dat incidenteel komt zal voor die dag 1 strip in rekening worden gebracht. Mochten ouders na het formulier nog vragen hebben kunnen zij contact opnemen met de tso-coördinator (via het tso-nummer bereikbaar).
15
Pedagogisch werkplan tso 2011