Palliatieve zorg bij copd Minisymposium 22 maart 2012
Palliatieve zorg
Hans Timmer, longarts ZGT Caroline Braam, huisarts Hengelo
PALLIATIEVE ZORG CASUS 75-jarige terminale COPD-patient Mantelzorger valt uit Paniek en exacerbatie eind van de avond Geen anticiperend beleid op papier Opname ziekenhuis
PALLIATIEVE ZORG
Wat roept de casus bij je op?
Benauwdheid Lichamelijke oorzaak Angst
Patient zelf is maat voor de ernst van de benauwdheid.
Behandeling benauwdheid Oorzakelijk Extra O2? Angstreductie Medicamenteus Geruststelling
Morfine
COPD Een longziekte met : klachten beperkingen longfunctie waarden progressief en fataal,
2004: 6250 sterfgevallen
onzeker beloop in de tijd
CBO richtlijn 2011
Wat zijn indicatoren voor de prognose van COPD en het naderende levenseinde?
Indicatoren naderende levenseinde bij een individuele patiënt : - anorexie/cachexie syndroom - toename exacerbatie frequentie - progressie resp.insufficientie - cardiale co-morbiditeit - verlies van zelfredzaamheid
“Surprise question”
Zou ik verrast zijn als deze patiënt volgend jaar nog in leven is? Zou ik verrast zijn als deze patiënt het komende jaar zou komen te overlijden?
Murray SA et al. Palliative care for people with COPD: we need to meet the challenge. Prim Care Respir J 2006;15:362-4
End of life fase: - wanneer begin je er over - andere fase in het ziektebeloop - uitsluiting van aantal behandel mogelijkheden - gericht op behoud van kwaliteit van leven - voorbereiding op overlijden
Discussie-punten: - laatste fase thuis zijn - wat is daar voor nodig aan zorg / ondersteuning - ongeplande opnames voorkomen - als /dan scenario maken
punten van onzekerheid - wie neemt beslissing ? - einde patiënt/longarts relatie? - wie is verantwoordelijk voor regie in de laatste fase? Huisarts? Longarts ? - objectieve criteria om naderend einde te kunnen voorspellen
Opioïdgebruik bij dyspnoe
Gebruik van orale of parentale opioiden geeft een significante vermindering van het gevoel van kortademigheid, zowel bij mensen met ernstig COPD, als longfibrose als kanker
Opioïden zijn effectieve medicamenten ter bestrijding van de kortademigheid als het oraal of parenteraal gegeven wordt. Over het tijdstip van starten is in de literatuur geen evidence te vinden. De werkgroep beveelt aan om te starten met morfine wanneer luchtwegmedicatie (zoals luchtwegverwijders en steroiden voorgeschreven in adequate doseringen) geen verlichting van de kortademigheid meer geeft.
Proportioneel toegediende opioïden geven geen versnelling van de dood en geen toename van sufheid bij mensen met ernstig COPD. Terughoudendheid bij het starten van opioïden is niet nodig en leidt tot een sterke verslechtering van de kwaliteit van leven door de ervaren ernstige kortademigheid. Wel moet gelet worden op eventuele bijwerkingen en deze behoren adequaat behandeld te worden.
Dosering morfine bij opioïd naïeve patiënt Startdosis: 4-6 dd 2,5-5 mg subcutaan of 4-6 dd 15 mg oraal Bij onvoldoende effect de uitgangsdosering met 50% verhogen Onderhoudsdosis: 24-uursbehoefte: dagdosis in preparaten met vertraagde afgifte Extra morfinebehoefte: 15% van de 24-uursdosis extra
PLAATSBEPALING VAN ZUURSTOFBEHANDELING BIJ MENSEN MET COPD IN DE PALLIATIEVE FASE
Het is niet mogelijk precies aan te geven voor wie, wanneer en op welke wijze zuurstofbehandeling voor mensen met COPD in de palliatieve fase is geïndiceerd
Aanbevelingen Hoewel niet vaststaat dat zuurstoftherapie voor mensen met COPD in de palliatieve fase effectief is ter bestrijding van dyspnoe, kan de individuele patiënt er wel baat bij hebben. Het is van belang te communiceren met de patiënt en diens omgeving dat het effect van zuurstoftherapie beperkt is. Er bestaat geen relatie tussen de ervaren dyspnoe en zuurstofsaturatie. Desalniettemin kan zuurstoftherapie worden overwogen.
Bij iedere patiënt zal op basis van zijn specifieke klachten, conditie, wensen en omstandigheden de beslissing genomen moeten worden om zuurstoftherapie toe te passen.
Bij deze afweging zal rekening moeten worden gehouden met mogelijke bijwerkingen van zuurstofbehandeling. Het verrichten van saturatiemetingen geven geen toegevoegde waarde in de palliatieve fase en kan achterwege gelaten worden.
PALLIATIEVE ZORG Verbetering overdracht 1e/2e lijn En vice versa? Wat is er voor nodig? Welke ideeen hebben jullie?