Overzicht Woord vooraf ................................................................................................. 23 Roger BLANPAIN, voorzitter Robbie TAS, secretaris Arbeidsrecht .................................................................................................. 25 Het lot van het personeel bij wijziging van dienstverlener Jan HOFKENS, advocaat-vennoot Lydian Energierecht .................................................................................................. 53 Duurzame energie in een klimaat van niet zo duurzame regelgeving. Vlaamse groenestroomcertificaten versus Europa 2020. Barbara VERANNEMAN, advocaat te Brussel en vrijwillig wetenschappelijk medewerker Instituut voor Milieu- en Energierecht K.U.Leuven Gerechtelijk Recht ........................................................................................ 69 Tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Enkele hete hangijzers van het burgerlijk procesrecht anno 2011 Benoît ALLEMEERSCH, docent K.U.Leuven Paul VAN ORSHOVEN, gewoon hoogleraar K.U.Leuven Internationaal Privaatrecht ......................................................................... 93 Recente ontwikkelingen in het Europese IPR Geert VAN CALSTER, hoogleraar K.U.Leuven, advocaat te Brussel Marianne VERHULST, assistent K.U.Leuven Internationale betrekkingen ...................................................................... 119 Het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in 2010 Willem VAN DE VOORDE, diplomaat, adjunct-directeur-generaal Europese Zaken (programma EU-voorzitterschap) in de F.O.D. Buitenlandse Zaken Maatschappelijke Filosofie ........................................................................ 141 Wat komt er op ons af? Mark EYSKENS, Minister van Staat Mededingingsrecht ...................................................................................... 151 Actualia mededingingsrecht Wouter DEVROE Gewoon hoogleraar en Vice-decaan, Rechtsfaculteit K.U.Leuven; hoogleraar Competition Law, Maastricht University; advocaat aan de balie te Brussel Nino DE LATHAUWER Onderzoeksmaster, Rechtsfaculteit K.U.Leuven
5
Medisch Recht ............................................................................................. 179 De ontwikkelingen in het medisch recht in 2010 Herman NYS, gewoon hoogleraar Medisch Recht Directeur Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht K.U.Leuven Tom GOFFIN, wetenschappelijk medewerker Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht K.U.Leuven Privaatrecht ................................................................................................. 197 De waardering van vergoedingsrekeningen en schuldvorderingen Dominique PIGNOLET, advocaat, vrijwillig wetenschappelijk medewerker K.U.Leuven Recht en ICT ............................................................................................... 217 Alles elektronisch: geschrift, handtekening, tijdsstempel, aangetekende zending en archivering Jos DUMORTIER, gewoon hoogleraar ICRI K.U.Leuven, advocaat time.lex-Brussel Rechten van de mens .................................................................................. 245 Mensenrechten in de kering: Het EHRM op de terugtocht? Koen LEMMENS, docent Mensenrechten aan de K.U.Leuven, advocaat aan de Brusselse Balie Sociaal Recht ............................................................................................... 267 Het sociaal overleg in België: een 'gestuurd multilevel meertrapssysteem' Paul WINDEY, voorzitter Nationale Arbeidsraad Strafrecht ..................................................................................................... 279 Recente rechtspraak omtrent de rechtsfiguur van de strafbare deelneming (2000-2010) Jan VANHEULE, advocaat bij de balie te Brussel, Vrijwillig wetenschappelijk medewerker Instituut voor Strafrecht K.U.Leuven Arbeidsrecht ................................................................................................ 313 Recente ontwikkelingen inzake discriminatie en pesten op het werk Frank HENDRICKX, hoofddocent Faculteit Rechtsgeleerdheid K.U.Leuven Economisch Recht ....................................................................................... 337 Export: Wie doet wat? Werkt het? Christian VINCKE, ere-directeur Nationale Delcrederedienst, Lid van de raad van bestuur van de Euler Hermes World Agency Europees Recht ........................................................................................... 355 Drieledigheid in Meergelaagdheid Walter VAN GERVEN, buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven Gerechtelijk Recht ...................................................................................... 373 Het deskundig onderzoek in burgerlijke zaken na de recente wetswijzigingen Willy J. GEIJSEN, Prof. em. dr. ir. K.U.Leuven
6
Gezondheidsrecht ....................................................................................... 387 Gezondheidszorgbeleid met gezond…. verstand Peter DEGADT, gedelegeerd bestuurder Zorgnet Vlaanderen Internationaal Recht ................................................................................... 407 50 Jaar Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer: actuele ontwikkelingen, met inbegrip van EU diplomatieke betrekkingen Jan WOUTERS, gewoon hoogleraar Instituut voor Internationaal Recht, directeur Centre for Global Governance Studies K.U.Leuven Sanderijn DUQUET, wetenschappelijk medewerker Instituut voor Internationaal Recht Centre for Global Governance Studies K.U.Leuven Katrien MEUWISSEN, assistente Instituut voor Internationaal Recht Centre for Global Governance Studies K.U.Leuven Medisch Recht ............................................................................................. 441 Diensten van algemeen (economisch) belang en gezondheidszorg Stefaan CALLENS, buitengewoon hoogleraar gezondheidsrecht aan de Faculteit Geneeskunde van de K.U.Leuven en advocaat aan de balie van Brussel Diego FORNACIARI, doctorandus aan de K.U.Leuven en verbonden aan het Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht Professionele Associaties ............................................................................. 459 De advocaat als merk: een inleiding in marketing en branding voor advocaten Kristien VERMOESEN, Marketing- en PR-expert voor Law en Professional Services FINN Public Relations Recht en Informatica .................................................................................. 479 Het Vlaams Instituut voor Archivering vs. het auteursrecht Robin KERREMANS, wetenschappelijk medewerker ICRI – IBBT – K.U.Leuven Recht en samenleving ................................................................................. 495 De rechtsstaat binnen bereik. Losse, late hoopgekleurde bedenkingen. Roger DILLEMANS, ererector K.U.Leuven
7
Inhoud Overzicht .......................................................................................................... 5 Woord vooraf ................................................................................................. 23 Roger BLANPAIN & Robbie TAS Het lot van het personeel bij wijziging van dienstverlener ........................ 25 Jan HOFKENS I. Inleiding................................................................................................. 27 II. Wijziging van werkgever – de zaak Albron (21 oktober 2010) ............. 28 III. Overgang krachtens overeenkomst – de zaak Jouini (13 september 2007) .............................................................................. 30 IV. Overgang als lopend bedrijf: van Spijkers tot CLECE (20 januari 2011) ................................................................................... 32 §1. De Spijkers-test ................................................................................ 32 §2. Nuancering en verfijning van de Spijkers-test in latere arresten ............................................................................................ 34 A. Behoud van identiteit bij volledige integratie na overname: een onderneming kan niet herleid worden tot haar activiteit, maar ook niet tot haar organisatiestructuur.................. 34 B. De overname van personeel of activa als noodzakelijke of voldoende voorwaarde voor de toepassing van de Richtlijn: arbeids- en kapitaalsintensieve sectoren...................................... 35 1. Arbeidsintensieve sectoren ...................................................... 36 2. Kapitaalsintensieve sectoren ................................................... 38 §3. Onzekerheid als gevolg van het arrest Sodexho - Abler (20 november 2003) ......................................................................... 39 A. Achtergrond van de zaak en beslissing van het Hof van Justitie.......................................................................................... 39 B. Verhouding t.a.v. eerdere Europese rechtspraak .......................... 40 C. Gevolgen en toepassing van Abler in de Belgische rechtspraak .................................................................................. 40 §4. De zaak Securicor (15 december 2005) ........................................... 42 A. Achtergrond................................................................................. 42 B. Beslissing van het Hof van Justitie: toepassing van de Richtlijn op een gemengd arbeids- en kapitaalsintensieve activiteit....................................................................................... 43 §5. De zaak UGT – FSP (29 juli 2010).................................................. 45 A. Achtergrond van de zaak ............................................................. 45 B. Beslissing van het Hof van Justitie: niet eigendomsrecht maar voortgezet gebruik activa relevant...................................... 45 §6. De zaak CLECE (20 januari 2011) .................................................. 46 A. Achtergrond................................................................................. 46 B. Beslissing van het Hof van Justitie: overname van een wezenlijk deel als noodzakelijke voorwaarde in arbeidsintensieve sectoren (zoals schoonmaak) .......................... 46 V. Nationale beschermingsmaatregelen ..................................................... 47 VI. Besluit.................................................................................................... 48
9
INHOUD
§1. Belang van de werknemers primeert, maar niet altijd? ................... 48 §2. Onderscheid kapitaalsintensief en arbeidsintensief blijft cruciaal, maar vaak arbitrair .......................................................... 49 §3. Geen afbreuk aan nationale beschermingsmaatregelen: let op voor sectorale CAO's ....................................................................... 51 §4. De Belgische rechtspraak past Abler algemeen toe ......................... 51 Beknopte bibliografie .................................................................................... 51 Recente rechtspraak van het Hof van Justitie........................................ 51 Rechtsleer .............................................................................................. 51 Duurzame energie in een klimaat van niet zo duurzame regelgeving. Vlaamse groenestroomcertificaten versus Europa 2020. ...... 53 Barbara VERANNEMAN Inleiding ........................................................................................................ 55 I. Internationale achtergrond ..................................................................... 55 II. Europa 2020 .......................................................................................... 56 §1. Het klimaat- en energiepakket ......................................................... 56 §2. Bindende doelstelling....................................................................... 57 III. Het Vlaamse Energiebeleid ................................................................... 58 §1. Voorafgaandelijke opmerking .......................................................... 58 §2. Groenestroomcertificaten in Vlaanderen ......................................... 59 §3. Gewaarborgde minimumprijs met een kostenplaatje....................... 60 §4. Imperfect marktmechanisme ............................................................ 61 §5. Marktverstoring ............................................................................... 62 §6. Een vernieuwde regeling.................................................................. 64 A. Gewijzigde minimumgaranties.................................................... 64 B. Optimalisatie van het systeem ..................................................... 66 Besluit............................................................................................................ 67 Tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Enkele hete hangijzers van het burgerlijk procesrecht anno 2011 .......................................................... 69 Benoît ALLEMEERSCH & Paul VAN ORSHOVEN I.
II.
Recente ontwikkelingen op het stuk van het bewijs in rechte ............... 71 §1. Bewijslast en bewijsrisico ................................................................ 71 §2. Ongeoorloofd bewijs........................................................................ 73 §3. De bekentenis................................................................................... 77 Hete hangijzers van het kort geding ...................................................... 81 §1. Bevoegdheid en rechtsmacht............................................................ 81 §2. "Spoedeisende gevallen".................................................................. 83 §3. "Uitspraak bij voorraad" ................................................................. 90
Recente ontwikkelingen in het Europese IPR ............................................. 93 Geert VAN CALSTER & Marianne VERHULST Inleiding ........................................................................................................ 95 I. De herziening van de Brussel I Verordening ......................................... 95 §1. Weg naar vernieuwing ..................................................................... 95 §2. Voorstellen van de Commissie tot vernieuwing................................ 97 A. De afschaffing van hindernissen in verband met erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen ....................... 97
10
INHOUD
1. Huidige stand van zaken ......................................................... 97 2. Groenboek Commissie............................................................ 97 3. Reactie Europees Parlement.................................................... 98 4. Voorstel Commissie ................................................................ 98 B. Werking van de Verordening in de internationale rechtsorde .................................................................................... 99 1. Huidige stand van zaken ......................................................... 99 2. Groenboek Commissie.......................................................... 100 3. Reactie Europees Parlement.................................................. 100 4. Voorstel Commissie .............................................................. 101 C. Forumkeuze ............................................................................... 101 1. Huidige stand van zaken ....................................................... 101 2. Groenboek Commissie.......................................................... 102 3. Reactie Europees Parlement.................................................. 103 4. Voorstel Commissie .............................................................. 103 D. Het raakvlak tussen de Brussel I-Verordening en arbitrage....... 103 1. Huidige stand van zaken ....................................................... 103 2. Groenboek Commissie.......................................................... 104 3. Reactie Europees Parlement.................................................. 104 4. Voorstel Commissie .............................................................. 105 E. Voorlopige maatregelen............................................................. 105 1. Huidige stand van zaken ....................................................... 105 2. Groenboek Commissie.......................................................... 106 3. Reactie Europees Parlement.................................................. 106 4. Voorstel Commissie .............................................................. 106 §3. Overige punten van vernieuwing in het Groenboek....................... 107 II. De werking van de Rome I-Verordening ............................................. 107 §1. Toepassingsgebied ......................................................................... 108 §2. Rechtskeuze als uitgangspunt met bijkomende beperking.............. 109 §3. Toepasselijk recht bij gebreke aan rechtskeuze.............................. 110 §4. Correcties op het toepasselijke recht ............................................. 112 III. De werking van de Rome II Verordening ............................................ 113 §1. Situatie voor Rome II ..................................................................... 113 §2. Rome II........................................................................................... 113 A. Toepassingsgebied..................................................................... 113 B. Verwijzingsregels ...................................................................... 114 1. Onrechtmatige daad – plaats waar de schade zich voordoet ................................................................................ 115 2. Ongerechtvaardigde verrijking, zaakwaarneming en precontractuele aansprakelijkheid......................................... 116 3. Rechtskeuze .......................................................................... 117 Besluit.......................................................................................................... 118 Het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in 2010........................................................................................................... 119 Willem VAN DE VOORDE I. Context ................................................................................................ 121 II. Voornaamste programma-elementen en verwezenlijkingen ................ 127 III. Enkele eerste ervaringen met het EU-voorzitterschap nieuwe stijl ..... 133
11
INHOUD
§1. Groeiende complexiteit maakt samenwerkingsfederalisme noodzakelijk ................................................................................... 134 §2. Grotere aandacht vereist voor de toegenomen rol van Europees Parlement....................................................................... 135 §3. Minder politieke zichtbaarheid als prijs voor meer coherentie en uniciteit?.................................................................................... 137 §4. Een onmiskenbaar sterkere sturende rol van bovenuit, ontstaan en geconsolideerd in tijden van crisis ............................. 138 Wat komt er op ons af? ............................................................................... 141 Mark EYSKENS I. II. III. IV. V. VI.
De verandering van de verandering ..................................................... 143 De grote breuken en tendensen van de recente geschiedenis............... 144 Gevolgen van de technologsiche vloedgolf ......................................... 145 De paradoxen van de kennismaatschappij ........................................... 145 Kantelende waardeschalen .................................................................. 146 Globalisering en markteconomie......................................................... 147 De crisis van het liberale kapitalisme .................................................. 147 Oplossingen ......................................................................................... 148 VIII.Uitdagingen ......................................................................................... 148 IX. Conclusie ............................................................................................. 149 Actualia mededingingsrecht........................................................................ 151 Wouter DEVROE & Nino DE LATHAUWER I. II.
III. IV.
V. VI. VII.
12
Inleiding............................................................................................... 152 Kartelrecht. Hardere publieke afdwinging. Naar een criminalisering van het mededingingsrecht? ....................................... 154 §1. Hogere boetes, meer huiszoekingen ............................................... 154 §2. Naar een criminalisering van het mededingingsrecht en – beleid?............................................................................................ 155 §3. Eerste toepassingen: schikkingen (settlements)............................. 156 Private afdwinging van mededingingsrecht......................................... 157 Nieuwe groepsvrijstellingsverordening voor verticale restricties........ 162 §1. Marktaandeeldrempel geldt nu voor alle contractpartijen ............ 162 §2. Mogelijkheid tot vrijstelling van hardcore beperkingen................. 163 §3. Verduidelijkingen omtrent elektronische handel (e-commerce) ..... 163 Nieuwe richtsnoeren over horizontale overeenkomsten ...................... 164 §1. Informatie-uitwisseling .................................................................. 165 §2. Standaardiseringsovereenkomsten ................................................. 166 Concentratiecontrole: verbod van overname van aer lingus door Ryanair ................................................................................................ 168 Staatssteun: staatssteun en de financiële crisis .................................... 170 §1. Bijkomende rechtsbasis voor vrijstelling van staatssteun .............. 171 §2. Commissiemededelingen................................................................ 171 §3. Bestaand instrumentarium: reddings- en herstructureringssteun ................................................................... 172 §4. Bijkomende maatregelen voor de financiële sector ....................... 173 A. Bankmededeling (Banking Communication)............................. 173
INHOUD
B. Herkapitalisatiemededeling (Recapitalisation Communication) ........................................................................ 175 C. Mededeling besmette activa (Impaired assets Communication) ........................................................................ 176 D. Maatregelen ter ondersteuning van de "reële economie": Tijdelijke Kaderregelingen ........................................................ 176 Besluit.......................................................................................................... 177 De ontwikkelingen in het medisch recht in 2010 ....................................... 179 Herman NYS & Tom GOFFIN I.
Rechten van de patiënt......................................................................... 181 §1. Recht op kwaliteitsvolle dienstverlening - Inspannings- versus resultaatsverbintenissen................................................................. 181 A. Arrest van het Hof van Cassatie van 15 januari 2010................ 181 B. Risico op ziekenhuisinfecties – Rb. Brussel 7 januari 2010...... 182 §2. Recht op vrije keuze van de arts – Brussel (16e k), 13 januari 2010.............................................................................. 182 §3. Recht op informatie over risico's van een medische tussenkomst .................................................................................... 183 A. Afwezigheid van causaal verband – Rb. Hasselt 15 april 2010.............................................................................. 183 B. Bewijslast van de informatieplicht/ verlies van een kans – Rb. Brussel 4 januari 2010 ........................................................ 184 §4. Recht op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard patiëntendossier – Arrest van het Hof van Cassatie van 24 februari 2010 ............................................................................ 185 §5. Recht op bescherming van het privéleven/ medisch beroepsgeheim ............................................................................... 186 A. Arrest van het Hof van Cassatie van 2 juni 2010 ...................... 186 B. Arrest van het Hof van Cassatie van 18 juni 2010 .................... 187 II. Bewijslast – Arrest van het Hof van Cassatie van 11 juni 2010 .......... 188 III. Wrongful life / wrongful birth vordering............................................. 189 §1. Brussel 25 mei 2010....................................................................... 189 §2. Brussel 21 september 2010 ............................................................ 190 IV. Het afleveren van een medische verklaring bij private verzekeringen – Gent 18 maart 2010................................................... 191 V. Tuchtrecht – Arrest van het Hof van Cassatie van 18 juni 2010.......... 192 VI. Wetgeving............................................................................................ 193 §1. Wet van 31 maart 2010 inzake de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg en de Wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek in het kader van de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg..................................................... 193 §2. Intrekking visum om repressieve redenen – K.B. van 6 april 2010 ............................................................................................... 195 §3. Vaststelling van de arbeidsduur – Wet van 12 december 2010 ...... 195 §4. Beroep tot nietigverklaring van artikel 3, § 4, tweede lid van de wet van 19 december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de
13
INHOUD
geneeskundige toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek....................................................................................... 196 Voor wie meer wil lezen… .......................................................................... 196 De waardering van vergoedingsrekeningen en schuldvorderingen......... 197 Dominique PIGNOLET I. II.
Inleiding............................................................................................... 199 De waardering van vergoedingsrekeningen in het wettelijk stelsel ..... 199 §1. Algemeen........................................................................................ 199 §2. De nominale vergoeding als algemene regel ................................. 201 §3. De herwaardering als uitzondering ............................................... 202 §4. Interesten........................................................................................ 205 III. De waardering van schuldvorderingen in scheidingsstelsels............... 206 §1. Algemeen........................................................................................ 206 §2. Nominale begroting van de schuldvordering ................................. 207 §3. Interesten........................................................................................ 213 IV. Besluit.................................................................................................. 213 Alles elektronisch: geschrift, handtekening, tijdsstempel, aangetekende zending en archivering ........................................................ 217 Jos DUMORTIER I.
Inleiding............................................................................................... 219 Overgangsfase ..................................................................................... 219 Duurzame drager?............................................................................... 219 Papier als duurzame drager ................................................................ 220 Elektronisch: drager irrelevant ........................................................... 220 Processen vervangen documenten ....................................................... 220 II. Elektronisch "geschrift"....................................................................... 221 Schriftelijke kennisgeving .................................................................... 221 Ruime definitie?................................................................................... 221 Of toch weer niet? ............................................................................... 222 III. Elektronische handtekening................................................................. 222 Raad van State verwerpt ingescande handtekening............................. 223 Enkel voor papieren documenten? ...................................................... 224 Anders indien elektronisch? ................................................................ 225 Artikel 1322, lid 2 BW ......................................................................... 226 Slechts twee voorwaarden ................................................................... 226 Uiteraard geen automatisme ............................................................... 227 Art. 1322, lid 2 BW: gemeenrecht........................................................ 227 Voorbeeld: consumentenkrediet........................................................... 227 Quid dan met de handtekeningenwet van 2001? ................................. 228 Doel van deze Europese regel.............................................................. 229 Verplichte acceptatie van elektronische gegevensverwerking? ........... 229 Bijkomende voorwaarden mogelijk ..................................................... 230 Voorbeeld: elektronische arbeidsovereenkomst................................... 230 Zal de handtekening verdwijnen? ........................................................ 231 IV. Tijdsstempels ....................................................................................... 232 Vaste datum.......................................................................................... 232 Functionele equivalentie?.................................................................... 233
14
INHOUD
Diensten voor elektronische tijdsregistratie ........................................ 233 Tijdsregistratie als alternatief voor handtekening? ............................. 234 V. Elektronisch aangetekende zending..................................................... 235 Raad van State: zelfs via gewone elektronische post? ......................... 235 Begrip "aangetekende zending"........................................................... 236 Gelijkschakeling .................................................................................. 237 Statuut voor dienstverleners ................................................................ 238 Hybride aangetekende zendingen ........................................................ 238 VI. Archivering.......................................................................................... 238 Voorbeeld: bewaren van elektronische facturen .................................. 239 Burgerlijk wetboek: origineel en kopie................................................ 239 Gelijkstelling van origineel en (elektronische) kopie .......................... 240 Sociale zekerheid ................................................................................. 241 Gezondheidssector............................................................................... 242 Conclusie ............................................................................................. 243 Mensenrechten in de kering: Het EHRM op de terugtocht? ................... 245 Koen LEMMENS I. Inleiding............................................................................................... 247 II. Het EVRM: een succesverhaal? .......................................................... 249 III. Het EVRM: slachtoffer van het eigen succes? .................................... 253 §1. Een aanpassing van het Verdrag.................................................... 253 §2. De doctrinale kritiek ...................................................................... 255 §3. Een jurisprudentiële wending? ...................................................... 262 IV. Conclusie ............................................................................................. 265 Het sociaal overleg in België: een 'gestuurd multilevel meertrapssysteem' ....................................................................................... 267 Paul WINDEY I. II. III. IV. V. VI.
Het traditionele overleg ....................................................................... 269 Het traditionele arbeidsbestel: ge-explodeerd...................................... 270 Uitbreiding van de thema's van het sociaal overleg............................. 270 Andere 'arbeidsstatuten': los van het arbeidsrecht ............................... 271 Sociaal overleg en politiek: kleurrijke driehoeksverhouding .............. 272 Eenvoudige regels vastgesteld door één instantie behoren meer en meer tot de wereld van de illusie… ................................................ 273 VII. Sociaal overleg is stilaan een 'gestuurd multilevel meertrapssysteem' geworden ............................................................... 275 VIII.Caveat 1: Complexiteit ........................................................................ 276 IX. Caveat 2: Smeerolie is op? .................................................................. 276 X. Caveat 3: Juridisering van het overleg................................................. 276 XI. Caveat 4. Sluipende erosie van de kunst van het compromis .............. 276 XII. En toch …............................................................................................ 277 XIII.Maar ook sterktes ... ............................................................................ 277 Recente rechtspraak omtrent de rechtsfiguur van de strafbare deelneming (2000-2010)............................................................................... 279 Jan VANHEULE I.
Inleiding............................................................................................... 281
15
INHOUD
II.
Toepassingsgebied van de wettelijke deelnemingsbepalingen ............ 281 §1. Toepassing van de wettelijke deelnemingsbepalingen op de misdrijven omschreven in de bijzondere federale wetten en verordeningen ................................................................................ 281 §2. Toepassing van de wettelijke deelnemingsbepalingen op de misdrijven omschreven in de communautaire en de regionale wetgeving ....................................................................................... 282 III. Definitie en voorwaarden voor het bestaan van de strafbare deelneming .......................................................................................... 283 §1. Onderscheid tussen daders en deelnemers .................................... 283 §2. Onzelfstandigheid van de strafbaarheid van de deelneming.......... 284 IV. Daderschap van de natuurlijke persoon............................................... 285 §1. Toerekening van constitutieve bestanddelen .................................. 285 §2. Daderschap van natuurlijke personen in het geval van een kwaliteitsdelict gepleegd door een rechtspersoon.......................... 285 V. Wilsovereenstemming en deelnemingsopzet ....................................... 287 §1. Voorwaarde van de wilsovereenstemming tussen de delictsbetrokkenen.......................................................................... 287 §2. Deelnemingsopzet .......................................................................... 288 A. Onderscheid tussen deelnemingsopzet en het opzet als constitutief bestanddeel van het strafbaar hoofdfeit .................. 289 B. Deelnemingsopzet: dubbel opzet............................................... 290 C. Strafbare deelneming veronderstelt in de regel een direct, bepaald deelnemingsopzet......................................................... 291 1. Strafbare deelneming veronderstelt in beginsel een bepaald deelnemingsopzet .................................................... 291 2. Erkenning van het relatief onbepaald deelnemingsopzet ...... 292 VI. Wettelijk omschreven deelnemingsvormen: een aantal algemene beginselen ............................................................................................ 293 §1. Deelnemingsgedragingen dienen niet alle constitutieve bestanddelen van het strafbaar hoofdfeit in zich te dragen ........... 293 §2. Strafbare deelneming veronderstelt een positieve gedraging......... 296 A. Draagwijdte van de voorwaarde van een positieve gedraging ................................................................................... 296 B. Voorwaarden voor de strafbaarheid van de deelneming door onthouding ........................................................................ 297 1. Van twee modaliteiten naar één modaliteit van strafbare deelneming door onthouding ................................................ 297 2. Voorwaarden voor de strafbare deelneming door onthouding tot de essentie herleid......................................... 298 3. Van één modaliteit terug naar twee modaliteiten van strafbare deelneming door onthouding?................................ 299 §3. Strafbare deelneming veronderstelt een gedraging die voorafgaat aan het strafbare hoofdfeit of ermee samengaat.......... 300 A. Uitgangspunt: deelneming na de voltooiing van een misdrijf is niet mogelijk............................................................. 300 B. Erkenning door het Hof van Cassatie van de leer van de uitgestelde voltooiing van een diefstal ...................................... 300 §4. Strafbare deelneming veronderstelt een daadwerkelijke bijdrage tot het misdrijf ................................................................. 303
16
INHOUD
VII. Straftoemeting: problematiek van de objectieve verzwarende omstandigheden................................................................................... 304 §1. Een aantal prognoses in de rechtsleer ........................................... 305 §2. Recente ontwikkelingen in de rechtspraak van het Hof van Cassatie m.b.t. het regime van de objectieve verzwarende omstandigheden ............................................................................. 307 A. Het misdrijf van het toebrengen van slagen of verwondingen die welbepaalde gevolgen veroorzaken waaraan de wet een wettelijke strafverzwaring verbindt (artt. 399 en 400 Sw.) ................................................................ 307 B. Het misdrijf van diefstal dat gepaard gaat met één van de omstandigheden omschreven in art. 468 Sw., art. 473 Sw. of art. 475 Sw............................................................................. 308 VIII.Afsluitende beschouwing .................................................................... 310 Bibliografie 2000-2010 ............................................................................... 310 Boeken ................................................................................................. 310 Bijdragen in tijdschriften en noten ...................................................... 310 Recente ontwikkelingen inzake discriminatie en pesten op het werk ..... 313 Frank HENDRICKX I. II.
Inleiding en context ............................................................................. 315 Discriminatie ....................................................................................... 316 §1. Het verbod van discriminatie als ongerechtvaardigd onderscheid.................................................................................... 316 A. Beschermde gronden ................................................................. 316 B. Een moeilijke bevalling… ......................................................... 317 C. De uitzonderingen ..................................................................... 318 §2. Rechtvaardiging van het maken van een onderscheid ................... 319 A. Open versus gesloten systeem in de Antidiscriminatiewet ........ 319 B. Enkele bijzondere aspecten in verband met de rechtvaardiging van het maken van een onderscheid ................ 320 1. Wezenlijke en bepalende beroepsvereisten ........................... 320 2. Andere rechtvaardigingsmechanismen ................................. 322 a. Positieve actie................................................................... 322 b. Vrijwaringsclausule .......................................................... 322 c. Rechtvaardiging ten aanzien van leeftijd.......................... 323 d. Identiteitsgebonden organisaties....................................... 324 §3. Rechtsbescherming en handhaving ................................................ 325 A. Nietigheid .................................................................................. 325 B. Indienen van een klacht en bescherming ................................... 325 C. Schadevergoeding...................................................................... 326 D. Stakingsvordering...................................................................... 326 III. Pesten en ander grensoverschrijdend gedrag op het werk ................... 327 §1. Inleiding......................................................................................... 327 §2. Begrip pesten, geweld en ongewenst seksueel gedrag ................... 328 §3. Preventieadviseur en vertrouwenspersoon..................................... 329 A. Preventieadviseur psychosociale belasting................................ 329 B. Vertrouwenspersoon .................................................................. 330 §4. De interne procedure ..................................................................... 331
17
INHOUD
A. Optreden van de vertrouwenspersoon ....................................... 332 B. Met redenen omklede klacht ..................................................... 332 C. Optreden van de preventieadviseur ........................................... 333 D. Optreden van de werkgever....................................................... 333 §5. De externe procedure..................................................................... 334 Export: Wie doet wat? Werkt het?............................................................. 337 Christian VINCKE Inleiding ...................................................................................................... 339 I. De Bevoegdheden voor Buitenlandse Handel: the Belgian Way......... 340 §1. Het Wettelijk kader......................................................................... 340 A. Het wettelijk kader tijdens het unitaire België .......................... 340 B. Het wettelijk kader binnen het Federale België......................... 341 1. De Bijzondere wetten............................................................ 341 2. Bevoegdheidsverdeling......................................................... 342 §2. De invulling van de bevoegdheden ................................................ 343 A. De Gewesten ............................................................................. 343 1. Vlaanderen: Flanders Investment and Trade (F.I.T).............. 343 2. Wallonië: AWEX................................................................... 344 3. Brussel: Brussels Export ....................................................... 344 B. De Federale Overheid................................................................ 345 C. Samenwerking tussen het federale en het gewestelijk niveau ........................................................................................ 346 1. Samenwerkingsakkoord betreffende de handelsattachés ...... 346 2. Het Agentschap voor buitenlandse Handel ........................... 346 II. Hoe een Exporteur beschermen? ......................................................... 347 §1. Beschermings technieken ............................................................... 347 §2. Banken ........................................................................................... 348 A. Open Account ............................................................................ 348 B. Documentaire Kredieten (en afgeleide producten).................... 349 C. Koperskredieten......................................................................... 349 §3. Factors (forfaiting) ........................................................................ 350 §4. Kredietverzekeraars ....................................................................... 350 III. Issues for Lawyers ............................................................................... 352 Besluit.......................................................................................................... 352 Bibliografie.................................................................................................. 353 Drieledigheid in Meergelaagdheid ............................................................. 355 Walter VAN GERVEN I.
Privaatrecht internationaal, Europees en grondwettelijk ingebed........ 357 §1. Meergelaagdheid en Convergentie ................................................ 357 §2. Constitutionalisering en vergrondrechtelijking.............................. 360 §3. Wisselwerking binnen een driehoeksverhouding............................ 365 Bibliografie.................................................................................................. 372
18
INHOUD
Het deskundig onderzoek in burgerlijke zaken na de recente wetswijzigingen ............................................................................................ 373 Willy J. GEIJSEN Gezondheidszorgbeleid met gezond…. verstand....................................... 387 Peter DEGADT I. II.
Onze gezondheidszorg staat voor grote uitdagingen ........................... 389 De bestaande bevoegdheidsverdeling.................................................. 393 §1. De algemene en psychiatrische ziekenhuizen ................................ 394 §2. Andere instellingen voor geestelijke gezondheidszorg................... 395 §3. Woonzorgcentra en thuiszorg ......................................................... 395 III. De noodzakelijke re-engineering van onze gezondheidszorg.............. 396 IV. Geïntegreerde en vraaggestuurde zorg: een concept ........................... 398 §1. Federaal niveau: homogeen financierings- en verzekeringsbeleid ......................................................................... 399 A. Inkomsten worden federaal geïnd.............................................. 399 B. Verdeling van het beschikbare budget ....................................... 399 C. Een federale lijst van terugbetaalbare verstrekkingen ............... 400 D. De verzekeringsinstellingen ...................................................... 401 E. Patiëntenmobiliteit..................................................................... 401 F. Brussel....................................................................................... 401 G. Instellingsfinanciering ............................................................... 402 §2. Gemeenschapsniveau: homogeen volksgezondheidsbeleid............ 403 §3. Aandacht voor de voorzieningen.................................................... 404 §4. Andere bevoegdheidsdomeinen ...................................................... 404 V. Ontwerpparameters voor alternatieven................................................ 404 VI. Besluit.................................................................................................. 406 50 Jaar Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer: actuele ontwikkelingen, met inbegrip van EU diplomatieke betrekkingen ......... 407 Jan WOUTERS & Sanderijn DUQUET & Katrien MEUWISSEN I. II.
Inleiding............................................................................................... 409 Basisbeginselen ................................................................................... 410 §1. Soevereiniteit, territorialiteit, immuniteiten en mensenrechten ..... 410 §2. Functies van de diplomaat ............................................................. 411 III. Voorrechten, immuniteiten en onschendbaarheden ............................. 413 §1. Onschendbaarheid van zendingen ................................................. 415 §2. Immuniteiten van zendingspersoneel ............................................. 417 IV. Moderne communicatie en het VWDV ............................................... 422 §1. Van briefwisseling naar elektronische communicatie .................... 422 §2. De diplomatieke tas: meest veilige communicatiemiddel............... 424 V. Diplomatieke immuniteiten en mensenrechten.................................... 428 §1. Rechten van het kind ...................................................................... 428 §2. Beperkingen van de persvrijheid.................................................... 431 VI. EU diplomatieke betrekkingen ............................................................ 434 §1. De Europese Unie als "sui generis" actor in het internationaal recht........................................................................ 435 §2. De Europese Unie als diplomatiek actor ....................................... 436 §3. Actuele vraagstukken ..................................................................... 438
19
INHOUD
VII. Besluit.................................................................................................. 439 Diensten van algemeen (economisch) belang en gezondheidszorg........... 441 Stefaan CALLENS & Diego FORNACIARI I. II. III.
IV.
V. VI. VII.
Inleiding............................................................................................... 443 Diensten van algemeen economische belang en niet-economische diensten van algemeen belang ............................................................. 443 Diensten van algemeen belang in communautair en nationaal recht ..................................................................................................... 444 §1. Diensten van algemeen belang in primaire communautaire wetgeving ....................................................................................... 444 §2. Het uitzonderingsstatuut voor ondernemingen belast met een dienst van algemeen economisch belang ....................................... 446 §3. Diensten van algemeen economisch belang in de WEM ................ 448 Belasten met een taak van algemeen economisch belang in de gezondheidszorg .................................................................................. 448 §1. Inleiding......................................................................................... 448 §2. Financiële reserves door ziekenfondsen en het risicovereveningssysteem ............................................................... 449 §3. De Beschikking IRIS – ziekenhuizen .............................................. 450 §4. Belgische zorgactoren en diensten van algemeen economisch belang ............................................................................................ 451 A. Groothandelaars – verdelers van geneesmiddelen..................... 451 B. Beoefenaars van gezondheidszorgberoepen .............................. 452 Belgische zorgactoren en niet – economische diensten van algemeen belang .................................................................................. 455 Belang van een duidelijke toekenning van diensten van algemeen belang .................................................................................................. 456 Conclusie ............................................................................................. 458
De advocaat als merk: een inleiding in marketing en branding voor advocaten...................................................................................................... 459 Kristien VERMOESEN 1.
2. 3.
20
Wat is marketing voor advocatuur en professional services? .............. 461 FOUT 1: Marketing opvatten als een kraan die open en dicht gaat naarmate de sales vlot lopen of niet....................................... 462 FOUT 2: Marketing benaderen als de bouw van een 'sportwagen'..... 463 Waarom is marketing nodig? ............................................................... 464 Hoe werkt marketing concreet voor advocatuur en professional services? .............................................................................................. 465 A. Marketing is meer dan 'promotie' .................................................. 465 B. Promotie is meer dan 'verkoopspraatjes' ....................................... 466 C. Marketing voor advocaten en consultants moet vertrekken vanuit hun expertise ....................................................................... 467 D. 5 stappen om als expert aanzien te worden.................................... 468 Stap 1. Experts verzamelen kennis................................................. 468 Stap 2. Experts zijn specialisten..................................................... 469 Stap 3. Experts delen kennis, analyses en opinies.......................... 469 Stap 4. Experts hebben een mening en komen daar voor uit.......... 469
INHOUD
Stap 5. Experts werken hard en hebben geduld. ............................ 470 Kanalen en tactieken voor advocatenmarketing .................................. 470 A. Alles vertrekt bij relevantie ............................................................ 470 B. Online marketing is het kanaal van de toekomst............................ 471 C. Verhef list building tot een religie .................................................. 472 D. Koppel de online content aan een mailing systeem........................ 474 E. Probeer de media te bereiken......................................................... 474 F. Besteed voldoende tijd aan bestaande cliënten.............................. 476 Conclusie ..................................................................................................... 476 Verdere lectuur ............................................................................................ 477 Over de auteur ............................................................................................. 477 4.
Het Vlaams Instituut voor Archivering vs. het auteursrecht ................... 479 Robin KERREMANS I. II.
Inleiding............................................................................................... 481 De problematiek van digitale rechten op oude content........................ 482 §1. Onbekende exploitatiewijzen onder de AW van 1886 .................... 482 §2. Strengere contractuele regels onder de AW van 1994.................... 483 III. Oplossingsmodellen ............................................................................ 485 §1. Opt-out model (Model 1) ............................................................... 485 §2. Rechten klaren door de omroep/originele archiefhouder (Model 2) ....................................................................................... 486 §3. Rechten klaren via externe organisatie, gekoppeld aan een vrijwaring of via een uitgebreide collectieve licentie (Model 3) ....................................................................................... 488 §4. Aanpassing wettelijke kader (Model 4).......................................... 490 IV. Conclusies ........................................................................................... 492 De rechtsstaat binnen bereik. Losse, late hoopgekleurde bedenkingen. ................................................................................................ 495 Roger DILLEMANS I. Inleiding............................................................................................... 497 II. De noodzaak van een rechtsordening .................................................. 497 III. De inrichting van de "polis" ................................................................ 500 §1. Democratie..................................................................................... 501 §2. Senaat ............................................................................................ 503 §3. Staatslieden en "civil servants"...................................................... 503 §4. Verdeling der machten ................................................................... 504 §5. Burgers en niet-burgers ................................................................. 505 IV. De rechtsstaat in bredere verbanden .................................................... 506 V. Multilevel government binnen de rechtsstaat ...................................... 508 VI. De rechtsstaat is binnen bereik. Mits de nodige wonderen worden gedaan.................................................................................................. 512
21