De Dreumeltjes
Pedagogisch werkplan
De Dreumeltjes Voorwoord Dagelijks kunnen maximaal 6 kinderen een gastouder bezoeken. Deze kinderen worden in een huiselijke omgeving opgevangen door één vaste gastouder. Het werken vanuit een kleinschalige opvang geeft de gastouder de ruimte om de ontwikkeling en behoefte van elk kind te zien en daar op in te spelen. Iedere dag komen vaste ritmes, gewoontes en rituelen terug, een herkenning voor de kinderen die zo de rust ervaren en zich veilig en geborgen kunnen voelen. Door de groep klein te houden kunnen kinderen zich gaan hechten aan de groepsgenootjes en gastouder. De gastouder werkt volgens de richtlijnen van het pedagogische beleid van Happy Kids en laat zich hierbij inspireren door de antroposofische visie waar Rudolf Steiner de grondlegger van is. Vanuit deze gedachten is dit werkplan geschreven.
Pedagogisch werkplan
Pagina 2 van 31
De Dreumeltjes Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................ 2 Inhoudsopgave ..................................................................................................... 3 Inleiding ............................................................................................................... 5 Uitgangspunten ten opzichte van de rol van vraagouders ........................................... 6 Verwachtingen van vraagouders ................................................................... 6 Wat mogen vraagouders van de gastouder verwachten? ............................................ 6 De functies van het pedagogisch werkplan ................................................................ 8 Kwaliteit .................................................................................................... 8 Vraagouders en het pedagogisch werkplan .............................................................. 8 Gastouder en het pedagogisch werkplan .................................................................. 8 De uitgangspunten voor de pedagogische werkwijze .................................................. 9 Gastouder .......................................................................................................... 15 De beroepshouding van de gastouder ............................................................ 15 Stagiaires .................................................................................................. 16 Achterwacht ............................................................................................... 16 De contacten tussen vraagouders en gastouder ....................................................... 17 Het eerste contact ...................................................................................... 17 De plaatsing ............................................................................................... 17 Het intakegesprek ....................................................................................... 17 Het evaluatiegesprek .................................................................................. 17 De breng- en haalcontacten ......................................................................... 17 Het schriftje ............................................................................................... 18 Hoe te handelen bij klachten of problemen? ................................................... 18 De oudercommissie ..................................................................................... 18 De pedagogische randvoorwaarden ........................................................................ 19 Organisatie en gastouderbeleid .................................................................... 19 Groepsindeling en groepsgrootte .................................................................. 19 Accommodatie beleid .................................................................................. 19 De ontwikkeling van het kind in theorie ................................................................... 21 Het eerste levensjaar .................................................................................. 21 Het tweede levensjaar ................................................................................. 22 Het derde en vierde levensjaar ..................................................................... 22 De ontwikkeling van het kind in de praktijk .............................................................. 24 De vorm van opvang ............................................................................................. 26
Pedagogisch werkplan
Pagina 3 van 31
De Dreumeltjes Thema‟s opvoedingsvisie ....................................................................................... 27 Brengen en halen ....................................................................................... 27 Spenen en knuffels ..................................................................................... 27 Belonen en corrigeren ................................................................................. 28 Feesten en traktaties .................................................................................. 28 Ziekte van een kind .................................................................................... 29 Buitenspelen .............................................................................................. 29 Bijzondere werkinstructies ..................................................................................... 30 Individuele gezondheidszorg (wet BIG) ......................................................... 30 Seksueel misbruik....................................................................................... 30 Kindermishandeling..................................................................................... 31 Ziekte en ongevallen ................................................................................... 31 Overlijden kind, gastouder of ouder .............................................................. 31 Calamiteiten .............................................................................................. 31
Pedagogisch werkplan
Pagina 4 van 31
De Dreumeltjes Inleiding De vraagouders1 delen een gedeelte van de week de opvoeding met de gastouder van De Dreumeltjes. Op De Dreumeltjes gelden concrete afspraken en regels die ervoor zorgen dat de kinderen zich veilig en omhuld voelen en zich optimaal binnen hun eigen mogelijkheden kunnen ontwikkelen. Het pedagogisch beleid geeft inzicht in het hoe en waarom van de gemaakte afspraken. Het maakt het opvoedkundig handelen binnen de muren van De Dreumeltjes zichtbaar en toetsbaar. Tevens geeft het vraagouders de informatie die nodig is om tot een bewuste keus te komen met betrekking tot kinderopvang. Benoemde protocollen zijn niet in dit pedagogisch werkplan opgenomen, maar staan apart beschreven en zijn te vinden in de protocollen map bij De Dreumeltjes.
1
Daar waar over vraagouders wordt gesproken worden tevens andere vormen van verzorgers bedoeld.
Pedagogisch werkplan
Pagina 5 van 31
De Dreumeltjes Uitgangspunten ten opzichte van de rol van ouders Verwachtingen van vraagouders Vraagouders kiezen voor kleinschalig opvang, omdat zij om verschillende redenen behoefte hebben aan kleinschalig opvang. De Dreumeltjes verleent de vraagouders een dienst door het bieden van professionele, verantwoorde gastouderopvang. Wat mogen de vraagouders verwachten? Vanzelfsprekend dient er een goede verzorging en begeleiding van hun kind te zijn door gekwalificeerd gastouder in een veilige, kindvriendelijke omgeving. Er dient ruim aandacht te zijn voor de individuele ontwikkeling van het kind naast het feit dat het kind in een kleine groep verblijft. Doordat er sprake is van opvoeding in een groep zullen groepsafspraken en regels onvermijdelijk zijn. Wat mogen vraagouders van de gastouder verwachten? Vraagouders mogen verwachten dat er zorgvuldig met hun kinderen wordt omgegaan, dat zij met vragen, opmerkingen en klachten bij de gastouder terecht kunnen en dat zij voldoende worden geïnformeerd over het functioneren van hun kind. Vraagouders kunnen, indien zij daar behoefte aan hebben, een beroep doen op de gastouder als opvoedster. Tevens mogen vraagouders verwachten dat de gastouder zorgvuldig omgaat met informatie. De gastouder zal geen informatie (bijvoorbeeld adres gegevens of informatie betreffende een kind) aan derden verstrekken. Dit betekent dat de gastouder nooit zonder toestemming van vraagouders een telefoonnummer of adres zal verstrekken aan derden waaronder bijvoorbeeld ouders van een ander kind. Waarom is er sprake van gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid? Het zal duidelijk zijn dat er verschillen tussen een opvoeding thuis en in een gastouderopvang zal bestaan. De gastouder heeft een beroepsopleiding en werkt in een speciaal voor de kinderen ingerichte omgeving met een groep kinderen. Zij heeft de kinderzorg als voornaamste taak. Terwijl vraagouders thuis, behalve voor hun kinderen ook moeten zorgen voor het huishouden in een huis dat ook comfortabel is voor volwassenen. Vraagouders voeden op naar eigen goeddunken en hebben meer vrijheid om hun eigen tijd en opvoedingswijze in te richten. Ook is de aard van de emotionele band met de kinderen verschillend. Vraagouders hebben een band voor het leven met hun kinderen terwijl de band tussen gastouder en kinderen tijdelijk van duur is. Als gevolg van een minder emotioneel beladen relatie met de gastouder krijgen de kinderen soms echter meer ruimte om hun omgeving en hun eigen grenzen te verkennen. Uiteindelijk delen vraagouders en gastouder hun verantwoordelijkheden in de opvoeding van het kind. Zij moeten dan ook samenwerken. Gastouderopvang is gedeelde opvoeding. In het belang van het kind dienen de ouders achter de werkwijze van de gastouder te staan. Alleen dan kan het kind het gevoel van veiligheid en vertrouwen krijgen, het geen één van de basis voorwaarden is om tot een gezonde ontwikkeling te komen. Hoe meer aansluiting er is tussen de opvoeding thuis en de opvoeding binnen de gastouderopvang, hoe vertrouwder het voor het kind is. Daarvoor is samenwerking tussen ouders en gastouder als gezamenlijk opvoeders onontbeerlijk. Onder de samenwerking vallen: Afstemming en betrokkenheid bij elkaar. Het uitwisselen van informatie zodat de opvoeders wederzijds op de hoogte zijn van belangrijke informatie over alles wat bij de verzorging en de opvoeding van het kind van belang kan zijn.
Pedagogisch werkplan
Pagina 6 van 31
De Dreumeltjes
Alleen op basis van een goede communicatie kunnen de opvoeders zoveel mogelijk één lijn trekken. Omdat de waarden en de normen tussen ouders onderling en tussen gastouder en vraagouders ver uiteen kunnen lopen, is het van groot belang dat er openheid en vertrouwen bestaat tussen beide opvoeders.
Pedagogisch werkplan
Pagina 7 van 31
De Dreumeltjes De functies van het pedagogisch werkplan Kwaliteit De eerste functie van het pedagogisch werkplan is, een eenduidige, continue pedagogische kwaliteit in de gastouderopvang te ontwikkelen en te bewaken. Vraagouders en het pedagogische beleid De tweede functie van het pedagogisch werkplan is herkenbaarheid scheppen voor buitenstaanders, met name vraagouders, gemeente en GGD. Door het op schrift stellen van het pedagogisch werkplan kunnen zij kennis nemen van de visie van de gastouder op kinderen en opvoeding en de pedagogische werkwijze van gastouderbureau Happy Kids die zij op de Dreumeltjes hanteert. Opvang bij de Dreumeltjes betekent voor het kind opvoeding met meerdere kinderen. Het biedt de kinderen een mogelijkheid van opvoeding in een groot gezin. Het pedagogisch handelen van ouders en gastouder zal wel verschillend zijn gezien het feit dat er meerdere kinderen van de zelfde leeftijd zullen zijn en er niet echt spraken is van een gezin. De zorg voor een groepje kinderen brengt vanzelfsprekend met zich mee dat er duidelijke afspraken en regels moeten zijn om een goede sociale omgeving te kunnen waarborgen voor iedereen. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat er een dagritme wordt aangeboden welke anders is dan men in de thuissituatie gewoon is. Vóór dat ouders overgaan tot plaatsing van hun kind moeten zij zich er goed van bewust zijn wat het betekent om te kiezen voor kleinschalig opvang aan huis. Gastouder en het pedagogisch werkplan De derde functie: het pedagogisch werkplan geeft een ondersteuning/onderbouwing aan het handelen van de gastouder in de dagelijkse praktijk naar de kinderen en de vraagouders toe. Het biedt een overzicht van afspraken en richtlijnen voor de gastouder en stagiaires of achterwacht wanneer zij bij de Dreumeltjes komen werken Tevens dient het pedagogisch werkplan om het pedagogisch handelen toetsbaar te maken.
Pedagogisch werkplan
Pagina 8 van 31
De Dreumeltjes De uitgangspunten voor de pedagogische werkwijze Gastouderopvang op antroposofische grondslag Antroposofie vindt haar toepassing in verschillende maatschappelijke instellingen in Nederland waaronder op het gebied van de pedagogiek. Bekend zijn de vrije scholen. Het woord „vrij‟ slaat niet op het vrij laten van het kind. Er wordt mee bedoeld: de pedagogische visie in vrijheid kunnen realiseren. Binnen de antroposofie staat de persoonlijke ontwikkelingsweg van elk individueel kind centraal. De ontplooiing van zijn sociale, kunstzinnige en ambachtelijke vermogens is daarin even belangrijk als de ontwikkeling van zijn intellectuele vermogens. De factoren „milieu waarin je opgroeit‟ en „erfelijkheid‟ spelen een rol in het leven van een kind. Men houdt vooral rekening met het kind zelf, dat niet gezien wordt als een “onbeschreven blad‟ maar als een mens met eigen talent, een eigen voorgeschiedenis en individualiteit, die zich op eigen wijze en in eigen tempo ontwikkelen. Pedagogiek is de kunst van het herkennen wat kinderen aan verborgen strevingen met zich meebrengen en de kunst om een klimaat te scheppen waarin kinderen zich kunnen ontplooien. Van belang bij de opvoeding zijn de begrippen “eerbied” en “verwondering”. De verwondering om de verzorger alert te houden voor de nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden die uit het kind naar voren komen en de eerbied om te voorkomen dat verzorgers het kind teveel voor de voeten lopen met ideeën over wat goed en nuttig is voor kinderen. Een kind ontwikkelt zich het beste in een echte wereld waarbij de nadruk ligt op de verbondenheid met de natuur en natuurlijke materialen. In deze omgeving kan het kind zich ontwikkelen tot een creatief mens. Pas als die basis is gelegd kan een kind zich verstandelijk gaan ontwikkelen. De ontwikkelingsfase/levensfase waarin de kinderen zich bevinden op de dagverblijven wordt gekenmerkt door de belangrijke ontwikkeling van lopen, spreken en denken. Alle drie zijn erop gericht de wereld te leren kennen en vormen de basis voor later te ontwikkelen lichamelijke en geestelijke vermogens. In de fase waarin kinderen zich bij de naschoolse opvang in bevinden zijn de drie activiteiten doen, denken en beleven belangrijk. Door te “doen”verbindt het kind zich aan de wereld. Hij ontdekt en denkt na over de beleving van het gevoel die deze handelende bezigheden bij hem achterlaten. Van groot belang in beide ontwikkelingsfasen is dat: Kinderen ritme aangeboden krijgen, Kinderen zich in een rustige (niet teveel zintuiglijke prikkels) en huiselijke (omhullende) omgeving bevinden, Kinderen contact kunnen maken met de natuur en natuurlijke materialen, Kinderen zich op eigenwijze kunnen en mogen ontwikkelen, Kinderen veel mogelijkheden krijgen om te kunnen en mogen nabootsen van het gedrag van volwassenen, Kinderen de mogelijkheid krijgen zich te bewegen, Kinderen de mogelijkheid krijgen veel te zingen (leren van spraak), Kinderen worden gestimuleerd in hun fantasie ontwikkeling (en creativiteit). Opvoeden tot vrijheid: Door alle jaren heen wordt gestreefd naar evenwichtige ontwikkeling van het denken, van het gevoelsleven en van het wilsleven. Al naar gelang de ontwikkelingsfase zal de
Pedagogisch werkplan
Pagina 9 van 31
De Dreumeltjes nadruk meer komen te liggen op de ontwikkeling van de motoriek (o.a. bewegingszin), de ontwikkeling van het gevoelsleven als basis voor het sociale en kunstzinnige en de ontwikkeling van een onbevangen denk,- en oordeelsvermogen in de derde fase. Opvoeding moet zo de basis leggen voor innerlijke vrijheid, verantwoordelijkheid en moraliteit. De pedagogische houding en werkwijze worden in hoge mate bepaald door de mens,- en ontwikkelingsvisie zoals die is neergelegd in de antroposofie. De pedagogische doelstelling De Dreumeltjes biedt een plaats waar kinderen zich veilig, “thuis” en geliefd voelen en waar alle aandacht aan hen wordt besteed. Dit gebeurt in een huiselijk ingerichte ruimte bij een deskundige gastouder. Bij de Dreumeltjes is verzorging hierbij belangrijk; eten, drinken, verschoond worden, naar buiten gaan en spelen en liedjes zingen. De doelstelling met daarin verwerkt de uitgangspunten worden in onderstaand stuk opgesplitst in elementen: De elementen: A. Veiligheid B. Thuisgevoel C. Persoonlijke aandacht D. Eten/drinken E. Slapen F. Zindelijkheid en verschonen G. Buiten spelen H. Spel A. Veiligheid: Een kind heeft een gevoel van veiligheid nodig, d.w.z. een veilige en vertrouwde omgeving met daarin voor hem vertrouwde personen die in zijn behoeften voorzien. Door middel van een vaste gastouder, ritme in de dagindeling, vaste afname van dagen en duidelijke regels ontstaat een gevoel van veiligheid. Ritme: Ritme biedt een gevoel van veiligheid, zekerheid en erkenning en maakt het mogelijk voorzichtig de wereld te leren kennen. Ritme is dan ook het sleutelwoord binnen de opvang. Ritmische processen horen bij het leven. De afwisseling van dag naar nacht, het seizoensgebonden ontkiemen, groeien, bloeien en weer afsterven van de planten en de getijden eb en vloed zijn ritmische processen die we in de natuur tegenkomen. In ons eigen lichaam vertonen bijvoorbeeld ademhaling en stofwisseling een ritmisch verloop. Voor de opvoeding van kinderen, die in de allereerste plaats bezig zijn met groeien is het ritmisch verloop zeer belangrijk. In een zorgvuldig ritmisch opgebouwde dagindeling kan een kind groeien en zich ontwikkelen zonder dat het hem extra energie kost. Dat wat ritmisch gebeurt, ondergaat het kind dromend of onbewust. Van alle verstoringen in het ritme wordt een kind te wakker, het wordt onrustig en onzeker, het weet niet meer waar het aan toe is. Maar wat is ritme precies? Het ritme in bijvoorbeeld de seizoenswisselingen, in onze hartslag maar ook de muziek en de liedjes laten een beweging zien. Een beweging waar weliswaar variatie in zit maar die als geheel met een zekere regelmaat herhaald wordt. Beweging en herhaling met regelmaat bepalen samen het ritme. Ieder ritme heeft zo zijn eigen werking, zijn eigen sfeer en iedereen die met kinderen omgaat heeft wel eens ervaren welke uitwerking bepaalde muzikale ritmes op hen kunnen hebben. Van wiegeliedjes worden de meeste kinderen rustig en slaperig maar van popmuziek beweeglijk en opgewonden. Waar het vooral om gaat is de aard van de bewegingen die samen het ritme vormen. Juist in de omgang met kleine kinderen zouden de bewegingen zo vloeiend mogelijk moeten zijn,
Pedagogisch werkplan
Pagina 10 van 31
De Dreumeltjes alsof er innerlijk steeds een wiegelied wordt gezongen. Want dan ontstaat er een ritmische stroom, waarin de kinderen als het ware vanzelf worden opgenomen. Ritme in de dagindeling: Binnen de opvang is de dag zo gestructureerd dat de kinderen zich in een vanzelfsprekende stroom voelen opgenomen bij alle dingen die er op een dag gebeuren. Alle activiteiten zoals spreken, eten, opruimen, wandelen, spelen, vinden plaats in een beweging die wordt ervaren als een stroom, waarin afwisseling plaatsvindt zoals in een in- en uitademingproces. Een heen en weergaande beweging, waarin kinderen afwisselend binnen en buiten zijn, met allen of alleen zijn, met de groep zingen of lekker in hen eentje met hun duim in de mond bij de gastouder op schoot zitten. Het is een afwisseling van spanning en ontspanning, van in je opnemen en laten gaan, van pret maken en weer bij jezelf zijn. Voor dit grote proces heeft de gastouder een grote verantwoordelijkheid want de kinderen kunnen dit echt niet alleen. De herhaling die in het dagelijkse ritme besloten ligt, draagt bij aan het ontwikkelen van zelfvertrouwen in de wereld. Doordat een kind iedere dag weer beleeft dat het licht en donker wordt, ontwikkelt het onbewust vertrouwen in de samenhang van de dingen. Als iedere dag anders zou verlopen, kunnen kinderen weinig greep op de wereld krijgen. Als daarentegen de kinderen iedere dag dezelfde liedjes en versjes horen, worden ze daarmee vertrouwd en gaan ze op een dag meezingen. Een kind dat vertrouwd gemaakt wordt met dagelijks terugkerende handelingen, met rituelen, liedjes en boekjes ontwikkelt zo het gevoel dat hij kan vertouwen op de mensen en de dingen om hem heen. Binnen de dagindeling van de opvang wordt met zowel herhaling als beweging veel rekening gehouden. De kunst is zo min mogelijk naar de vastliggende momenten van de dag toe te werken maar ze in te passen in het patroon van de beweging. Zodat ze er niet ineens zijn omdat de klok het aanduidt dat het tijd is. Want dan hanteer je een schema en een schema is niet hetzelfde als een ritme. In een schema is de herhaling er wel maar de beweging niet. En juist de combinatie van deze twee is zo essentieel. Hoe ontstaat ritme in het dagverloop? Zoals we een grote boog spannen over het hele jaar (de seizoenen) en daarin de feesten markeren die ons het jaarritme verschaffen, zo krijgen we ook de dagen van de week ieder hun eigen sfeer. Ook over de dag kan een boog worden gespannen. Momenten die iedere dag terugkomen vormen de peilers van deze boog. Zoals het eten, het zingen, het voorlezen, het buiten spelen, het slapen, etc. De gastouder draagt er zorg voor dat de kinderen in een bepaalde beweging komen. In het dagverloop is speciale aandacht voor de seizoenen en het zingen: Seizoenen: De seizoenen zijn zeer bepalend bij ons dagelijks ritme. Het beleven van de seizoenen in hun ritmische afwisseling heeft op het kleine kind een structurerende werking. Door het vieren van de jaarfeesten, het doen van de bijbehorende spelletjes, het opeten van zelfgebakken lekkers of het houden van optochten, wordt hieraan gewerkt. Aandacht voor de seizoenen en feesten geven de verbondenheid van natuur en cultuur aan. Het kind ervaart hierdoor dat het deel uitmaakt van een grote wereld, waar het voorzichtig aan gaat deelnemen. De seizoentafel maakt vast onderdeel uit van het beleven van de seizoenen. Zingen: Een belangrijk element in het dagritme van de kindercentra is het zingen. Bijvoorbeeld zingen bij het begin van de dag, bij het handenwassen, opruimen en buitenspelen. Zingen biedt niet alleen houvast maar stimuleert ook de taalontwikkeling (nabootsing). Bij het zingen worden gebaren ter ondersteuning van de tekst gemaakt.
Pedagogisch werkplan
Pagina 11 van 31
De Dreumeltjes Muziek en zang wordt ingezet om een activiteit aan te kondigen of af te sluiten of het wordt gebruikt als activiteit zelf, bijvoorbeeld om te dansen, te bewegen of na te bootsen. Het is niet de bedoeling dat de radio aanstaat met popmuziek of dat de gehele dag kinderliedjes op de achtergrond klinken, dit heeft namelijk een onrustige uitwerking op de groep en of de kinderen. Rust is een belangrijk element binnen het dagritme van een antroposofisch gastouderopvang. De beweging gaat aan het spreken vooraf, de beweging –motoriek- komt dus op de eerste plaats en daarna het spreken (dat een afgeleide verfijnde beweging is). Een kind dat niet beweegt komt soms moeilijk tot spreken: spreken is ook bewegen. B. thuisgevoel creëren: Een thuis gevoel ontstaat door het bieden van een rustige vriendelijke omgeving en het werken met een kleine groep. Omgeving: Het uitgangspunt is om de omgeving zo zacht en natuurlijk mogelijk te houden, onthullend eigenlijk. Een kind moet zich liefdevol en warm kunnen ontwikkelen in een rustige omgeving, zonder teveel zintuiglijke prikkels om straks alle drukte van de wereld aan te kunnen. De ruimt straalt door rustige lichte kleur, houten meubels, natuurlijke materialen en seizoenstafels een warme sfeer uit. We zien geen overdaad aan speelgoed of speelgoed van onnatuurlijk materiaal. Kleinschalige opvang: op de groep worden maximaal 6 kinderen opgevangen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Zo kunnen kinderen van verschillende leeftijdsgroepen leren omgaan met elkaar en van elkaar genieten. Het is zo ook mogelijk dan baby en peuter uit 1 gezin bij elkaar opgevangen kunnen worden. C. Persoonlijke aandacht: Ieder kind is uniek en ontwikkelt zich op een eigen manier, in zijn eigen tempo. De gastouder heeft respect voor de eigenheid van het kind. De gastouder gelooft in het vermogen van het kind zich zelfstandig te ontwikkelen en is zich bewust van haar voorbeeld gedrag. Naar ieder kind wordt affectie getoond aanraken, knuffelen, op schoot nemen, wiegen, etc. Momenten om extra persoonlijk contact met het kind te hebben zijn, bij het verschonen, aankleden, naar bed brengen etc. D. eten en drinken: De voeding van de kinderen is zoveel mogelijk biologisch. Voor het eten wordt de tafel waaromheen allen kunnen zitten, gedekt met bekers en bordjes. Voordat de kinderen met eten beginnen klinkt een lied en /of spreuk; allen geven elkaar de hand en wensen elkaar “smakelijk eten allemaal”. Een maaltijd is een rustpunt in de ochtend of middag en de dagelijkse herhaling ervan maakt dat slechte etertjes vanzelfsprekend mee gaan eten. Baby‟s krijgen de voeding die ook thuis wordt gebruikt (door vraagouders zelf meegegeven). Indien de moeder borstvoeding wil geven kan ze naar de opvang komen om dit rustig te doen. Ook kan er afgekolfde moedermelk door de gastouder via een fles worden gegeven.
Pedagogisch werkplan
Pagina 12 van 31
De Dreumeltjes
E. Slapen: De kinderen slapen in hetzelfde ritme als thuis. De slaapkamer is net als de opvangruimte; zacht, rustig en omhullend. Ieder kind slaapt zoveel mogelijk in een vast bedje. Het naar bed brengen van het kind is een moment van persoonlijke aandacht en vaste rituelen. Kinderen die dat gewend zijn slapen met een speen of knuffel. Indien de gastouder het kind zou willen inbakeren om het kind meer rust en omhulling te geven bij het slapen, dan zal dit in overleg gaan met de vraagouders. Kinderen worden nooit, ook niet op verzoek van de ouders met de slaapzak vastgebonden aan het bed. Ook mogen in bed geen knuffels, slaapzakken of iets waaraan zich koordjes of touwtjes bevinden mee in bed. Haarspeldjes en elastiekjes worden verwijderd. Voor het slapen op de buik moeten de vraagouders een formulier ondertekenen in verband met het gevaar van wiegendood (zie protocol “Maatregelen ter voorkoming van wiegendood”) F. Zindelijkheid en verschonen: Kinderen worden regelmatig verschoond. Dit is een moment van persoonlijke aandacht voor het kind. Zindelijkheidstraining kan gestart worden als het kind zelf vanuit zijn behoefte aan nabootsing interesse begint te vertonen voor een potje. De gastouder heeft het vertrouwen in het vermogen van het kind zich zelfstandig te ontwikkelen en hebben respect voor de wijze waarop en het tempo waarin. Daarom mag nooit sprake zijn van dwang bij de zindelijkheidstraining. De eerste signalen die aangeven dat het kind eventueel toe is aan de zindelijkheidstraining kunnen zijn dat het kind nog droog is na het slaapje. Het kind zal gaan aangeven dat het een vieze luier heeft en verschoond wil worden. De kinderen worden gestimuleerd tot zindelijkheid omdat ze andere kinderen naar het toilet zien gaan. De gastouder zal het kind prijzen voor elke stap die het zet naar het zindelijk worden. De grote stap is uiteindelijk het helemaal weglaten van de luier. Uiteraard gebeurt dit alles in overleg met de vraagouders. Tijdens de periode van zindelijkheidstraining is het prettig als het kind makkelijke kleding aan heeft en voldoende reserve kleding bij zich heeft. G. Naar buiten gaan: Iedere dag gaan de kinderen naar buiten, wat voor weer het ook is. De kinderen kunnen lekker spelen in de tuin, een frisse neus halen in het park of tijdens een wandeling in de buurt van de opvang. Als het regent vragen wij om laarsjes en regenkleding mee te geven, zodat er flink in de plassen kan worden gestampt. De tuin is in twee gedeeltes gesplitst, zodat de kinderen veilig buiten kunnen spelen. Er is een betegeld gedeelte waar kinderen kunnen fietsen. De zandbak is aanwezig en er is een groente tuin. Ook staan er kersen en pruimen bomen in de tuin. Het is een plaats waar de kinderen zich kunnen bewegen en waar zij contact maken met de natuur.
Pedagogisch werkplan
Pagina 13 van 31
De Dreumeltjes
H. Spelen: Een kind dat ruimte krijgt om te spelen, ontwikkelt zichzelf. Als we ervan uitgaan dat een kind bij de geboorte alle basismaterialen mee krijgt om zich te ontwikkelen betekent dit dat de volwassene goede voorwaarden schept en niet te snel ingrijpt. Zo zal de volwassene aandachtig volgen hoe een baby zich omdraait en opricht maar dit proces niet stimuleren. Het belang is wel dat het kind prikkels krijgt om actie te ondernemen. Een kind dat veel in een wipstoeltje ligt mist de prikkel om zich op te richten, het ziet immers alles al. Een kind dat de genoegens van een loopstoeltje heeft ontdekt, mist de noodzaak om zelf te gaan lopen. Bij de Dreumeltjes zult u dan ook geen loopstoeltje tegenkomen. Voor kinderen is spelen pure noodzaak. Door het spel leren ze de wereld kennen, ze doen al lerend ontdekkingen die hen nog vaak van pas zullen komen. De fantasie komt tot ontwikkeling en al spelend worden vaardigheden geoefend en wordt kennis vergaard. De ruimte is zo ingericht dat het uitnodigt tot spel. Er is voldoende spelmateriaal aanwezig. Het accent ligt op de natuurlijke materialen: hout, doeken, riet, metalen voorwerpen en aardewerk. Dat uitnodigt en ruimte laat voor fantasie spel. De gedachte hierbij is dat het kind zo echt de wereld kan leren kennen en zo het eigen karakter en daarmee de kwaliteit van het materiaal kan ervaren. Plastic speelgoed wordt bewust vermeden omdat het weliswaar praktisch is, maar gemaakt wordt van dode afvalstoffen Daarnaast zijn er ook veel bewegingsmogelijkheden om te kruipen, te sjouwen en te klimmen. De gastouder volgt en begeleidt het kind hierbij en respecteert de eigenheid van het kind en legt niet haar eigen ideeën op. Dwang, kant en klare knutselwerkjes of voorbedrukte kleurplaten worden niet gebruikt. Wel zal er naar gelang het seizoen of jaarfeest worden geknutseld, de kinderen krijgen hierbij de vrijheid om te plakken of te kleuren hoe het dat zelf wil.
Pedagogisch werkplan
Pagina 14 van 31
De Dreumeltjes De Gastouder De beroepshouding van de gastouder Werken met een groep kinderen vraagt bijzondere kwaliteiten van de gastouder. Ze moet op een positieve manier gebruik kunnen maken van de groepsdynamische processen tussen kinderen, hun neiging tot imitatie, hun drang om erbij te willen horen, hun mogelijkheden om van elkaar te leren en te genieten. De gastouder zorgt voor structuur op de groep door het aanbieden van een dagritme met vaste gewoonten. In de antroposofische gastouderopvang wordt ervan uitgegaan dat kinderen geholpen moeten worden hun weg hierop aarde te vinden en dat ze ons, volwassenen, daarvoor nodig hebben. Enerzijds schept de volwassene een omgeving voor het kind waarin het kan gedijen en zich kan ontwikkelen. Anderzijds moet de opvoeder ook een extra zintuig ontwikkelen voor de speciale behoeften van het individuele kind. De kwaliteiten van een gastouder worden gevormd door drie gebieden: haar grondhouding, haar kennis, en haar vaardigheden. Niet wat de gastouder allemaal weet (kennis), niet wat de gastouder allemaal kan (vaardigheden) maar de wijze waarop zij is (grondslag), haar innerlijke houding, wordt als meest wezenlijke beschouwt. Belangrijk is dat van de gastouder een rustgevende werking uitgaat. De manier van lopen, de toon tegen de kinderen en tegen elkaar, de wijze waarop de gastouder haar eigen dingen doet en ondertussen de hele groep in het oog houdt, dit alles laat zien dat de gastouder zich bewust is van haar rol als gastouder. Ze weet dat haar gedrag en dat wat ze uitstraalt, haar stemming, van invloed is op de kinderen. Gelukkig is het wel zo dat aan de grondhouding gewerkt kan worden, want niet iedereen heeft deze houding van nature. Ook kenmerken de opvoedingskwaliteiten van de gastouder zich door “verwondering en eerbied”. De verwondering om alert te blijven voor de nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden die uit het kind naar voren komen en eerbied om te voorkomen dat kinderen teveel worden lastiggevallen met ideeën over wat goed en nuttig is. Bij dit alles moet zij er rekening mee houden dat de groep bestaat uit individuele kinderen die zich op een eigen manier ontwikkelen en veranderen door de overgang in een volgende levensfase. Hierdoor vragen de kinderen steeds weer een nieuwe omgang. Het vraagt van de gastouder een groot emphatisch vermogen om de communicatie van de kinderen te begrijpen en er adequaat op in te gaan. De samenwerking met de vraagouders stelt eveneens bijzondere eisen aan de gastouders Tijdens de wenperiode moeten ze niet alleen het kind helpen om zich vertrouwd te voelen in hun nieuwe situatie, ze moet evenzeer de vraagouders op hun gemak stellen en een wederzijds vertrouwen opbouwen. Ze moet met kritiek kunnen omgaan en “slechtnieuws”gesprekken kunnen voeren als er iets met het kind aan de hand is. Een aantal aspecten die van belang zijn voor een goede basishouding van een gastouder: Zij vindt het plezierig om met kinderen om te gaan in vindt het een uitdaging om hen te steunen bij hun ontwikkeling. Zij kan zich inleven in kinderen en kan ze vertrouwen, warmte en bovenal veiligheid bieden. Zij staat positief tegenover opvoeding in kleinschalige opvang als aanvulling op die in het gezinsverband. Zij heeft respect voor de diverse achtergronden van kinderen en vraagouders en laat de vraagouders ervaren dat hun kind in goede handen is. Zij respecteert de privacy en houdt geheim al het geen zij in de uitoefening van haar beroep aan privé informatie wordt toevertrouwd of waarvan zij het vertrouwelijke karakter begrijpt. Met vraagouders praat een gastouder alleen over het eigen kind of kinderen en niet over de kinderen van andere vraagouders. Zij beschikt over een grote mate van zelfstandigheid, creativiteit en flexibiliteit. Zij heeft de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken.
Pedagogisch werkplan
Pagina 15 van 31
De Dreumeltjes
Zij heeft het vermogen om kritisch haar eigen handelen te bekijken, ter discussie te stellen en zo nodig te wijzigen. Zij heeft het vermogen om zodra zij de ruimte binnenstapt haar eigen dagelijkse zorgen te vergeten zodat het kind weet; “zij komt hier speciaal voor mij”.
Stagiaires De gastouder begeleidt de stagiaire binnen het kader van het pedagogisch beleid en is verantwoordelijk voor de dagelijkse werkzaamheden en het leerproces van de stagiaire. De gastouders onderhoudt de contacten met de school waar de stagiaire haar opleiding volgt. De stagiaire is een gastouder in opleiding en mag niet zonder begeleiding van de gastouder op de groep staan of het terrein met kinderen verlaten. De stagiaire dient zich net als een gastouder aan het beroepsgeheim te houden. Achterwacht Op de groep staat een gastouder met maximaal 6 kinderen alleen. Het kan voorkomen dat extra hulp nodig is. De Dreumeltjes beschikt over een vaste achterwacht, die bekend is met de manier van werken en ook in staat is de groep over te nemen. De achterwacht is bekend bij gastouderbureau Happy Kids. Ook tijdens ziekte kan de achterwacht ingeschakeld worden. Bij de Dreumeltjes is de voertaal in het Nederlands
Pedagogisch werkplan
Pagina 16 van 31
De Dreumeltjes De contacten tussen vraagouders en gastouder De vraagouders en gastouder zijn samen verantwoordelijk voor de opvoeding van het kind. Er is sprake van gedeelde opvoeding. De opvoeding thuis en in de gastouderopvang zullen van elkaar verschillen. Het feit dat er verschillen in de opvoeding zijn is niet erg in het geval dat zowel vraagouders als gastouders op de hoogte zijn van elkaars aanpak en zij elkaar daarin respecteren. De communicatie tussen vraagouders en gastouder is erg belangrijk. Tijdens het verblijf van een kind op de gastouderopvang vinden er verschillende momenten van informatie uitwisseling plaats tussen vraagouders, en gastouder. Het eerste contact Om een kind geplaatst te krijgen bij de gastouderopvang dient de vraagouder een inschrijfformulier in met daarop de gewenste ingangsdatum van de opvang en de gewenste dagen. Vraagouders kunnen ook eerst een informatief gesprek krijgen om daarna de beslissing te nemen om in te schrijven. De plaatsing Het kind wordt op de wachtlijst geplaatst. Indien er een plaats beschikbaar is stelt het gastouderopvang de vraagouders hiervan op de hoogte. Indien de vraagouders akkoord gaan met de aangeboden plaats worden zij uitgenodigd voor een intake gesprek met de gastouder en medewerker van het gastouderbureau. De vraagouders krijgen de overeenkomsten opgestuurd zodat het thuis goed doorgelezen kan worden voor dat ze onderteken. De overeenkomsten worden meegenomen bij het intake gesprek en worden daar getekend. De vraagouders krijgen een informatieboekje mee en kunnen het pedagogisch werkplan ter inzage via de mail toegestuurd krijgen. Het intakegesprek In dit gesprek zal aan de hand van een intake formulier belangrijke informatie over het kind, bijvoorbeeld zijn voeding,- speel, en slaapgewoonten, aan de orde komen. Op deze manier kan de gastouder het kind al een beetje leren kennen. Vraagouders kunnen in dit gesprek hun vragen stellen over de opvang in de groep. Indien er speciale opvoedingswensen zijn van de vraagouders, kunnen zij die in dit gesprek kenbaar maken. De gastouder probeert zover als mogelijk, zich hieraan aan te passen. Alle verkregen informatie over het kind wordt opgenomen in een map met kindgegevens. Ook de telefoonnummers waarop vraagouders thuis of op het werk bereikbar zijn worden in deze map opgenomen. De telefoonnummers zijn van belang om vraagouders te kunnen bereiken om indien de situatie dit vereist, overleg met hen te kunnen plegen, bijvoorbeeld in geval van ziekte van het kind. Deze belangrijke informatie wordt door de gastouder steeds geactualiseerd. Het evaluatiegesprek Ongeveer 3 maanden na plaatsing kan op verzoek van de vraagouders of de gastouder een evaluatiegesprek plaatsvinden om wederzijdse ervaringen van vraagouders en gastouder uit te wisselen. Uiteraard kunnen vraagouders en/of gastouder te allen tijde een oudergesprek aanvragen.
Pedagogisch werkplan
Pagina 17 van 31
De Dreumeltjes De breng- en haalcontacten Bij het brengen en halen hebben de vraagouders en de gastouder een belangrijk contact moment. Tijdens het halen en brengen kunnen de gastouder en vraagouders informatie uitwisselen over het kind welke op dat ogenblik van belang is. Hierbij valt te denken aan gebeurtenissen van de dag, gewijzigd voedingspatroon, etc. Het is in het belang van het kind dat er duidelijk afscheid wordt genomen en niet stiekem wordt weggegaan. Het schriftje Bij de Dreumeltjes schrijven zowel de gastouder als de vraagouders in een schriftje, dat zelf mee gebracht wordt door de vraagouders. De gastouder schrijft 1x in de week, tenzij er zeer bijzondere gebeurtenissen zijn, dan kan dit vaker zijn. Hierbij valt te denken aan “het eerste stapje”. In het schriftje schrijven de vraagouders bijvoorbeeld hoe thuis het schema van het kind is, de gastouder schrijft in het schriftje hoe de dag van het kind op de opvang is verlopen (bijvoorbeeld de tijden waarop de baby heeft geslapen en gedronken heeft) Het schriftje is geen vervanging van het contact tijdens het brengen en halen, maar is een aanvulling hierop. Hoe te handelen bij klachten of problemen? Ondanks deze vormen van contact en overleg is het niet te vermijden dat er af en toe iets is wat een vraagouder niet bevalt aan de opvang van zijn kind. De gastouder streeft ernaar om professioneel om te gaan met kritiek. Soms is het verstandig om een afspraak te maken voor een oudergesprek. Indien vraagouders en gastouder er samen niet uitkomen, dient de klager zich te wenden tot de bestuurder van het gastouderbureau Happy Kids. Er is een klachten reglement beschikbaar De oudercommissie Iedere kinderopvanginstelling is wettelijk verplicht een oudercommissie in te stellen. De oudercommissie stelt zich ten doel de belangen van de kinderen en de ouders van de gastouders van het gastouderbureau Happy Kids zo goed mogelijk te behartigen en de ouders te vertegenwoordigen. Te adviseren ten aanzien van kwaliteit en de belangen van de ouders te behartigen bij de directie van het gastouderbureau Happy Kids. Mocht u als vraagouder van het gastouderbureau Happy Kids vragen hebben of bepaalde zaken aan de orde willen stellen, aan de oudercommissie dan kunt u contact opnemen. Het adres is bekend bij het gastouderbureau Happy Kids.
Pedagogisch werkplan
Pagina 18 van 31
De Dreumeltjes Pedagogische randvoorwaarden Alle beleidsgebieden binnen de gastouderopvang hebben met elkaar te maken en beïnvloeden elkaar. In dit hoofdstuk worden de consequenties van het pedagogisch beleid voor andere beleidsgebieden beschreven. Organisatie en gastouderbeleid Baby‟s hebben behoefte aan een veilige hechtingsrelatie. Een veilige hechtingsrelatie ontstaat wanneer steeds een zelfde persoon sensitief en responsief met het kind omgaat. Een kind kan met meerdere personen deze relatie opbouwen. Naast de belangrijkste hechtingspersonen, de vraagouders, zal de gastouder een hechtingsrelatie opbouwen met het kind. Als we aan de hechtingsbehoefte van kinderen denken en aan het vertrouwen dat kinderen in de gastouder moet kunnen stellen, dan valt daarbij het raakvlak tussen enerzijds organisatie/gastouder en anderzijds het pedagogisch beleid op. Om kinderen te kunnen opvoeden is een vertrouwensrelatie nodig tussen opvoeder, in dit geval de gastouder en het kind. Deze relatie kan echter alleen tot stand komen als: a: het kind regelmatig komt b: het kind door vaste gastouder wordt verzorgd en begeleid. De vertrouwensrelatie tussen gastouder en kind is gebaseerd op de continuïteit en de intensiteit van het contact tussen gastouder en kind. Daarom hanteert de gastouder in haar organisatiebeleid voor de plaatsing van een kind een minimum van 1 vaste hele dag per week per kind. Om de basis veiligheid van het kind en de rust op de groep zoveel mogelijk te waarborgen is ervoor gekozen om halverwege de dag geen wisselingen te laten plaatsvinden van kinderen. Groepsindeling en groepsgrootte De Dreumeltjes hanteert een maximale groepsgrootte zoals volgens de wet kinderopvang en de gemeentelijke verordening is vastgesteld. Bij een gastouder worden maximaal 6 kinderen gelijktijdig opgevangen als de op te vangen kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar zijn. Eigen kinderen tot 10 jaar worden meegerekend. Bij de Dreumeltjes is sprake van kleinschalige kinderopvang dat zich met name richt op kinderen van 0 t/m 4 jaar. De maximale bruto oppervlakte van de ruimte laat toe dat er 6 kinderen per dag opgevangen mogen worden. Hiervan mogen maximaal twee kinderen van 0 tot 1 jaar gelijktijdig aanwezig zijn. Accommodatie beleid Opvangruimte en inrichting: De omgeving waarin een kind zich bevindt heeft een bepalende invloed op zijn ontwikkeling. Zo nodigt bijvoorbeeld een te kleine ruimte niet uit tot actief spel en beweging. De opvangruimte voldoet aan de door de gemeente gestelde eis wat betreft het aantal vierkante meters. De ruimtes zijn licht, goed verwarmd en veilig. Bij de inrichting van de ruimte is rekening gehouden met de verschillende behoeften van de kinderen, een hoek met een stoel voor rustige activiteiten en ontspanning, een gedeelte met een kleed/box voor kruipende/liggende baby‟s, tafels om aan te eten en te knutselen en een poppen/keukenhoek om in te spelen. Het speelmateriaal sluit aan bij de interesse en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Er wordt voor gezorgd dat het materiaal zoveel mogelijk natuurlijk is en de fantasie prikkelt. Bovendien is het veilig en wordt het goed schoongehouden. Naast de ruimte van de opvang bevindt zich een slaapkamer met veilige ledikanten. De opvangruimte voldoet aan de door de gemeente en GGD gestelde veiligheidsnormen. De Dreumeltjes heeft een buitenruimte in de tuin met speelgelegenheid.
Pedagogisch werkplan
Pagina 19 van 31
De Dreumeltjes
Veiligheid en hygiëne: Wat betreft de eisen voor veiligheid en hygiëne voldoet De Dreumeltjes aan de eisen van de GGD. De GGD is tevens de controlerende instantie. Veilig slapen: De Dreumeltjes treft maatregelen om de kans op wiegendood zo klein mogelijk te maken. In het geval een stagiaire of achterwacht aanwezig is zijn deze maatregelen met hen doorgesproken. De volgende stukken zijn als bijlagen opgenomen: Maatregelen ter voorkoming van wiegendood. Verklaring van ouders m.b.t. buikslapen. Richtlijnen voor hygiëne op de groep
Pedagogisch werkplan
Pagina 20 van 31
De Dreumeltjes De ontwikkeling van het kind in theorie In het pedagogische beleid wordt vermeld dat het 0 tot 4 jarige kind door de gastouder een veilige zijn plaats wordt aangeboden. In dit hoofdstuk wordt een beknopt overzicht gegeven van de ontwikkeling van het kind. In het daarop volgende hoofdstuk, waarin beschreven wordt hoe de gastouder de ontwikkeling begeleiden, wordt daarop praktisch voortgebouwd. Bij de beschrijving van de ontwikkeling,- en levensfasen kunnen we de leeftijdsaanduiding zien als een algemene houvast voor de opvoeder. De
volgende gebieden worden beschreven: Het eerste levensjaar Het tweede levensjaar Het derde en vierde levensjaar
In de menselijke levensloop kunnen we ontwikkeling,- en levensfasen onderscheiden. Opvoeding en onderwijs zijn daarop afgestemd. Schematisch zijn die perioden in te delen in perioden van steeds zeven jaar. De eerste fase is die van 0 tot 7 jaar. De tweede die van 7 tot 14 jaar enz. In het algemeen brengen die fasen, of gevoelige perioden, bepaalde wetmatigheden, kwaliteiten en vermogens met zich mee, die een eigen aanpak vragen voor een optimale ontwikkeling. Elk individu en elke periode vragen daarbinnen om een eigen nuancering. In de periode van 0 tot 7 jaar bijvoorbeeld wordt het kleine kind in de taal onderscheiden in baby, peuter en kleuter. Tegenwoordig is men geneigd om aan deze algemene onderscheidingen geen aandacht te geven en zich te richten op alleen individuele verschillen. Toch is het ook zinvol om in opvoeding en onderwijs niet alleen in te gaan op de grote individuele verscheidenheid maar ook te blijven differentiëren op grond van leeftijd en ontwikkelingsfase. De pedagogische visie op de ontwikkeling van het kind van 0 tot en met 12 jaar In de eerste jaren van ons leven leren wij drie dingen die ons pas werkelijk tot menselijke bewoners van de aarde maken. Wij leren rechtop staan, spreken en denken en daarmee leren we het allerbelangrijkste dat we kunnen leren in ons aardse bestaan. Alles wat we later nog ontwikkelen aan lichamelijke zowel als geestelijke vermogens stoelt op deze drie prestaties die wij in het begin van ons leven weten te verrichten. Het eerste levensjaar Het kind wil de wereld leren kennen en ieder kind doet dat op zijn unieke wijze, in zijn tempo. Wat ieder mensenkind het eerste doormaakt is het proces van het oprichten. Nadat de baby geboren is en nog volledig afhankelijk is van zijn ouders maar ook vol vertrouwen in hen, zien we een bewegingdrang: een eindeloos oefenen waardoor het kind zich leert om te draaien, het gaat kruipen, komt tot zitten en uiteindelijk tot staan. Doorgaans volstrekt zich dat allemaal binnen 1 jaar tijd. Een geweldige metamorfose: de liggende baby‟tje dat zijn armpjes naar de wereld boven hem uitstrekt, dat nog totaal op de kosmos georiënteerd is, wordt een rechtopstaande aardeburger die zich nu naar het middelpunt van de aarde richt. Als het kind daarna voor het eerst gaat lopen, zien we altijd de triomf in zijn ogen! Hij hoort er nu bij! Nu zijn de armen niet meer nodig voor de voortbeweging (zoals bij dieren) de basis is hiermee gelegd voor het sociale mens-zijn. Armen en handen zijn nu vrij om te spelen, te werken en lief te hebben. Als een kind zich opricht, verandert zijn wereld, het ervaart de 3 dimensies: links-rechts, onder-boven, voor en achter. Door de wijze waarop het kind de eerste stapjes zet, zien we de individuele
Pedagogisch werkplan
Pagina 21 van 31
De Dreumeltjes persoonlijkheid heen schemeren: de één doet het voorzichtig, de ander met lef of van onzekerheid naar zekerheid, enz. De overdrachtelijkheid van uitdrukkingen dan standvastig, verstandig oprecht, hals over kop, hangen daarmee samen. Zo zal dit kind later als volwassene in de wereld staan. De motivatie van het kind om deze grote prestatie te leveren, moeten we onder andere zien in zijn nabootsingwil: zo te zijn als zijn ouders of opvoeders. De nabootsing gaat verder dan alleen het uiterlijk zichtbare: het kind doet ook gevoelens na en neemt zelfs gedachten over! Het is van het grootste belang dit proces niet van buitenaf te bevorderen of het lopen door trucjes te vervroegen. Het kindje mag nooit overeind worden getrokken, dat moet het zelf doen. Hoogstens één vinger aanbieden, die het kan pakken als „morele‟ steun. Het beste is dit grandioze gebeuren volledig aan het kind zelf over te laten. Het lopen van een kind vormt de basis voor het leren spreken. De verticale stand die met het lopen wordt aangenomen, maakt de armen en handen vrij van het voortbewegen. Met het pakken van de handjes (voorkeur rechts of links) vormt zich het zogenoemde spraakcentrum van Broca in de hersenen en wel kruislings ten opzichte van de handen. Het tweede levensjaar In het tweede levensjaar ontwikkelt zich het spreken, dat we als een verfijnde, naar binnen genomen beweging kunnen beschouwen: ademhaling, strottenhoofd, lippen, tong en verhemelte moeten op elkaar afgestemd worden. Alweer een gigantisch oefenwerk, waarbij ook de nabootsing een grote rol speelt. Ons voorbeeld, ons goede taalgebruik, zonder in zogenaamd grappig kinderlijke verbasteringen te vervallen (zoals in plaats van auto een „toet-toet‟ zeggen) is belangrijk; het kind vertrouwt erop dat we hem leiden! Allereerst horen we alomvattend woord: „mama‟ of „papa‟ of één woord zinnen. Kinderrijmpjes zijn de beste taaloefeningen voor het kleine kind. Ieder kind krijgt op een bepaald moment door dat bij elk voorwerp een naam hoort en laat het zich door zijn ouders vaak eindeloos herhalen. Ook vindt het kind zelf woorden voor de dingen. Ondertussen vervolmaakt hij nog steeds zijn bewegingen, hij klimt overal op en onder, glijdt eraf, stoepjes en trappen worden telkens geprobeerd en ook het betasten, beetpakken van alles en nog wat is aan de orde van de dag. Wat is dit anders dan het verkennen en leren kennen van de wereld. Immers, alles wat je voldoende aangevat hebt, kun je „vatten‟, wat je vaak gegrepen heeft, ga je uiteindelijk „begrijpen‟. Het latere denken van een kind stoelt helemaal op het taalgebruik. De taal zegt het al: vanuit de beweging van het pakken en grijpen komen we tot het denkproces van het begrip. Met andere woorden, het kind „denkt‟ vooralsnog heel anders dan de volwassene, het denkt namelijk met zijn handen! (Dit is vergelijkbaar met ons uit het hoofd‟ piano spelen: daar spelen we eigenlijk „uit onze handen‟) Het derde en vierde levensjaar Binnen drie jaar maakt ieder kind op zijn eigen unieke manier het gelijke proces door van het oprichten/lopen, tot spreken en denken. Al deze ontwikkelingen worden sterk gestuurd door de nabootsing, het kind gaat vanzelf met ons mee in alles wat wij doen. Maar dan komt er een eigen bewuste uitspraak als het kind „ik‟ gaat zeggen en niet langer in de derde persoon over „Jan‟ spreekt als hij zichzelf bedoelt. „Ik‟ is een begrip dat niet nagebootst kan worden. Nu blijkt het kind een zekere zelfstandigheid te hebben bereikt, het distantieert zich daarmee van zijn ouders, zegt soms ook „nee‟. Een nieuwe
Pedagogisch werkplan
Pagina 22 van 31
De Dreumeltjes fase is aangebroken waarin het ik een taal leert spreken waardoor het zijn gevoelens en ook zijn gedachten kan weergeven en die van andere mensen kan vernemen. Vanaf deze tijd ongeveer stammen de eerste herinneringen. Het kind neemt wat meer afstand van de uiterlijke dingen in zijn omgeving en creëert een nieuwe werkelijkheid met zijn fantasie. Tevoren had het kind al zijn levenskrachten nodig voor de opbouw van zijn lichaam. Die is nu zover gevorderd dat een deel van deze levenskrachten „gemist‟ kan worden. Zij worden op een andere manier ingezet en komen nu als fantasie tevoorschijn. De fantasie mogen we zien als een creatieve kracht, als een eerste actief gebruik van de hersenen; deze krijgen pas later de kwaliteit van leren en onthouden. Van belang is dat ouders/opvoeders het kind ondersteunen in zijn fantasie wereld en het niet in deze ontwikkelingsfase door een intellectuele benadering tot vervroegd „leren‟ brengen. Omgeving en eenvoudig speelgoed kunnen tot fantasie aanzetten. Hoe minder speelgoed er is, des te fantasierijker speelt het kind. Tot slot: het bewegen, lopen met benen en voeten en handelen met armen en handen vormt de grondslag van onze existentie. Spreken en denken zullen zwak zijn als deze grondslag niet stevig is aangelegd. De eerste kinderjaren zijn beslissend voor het hele verder leven.
Pedagogisch werkplan
Pagina 23 van 31
De Dreumeltjes De ontwikkeling van het kind in de praktijk Het kind is tot aan het zevende jaar min of meer overgeleverd aan de dingen die men kan zien, horen en voelen. Het neemt de wereld met zijn zintuigen waar. In de eerste drie levensjaren ontwikkelt het kind drie vaardigheden: lopen, spreken, en denken. Visie op het stimuleren van het lopen: Aan het proces van oprichten gaat een bewegingsdrang vooraf, draaien, kruipen, zitten, optrekken en staan. Het kind kijkt de kunst van het lopen van anderen af en werkt in eigen tempo en manier naar dit punt toe. De verrukking van het gaan staan en lopen komt bij ieder kind van binnenuit. Een aantal zaken waar de gastouder bij dit proces alert op is en waar de groepsruimte aan moet voldoen is: Het kind zelf aan laten geven dat de gewrichten en wervels klaar zijn om te gaan zitten, staan en lopen. De omgeving biedt mogelijkheden om te leren draaien of om zich op te trekken (speelmat, box, lage meubels, etc.) De gastouder stimuleert dit proces door haar verwondering te tonen. Er worden geen materialen of meubels aangeboden die op dit proces vooruit lopen. Visie op het stimuleren van het spreken: Na de vaardigheden van staan en lopen verworven te hebben ontwaakt de behoefte klanken te gaan beoefenen. Het stamelen wordt samengevoegd tot begrijpelijke eenheden. Een aantal zaken waar de gastouder bij dit proces alert op is en waar de groepsruimte aan moet voldoen: Bij het leren spreken maakt het kind gebruik van nabootsing daarom is de gastouder alert op haar eigen taalgebruik; Voorspreken; door de dingen te benoemen en een naam te geven. Waarachtigheid; door niet “woef-woef” te zeggen maar hond tegen de hond. Duidelijkheid; door niet mee te gaan doen in het lieve brabbeltaaltje maar duidelijk te zeggen welk woord er bedoelt wordt. Vormkracht; door de zinnen: als ik heb gedrinkt, om te vormen naar: ik heb gedronken. Er is materiaal (boeken, versjes, rijmpjes,) aanwezig om de taal te stimuleren. Gedurende de hele dag en aan het begin van een activiteit wordt er gezongen. De gastouder praat met het kind terwijl ze met hem bezig is, stelt vragen aan het kind en gaat gesprekjes aan om het taalgebruik te stimuleren. Visie op het stimuleren van het denken: Met de taal ontwaakt het denken. Het kind verdiept zich in stilte in zichzelf. Het denken opent de weg naar alle ervaringen van het bewustzijn en het zelfbewustzijn, een voornaam hulpmiddel om de wereld te leren kennen. Een aantal zaken waar de gastouder bij dit proces alert op is en waar de groepsruimte aan moet voldoen: De gastouder dient helder te zijn in eigen denken waardoor geen verwarring wordt geschept in de wereld van het kind. De gastouder dient zich in te leven in de wereld van het kind door middel van het horen, zien en voelen. De gastouder biedt speelgoed en spelmateriaal aan wat het denken kan stimuleren, zoals; puzzels, voel,- en kleurenspel.
Pedagogisch werkplan
Pagina 24 van 31
De Dreumeltjes Visie op het stimuleren van de ik-belevenis: In de jaren daarna tot en met het zesde levensjaar ontwikkelt het kind zijn ik-beleving en fantasie. Het zichzelf als een “ik” te gaan beleven is een diep ingrijpende ervaring die op ongeveer drie jarige leeftijd ontstaat. Het soms driftige, koppige kind dat zich nu gaat openbaren en geraffineerd met het woordje “nee” gaat experimenteren, komt de opvoeder voor als nieuw mens. Een aantal zaken waar de gastouder bij dit proces alert op is en waar de groepsruimte aan moet voldoen: De gastouder is niet verbiedend of ingrijpend bezig maar zij is aanwezig met een houding die het waardig is te worden nagebootst. Zij doet rustig voor, gaat samen met het kind opnieuw proberen, biedt het ondernemende kind een veilige klimplek, etc. De unieke geaardheid van elk kind te accepteren en te stimuleren door gevoelens en ruimte te geven met speelgoed als: verkleedkleren, een poppenhoek, etc. en het kind te laten helpen met tal van klusjes, afwassen en samen speelgoed repareren. Visie op het stimuleren van de fantasie: De fantasie geeft het kind kracht, boven alles wat er is uit te stijgen en zich door eigen toedoen, te verbinden met wat nog bezig is te worden. Fantasie verwijst naar de toekomst. Ze past zich bij de bestaande werkelijkheid aan maar maakt ook plannen om het gewordende te veranderen. Een aantal zaken waar de gastouder bij dit proces alert op is en waar de groepsruimte aan moet voldoen: De gastouder biedt het kind klei, verf, krijt, potlood en papier aan waarop het kind zijn wilsuitingen in een ontembare behoefte in een beweging als voorstelling zichtbaar kan maken. Zij stimuleert zieleuitingen door, zang, dans, rijmpjes, spelletjes en sprookjes aan te bieden. Er worden niet te veel dingen aangeboden die “af” zijn.(kleurplaten) Er worden geen “kant en klaar” producten aangeboden. Er wordt gewerkt met natuurlijke producten en materialen (zelf gemaakte poppen van hout, stof en wol). De seizoentafel prikkelt het kind om te zien en te voelen wat er om hem heen gebeurt. De gastouder biedt speelgoed aan als; zand, water, boomstronken, etc.
Pedagogisch werkplan
Pagina 25 van 31
De Dreumeltjes De vorm van gastouderopvang De hele dag opvang groep van 0 tot 4 jaar Hele dagopvang wil zeggen dat de gastouderopvang 11 uur per dag opvang verzorgt voor kinderen tussen 0 en 4 jaar. De groep is verticaal: de leeftijd van de kinderen bevindt zich tussen 0 en 4 jaar. De gastouderopvang is geopend van maandag tot en met vrijdag van 07.00 uur tot 18.00 uur. De gastouder is de gehele dag aanwezig. De gastouder weet welke kinderen op welke dag komen door middel van een aanwezigheidslijst. De dagindeling. 07.00 uur: de kinderen kunnen worden gebracht vanaf 07.00 uur. De gastouder ontvangt de vraagouders en verwelkomt de kinderen. Er is gelegenheid om bijzonderheden te bespreken als deze nog niet in het schriftje staan en wel van belang zijn. Het is belangrijk dat de gastouder de naam van het kind noemt en welkom heet. Het kind voelt dan dat je contact met hem maakt en gaat weten wie je bent en je herkennen als vertrouwt persoon. Het kind zwaait samen met de gastouder de vraagouder uit en geeft het kind een plekje in de groep. 09.30 uur: de gastouder zingt met de kinderen. Voor het aan tafel gaan worden de handen gewassen. De gastouder laat merken dat zij er voor de kinderen is door bij ze te blijven. De gastouder weet welke liedjes er bij het seizoen of jaarfeest horen. Ook laat zij de kinderen hun eigen beleving hierover vertellen. Er wordt fruit geschild en gegeten en sap gedronken. 10.00 uur: de gastouder gaat met de kinderen naar buiten, spelen of wandelen. Indien de weersomstandigheden dit niet toelaten wordt er binnen gespeeld. 11.30 uur: de gastouder gaat met de kinderen zingen, handen wassen en aan tafel om te eten. Zij blijft bij de kinderen aan tafel zitten en zingt een lied ter aanvang van de maaltijd. Tijdens de maaltijd eten de kinderen brood, en beleg. Ze krijgen afgekoelde thee te drinken. Er worden vegetarische “vleeswaren” of biologische zoetigheden aangeboden. Tussen 12.30 uur en 15.00 uur wordt er opgeruimd en de kinderen worden verschoond, naar bed gebracht. Om 15.00 komen de kinderen uit bed, en wordt er een rijstewafel, koek gegeten en sap gedronken. Vanaf 16.30 uur kunnen de kinderen opgehaald worden. De kinderen worden weer overgedragen aan de vraagouders en uitgezwaaid. Uiteraard wordt bij baby‟s gekeken naar hun eigen ritme en voedingstijden. Naarmate ze ouder worden zal worden gestreefd naar het ritme van de dag.
Pedagogisch werkplan
Pagina 26 van 31
De Dreumeltjes Thema’s opvoedingsvisie Aan de hand van een aantal thema‟s wordt ingegaan op de praktische kant van de opvoedingsvisie. Brengen en halen: Het brengen en halen zijn belangrijke momenten van contact tussen vraagouders en gastouder. Het geeft vraagouders en gastouder de gelegenheid tot het uitwisselen van informatie en het stellen en beantwoorden van vragen aangaande het kind. De gastouder verwelkomt de vraagouders en het kind. De vraagouder hangt zelf het jasje aan de kapstok en zet eventuele voeding in de koelkast. De gastouder geeft de kinderen nadat zij zijn overgedragen door de vraagouders en het uitzwaaien, een plekje in de groep. Voor sommige kinderen kan het afscheid moeilijk zijn. Belangrijk hierbij is dat de vraagouder het afscheid nemen niet te lang laat duren. De gastouder zal het kind troosten, omdat zij begrijpt dat het kind verdrietig is. Van belang is dat het afscheid niet ongemerkt gebeurd. Bij het ophalen vertelt de gastouder aan de vraagouder hoe de dag is verlopen en beantwoord eventuele vragen van de vraagouder. De spullen die mee naar huis moeten liggen klaar. Het wennen: Om een basis te leggen voor een goede vertrouwensrelatie tussen vraagouders en gastouder is een gewenningsperiode van groot belang. Uiteraard is dit met name voor het kind van belang, uit ervaring blijkt dat bij heel jonge baby‟s het juist de ouders zijn die moeten wennen. Het doel van de wenperiode is: Het kind kan vertrouwd raken met de nieuwe omgeving, de gastouder en groepsgenootjes; De vraagouders raken vertrouwd met de nieuwe situatie; Het voedingsschema, het slaapritme en de manier van omgaan met kinderen thuis en bij de Dreumeltjes worden op elkaar afgestemd. De tijd voor een wenperiode wordt afgestemd in overleg met de gastouder en de vraagouders. Wanneer blijkt dat het kind moeilijk kan wennen kan de wenperiode worden aangepast. Tijdens het wennen krijgt het kind extra aandacht en wordt het kind door de gastouder ondersteund bij het vinden van een eigen plekje in de groep. Het kind krijgt zo de tijd om zich welkom te voelen. Spenen en knuffels: Een speentje of een knuffel is voor een kind vaak een hulpmiddel om rustig te worden, zich veilig te voelen, bij het inslapen of als een bron van troost bij verdriet. Tijdens het intakegesprek wordt de vraagouders geadviseerd om het kind iets vertrouwds van thuis mee te geven. Zodra het kind het speentje of de knuffel niet nodig heeft worden deze opgeborgen. Het kind zal het knuffeltje of de speen op een gegeven moment laten ”slingeren”. Dit alles heeft te maken met de mate van het gevoel van veiligheid welke het kind ervaart in de groep. Zo kan het kind bijvoorbeeld uit “gewoonte” een speen inhouden terwijl het kind het niet erg vindt als deze wordt weggelegd. De gastouder vertrouwt erop dat het gebruik van een speen of knuffel naarmate de tijd verstrijkt zal afnemen. Het kind zal dit zelf door middel van zijn gedrag zelf aangeven. De gastouder zal dit in het oog houden, zeker voor wat betreft het gebruik van de speen, omdat veelvuldig speengebruik de taalontwikkeling kan beïnvloeden.
Pedagogisch werkplan
Pagina 27 van 31
De Dreumeltjes
Belonen en corrigeren: Onder belonen wordt verstaan het prijzen van gewenst gedrag. Als een kind bijvoorbeeld aan een huilende baby een speentje geeft zal de gastouder laten merken dat dit gedrag gewaardeerd wordt. Onder corrigeren wordt het afbreken van ongewenst gedrag verstaan. Ongewenst gedrag kan zijn dat een kind van tafel loopt terwijl de maaltijd nog niet is afgelopen. De gastouder legt bij ongewenst gedrag niet de nadruk op wat niet mag maar juist op wat wel mag. Zo zal de gastouder bijvoorbeeld op het van tafel lopen reageren met “Jan, kom je nog gezellig bij ons zitten? (benoemt de eigen naam) vindt het zo gezellig als je er nog even bij blijft.” Als een kind bijvoorbeeld agressief of gevaarlijk gedrag vertoond zal de gastouder uitleggen waarom dit gedrag niet gewenst is met een boodschap waarin zij spreekt vanuit haar eigen gevoel. Een voorbeeld hiervan is “(benoemt de eigen naam) schrikt er erg van als je daarop klimt, je kunt dan vallen en dat doet pijn” (er wordt uitgegaan van de Gordon methode waar de “ik boodschap” centraal staat) Bij ongewenst gedrag zal de gastouder de kinderen stimuleren door ze te vertellen wat wel toegestaan is en zo mogelijk zal zij het kind een alternatief aan bieden. Wel zal de gastouder consequent zijn wanneer het gaat om ongewenst gedrag. Steeds zal zij blijven benoemen en stimuleren. De visie is dat een kind hierdoor als het ware vanzelf het ongewenste gedrag achterwege gaat laten. Omdat het begrijpt waarom het gedrag niet gewenst is, wat de gevolgen van zijn gedrag zijn of weet welke alternatieven er zijn, zodat het gedrag niet meer nodig is. Straffen zoals afzonderen wordt niet gezien als middel omdat het kind dan buiten de groep geplaatst wordt. Dit is voor een kind een heel vervelende ervaring. Het respect voor een kind is erg belangrijk. Van nature wil een kind niet slaan of bijten, maar is dit een uiting van nabootsinggedrag en onmacht. Dit gedrag maakt ons duidelijk dat er even een “boze macht” in het kind zit. Er wordt geprobeerd geen nee te zeggen, bijvoorbeeld, wanneer gezien wordt wanneer een kind een blok opricht om mee te slaan wordt niet gezegd “nee, niet doen”, maar “leg dat daar maar even neer” of “wat heb je een mooie trein in je hand”. Door de positieve sfeer die er heerst zullen bepaalde incidenten bijna niet voorkomen. Deze manier van omgang betekent overigens niet dat de kinderen zelf bepalend zijn. Met slaap of eet problemen maken we het kind het volgende duidelijk: “Ik houd van je, ik begrijp het maar ik ben de volwassene en ik vind dat dit nu goed voor je is.” En bijvoorbeeld bij slaapproblemen “dit is jouw bedje en hier kun je lekker rusten”. We maken het kind duidelijk dat daar het plekje is waar hij zich kan overgeven aan zijn slaap. Geloofd wordt in stimuleren en benoemen/uitleggen en belonen in plaats van in straffen en dwingen (bijvoorbeeld bij eet problemen) En in het aanbieden van een alternatief in plaats van het zeggen van “nee” en “nee, niet doen”. Dit brengt teweeg dat een kind luistert vanuit wederzijds respect (respect van de gastouder voor de eigenheid van het kind met zijn eigen geaardheid en respect voor de gastouder vanuit het kind omdat zij hem op een veilige manier op het goede spoor zet) en niet vanuit angst. Feesten en traktaties: Door het grote aantal verjaardagen en afscheidsfeestjes krijgt een kind per jaar nogal wat traktaties aangeboden. Verzoek aan de vraagouders is om geen zoetigheid te trakteren. De gastouder kan altijd adviseren bij het zoeken naar leuke gezonde traktatie ideeën. De gastouder verzoekt de vraagouders waarvan het kind allergisch is voor bepaalde voedingsstoffen om zelf vervangende traktaties mee te nemen. Als er naar de mening van de gastouder te veel wordt getrakteerd, zal een gedeelte van de traktatie aan de kinderen mee naar huis worden gegeven. Ook zal gelet worden op de kindveiligheid van een traktatie. In het geval dat de traktatie niet kindveilig is zal de
Pedagogisch werkplan
Pagina 28 van 31
De Dreumeltjes traktatie mee naar huis worden gegeven (denk bijvoorbeeld aan een speeltje voor baby‟s). In de opvang wordt veel aandacht besteedt aan het vieren van feesten zoals Pasen Sinterklaas, Kerstmis, Sint Maarten, verjaardagen en afscheid. De feesten worden samen gevierd en tot een bijzondere gebeurtenis gemaakt. Bij alle feesten horen passende liedjes, verhaaltjes en knutselwerkjes. Bij een verjaardag worden slingers opgehangen en de jarige mag trakteren, krijgt een feestmuts, en er wordt een verjaardagslied voor hem gezongen. De jaarfeesten en overige feesten geven de kinderen inzicht in het ritme van de wereld. Ook kunnen kinderen meemaken hoe het is om in het middelpunt van belangstelling te staan. Het verjaardagsfeest heeft een ritueel. Door het vast terugkerende programma wordt het voor de kinderen een vertrouwd en veilig gebeuren. Ziekte van een kind: De vraagouders worden altijd op de hoogte gebracht wanneer een kind gedurende de dag ziek wordt. Daarom is het van belang om recente telefoonnummers van het werk van de vraagouders bij de gastouder achter te laten en nummers van een persoon die gebeld kan worden als beide vraagouders niet bereikbaar zijn. Als de gastouder vindt dat een kind zo ziek is dat zij er niet genoeg aandacht aan kan geven, zal zij de vraagouders vragen het kind op te halen. Een temperatuur van 39 graden koorts of hoger kan een reden om ouders te verzoeken het kind op te halen. Bij een besmettelijke ziekte wordt het kind door de vraagouders thuis gehouden. Bij twijfel kunnen de ouders overleggen met de gastouder. Er is een boek van de GGD waarin gastouder of vraagouders kunnen kijken. Het ziektebeeld en adviezen over het handelen na constatering van een ziekte wordt hierin uitgebreid weergegeven. ”De Dreumeltjes” zal handelen volgens de richtlijnen van de GGD. Buitenspelen: In principe gaan de kinderen iedere dag naar buiten, echter niet onder extreme weersomstandigheden. Kinderen ervaren dan letterlijk door de huid, de warmte van de zon, de koelte van de regen, etc. Als alle kinderen hun jasje aan hebben gaan ze tegelijk naar buiten. Dit voorkomt dat er geen enkel kind “alvast” buiten is terwijl de gastouder nog binnen is om de overige kinderen nog aan te kleden.
Pedagogisch werkplan
Pagina 29 van 31
De Dreumeltjes Bijzondere werkinstructies Voor onderstaande bijzondere omstandigheden staan afspraken beschreven en zijn waar nodig protocollen en/of instructies opgesteld. Benoemde protocollen zijn niet in dit pedagogisch beleidsplan opgenomen, maar staan apart beschreven, zijn te vinden in een protocollen map bij De Dreumeltjes en inzichtelijk voor de ouders. De gastouder van de Dreumeltjes draagt er zorg voor deze instructies toe te passen, waarbij grote zorgvuldigheid in acht wordt genomen.
Individuele gezondheidszorg (wet BIG) Kindermishandeling Overlijden kind medewerker of ouder Calamiteiten Begeleiding van kind met problematisch gedrag
Individuele gezondheidszorg (wet BIG) Specifieke handelingen bij kinderen met een handicap/ziekte Eventuele handelingen betreffende individuele gezondheidszorg (bijvoorbeeld toediening van medicijnen) worden uitsluitend verricht conform het daarvoor opgestelde protocol. In de dagelijkse praktijk vragen vraagouders soms of de gastouder bereid is medische- of verpleegtechnische handelingen uit te voeren. Er is een protocol “risicovolle en voorbehouden handelingen” aanwezig waarin de richtlijnen beschreven staan voor die situatie. Deze zijn ontleend aan de brochure 'Kinderopvang en de Wet BIG van de VOG (telefonisch te bestellen bij de VOG: 030 - 2983434). Het protocol verwijst naar een aanvullende overeenkomst en een autorisatieformulier. Het protocol kijkt kritisch naar de verdeling van verantwoordelijkheid. Dit kan leiden tot meer vragen en twijfels bij de gastouder over de specifieke handelingen die zij wel zelf mag verrichten bij kinderen die zij opvangt. Daarom wordt met vraagouders en deskundigen bij de aanmelding van een ziek of gehandicapt kind besproken wat de gastouder wel en niet kan of wil. Afspraken worden gemaakt aan de hand van de opgedane ervaringen. Overlegd kan worden over de ondersteuning met plaatselijke medici, paramedici en stichting(en) voor thuiszorg. U kunt met vragen over het autorisatieformulier en de Wet BIG terecht bij de VOG.
Kindermishandeling: Deze werkinstructie is opgenomen in het pedagogisch beleidsplan van Happy Kids. Bij dit protocol en/of werkinstructie vindt samenwerking plaats met Gastouderbureau Happy Kids
Overlijden kind, gastouder of ouder Er is een protocol “Handelen bij overlijden” aanwezig dat regelt hoe te handelen in geval van overlijden van een kind, gastouder of een ouder.
Pedagogisch werkplan
Pagina 30 van 31
De Dreumeltjes
Calamiteiten Er is een calamiteitenplan zichtbaar aanwezig op de groep. Deze is bekend bij de aanwezig gastouder. Ook de achterwacht is bekend met dit plan
Begeleiding van kind met problematisch gedrag In de procedure “Begeleiding van kind met problematisch gedrag” wordt beschreven welke stappen gevolgd worden in het geval van constatering van problematisch gedrag bij een kind.
Pedagogisch werkplan
Pagina 31 van 31