pedagogisch werken met plezier
’s Speel- & Leerbrief mei 2011
Wat schattig! Aapje Pippo met een jong poesje. Ik wed dat heel veel PIPPOlezers bij het zien ervan ‘schattig’ zeggen. Veel jonge kinderen zullen het poesje willen aaien alsof het echt is. En dat hoort bij hun ontwikkeling. Je leest in de bijlage in het midden van PIPPO, waarom het een tijdje duurt voordat kinderen een onderscheid maken tussen ‘echt’ en ‘niet echt’. Als pedagogisch medewerker kun je de stapjes die kinderen in die ontwikkeling zetten, eens observeren in je eigen groep. Dat kan met de verhaaltjes in deze PIPPO. Maar ook met andere boekjes. Deze maand is het ook Moederdagmaand. Daarom denkt Beertje Bruin na over een mooi cadeau voor Mama Beer. En natuurlijk vind je in deze Speel- & Leerbrief een Moederdagknutsel! Ik hoop dat deze Speel- & Leerbrief zorgt voor pedagogisch werken met nóg meer plezier. Marja Baeten Redactie PIPPO DE PIPPO-site is VERNIEUWD! SPEEL NIEUWE SPELLETJES MET PIPPO-VRIENDJES EN PRINT KLEURPLATEN! Kijk ook op www.pippoplus.nl of op www.pippoplus.be
Daarom vieren we Moederdag De eerste moederdag zoals we die tegenwoordig kennen, werd in 1906 door een Amerikaanse vrouw, Anna Jarvis, geïntroduceerd. Anna’s moeder had elf kinderen, waarvan er zeven jong stierven. Om haar verdriet te ‘vergeten’, besloot Anna’s moeder haar leven te wijden aan het helpen van andere mensen. De moeder van Anna stierf in 1906 op de tweede zondag in mei. Op die dag besloot Anna iets te organiseren om alle moeders te eren. Ze praatte met invloedrijke personen en schreef samen met andere moeders meer dan 10.000 brieven, onder meer naar de gouverneur van West-Virginia. En met succes. Vanaf 1910 werd Moederdag in heel West-Virginia gevierd. Dit was echter nog steeds niet genoeg voor Anna. Ze legde daarom haar idee voor aan de toenmalige president, Woodrow Wilson. Hij riep in 1914 Moederdag uit tot een nationale feestdag.
Anna zelf is overigens nooit getrouwd en heeft nooit zelf kinderen gehad.
Speel- & Leerbrief mei 2011
‘Als Sien ergens naartoe gaat, moeten haar PIPPO’s altijd mee. Op de foto is Sien ziek, maar PIPPO lezen gaat desondanks door!’ Anne Geerts, mama van Sien.
1
Pippo en de kleine poes Dieren, en vooral ook jonkies van dieren, trekken van kinderen meteen de aandacht. Ze willen ze aaien en naar ze kijken. In de lente zijn er meer jonge dieren dan anders. Een goede reden om daarom nu een bezoekje aan een kinderboerderij te brengen. Er zijn kinderboerderijen die speciaal voor groepjes kinderen een ‘aai-uurtje’ organiseren. Jonge kinderen leren dan hoe je een dier het beste vasthoudt. En hoe je moet aaien. Vraag er maar eens naar. Aapje Pippo ziet een kleine poes. Op elke bladzijde wordt een vraag gesteld. Als je het verhaaltje leest, laat je de kinderen het antwoord geven: • Kijk nou! Wie komt daar aangelopen? • Kijk nou! Wat doet kleine poes? • Kijk nou! Wil kleine poes spelen? • Kijk nou! Wat doet kleine poes nu? Gebruik het verhaaltje om ook wat teruggetrokken kinderen aan het praten te krijgen. Dat kun je uit-
lokken door de vraag hardop te lezen en te wijzen naar de foto. Als een kind geen antwoord geeft op je vraag, geef je zelf een een grappig en fout antwoord. Dat is vaak een aanleiding om wél te reageren. En dan gaat het daarna steeds makkelijker. Natuurlijk vraag je de kinderen naar aanleiding van dit verhaaltje ook: • Wie heeft er wel eens een klein poesje gezien? • Waar was dat? Hoe zag dat poesje eruit? • Hoe voelt een poesje? Kan een poesje bijten?
Leerzaam voor baby’s Het voelen aan verschillende stoffen en materialen geeft een baby veel informatie. Het ene voelt zacht en pluizig, het andere zacht en glad, of ruw en hard. Het een voelt lekker op je huid, het ander niet. De verschillende stoffen en materialen ruiken ook anders. Door te voelen en te ruiken, slaan kinderen ongemerkt informatie op in hun geheugen. In een nieuwe situatie zullen ze die informatie gebruiken. Kinderen die meer ervaren hebben, reageren vaak soepeler in nieuwe omgevingen en situaties. Uit: Babysignalen door Kjille Soeting
Hoe voelt de vacht van een poesje? Laat baby’s en dreumesen verschillende structuren voelen. Zoek lapjes stof of voel de stoffen van handdoeken, gordijnen en de vloermat, bijvoorbeeld. Wat voelt als een poezen- of een konijnenvacht? Is dat fluweel of velours? En een kokosmat? Voelt dat als het hardere haar van een koe of een paard? Plak op een vel papier de foto van drie of vier dieren. Plak onder elk dier een stukje stof dat volgens de kinderen ‘hetzelfde’ voelt als het dier.
2
Speel- & Leerbrief mei 2011
Woordkaartjes Beertje Bruin wil zijn mama een cadeautje geven. Omdat je waarschijnlijk ook iets voor Moederdag gaat maken, kan dit verhaal de aanleiding zijn om samen te praten over Moederdag. Gebruik de woordkaartjes om de woordenschat van de kinderen te vergroten. Wijs de afbeeldingen op de woordkaartjes aan en zeg tegelijk hardop het woord dat eronder staat. Sommige kinderen zullen proberen om het na te zeggen. Complimenteer ze daarmee. Zoek dan samen op de grote tekening van blz. 8-9 alle afbeeldingen die op de woordkaartjes staan. Telkens als er eentje gevonden wordt, zeg jij (of de kinderen) het woord opnieuw. Voor de kinderen die nog niet zo duidelijk praten, is die herhaling ook leerzaam, want praten leer je vooral van het horen van anderen.
Lees nu het verhaaltje van Beertje Bruin. Telkens als je een plaatje tegenkomt, geef je kinderen de kans om het woord te zeggen. Is het nog niet goed verstaanbaar? Zeg het dan zelf nog een keer. Zo lijkt het alsof jullie samen het verhaal lezen!
Kijk voor meer informatie over lezen en voorlezen ook op www.pippoplus.nl of www.pippoplus.be. Klik op voorlezen en taalstimulering.
Hallo dieren! Maak foto’s van jonge dieren. Plak ze, verspreid over de ruimte, ongeveer 10 cm. boven de grond op de muur of de kast. Als de baby of dreumes langsschuift of kruipt, komt het de plaatjes tegen. In het boek Mijn eerste 100 dieren staan mooie foto’s die je hiervoor kunt gebruiken. Oefen ook de geluiden die de dieren maken bij het bekijken van de plaatjes. Als je alle geluiden doet, kom je ongeveer aan het hele alfabet toe qua klanken.
Kijk, ik kan iets moois maken Beeldende expressie gaat bij jonge kinderen vooral om het plezier in het bezig zijn en de ervaring dat je de wereld om je heen kunt veranderen en mooi maken. Doelen en competenties bij beeldende expressie: • Kijk ik kan iets moois maken: zorgt voor zelfvertrouwen. • Kijk, ik kan het: zorgt voor ontdekken van materialen en leren van fijne motoriek. • Kijk, ik voel, weet en ontdek: zorgt voor leren waarnemen, ordenen en vergelijken van kleuren, vormen, grootte. • Luister, ik kan het zeggen: zorgt dat kinderen leren vertellen over wat ze gemaakt hebben. Uit: Pedagogisch Kader kindercentra 0-4 jaar.
Plak-activiteit Kopieer voor elk kind de volgende bladzijde met de taart. Dit is een taart voor elke mama. Laat de kinderen de taart zelf beplakken met uitgeknipte of uitgescheurde afbeeldingen van lekkere dingen. Natuurlijk kun je de taart ook kleuren en versieren met krijt of stiften.
Speel- & Leerbrief mei 2011
3
Concept en illustratie: Marie-Pascale Nicolas Cocagne, Bridget.
Een taart voor mama!
Deze taart is gemaakt door:
4
Speel- & Leerbrief mei 2011
Paardjerijden Speel en zing met de kinderen het speelversje op blz. 10-11. Let op: Hoe jonger het kind, hoe langzamer je moet bewegen om het spelletje ook voor het kind leuk te houden. Bekijk ook de 4 themagerichte activiteiten op PIPPOplus, in het midden van PIPPO: • Samen kattentongen bakken • Slakkenversje spelen • Samen een vliegtochtje maken • Kleine beestjes zoeken
Woordenschat groeit Dreumesen breiden hun woordenschat snel uit. Maar er is een groot verschil. Rond 12 maanden kunnen kinderen hun eerste woordjes zeggen. Daarmee uiten ze hun gevoelens en wat ze willen kaa! (kaas), en ook gaan ze informatie geven over waar ze aan denken: eda (kijk daar). Bij dreumesen is er een uitbreiding van de woordenschat. Er is een groot verschil tussen begrijpen en zelf produceren van woorden: in een onderzoek naar de woordenschat bij 16 maanden bleek er een verschil te zijn tussen 250 woorden begrijpen en tien woorden zelf produceren!
De avonturen van Max Net als aapje Pippo krijgt ook peuter Max te maken met jonge poesjes. Zijn eigen poes Kasper is nergens te zien. Uiteindelijk vinden mama en Max hem in het schuurtje en hij is niet alleen. Blijkbaar is Kasper de vader geworden van een nestje kleine poesjes. Lees het verhaaltje van Max voor. De kinderen moeten de illustraties bij het verhaaltje kunnen bekijken terwijl je voorleest. Reageren de kinderen op de inhoud of wijzen ze iets aan op de tekening? Ga daar dan op in. Praat na het lezen over het verhaaltje na. Bedenk van tevoren een paar vragen. Bijvoorbeeld: • Wie heeft er thuis een poes? Hoe ziet die poes eruit? • De poes van Max heet Kasper. Hoe heet jouw poes? • Heb jij wel eens jonge poesjes gezien?
Uit: Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar.
• Bekijk samen ook nog eens de voorkant van PIPPO. Denken de kinderen dat dit poesje misschien een poesje is uit het schuurtje van Max? Als je dit verhaaltje nog een keer leest, kun je de jongste kinderen, vanaf 1 jaar, erbij betrekken door vragen te stellen waarbij ze zorgvuldig leren kijken. En waardoor ze tevens de woordenschat uitbreiden. • Wijs Max aan. Blader nu door het verhaal en vraag bij elk plaatje: Waar is Max? Of: waar is oma? • Wijs de bril aan van oma of de tas en vraag om op elk plaatje de bril en de tas te zoeken. Herhaal steeds het woord waarnaar jullie op zoek zijn. Dat nodigt het kind uit, het woord na te zeggen en zorgt voor een steeds grotere woordenschat.
Teksten: Marja Baeten. Adviezen voorlezen: Sardes. Adviezen activiteiten baby’s en dreumesen: Kjille Soeting.
Speel- & Leerbrief mei 2011
5