Pedagogisch Werkplan Buitenschoolse opvang
UP TO FOUR Prins Karelstraat 125 5701 VM Helmond 0492-597440
[email protected]
Versie: juli 2015
Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Visie en uitgangspunten Smallsteps Kinderopvang 3. Vijf pedagogische uitgangspunten 4. De groepen 4.1 Groepssamenstelling en groepsgrootte 4.2 Verlaten van de stamgroep 4.3 Inzet pedagogisch medewerkers 4.4 Flexibele opvang 4.5 Half uursregeling 4.6 Ruilen en incidenteel en structureel afnemen van extra dagen 5. Dagindeling en dagelijkse zaken 5.1 Eten en drinken 5.2 Voeding 5.3 Taxivervoer 5.4 Activiteiten 5.5 Vakantie-opvang en studiedagen 5.6 Kinderparticipatie 5.7 Gebruik van computer en televisie/video/dvd 5.8 Zieke kinderen 5.9 Medicijn gebruik 5.10 Ophalen door derden en afmelden van kinderen 6. oudercontacten 6.1.1 Intake 6.1.2 Plaatsingsprocedure 6.2 10-minutengesprekken 6.3 Breng- en haalcontacten 6.4 Nieuwsbrieven 6.5 Ouderavonden 6.6 Oudercommissie 6.7 Activiteiten waarbij ouders betrokken worden 6.8 Schriftelijke informatie 6.9 Wenprocedure 6.10 Klantevredenheidsonderzoek 6.11 Exit enquête/ gesprek 6.12 Klachtenprocedure 6.13 Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld 7. Personeel 7.1 pedagogisch medewerkers 7.2 opleidingsniveau pedagogisch medewerker in de kinderopvang
2
7.3 buitenschoolse opvang 7.4 Stagiaires 7.5 Leidinggevende 7.6 Inzet medewerkers PEDAGOGISCH KIND RATIO
8. Omgang met kinderen 8.1 Ik word gezien en gehoord 8.2 Ik voel me thuis 8.3 Ik ben actief en in beweging 8.4 Ik ben mezelf in de groep 8.5 Ik ben deel van de wereld 8.6 Conflicten en/of probleemgedrag 8.7 Werkafspraken en omgangsvormen 8.8 Zorgkinderen 9. Accommodatie 9.1 Inrichting 9.2 Spelmateriaal 9.3 Veiligheid en gezondheid Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
3
1. Inleiding Voor u ligt het pedagogisch werkplan van buitenschoolse opvang Up to Four te Helmond. Wij bieden opvang voor kinderen van 4 tot 13 jaar. Buitenschoolse opvang Up to Four is één van de BSO’s van Smallsteps Kinderopvang. Het algemeen pedagogisch beleid van Smallsteps vormt het kader waar binnen wij de dagelijkse praktijk binnen Up to Four vormgeven. In dit werkplan staat beschreven hoe wij dit beleid in de praktijk vormgeven binnen de buitenschoolse opvang. Het pedagogisch werkplan is een middel om ouders, stagiaires en andere belangstellenden inzicht te geven in hoe wij kinderen verzorgen, steunen en stimuleren in hun ontwikkeling op de buitenschoolse opvang. Veel leesplezier!
4
2. Visie en uitgangspunten Smallsteps Kinderopvang Kinderopvang draagt bij aan de ontwikkeling en opvoeding van kinderen. Wij doen dit door kinderen te ondersteunen, te begeleiden en ruimte te geven om zelf bezig te zijn, te ervaren en te ontdekken. Dit doen wij samen met ouders. Ouders zijn eindverantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind. Zij hebben vertrouwen in ons nodig om deze opvoeding met ons te delen. Een open houding en respectvolle communicatie met ouders vinden wij belangrijk. Onze pedagogische visie1 is gebaseerd op het mensbeeld dat diversiteit een toegevoegde waarde heeft. Mensen verschillen van elkaar, vinden verschillende dingen leuk, hebben verschillende talenten, hebben verschillende inbreng. Elk mens is uniek. Het herkennen en erkennen van deze diversiteit zorgt ervoor dat mensen zich thuis voelen, betrokken zijn en zich ontwikkelen. Uit dit mensbeeld vloeit ons kindbeeld vanzelfsprekend voort: elk kind wordt geboren als een krachtig, competent wezen met veel talenten en mogelijkheden. Elk kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo, is nieuwsgierig en onderzoekend, is gericht op het maken van contact en het uitlokken van reacties. Elk kind verwondert zich, ontdekt, ziet en leert door ervaringen op te doen. Elk kind is anders, dus uniek. De omgeving van het kind (ouders, pedagogisch medewerkers, school) beïnvloedt de ontwikkeling van dat unieke kind en helpt het zijn talenten te ontplooien. Het kind beïnvloedt ook de omgeving, er is een voortdurende en unieke wisselwerking tussen kind en omgeving. Als onderdeel van de omgeving van het kind willen wij een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het kind in samenwerking met de ouders met als basis wederzijds vertrouwen, openheid en respect. Kinderopvang heeft een meerwaarde in een mensenleven als het gaat om diversiteit. Daar waar kinderen in vroeger tijden opgroeiden in veelal grote gezinnen, die deel uitmaakten van een uitgebreide (kerk- of buurt)gemeenschap, doen ze dat nu in kleinere, meer geïsoleerde gezinnen. De kinderopvang biedt kinderen een omgeving waarin zij kennis kunnen maken met anderen: kinderen en volwassenen met verschillende achtergronden, talenten, temperamenten, behoeften en interesses. In de beslotenheid van een veilige groep biedt dit een scala aan leersituaties. Er kan geoefend worden met het innemen van verschillende rollen en posities en de beginselen van het democratisch burgerschap. Ook ouders kunnen profiteren van contacten met verschillende opvoeders. Op deze manier vormt een kinderdagverblijf een mini-samenleving waarin waarden uitgewisseld en belangen gedeeld kunnen worden. Wij zijn ons sterk bewust van deze meerwaarde en geven die dagelijks vorm binnen onze kinderdagverblijven door te werken vanuit dit pedagogisch beleid. Wij werken vanuit vijf pedagogische uitgangpunten, deze worden beschreven in hoofdstuk 3.
5
3. Vijf pedagogische uitgangspunten In onze werkwijze staat het kind en zijn ontwikkeling centraal. In onderstaande uitgangspunten staat beschreven wat kinderen nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen en plezier te hebben. Welbevinden en betrokkenheid Wij vinden het belangrijk dat een kind zich prettig voelt en plezier heeft. Doordat wij op de behoeftes van een kind proberen in te spelen zal het zich goed voelen en nieuwsgierig zijn naar wat de omgeving te bieden heeft. Als een kind zich betrokken voelt kan het zich optimaal ontwikkelen. Een voorwaarde hiervoor is ook dat een kind zich fit voelt. Aandacht voor een gezonde levensstijl vinden wij belangrijk. Ruimte voor eigenheid Wij geven ruimte voor de eigenheid van elk kind. Een kind ontwikkelt zich spelenderwijs en door actief bezig te zijn in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier. Ook de steun en stimulans die een kind nodig heeft verschilt. Ieder kind beschikt over zijn eigen talenten. Kinderen krijgen de mogelijkheden deze te ontdekken en te ontplooien door een gevarieerd en kleurrijk aanbod van speelmogelijkheden (inrichting, spelmaterialen, activiteiten). Vertrouwen, respect en positieve benadering We nemen kinderen serieus en benaderen hen telkens op een respectvolle en open wijze. Kinderen krijgen de ruimte om zelf te doen, ontdekken, ervaren en kiezen. We bieden hierbij steun als zij dit nodig hebben. We ondersteunen kinderen bijvoorbeeld bij het uitvoeren van ideeën of het hanteren van grenzen door niet uit te gaan van wat niet kan, maar van hoe het wel kan. ‘Fouten maken mag.’ Wij waarderen het kind om waar het goed in is. Gedrag kan afgekeurd worden, de persoon nooit. We bieden kinderen een veilige omgeving, maar leren kinderen ook omgaan met risicovolle situaties. Een veilige, uitdagende en betekenisvolle omgeving Kinderen ontwikkelen zich mede door de ervaringen die de omgeving biedt: enerzijds veiligheid en steun en anderzijds uitdaging en stimulans. Wij bieden kinderen een omgeving die geborgen en voorspelbaar is, maar ook variatie biedt, de nieuwsgierigheid prikkelt en waar verwondering mogelijk is. De omgeving binnen onze locaties wordt gevormd door de pedagogisch medewerkers, de andere kinderen, de inrichting en het spelmateriaal en activiteiten binnen een dagritme. Wij bieden activiteiten aan die betekenisvol zijn en aansluiten bij de belevings- en leefwereld van het kind en afgestemd zijn op het ontwikkelingsniveau, de mogelijkheden en interesses van de kinderen. Actieve pedagogische medewerkers Wij zijn partner van het kind in zijn ontwikkeling. Door te kijken, luisteren en mee te doen kunnen wij afstemmen op wat kinderen nodig hebben. Wij scheppen voorwaarden voor leren en ontwikkeling door bijvoorbeeld aandacht voor groepssfeer, inrichting en materialen en het zorgen voor veiligheid en duidelijkheid. Daarnaast zien wij kansen voor spel, leren en contact die zich spontaan voordoen. We grijpen deze kansen door aan te sluiten bij wat het kind doet en beleeft gedurende de verschillende verzorgings- én speelmomenten van de dag. We creëren kansen door activiteiten aan te bieden en kinderen uit te nodigen mee te helpen bij de dagelijkse werkzaamheden op en om de locatie. Een kind dat een kinderopvang bezoekt, krijgt te maken met verschillende opvoedingsmilieus: thuis en bij ons. In samenwerking met de ouders worden de kinderen begeleid in hun ontwikkeling. Een kinderopvang biedt iets extra’s naast de gezinsopvoeding. De aanwezigheid van leeftijdsgenootjes, de groepen, professionele leiding en een op de kinderen afgestemde omgeving. Kinderen dagen elkaar uit en leren rekening met elkaar te houden. Ze leren allerlei vaardigheden die ze nodig hebben voor latere sociale relaties.
6
4. De groepen 4.1 groepssamenstelling en groepsgrootte: BSO Binnenstad is verticaal ingedeeld en kent een groep van 20 kinderen van 4 – 12 jaar en een groep van 5 kinderen van 4-12 jaar. We hebben vaste, vertrouwde pedagogisch medewerkers op de groep. De maximale capaciteit van de BSO locatie Binnenstad is 25 kinderen met drie pedagogisch medewerkers, conform de uitkomst van de rekentool die we gebruiken, 1ratio.nl. Voor de opvang beschikken we over verschillende eigen ruimten binnen De Fonkel. De leeftijd van de kinderen kan variëren van 4 tot 12 jaar. Samenwerking scholen We vangen kinderen op van verschillende basisscholen. De meerderheid van de kinderen komt van basisschool de Vuurvogel (samenwerking Brede school). Met hen hebben we een nauwe samenwerking. Rondom de doorstroom van kdv naar bso (school) vindt er een gesprek plaats met ouder, Pedagogisch medewerker en onderbouwcoördinator van de Vuurvogel. We bieden ook opvang aan kinderen van Basisschool de Goede Herder en de Vrije school Peelland. Deze kinderen worden met eigen vervoer opgehaald en volgens de geldende richtlijnen vervoerd. Achterwacht Indien er maar een pedagogisch medewerker aanwezig is bij de BSO, is het KDV als achterwacht aanwezig. Er kan in De Fonkel gebruik worden gemaakt van verschillende ruimten zowel binnen de BSO voorziening als in De brede school. Ten alle tijden zorgt de groepsleiding voor voldoende toezicht. Bij het verlaten van de BSO ruimten zijn de pedagogisch medewerkers altijd aanwezig. Vanwege de continuïteit werken wij met vaste kindplaatsen, d.w.z. dat een kind steeds op dezelfde dagen per week aanwezig is. Incidenteel is het mogelijk dat een kind dagen ruilt of extra komt. De continuïteit op de groep en het welbevinden van het individuele kind wordt hierbij in de gaten gehouden. Samenvoegen van groepen Op rustige dagen kan het voor komen dat de BSO samenvoegt met de peutergroep op het KDV, vooral ook tijdens de rustige dagen en in de vakanties. Het is ook leuker en uitdagender wanneer ze met een groter aantal kinderen kunnen spelen en activiteiten kunnen uitvoeren. Tijdens het samenvoegen wordt gezorgd dat de BSO kinderen voldoende uitdaging hebben en kunnen ze ook speelgoed op de BSO gaan halen waarmee ze kunnen spelen tijdens het vrij spel. Ouders zijn vooraf op de hoogte wanneer dit zal zijn. Een vaste pedagogisch medeweker is dan op de groep aanwezig. 4.2 Verlaten van de stamgroep Kinderen kunnen naast het gebruik van de groepsruimte ook gebruik maken van de speelzaal en het computerlokaal. Deze activiteiten zijn onder begeleiding van de pedagogisch medewerkers. Omdat per kind de behoeften sterk kunnen verschillen hebben wij ervoor gekozen de ruimtes van de BSO een specifieke functie te geven. Zo is er een woonkamer, poppenkamer, bouwkamer, rustkamer, computerhoek en een relaxgedeelte met tv, video, dvd en Wii.
7
In iedere ruimte is er een ander spelaanbod. We hebben speelgoed waarbij de fantasie van kinderen wordt geprikkeld, zoals; verkleedkleren, een keukentje, een poppenhuis, treinrails, een automat, etc. Er is spelmateriaal te vinden waarmee kinderen actief bezig kunnen zijn of iets kunnen bouwen, zoals; knex, lego, clix. Ook kunnen kinderen even tot rust komen. Zij kunnen bijv. een boek lezen of een spelletje doen of gewoon lekker kletsen op de bank. Naast de binnenruimte hebben wij ook de beschikking over een buitenruimte. Dit is de buitenspeelplaats van de Brede school. De BSO mag daar tijdens BSO uren gebruik van maken. Daar is o.a. een zandbak, klimtoestel, rekstokken en een basketbal/voetbalveldje. Omdat de buitenspeelplaats niet direct aan de BSO grenst wordt er vaak met alle kinderen gezamenlijk buiten gespeeld. Indien er twee groepspedagogisch medewerker s zijn, dan kan de groep opgesplitst worden. Er is dus altijd minimaal een pedagogisch medewerker met de kinderen buiten. Er kan ook nog gebruik worden gemaakt van andere buitenruimte mogelijkheden, zoals een uitstapje naar het Hortensiapark of het Johan Cruijf Veldje. Dit alleen onder begeleiding van de pedagogisch medewerkers. 4.3 Inzet pedagogisch medewerkers Bij de inzet van pedagogisch medewerkers hanteren we een leidster-kind ratio zoals beschreven in het kwaliteitsconvenant (gemiddeld 1 pedagogisch medewerker per 10 kinderen van 4 tot 12 jaar). De roosters worden gemaakt op basis van de rekentool, 1ratio.nl 4.4 flexibele opvang Bij buitenschoolse opvang Up to Four is er flexibele opvang mogelijk. Dit is op basis van een gemiddeld aantal uren per maand mogelijk op basis van een contract. Ouders zorgen dat voor de eerste dag van de voorgaande maand de aanvraag bij de locatiemanager bekend is . Kinderen met een flexibel contract worden opgevangen in zijn/haar eigenstamgroep, met vast pedagogisch medewerkers. 4.5 Halfuursregeling Op reguliere dagen mag er een half uur afgeweken worden van de Pedagogisch kind ratio . Wanneer we dit doen wordt er gekeken hoe laat ieder kind komt en wordt opgehaald. Ook de pmers registreren hun werk- en pauzetijden op hun urenlijsten. Hiermee wordt getoond dat er voldaan wordt aan de halfuursregeling. 4.6 Ruilen en incidenteel en structureel afnemen van extra dagen Het is mogelijk om incidenteel een extra dag (deel) af te nemen buiten de vaste contracturen en een dagdeel te ruilen. Ruilen kan binnen 14 dagen. Extra afname of ruilen kan binnen de eigen groep van het kind mits het aantal kinderen dit toelaat. Onze voorkeur gaat uit naar extra opvang binnen de eigen groep omdat het gevoel van veiligheid en geborgenheid voor het kind voor ons voorop staan. Indien er geen plaats is op de eigen groep, is opvang op een andere groep mogelijk in overleg met de ouders en na schriftelijke vastlegging. Het structureel afnemen van een extra dagdeel is mogelijk waarbij ons uitgangspunt is dat het kind in zijn eigen groep geplaatst wordt. Wanneer de groepsgrootte het niet toelaat het kind een extra dagdeel in deze groep te plaatsen, besluiten wij in overleg met ouders het kind voor die dag/ dat
8
dagdeel tijdelijk in een andere groep te plaatsen. Hiervoor is schriftelijke toestemming van de ouders nodig. In zo’n situatie plaatsen wij het kind maar in één andere groep. Zodra er weer plaats is in de oorspronkelijke groep wordt het kind overgeplaatst naar deze groep.
De locatiemanager geeft toestemming voor het ruilen van dagen en het incidenteel en structureel afnemen van extra dagen. Bij zowel het incidenteel als structureel afnemen van extra dagen dient dit schriftelijk vastgelegd te worden. Voor het structureel afnemen van extra dagen op een andere groep wordt tevens schriftelijk vastgelegd per wanneer het kind weer in zijn eigen groep geplaatst kan worden.
5. Dagindeling: De kinderen komen na schooltijd in de basisruimte (woonruimte) bijeen om aan tafel te gaan. Er wordt dan wat gedronken en gegeten. Na het eet en drink moment mogen de kinderen kiezen waar en wat ze gaan spelen. Er wordt gewerkt met een wekelijks activiteitenschema. Op deze manier wordt iedere dag een activiteit aangeboden door de pedagogisch medewerkers rondom het thema, wat gekoppeld is aan de KDV thema’s. 12.00 uur Kinderen van Basisschool de Vuurvogel zijn op woensdag en vrijdagmiddag vrij. De BSO start dan om 12.15 uur. De pedagogisch medewerkers beginnen om 12.00 uur en zetten alles klaar. 12.30 uur Kinderen van Basisschool de Goede Herder en de Vrije school Peelland zijn op woensdag en vrijdagmiddag vrij. De school is dan voor deze kinderen om 12.30 uur uit. Kinderen worden met eigen vervoer gehaald. 14.30 uur Kinderen van Vrije school Peelland en/of de Goede Herder ophalen met eigen vervoer. De verzamelplaats voor de Vrije school is buiten op het speelplein bij de pingpongtafel. Voor de Goede Herder is de verzamelplaats bij de hoofdingang, binnen bij de receptie. 15.00 uur Kinderen van groep 1 en 2 ophalen (verzamelplaats). De kinderen van groep 3 t/m 8 komen zelfstandig naar de BSO, tenzij anders met ouders afgesproken. 15.30 uur Bij binnenkomst wordt de bezettingslijst gecontroleerd. Daarna kunnen de kinderen vertellen hoe het op school is geweest en/of in het weekend. Er wordt appelsap of multivitamine gedronken en een groente gegeten. Degene die geen appelsap of multivitamine drinken krijgen ranja. Dit wordt vooraf met de ouders afgesproken. 15.45 uur Vrij spelen en eigen activiteiten. De kinderen mogen om de beurt kiezen wat ze willen gaan doen. Er wordt volgens een weekschema iedere dag een activiteit aangeboden a.d.h.v. het thema. Kinderen zijn vrij hieraan deel te nemen. 16.30 - 17.00 uur Kinderen kunnen vanaf 16.30 tot 18.00 uur opgehaald worden. Er wordt dan nog een koekje
9
gegeten en ranja gedronken. Degene die geen ranja drinken, krijgen wat anders. Dit wordt vooraf met de ouders afgesproken. 17.30 uur Opruimen en poetsen. Was inleveren bij de dagopvang in het washok (over de waslijn hangen). Vuilniszakken iedere dag naar het containerhok van De Fonkel brengen. 18.00 uur Einde van de dag, afsluiten. WERKWIJZE BSO Binnenkomst:
Voordat je naar boven naar de BSO gaat, haal je op kantoor de sleutelbos het logboek, de agenda en het mapje met de bezetting (liggen op het bureau). Mocht er schone was op de kast liggen en eventueel andere spullen voor de BSO, dan neem je deze ook mee. De ramen open zetten en deuren van de kamers, zodat het kan luchten. Als de kinderen er zijn, dan zet je de ramen op kiepstand. Let hier goed op! Je leest het logboek en kijkt of er in de agenda afmeldingen zijn of eventueel extra kinderen komen. Om 14.50 uur zorg je dat je aanwezig bent. Was en snijdt alvast de groenten, zet het drinken en de bekers klaar op het aanrecht (niet op de tafel). Op woensdag en vrijdag zorg je dat je om 12.00 uur aanwezig bent en zet je alles klaar om aan tafel te gaan en te eten. De kinderen smeren zelf hun brood.
Basisschool de Vuurvogel: o
o
o o
Sluit de deur van de BSO als je de jongste kinderen gaat halen (wanneer je alleen op de groep staat/kinderen van anders scholen moet halen, anders gaat een leidster de jongste kinderen halen en blijft de andere leidster op de BSO om de anderen op te vangen). De kinderen vanaf groep 3, die zelfstandig komen wachten dan even bij de deur. Er is een ophaallijstje met de namen van de kinderen die je op de verzamelplaats op school op moet halen (bij de grote trappen bij de speelzaal, ingang school). Er is ook een bezettingslijst waarop je kan zien welke kinderen op welke dagen komen, deze zit in het BSO mapje met gegevens van de kinderen. Neem bij het halen van de kinderen altijd het BSO mapje mee. Alle kinderen van groep 1 en 2 weten dat ze naar de hal moeten komen en bij de grote trap moeten wachten. Kinderen van vanaf groep 3 komen zelfstandig naar de BSO.
Basisschool de Goede Herder: o
Wanneer je met 2 leidsters op de groep staat gaat de 2 e leidster de kinderen van de Goede Herder halen met eigen vervoer, kinderen worden volgens de geldende richtlijnen vervoerd naar de BSO. Deze kinderen verzamelen bij de hoofdingang naast de receptie. De Pedagogisch medewerker kan ze dan daar op komen halen.
10
De Vrije School Peelland: o
Kinderen van de Vrije school Peelland worden door de (2e) leidster van de BSO of door een leidster van het KDV opgehaald, met eigen vervoer en ze worden volgens de geldende richtlijnen vervoerd naar de BSO. Deze kinderen verzamelen op de buitenspeelplaats bij de pingpongtafel. De Pedagogisch medewerker kan ze dan daar op komen halen.
Als de kinderen binnen komen hangen ze netjes hun spullen op (jas en tas) en zetten ze hun schoenen op de plank. Voordat je aan tafel gaat drinken met de kinderen vraag je of er kinderen zijn die nog naar de wc moeten. Dit gebeurt, bij voorkeur, NIET tijdens het ‘rustmoment’ aan tafel. Er mag maar 1 kind tegelijk naar de wc. Hiervoor hebben we een plasketting. Met uitzondering van de jongste kinderen die het soms nog moeilijk vinden hun plas op te houden. Let er op dat je de grootste druktemakers uit elkaar zet aan tafel, om zoveel mogelijk rust te creëren. Je kunt in de zorgmap kijken bij welke kinderen je hier rekening mee moet houden. De bezettingslijst wordt doorgenomen als alle kinderen rustig aan tafel zitten. Om stilte te krijgen wordt er gewerkt met het opsteken van je hand. Als de leidster dit aangeeft, weten de kinderen dat ze stil moeten zijn. Zo niet, dan tot 3 tellen en wie het dan nog moeilijk vindt om stil te zijn, gaat even apart zitten. Daarna ga je groenten eten en sap drinken. De mondjes van de kinderen worden gepoetst met een nat washandje (wanneer dit nodig is). Let erop: met 1 washandje was je 2 kinderen (een zijde per kind). Na het gezamenlijk drinken, ga je in overleg de kinderen ‘verdelen’. Zodra het weer het toelaat om naar buiten te gaan, ga je uiteraard even naar buiten. (Ook als de kinderen niet willen probeer je ze enthousiast te maken en te stimuleren om mee naar buiten te gaan). Je kunt de groep ook splitsen als je met z’n tweeën staat. Er wordt ook altijd een activiteit aangeboden, de kinderen zijn niet verplicht om mee te doen. Dit volgens een weekschema wat op het memo bord wordt gehangen. Als de zon schijnt, altijd de kinderen insmeren. (Zie hiervoor het zonnebrandprotocol in de beleidsmap op de groep). Met slecht weer kunnen de kinderen in de verschillende kamers spelen. De kinderen mogen zelf kiezen in welke kamer en met wat ze willen spelen. Voor het maximaal aantal kinderen hangt er een overzicht in de woonkamer, samen met de regels en afspraken per kamer.
Taken verdelen: - Een leidster houdt toezicht over de kinderen en voert de activiteit uit met de kinderen/ speelt evt. een spelletje met de kinderen. - De andere leidster gaat poets taken doen. De poetslijst hangt op de koelkast. Teken deze af met jouw naam (initialen) als je een taak gedaan hebt. Dit is erg belangrijk, zodat niet steeds dezelfde mensen poetsen en voor de GGD controle. Tijdens de vakantie opvang houden we zoveel mogelijk hetzelfde schema aan. De kinderen kunnen worden gebracht ‘s ochtends tussen 07.30 uur en 09.00 uur. Rond 09.30 uur gaat iedereen aan tafel voor wat drinken en fruit. Na het tafelmoment wordt de geplande activiteit uitgevoerd. De activiteiten zijn vooraf bekend en voorbereid doordat er een draaiboek voor alle vakanties wordt opgesteld. Rond 11.30 uur is het tijd voor de broodmaaltijd. Bij het brood wordt er melk gedronken. Degene die dit niet lusten drinken water, in overleg met ouders. De kinderen mogen maximaal 4 boterhammen en 1 tussendoortje (zoals een beschuit, cracker, rijstewafel of peperkoek).
11
Daarna is er tijd voor de kinderen om te spelen. Het middaggedeelte vanaf 15.00 uur ziet er hetzelfde uit als tijdens de schoolweken. Omdat kinderen er in de vakantie de gehele dag zijn, zijn er vaak uitgebreidere activiteiten of is er een uitstapje gepland. De vakantieplanning wordt opgesteld door de BSO pedagogisch medewerkers van Up to Four. 5.1 Eten en drinken -
Er wordt gezamenlijk gegeten en sluiten ook gezamenlijk af
-
Kinderen mogen pas van tafel als iedereen klaar is
-
Kinderen smeren zelf hun boterham
-
Aan tafel worden tafelmanieren gehanteerd (niet schreeuwen, met mond vol praten etc.)
5.2 Voeding Bij het eten en drinken dat we aanbieden op onze locatie hanteren we de ‘richtlijn Voeding en beweging’ als uitgangspunt. Wij willen kinderen gezonde, gevarieerde en verantwoorde voeding en de mogelijkheid tot het krijgen van voldoende beweging bieden. Onze adviezen met betrekking tot voeding zijn gebaseerd op de richtlijnen van het Voedingscentrum. Belangrijke punten hierbij zijn: Wij hanteren vaste eet- en drinkmomenten in het dagritme. Een herkenbaar ritme levert de kinderen rust op. We eten samen aan tafel, nemen de tijd en zorgen voor een fijne sfeer, maar we tafelen niet te lang. Onze pedagogisch medewerkers geven het goede voorbeeld aan tafel. Zij eten samen met de kinderen en begeleiden ze bij de maaltijd. Onze pedagogisch medewerkers bepalen wanneer het kind eet, het kind bepaalt uit een gezond voedingsaanbod wat het eet en hoeveel (binnen de maximale aanbevolen hoeveelheden van het Voedingscentrum) het daarvan eet. Wij dringen geen eten op. Tijdens het eten en drinken stimuleren wij zelfstandigheid, het maken van keuzes (uit 2 tot 3 opties) en het ontdekken van smaken en substanties. Wij dwingen kinderen nergens toe, wij dagen uit en enthousiasmeren. Een aantal voorbeelden hoe we dit tijdens eet- en drinkmomenten toepassen: o het zelf smeren, snijden van brood en inschenken van drinken (stimuleert o.a. de fijne motoriek) o het aangeven en elkaar helpen (stimuleert o.a. de sociaal-emotionele ontwikkeling) o het dekken en afruimen van de tafel (‘zelf doen’ geeft kinderen zelfvertrouwen) Wij bieden zo min mogelijk zoete dranken zoals limonadesiroop of diksap aan. Deze bevatten veel calorieën en suikers en dit vergroot de kans op overgewicht en tandbederf. Wij geven de kinderen water (met bijvoorbeeld een schijfje sinaasappel). Daarnaast bieden we lauwe (vruchten)thee zonder suiker aan en krijgen de kinderen halfvolle melk bij hun boterham Wij bieden geen (smeer)leverworst aan. In (smeer)leverworst zit namelijk veel vitamine A. Het kan schadelijk zijn als een kind structureel teveel vitamine A binnenkrijgt. Aangezien het kind thuis al (smeer)leverworst zou kunnen krijgen, bieden wij uit voorzorg geen (smeer)leverworst aan. Als alternatief kan vegetarische smeerworst gegeven worden. Wij vinden het belangrijk dat de eetbare traktaties zo gezond mogelijk zijn. We vragen ouders dan ook om traktaties zo klein mogelijk te houden en niet te calorierijk te maken (zie ook onze Smallsteps-richtlijn traktaties). Ouders kunnen daarnaast de richtlijnen trakteren van het Voedingscentrum raadplegen. Voor traktatie-ideeën adviseren wij het boek ‘Feest! 46 traktaties voor school of thuis’ van het Voedingscentrum en de website www.gezondtrakteren.nl.
12
Als kinderen een bepaald dieet volgen, houden wij ons hier uiteraard aan. Als het dieet erg afwijkend is van ons voedingspatroon en het daardoor niet door ons aangeschaft kan worden, vragen wij de ouder(s)/verzorger(s) de dieetvoeding zelf mee te geven.
aan het begin van de ochtend (± 09.30 uur) krijgen de kinderen fruit en drinken (water of lauwe vruchtenthee). Aan het einde van de middag (± 15.30 uur) eten we groenten en drinken we water of lauwe vruchtenthee. tijdens de broodmaaltijd (± 12.00 uur) eten we bruin brood en is er tevens de keuze uit 1 tussendoortje zoals cracker, rijstewafel of peperkoek. Als beleg hebben we bv; (smeer)kaas, kipfilet, appelstroop, honing, jam, gestampte muisjes, vruchtenhagel, sandwichspread. Soms hebben we wat extra’s zoals eiersalade of een boterham gezond. Dit is vaak in vakantieperiodes als de kinderen dit zelf maken tijdens een activiteit. Aan het einde van de dag krijgen de kinderen die nog aanwezig zijn bij de BSO (tussen 16.30 en 17.00 uur) een tussendoortje zoals een peperkoek, een crackertje met beleg, een eierkoek enz. en water of lauwe vruchtenthee. Ook kunnen de kinderen tussendoor extra drinken (water) krijgen als ze dorst hebben of bij warm weer.
Wat vinden wij belangrijk? De pedagogisch medewerkers proberen de kinderen te stimuleren om afwisselend broodbeleg te kiezen. Tijdens het eten vinden wij het ook belangrijk dat kinderen blijven zitten aan tafel, tegelijk beginnen. Ook het elkaar helpen is belangrijk; de stroop doorgeven, etc. De kinderen mogen maximaal 4 boterhammen en 1 tussendoortje eten. In overleg met ouders kan er gekozen worden voor een ander maximum aantal. Bij feesten (zoals kerstontbijt, paasontbijt, carnaval e.d.) en thema activiteiten hebben we soms speciaal eten, allen wel gezond volgens de richtlijnen ( bv. Broodje gezond, een eitje). Pedagogisch medewerkers hebben een lijst met daarin bijzonderheden over de kinderen zoals allergieën. Als ouders een allergie bij hun kind ontdekken wordt van hen verwacht dat ze dat aan ons doorgeven, zodat wij dat kunnen vermelden op de lijst zodat er rekening mee gehouden kan worden. Pedagogisch medewerkers die aan tafel zitten bij de kinderen eten tijdens de maaltijd ‘pedagogisch’ mee, dat wil zeggen dat ze tegelijkertijd brood eten enz. (zien eten doet eten). Als medewerkers andere voeding willen eten dan dienen ze dat op te eten in hun eigen pauze en niet in bijzijn van de kinderen. Warme dranken die de pedagogisch medewerkers willen drinken, mogen niet aan tafel worden gedronken i.v.m. de veiligheid van de kinderen. De maaltijd hoort een gezellige gebeurtenis te zijn en een samenzijn van alle kinderen en pedagogisch medewerkers, dit betekent dat pedagogisch medewerkers bij de kinderen aan tafel zitten, dat de maaltijd wordt bereid in het bijzijn van de kinderen, dus brood wordt gesmeerd aan tafel. 5.3 Taxivervoer Op dit moment maken wij geen gebruik van taxivervoer op de BSO. We halen de kinderen van de Vuurvogel te voet op en die van de Goede Herder en Vrije school Peelland met de Stint. In de Binnenstad komen de kinderen lopend, binnendoor, naar de BSO, samen met een pedagogisch
13
medewerker. Vanaf groep 3 mogen de kinderen, in overleg met de ouders, zelfstandig naar de BSO komen. 5.4 Activiteiten: De activiteiten die de kinderen kunnen beoefenen op de BSO staan altijd in het teken van vrije tijd. Wij gaan ervan uit dat de kinderen hun vrije tijd bij ons doorbrengen en daarom zal er nooit een dwingend activiteitenprogramma klaarliggen. Wel kunnen kinderen begeleid, gestuurd en gestimuleerd worden in de activiteit die ze willen gaan uitvoeren, maar als een kind nergens zin in heeft, moet dat ook kunnen. Zolang dit maar niet hinderlijk is voor anderen. De activiteiten die de kinderen kunnen beoefenen, zijn: -
binnen of buiten spelen met allerlei speelgoed. Het speelgoed waarmee de kinderen in de verschillende hoeken en ruimten kunnen spelen is te lezen in bijlage 2.
-
allerlei groepsspelletjes. Bijvoorbeeld binnen een gezelschapsspel en buiten samen met de bal;
-
Knutselactiviteiten. Regelmatig werken we met een thema dat een aantal weken centraal kan staan en waarop de knutselactiviteiten en de spelmomenten afgesteld zijn. Bijvoorbeeld het thema piraten: zelf een piratenvlag maken, een piratenhut bouwen, een piratenschip ontwerpen, etc.;
-
Het bedenken en uitvoeren van toneelstukjes/musicals. Dit kan ook door de pedagogisch medewerkers aangeboden worden in de vorm van een thema dat een aantal weken doorloopt en dat afgesloten wordt met een spetterende voorstelling;
-
Workshops. Wij proberen met enige regelmaat een workshop aan te bieden, voor verschillende leeftijdsgroepen. Deze workshops kan variëren van een fotoworkshop tot iets maken op het gebied van kunst en cultuur of een workshop sport en spel. De workshop kan gegeven worden door iemand van de vaste groepsleiding of door iemand van buitenaf in te huren.
-
sportactiviteiten in de speelzaal van de school en op de speelvelden bij school. -
Voorlezen is een belangrijk onderdeel tijdens de buitenschoolsopvang, het lezen wordt gestimuleerd bij de kinderen. Op de BSO is een leeshoek ingericht. Kinderen kunnen dan zelf een boekje lezen, elkaar voorlezen of de pedagogisch medewerker leest de kinderen voor.
Wat vinden wij belangrijk? Omdat wij tegemoet willen komen aan de individuele wens van het kind, worden er verschillende activiteiten aangeboden zoals: creatieve- en knutselactiviteiten, spel- en bewegingsactiviteiten, kookactiviteiten enz. Dit wordt vooraf in een weekschema vastgelegd. Ook kan het zo zijn dat er geen gerichte activiteiten worden aangeboden, dan zijn kinderen geheel vrij om te kiezen waar ze willen spelen, met wie en met welk speelgoed. Door middel van onze jaarplanning werken wij met thema’s. De hele BSO en een flink aantal activiteiten staan dan gedurende een bepaalde periode als thema centraal, dit komt uit het pedagogisch beleidsplan. Daarnaast hebben wij de vaste activiteiten zoals Sinterklaas, Vaderdag, Moederdag, Carnaval enz. De themalijst bevindt zich in de beleidsmap op de groep. Het activiteiten aanbod is terug te lezen in het pedagogisch beleidsplan van Smallsteps.
14
Hierbij zorgen wij voor een kleurrijke afwisseling in spelsoorten: - Natuur: Voelen van blaadjes; Met zakjes rennen door de wind, Zaadjes planten. - Bewegen&Sport: Over rollen met de bal, Een klimparcours maken. We vinden het belangrijk dat de kinderen op onze locatie voldoende bewegen. We gaan hierbij uit van onze richtlijn Voeding en beweging. Binnen zorgen we voor voldoende beweging doordat kinderen in de bewegings/matrassenruimte kunnen spelen, we regelmatig een bewegingsactiviteit aanbieden zoals bijv. stopdans, een toneelstukje of een playbackshow. Ook mogen we gebruik maken van de speelzaal in de school waar van alles te doen is voor de kinderen. Daarnaast gaan we indien het weer het toelaat, minimaal een keer per dag naar buiten. We bieden de kinderen hier verschillende bewegingsactiviteiten aan zoals; tik- en balspelen, kringspelletjes en we gebruiken verschillende buiten speelmaterialen die de kinderen uitdaging bieden. - Kunst: Tekeningen maken in het zand, verven, krijten, plakken, een bloemstukje maken. - Theater & Muziek: Met muziekinstrumentjes spelen, dansen, dierenbewegingen nadoen. - Techniek: Materialen uit de natuur stapelen, bouwen met blokken. - Media: Voorlezen, foto’s maken in de tuin, een thematafel maken.
De communicatie over de activiteiten vindt plaats via de nieuwsbrief, overdracht of overdrachts(memo)bord in de gang. Eens per jaar is er een groepsfeest voor KDV en BSO. Hierbij worden alle kinderen en hun ouders/verzorgers uitgenodigd. 5.5 Vakantieopvang en studiedagen Uiteraard is het mogelijk gebruik te maken van opvang tijdens de schoolvakanties. Hierbij gelden een aantal regels: -
de scholen maken aan het begin van het schooljaar hun vakanties bekend. De locatiemanager stelt vast welke dagen binnen de vakantieopvang vallen voor onze BSO. Dit zijn de dagen die vallen onder de vakantieregeling van het ministerie van OCW. Deze worden door de locatiemanager per school doorgegeven aan Smallsteps planning en Smallsteps debiteuren. Ouders worden hiervan op de hoogte gebracht.
-
door middel van een vakantiebriefje geven ouders aan op welke momenten zij gebruik willen maken van de vakantieopvang en wanneer kinderen niet komen i.v.m. vakantie. Dit geldt voor de contracten inclusief vakantieopvang (het zogenoemde standaardpakket) en voor de contracten met alleen vakantieopvang.
-
Als ouders vakantie invullen, gaan wij ervan uit dat het kind niet komt tijdens die opgegeven periode.
15
-
Mochten kinderen alsnog willen komen, willen wij dit graag tijdig weten, anders lopen ze de kans niet terecht te kunnen omdat de groep vol is of omdat het programma van die dag niet toelaat dat er meer kinderen aanwezig zijn.
-
Ouders wordt als service geboden dat zij de dagen dat ze niet naar de BSO opvang komen, kunnen inhalen (binnen 2 weken) Dit alleen als ze tijdig hun vakantie doorgegeven hebben (wordt een uiterste datum aan gesteld). Er wordt gekeken of dit i.v.m. de planning mogelijk is, dan kan een kind komen. Zo niet, dan wordt er eventueel nog een alternatief aangeboden.
Tijdens de vakanties hebben wij een programma, wat uitgewerkt is in een draaiboek. Zo kunnen er allemaal activiteiten bedacht worden zoals knutselactiviteiten, sport en spel, kookactiviteiten, maar soms wordt er ook gekozen voor een uitje zoals naar de speeltuin of het bos of een uitje dat met het thema verband houdt bijvoorbeeld naar het kasteel als het thema ridders en kastelen is. Studiedagen: als een school een vrije dag heeft ingeroosterd die niet onder de vakantieregeling van het Ministerie van OCW valt, dan gelden de volgende regels: * De vrije dag moet minstens twee weken van te voren bekend zijn bij de locatiemanager van de BSO en moet door de ouder(s) worden aangevraagd. De periode van twee weken geeft ons de gelegenheid een programma voor die dag op te zetten, personeel te regelen en de opvang en het programma van die dag bekend te maken bij de ouders. * Er kan opvang geboden worden als er minimaal 5 kinderen zijn die gebruik gaan maken van de opvang. De kosten worden achteraf in rekening gebracht. * Er vindt geen restitutie plaats bij annulering van de reeds opgegeven en contracteerde dagen. * Garantie van plaats op de gecontracteerde dagen. 5.6 Kinderparticipatie De kinderen hebben inspraak op het dagelijkse gebeuren. Denk hierbij aan het moment waarop er een DVD -tje gekeken wordt; de activiteiten die ze willen doen. Daarnaast proberen we af en toe de mening van de kinderen te peilen over andere zaken: de inrichting van de ruimte; de tijdsindeling; het vakantieprogramma, etc. Dit gebeurt spelenderwijs. Door naar de reden van hun keuze te vragen, krijgen wij een aardig beeld van hun ideeën/mening. Afhankelijk van het onderwerp en de kosten worden sommige ideeën ook uitgevoerd. Tevens staat er op beide bso locaties een ideeënbus waar de kinderen hun idee in kunnen doen. Deze bus wordt regelmatig leeggemaakt en met de kinderen gekeken wat er wel en wat niet kan. Tijdens de dag wordt ook aan kinderen gevraagd wat ze graag willen doen en wat ze ervoor nodig hebben. 5.7 Gebruik van computer en televisie/video/dvd Op de BSO wordt gebruik gemaakt van een computer. Kinderen vanaf 7 jaar mogen op de computer en op internet. De allerkleinsten mogen op de gewone computer een spelletje doen vanaf een cd’tje. Hierbij moet altijd toezicht van een pedagogisch medewerker zijn. De onderbouw mag maximaal 15 min. op de computer en de bovenbouw maximaal 30 min. Naast de computer hebben we een Wii spelcomputer met kindvriendelijke spelletjes.
16
Ook hebben wij de beschikking over een televisie en een video/dvd. Op bepaalde momenten kan er televisie gekeken worden. Bijvoorbeeld op een regenachtige middag wordt er een half uurtje televisie gekeken. De video's/dvd’s worden door de pedagogisch medewerker s vooraf bekeken en gescreend op geweld. De televisie - en ook de (spel)computer - is vandaag de dag een niet meer weg te denken fenomeen. Het hoort bij de vrije tijdsbesteding van kinderen. Vandaar dat wij vinden dat deze twee zaken niet mogen ontbreken op de BSO, maar dan wel met mate: zoals hierboven omschreven staat. 5.8 Zieke kinderen Ieder kind is wel eens ziek. Kinderen die niet fit zijn, hebben behoefte aan een rustige, vertrouwde omgeving waar de ze de nodige aandacht en verzorging kunnen krijgen. Deze vinden ze het liefst thuis. Op de BSO kan uw kind niet goed meedoen met het groepsgebeuren, mogelijk forceert het zichzelf. Voor de pedagogisch medewerkers is het soms onmogelijk hun aandacht te verdelen tussen het ziek kind en de andere kinderen in de groep. Als uw kind een besmettelijke ziekte heeft, kan de rest van de groep worden besmet. Dit is vervelend, maar het kan niet altijd worden voorkomen. Sommige ziekten zijn immers al besmettelijk voordat er symptomen optreden. Het kan dus voorkomen dat geadviseerd wordt door de BSO dat kinderen met bepaalde symptomen beter thuis kunnen blijven. Wij volgen hierin de richtlijnen van de GGD, welke in te zien zijn op de vestiging in de protocollenmap onder het document: werkafspraken zieke kinderen. Als uw kind voldoende is uitgeziekt, kan het weer het kindercentrum bezoeken. Als uw kind nog medicijnen gebruikt als het weer op het kindercentrum komt, dan gelden de regels zoals verwoord in het protocol “Protocol Medicijngebruik”. Het kan gebeuren dat uw kind niet helemaal fit is als het naar de BSO komt. Meld in dat geval uw twijfel aan de pedagogisch medewerkers . In dergelijke situaties wordt uw kind extra geobserveerd en indien nodig wordt u tijdig benaderd door de pedagogisch medewerkers met het advies uw kind op te halen. 5.9 Medicijngebruik: In verband met allerlei wettelijke regelingen m.b.t. medisch handelen in kindercentra, hanteren wij de volgende regel: In principe worden er bij de BSO geen medicijnen toegediend aan kinderen. Medicijnen toedienen is sinds enige tijd volgens de wet BIG(de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) een eenvoudige medische handeling en mag alleen verricht worden na schriftelijke toestemming van de ouders. Als pedagogisch medewerkers medicijnen zouden toedienen aan kinderen zonder schriftelijke toestemming van de ouders, zijn zij strafbaar. Sinds de invoering van de wet BIG kunnen groepspedagogisch medewerkers, die medicijnen toedienen aan kinderen zonder schriftelijke toestemming van de ouders/verzorgers, persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor de eventuele gevolgen. Daarom is het van belang om bij het toedienen van medicijnen altijd volgens onderstaande richtlijnen te werk te gaan. Op de regel “geen medicijnen toedienen” wordt een uitzondering gemaakt als het gaat om een medicijn dat: op doktersrecept is voorgeschreven of een zelfzorgmedicatie; van recente datum is; toegediend moet worden op een tijd die valt binnen de tijd dat het kind bij de BSO is. Daar waar mogelijk wordt het medicijn toegediend door de ouder. Dit geldt bijvoorbeeld
17
voor een medicijn dat 2x per dag en niet tijdsgebonden gegeven moet worden. In dat geval kunnen de ouders zelf het medicijn toedienen. Onder zelfzorgmedicatie wordt o.a. verstaan neus-, oog- en oordruppels, hoestdrank, middeltjes tegen tandpijn, zalf tegen schrale en/of jeukende huid, homeopathische middelen. Indien groepspedagogisch medewerkers twijfelen over het geven van een bepaald medicijn wordt er altijd overlegd met het locatiemanager en de clustermanager. Als een medicijn (ook bij de zelfzorgmiddelen) toegediend moet worden bij de BSO, gelden de volgende afspraken:
het medicijn zit in de originele verpakking; de originele bijsluiter is ingesloten; op het etiket staan de naam van het kind en de dosering vermeld; de ouder geeft toestemming voor het toedienen van het medicijn middels het invullen en ondertekenen van een formulier, namelijk een “Overeenkomst gebruik geneesmiddelen “. (Dit formulier is op de BSO aanwezig) Dit is een schriftelijke overeenkomst, waarin ouders/verzorgers hun toestemming geven om het medicijn toe te dienen aan hun kind.
Op het formulier wordt vermeld om welk medicijn het gaat en hoe en wanneer het toegediend moet worden; de ouder geeft instructie over de wijze van toedienen; als het toedienen van de medicatie bij het kind niet lukt, wordt de ouder hiervan op de hoogte gesteld; in alle gevallen waarin het beleid niet voorziet en in twijfelgevallen wordt besloten en gehandeld in overleg met de vestigingsmanager of locatiehoofd; Geneesmiddelen worden bewaard in een koelkast of afgesloten kast, buiten het bereik van kinderen. Het toedienen van zetpillen met als reden de koorts te onderdrukken is niet toegestaan, indien er sprake is van pijn dan is het toedienen van een zetpil toegestaan.
Allerlei middelen die niet aan bovenstaande criteria voldoen, worden door ons niet toegediend. In het protocol “medicijngebruik BIG” is nader omschreven en vastgelegd hoe wij omgaan met medicijngebruik in onze kindercentra. Ook is er in dit protocol beschreven hoe wij omgaan met kinderen waarbij medicatie noodzakelijk is door bijvoorbeeld het hebben van een handicap of chronische ziekte. Wat vinden wij belangrijk? Medicijnen toedienen op verzoek van ouders bij de BSO door een pedagogisch medewerker is de verantwoordelijkheid van zowel ouder als pedagogisch medewerker. Beide partijen dienen er op toe te zien dat er met medicatie zorgvuldig wordt om gegaan. Dit betekent dat er te allen tijde voor elk medicijn het formulier “Overeenkomst gebruik geneesmiddelen “ moeten worden ingevuld. Alle geneesmiddelen, die binnen één maand gegeven worden bij de BSO, worden genoteerd op een overzichtslijst (overzichtslijst is op het dagverblijf aanwezig). Deze overzichtslijst is tevens een aftekenlijst. De pedagogisch medewerker, die het geneesmiddel heeft toegediend, zet een paraaf en ook de ouder. Deze lijsten worden zorgvuldig bewaard tot het kind de BSO verlaat. Indien er sprake is van een verschil tussen bijsluiter en de wijze van toediening, die door de ouders/verzorgers wordt gevraagd, dient het zelfzorgmiddel niet toegediend te worden. Bij twijfel dienen wij het medicijn nooit toe.
18
Wij vinden het belangrijk dat een geneesmiddel wordt toegediend door de vaste groepsleiding, vaste invalkracht of locatiemanager. 5.10 Ophalen door derden en afmelden van kinderen Mocht de ouder niet zelf komen ophalen dat moet de ouder dit doorgegeven hebben bij de pedagogisch medewerker. Zonder dit bericht geven wij geen kinderen mee. Indien er sprake is van het ophalen door derden dan is deze persoon verplicht zich te legitimeren bij de deur. Indien een kind niet komt, horen wij dit graag vooraf. Dit zodat de groep niet op het kind wacht op school. Daarnaast weten wij graag of het kind ziek is. Wij vragen de ouder tijdig wijzigingen zoals ziekte, afmelding of vakantie door te geven.
6. Oudercontacten Vanuit onze visie dat het belangrijk is dat ouders en BSO een goed contact hebben met elkaar, besteden wij op verschillende manieren aandacht aan oudercontacten: 6.1.1 Intakegesprek Alle nieuwe ouders worden uitgenodigd voor een intakegesprek. Hier wordt de basis gelegd voor het vertrouwen van de ouders in een goede opvang voor hun kind. Er wordt informatie gegeven over Smallsteps, over de buitenschoolseopvang en over de groep waarin het kind is geplaatst. Ouders wordt gevraagd informatie te geven over hun kind, zodat het voor ons mogelijk wordt om het kind zo goed mogelijk te begeleiden. Wenafspraken worden gemaakt en het wenformulier wordt ingevuld (zie het onderwerp ‘wenprocedure’’ in het werkplan). Na afloop van het gesprek krijgen ouders een rondleiding en het informatieboekje om alles nog eens rustig na te lezen. 6.1.2 Plaatsingsprocedure Voor de plaatsingsprocedure heeft een ouder de gelegenheid tot het nemen van een rondleiding binnen de BSO. De ouder krijgt, naast alle informatie over de BSO en de groepen,ook een informatieboekje, informatie over de oudercommissie, informatie over het pedagogisch beleidsplan en pedagogisch werkplan. 1e: het contract gaat naar de ouder 2e: de ouder stuurt het ondertekende contract retour 3e: plaatsing is een feit en de BSO wordt hiervan op de hoogte gebracht 4e: er vindt een intakegesprek plaats 5e: de wenprocedure wordt doorlopen 6.2 10-minutengesprekken In ieder geval een keer per jaar vinden er gesprekken met ouders plaats over de ontwikkeling van hun kind. Er wordt geïnventariseerd of ouders hier behoefte aan hebben. Als basis voor dit gesprek dienen de ingevulde lijsten van het ontwikkelingsvolgsysteem (ovs). Deze worden ingevuld door de pedagogisch medewerkers van de BSO. Ouders ontvangen hiervoor een uitnodiging en kunnen vooraf het OVS van het kind inkijken. Indien ouders vragen hebben, kunnen ze hierover een gesprek aanvragen met een van de pedagogisch medewerkers. Natuurlijk heeft dit geen verplicht karakter.
19
* Op verzoek van ouders, pedagogisch medewerker s of van de leidinggevende kan er altijd tussendoor een gesprek plaatsvinden als hier behoefte aan is. 6.3 Breng- en haalcontacten Aan het einde van de dag bij het ophalen, proberen de pedagogisch medewerkers tijd vrij te maken om met de ouders te praten over het kind en zijn belevenissen. Deze dagelijkse gesprekjes tussen de ouders en de pedagogisch medewerkers kunnen ons inziens een grote bijdrage leveren aan de band tussen ouders en pedagogisch medewerkers. De pedagogisch medewerkers proberen zo goed mogelijk hun aandacht en tijd te verdelen over de ouders. Soms kan dit wel eens moeilijk zijn, bijvoorbeeld omdat er veel ouders tegelijk binnen komen of omdat de kinderen aandacht vragen. Op momenten dat er een nieuw kindje op de groep komt is daar extra aandacht voor. In de gang hangt een overdrachts(memo)bord, hier worden belangrijke mededelingen opgehangen of leuke/belangrijke gebeurtenissen. 6.4 Nieuwsbrieven Ouders worden geïnformeerd over praktische zaken binnen Up to Four of over algemene ontwikkeling binnen de organisatie via nieuwsbrieven. Deze worden uitgedeeld aan de ouders of deze worden via de mail verspreid. 6.5 Ouderavonden Minimaal eenmaal per jaar organiseert de oudercommissie een ouderavond/jaarvergadering. Dit is een avond voor alle ouders. De inhoud van deze avonden is zeer divers. Soms wordt er gekozen voor een opvoedingsthema. Een andere keer staat de gezelligheid centraal, zoals bijvoorbeeld een knutselavond voor Sinterklaas. De onderwerpen voor ouderavonden worden aangedragen door zowel het team als de oudercommissie. De organisatie ligt bij het team en/of de oudercommissie. 6.6 Oudercommissie In de oudercommissie zijn ouders van de verschillende groepen vertegenwoordigd. De oudercommissie vergadert ongeveer 4 keer per jaar in aanwezigheid van de locatiemanager. Daarnaast kunnen zij ook nog een aantal keer vergaderen zonder leiding van Smallsteps. Van de vergaderingen worden notulen gemaakt. Wat doet de oudercommissie (OC)? : Het in overleg treden met het management van Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang Up to Four over onder andere: kwaliteitsbeleid, pedagogisch beleidsplan, openingstijden, wijziging van de prijs etc. Ook zorgt het OC voor de (mede) organisatie van feesten, activiteiten en ouderavonden etc. Het doel van de OC is het waarborgen van een optimale omgeving wat betreft veiligheid, deskundigheid en groepssfeer voor de kinderen op de buitenschoolse opvang van Up to Four. Suggesties van ouders die kunnen leiden tot het nog optimaler laten functioneren van ons kindercentrum zijn altijd welkom! De OC is te bereiken via de locatiemanager via e-mail:
[email protected] , maar u kunt ook altijd de OC leden aanspreken bij Up to Four. Op het memo bord hangen de aankondigingen van de OC vergaderingen. Doelstelling, bevoegdheden en samenstelling van de oudercommissie worden omschreven in het Reglement van de oudercommissies. 6.7 Activiteiten waarbij ouders betrokken worden
20
Af en toe betrekken wij ouders bij de organisatie en/of uitvoering van activiteiten zoals een kerstfeest, een paasbrunch, zomerfeest, een ouderavond of een uitstapje. Het spreekt vanzelf dat ouders zelf bepalen of zij hiervoor tijd vrij kunnen en willen maken. 6.8 Schriftelijke informatie Naast mondelinge informatie via de pedagogisch medewerkers, ontvangen ouders ook regelmatig informatie per mail of schriftelijke informatie van de buitenschoolse opvang. Ongeveer een maal per twee maanden verschijnt er een nieuwsbrief geschreven door de locatiemanager van de vestiging. Hierin staan belangrijke gebeurtenissen, bijvoorbeeld personeelswisselingen, feesten, thema’s, regeltjes, leuke nieuwtjes etc. 6.9 Wenprocedure Zoals hierboven aangegeven, kan een kennismakingsgesprek ook gevoerd worden met het kind erbij. Na het gesprek wordt op verzoek van ouders door ons de gelegenheid geboden een keer te komen wennen. Zo kan het kind alvast kennismaken met de andere kinderen en de pedagogisch medewerkers. Ook kan er op die manier gewend worden aan het ritme van school en BSO. Het extern wenbeleid beschrijft hoe wordt omgegaan met het wennen van kinderen die nieuw instromen op een kindercentrum/buitenschoolse opvang. Afspraken over het wennen worden gemaakt met de ouders . De mogelijkheid van en de voorwaarden gesteld aan het wennen voorafgaand aan de plaatsingsdatum is vastgelegd in de plaatsingsovereenkomst. De uiteindelijke wenafspraken worden gemaakt met de locatiemanager en vastgelegd in het formulier wennen. Deze formulieren worden bewaard op de locatie. Ten alle tijden wordt bij het wennen van nieuwe kinderen (extern wennen) voldaan aan de wet en regelgeving. De maximale groepsgrootte wordt niet overschreden en ook de BEROEPS KIND RATIO wordt gehanteerd. Wennen voorafgaand aan de plaatsingsdatum kan alleen als de plaatsingsovereenkomst aanwezig is en voor de duur van maximaal twee dagdelen, 1 dagdeel per keer (nooit boventallig). Per groep is het mogelijk om maximaal 1 kind per dagdeel te laten wennen voor de duur van een dagdeel (ochtend van 7.308.30 uur of middag van 15.00-18.00 uur of 12.00-18.00 uur). 6.10 Klanttevredenheid onderzoek Om de ongeveer 2 jaar vindt er een klanttevredenheidonderzoek plaats, door dit onderzoek werken wij aan verbetering. 6.11 Exit enquête- / gesprek Wanneer het verblijf van het kind bij de BSO beëindigd wordt, willen wij graag van de ouders horen hoe men de kwaliteit van de opvang ervaren heeft. Dit doen wij door u te vragen een exitformulier in te vullen. Natuurlijk is er ook altijd de mogelijkheid om samen met de locatiemanager een gesprek te hebben over de afgelopen tijd als u daar behoefte aan heeft. De ervaringen en opmerkingen van ouders nemen wij mee in de verdere ontwikkeling en verbetering van onze organisatie. Het exit formulier kan per antwoordenvelop worden terug gestuurd. 6.12 Klachtenprocedure Goed contact en overleg met alle ouders vinden wij belangrijk. Wij staan altijd open voor vragen, twijfels of opmerkingen. Toch kan het voorkomen dat ouders ontevreden zijn of ergens klachten over hebben. In eerste instantie kunnen zij hiervoor terecht bij pedagogisch medewerkers. Zij zullen proberen om samen tot een oplossing te komen. Indien dit niet het geval is of als de klacht financiële aspecten, plaatsing of het functioneren van een pedagogisch medewerker betreft kunnen ouders dit bespreken met de locatiemanager.
21
Smallsteps Kinderopvang vindt centrale afhandeling en coördinatie van klachten essentieel in het kader van de verbetering van de dienstverlening. Indien ouders er niet uit komen met de pedagogisch medewerkers, locatiemanager en/of clustermanager,dan verwijzen naar de interne klachtenprocedure. Ouders kunnen ook gebruik maken van de externe klachtenprocedure. Wij zijn aangesloten bij de onafhankelijke Stichting Klachtenkamer Kinderopvang: www.klachtkinderopvang.nl. Beide klachtenprocedures zijn op te vragen bij de locatiemanager. 6.13 Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Als huisarts, leerkracht, verpleegkundige, pedagogisch medewerker, hulpverlener, zelfstandige beroepsbeoefenaar, kun je te maken krijgen met slachtoffers van huiselijk geweld of kindermishandeling. Dat brengt altijd schrik en zorg met zich mee. Daarom is de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling ontwikkeld. Beroepskrachten zijn, vanaf 1 juli 2013, verplicht deze meldcode te gebruiken bij signalen van geweld. De Branchevereniging Kinderopvang heeft de meldcode aangepast specifiek voor de kinderopvang. Ook binnen Up to Four wordt met deze meldcode gewerkt. De meldcode beschrijft in 5 stappen wat medewerkers in de kinderopvang moeten doen bij vermoedens van geweld. Stap 1: in kaart brengen van signalen. Stap 2: overleggen met een collega en eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Stap 3: gesprek met de ouders. Stap 4: wegen van het geweld of de kindermishandeling. Stap 5: beslissen: hulp organiseren of melden Elke locatiemanager is opgeleid als aandachtfunctionaris voor de meldcode. Het team heeft jaarlijks een teamavond met een training omtrent de meldcode. Tijdens deze training worden de Pedagogisch medewerkers toegelicht wat de meldcode is en hoe hiermee gewerkt dient te worden. Elk jaar zal de meldcode tijdens de verschillende groepsoverleggen worden besproken. Door het consequent toepassen van de meldcode zal vroeg signalering van huiselijk geweld en kindermishandeling verminderen en worden minder kinderen geconfronteerd met huiselijk geweld en kindermishandeling
Een verplichte meldcode is iets anders dan een meldplicht. Bij een meldplicht moet de professional zijn vermoeden van geweld melden bij andere instanties. Die verplichting bestaat niet bij een meldcode. De beslissing om vermoedens van huiselijk geweld wel of niet te melden, neemt de locatiemanager (in overleg met collega’s en/of ouder). Het stappenplan van de meldcode biedt houvast bij die afweging. 7. Personeel Het team van Up to Four bestaat uit de locatiemanager en de pedagogisch medewerkers. Alle medewerkers zijn gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van de kinderen. Iedereen die werkzaamheden uitvoert binnen Up to Four is verplicht in het bezit van een geldige VOG.
22
7.1 Pedagogisch medewerkers Bij volledige bezetting werken er per dag 2 vaste pedagogisch medewerkers op de BSO. Indien er minder kinderen aanwezig zijn wordt het aantal pedagogisch medewerkers vastgesteld conform de rekentool 1ratio.nl. Bij afwezigheid door ziekte of vakantie van een vaste pedagogisch medewerkers wordt een invalkracht ingezet. Wij streven naar vaste gezichten op de groep en werken zoveel mogelijk met vaste invalkrachten, die de kinderen en ouders kennen. Alle pedagogisch medewerkers beschikken over een voor de kinderopvang erkend diploma en een verklaring omtrent gedrag. Elke dag zijn er binnen het kinderdagverblijf medewerkers aanwezig die BHV opgeleid zijn en kinder-EHBO kunnen bieden. 7.2 Opleidingsniveau pedagogisch medewerker in de kinderopvang -
diploma MBO-CW ,-IW, - SD, -V, -VZ, -SA, -AW diploma MDGO-AW/ RW, -AW/ CV, -AB, -SA/ SD, -VZ, -VP, -SPW diploma MBO-SPW en SD (kwalificatieniveau 3 en 4), -AB en –SCW (kwalificatieniveau 4), conform WEB diploma KV/JV (3-jarig) diploma Pedagogisch medewerker Kindercentra van de Landelijks Stg. OVDB diploma vakopleiding Pedagogisch medewerker kindercentra, conform WEB akte Kleuterpedagogisch medewerker B akte Lager onderwijs zonder hoofdakte (‘oude’ kweekschoolopleiding) diploma applicatiecursus leraar basisonderwijs (als vervolg op en in combinatie met kleuterakte A/ B) diploma Arbeidstherapie (MBO-AT) diploma HBO Creatieve therapie diploma docent Dans diploma docent Drama diploma lerarenopleiding Omgangskunde diploma Verpleegkunde A, - B, - Z overgangsbewijs naar laatste jaar pedagogische academie 3e jr. p.o. HBO volgend - SPH, CMV, MWD.
7.3 Buitenschoolse opvang Indien de werknemer als pedagogisch medewerker uitsluitend werkzaam is in de buitenschoolse opvang volstaan alle sociaal- pedagogische, sociaal-culturele, pedagogische, sport/lichamelijke opvoedings- en culturele / kunstzinnige vormingsopleidingen op ten minste MBO-niveau. Opmerking Oude diploma’s als ziekenverzorgende, kraamverzorgende, e.d. liggen veelal op kwalificatieniveau (helpende), en dat niveau achten de CAO-partijen te laag. Wanneer een zorg-diploma aantoonbaar op MBO niveau 3 ligt, dan is het voldoende. In geval een diploma/ opleiding niet in de lijst voorkomt kunnen we de daarvoor aangewezen externe instantie benaderen met het verzoek het diploma/ de opleiding te wegen. Hiervoor heeft de personeelsadministratie een kopie van het diploma nodig.
7.4 Stagiaires: Binnen de BSO dragen wij graag ons steentje bij aan het opleiden van nieuwe medewerkers binnen de kinderopvang. Op beide groepen bieden wij beroepskrachten in opleiding de mogelijkheid om op ons kinderdagverblijf/ buitenschoolse opvang beroepservaring op te doen.
23
Voor pedagogisch medewerker in de kinderopvang is de gangbare opleiding: Pedagogisch Werk niveau 3 (PW3):
De BOL-opleiding van 3 jaar. Een leerling van deze opleiding volgt 5 dagen per week theorie en loopt stage. Zij wordt boventallig ingezet.
Daarnaast is het mogelijk stagefaciliteiten te bieden voor o.a. de volgende opleidingen: Helpende Welzijn, niveau 2 Pedagogisch Werk, niveau 4 Sociaal Pedagogische Hulpverlening (HBO-SPH) Tenslotte is het mogelijk dat wij zgn. snuffelstagiaires de kans geven een kortdurende stage van enkele weken voor enkele dagen per week ter oriëntering op de beroepskeuze bij ons te volgen. 7.5 Leidinggevende: Binnen onze organisatie kennen we drie leidinggevende functies die elk op hun eigen niveau verantwoordelijk zijn voor het kinderdagverblijf/buitenschoolse opvang: 1. De Locatiemanager is de dagelijkse leiding van het kinderdagverblijf. Zij is het eerste aanspreekpunt voor pedagogisch medewerkers en ouders. 2. De clustermanager is verantwoordelijk voor meerdere vestigingen en stuurt de desbetreffende locatiemanagers aan. 3. De directeur, Aukje Vlaanderen, is verantwoordelijk voor Smallsteps Kinderopvang. De locatiemanager biedt aan pedagogisch medewerkers o.a. werkbegeleiding en ondersteuning bij knelpunten, bijvoorbeeld door individuele, groeps-, team-, kindbesprekingen. De pedagogische puzzel vormt hierbij een leidraad. Daarnaast draagt zij zorg voor deskundigheidsbevordering, bijscholing en het inroepen van deskundigen indien nodig. Ook onderhoudt zij contacten met ouders en de oudercommissie. Binnen Smallsteps zijn pedagogisch coaches opgeleid, die de teams ondersteunen op het gebied van pedagogische kwaliteit. 7.6 Inzet medewerkers (PEDAGOGISCH KIND RATIO) De toewijzing van aantallen pedagogisch medewerkers aan de stam-/basisgroepen vindt plaats volgens de verhoudingen zoals die voortkomen uit de Regeling Kwaliteit Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en zoals die beschreven staan in het pedagogisch beleid. We gebruiken hiervoor de rekentool op 1ratio.nl 8. Omgang met kinderen Al het pedagogisch handelen binnen Up to Four is er op gericht de ontwikkeling van de kinderen te stimuleren. Voortdurend kijken we wat elk individueel kind kan en wat wij kunnen doen om hem te helpen het volgende stukje in zijn ontwikkeling te bereiken. In al de activiteiten proberen wij de nadruk te leggen op alle ontwikkelingsgebieden van de kinderen. Deze activiteiten worden aangeboden in verschillende thema’s. De thema’s die wij toepassen zijn de seizoenen, feestdagen en overige thema’s. Daardoor zijn wij het hele jaar door bezig met verschillende thema’s. Alle pedagogisch medewerkers beschikken over zes pedagogische interactievaardigheden in de omgang met kinderen, te weten:
24
1. Sensitieve responsiviteit 2. Respect voor de autonomie van het kind 3. Structureren en grenzen stellen 4. Praten en uitleggen 5. Ontwikkelingsstimulering 6. Begeleiden van interacties tussen kinderen Deze interactievaardigheden zijn terug te vinden in onderstaande doelen. 8.1 Ik word gezien en gehoord Sensitieve responsiviteit. Respect voor autonomie voor het kind. Het kijken en luisteren naar en het praten en meespelen met kinderen vormt een rode draad in ons handelen. Kinderen krijgen de ruimte om een eigen inbreng te hebben. Dit alles draagt bij aan emotionele veiligheid van kinderen. Kinderen voelen dat ze gewaardeerd worden, er rekening met ze gehouden wordt en meetellen. Kinderen laten hun stem horen, niet alleen door wat zij zeggen, maar ook door wat zij doen, in hun spel en door hun lichaamstaal. Wij kijken en luisteren naar kinderen: -
om te zien en horen welke steun en stimulans zij van ons nodig hebben om zich prettig en fit te voelen en intens op te kunnen gaan in hun bezigheid.
-
om hun behoeftes, wensen, interesses en mogelijkheden te leren kennen, in te kunnen spelen op hun signalen en kansen te zien voor spel, leren en contact.
-
om de ontwikkeling van kinderen te kennen en volgen en hierbij te kunnen aansluiten
Voorbeelden BSO - Wij benutten en creëren kansen voor oogcontact en aandacht; -
Wij verwoorden onze handelingen zodat de kinderen weten wat er gaande is en zich veilig kunnen voelen;
-
Kinderen worden begroet bij binnenkomst. “Goedemiddag Karin, fijn dat je er bent”;
-
tijdens het wennen geven wij extra aandacht aan het nieuwe kind en zijn/haar omgeving (zie wenbeleid);
-
Wij geven vaak complimenten en aanmoedigingen: “goed zo, ga zo door”
-
Wij geven regelmatig een ‘aai over de bol’;
-
Wij bereiden de kinderen voor op wat er komen gaat: “over 5 minuten gaan wij opruimen”.
Hun
naam
wordt
daarbij
genoemd.
25
8.2 Ik voel me thuis Begeleiden van interactie tussen kinderen. Praten en uitleggen. Door signalen van een kind te zien en hier op in te gaan en aan de behoeftes en wensen van het kind te voldoen zorgen wij er voor dat een kind zich veilig en vertrouwd kan voelen. Wij zijn betrokken en gastvrij en hebben aandacht voor elk kind. Emotionele steun bieden We bieden emotionele steun niet alleen door wat wij zeggen, ook door het gebruik van onze houding en mimiek.
We laten merken dat kinderen welkom zijn. We begroeten het kind en zijn ouders bij binnenkomst en laten merken dat we blij zijn dat hij er is. We nemen afscheid bij het weggaan. Door op het kind af te stappen, aan te kijken, zijn naam te noemen en bijvoorbeeld te vertellen: “Fijn dat je er weer bent.” We praten op ooghoogte, maken oogcontact, knuffelen kinderen, geven een aai over de bol. We zorgen dat kinderen in onze nabijheid kunnen spelen en dat wij kinderen kunnen zien of horen. Een kindje dat zich nog niet thuis voelt of bv. niet lekker in zijn vel zit, mag in de kring op schoot zitten als hij daar behoefte aan heeft.
Vertrouwen en ruimte We hebben vertrouwen in de mogelijkheden van kinderen en benaderen kinderen met een warme en positieve houding: we geven kinderen de ruimte om iets op hun eigen manier te doen en in eigen tempo. Blij, boos, verdrietig zijn mag. Emoties van kinderen worden gerespecteerd en benoemd. Wij benoemen en verwoorden wat wij bij de kinderen zien, wat ze doen, wat wij zelf doen en bijvoorbeeld wat er gaat gebeuren.
Als een kind bijvoorbeeld liever eerst wil kijken voordat hij meedoet met een activiteit dan mag dat. Wij zijn er op alert welke steun het kind van ons nodig heeft: uitnodigen mee te doen, samen doen of eerst rustig toekijken. We steunen en stimuleren kinderen, we dwingen niet. We passen ons aan bij het eigen tempo van het kind. We tonen begrip als een kind verdrietig is bij het afscheid of boos omdat een kind iets wil dat niet mag. We benoemen deze emoties. Dat wil niet zeggen dat kind alles mag doen wat hij wil, maar wel dat er begrip is voor emoties of wensen. Wij waarderen kleine en grote successen.
Sfeer en voorspelbaarheid Door een gezamenlijk dagritme, het gebruik van rituelen en gezamenlijke afspraken, weten de kinderen welke activiteiten er waar en wanneer te doen zijn. Er is aandacht voor een gezellige sfeer in de inrichting. Er is geen overdaad aan prikkels en speelplekken zijn overzichtelijk. Kinderen kunnen in de nabijheid van de pedagogisch medewerkers spelen of zich op een rustig plekje terugtrekken.
Bij wenkinderen worden de groepsregels flexibel toegepast zodat zij op eigen tempo de gewoontes en gebruiken kunnen leren kennen.
26
We zorgen voor een plezierige sfeer door (samen) te zingen en samen grapjes te maken. Spelmateriaal wordt op vaste plekken en overzichtelijk bewaard. Er is een bouwhoek met constructiemateriaal, een spelletjeskast en een knutselkast Ieder kind heeft een eigen postvakje voor de spulletjes van thuis of die mee naar huis gaan. We leggen steeds uit wat er gaat gebeuren, zodat kinderen inzicht krijgen in het verloop van de dag en de terugkerende momenten.
Vaste medewerkers en speelgenootjes We werken met één groep en vaste pedagogisch medewerkers. Kinderen kunnen op deze manier een relatie opbouwen met de pedagogisch medewerkers en de andere kinderen in de groep. Nieuwe kinderen Bij nieuwe kinderen in de groep zijn we er extra alert op in hoeverre kinderen zich thuis voelen. We besteden extra aandacht aan het bieden van emotionele steun. We helpen kinderen zich thuis te voelen door veel te verwoorden en uit te leggen om zo ons, de andere kinderen, de gewoontes en gebruiken, de dagindeling en de ruimtes binnen en buiten te leren kennen. Voorbeelden BSO - Kinderen mogen zelf iets organiseren als zij dat willen. Als een kind een buitenspel wil doen, zeggen wij: “Dat is een goed idee, hoe wil je dat regelen, wat heb je nodig, ga het maar doen…” 8.3 Ik ben actief en in beweging Ontwikkelingsstimulering Kinderen zijn nieuwsgierig. Als ze zich veilig, vertrouwd en fit voelen gaan ze de omgeving ontdekken. Kinderen hebben behoefte aan uitdaging. Ontwikkeling is ook het verleggen van eigen grenzen. Fouten maken of bijvoorbeeld vies worden mag. We helpen kinderen bij het leren omgaan met aanvaardbare risico’s en bijvoorbeeld het wassen of schoonmaken als zijzelf of iets vies is geworden. Vitaliteit Vitaal en fit zijn draagt bij aan het actief bezig kunnen zijn. We leven een gezonde levensstijl voor: gezonde voeding, buitenspelen, afwisseling tussen inspannende en ontspannende momenten in het dagritme. En ook het wassen van de handen voor het eten en na het buiten spelen. Brede ontwikkeling Wij stimuleren een brede ontwikkeling. Aan bod komen persoonlijke vaardigheden als weerbaarheid, zelfvertrouwen, eigenwaarde, flexibiliteit en creativiteit in het omgaan met verschillende situaties. Daarnaast stimuleren we vaardigheden binnen de volgende ontwikkelingsgebieden: 1.
ontwikkeling van zelfstandigheid en omgevingsbewustzijn
2.
sociaal-emotionele ontwikkeling
27
3.
spelontwikkeling
4.
taalontwikkeling
5.
grove en motorische ontwikkeling
6.
cognitieve ontwikkeling
In onze activiteiten komen alle verschillende ontwikkelingsgebieden aan bod. We geven kinderen de ruimte om zich in hun eigen tempo te ontwikkelen. We sluiten ons aan bij het spontane spel van kinderen en bieden taal of nieuwe of andere mogelijkheden aan. Dit doen we door met kinderen mee te spelen, voordoen, taal of nieuwe materialen aan te bieden. Kansen voor ontwikkeling doen zich voor in alle situaties zowel tijdens spel als tijdens verzorgingsmomenten.
Wij stellen kinderen prikkelende denkvragen en geven kinderen gelegenheid iets te vertellen. We benoemen wat we zien en stellen vragen als we samen met kinderen iets ontdekken. We benoemen niet alleen wat niet mag, maar ook wat wel mag.
Behalve zelf bezig zijn willen kinderen ook geïnspireerd worden. Wij prikkelen kinderen door activiteiten aan te bieden binnen thema’s of door zelf met een spel te beginnen. Kinderen worden niet gedwongen, wel gestimuleerd om mee te doen. Het plezier hebben in de bezigheid telt voor ons, niet het resultaat.
Kinderen hebben een eigen inbreng tijdens de activiteit en krijgen ruimte zelf oplossingen te bedenken.
Speelmaterialen, activiteiten en thema’s sluiten aan bij interesses, belevingswereld en niveau van de kinderen. Hierbij wordt rekening gehouden met mogelijkheden om naar keuze in een grotere groep, met zijn tweeën of alleen iets te ondernemen.
Activiteiten en spelmaterialen zijn afgestemd op de verschillende leeftijden en de verschillende ontwikkelingsgebieden. Materiaal wordt aantrekkelijk en uitnodigend neergezet, zodat het kinderen prikkelt er mee te spelen en zij het zelf kunnen pakken. Er zijn verschillende speelhoeken en ruimtes zoals: de bouwhoek, de knutselruimte, de spelruimte en fantasieruimte.
Voorbeelden BSO - Wij geven de kinderen suggesties om verder te komen in hun ontwikkeling: “misschien kun je het ook zo doen”, of “misschien kun je een vliegtuig maken, wat zou je nog meer kunnen doen en maken?”
8.4 Ik ben mezelf in de groep Structuren en grenzen stellen. Ieder kind mag zichzelf zijn. Wij houden rekening met de eigenheid van ieder kind (bv. temperament, ontwikkelingsniveau, sekse, sociaal-culturele achtergrond, talenten en mogelijkheden).
28
Al spelende en in interactie met de andere kinderen en de pedagogisch medewerker leert en ontdekt het kind wie het is, wat het kan, wat het leuk en niet leuk vindt en welke vaardigheden er nodig zijn in welke situaties. We helpen de kinderen hierbij door te benoemen wat we kinderen zien doen, complimentjes te geven, toe te knikken of toe te lachen. We waarderen een kind steeds om wie hij is en wat hij kan. b Wij ondersteunen kinderen bij het opdoen en oefenen met sociale vaardigheden (opkomen voor je zelf, rekening houden met anderen, onderhandelen, zorg voor elkaar, omgaan met conflicten etc.) en zo deel uit te maken van de groep. We begeleiden kinderen bij het opdoen van positieve interacties met andere kinderen. Kinderen krijgen de gelegenheid om vriendschappen te sluiten.
We nodigen kinderen uit elkaar te helpen (iets voor een ander pakken, de ander helpen bij de jas ophangen, een ander te troosten, samen iets zwaars tillen etc.). We benoemen het als we zien dat een kind iets goeds of liefs doet voor een ander. Bij conflicten geven we kinderen de gelegenheid dit zelf op te lossen en helpen ze waar nodig om tot een oplossing te komen, bijvoorbeeld door ze samen een alternatief te zoeken. Kinderen mogen zelf weten naast wie ze gaan zitten aan tafel, zolang het goed gaat. We bieden activiteiten waarbij kinderen samen iets kunnen ondernemen, bijvoorbeeld kringspelletjes, gezelschapsspelletjes, samen een tekening maken, in tweetallen dansen.
Door het samen opruimen, zorgvuldig om gaan met spullen van anderen, helpen met tafeldekken dragen kinderen hun steentje bij aan het samen leven en spelen in de groep. Het gebruik van rituelen en het samen plezier maken draagt bij aan het creëren van een groepsgevoel.
Na school met z’n alle fruit eten en drinken. Activiteiten organiseren met de hele groep. We nodigen kinderen uit bij het meehelpen de tafel dekken en afruimen, de afwas, speelgoed schoonmaken, opruimen, boodschappen opruimen etc.
Bij de inrichting houden we er rekening mee dat kinderen in grotere of kleine groepjes kunnen spelen en de mogelijkheid hebben zich even terug te trekken.
Voorbeelden BSO -
Wij leggen kinderen uit waar het gevaar in zit en leren hen daarmee omgaan;
-
Wij maken gezamenlijk regels voor het stoeien, zodat de kinderen wel kunnen en mogen stoeien;
-
De kinderen hebben keuzevrijheid, waardoor zij zelf kunnen bepalen wat zij willen doen;
-
Kinderparticipatie, kinderen betrekken bij bepaalde beslissingen;
-
Wij denken in mogelijkheden als een kind iets wil.
29
8.5 Ik ben deel van de wereld Praten en uitleggen Kinderen die zich veilig en thuis voelen en de nieuwe groep ontdekt hebben, krijgen steeds meer interesse om de wereld buiten de eigen groep te ontdekken. De buitenruimte vormt een belangrijk deel van de leefruimte. We proberen om zo vaak mogelijk naar buiten te gaan, mits de weersomstandigheden dit toelaten. Ook laten we de kinderen kennismaken met de wereld buiten de buitenschoolse opvang. We gaan wandelen in de buurt of maken uitstapjes naar bijvoorbeeld het park. We halen de wereld naar binnen in inrichting, spelmateriaal en activiteiten. Zorg voor andere mensen, dieren, natuur en milieu heeft een plek binnen het kindercentrum, net als het respectvol omgaan met verschillende culturen. Doordat we zo veel mogelijk naar buiten gaan met de kinderen, leren de kinderen omgaan met natuur en milieu bij het spelen op de speelplaats. De kinderen knutselen met verschillende materialen, zo ook kosteloos materiaal. We besteden aandacht aan zorg voor anderen mensen en met omgaan met verschillende culturen door bijvoorbeeld het aanbieden van activiteiten binnen thema’s en spelmateriaal. We dragen gangbare normen en waarden over door deze voor te leven. We geven het goede voorbeeld. Ook hanteren we groepsregels die te maken hebben met een goede omgang met elkaar en met veiligheid. We leggen regels uit, helpen kinderen er zich aan te herinneren. We geven niet alleen aan wat niet mag, maar juist wat wel mag. Zo stimuleren we gewenst gedrag.
Voorbeelden BSO - Wij voeren gesprekken met kinderen, bv over wat er in het nieuws is; - Wij bespreken samen met de kinderen wat de groepsregels op de bso zijn;
8.6 Conflicten of probleemgedrag Als zich conflicten voordoen tussen kinderen worden alle betrokken kinderen aangesproken door de pedagogisch medewerkers. Afhankelijk van het soort conflict gebeurt dit met elk kind afzonderlijk of met de groep kinderen. Ze worden aangesproken op het feit dat hun gedrag niet correct is en waarom wij dit vinden. Als er conflicten zijn, dan geven wij dit door aan de ouders. Met kinderen wordt besproken waarom dit gedrag is vertoond. Zo worden kinderen bewust van hun eigen gedrag en wat dat voor effect kan hebben op anderen. Als een kind zich op de BSO anders gedraagt dan gewoonlijk, dan bespreken we dit met de ouders. Voor ons uit probleemgedrag zich in extreem verlegen, extreem stil of juist hyperactief gedrag. Kinderen die dit gedrag vertonen, worden besproken op een werkoverleg met alle BSO pedagogisch medewerkers en worden eventueel geobserveerd om te kijken of onze indruk de juiste is. In dat geval wordt er contact gezocht met de ouders en worden onze bevindingen besproken. Wij vinden het belangrijk dat het belang van het kind voorop staat. wat past bij het kind, waar heeft het kind behoefte aan. Er is ruimte voor eigen mening en inbreng. We doen veel in overleg met
30
kinderen, ze hebben dan ook een keuze om mee te doen aan iets. Zeker na een dagje school waarin al veel ‘moet’. Ook gevoelens van anderen en van zichzelf zijn belangrijk, bijvoorbeeld waarom heb je bepaalde emoties, zoals boos zijn of verdrietig zijn. Na een conflict is het belangrijk dat het weer goed gemaakt wordt. We hopen dat kinderen op die manier vertrouwen hebben in de pedagogisch medewerkers van de BSO. In onze BSO wordt net zoals bij de dagopvang de Nederlandse taal gesproken. 8.7 Werkafspraken en omgangsvormen Omdat opvang bij de BSO duidelijk een groepsgebeuren is, zijn er een aantal huisregels waar iedereen zich aan moet houden. Ieder jaar wordt er voor de BSO een Risico inventarisatie veiligheid en gezondheid gemaakt. Deze wordt volgens de digitale risicomonitor ingevuld. Vervolgens schrijft de locatiemanager een plan van aanpak met actiepunten en een verslag. Door het maken en hanteren van werkafspraken kan er veel worden voorkomen. De werkafspraken zijn terug te vinden in bijlage 1. 8.8 Zorgkinderen Sommige kinderen hebben extra zorg nodig. Het kan zijn dat bij de aanmelding of bij het intakegesprek met ouders naar voren komt dat er extra zorg voor het kind nodig is. Er wordt voor de plaatsing zorgvuldig gekeken naar de mogelijkheden op de locatie. We gaan met de ouders en eventuele andere (externe) betrokkenen in overleg om te kijken of de opvang op de locatie haalbaar is binnen onze mogelijkheden en aansluit bij wat het kind nodig heeft. We streven er naar om voor elk kind het juiste opvangklimaat te creëren en alle mogelijkheden te bieden om zich te kunnen ontwikkelen. Om ervoor te zorgen dat we continue aansluiten bij de behoefte van het kind stellen we een plan van aanpak op, waar we de opvang evalueren zodat we tijdig afspraken kunnen bijstellen. Wij werken samen met lokale opvoedinstanties en/of zorginstanties die we in samenspraak met ouders kunnen inschakelen om met ons mee te kijken. Tijdens de opvangperiode kunnen er zorgen ontstaan over het gedrag of de ontwikkeling van een kind. Deze zorgen worden door de pedagogisch medewerkers met ouders besproken zodat er samen gekeken kan worden wat nodig is voor het kind. Daarnaast bespreekt de pedagogisch medewerker de zorg rondom een kind altijd met de locatiemanager. Dit kan bijvoorbeeld tijdens een groepsoverleg of een individueel overleg. De locatiemanagers kunnen de business partner compliance raadplegen voor vragen en eventuele observaties. De pedagogisch medewerkers kunnen een kind met behulp van een observatieformulier observeren. Dit gaat altijd in samenspraak met ouders. Er zijn in de verschillende gemeenten diverse initiatieven die onder verschillende namen bekend staan zoals; Alert4you, Cardea, Yorneo, Okido, etc. Zij werken samen met de kinderopvang om te ondersteunen in de opvang van (zorg) kinderen. Zij kunnen de pedagogisch medewerkers ondersteunen in de omgang met het kind of ondersteunen in de begeleiding van een individueel kind. Daarbij is het ook van belang om de zorg van de ouders en de opvang met elkaar af te
31
stemmen. Zo ontstaat voor het kind de juiste balans en kan hij gebruik (blijven) maken van de reguliere opvang. In de sociale kaart van de locatie staan alle externe instanties met wie wij kunnen samenwerken als wij vragen hebben over kinderen. Ook kunnen we ouders naar deze instanties verwijzen zodat zij daar hun vragen kunnen stellen en via deze instanties de nodige zorg kunnen ontvangen. We hebben een protocol zorgkinderen dat de pedagogisch medewerker helpt bij het proces rondom de zorg voor een kind.
9. Accommodatie: 9.1 Inrichting De inrichting biedt veiligheid én uitdaging. Kinderen kunnen in onze nabijheid spelen of zich terugtrekken op zo’n manier dat wij ze kunnen zien of horen. Er zijn plekjes om alleen, met een kleine groep of met een grote groep iets te doen. Zowel binnen en buiten zijn er verschillende speelhoekjes en plekjes. Binnen is er bijvoorbeeld een poppenhoek, een bouwhoek een rust/leeshoek en een spelletjeshoek. Buiten is er o.a. een zandbak, leuke buiten-speelmaterialen. Er is aandacht voor voldoende schaduwplekken. In de inrichting is er aandacht voor sfeer en aankleding:gezelligheid zonder te veel aan prikkels. 9.2 Spelmateriaal: De spelmaterialen zijn afgestemd op de verschillende leeftijden, ontwikkelingsgebieden en de verschillende spelsoorten. Elke speelhoek is ingericht met de daarbij passende spelmaterialen op ooghoogte van de kinderen. Zij kunnen deze zelf pakken. Op kisten/bakken met speelgoed zitten afbeeldingen van het materiaal dat erin zit. Kwetsbaar speelgoed of materiaal met kleine onderdelen worden gericht aangeboden of als kinderen er om vragen. 9.3 Veiligheid en gezondheid We bieden kinderen een veilige en schone omgeving aan. Daarbij leren we kinderen omgaan met risicovolle situaties (bijvoorbeeld het omgaan met dieren) en hygiëne (bijvoorbeeld handen wassen, neus schoonmaken, maar ook afwassen en de tafels poetsen). De inrichting binnen- en buiten voldoet aan landelijke wet en regelgeving. Binnen de BSO zijn diverse werkafspraken en protocollen, zoals bijvoorbeeld een ontruimingsplan, hitteprotocol, protocol ‘kindermishandeling’. Elke dag is er een BHV-er aanwezig en deze medewerkers zijn geschoold op het gebied van eerste hulp aan kinderen. Elk jaar voeren wij een risico-inventarisatie m.b.t. veiligheid en gezondheid. Deze risicomonitor wordt digitaal ingevuld. Op basis hiervan wordt een plan van aanpak opgesteld. Dit plan wordt besproken met de pedagogisch medewerkers, de oudercommissie en is op te vragen bij de locatiemanager.
32
Jaarlijks vindt ook een GGD inspectie plaats. Het inspectierapport is in te zien bij de buitenschoolse opvang en op de website van de GGD.
33
Tot slot Wij hopen dat u, na het lezen van ons werkplan, een duidelijk beeld heeft gekregen van onze pedagogische uitgangspunten en visie van Up to Four. Omdat wij bij de BSO een zo optimaal mogelijk contact met alle ouders en verzorgers willen onderhouden, staan wij open voor vragen, open aanmerkingen, ideeën en reacties. Tevens willen wij u erop wijzen dat wanneer er bij u de behoefte ontstaat te informeren naar zaken omtrent de BSO, u altijd contact met ons op kunt nemen. Wij staan u graag te woord! Het team van Up to Four
34
Bijlage 1 Afspraken BSO Up to Four
(voor de medewerkers)
Rooster Vakanties kunnen worden aangegeven in de vrije dagen/verlof agenda, deze ligt op het kantoor bij Up to Four. Wanneer het rooster al klaar is, dien je vrije dagen/uren in overleg zelf te vervangen. Zomervakantie, deze aanvragen worden begin van het jaar ingediend bij de locatiemanager en medio februari goed gekeurd. Je bent zelf verantwoordelijk voor het invullen van je urenlijst. Deze moet voor 12 uur elke maandagochtend op kantoor liggen. 1 x kun je dit vergeten, de tweede keer worden er geen uren voor je ingevuld en zul je te weinig salaris/uren ontvangen. Voor in de roostermap zijn de telefoonnummers van de medewerkers te vinden. Gewenst gedrag Het is verboden om je telefoon te gebruiken voor privé doeleinde, mits overlegd met locatiemanager of collega’s. Ga je met kinderen naar buiten, speeltuin, gymzaal neem je je mobiele telefoon mee om collega’s te bellen in noodgevallen, laat dus ook je telefoonnummer achter bij je collega’s als deze niet bekend is. De pauze tijden staan beschreven in het werkplan. Je komt op tijd, je collega’s wachten op je. Indien er een bordje niet storen op de deur hangt, kun je inderdaad het kantoor niet in. Voor verdere gedragscodes ontvangt iedereen het protocol gedragscode van Smallsteps. Kijk elke dag in het logboek zodat je geen informatie mist. Laat de wc altijd schoon achter. Na het toiletgebruik was je altijd je handen. Kwart voor 3 dient iedereen aanwezig te zijn en worden de afmeldingen besproken mits nodig i.v.m. het kind/pedagogisch medewerker ratio en zal er een aanpassing zijn in pedagogisch medewerker uren. Om kwart voor 3 worden er wat klussen gedaan, het drinken en groente klaarzetten, eventuele activiteiten plannen of dingen bespreken. Indien je moet openen en het is glad/ligt sneeuw, dan even strooien bij de ingang. Parkeer je auto langs de weg of aan de achterzijde van de school. De locatiemanager beschikt over een aantal parkeerkaarten voor de parkeergarage, deze kun je bij haar aanvragen. Als je een tosti of iets anders wilt koken, braden, bakken, enz. Doe dit dan met het raam open of als het niet regent zet het apparaat dan buiten neer. Respecteer elkaar, roddel gedrag is niet geoorloofd. Geef evt. feedback direct aan de betreffende collega. Op de groep mag niet naar de radio geluisterd worden, alleen kinder cd’ s zijn toegestaan. Verzuim verzuim op korte termijn ( s’ avonds of de ochtend merk je dat je niet kan werken ); je collega’s informeren en mogelijk hier afspraken maken of zelf vervanging regelen. Voor half 11 heb je contact gehad met de locatiemanager. Mocht de locatiemanager niet op de vestiging zijn, dan bel je haar mobiel en evt. spreek je de voicemail in zodat de locatiemanager zelf contact met je opneemt. verzuim lange termijn ( woensdag bellen dat je donderdag niet komt bv); eerste melding ook naar collega’s/vestiging daarna zoals bij een melding op korte termijn. De vervanging zal worden geregeld door administratiekracht en/of locatiemanager. (NB zonder verzuimmelding bij de locatiemanager is de verzuimmelding niet geldig.) Zie voor verdere informatie het verzuimprotocol.
35
Codevoordeur
De voordeur is alleen te openen dmv een pincode. Deze code zal zo nu en dan gewijzigd worden, je zal hierover dan tijdig worden geïnformeerd. Dit voorkomt dat er mensen het pand in gaan zonder hier recht op te hebben. Mensen die geen code hebben bellen aan, vraag altijd naar de naam van de persoon en wat ze komen doen. Dan laat je ze er pas in en begeleid hen naar de groep. Houdt de deur met de code altijd dicht als je aanwezig bent in het pand. De code ontvang je van de locatiemanager.
Roken
Dit mag nooit in het pand zelf, er kan buiten gerookt worden indien er geen kinderen zijn. Alleen voor bij de Fonkel (ingang) waar de kinderen/ouders je ook niet kunnen zien. Je peuk gooi je in de daarvoor bestemd asbak. Roken kun je in je pauze.
Hal
Draag er zorg voor dat alle kinderen hun tas en jas op de daarvoor bestemde plaats hangen. Laat de hal netjes achter. Dit is het visitekaatje bij binnenkomst.
Buiten
Laat de kinderen nooit alleen buiten. Ben je alleen buiten en je hebt speelgoed gepakt, vraag dan even of er iemand anders buiten gaat spelen als je naar binnen wilt/gaat, zo niet, ruim dan het speelgoed op. Heb je een zwembad buiten staan, laat de kinderen dan NOOIT alleen, maar blijf er altijd bij zitten. Controleer of de hekken van de speelplaats waar je speelt dicht zijn, zodat de kinderen niet weg kunnen lopen. Bij gladheid in de winter zout strooien Pedagogisch medewerkers houden actief toezicht op het terrein Zorg voor een aanbod buiten en doe actief mee met de kinderen Kinderen mogen niet zonder toestemming de bal etc uit de struiken of buiten de speelplaats halen. Voordat we naar buiten gaan controleren de pedagogisch medewerkers eerst of er geen zwerfvuil ligt Bij zonnig weer worden de kinderen ingesmeerd met zonnebrandcrème (zie het hitteprotocol) De pedagogisch medewerkers zijn alert op teken vooral nadat we in het bos zijn geweest Als er buiten gedronken word, word er een rietje gebruikt ivm wespen.
Overig
Boodschappen opruimen. Wanner de boodschappen binnen komen, overleg je met de andere pedagogisch medewerker van de groep wie het opruimt. Koelkastspullen moeten direct in de koeling worden gelegd. Controleer de boodschappenlijst en de producten op datum van houdbaarheid. Zeg je collega’s even gedag als je naar huis gaat. Het werkplan ligt op elke groep en dien je bij aanname te ontvangen. Alle benoemde protocollen zijn per groep aanwezig in de protocollenmap, maar ook in de algemene protocollenmap op kantoor. Je bent zelf verantwoordelijk dat je van alle protocollen op de hoogte bent van de inhoud. Hiervoor moet je het aftekenlijst voor in de map tekenen.
36
Afsluiten (18.00u) : - Keuken: o Koffiezetapparaat/waterkoker uitzetten+kannen uitspoelen o Vaatwasser uitzetten. (als er nog tijd is en de afwas is schoon, dan meteen even leeghalen) o Aanrecht afdoen o Eventueel vieze vaat in de vaatwasser doen als hij leeg is o Vuile was ophangen in het washok o Prullenbak legen en in de container buiten gooien - Kantoor: o Kopieerapparaat uitzetten o Computers goed afsluiten en uitzetten - WC: o Lampen uit o Deuren dicht maken o Even nakijken of alles nog is bijgevuld o Netjes achterlaten - Groepsruimte: o Ramen dicht doen. o Zonwering aan de binnenkant naar beneden. o Groep netjes opruimen, speelgoed in de juiste kasten etc. o Radio uit o Stekkers overal eruit o De zak uit de vuilnisbak en weg brengen, in het container(hok) o Indien nodig de groep nog even vegen. o Alle deuren dicht en op slot o Lampen uit - Gang: o Geen voorwerpen meer op de schoenenplank of bij de kapstok. - buiten: o speelgoed naar binnen en opbergen op de daarvoor bestemde plaats. o Zandbak dicht - afsluiten: o alle deuren op slot maken, ook de buitendeur. Dit goed controleren! o Alarmcode instellen, buitendeur sluiten en poort op slot doen.
37
Werkafspraken gezondheid 4-12 jaar In sommige werkafspraken staat beschreven dat dit dagelijks of wekelijks uitgevoerd moet worden. Het moet daarnaast ook inzichtelijk zijn dat dit gedaan wordt. Je moet deze actie dus toevoegen aan het bestaande schoonmaakschema dat gebruikt wordt op de locatie. In het document gebruik van de risicomonitor staat beschreven welke acties je moet toevoegen. Naam groep: Sprinkhanen BSO Module Gezondheidsrisico’s door overdracht van ziektekiemen Handen wassen Handen worden gewassen voor het aanraken van voedsel Handen worden gewassen voor het eten of helpen met eten Handen worden gewassen voor het aanbrengen van zalf of crème (ook bij het gebruik van spatels, vingercondooms of rubber handschoenen is dit van belang) Handen worden gewassen voor en na wondverzorging (zoals pleister plakken en aanleggen van verbandjes) Handen worden gewassen na aanraking van pus of wondvocht Handen worden gewassen na contact met lichaamsvochten zoals speeksel, snot, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed Handen worden gewassen na zichtbare of voelbare verontreiniging van de handen Handen worden gewassen na toiletgebruik Handen worden gewassen na het verschonen van een kind Handen worden gewassen na het afvegen van de billen van een kind Handen worden gewassen na contact met vuile was of afval Handen worden gewassen na het uitrekken van handschoenen Handen wassen gaat als volgt: De handen worden met vloeibare zeep gewassen De zeep wordt over de gehele handen verdeeld en er wordt stromend water gebruikt De handen worden wrijvend afgespoeld onder stromend water. Handen worden na het wassen goed schoongespoeld Handen worden met een schone handdoek (of papier) gedroogd Zieke medewerkers besteden extra aandacht aan een goede handhygiëne Ziekmelden Medewerkers zijn op de hoogte van de ziekte en herstelmeldingsprocedure Medewerkers handelen conform het verzuimprotocol als ze ziek van vakantie terugkomen Wondverzorging Pus/wondvocht wordt voordat het gaat lekken met bijvoorbeeld een wattenstaafje gedept Wondjes worden afgedekt met een waterafstotende pleister Materialen en oppervlakten die verontreinigd zijn met pus of wondvocht worden direct met een reinigingsmiddel schoongemaakt Zieke kinderen krijgen een eigen handdoek of gebruiken papieren handdoekjes Zieke kinderen krijgen eigen speelgoed Speelgoed waarmee een ziek kind heeft gespeeld, wordt gereinigd voordat andere kinderen het gebruiken Er wordt voorkomen dat een kind met een koortslip anderen zoent Bij kinderen die aan wondjes en/of blaasjes krabben, wordt extra aandacht aan handhygiëne besteed Zieke kinderen krijgen een eigen beker en bestek, de medewerker ziet er op toe dat andere kinderen dit niet gebruiken.
38
Hoesthygiëne
De pedagogisch medewerkers dragen zorg voor goede hoesthygiëne. Zij niesen en hoesten met de hand voor de mond, in de elleboogplooi of in een papieren zakdoek. De pedagogisch medewerkers wassen de handen, wanneer die na het hoesten, niezen en snuiten in de handen of in een zakdoek Kinderen worden er op gewezen dat ze tijdens het hoesten of niezen de hand voor de mond moeten houden, in hun elleboogplooi of in een papieren zakdoek hoesten of niezen Aan kinderen wordt geleerd tijdens hoesten of niezen het hoofd weg te draaien of het hoofd te buigen Kinderen moeten de handen na het hoesten of niezen wassen
Verkoudheid
Voor ieder kind wordt per keer een schone papieren zakdoek gebruikt Voor ieder kind wordt een schone (of wegwerp-) washand gebruikt Gebruikte washandjes worden direct opgeruimd in de wasmand of weggegooid
Toilet
De pedagogisch medewerker ziet er op toe dat kinderen na ieder toiletbezoek hun handen (met vloeibare) handzeep wassen Kinderen gebruiken een op hoogte afgestemde wastafel of er is een opstapje bij een hoog gemonteerde wastafel aanwezig Aan kinderen wordt geleerd hun handen goed te wassen De pedagogisch medewerker ziet erop toe dat de kinderen altijd vloeibare zeep gebruiken Kinderen drogen hun handen met wegwerpdoekjes of schone handdoek Bij zichtbare verontreiniging en minimaal elk dagdeel wordt een schone handdoek gebruikt De kraan (handcontactpunt) wordt minimaal dagelijks gereinigd De pedagogisch medewerker ziet toe dat er geen speelgoed mee naar het toilet wordt genomen
Voeding
De pedagogisch medewerker draagt zorg voor een goede handhygiëne Voedselbereiding en wellicht verschonen gebeurd op strikt gescheiden plekken Voedsel wordt in een schone omgeving bereid Er wordt schoon keukenmateriaal gebruikt Rauwe ingrediënten worden tot minimaal 75 graden in de kern verhit Restjes worden niet hergebruikt Geschild, gesneden of geprakt fruit wordt afgedekt Drinkbekers en bestek worden na ieder gebruik af gewassen Medewerkers zien er op toe dat kinderen tijdens de maaltijd hun eigen servies en bestek gebruiken
Gekoelde producten worden na aflevering of aankoop direct in de koelkast opgeborgen Ouders worden geïnstrueerd geen bederfelijke voedingsmiddelen mee te nemen die langer dan 30 minuten buiten de koelkast zijn geweest Op producten waar geen houdbaarheidsdatum staat vermeld zoals versproducten of flessenvoeding is het belangrijk om de interne verbruikdatum (ivd) na de ontvangst, de bereiding (na het openen van het product) of het ontdooien van producten te noteren Gekoelde producten worden onder de 7 graden Celsius bewaard Producten worden vlak voor gebruik uit de koelkast gehaald Gekoelde producten die langer dan 30 minuten buiten de koelkast zijn geweest worden weggegooid De houdbaarheidsdatum van producten wordt voor gebruik gecontroleerd
39
Keuken Afval wordt in afgesloten bakken weggegooid De afvalbakken worden dagelijks geleegd De afvalbak bij zichtbare verontreiniging direct schoongemaakt. De vaatdoek wordt na gebruik met heet stromend water uitgespoeld Bij zichtbare verontreiniging, na vuile klusjes en minimaal elk dagdeel wordt een schone vaatdoek gepakt Leefruimte Zichtbaar verontreinigd speelgoed wordt direct gereinigd Speelgoed dat in de mond genomen wordt, wordt dagelijks gereinigd Speelgoed dat niet in de mond wordt genomen wordt maandelijks gereinigd. Speelgoed wordt na vervuiling met bloed, (bloederige) diarree of braaksel gedesinfecteerd De pedagogisch medewerker vervangt beschadigd speelgoed direct of legt dit buiten bereik van kinderen totdat het hersteld is. Speelgoed voor binnen en buiten wordt gescheiden gehouden Verkleedkleren worden maandelijks op 40 graden Celsius gewassen met het langste wasprogramma Wanneer zieke kinderen met verkleedkleren spelen, worden de kleren extra gewassen Knuffels en stoffen speelgoed worden maandelijks gewassen Er worden alleen stoffen speelgoed en knuffels aangeschaft die op 40 graden gewassen kunnen worden Wanneer zieke kinderen (met bv een koortslip) met de knuffels voor algemeen gebruik spelen, worden de knuffels direct extra gewassen. Ongedierte / Dieren Kieren en naden worden afgedicht waardoor plaagdieren uit het gebouw geweerd worden Etensresten worden afgesloten bewaard en kruimels worden opgeruimd Afval (buiten) wordt in gesloten containers of zakken opgeborgen Bij overlast van vliegen wordt een vliegenlamp gemonteerd op de plaats waar vliegen het gebouw binnen komen Uitwerpselen van ongedierte worden direct opgeruimd Bij bezoek aan dieren is er steeds voldoende begeleiding aanwezig Pedagogisch medewerkers houden toezicht op de kinderen in aanwezigheid van dieren Als dieren gevoerd worden let de pedagogisch medewerker op dat dit voorzichtig gebeurd Indien er gebruik wordt gemaakt van grote closetpotten
wordt er gebruik gemaakt wc-brilverkleiners wordt er gebruikt gemaakt van opstapmogelijkheden voor de kinderen wordt er extra aandacht besteedt aan een goede handhygiëne
Indien er op de buitenschoolse opvang zwembadjes gebruikt worden Voor kinderen die niet zindelijk zijn, worden zwemluiers gebruikt Het water in kleine badjes wordt dagelijks en bij zichtbare verontreiniging verschoond Badjes worden voor het vullen gereinigd Badjes worden na gebruik gereinigd en droog opgeborgen Voor het vullen van badjes wordt water van drinkwaterkwaliteit gebruikt Voorwerpen en attributen waarmee kinderen en het zwem- en badwater in contact komen, zijn van materialen vervaardigd die gemakkelijk gereinigd kunnen worden Er zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat (huis)dieren in het water kunnen komen Voor gebruik in het badje wordt het juiste speelgoed gekozen. er wordt niet gegeten en gedronken in het zwembadje
40
Module gezondheidsrisico’s als gevolg van het binnenmilieu Op de locatie zijn (open) verbrandingstoestellen, zoals een geiser, cv-ketel, kachel, gasoven of afzuigkap aanwezig Voor geisers, CV-ketels en kachels is een onderhoudscontract afgesloten Geisers hebben een afvoerkanaal naar buiten Afzuigkappen hebben een afvoerkanaal naar buiten Er wordt geen gasoven gebruikt
Verblijfsruimten (groepsruimten, slaapkamers enz.) hebben voldoende voorzieningen om te ventileren Mechanische ventilatie staat in de stand die zorgt dat het CO2-gehalte laag genoeg blijft (lager dan 800ppm) Er wordt extra geventileerd tijdens en na bewegingsspelletjes, bedden opmaken en stofzuigen/wissen Gedurende de nacht wordt geventileerd (Als dat vanwege vandalisme of inbraak niet kan, zet dan in de vroege ochtend de ramen en deuren wijd open) Ramen en roosters, die zich meer dan 1.80 meter boven de vloer bevinden worden zoveel mogelijk geopend (dit is vooral belangrijk als er geen mechanische luchttoevoer is) Zorg dat ramen in verschillende kierstanden kunnen worden gezet met behulp van een gebruiksvriendelijke bediening In iedere ruimte waar kinderen verblijven is een thermometer aanwezig De temperatuur wordt iedere week gecontroleerd en is in de verblijfsruimte niet lager dan 17°C Ramen waar de zon op staat, worden middels zonwering afgeschermd/ geblindeerd De temperatuur in de verblijfsruimte wordt op 20°C ingesteld en het ventilatiegedrag wordt aangepast wanneer de temperatuur oploopt Als de temperatuur binnen of buiten boven de 25°C oploopt, wordt er volgens een hitteprotocol gewerkt Er wordt een ventilator gebruikt in binnenruimtes waar de temperatuur oploopt boven de 25°C Op warme dagen wordt ’s nachts geventileerd om het gebouw af te koelen De luchtvochtigheid wordt in groepsruimten en slaapkamers regelmatig gecontroleerd en mag in de winter niet langdurig hoger zijn dan 60% Oorzaken van een te hoge luchtvochtigheid zoals lekkages worden direct bestreden Ventilatiegedrag wordt aangepast als de activiteit daarom vraagt In de verschillende ruimtes worden temperatuurschommelingen van meer dan 5°C voorkomen Textiel wordt op minimaal 40 graden gewassen Er worden geen tweedehands meubels aangeschaft Er worden alleen vloerkleden gebruikt die makkelijk te reinigen zijn Bloemen met een sterke geur worden verwijderd Schotels, potten en bakken van planten worden jaarlijks gereinigd Kinderen wordt toegang tot ruimtes waar gerookt wordt verboden, er geldt in het gebouw een algeheel rookverbod. In het zicht van de kinderen wordt niet gerookt. Ouders worden hierop aangesproken. Er worden geen wierookstokjes, kaarsen, waxinelichtjes, olie, gel, enz. gebrand Gastoestellen om op te koken worden alleen in een afsluitbare keuken met mechanische luchtafzuiging gebruikt Er wordt met een schoonmaakschema gewerkt
41
Meubilair is van dien aard dat een efficiënte schoonmaak mogelijk is De vloer en het meubilair (dat dagelijks wordt gebruikt) wordt dagelijks gereinigd Hoger gelegen oppervlakken worden wekelijks gereinigd Verticale oppervlakken worden maandelijks gereinigd Planten met harige bladeren (geraniums of kaapsviooltjes) worden verwijderd Er wordt stofvrij schoolkrijt gebruikt Schoolborden worden met een vochtige doek schoongemaakt Wekelijks wordt stof van stengels en bladeren van kamerplanten gespoeld Droogbloemen, knutselwerken en dergelijke die niet gereinigd worden, worden na een maand verwijderd
In ruimtes met kinderen worden geen spuitbussen (verf, haarlak en luchtverfrissers) gebruikt Tijdens knutselen wordt alleen lijm op waterbasis gebruikt In ruimtes met kinderen wordt geen wasbenzine, terpentine, verfafbijtmiddelen of andere chemicaliën met oplosmiddelen gebruikt Na verfwerkzaamheden wordt extra gelucht tot de verflucht verdwenen is Er worden geen sterk geurende producten gebruikt
De jaarlijkse reiniging van het mechanische ventilatiesysteem is in een onderhoudscontract vastgelegd Laat de mechanische ventilatie iedere vier jaar meten en opnieuw inregelen en leg de resultaten vast in een logboek Ventilatieroosters zijn niet zichtbaar vuil Ventilatieroosters worden vrij gehouden (het rooster wordt niet afgedekt door bijvoorbeeld een gordijn of zonwering) Filters van een eventuele mechanische luchttoevoer worden gereinigd en vervangen conform instructies van de leverancier Luchtfilters van een mechanische luchttoevoer zijn niet zichtbaar vuil Dieren worden alleen toegelaten als uit een inventarisatie blijkt dat er geen kinderen zijn met een allergie voor huisdieren Kinderboerderijen worden alleen bezocht na overleg met de ouders De pedagogisch medewerker ziet er op toe dat kinderen na contact met dieren hun handen wassen Er worden alleen allergeen arme planten/bloemen aangeschaft Houten of rieten onderzetters worden vervangen Potgrond wordt jaarlijks verschoond Potten en schotels worden jaarlijks gereinigd en bij schimmelvorming direct vervangen Zichtbaar verontreinigde ruimtes worden direct schoongemaakt Tijdens het gebruik van een stofzuiger of droge wisser wordt gelucht Er wordt niet geveegd in het bijzijn van kinderen (deze afspraak houdt in dat je niet de groepsruimte uitgebreid moet gaan vegen zodat er stof vrij komt. Er kan wel geveegd worden na de tafelmomenten) Tijdens het opvouwen van wasgoed worden ramen of bij afwezigheid van ramen de deur wijd opengezet
Module gezondheidsrisico’s als gevolg van het buitenmilieu
In de tuin staan alleen allergeen arme planten Er worden geen planten aangeschaft die stuifmeel verspreiden Indien nodig wordt voorkomen dat honden en katten toegang hebben tot de zandbak
42
Er wordt niet gegeten of gedronken in de zandbak kinderen wassen hun handen na spelen in het zand Indien nodig worden uitwerpselen van honden en katten met ruim zand uit de zandbak geschept Het zand wordt verschoond als uitwerpselen van honden en katten in het zand worden aangetroffen, die er langer dan 3 weken in hebben gelegen De pedagogisch medewerker ziet erop toe dat kinderen beschermende kleding dragen bij wandelingen in bossen Kinderen worden op teken en tekenbeten gecontroleerd als ze rond struiken hebben gespeeld Teken worden zo snel mogelijk verwijderd met behulp van een tekenpincet of tekenlepel Na verwijdering van een teek wordt het wondje direct gedesinfecteerd Bij overlast wordt een hor voor raam of deur geplaatst om insecten te weren In de buitenruimte wordt zoet eten en drinken beperkt Plakkerige handen en monden worden bij buitenspelende kinderen direct schoongemaakt Bij buiten drinken worden rietjes gebruikt om te voorkomen dat een bij of wesp in de mond of keel terecht komt Planten die bijen of wespen aantrekken zijn afwezig of worden verwijderd Indien nodig worden schaduwplekken gecreëerd De pedagogisch medewerker ziet er op toe dat kinderen niet te lang in de zon spelen Bij extreme hitte (boven de 25 graden) wordt de duur van het buitenspelen beperkt Bij extreme hitte (boven de 25 graden) wordt het spel aangepast, zodat grote inspanning wordt vermeden Tussen twaalf en drie uur wordt vermeden dat kinderen in de volle zon spelen Bij hoge temperaturen wordt extra drinken aangeboden Kinderen worden van begin mei tot eind september op alle dagen dat het zonnig of half bewolkt is ingesmeerd; ook als ze in de schaduw spelen. Er wordt voor kinderen anti-zonnebrandmiddel met een factor (SPF) van ten minste 20 gebruikt en het middel beschermt zowel tegen uv-a-straling als tegen uv-b-straling. Kinderen worden om de twee uur opnieuw ingesmeerd Kinderen onder de twaalf maanden worden niet aan direct zonlicht blootgesteld. Tussen 12.00 en 15.00 uur wordt er op toegezien dat zoveel mogelijk in de schaduw spelen. Er wordt op toegezien dat kinderen zoveel mogelijk een T-shirtje en hoofdbedekking dragen als ze buitenspelen.
Module gezondheidsrisico’s als gevolg van (niet) medisch handelen Een aantal risico’s die binnen deze module worden geïnventariseerd zijn vastgelegd in het protocol toediening geneesmiddelen. Voor de overige risico’s moeten werkafspraken besproken worden en zijn hier onder beschreven.
Er worden hoesjes gebruikt om te voorkomen dat de thermometer verontreinigd raakt De thermometer wordt na ieder gebruik met water en zeep gereinigd. Indien er gebruik gemaakt wordt van een oorthermometer wordt er volgens die bijbehorende gebruiksaanwijzing gereinigd. De thermometer wordt voor en na ieder gebruik met alcohol 70% gedesinfecteerd Er worden spatels, vingercondooms of rubber handschoenen gebruikt worden bij het gebruiken van crème of zalf Er wordt bij voorkeur geen zalf uit potjes gebruikt, maar uit tubes of wegwerpflacons De medewerkers werken met een instructie als er bloedcontact is geweest Bij elk contact met bloed, wondvocht of lichaamsvochten die zichtbaar met bloed zijn vermengd worden wegwerphandschoenen gedragen Gemorst bloed wordt met handschoenen aan met een papieren tissue verwijderd De ondergrond wordt met water en allesreiniger schoongemaakt
43
Het verontreinigde oppervlak wordt schoongespoeld en nagedroogd Het oppervlak wordt daarna met ruim alcohol 70% gedesinfecteerd Wondjes worden met een waterafstotende pleister afgedekt Pleisters of verband worden regelmatig (of wanneer ze doordrenkt zijn) verwisseld Met bloed bevuilde kleding en linnengoed wordt op 60°C gewassen Bij bijtincidenten waarbij bloed vrij komt wordt binnen 24 uur contact opgenomen met de bedrijfsarts, huisarts of GGD
Iedereen is er verantwoordelijk voor dat deze werkafspraken nageleefd worden, spreek elkaar aan wanneer er niet aan wordt gehouden!!!
44
Huisregels BSO Brede School (voor de kinderen) Toiletbezoek -
Kinderen gaan zelfstandig naar het toilet en krijgen hulp daar waar nodig (afgestemd op de leeftijd en ontwikkelingsniveau van het kind)
-
Van te voren wordt toestemming gevraagd om naar het toilet te gaan
-
Groepsvorming op het toilet wordt niet toegestaan
Gebruik materialen
-
De materialenkast (knutselkast) wordt alleen onder toezicht van de leidsters gebruikt.
-
Met alle materialen wordt zorgvuldig omgegaan en gebruikt waarvoor deze bedoeld zijn.
-
Kinderen worden gestimuleerd om zo zelfstandig mogelijk met het materiaal om te gaan
Gebruik speelzaal
-
Kinderen hanteren de regels die opgesteld zijn door de school (zie afspraken en regels in de beleidsmap op de bso locatie).
-
Zonder toestemming en begeleiding mag geen gebruik gemaakt worden van de materialen
-
Kinderen maken gebruik van gymschoenen of blote voeten in de speelzaal. Geen sokken, dit is gevaarlijk i.v.m. uitglijden!
Eten
-
Er wordt gezamenlijk gegeten en sluiten ook gezamenlijk af
-
Kinderen mogen pas van tafel als iedereen klaar is
-
De eerste (bruine) boterham wordt belegd met vlees of kaas (gezond beleg).
-
Alle kinderen drinken minimaal één beker melk (anders water)
-
Kinderen smeren zelf hun boterham
-
Aan tafel worden tafelmanieren gehanteerd (niet schreeuwen, met mond vol praten etc.)
Vrij spelen
-
Kinderen kiezen de ruimte waar ze willen spelen en mogen niet steeds wisselen van ruimte
-
Kinderen ruimen hun eigen speelgoed op alvorens verder te gaan met iets anders. Dit geldt ook bij het verlaten van de kamer!
-
In de specifieke speelkamers van de kinderen is het niet mogelijk om met de gehele groep tegelijk te spelen. Kinderen worden gestimuleerd een keuze te maken uit de diverse kamers.
-
Het is niet toegestaan om te gaan ‘zwerven’ door de ruimtes van de brede school. De kinderen blijven altijd in het BSO-gedeelte mits de leidster uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven om ergens anders iets te gaan doen. (bijvoorbeeld een opdracht om iets te gaan halen)
-
Materialen uit de speelkamers blijven in dezelfde kamers en worden niet verplaatst.
45
Computer en WIi
-
Waar nodig wordt er gebruik gemaakt van een tijdschema voor de computers en de Wii.
-
Ieder kind komt een half uur per week aan de beurt (uitzonderingen daargelaten)
-
Facebook, Twitter, Hyves (social media) wordt alleen toegestaan voor kinderen vanaf groep 7/8, altijd in overleg met ouders.
-
Per computer mogen maximaal twee kinderen werken
-
Na afloop wordt de computer altijd afgesloten (indien er niemand na komt)
-
Er wordt niets zonder toestemming afgedrukt
-
Indien de computerbeurt door een reden niet door kan gaan, gaat deze beurt voorbij
-
Op lange opvangdagen bijv. tijdens vakanties mogen kinderen maximaal ½ uur op de computer of op de WIi.
Televisie
-
Er wordt zo min mogelijk tv gekeken
-
Kinderen worden gestimuleerd om activiteiten af te wisselen en niet voortdurend tv te willen kijken
-
De BSO maakt gebruik van specifieke kindervideobanden, dvd’s en kinderzenders en weert agressieve videobeelden.
Binnenkomst en weggaan:
-
Jassen en tassen worden bij elkaar aan de kapstok gehangen.
-
Schoenen worden uitgedaan en boven de kapstok op de schoenenplank gezet.
-
Kinderen zijn zelf verantwoordelijk voor het mee naar huis nemen van hun spullen, ze worden hierdoor als het nodig is door de leidsters op geattendeerd.
46
Gedragsregels BSO
-
Ik doe niets waar een ander last van heeft
-
Ik lach wel met je maar niet om je!
-
Als ik een verschil van mening heb, dan praat ik dat uit met mijn mond, niet met mijn handen.
-
Afspraken zijn er om na te komen, dat doe ik dan ook altijd.
-
Ik pest geen anderen en doe ook niet mee met anderen die dat wel doen
-
Met mijn eigen spullen en met die van anderen ga ik altijd zorgvuldig om
-
Ik denk altijd eerst na voor ik iets doe of zeg
-
Wanneer anderen om mijn hulp vragen probeer ik ook altijd te helpen als ik dat kan.
-
Ik probeer niemand te kwetsen
-
Ik spreek anderen altijd vriendelijk aan op ongewenst gedrag
-
Ik ben hier om samen met jou te werken en samen te werken
-
Ik heb respect voor de privacy en thuissituatie van kinderen en de omgeving.
-
Ik pest geen andere kinderen
-
Gedrag als slaan, schoppen, schreeuwen, bijten, liegen en spugen doe ik niet
-
Ik pest geen andere kinderen
-
Ik sluit geen andere kinderen buiten
-
Ik probeer problemen altijd eerst zelf op te lossen
47
Bijlage 2 BSO Binnenstad Poppenkamer: -
Met poppen/barbies spelen Met het keukentje spelen Verkleden Met het poppen/barbiehuis spelen
Bouwkamer: -
Er staat een kast met 8 bakken: auto’s, clix, knex, lego, diertjes/poppetjes, dominosteentjes, magneten en gereedschapsspullen. Sjoelbak (staat in het berghok).
Niet alles tegelijk eruit laten halen! Als de kinderen met iets anders willen spelen horen ze dit eerst te vragen. Ze ruimen dan eerst hetgeen op waar ze mee aan het spelen waren, alvorens ze met het andere gaan spelen. Rustkamer: -
Kleine poefjes 2 grote grondkussens Een balanceerkussen Dekentjes Softplay speelmateriaal
In deze ruimte is de verleiding erg groot om te stoeien. Dit is echter niet de bedoeling! Er mag niet met het meubilair geschoven worden. De deur van deze kamer blijft open, omdat je anders geen toezicht op de kinderen kunt houden. Spelletjeskast: Hiervoor geldt dat de kinderen vooraf vragen of ze een spelletje mogen pakken. Zorg er samen met de kinderen voor dat deze kast netjes blijft! Computeren: -
Maak waar nodig gebruik van een tijdsschema en het verdienen van computertijd. De onderbouw mag maximaal 15 min. op de computer en de bovenbouw maximaal 30 min. en op de WIi 30 min.
Kinderen vanaf 7 jaar mogen op de computer en op internet of op de WIi. Maak met het kind een duidelijke afspraak over de tijd. Maximaal een half uur per kind. (Je kunt hiervoor een kookwekker gebruiken). Geeft op tijd en duidelijk aan wanneer de computertijd bijna om is. De allerkleinsten mogen op de gewone computer een spelletje doen vanaf een cd’tje. Hierbij moet altijd toezicht van een pedagogisch medewerker zijn. De kinderen mogen zelf een spel uitzoeken (liggen bij de computer). Let erop dat ze geen agressieve, gewelddadige spelletjes spelen en niet op sites met een inlogcode/wachtwoord, msn, hyves, twitter, facebook en andere dergelijke sites.
48
Vanaf groep 7 mogen kinderen ook op social media, dit altijd in overleg met de ouders. Niet op andere sites waarvoor ze een inlogcode/wachtwoord nodig hebben of aan moeten maken. TV kijken: Probeer zo min mogelijk tv te kijken. Noteer in het logboek als je tv hebt gekeken, zodat de andere dag een andere activiteit gedaan kan worden. Als je tv hebt gekeken zorg je daarna dat de dvd of videoband (teruggespoeld) en opgeruimd wordt. Let op de leeftijd die op de dvd of videoband vermeld staat. Diversen: - Als kinderen een dansje of zoiets dergelijks willen oefenen dan kan dit in de woonkamer. Als er geen andere kinderen in de rustkamer zijn, dan kunnen ze ook daar oefenen. - Kinderen die huiswerk hebben kunnen aan een tafeltje hun huiswerk maken. Het kan ook zijn dat ze iets op internet moeten opzoeken, dan mag dat onder toezicht. Degene met huiswerk heeft dan voorrang op de computer. Je mag ook dingen uitprinten op kantoor. - Ga ook eens met de kinderen naar het Hortensiapark (10 min. lopen) bij mooi weer of naar een speeltuintje in de buurt. Doe ze dan een lintje om zodat je weet dat het ‘onze’ kinderen zijn. Neem ten alle tijden de kindgegevens, een verbanddoos en een telefoon mee! Hang voor ouders een briefje op de deur waar je bent en met het telefoonnummer, zodat ze weten waar de kinderen zijn.
49
Groep: Binnenstad BSO Maand:………………… Dagelijks: Toiletjes, dweilen (kinderen) Toiletjes, dweilen (volwassene) Handdoeken vervangen wc Groep stofzuigen Grote kast en koelkast afnemen Tafels en banken afsoppen Deurklinken met nat afdoen Open gemaakte producten coderen Vloer stofzuigen/ dweilen Vuilniszak wegbrengen Was wegbrengen Afwassen en droegen Wekelijks: Speelkamers zuigen en dweilen Bank afdoen Computertafel afdoen Tv afdoen Vensterbank en raamkozijnen afdoen speelruimte Schoenenplank afdoen Gang Fonkel dweilen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
Boodschappen opruimen Gekoeld onder 7 graden. Temperatuur koelkast controleren (beneden 17) Temperatuur groepsruimte meten. Niet lager dan 17 graden Om de week: Koelkast Keukenplankjes afdoen Magnetron Deuren afdoen Maandelijks: Speelgoed schoonmaken -Lego, knex, blokken/ kapla -Keukentje/ serviesje -Knuffels -Groot speelgoed Speelgoedkast schoonmaken Ramen wassen Keukenkastjes uitdoen Vloerkleden, dekens en knuffels uitwassen (40 graden) Berging opruimen Diepvries ontdooien
51