2014 - 2015
L.D.
INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT INLEIDING IPR in het dagelijks leven
-
Naar het buitenland op Erasmus
-
Een reis boeken via het internet
-
Ongeval in het buitenland
-
Iets kopen via een online-winkel
-
…
IPR in vele nieuwsberichten
-
“Homohuwelijk kost Belg en jonge echtgenoot 2 jaar cel in Senegal” (De Morgen, 29 augustus 2008) → problemen i.v.m. de erkenning van homohuwelijken in verschillende landen.
-
“La grande crise de l’adoption à l’étranger” (Le Monde, 13 oktober 2012) → internationale adoptie
-
“Geen polygame huwelijken meer in Antwerpen” (De Standaard, 4 september 2013) → problemen met de erkenning van polygame huwelijken in verschillende landen.
-
“India erkent transgenders als het derde geslacht” (De Standaard, 16 april 2014) → Problemen met de erkenning van het statuut van transgenders in de verschillende landen.
-
“Bus met 24 Belgen belandt in Roemeense ravijn” (deredactie.be, 18 mei 2014) → ongevallen in het buitenland
-
“Coming to U.S. for Baby, and Womb to Carry It. Foreign Couples Heading to America for Surrogate Pregnancies” (New York Times, 5 juli 2014)
-
“Vermaelen heeft droomtransfer naar Barcelona beet” (Het Nieuwsblad, 8 augustus 2014) → internationale transfers in de voetbalwereld
-
“Netflix en Belgacom willen samenwerken in België” (Knack.be, 19 september 2014) → samenwerking van bepaalde grote (internationale) bedrijven kan voor problemen zorgen
-
“Al een miljoen Erasmusbaby’s geboren” (De Standaard, 22 september 2014)
1
2014 - 2015
L.D.
IPR: internationaal en privaat
-
IPR nodig bij de regeling van ‘internationale’ rechtsverhoudingen o
Meerdere rechtsstelsels komen met elkaar in samenloop of concurrentie §
Oplossing van juridische conflicten, bv. niet-naleving van een arbeidscontract met internationale elementen.
§
Ook in grensoverschrijdende zaken zonder conflict, bv. vaststelling van een naam in een geboorteakte van een kind in Frankrijk met ouders van Belgische en Finse afkomst.
o
Verschillende rechtssystemen komen in aanraking met elkaar. Alvorens het eigenlijke materieelrechtelijke conflict kan worden opgelost, moet het conflict tussen de verschillende rechtssystemen worden opgelost. Er moet dus eerst bepaald worden aan welk rechtssysteem voorrang wordt gegeven om het probleem op te lossen. → IPR als bruggenbouwer tussen verschillende rechtssystemen.
-
IPR enkel voor ‘private’ rechtsverhoudingen. IPR regelt internationale rechtsrelaties die privaatrechtelijk zijn
IPR: nationaal recht
-
IPR regelt internationale rechtsrelaties, maar is geen internationaal recht o
Nog geen eenvormige benadering van alle grensoverschrijdende casussen
o
Ook al is internationale harmonie wel het ultieme doel §
Zie verdragen van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht
-
IPR nog steeds voor groot deel nationaal recht o
In 2004: Belgisch wetboek IPR (MAAR nooit enkel naar dit wetboek kijken)
De grote indelingen van het vak
Het internationaal privaatrecht werkt op basis van drie traditionele grote luiken: -
Eerste luik: internationale bevoegdheid o
Illustratie: Een Spaanse vrouw veroorzaakte een verkeersongeval in Frankrijk. Een Belgische bestuurder van een andere wagen geraakte zwaar gewond. Ook een voetganger werd aangereden. De voetganger is een Belgische bejaarde vrouw die zoals elk jaar overwintert in het zuiden van Frankrijk. → Voor welke rechter(s) kan de Belgische chauffeur de Spaanse vrouw dagvaarden? De Belgische, de Franse of de Spaanse rechter?
-
Tweede luik: toepasselijk recht (conflictenrecht)
2
2014 - 2015
L.D.
o
Toepassing van het eigen recht
o
Toepassing van een buitenlands recht
o
Illustratie: Een Belgische vrouw en een Marokkaanse man gaan trouwen in België. Zij willen trouwen met twee moslimgetuigen. → Welk (huwelijks)recht zal de Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand toepassen? Het Belgische en/of het Marokkaanse? → Op grond van welk recht zal hij de vraag over de moslimgetuigen beoordelen?
-
De eerste twee luiken hangen samen Zowel de rechter als de administratie zullen zich in eerste instantie
o
afvragen of ze bevoegd zijn om op te treden. Wanneer ze bevoegd zijn, volgt de vraag welk recht van toepassing is. Dus eerst bevoegdheid controleren en daarna het toepasselijk recht
o
selecteren Illustratie: Een Turkse vrouw is gehuwd met een Turkse man. Tijdens hun
o
huwelijk werd een kind geboren. De vrouw wil het vaderschap van haar echtgenoot weerleggen en leidt hiertoe een vordering in bij de rechtbank. → Is de Belgische rechter internationaal bevoegd? → Zo ja, welk recht moet de rechter toepassen? -
Derde luik: erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke beslissingen en authentieke akten (exequaturrecht) o
Illustratie erkenning: Een Belgische man doet beroep op een draagmoeder in India. In de Indische geboorteakte van het kind staat de Belgische man als vader vermeld. Er is geen melding van een moeder. De man wenst met het kind naar België te komen en vraagt een Belgisch paspoort aan op de Belgische ambassade in India. → Kan de Indische geboorteakte worden erkend door de Belgische autoriteiten? De ambassade zal namelijk geconfronteerd worden met een voor het Belgisch recht onbekende akte (naam van de moeder ontbreekt). Heeft deze geboorteakte in België dan dezelfde uitwerking?
o
Illustratie tenuitvoerlegging: Een Luxemburgs bedrijf beschikt over een Frans vonnis op grond waarvan een Frans bedrijf een grote som geld moet betalen aan het Luxemburgse bedrijf. Het Franse bedrijf blijft in gebreke. Het Luxemburgse bedrijf wil beslag leggen op een bankrekening die het Franse bedrijf heeft in België. → Kan het Frans vonnis in België uitvoerbaar worden verklaard?
3
2014 - 2015 -
L.D.
Recent is er meer en meer sprake van een vierde luik: administratieve samenwerking o
Illustratie: een Poolse moeder vertrekt met haar kinderen - die lang in België hebben gewoond – naar Polen en ontneemt de Belgische vader elk contact met zijn kinderen. Wat kan de vader doen? → Welke samenwerking tussen administratieve en gerechtelijke overheden is mogelijk? Kan de man beroep doen op het Federaal Aanspreekpunt Internationale Kinderontvoeringen bij de FOD Justitie (= centrale autoriteit in België die ontstaan is op basis van een internationaal verdrag) of kan hij onmiddellijk naar het gerecht stappen?
Werk- en denkmethode
è Van zodra je te maken hebt met een internationale casus, moet er worden gewerkt volgens deze drie (of vier) luiken van het IPR. Deze luiken moeten onderling goed worden onderscheiden van elkaar, hierdoor kan makkelijker de juiste verordening/verdrag worden gevonden. Is er geen specifieke verordening of verdrag, dan moet naar het WIPR worden gekeken. Methode voor het vinden van de juiste bron:
-
-
Eerst bepalen of het gaat om o
Internationale bevoegdheid
o
Toepasselijk recht
o
Erkenning of tenuitvoerlegging
Dan opletten voor regelgeving op verschillende niveaus o
Internationale verdragen
o
Europese regels
o
Nationale wetgeving
BRONNEN VAN HET IPR INLEIDING Weg vinden in de bronnen…
-
Regelgeving o
Internationale verdragen
o
EU-Wetgeving
o
België:
4
2014 - 2015
L.D. §
Federaal: wetboek IPR (2004)
§
Gemeenschappen: bv. adoptiewetgeving
§
Rechtspraak: •
Europees Hof van Justitie
•
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
•
Nationale rechtspraak
§
Rechtsleer
§
Ministeriële omzendbrieven, Memorie van Toelichting bij het Wetboek IPR (dit is bijna een handboek IPR over hoe de regels werken en hoe je ze moet interpreteren), etc.
Regelgeving: hiërarchie
-
-
België heeft het wetboek internationaal privaatrecht (WIPR) o
Zeer gestructureerd en handig hulpmiddel.
o
Dit is een eerste globale/volledige codificatie van het Belgisch IPR.
o
Sedert 1 oktober 2004
Opgelet: Er moet rekening worden gehouden met internationale verdragen en de Europese verordeningen (EU-wetgeving). Deze hebben namelijk voorrang op het WIPR. Voordat er naar het WIPR wordt gekeken, moet dus sowieso gecontroleerd worden of er verdragen of verordeningen voorhanden zijn. o
zie art. 2 WIPR
o
DUS: niet zomaar teruggrijpen naar wetboek IPR. Altijd eerst kijken of er geen internationale verdragen of Europese verordeningen zijn.
-
WIPR verwijst naar bepaalde verdragen en Europese verordeningen, maar niet altijd. o
Inzake de vorm van testamenten: art. 83 WIPR verwijst naar Haags Verdrag (1961)
o
Voor niet-contractuele verbintenissen: art. 98, § 4 WIPR verwijst naar de Rome II-verordening
o
Voor verkeersongevallen: art. 98, § 5 WIPR verwijst naar Haags Verdrag (1971)
-
DUS: altijd nagaan of er verdragen/EU-verordeningen bestaan, ongeacht of het WIPR er melding van maakt.
Primeert verdrag of EU-wetgeving? → Wat doen we als er zowel een verordening als een verdrag aanwezig is? Vb. in geval
van kinderontvoering. -
Geen eenduidig antwoord
5
2014 - 2015 -
L.D.
Telkens nagaan in de Europese verordeningen. De verordeningen maken vaak zelf melding van de hiërarchie of verhouding t.a.v. de verdragen. o
EU-wetgeving heeft vaak (maar niet altijd) voorrang §
Vb. Brussel I(bis)-verordening primeert op Belgisch-Frans verdrag (1899), zie art. 69 Brussel I(bis)
o
Soms complementair §
Vb. Brussel IIbis-verordening verwijst naar Haags Kinderontvoeringsverdrag en vult dit verdrag aan.
§
Brussel IIbis-verordening vult het Haags Verdrag op bepaalde punten aan om nog extra bescherming te leveren.
EUROPESE BRONNEN EU-bevoegdheden inzake IPR
-
Voor 1999: o
Drie pijlers §
EG-pijler - communautaire en supranationale pijler → verordeningen
§
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – intergouvernementeel tussen de verschillende regeringen/lidstaten → verdragen
§
Justitie en Binnenlandse Zaken (daarin zat toen het IPR) – intergouvernementeel tussen de verschillende regeringen/lidstaten → verdragen
o
De lidstaten zelf sloten verdragen over IPR-materies. §
Vb. EEX-verdrag (= Verdrag van Brussel van 27 september 1968 betreffende de gerechtelijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; De inhoud van dit verdrag is overgenomen door de Brussel-verordening)
§
Vb. EVO-Verdrag (Verdrag van 19 juni 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst)
o
Hof van Justitie niet automatisch bevoegd om prejudiciële vragen over interpretatie van verdragen te beantwoorden §
-
Vb. Protocol van 3 juni 1971 bij EEX-verdrag
Verdrag van Amsterdam (1999): o
EU-bevoegdheden inzake IPR verhuist van de derde naar de eerste pijler §
Europeesrechtelijk à werkt via verordeningen en niet meer via verdragen
§
Justitiële samenwerking in Burgerlijke zaken
6
2014 - 2015
L.D. §
o
Burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen
HvJ bevoegd om Europese IPR-regels te interpreteren: weliswaar enkel prejudiciële vragen van hoogste rechtscolleges
-
Verdrag van Nice (2003): o
EU-bevoegdheden inzake IPR bevestigd
o
Gekwalificeerde meerderheid volstaat, behalve voor familierecht (daar is eenparigheid nog vereist)
-
Verdrag van Lissabon (2009): o
Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie(VWEU) (= verdrag van de Raad van Europa)
-
Lees art. 67 VWEU (zie dia)
-
Lees art. 81 VWEU (zie dia) o
Handvest van de grondrechten juridisch bindend sinds verdrag van Lissabon; Sinds verdrag van Lissabon zie je verwijzingen in de preambule van IPR-verordeningen. §
Vb. Brussel I (overweging 38): “Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, met name het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht zoals gewaarborgd in artikel 47 van het Handvest.”
§
Rome III (overweging 30): “Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die zijn erkend bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name bij artikel 21 daarvan, dat elke discriminatie met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid verbiedt. Deze verordening moet door de rechterlijke instanties van de deelnemende lidstaten worden toegepast met eerbiediging van deze rechten en beginselen.”
o
Nog meer EU-bevoegdheden inzake IPR (zie art. 81 VWEU)
o
Alle rechtbanken kunnen prejudiciële vragen stellen aan het Hof van Justitie.
Lees art. 67 VWEU
7
2014 - 2015
L.D.
1. De Unie is een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, waarin de grondrechten en de verschillende rechtsstelsels en -tradities van de lidstaten worden geëerbiedigd. […] 4. De Unie vergemakkelijkt de toegang tot de rechter, met name door het beginsel van wederzijdse erkenning van gerechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen in burgerlijke zaken. Lees art. 81 VWEU
1. De Unie ontwikkelt een justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen, die berust op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en van beslissingen in buitengerechtelijke zaken. Deze samenwerking kan maatregelen ter aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten omvatten. 2. Voor de toepassing van lid 1 stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure, met name wanneer dat nodig is voor de goede werking van de interne markt, maatregelen vast die het volgende beogen: a) de wederzijdse erkenning tussen de lidstaten van rechterlijke beslissingen en van beslissingen in buitengerechtelijke zaken en de tenuitvoerlegging daarvan; b) de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken; c) de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende regels voor collisie en jurisdictiegeschillen; d) samenwerking bij het vergaren van bewijsmiddelen; e) daadwerkelijke toegang tot de rechter; f) het wegnemen van de hindernissen voor de goede werking van burgerrechtelijke procedures, zo nodig door bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende bepalingen inzake burgerlijke rechtsvordering; g) de ontwikkeling van alternatieve methoden voor geschillenbeslechting; h) de ondersteuning van de opleiding van magistraten en justitieel personeel. Europeanisering van het IPR
-
Meer en meer EU-wetgeving in het IPR
8
2014 - 2015
L.D.
-
Beginselen van het EU-recht
-
Rechtspraak van het Europees Hof van Justitie
a. EU-wetgeving in het IPR: -
Meer en meer EU-wetgeving in het IPR → meer en meer verordeningen (Brussel I, Brussel II, Alimentatieverordening, …)
-
Van verdragen naar verordeningen. Oude verdragen zijn vaak overgenomen in nieuwe verordeningen. o
Vb. EEX werd Brussel I-verordening (luik 1 en luik 3 → internationale bevoegdheid en erkenning)
o -
Vb. EVO werd Rome I-verordening (Luik 2 → toepasselijk recht)
Zowel regels inzake ‘internationale bevoegdheid’ en ‘erkenning en tenuitvoerlegging’ (Brussel I(bis), IIbis), als regels inzake ‘toepasselijk recht’ (Rome I, II, III)
-
Opgelet: bijzondere positie van Ierland, het VK en Denemarken. (Protocol nr. 21 en Protocol nr. 22 bij VWEU) o
Bij de toetreding heeft Denemarken bepaald dat ze niet automatisch partij willen zijn bij nieuwe verordeningen die tot stand komen. Als Denemarken wel partij wil zijn van een bepaalde verordeningen, dan moet het dit expliciet vragen. Dit komt uiteindelijk neer op een verdrag die gesloten wordt tussen Denemarken en de Europese Unie. De regels zijn gelijk, maar de grond is anders, nl. verdrag ó verordening.
o
Ierland en VK bepalen telkens of ze een bepaalde regeling willen of niet. Dit is de zogenaamde ‘opt-in’ of ‘opt-out’. Bij een verordening moet dus altijd worden nagaan of Ierland/het VK toegezegd heeft of niet.
-
Als er nieuwe lidstaten toetreden tot de EU, dan worden de EU-verordeningen ook onderdeel van hun recht.
b. Beginselen van het EU-recht: -
Beginsel van loyale samenwerking tussen de EU en de lidstaten (art. 4, lid 3 VEU) en wederzijds vertrouwen tussen lidstaten o
Als de rechter van Duitsland een beslissing neemt over onderhoudsgeld, dan moet een Belgische of Franse rechter dit respecteren.
o
Basisvertrouwen opdat beslissingen kunnen circuleren binnen de EU §
Dit is voornamelijk zo met beslissingen. Het ligt veel moeilijker op vlak van akten.
-
Subsidiariteitsbeginsel (art. 5, lid 3 VEU) en evenredigheidsbeginsel
9
2014 - 2015 o
L.D. In de preambule van verordeningen: “Aangezien de doelstelling van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om de doelstelling ervan te verwezenlijken.”
o
→ De EU treedt op wanneer de doelstellingen niet voldoende door de lidstaten zelf kunnen worden verwezenlijkt.
-
Gelijkheids- of non-discriminatiebeginsel o
Vb. verbod van discriminatie op grond van nationaliteit (art. 18 VWEU) - Zie arrest Garcia Avello t. België (HvJ 2 oktober 2003, C-148/02: lezen) Feiten: Een Spaanse man en een Belgische vrouw wonen in België. Ze hebben twee kinderen met beiden een dubbele nationaliteit (SpaansBelgisch). De vader wil een samengestelde naam invoegen, nl. Garcia Weber. De ABS ziet het anders dan de vader en hij maakt een geboorteakte op met de familienaam van de vader. Hierdoor krijgen de kinderen de naam ‘Garcia Avello’. Gezien de kinderen een dubbele nationaliteit hebben, moet ook rekening worden gehouden met het Spaans recht. Volgens het Spaans recht krijgen de kinderen een samengestelde naam. Het gevolg hiervan is dat de kinderen documenten krijgen (bepaalde afkomstig uit Spanje en bepaalde afkomstig uit België) met verschillende namen. Zo hebben ze o.a. een Belgische geboorteakte met de naam ‘Garcia Avello’ en een Spaans paspoort met de naam ‘Garcia Weber’. Hierdoor krijg men dus te maken met het gebruik van verschillende namen binnen de EU. De ouders stappen daarom naar justitie en vragen om een naamswijziging, maar Justitie weigert. Tegen deze beslissing stappen de ouders naar de RvS. De RvS besluit om een prejudiciële vraag te stellen. Uitspraak: De kinderen zijn unieburgers met een Belgische en een Spaanse nationaliteit. Er is geen aanleiding om de ene nationaliteit belangrijker te vinden dan de andere. Spaanse kinderen worden in België gelijk behandeld en omgekeerd is dit ook het geval. In concreto laat de ABS de Belgische wetgeving primeren op de Spaanse. Dit is dus een schending van het gelijkheidsbeginsel. Het feit dat België zijn naamwetgeving moest aanpassen, had te maken met deze veroordeling en de mogelijke veroordelingen in andere hangende zaken.
-
Beginsel van vrij verkeer en het Unieburgerschap
10
2014 - 2015 o
L.D. Zie bv. arrest Grunkin-Paul (HvJ 14 oktober 2008, C-353/06): Overweging 22: “Wanneer iemand verplicht wordt om in de lidstaat waarvan hij de nationaliteit bezit, een andere naam te dragen dan de naam die reeds in de lidstaat van geboorte en verblijf is gegeven en ingeschreven, kan dit de uitoefening van het […] recht om vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, belemmeren.” → Men kan dus geen verschillende namen hebben in verschillende lidstaten. In dat geval krijgt men namelijk akten met verschillende namen. Op deze manier kan men verdacht worden van fraude. Dit schendt het vrij verkeer (van personen).
c. Rechtspraak van het Europees Hof van Justitie: -
Deze rechtspraak kan in bepaalde gevallen bijna normerend zijn. Het bepaalt namelijk hoe wetgeving moet worden geïnterpreteerd.
-
Uniforme interpretatie van de verschillende IPR-verordeningen. Rechters kunnen prejudiciële vragen stellen aan het HvJ. Als het Hof dit beantwoord, dan is er voor alle lidstaten een uniforme interpretatie voorhanden. Deze interpretatie geldt dan namelijk voor alle lidstaten.
-
Bescherming van de 4 vrijheden: vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Deze 4 vrijheden lopen als rode draad door de rechtspraak van het HvJ. o
Arrest Garcia Avello (overweging 25): “Zo de lidstaten in de huidige stand van het gemeenschapsrecht bevoegd blijven om de naamgeving van personen te regelen, moeten zij niettemin bij de uitoefening van deze bevoegdheid het gemeenschapsrecht eerbiedigen […] en, in het bijzonder, de verdragsbepalingen betreffende de vrijheid van elke burger van de Unie om op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven […].”
Extra:
-
EU-lidstaten (om te weten of een verordening moet worden toegepast) o
België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Duitsland, Denemarken, Ierland, Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Portugal, Spanje, Finland, Oostenrijk, Zweden, Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije, Tsjechië, Bulgarije, Roemenië en Kroatië.
INTERNATIONALE BRONNEN Overzicht
11
2014 - 2015 -
L.D.
Specifieke IPR-verdragen (internationale bevoegdheid, conflicten –en exequaturrecht) o
Multilaterale verdragen
o
Bilaterale verdragen
-
IPR-bepaling(en) in andere internationale verdragen
-
Verdragen die uniform recht invoeren
-
Mensenrechtenverdragen
a. Multilaterale IPR-verdragen: -
Verdragen over internationale bevoegdheid (1e luik), toepasselijk recht (2e luik), erkenning en tenuitvoerlegging/verdragen over legalisatie (3e luik), over toepassing van buitenlands recht, … ‘Wie’ maakt allemaal verdragen? → o
De Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht §
Vb. Verdrag van 4 mei 1971 inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg
§
Bv. Verdrag van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijk recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (Bespreking van alle 3 (eventueel zelfs van alle 4) de luiken i.v.m. maatregelen ter bescherming van kinderen)
§
Bv. Apostilleverdrag van 5 oktober 1961 (Om te weten of akten ‘echt’ zijn, moet hun authenticiteit worden bevestigd. Dit kan ofwel via legalisatie, ofwel via de apostille. Dit moet worden gedaan voorafgaand aan de mogelijke erkenning van een akte. Een apostille is een soort standaardsticker die ondertekend op de akte wordt geplakt. Door de aanwezigheid van een apostille met handtekening wordt aangetoond dat de akte authentiek is. Via de apostille kunnen heel wat moeilijke procedures inzake legalisatie worden ontlopen.)
o
Commission Internationale de l’Etat Civile (CIEC) §
Vb. Verdrag van 5 september 1980 betreffende de wet van toepassingen op de namen en voornamen
o
Raad van Europa §
Vb. Europese Overeenkomst van 7 juni 1968 nopens het verstrekken van inlichtingen over buitenlands recht (Verdrag van Londen; Dit verdrag werkt in de praktijk niet bijzonder vlot.)
12
2014 - 2015
L.D. §
Vb. Verdrag van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen
b. Bilaterale IPR-verdragen: -
Inzake internationale bevoegdheid en erkenning en tenuitvoerlegging: o
Opm.: heel wat landen zijn reeds lid bij het Haags verdrag. Wanneer een bepaalde lidstaat nog geen partij is én toch wil toetreden, kan er een bilateraal verdrag gesloten worden om regelingen ook op die lidstaat toe te passen.
-
o
Vb. Verdrag tussen België en Frankrijk (8 juli 1899)
o
Vb. Verdrag tussen België en Nederland (28 maart 1925)
Inzake kinderontvoering o
Bv. Protocolakkoord tussen België en Tunesië (27 april 1989)
c. IPR in andere verdragen: -
Ook dit zijn belangrijke verdragen, maar in deze is/zijn vaak slechts één of enkele bepalingen belangrijk.
-
Vb. Verdrag van Den Haag nopens zekere vragen betreffende de wetsconflicten inzake nationaliteit (1930) o
Er zijn steeds meer mensen met twee of meer nationaliteiten. Welk recht moet in dergelijke situaties gebruikt worden? Vaak wordt gezegd dat de nationale wet geldt. → Dit is een nationaliteitsconflict.
o -
Deze regeling staat in het WIPR (art. 3)
Vb. Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (1951) of staatlozen (1954) o
België erkent een vluchteling uit Oekraïne. Op dat moment blijft hij Oekraïner, maar zal hij zich niet meer kunnen beroepen op de nationaliteit van zijn oorspronkelijk land. De persoonlijke staat van een vluchteling wordt namelijk beheerst door het land van zijn woonplaats/verblijf. (= 2e luik: welke wet moet worden toegepast?)
o
Art. 12 in beide verdragen: “De persoonlijke staat van een vluchteling/staatloze wordt beheerst door de wet van het land van zijn woonplaats, of, indien hij geen woonplaats heeft, van het land van zijn verblijf.”
d. Uniform recht: -
Sommige verdragen creëren uniform materieel recht
13
2014 - 2015 o
L.D. Bv. VN Verdrag van 11 april 1980 houdende het recht voor de internationale koop-verkoop van roerende lichamelijke zaken (Weens Koopverdrag of CISG): bevat uniforme materiële regels over koop-verkoop (totstandkoming van de overeenkomst, rechten en verplichtingen van de partijen, rechtsmiddelen bij tekortkomingen)
-
Het IPR kan dan naar dit eengemaakt materieel recht verwijzen i.p.v. naar een nationaal rechtssysteem.
-
Let op: het IPR regelt het conflict niet materieel. Het duidt enkel het toepasselijk recht aan.
e. Mensenrechtenverdragen: -
-
Ook verschillende mensenrechtenverdragen zijn van belang voor het IPR o
EVRM
o
IVRK
Wanneer een IPR-regel verwijst naar buitenlands recht, mag de toepassing van dit recht door de Belgische rechter/administratie niet leiden tot een schending van de mensenrechten o
Zie verder bij ‘internationale openbare orde’. Wanneer de verwijzing leidt tot de toepassing van recht die niet verenigbaar is met de openbare orde kan afgeweken worden. De notie openbare orde is afhankelijk van het land waarbinnen het moet worden gebruikt.
NATIONALE BRONNEN Overzicht
-
Wetboek IPR
-
IPR-bepalingen in andere wetten
-
Rechtspraak
-
Rechtsleer
a. Wetboek IPR: -
Sedert 1 oktober 2004
-
WIPR is didactisch opgesteld o
Verhouding tot de Europese en internationale bronnen
o
Drie luiken van het IPR
o
Eerst algemene bepalingen, dan volgen verschillende hoofdstukken per materie van het privaatrecht
-
Hou ook rekening met de Circulaires bij het WIPR
14
2014 - 2015
-
L.D.
o
Circulaire van 23 september 2004
o
Circulaire van 29 mei 2007
Lees art. 2 WIPR o
Onder voorbehoud van de toepassing van internationale verdragen, van het recht van de Europese Unie of van bepalingen in bijzondere wetten, regelt deze wet (= WIPR) voor internationale gevallen de bevoegdheid van de Belgische rechters, de aanwijzing van het toepasselijk recht en de voorwaarden voor de uitwerking in België van buitenlandse rechterlijke beslissingen en authentieke akten in burgerlijke zaken en in handelszaken.
b. IPR in bijzondere/andere wetten: -
Burgerlijk Wetboek – enkele illustraties: o
Art. 48 BW - overschrijving van buitenlandse akten in de registers van de burgerlijke stand
-
o
Art. 76, 10° - huwelijksvermogen
o
Art. 357 e.v. - internationale adoptie
Gerechtelijk Wetboek – enkele illustraties: o
Art. 40, 42, 46 - internationale betekeningen en kennisgevingen
o
Art. 851 - exceptie van borgstelling van de eisende vreemdeling
-
Wet 27 juli 1961 inzake concessies van alleenverkoop (art. 4)
-
Wet 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst (art. 27)
-
Consulair Wetboek o
Consulaire bevoegdheden inzake burgerlijke stand (geboorte, overlijden, afstamming, … van Belgen in het buitenland)
o
Consulaire bevoegdheden inzake notariaat (huwelijkscontracten, testamenten, … van Belgen in het buitenland)
o
Het consulair wetboek regelt bepaalde bevoegdheden/handelingen/akten die mogelijk zijn inzake consulaat.
-
Decreten inzake internationale adoptie o
-
IPR gaat ook over Belgen in het buitenland
…
c. Rechtspraak/rechtsleer: -
Zie overzichten van rechtspraak IPR, bv. Tijdschrift voor Privaatrecht 2006-3, 1365-1644
-
Commentaren bij het WIPR
15
2014 - 2015 o
L.D. J. Erauw e.a., Het Wetboek Internationaal Privaatrecht Becommentarieerd / Le Code de Droit International Privé Commenté, Antwerpen-Oxford / Brussel, Intersentia / Bruylant, 2006
o
J. Verhellen, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012
Bronnen van het IPR: een illustratie als conclusie
Gelaagdheid van het IPR (EX!) -
Een Belgisch-Iraanse vrouw (= dubbele nationaliteit) en een Iraanse man wonen in België. De vrouw start een echtscheidingsprocedure in België en vordert onderhoudsgeld voor zichzelf en de kinderen. o
Is de Belgische rechter internationaal bevoegd? Kan de vrouw wel naar de Belgische rechter stappen? §
Echtscheidingsvordering: Verordening nr. 2201/2003 (Brussel IIbis)
§
Onderhoudsvordering: Verordening nr. 4/2009 (Alimentatieverordening)
o
-
Welk recht zal hij moeten toepassen (afzonderlijk voor beide vorderingen)? §
Echtscheiding: Verordening nr. 1259/2010 (Rome III)
§
Onderhoud: Protocol van Den Haag 23 november 2007
Voor de Belgische echtscheidingsrechter werpt de man op dat er reeds een echtscheiding werd uitgesproken in Iran. o
3de luik: Erkenning Iraanse huwelijksontbinding in België §
Gaat het over een echtscheiding of een verstoting? Hiervoor vallen we terug op verschillende bepalingen van het Wetboek IPR
INTERNATIONALE BEVOEGDHEID (1 E LUIK) Wat?
-
internationale bevoegdheid van de rechter o
vb.: Zijn de Belgische rechters internationaal bevoegd om kennis te nemen van een echtscheidingsvordering die een Belg inleidt tegen zijn Italiaanse echtgenote, die in Argentinië woont?
o
Vb.: Een Spaanse vrouw met woonplaats in Nederland wordt ontslagen door het Belgisch bedrijf waarvoor zij in Brussel en Amsterdam werkte. Zij vindt het ontslag onterecht en wil een procedure starten. Voor de Belgische rechter, Nederlandse rechter, …?
-
internationale bevoegdheid van de administratie
16
2014 - 2015 o
L.D. Vb.: Is een Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand internationaal bevoegd om het huwelijk af te sluiten tussen een Belgische man en een Senegalese man?
o
vb.: Kan een illegale Senegalees in België een kind erkennen? Zie hiervoor WIPR. Wanneer een kind in België geboren is, heeft de man de bevoegdheid om een kind te erkennen ongeacht zijn nationaliteit of ‘status’.
-
Waar moeten grensoverschrijdende privaatrechtelijke rechtsverhoudingen of rechtsconflicten geregeld worden?
-
De regels van internationale bevoegdheid bepalen in welk land de gerechten/administraties bevoegdheid kunnen opnemen o
Zijn de Belgische rechters internationaal bevoegd voor een vordering met internationale elementen?
o
Zo ja, dan rijst de volgende vraag: welke Belgische rechtbank is internterritoriaal bevoegd (die van Gent of Brussel bv.)? Dit is geen IPR meer.
o
→ IPR specifieert niet per stad/arrondissement. Het beantwoordt de vraag: ‘is er in België een rechter bevoegd?’. Welke rechter intern territoriaal bevoegd is, is geen IPR.
Meerdere rechters bevoegd?
-
Er kan vaak in meerdere landen internationale bevoegdheid (‘een forum’) worden gevonden om een grensoverschrijdend geschil af te handelen. o
Vb.: Een in de VS studerende jongeman wil onderhoudsgeld van zijn vader die in Spanje woont. Zijn moeder woont in België. Mogelijke internationale bevoegdheid in meer dan één land (VS, Spanje, België).
-
Dit kan leiden tot: o
Forum shopping (= Men gaat op zoek naar het forum/de rechtbank waar men denkt het beste resultaat te kunnen behalen. Vb. welke landen zijn soepeler in onderhoudsgeld en welke niet, …) en rush to court ( = “Wedren” naar de rechter – Mensen hebben vaak de idee dat ze moeten zorgen dat ze als eerste de rechter vatten, want vaak is de eerst gevatte rechter ook de rechter die de zaak zal beslechten.) → Partijen gaan op zoek naar rechter die volgens hen de zaak het best zal behandelen
o
Parallelle procedures in meerdere landen. stel dat men deze beide procedures zou laten lopen, dan kan men tot totaal tegenstrijdige beslissingen komen. Een van de doelstellingen van IPR is o.a. dergelijke tegenstrijdigheden tegengaan.
Parallelle procedures
17
2014 - 2015
L.D.
-
Zaak voor gerechten in verschillende landen → risico op tegenstrijdige uitspraken
-
Er zijn een aantal mechanismen om met parallelle procedures om te gaan: o
Exceptie van internationale aanhangigheid of litispendentie om te vermijden dat twee rechters zich over dezelfde zaak uitspreken. De eerst gevatte rechter krijgt voorrang om de zaak te behandelen (als hij internationaal bevoegd is).
o
Anti-suit injunctions: Mechanisme uit het common law. Een rechter die internationaal bevoegd is, verbiedt een partij om in een ander land te procederen. Hier kunnen boetes en veroordelingen tegenover staan. In continentaal Europa is dit niet populair.
o
Forum non conveniens: Afwijzen van bevoegdheid wanneer een andere rechter beter geplaatst is om zaak te behandelen. Een rechter die internationaal bevoegd is, kan om een aantal redenen oordelen dat hij niet zo goed geplaatst is om de zaak te behandelen. Hij kan de zaak verwijzen naar een ander land/gerecht die op grond van feitelijke omstandigheden beter geplaatst is. (art. 15 Brussel II(bis) verordening en art. 6 van de erfrechtverordening)
Forum non conveniens
-
Arrest Owusu t. Jackson (HvJ 1 maart 2005, C-281/02) o
Feiten: Twee Britten hadden een overeenkomst gesloten. Owusu zou op reis gaan naar Jamaica en in een vakantiewoning van Jackson verblijven. Owusu duikt daar in het water en botst op een zandbank, waardoor hij volledig verlamd is. Owusu procedeert op basis van het EEX-verdrag (nog voor Brussel I) tegen Jackson. De Engelse rechter is normaal bevoegd (→ woonplaats verweerder). Mag de Engelse rechter zijn bevoegdheid o.g.v. het EEX-verdrag afwijzen omdat een gerecht in een land buiten de EU (Jamaica) beter geplaatst is om de zaak te behandelen? De gerechten in Jamaica waren namelijk beter geplaatst, gezien het ging om een contractuele vordering tegen Jackson én tegen het ressort (voordien had zich een gelijkaardig ongeval voorgedaan).
o
Neen, geen plaats voor regel ‘forum non conveniens’ Het EEX-verdrag “verzet zich ertegen dat een rechterlijke instantie van een verdragsluitende staat de bevoegdheid die zij aan artikel 2 van dit verdrag ontleent, niet uitoefent op grond dat een gerecht van een nietverdragsluitende staat een geschikter forum zou zijn om van het betrokken geschil kennis te nemen, ook wanneer de bevoegdheid van een gerecht van een andere verdragsluitende staat niet aan de orde is of wanneer het
18
2014 - 2015
L.D. geschil geen andere aanknopingspunten heeft met een andere verdragsluitende staat”.
Enkele basisbegrippen
-
Enkele begrippen van belang bij het gebruik van de internationale bevoegdheidsregels: o
Woonplaats
o
Gewone verblijfplaats
o
Nationaliteit
a. Woonplaats: -
= formeel criterium
-
Art 4 §1 WIPR: o
Voor natuurlijke personen: de plaats waar zij zijn ingeschreven in het Rijksregister (= bevolkingsregister, vreemdelingenregister of wachtregister) → men is ergens officieel geregistreerd en deze registratie bepaalt de woonplaats.
o -
Opgelet: andere invulling mogelijk naargelang bron o
-
Voor rechtspersonen: plaats waar de statutaire zetel gelegen is Zie Brussel I-verordening
Woonplaats in Brussel I o
Voor natuurlijke personen verwijst de verordening naar het intern recht van de lidstaten (art. 61): voor België is dit art. 4 WIPR
o
Voor rechtspersonen voorziet de verordening in drie alternatieven (art. 63): §
Statutaire zetel
§
Hoofdbestuur
§
Hoofdvestiging •
Wijzen die aanknopingen naar verschillende lidstaten, dan kan de eiser kiezen in welk van de aangewezen lidstaten hij de vordering instelt.
b. Gewone verblijfplaats: -
= feitelijk criterium
-
Art. 4, § 2 WIPR o
Voor natuurlijke personen: de plaats waar zij zich hoofdzakelijk hebben gevestigd. §
Allerlei feitelijke omstandigheden kunnen de verblijfplaats bepalen. Het gaat hier om de concentratie van belangen van de persoon
19
2014 - 2015
L.D. (“omstandigheden van persoonlijke of professionele aard die duurzame banden met die plaats aantonen of wijzen op de wil om die banden te scheppen”) Het kan gaan om de plaats waar de kinderen naar school gaan (objectief), maar ook om de intentie (Je hebt de wil om met een bepaald land banden te creëren.) §
Inschrijving of registratie is niet vereist en speelt geen rol meer. Let op: inschrijving kan wel een element zijn die de feitelijke verblijfplaats aantoont
o
-
Voor rechtspersonen: de plaats van de voornaamste vestiging. §
Bestuurscentrum
§
Zaken-of activiteitencentrum
§
Statutaire zetel enkel in bijkomende orde van belang
Gewone verblijfplaats in Brussel IIbis o
Verordening geeft geen definitie
o
Daarom autonome interpretatie door het Hof van Justitie §
Voor de interpretatie moet dus niet naar het nationaal recht gekeken worden. In het IPR kijkt men zeker ook naar de RS van het HvJ.
§
Context van de bepaling en doel van de verordening doorslaggevend
§
Zie bv. arrest Mercredi t. Chaffe (HvJ 22 december 2010, C497/10 PPU, § 46) “Aangezien de artikelen van de verordening waarin het begrip ‘gewone verblijfplaats’ voorkomt, voor de betekenis en de draagwijdte van dat begrip niet uitdrukkelijk naar het recht van de lidstaten verwijzen, moet dit worden uitgelegd tegen de achtergrond van de context v
o
Brussel IIbis spreekt over de gewone verblijfplaats ‘echtgenoten’ of gewone verblijfplaats ‘kind’
o
Voorlopig enkel rechtspraak van het Hof van Justitie over de gewone verblijfplaats van het kind §
Zie bv. arrest A (HvJ 2 april 2009, C-523/07, § 44) De gewone verblijfplaats van het kind moet worden bepaald op basis van alle feitelijke omstandigheden die eigen zijn aan elke zaak. Dit is de plaats die “een zekere integratie van het kind in een sociale en familiale omgeving tot uitdrukking brengt. Daartoe moet onder
20
2014 - 2015
L.D. meer rekening worden gehouden met de duur, de regelmatigheid, de omstandigheden en de redenen van het verblijf op het grondgebied van een lidstaat en van de verhuizing van het gezin naar die staat, de nationaliteit van het kind, de plaats waar en de omstandigheden waaronder het naar school gaat, de talenkennis en de familiale en sociale banden van het kind in die staat”.
c. Nationaliteit: -
Nationaliteit wordt minder gebruikt in het luik ‘internationale bevoegdheid’ dan in het luik ‘toepasselijk recht’.
-
Voorbeelden: o
Art. 3, 1, b Brussel IIbis: echtscheidingsvordering kan voor de gerechten van de lidstaat waarvan beide echtgenoten de nationaliteit bezitten
o
Art. 4 Alimentatieverordening: forumkeuze mogelijk – een van de keuzemogelijkheden is het gerecht van de lidstaat waarvan een van partijen de nationaliteit heeft
o
Art. 65, 1° WIPR: opmaak erkenningsakte in België wanneer erkenner Belg is
-
Probleem: wat in geval van dubbele nationaliteit? o
Elk land heeft zijn eigen nationaliteitswetgeving. Elk land bepaalt dan ook soeverein wie zijn onderdanen zijn en wie niet.
o
Gevolg: dubbele of meervoudige nationaliteit is mogelijk (bipatride of multipatride). Soms is het ook mogelijk dat mensen geen nationaliteit hebben.
o
Oplossen van nationaliteitsconflict: §
Art. 3 WIPR - geënt op Verdrag van 12 april nopens zekere vragen betreffende de wetsconflicten inzake nationaliteit •
Twee of meer nationaliteiten, waaronder de Belgische: de Belgische primeert
•
Twee of meer vreemde nationaliteiten: onderzoek naar de meest effectieve nationaliteit, naar de nauwste banden
•
= criteria om de bevoegde rechter en het toepasselijk recht te bepalen
§
Dubbele nationaliteit in het kader van Brussel IIbis •
Arrest Hadadi t. Mesko (HvJ 16 juli 2009, C-168/08)
INTERNATIONALE BEVOEGDHEID (VERVOLG) Hoe weg vinden in doolhof van bronnen?
21
2014 - 2015 -
-
-
L.D.
EU-verordeningen o
Brussel I(bis)-verordening
o
Brussel II(bis)-verordening
o
Insolventieverordening
o
Alimentatieverordening
o
Erfrechtverordening
Internationale verdragen o
Verdrag van Lugano
o
Verdrag tussen de EU en Denemarken
o
Haags Kinderbeschermingsverdrag
o
Bilaterale verdragen
Nationale wetgeving
Methode voor het vinden van de juiste bron:
-
Het is cruciaal dat je de juiste bron vindt o
Let niet alleen op hiërarchie van rechtsbronnen, maar ook op het toepassingsgebied van de verschillende bronnen
-
Werk in verschillende stappen o
Stap 1: Kwalificeer de rechtsvraag (Waarover gaat de vraag? Welk rechtsdomein?)
o
Stap 2: Ga na of er EU-wetgeving is (Val de rechtsvraag onder het toepassingsgebied van een verordening?)
o
Stap 3: Ga na of er een internationaal verdrag bestaat (Valt de vraag onder het toepassingsgebied van een verdrag?) Analyseer steeds de verhouding tussen Europese verordening en internationaal verdrag
o
Stap 4: Als er geen Europese of verdragsrechtelijke regel van toepassing is, dan pas terugvallen op het Wetboek IPR of op specifieke nationale wetgeving
-
Zie overzichtstabel i.v.m. internationale bevoegdheid:
Kwalificatie
Europese
Internationale
Nationale
verordeningen
verdragen
wetgeving
Naam
Geen
Geen
Art. 36 WIPR
Huwelijk
Geen
Geen
WIPR
Nietigverklaring
Brussel IIbis
Geen
Wetboek IPR
22
2014 - 2015
L.D.
huwelijk
(OM vordert)
Echtscheiding
Brussel IIbis
Geen
Geen
Geen
Geen
WIPR
Brussel IIbis
Haags Kinder-
Wetboek IPR
Huwelijksvermogen Relatie van samenleven Afstamming (natuurlijke) Adoptie Ouderlijke verantwoordelijkheid Onderhoudsgeld
Erfopvolging
beschermingsverdrag Alimentatie-
WIPR nooit
verordening
van toep.
Erfrechtverordening
Bilateraal verdrag
(17 aug 2015)
met Frankrijk (NK)
Contracten
Brussel Ibis
Lugano Verdrag
Wetboek IPR
Onrechtmatige daad
Brussel Ibis
Lugano Verdrag
WIPR
Rechtspersonen
Brussel Ibis
Lugano Verdrag
WIPR
Goederen
Insolventie
Illustratie:
-‐
Een Spaanse vrouw, met woonplaats in Nederland, wordt ontslagen door het Belgisch bedrijf waarvoor zij in Amsterdam en Brussel werkte. Zij vindt het ontslag onterecht en wil een procedure starten. Is de Belgische rechter internationaal bevoegd? o
Kwalificatie: relatie werkgever-werknemer, verbintenissen uit arbeidsovereenkomst
23
2014 - 2015 o
-‐
L.D. Toepasselijke bron: Brussel I (art. 21)
Een Belgisch-Iraanse vrouw start een echtscheidingsprocedure in België tegen haar Iraanse echtgenoot, die naar Hamburg verhuisde. Zij vordert onderhoudsgeld voor zichzelf en de kinderen. Is de Belgische rechter internationaal bevoegd? o
o
-‐
Kwalificatie: twee vorderingen •
Echtscheiding
•
Onderhoudsgeld
Toepasselijke bron: twee Europese verordeningen •
Echtscheiding: Brussel II(bis) (art. 3)
•
Onderhoudsgeld: Alimentatievordering (art. 3 e.v.)
Een Belgische man en Belgische vrouw waren nog gehuwd op het moment dat de vrouw een kind kreeg uit haar relatie met een Argentijnse man. Het Belgisch echtpaar is ondertussen gescheiden; de vrouw woont in België, haar ex-man in Frankrijk. De vrouw wil nu het vaderschap van haar Belgische ex-echtgenoot betwisten en het vaderschap van de Argentijnse man laten vaststellen. Kan zij die vordering inleiden voor een Belgische rechter? o
Kwalificatie: afstamming
o
Toepasselijke bron: •
Geen EU-verordening, geen internationaal verdrag
•
Toepassing WIPR (art. 61)
Toepassingsgebied verordeningen:
-‐
-‐
Wat is het toepassingsgebied van de verordening? o
Materieel
o
Ruimtelijk/personeel
o
Temporeel
We overlopen de volgende verordeningen: o
Brussel I(bis)
o
Brussel II(bis)
o
Insolventieverordening
o
Alimentatieverordening
o
Erfrechtverordening
BRUSSEL I(BIS): Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) à bronnenbundel – deel 1, p. 257
24
2014 - 2015
L.D.
a. Materieel toepassingsgebied:
-‐
Burgerlijke en handelszaken o
Autonoom begrip
o
Wel: contractuele verbintenissen, verbintenissen uit onrechtmatige daad, zakelijke rechten, rechtspersonen, …
o
Niet: fiscale zaken, douanezaken, administratiefrechtelijke zaken, uitoefening overheidsbevoegdheden
-‐
-‐
Uitgesloten materies (art. 1, lid 2) o
Staat en bekwaamheid van personen
o
Vermogensrechtelijke aspecten huwelijk/partnerschap
o
Insolventie
o
Sociale zekerheid
o
Arbitrage
o
Onderhoudsverplichtingen
o
Testamenten en erfenissen
Of een geschil binnen materieel toepassingsgebied van Brussel I valt, hangt enkel af van het onderwerp van het geding/van de vordering o
Zie bv. arrest Van Uden Maritime BV (HvJ 17 november 1998, C391/95): niet het arbitragebeding in de overeenkomst, maar de nakoming van een verbintenis uit overeenkomst (betaling) is de inzet van het kort geding.
b. Ruimtelijk toepassingsgebied:
-‐
Brussel I geldt voor de rechters van alle EU-lidstaten
-‐
Speciale positie Denemarken: o
De bepalingen van Brussel I gelden onrechtstreeks via de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
o
Zie bronnenbundel – deel 2, p. 119 e.v.
c. Personeel toepassingsgebied: -
Algemene regel: Brussel I is van toepassing wanneer de verweerder woonplaats heeft in een lidstaat o
-
Begrip ‘woonplaats’ → zie vorige les
Brussel I ook van toepassing:
25
2014 - 2015 o
L.D. Wanneer de rechter van een lidstat op grond van art. 24 exclusief bevoegd is
o
Wanneer partijen een rechter van een lidstaat als bevoegd hebben aanwezen, op voorwaarde dat een van de partijen woonplaats heeft binnen een lidstaat (forumbeding conform art. 25)
d. Temporeel toepassingsgebied: -
De nieuwe/herschikte Brussel I-verordening (versie 2012) is van toepassing op vordering ingesteld na 10 januari 2015 (art. 66)
-
Voorlopig geldt dus nog de Brussel I-verordening versie 2001, van toepassing sedert 1 maart 2002 of vanaf de datum van toetreding door landen die later lid zijn geworden van de EU.
Opmerking: Dit academiejaar werken we meteen met de nieuwe Brussel I-verordening. BRUSSEL II(BIS): verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 à bronnenbundel – deel 1, p. 41 a. Materieel toepassingsgebied:
-‐
-‐
Huwelijkszaken (art. 1, lid 1, a) o
Echtscheiding
o
Scheiding van tafel en bed
o
Nietigverklaring van het huwelijk
Ouderlijke verantwoordelijkheid (art. 1, lid 1, b) o
Toekenning, uitoefening, overdracht, beperking of beëindiging van de ouderlijke verantwoordelijkheid
o
Verdere invulling, zie art. 1 lid 2 i. Bv. gezagsrecht, omgangsrecht, voogdij, plaatsing van een kind in een pleegezin, …
-‐
Burgerlijke zaken o
Autonome interpretatie
o
Arrest C, HvJ 27 november, C-435/06 en arrest A, HvJ 2 april 2009, C523/07: ook de plaatsing van een kind buiten zijn eigen gezin op grond van
26
2014 - 2015
L.D. publiekrechtelijke regels inzake kinderbescherming valt onder de toepassing van Brussel II(bis) Arrest:
-
Uitgesloten materies (art. 1, lid 3) o
Afstamming
o
Adoptie
o
Naam
o
Handlichting
o
Onderhoudsverplichtingen
o
Trusts
o
Erfopvolging
o
Maatregelen genomen ten gevolge van door kinderen begane strafbare feiten
b. Ruimtelijk toepassingsgebied: -
Andere logica dan Brussel I o
-
Woonplaats van de verweerder is niet bepalend
Ruimtelijke uitwerking van Brussel II(bis) wordt bepaald door de bevoegdheidsbepalingen zelf
-
o
Huwelijkszaken: art. 3-7
o
Ouderlijke verantwoordelijkheid: art. 8-14
Arrest Sundelind Lopez, HvJ 29 november 2007, c-68/07 handelt over de verhouding tussen de verordening en de nationale bevoegdheidsregels. Arrest: Sundelind Lopez, een Zweeds onderdaan, was gehuwd met Lopez Lizazo, een Cubaans onderdaan. Zij hadden hun gezamenlijke woonplaats in Frankrijk. Sundelind Lopez bleef in Frankrijk wonen, haar man verhuisde naar Cuba. Sundelind Lopez stelde een vordering tot echtscheiding in voor de Zweedse gerechten die haar vordering afwezen omdat op grond van artikel 3 Brussel IIbis de Franse gerechten bevoegd waren.
c. Personeel toepassingsgebied: -
Antwoord Hof van Justitie op prejudiciële vraag van Zweedse Hof van Cassatie: “wanneer de verweerder in het kader van een echtscheidingsprocedure niet zijn gewone verblijfplaats in een lidstaat heeft en geen onderdaan van een lidstaat is, de rechterlijke instanties van een lidstaat hun bevoegdheid om kennis te nemen van de ingestelde vordering niet kunnen baseren op hun nationaal recht wanneer
27
2014 - 2015
L.D.
de rechterlijke instanties van een andere lidstaat bevoegd zijn krachtens artikel 3 van de verordening”. à wat betekent dit nu concreet? Praktisch: -
Stapsgewijze redenering bij huwelijkszaken: o
Is de Belgische rechter bevoegd op grond van art. 3 Brussel II(bis)?
o
Zo neen, is de rechter van een andere EU-lidstaat bevoegd op grond van art. 3 Brussel II(bis)? Zo ja, dan moet Belgische rechter zich ambtshalve onbevoegd verklaren (art. 17 Brussel II(bis))
o
Indien nergens bevoegdheid op grond van art. 3 Brussel II(bis) wordt weergegeven à art. 42 WIPR Bv. ontbinding homohuwelijken
-
Stapsgewijze redenering bij ouderlijke verantwoordelijkheid (zie volgende les bij Haags Kinderbeschermingsverdrag)
d. Temporeel toepassingsgebied: -
Brussel II(bis) is van toepassing sedert 1 maart 2005
-
Voor landen die nadien lid zijn geworden van de Europese Unie is de verordening van toepassing vanaf de datum van hun toetreding o
Voor Bulgarije en Roemenië is dit 1 januari 2007, voor Kroatië 1 juli 2013
INSOLVENTIEVERORDENING: Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures à Bronnenbundel – deel 1, p. 3 a. Materieel toepassingsgebied: -
Grensoverschrijdende collectieve procedures (art. 1, lid 1) o
Berustend op de insolventie van de schuldenaar
o
Die ertoe leiden dat de schuldenaar het beheer van zijn vermogen geheel of gedeeltelijk verliest
o -
Waarbij een curator wordt aangeduid
In bijlage A van de Insolventieverordening: lijst van types van insolventieprocedures, voor België en voor de andere EU-lidstaten (met telkens hun specifieke benamingen in de landstaal)
28
2014 - 2015 -
L.D.
Uitgesloten zijn de insolventieprocedures van bepaalde vennootschappen (art. 1 lid 2):
-
o
Verzekeringsondernemingen
o
Kredietinstellingen
o
Beleggingsondernemingen die geld of effecten van derden houden
o
Instellingen voor collectieve beleggingen
Relatie met Brussel I-verordening: voor het openen van een faillissement vallen procedures onder Brussel I
b. Ruimtelijk toepassingsgebied: -
De insolventieverordening geldt voor alle rechters van de EU-lidstaten, behalve Denemarken
-
Van toepassing op natuurlijke personen en rechtspersonen met het centrum van hun voornaamste belangen in een EU-lidstaat (art. 3) o
Voor vennootschappen en rechtspersonen: vermoeden dat dit de plaats van de statutaire zetel is
c. Temporeel toepassingsgebied: -
De insolventieverordening is van toepassing op insolventieprocedures die na 31 mei 2002 werden geopend (art. 47)
-
Voor landen die nadien lid zijn geworden van de Europese Unie is de verordening van toepassing vanaf de datum van hun toetreding
ALIMENTATIEVERORDENING: Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen à Bronnenbundel – deel 1, p. 161 a. Materieel toepassingsgebied: -
Onderhoudsverplichtingen die voortvloeien uit familiebetrekkingen, bloedverwantschap, huwelijk of aanverwantschap
-
Autonome interpretatie
-
Opgelet: huwelijk, echtscheiding, afstamming, ouderlijke verantwoordelijkheid zelf vallen niet onder de alimentatieverordening
b. Ruimtelijk toepassingsgebied:
29
2014 - 2015 -
L.D.
Altijd van toepassing, in alle lidstaten van de EU o
Ook in Denemarken, op basis van verdrag (in de mate dat de alimentatieverordening een wijziging is van Brussel I)
o -
Ook van toepassing in ierland en het VK (opt-in)
Belgische rechter moet zijn internationale bevoegdheid altijd toetsen aan de alimentatieverordening
-
Geen toepassing meer van WIPR o
Art. 73 WIPR heeft geen betekenis meer
c. Temporeel toepassingsgebied: -
De alimentatieverordening is van toepassing op vorderingen ingesteld vanaf 18 juni 2011
ERFRECHTVERORDENING: Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring. Dit is een verordening die handelt over de 3 luiken van het internationaal recht. à bronnenbundel – deel 1, p. 209 a. Materieel toepassingsgebied: -
Erfopvolging in de nalatenschappen van overleden personen (art. 1, lid 1) = erfrecht.
-
Expliciet uitgesloten materies: o
Fiscale zaken, douanezaken, administratiefrechtelijke zaken (art. 1, lid 1)
o
Art. 1, lid 2 geeft een opsomming van verschillende materies die niet onder het toepassingsgebied van de erfrechtverordening vallen. (bepaalde onderdelen uit het familierecht vallen dus NIET onder de verordening: vb. afstammingskwestie, naam, echtscheiding (zie Brussel IIbis hiervoor), …)
b. Ruimtelijk toepassingsgebied: -
Altijd van toepassing, in alle lidstaten van de EU
-
Belgische rechter moet zijn internationale bevoegdheid altijd toetsen aan de erfrechtverordening
-
Geen toepassing meer van WIPR
30
2014 - 2015
L.D.
c. Temporeel toepassingsgebied: -
De erfrechtverordening is van toepassing op de erfopvolging van personen die overlijden op of na 17/08/2015
-
We zullen in de les over ‘erfrecht’ zien dat de regels van de erfrechtverordening nu al relevant zijn voor personen die aan erfenisplanning doen
Toepassingsgebied verdragen
Korte bespreking van: -
Verdrag van Lugano (versie 2007)
-
Haags Kinderbeschermingsverdrag (1996)
VERDRAG VAN LUGANO: à Bronnenbundel – Deel 2 a. Materieel toepassingsgebied: = gelijklopend met Brussel I b. Ruimtelijk toepassingsgebied: -
Het Verdrag van Lugano van 30 oktober 2007 is de opvolgen van het Verdrag van Lugano van 1988.
-
Verdrag tussen Europese Gemeenschap en Zwitserland, Noorwegen en Ijsland. o
Door dit verdrag werden de regels van Brussel I uitgebreid tot Ijsland, Noorwegen en Zwitserland. Inhoudelijk is het Verdrag van Lugano een kopie van de Brussel I-verordening.
o
Verdrag geldt tussen de EG-lidstaten en drie EVA-lidstaten en tussen deze laatste onderling
-
Verhouding Brussel I – Lugano (Wanneer pas je wat toe?): o
Zie art. 73, lid 1 Brussel I en art. 64 Lugano
o
Brussel I heeft voorrang op het Verdrag van Lugano behalve §
Wanneer verweerder woonplaats heeft in Ijsland, Noorwergen of Zwitserland
§
Wanneer de gerechten in Ijsland, Noorwegen of Zwitserland exclusief bevoegd zijn op basis van art. 22 of 23 Verdrag van Lugano. Vb. omdat er een onroerend goed in één van die landen of omdat er een forum is.
31
2014 - 2015
L.D.
o
Enige probleem op dit moment: ondertussen is Brussel I gewijzigd. Lugano is nog altijd geënt op de oudere versie van Brussel I. Lugano hinkt ondertussen dus een beetje achterop.
HAAGS KINDERBESCHERMINGSVERDRAG: Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen. (Het verdrag is veel ruimer dan ons begrip van ouderlijk gezag, zie materieel toepassingsgebied) à Bronnenbundel – deel 2, p. 89 a. Materieel toepassingsgebied: -
Ruim materieel toepassingsgebied (art. 3): o
Toekenning, uitoefening, beëindiging of beperking van ouderlijke verantwoordelijkheid
o
Gezagsrechten
o
Voogdij, curatele en overeenkomstige rechtsinstituten
o
Aanwijzing en taken van persoon/lichaam belast met de zorg voor de persoon of het vermogen van het kind
o
Plaatsing van het kind in een pleeggezin of een inrichting, verstrekking van zorg aan het kind door middel van de kafala. In Islamtische landen kennen ze geen adoptie, maar wel de kafala. Bij kafala neemt iemand de zorg op voor de kinderen van iemand anders, zonder dat de afstamming wijzigt.
-
o
Toezicht door overheidslichaam op de verzorging van een kind
o
Beheer, instandhouding of beschikking over het vermogen van het kind
Uitgesloten materies (art. 4): o
Afstamming (‘wie is de vader’, ‘wie is de moeder’, ‘wie is de meemoeder', … al deze vragen vallen niet onder dit verdrag)
o
Adoptie
o
Naam
o
Handlichting
o
Onderhoudsverplichtingen (Haagse Conferentie heeft hier een specifiek verdrag voor)
o
Trusts
o
Erfopvolging
o
Sociale zekerheid
o
Overheidsmaatregelen inzake onderwijs of gezondheiszorg
o
Maatregelen genomen o.g.v. strafbare feiten begaan door kinderen
32
2014 - 2015 o
L.D. Beslissingen inzake asiel en migratie
b. Ruimtelijk toepassingsgebied -
Voor een volledige lijst van de meer dan 40 verdragsstaten, zie www.hcch.net
-
Dit verdrag is van toepassing in alle EU-lidstaten, behalve Italië. België was zeer laat om toe te treden in vergelijking met vele andere EU-lidstaten.
-
Let op: Brussel IIbis verordening is in feite geïnspireerd op dit verdrag. Je kan ze naast elkaar plaatsen. Wat is dan de verhouding tussen Brussel IIbis en het Kinderbeschermingsverdrag? o
Stap 1: Is een Belgische rechter internationaal bevoegd op basis van Brussel IIbis? §
Indien wel, dan neemt de rechter bevoegdheid op. De volgende stap, met name de territoriale bevoegdheid worden nadien bepaald d.m.v. de regels van het gerechtelijk wetboek.
§ o
Indien niet, ga naar stap 2
Stap 2: Is er een rechter in een andere EU-lidstaat internationaal bevoegd op basis van Brussel IIbis? §
Indien wel, dan wijst de Belgische rechter zijn bevoegdheid af en moet hij de zaak laten oplossen door de bevoegde rechter
§ o
Indien niet, ga naar stap 3
Stap 3: Heeft het kind zijn gewone verblijfplaats in een land dat partij is bij het Haags Kinderbeschermingsverdrag? Er moet gekeken worden of het land al dan niet een verdragsstaat is.
o
§
Indien wel, dan wijst de Belgische rechter zijn bevoegdheid af
§
Indien niet, ga naar stap 4
Stap 4: Is een Belgische rechter internationaal bevoegd op basis van het WIPR? §
Indien wel, dan neemt de rechter zijn bevoegdheid op
§
Indien niet, dan wijst de rechter zijn bevoegdheid af
c. Temporeel toepassingsgebied: -
Het Kinderbeschermingsverdrag dateert van 19 oktober 1996, maar is in België maar van toepassing sedert 1 september 2014
-
Heeft geleid tot wijziging van art. 35 WIPR, zie verder.
Hoe werken de regels van internationale bevoegdheid?
33
2014 - 2015
L.D.
Na het toepassingsgebied van de verordeningen en verdragen, overlopen we nu de
-
bevoegdheidsgronden in enkele instrumenten: o
Brussel I(bis)
o
Brussel II(bis)
o
Insolventieverordening
o
Alimentatieverordening
o
WIPR
Dit overzicht moet de denk- en werkmethode duidelijk maken. Een meer
-
gedetailleerde bespreking volgt in het Bijzonder Deel. à vaak moet een bepaalde hiërarchie gevolgd worden BRUSSEL I: Bevoegdheisgronden: a. Exclusieve bevoegdheidsgronden: -
Exclusieve bevoegdheidsgronden hebben voorrang op alle andere bevoegdheidsgronden. Sowieso de exclusieve rechtbank toepassen. Er hoeft geen aandacht besteed te worden aan andere bevoegdheidsgronden.
-
Dit kan je ook letterlijk lezen in de wetsbepalingen. Zie art. 24: “Ongeacht de woonplaats van partijen zijn bij uitsluiting bevoegd” o
Vb. voor onroerende goederen is er bevoegdheid bij de gerechten van het land waar het onroerend goed gelegen is. MAAR hierbij is nog een extra opmerking bij te vinden. (= letterlijk af te lezen uit de bundel)
o
Arrest Rösler t. Rottwinkel In Dit arrest vinden we een defintie van het begrip huur. Het gaat om de verplichtingen van de huurder/verhuurder, teruggave van het goed, betalen huurprijs, … Dit valt allemaal onder art. 24. Belangrijk in dit arrest: bepaalde zaken vallen niet onder de uitsluitende bevoegdheid van art. 24. Opmerking: dit arrest is al van ’85, terwijl het Brussel I verdrag van een latere datum is. Toch blijft de rechtspraak van toepassing op dergelijke voorlopers. (zie dia)
-
Art. 27 herhaalt het principe van exclusiviteit. “Alle andere gerechten in de EU moeten deze exclusiviteit eerbiedigen” (art. 27)
-
De niet-naleving heeft een impact op de erkenning en tenuitvoerlegging van de beslissing in andere EU-lidstaten (at. 45, e, ii en art. 46) Wanneer een beslissing werd genomen zonder naleving van de exclusiviteit, dan stuit de beslissing op een weigering in andere lidstaten.
34
2014 - 2015
L.D.
Exclusieve bevoegdheid inzake: v Onroerend goed v Geldigheid vennootschappen en rechtspersonen v Geldigheid van inschrijvingen in registers v Registratie of geldigheid van intellectuele eigendomsrechten v Tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen b. Stilzwijgende aanvaarding/vrijwillige verschijning van de verweerder: -
Art. 26: Internationale bevoegdheid berust op stilzwijgende aanvaarding van de bevoegdheid van een bepaalde rechter door de verweerder
-
Belangrijk is dat deze bevoegdheidsgrond boven een eventueel forumbeding staat. De verschijning van de verweerder gaat voor op het forumbeding dat de partijen waren overeen gekomen.
-
Opgelet voor vrijwillige verschijning van verzekerde, consument, werknemer als verweerder: rechter heeft de verplichting om de ‘zwakkere’ partij op de hoogte brengen van zijn recht om de bevoegdheid van het gerecht te betwisten (art. 26, lid 2). Hierbij wijst de rechter er eigenlijk op dat wanneer deze partijen voor hem verschijnen en hun verweer starten, dat zij de bevoegdheid van deze rechter aanvaarden. Dit is duidelijk ter bescherming van deze groepen.
c. Beschermde partij: -
-
Brussel I geeft procedurele bescherming aan bepaalde ‘zwakkere’ partijen: o
Verzekerde partijen (art. 10-16)
o
Consumenten (art. 17-19)
o
Werknemers (art. 20-23)
Vb.: een werknemer kan zijn werkgever voor verschillende rechters dagen (art. 21), maar de werkgever kan de werknemer enkel brengen voor de gerechten van de lidstaat van de woonplaats van de werknemer (art. 22).
-
Vb.: partijen kunnen in een forumbeding overeenkomen welke instanties bevoegd zijn. Wanneer het over werknemers gaat, kan een forumbeding enkel ontstaan na het conflict en het forumbeding moet de werknemer iets ‘extra’ geven.
d. Forumbedingen: -
Contractueel beding wordt vaak opgenomen in de overeenkomst: partijen duiden internationaal bevoegde gerechten aan.
-
Brussel I laat forumbedingen toe, mits zij voldoen aan een aantal vormvereisten (art. 25): o
Schriftelijk of bij schrift bevestigd, of
35
2014 - 2015
L.D. §
Uitspraak van het HvJ: Als in de algemene verkoopvoorwaarden die op de achterzijde in kleine lettertjes van het contract staan vermeld, een forumbeding wordt opgenomen, dan moet het contract op de voorzijde hiernaar verwijzen om geldig te zijn.
o
In een vorm toegelaten door de handelsgebruiken tussen partijen, of
o
In een vorm die overeenstemt met een gewoonte in een bepaalde branche van de internationale handel
-
Forumbeding is exclusief, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen
-
Opgelet: partijen kunnen stilzwijgend afwijken van het forumbeding (zie stilzwijgende aanvaarding door de verweerder; Dit wordt vaak een stilzwijgend forumbeding genoemd)
e. Residuele bevoegdheidsgronden: -
-
Algemene bevoegdheidsgrond: o
Basisregel: art. 4 Brussel I: woonplaats van de verweerder (forum rei)
o
Nationaliteit verweerder speelt geen rol
Bijzondere bevoegdheidsgronden: Persoon met woonplaats in een lidstaat, kan voor de gerechten in een andere lidstaat worden opgeroepen (alternatieve fora): o
Plaats van uitvoering van een verbintenis (art. 7, lid 1)
o
Plaats van de onrechtmatige daad (art. 7, lid 2)
o
Woonplaats van één van de verweerders (art. 8, 1)
o
…
BRUSSEL IIBIS: Voor de bevoegdheidsgronden van Brussel II moet eerst een onderscheid gemaakt worden wat de materie betreft. a. Huwelijkszaken: = echtscheiding en nietigverklaring (inclusief scheiding van tafel en bed) -
Geen exclusieve bevoegdheidsgronden
-
Geen mogelijkheid tot forumbeding – partijen kunnen nooit onderling overeenkomen naar welk gerecht ze moeten.
-
Ruime bevoegdheidscriteria (art. 3) – partijen kunnen kiezen tussen verschillende fora: o
Gerechten van de lidstaat van de gemeenschappelijke gewone verblijfplaats (in een bepaald land) van de echtgenoten, of
36
2014 - 2015
L.D. §
Vb. wanneer beide echtgenoten nog in Italië wonen. Ze hoeven daarom niet samen te wonen. IPR is niet intern territoriaal bevoegd!
o
Van de laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de echtgenoten als één van hen daar nog verblijft, of
o
Van de gewone verblijfplaats van de verweerder, of
o
Van de gewone verblijfplaats van één van de echtgenoten wanneer het een gezamenlijk verzoek betreft, of §
In België spreekt men in dit geval over EOT; Dan kan in de akte opgenomen welke rechters bevoegd zijn.
o
Van de gewone verblijfplaats van de eiser (= forum actoris) als hij/zij er minstens één jaar verblijft, of §
Verblijfplaats van de eiser wordt altijd wat argwanend onthaald. Vandaar dat het forum actoris aan voorwaarden is onderworpen.
o
Van de gewone verblijfplaats van de eiser als hij/zij er sedert 6 maanen verblijft en de nationaliteit van die lidstaat heeft, of
o
Van de gemeenschappelijke nationaliteit van de echtgenoten §
Vb. twee Belgen die in Londen wonen, dan kunnen ze die starten in Londen, maar ook in Belgiê op basis van hun gemeenschappelijke nationaliteit.
§ -
Zie Arrest Hadadi
Arrest Hadadi t. Mesko (HvJ 16 juli 2009, C-168/08): o
Communautaire/autonome invulling van het begrip ‘gemeenschappelijke nationaliteit van de echtgenoten’
o
In deze zaak hadden beide echtgenoten een dubbele nationaliteit, met name de Franse en de Hongaarse nationaliteit; zij verbleven op het moment van de echtscheiding in Frankrijk. De man was een echtscheidingsprocedure in Hongarije gestart en de vrouw in Frankrijk. Mogelijkheid op tegenstrijdige beslissingen.
o
Het Franse Hof van Cassatie stelt een prejudiciële vraag aan het HvJ.
o
Beslissing: geen voorrang nationaliteit van het forum. De Franse rechter mag de Franse nationaliteit niet laten primeren. De Franse rechter mag ook niet op zoek gaan naar de meest effectieve nationaliteit. Er mag dus geen effectiviteitsonderzoek worden gevoerd, want elke nationaliteit is pertinent. (In dit geval de Franse – gezien ze het langst in Frankrijk woonden)
o
Echtgenoten hebben dus de keuze. Opmerking: de echtgenoot die als eerste een rechter vat, heeft een groot voordeel.
37
2014 - 2015 -
L.D.
Extra bevoegdheidsgrond: het gerecht dat de scheiding van tafel en bed heeft uitgesproken, behoudt de bevoegdheid om deze om te zetten in een scheiding (art. 5)
-
Indien geen van deze bevoegdheidsgronden leidt naar een gerecht in de EU, dan vallen we terug op de nationale bevoegdheidsregels (art. 7) o
Zie arrest Sundelind Lopez
b. Zaken inzake ouderlijke verantwoordelijkheid: -
Geen exclusieve bevoegdheidsgronden
-
Beperkte mogelijkheid tot forumbeding in het belang van het kind (art. 12) o
Verzoek inzake ouderlijke verantwoordelijkheid hangt samen met een huwelijkszaak – dus in combinatie met een echtscheidingsprocedure (art. 12, lid 1 en lid 2) §
Ten minste één van de echtgenoten draagt de ouderlijke verantwoordelijkheid voor het kind
§
Bevoegdheid moet wel uitdrukkelijk en ondubbelzinnig aanvaard zijn door de echtgenoten en door personen die ouderlijke verantwoordelijkheid dragen én het moet gerechtvaardigd zijn door het belang van het kind
o
Nauwe band met een lidstaat (art. 12, lid 3)
-
Algemene bevoegdheidsgrond: gewone verblijfplaats van het kind (art. 8)
-
Bijzondere bevoegdheidsregels: o
Legale verhuis van het kind (art. 9): korte termijn dat de gerechten van de woonplaats van het kind van voor de verhuis bevoegd blijven.
o
Kinderontvoering (art. 10 en art. 11): de gerechten van de woonplaats van het kind van voor de ontvoering blijven bevoegd
§
Indien geen van deze bevoegdheidsgronden leidt naar een gerecht in de EU, dan vallen we terug op de nationale bevoegdheisgregels (art. 14)
INSOLVENTIEVERORDENING: Bevoegdheidsgronden: a. Hoofdinsolventieprocedure (art. 3, lid 1): -
Eén exclusieve bevoegdheidsgrond
-
Gerechten van de lidstaat waar het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar gelegen is.
b. Secundaire of territoriale insolventieprocedure (art. 3, lid 2)
38
2014 - 2015 -
L.D.
Plaats van vestiging van de schuldenaar (in een andere lidstaat dan die van het centrum van de voornaamste belangen)
-
Forumbedingen, vrijwillige verschijning en dergelijke zijn niet mogelijk bij insolventieprocedures.
ALIMENTATIEVERORDENING: Geen exclusieve bevoegdheisgronden, maar wel: a. Stilzwijgende aanvaarding/bevoegdheid gebaseerd op vrijwillige verschijning verweerder: -
Gerecht van een lidstaat waarvoor de verweerder verschijnt, is internationaal bevoegd (art. 5)
b. Forumbeding: -
Alimentatievordering laat forumkeuze voor verschillende gerechten toe (art. 4, lid 1)
-
Als er een forumbeding is dan is dit exclusief, tenzij partijen anders zijn overeengekomen (art. 4, lid 1, laatste al.)
-
Forumkeuze is niet mogelijk voor onderhoudsverplichting ten aanzien van kinderen (art. 4, lid 3). Men kan niet kiezen naar welke rechter men stapt als het gaat om minderjarigen.
-
Vormvereisten: schriftelijk of ook elke elektronische mededeling waardoor de overeenkomst duurzaam wordt vastgelegd (art. 4, lid 2)
c. Algemene bevoegdheidsgronden: -
Basisregel in art. 3
-
Alternatieve fora à verschillende gerechten staan naast elkaar: o
Gewone verblijfplaats van de verweerder, of
o
Gewone verblijfplaats van de onderhoudsgerechtigde, of
o
Nevenvordering kunnen verbonden worden met §
Vordering inzake staat van personen (vb. er loopt ook een vordering inzake de afstamming)
§
Vordering inzake ouderlijke verantwoordelijkheid
d. Subsidiaire bevoegdheid: -
Subsidiare bevoegdheidsgrond (art. 6)
-
Wanneer speelt deze subsidiaire bevoegdheid?
39
2014 - 2015 o
L.D. Wanneer geen enkel gerecht van een lidstaat bevoegd is op grond van art. 3, 4 en 5 én
o
Indien geen gerecht in een verdragsstaat van het verdrag van Lugano (=Ijsland, Noorwegen en Zweden) bevoegdheid heeft
-
Welke gerechten zijn dan internationaal bevoegd? o
De gerechten van de lidstaat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de partijen
e. Forum necessitatis (=noodforum): -
Uitzonderlijke bevoegdheidsgrond (art. 7)
-
Wanneer gebruiken? o
Wanneer ook de subsidiaire bevoegdheidsgrond niet leidt naar een bevoegde rechter
o
Wanneer procedure in derde staat redelijkerwijs niet kan of onmogelijk is
o
Geschil moet voldoende nauw verbonden zijn met de lidstaat waar de vordering wordt ingeleid
WETBOEK IPR: Ambtshalve onderzoek van de internationale bevoegdheid: -
Wanneer een internationale zaak voor de Belgische rechter komt, moet deze zijn/haar internationale bevoegdheid ambtshalve onderzoeken. (art. 12 WIPR) Dit wordt in de praktijk vaak aan de advocaten overgelaten. Maar zelfs
o
wanneer de advocaten er niet over concluderen, dan nog moet de rechter zelf onderzoeken of hij/zij internationaal bevoegd is. -
Onthoud dat de bevoegdheidsbepalingen van het WIPR maar spelen wanneer er geen bevoegdheid is op basis van een Europese verordening of een internationaal verdrag.
a. Exclusieve bevoegdheidsgronden: -
Deze kunnen worden afgeleid uit verschillende bepalingen
-
Exclusieve bevoegdheid van de FOD Justitie inzake naamsveranderingen van Belgen (art. 39) o
Belgen die hun familienaam willen wijzigen, moeten daarvoor naar de belgische autoriteiten stappen. Ook wanneer deze mogelijkheid in andere landen toch wordt aangeboden. Er is geen keuzemogelijkheid. (Uitzonderingen: Belgen die nog een andere nationaliteit hebben)
-
Exclusieve bevoegdheid Belgische rechters
40
2014 - 2015 o
L.D. Geschillen over de registratie of rechtsgeldigheid van intellectuele eigendomsrechten (art. 86, tweede lid en art. 95)
o
Geschillen over de geldigheid, de werking, de ontbinding of de vereffening van rechtspersonen met voornaamste vestiging of statutaire zetel in België (art. 109 en art. 115)
-
Art. 25, § 1, 7 WIPR (= handelt over de erkenning van rechterlijke beslissingen) beschermt de exclusieve bevoegdheid van de Belgische rechters o
Indien de Belgische rechter voor een bepaald geschil exclusief bevoegd is, kan de beslissing over dit geschil door een buitenlandse rechter niet erkend of uitvoerbaar verklaard worden in België
o
Hier zie je een link tussen het eerste luik (internationale bevoegdheid van de Belgische rechter) en het derde luik (erkenning en tenuitvoerlegging in België van buitenlandse rechterlijke beslissingen)
b. Forumbedingen: -
Forumkeuze mogelijk: partijen kunnen de rechter aanduiden die exclusief van hun geschil kennis moet nemen (art. 6, § 1)
-
Twee inhoudelijke voorwaarden: o
Forumkeuze slechts mogelijk in aangelegenheden waarin partijen vrij over hun rechten kunnen beschikken •
Wat betekent dit? Dit betekent dat er overeenkomsten over kunnen worden gesloten.
•
Gevolg: het volledige personen- en familierecht uitgesloten? Neen. Denk aan EOT, bepaalde onderdelen van het huwelijksvermogensrecht, …
o
Forumbeding moet rechtsgeldig gesloten zijn §
WIPR legt geen specifieke vormvereisten op (in tegenstelling tot bv. Brussel I of Alimentatieverordening)
c. Vrijwille verschijning verweerder: -
Verweerder stemt stilzwijgend in met bevoegdheid van de Belgische rechter (art. 6, § 1, lid 2)
-
Belgische rechter neemt kennis van de zaak o
Zelfs als er een forumbeding bestaat tussen de partijen (dat een andere rechter aanwijst)
o
Zelfs als hij/zij normaal niet bevoegd zou zijn op basis van de gewone verwijzingsregels
d. Residuele bevoegdheidsgronden:
41
2014 - 2015 -
L.D.
Algemene bevoegdheidsgronden (naast de bijzondere die we later per materie bespreken): o
Belgische rechters internationaal bevoegd wanneer verweerder woonplaats of gewone verblijfplaats in België heeft (art. 5, § 1, lid; ruimer dan Brussel I)
o
Belgische rechters internationaal bevoegd wanneer, in geval er meerdere verweerders zijn, een van de verweerders woonplaats of gewone verblijfplaats in België heeft (art. 5, § 1, lid 2)
-
Voor de begrippen woon- en gewone verblijfplaats zie art. 4 WIPR
e. Samenhang: -
Samenhang als bevoegdheidsgrond (art. 9)
-
Wanneer toepasselijk: ingeval van meerdere vorderingen
-
Indien de Belgische rechter reeds internationaal bevoegd is voor een bepaalde vordering, kan hij ook bevoegd worden voor een vordering die o
zo nauw met de eerste vordering verbonden is
o
dat het wenselijk is om beide vorderingen samen te behandelen
-
Doel: het vermijden van tegenstrijdige/onverenigbare beslissingen
-
(Kijk ook eens in de verordeningen naar de regels inzake samenhang, bv. art. 29 Brussel I, art. 13 Alimentatie-Vo)
f. Noodforum (forum necessitatis): -
= laatste stap in de hiërarchie
-
art. 11 voorziet in uitzonderlijke toekenning van bevoegdheid aan de Belgische rechters o
wanneer de zaak nauwe banden heeft met België, en
o
een procedure in het buitenland onmogelijk blijkt of het onredelijk zou zijn te eisen dat de vordering in het buitenland wordt ingesteld (vb. te duur)
Voorlopige maatregelen
-
Soms kan het nodig zijn om – los van het bodemgeschil – maatregelen te verkrijgen in dringende situaties. Wat met de internationale bevoegdheid in spoedeisende gevallen? Vb. met betrekking tot kinderen, beslag, …
-
Andere rechter dan de bevoegde bodemrechter (ook wanneer de bevoegde bodemrechter reeds werd aangeduid) kan voorlopige of bewarende maatregelen nemen o
Bv. art. 35 Brussel I, art. 20 Brussel IIbis, art. 14 Alimentatieverordening
o
Bv. Art. 10 WIPR
42
2014 - 2015 -
L.D.
Voorlopige en bewarende maatregelen hebben dan wel maar een beperkte werking (vb. in de tijd of beperkt tot goederen in een bepaald land)
TOEPASSELIJK RECHT: CONFLICTENRECHT Wat?
-‐
Regeling van wetsconflicten: welke wet toepassen op een privaatrechtelijke rechtsverhouding? Volgens welk recht een internationaal geschil regelen? Welk recht krijgt voorrang? Vb. Een Belgische ambtenaar moet een geboorteakte opmaken van een kind
o
geboren in België uit een Belgische man en een Hondurese vrouw. Welk recht regelt de afstamming? Welk recht bepaalt de naam die het kind in de geboorteakte zal krijgen? Vb. Een vrouw kocht een schoonheidsproduct in het buitenland dat een
o
ernstige uitslag veroorzaakte. Welk recht regelt de aansprakelijkheid van de producent?
-‐
Het conflictenrecht gaat op zoek naar het toepasselijk recht, m.a.w. het wijst het toepasselijk recht aan. à tussen verschillende rechtssystemen moet een keuze worden gemaakt.
-‐
Om toepasselijk recht te vinden: gebruik van verwijzingsregels of conflictenregels. (règles de conflit) Dit is een zeer specifiek mechanisme.
-‐
Opgelet: de verwijzingsregel regelt niet het conflict tussen de partijen of de rechtsvraag van de betrokkenen. Het materieel oordeelsproces valt niet onder de regels van IPR. Enkel het conflict van wetten/het internationale normenconflict wordt
o
geregeld, m.a.w. het toe te passen rechtsstelsel wordt aangeduid. o
De conflictenrechtelijke verwijzing gaat het materieel oordeelsproces vooraf
o
Grondlegger: Von Savigny à we moeten op zoek gaan naar waar de internationale rechtsverhouding zijn ‘zit/thuis’ heeft. Dit doen we via verwijzingsmethodes.
Conflictenrechtelijke methode
-‐
Hoe vinden we het toepasselijk recht? Hoe/waar lokaliseren we een internationale rechtsrelatie? o
Lokaliseren via verwijzingsregels
o
Gebruik van verwijzingsregels veronderstelt wel eerst een juiste kwalificatie §
Vb. hebben we te maken met een huwelijk of een partnerschap, adoptie of oorspronkelijke afstamming, …
43
2014 - 2015
L.D. §
Wat is de rechtsvraag/rechtsconflict?
§
Verschillende verwijzingscategorieën: onder welke categorie valt de rechtsvraag/het rechtsconflict. Deze categorieën kunnen zeer ruim zijn, maar kunnen ook zeer klein zijn.
Verwijzingsregels werken met aanknopingsfactoren (= bepaalde criteria)
o
-‐
Verwijzingsregels zijn terug te vinden in verdragen, verordeningen en nationale wetgeving. Eerst op zoek gaan in verordeningen en verdragen, pas daarna in WIPR.
Verwijzingsregel
-‐
Verwijzingsregels wijzen het recht aan dat op een internationale rechtsrelatie van toepassing is
-‐
Enkele voorbeelden: o
Een onrechtmatige daad (=verwijzingscategorie) wordt beheerst door het recht van het land waar de schade zich voordoet
o
De geldigheid van het huwelijk (=verwijzingscategorie) wordt voor elke echtgenoot beheerst door het recht van de staat waarvan zij/hij bij de voltrekking van het huwelijk de nationaliteit heeft
o
Op de erfopvolging (=verwijzingscategorie) is het recht van de staat van toepassing waar de erflater op het tijdstip van overlijden zijn gewone verblijfplaats had
Kwalificatie
-‐
Gebruik van de verwijzingsregels veronderstelt de juiste kwalificatie: o
Vb. is het deel dat een weduwe na het overlijden van haar man krijgt een vraag van erfrecht of van een huwelijksvermogensrecht? Je zit in een internationale context, waardoor je niet alles mag bekijken doorheen een Belgische bril.
o
Moet de vraag of een minderjarige bekwaam is tot het sluiten van contracten gekwalificeerd worden als een onderwerp van personenrecht of als een probleem van contractenrecht? De kwalificatie zal bepalen welke verwijzingsregel je moet toepassen.
-‐
Hoe kwalificeren? Hierbij zijn verschillende benaderingen: o
Kwalificatie volgens de lex fori: men kwalificeert volgens het eigen recht. Je vertrekt vanaf het begrippenapparaat van het eigen recht. Dit is hoe het in België vaak wordt gedaan. (mits uitzondering puntje 3)
o
Kwalificatie volgens de lex causae: men kwalificeert volgens het aangewezen recht. Hier kom je in een moeilijke redenering terecht.
44
2014 - 2015 o
L.D.
Verdrags- of verordeningsautonome kwalificatie: een houding die in het IPR vaak aangewezen is. In het verdrag zelf nagaan of het in een autonome interpretatie voorziet.
-‐
Belangrijke rol van de rechtsvergelijking. Je moet loskomen van je eigen rechtssysteem en je eigen denken. Bij de kwalificatie is dit zeer belangrijk. Je moet altijd goed kijken hoe bepaalde begrippen worden begrepen in het buitenlandse recht.
-‐
In het IPR moet je elke rechtsvraag/elk onderdeeltje van de problematiek apart kwalificeren o
Vb. Een vrouw koopt een schoonheidsproduct; het product veroorzaakt een ernstige uitslag: het conflict kan gaan over de schade en dus over productaansprakelijkheid, en/of over bepaalde contractuele aspecten van de verkoop. Hier krijg je dus onrechtmatige daad én contract in 1 casus. Dit is belangrijk want voor contracten en onrechtmatige daad gelden verschillende verordeningen/verdragen.
-‐
De aard van een internationale rechtsverhouding (kwalificatie) bepaalt in welke verwijzingscategorie zij moeten worden ondergebracht.
Verwijzingscategorie
-‐
Onderwerp van privaatrecht waarop verwijzingsregel betrekking heeft
-‐
Wat precies binnen een verwijzingscategorie valt is geen eenvoudige vraag o
Kijk goed naar de verschillende bronnen (verordeningen, verdragen, WIPR, … en hun toepassingsgebied)
-‐
De verwijzingscategorie bepaalt welke verwijzingsregel we moeten toepassen
Aanknopingsfactor
-‐
Verwijzingsregels werken met verschillende aanknopingsfactoren
-‐
Criteria waarmee de verbinding tussen een internationale rechtsrelatie en een bepaald land wordt gelegd o
Verwijzing naar de nationaliteit van de betrokkene(n)
o
Verwijzing naar de gewone verblijfplaats of de woonplaats van de betrokke(n)
o
Verwijzing naar de plaats van een gebeurtenis
o
Verwijzing naar de ligging van een goed (lex rei sitae)
o
Verwzijging naar de wil van de partijen. à factoren aan de hand waarvan men een situatie lokaliseert binnen één land/rechtsstelsel
45
2014 - 2015
-‐
L.D.
Wat zijn de aanknopingsfactoren? Hierbij moet eerst worden gekeken of de partijen zelf iets zijn overeengekomen. Zo niet, dan wordt gekeken naar de objectieve factoren. Vb. Art. 4, 1 Rome I: “Bij gebreke van een rechtskeuze […], wordt het op de overeenkomst toepasselijke recht als volgt vastgesteld: a) de overeenkomst voor de verkoop van roerende zaken wordt beheerst door het recht van het land waar de verkoper zijn gewone verblijfplaats heeft; à aanknopingsfactor = gewone verblijfplaats b) […] c) de overeenkomst die een zakelijk recht op een onroerend goed of de huur van een onroerend goed tot onderwerp heeft, wordt beheerst door het recht van het land waar het onroerend goed is gelegen;” à aanknopingsfactor = ligging van het goed Vb. Art. 61 WIPR: “De vaststelling en de betwisting van het vaderschap of moederschap van een persoon worden beheerst door het recht van de Staat waarvan hij de nationaliteit heeft bij de geboorte van het kind of, indien de vaststelling het resultaat is van een vrijwillige handeling, bij het verrichten van die handeling.” à Aanknopingsfactor = de nationaliteit van de vermoedelijke vader of moeder.
Enkele basisbegrippen
-‐
Enkele basisbegrippen van belang bij het gebruik van de verwijzingsregels: o
Woonplaats
o
Gewone verblijfplaats §
Feitencriterium: waar gaat men naar school, waar ontvangt men rekeningen, waar werkt men, …
o
Nationaliteit §
Vb. een Syrische man trouwt in België met een Syrisch-Belgische vrouw. Conflict tussen twee nationaliteiten waar de Belgische bij zit, dan primeert de Belgische. Dit conflict wordt dus opgelost door de Belgische nationaliteit te laten primeren.
-‐
Zie hiervoor les 2
Soorten verwijzingsregels
-‐
Unilaterale v. Multilaterale verwijzingsregels
-‐
Distributieve verwijzingsregels
-‐
Cumulatieve verwijzingsregels
-‐
Facultatieve/alternatieve verwijzingsregels
46
2014 - 2015
L.D.
a. Unilaterale v. Multilaterale verwijzing
-‐
Unilaterale verwijzingsregels wijzen eenzijdig naar één bepaald recht, nl. het eigen recht (lex fori)
-‐
Multilaterale verwijzingsregels kunnen leiden tot de toepassing van het eigen recht (lex fori) of tot de toepassing van het buitenlands recht
-‐
In internationale context wordt het best zoveel mogelijk gewerkt a.h.v. multilaterale verwijzingsregels
-‐
Voorbeelden: o
Art. 27 Handelsagentuurwet 13 april 1995: elke activiteit van een handelsagent met hoofdvestiging in België is onderworpen aan de Belgische wet. (Unilaterale verwijzingsregels)
o
Art. 61 WIPR: multilaterale verwijzingsregel gebaseerd op de aanknopingsfactor nationaliteit
b. Distributieve verwijzing
-‐
Een gesplitste verwijzing
-‐
Dit kan leiden tot de toepassing van twee verschillende wetten
-‐
Vb.: De voorwaarden voor de geldigheid van het huwelijk wordt voor elke echtgenoot beheerst door het recht van de Staat waarvan hij bij de voltrekking van het huwelijk de nationaliteit heeft (art. 46 WIPR) Er is dus een eigen regel voor elke echtgenoot
c. Cumulatieve verwijzing
-‐
Dit komt voor wanneer er aan twee of meer wetten tegelijk moet voldaan worden
-‐
Vb. Bepaalde huwelijksverboden
d. Facultatieve/alternatieve verwijzing
-‐
Soms biedt de verwijzingsregel verschillende mogelijkheden aan o
Soms in een door de verwijzingsregel opgelegde volgorde (verwijzingsladder)
o
Soms volledig alternatief
-‐
Zorgt voor meer keuzevrijheid voor de betrokkenen
-‐
Laat toe dat uit een lijst van meerdere wetten de meest geschikte wordt gekozen o
Vb. ter begunstiging van de geldigheid van een akte, zie art. 1 Verdrag inzake de vorm van testamenten, art. 64 WIPR
Verwijzingsladder
47
2014 - 2015
-‐
L.D.
Vb. Art. 8 Rome III: “Indien geen rechtskeuze (= door de partijen zelf) […] heeft plaatsgevonden, worden de echtscheiding en scheiding van tafel en bed beheerst door het recht van de staat: a. waar de echtgenoten […] hun gewone verblijfplaats hebben; of, bij gebreke daarvan, b. waar de echtgenoten hun laatste gewone verblijfplaats hadden, voor zover dat verblijf niet meer dan één jaar voor de aanhangigmaking van de zaak is geëindigd, en mits een van de echtgenoten […] nog in die staat verblijft; of, bij gebreke daarvan, c. waarvan beide echtgenoten […] onderdaan waren; of, bij gebreke daarvan, d. waar de zaak aanhangig wordt gemaakt.”
-‐
‘Bij gebreke aan’ à deze woorden tonen aan dat een alternatief slechts mogelijk is, wanneer het voorgaande geen mogelijkheid biedt.
Herverwijzing of renvoi
-‐
Verwijst de verwijzingsregel naar het buitenlandse materieel recht (die dan zelf de casus moet oplossen) of naar het volledige buitenlandse rechtssysteem, inclusief het IPR met zijn eigen verwijzingsregels? o
Het uitgangspunt: er wordt verwezen naar het volledig buitenlandse rechtssysteem, inclusief het buitenlands IPR met zijn eigen (en soms andere) verwijzingsregels.
o
Het gevolg: als je verwijst naar het IPR van een bepaald land, dan bestaat de mogelijkheid dat dit IPR terugverwijst.
-‐
Terugwijzing naar ons eigen recht (renvoi simple) of verderverwijzing naar het recht van een derde land(renvoi au second dégré)? o
-‐
Ping pong-effect mogelijk
Laatste evolutie: bij heel wat verdragen wordt deze renvoi uitdrukkelijk uitgesloten: o
Vb. Bv. art. 24 Rome II, art. 11 Rome III, art. 12 Haags Protocol 2007, art. 21 Haags Kinderbeschermingsverdrag, …
o
Art. 16 WIPR: “In de zin van deze wet en behoudens bijzondere bepalingen worden onder het recht van een Staat de rechtsregels van die Staat verstaan met uitsluiting van de regels van het internationaal privaatrecht.” §
Op deze principiële uitsluiting bestaan nog 3 uitzonderingen: •
Art. 34, § 1, lid 2 WIPR (staat en bekwaamheid)
•
Art. 78, § 2, lid 2 WIPR (erfrecht)
•
Art. 110, lid 2 WIPR (rechtspersonen)
Verwijzingsregel
48
2014 - 2015
-‐
L.D.
Verwijzingsregels wijzen het recht aan dat op een internationale rechtsverhouding van toepassing is o
Dit kan Belgisch recht zijn
o
Dit kan buitenlands recht zijn
o
Denk hierbij ook aan het onderscheid tussen unilateraal en multilaterale verwijzingsregels
-‐
Vb.: Een Albanese man wil in België zijn kind erkennen o
De ABS moet het internationaal privaatrecht toepassen. De verwijzingsregel m.b.t. afstamming → Conflictenregel: art. 62 WIPR.
o
Via art. 62 WIPR (deze verwijst naar de nationaliteit van de man) komen we uit bij het Albanese recht. De ABS moet dus het Albanese recht toepassen.
o
Indien de man ook de Belgische nationaliteit zou hebben, komen we via art. 62 + art. 3 WIPR (Belgische nationaliteit primeert) uit bij het Belgisch recht
Juridisch technisch → Ambtshalve toepassing verwijzingsregel – buitenlands recht
-‐
-‐
De Belgische rechter moet de verwijzingsregels ambtshalve toepassen o
Schending van de verwijzingsregel door de rechter is grond tot cassatie
o
Recent nog bevestigd in Cass. 4 november 2010
Bij aanwijzing van buitenlands recht, moet de rechter dit buitenlands recht ambtshalve toepassen
-‐
-‐
o
Art. 15 WIPR
o
Was ook al zo voor het WIPR, zie Cass. 8 oktober 1980 (arrest Babcock)
Grond tot cassatie o
Schending van de verwijzingsregel
o
Schending van het toepasselijk buitenlands recht
Als een advocaat naar Cassatie wil stappen → voor de ontvankelijkheid van het cassatiemiddel moet niet alleen de schending van het buitenlands recht aangevoerd worden, maar ook de schending van de verwijzingsregel die leidde tot de toepassing van het buitenlands recht (Cass. 14/2/2005, 20/4/2009, 4/11/2010)
Toepassing buitenlands recht
-‐
Hoe buitenlands recht toepassen? o
Buitenlands recht is recht en geen feit: rechter moet zelf de inhoud van het buitenlands recht vaststellen en toepassen (iura novit curia) §
Groot verschil met de common law landen
§
Recht → ambtshalve inroepen; feit → partijen moeten het zelf opwerpen/bewijzen
49
2014 - 2015 o
L.D. Buitenlands recht toepassen volgens de in het buitenland gevolgde interpretatie → de rechter moet met kennis van rechtspraak, rechtsleer, etc. een uitspraak vellen.
-‐
Wat wanneer de rechter de inhoud van het buitenlands recht niet kan vaststellen? o
Rechters worstelen met deze opdracht. Daarom zijn er een aantal hulpmiddelen. §
Verdrag van Londen, Bronnenbundel p. 23. Dit bepaalt dat iedere lidstaat een instantie moet aanduiden die antwoorden kan bieden aan vragen van andere lidstaten (FOD Justitie); en instantie die vragen stelt aan een instantie van een andere lidstaat (FOD Buitenlandse zaken) → geen succesverhaal. Er houdt zich maar 1 persoon mee bezig in België.
§
Europees justitieel Netwerk. Je kan enkel informatie vinden over het recht van de lidstaten van de Europese Unie. Dit is dus beperkt. Het is een goed gedocumenteerde databank, maar elke lidstaat is verantwoordelijk om de info up-to-date te houden.
o
Rechter mag de hulp van de partijen inroepen §
Art. 15, § 2, lid 1 WIPR
§
Meestal zal de rechter aan de advocaten vragen om het buitenlands recht voor te leggen.
§
Let op: belang van het respect voor de rechten van de verdediging. Het is belangrijk dat het principe van de tegensprekelijkheid van de debatten ook bij het buitenlands recht wordt gerespecteerd.
§
Probleem → tekortkoming aan dit artikel: er wordt geen melding gemaakt van verschillende instanties (zoals ABS). Men spreekt enkel van ‘de rechter’.
Afwijken van het normaal toepasselijk buitenlandse recht
-‐
Conflictenregel verwijst naar buitenlands recht
-‐
MAAR de toepassing van het buitenlands recht is niet mogelijk of niet wenselijk → verschillende correctie- en vluchtmechanismen o
Vervangende rol van de lex fori
o
Exceptie van de internationale openbare orde
o
Dwingend recht, voorrangsregels
o
Toepassing van het nauwst verbonden recht, uitzonderingsclausule
a. Vervangende rol lex fori:
50
2014 - 2015
-‐
L.D.
Art. 15, § 2 WIPR: “Wanneer het kennelijk onmogelijk is de inhoud van buitenlands recht tijdig vast te stellen, wordt Belgisch recht toegepast.”
-‐
Het moet onmogelijk zijn – niet louter ‘moeilijk’ en bovendien moet het ook ‘kennelijk’ onmogelijk zijn: rechter moet dit restrictief toepassen en goed motiveren
-‐
Vb.: procedure tot vaststelling van het vaderschap van een man van Sierra Leone o
Kan de rechter het recht van Sierra Leone tijdig vinden?
o
Heeft de rechter voldoende informatie? Toegang tot het buitenlandse recht? Medewerking ambassade/consulaat Sierra Leone? Andere mogelijkheden?
o
De ambassade had niet geantwoord in die zaak. De partijen hadden ook nog andere pistes bewandeld om aan het afstammingrecht van Sierra Leone te geraken, maar dit lukte niet.
o
In dergelijke gevallen, waar het kennelijk onmogelijk is om het recht te vinden, volgt de toepassing van het Belgisch recht. Het werd niet louter gemotiveerd op basis van de onmogelijkheid, maar ook met verwijzing naar de spoedige vaststelling van het vaderschap in belang van het kind.
b. Openbare orde-exceptie: Algemeen
-‐
Het toepassen van het buitenlandse recht stopt bij schending van de openbare orde en/of de goede zeden
-‐
Indien de buitenlandse rechtsregels onduldbaar zijn, op moreel of maatschappelijk (politiek, economisch) vlak, dan haken wij af
-‐
Na de verwijzing wordt het storend concept/de storende bepaling vervangen door het Belgische recht o
Vb.: Buitenlands recht dat de afstamming buiten het huwelijk niet kent/verbiedt, is strijdig met de internationale openbare orde (verbod van discriminatie kinderen geboren binnen/buiten huwelijk)
o
Vb. polygamie: in het Belgisch recht kan niet met meerdere partners worden getrouwd.
o
Vb. Kindhuwelijken. Stel dat een men op basis van een kindhuwelijk papieren wil verkrijgen in België, dan is dit niet mogelijk.
o
-‐
Vb. Verstoting van een vrouw.
Bescherming van fundamentele waarden en mensenrechten, vb. gelijkheid vrouw/man → je moet opletten dat je niet te veel redeneert vanuit je eigen rechtssysteem. Je moet durven denken buiten je eigen referentiekader. Je moet kijken wat de fundamentele waarden schendt.
51
2014 - 2015
-‐
L.D.
Dit houdt niet noodzakelijk een veroordeling in van het hele buitenlands recht. Je schuift enkel één bepaalde storende regel op zij en je vervangt ze door het Belgische recht.
-‐
Openbare orde-exceptie in verschillende IPR-instrumenten o
Europese verordeningen: zie bv. art. 21 Rome I, art. 26 Rome II, art. 12 Rome III, …
o
Internationale verdragen: zie bv. art. 10 Verkeersongevallenverdrag, art. 13 Haags Onderhoudsprotocol, art. 22 Kinderbeschermingsverdrag
o
Art. 21 WIPR
o
In de les kijken we enkel naar art. 21 WIPR
Openbare orde-exceptie art. 21 WIPR
-‐
Artikel 21 WIPR: twee criteria om de onverenigbaarheid met de internationale openbare orde te beoordelen o
De intensiteit van de aanknoping van de situatie met de Belgische rechtsorde (proximiteit) – hoe sterk is de casus verbonden met België
o
De ernst van de gevolgen die de toepassing van buitenlands recht zou meebrengen
o
Hoe sterker de band met België, hoe sneller je de OO-exceptie kan motiveren.
-‐
Beoordeling in concreto. Dit is cruciaal! Er zijn een aantal fundamentele waarden, maar dit moet altijd concreet worden nagegaan wat de gevolgen van het buitenlands recht zouden zijn.
-‐
De loutere vaststelling van de verschillen tussen het Belgische en het buitenlandse recht volstaat niet → hangt samen met het feit dat je altijd in concreto moet nagaan wat de gevolgen zijn.
-‐
Geen veroordeling van het buitenlandse recht wegens de inhoud ervan, maar een bepaling uit het buitenlandse recht kan niet worden toegepast omwille van haar storende gevolgen
Kenmerken van de OO-exceptie
-‐
Relatief karakter van de OO: je moet alle bindingen in acht nemen en de sterkte van de relatie met ons land beoordelen o
Combinatie van de twee criteria van art. 21 WIPR: hoe zwakker de band met België, hoe ernstiger de gevolgen moeten zijn om de openbare ordeexceptie te activeren
-‐
Ze verschilt van de interne openbare orde
52
2014 - 2015 o
L.D. De toets in een internationale context is strenger dan in een puur nationale context (‘kennelijke’ strijdigheid) – interne OO is een makkelijker en een minder streng begrip
-‐
Ze evolueert in de tijd – actueel karakter o
Vb. Homohuwelijk is in vele landen al veel minder storend dan 10 jaar geleden.
o
Vb. men had een echtscheiding uit Pakistan in eerste instantie niet erkend. Om deze reden probeerden ze in België opnieuw te scheiden, maar een aantal besturen wilden hier niet in mee gaan. Toen werd gewezen op het actuele karakter – het feit dat het koppel eigenlijk al gescheiden was in hun eigen land.
OO-exceptie op twee niveaus
-‐
Luik toepasselijk recht: exceptie op toepassing van het aangewezen buitenlands recht o
Vb.: Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand weigert de sluiting in België van een polygaam huwelijk tussen twee Marokkaanse onderdanen. Het buitenlands recht wordt niet toegepast op basis van een exceptie van de OO.
-‐
Luik erkenning: openbare orde als grond tot weigering van erkenning van buitenlandse vonnissen en akten o
Vb.: Een polygaam huwelijk werd gesloten in Marokko. Wat doet de Belgische overheid hier mee? Niet-erkenning van een polygaam huwelijk gesloten in Marokko.
o
Hier komen we nog uitvoeriger op terug in het luik over de erkenning en tenuitvoerlegging
Verzachtende werking van de openbare orde
-‐
Principiële niet-erkenning van polygamie, maar wel erkenning van bepaalde gevolgen van polygame huwelijken (effet atténué van de openbare orde)
-‐
Welke gevolgen zijn aanvaardbaar? o
Gevolgen ten aanzien van kinderen geboren uit een polygaam huwelijk.
o
Gevolgen inzake sociale zekerheidsrechten: overlevingspensioen van Marokkaanse man die in België heeft gewerkt en hier pensioenrechten heeft opgebouwd, kan worden verdeeld over meerdere echtgenotes/weduwes van de man. De echtgenote van de man heeft recht op een overlevingspensioen. De vraag: wat doen we met die twee echtgenotes? Hebben ze allebei recht of wordt polygamie niet aanvaard? De exceptie
53
2014 - 2015
L.D. wordt hier niet zo strikt toegepast. Cassatie stelt dat het overlevingspensioen kan worden verdeeld, maar als één van de echtgenotes een Belgische nationaliteit heeft (of een nationaliteit waar polygamie verboden is), dan kan slechts één echtgenote een overlevingspensioen krijgen. (zie proximiteit met Belgisch recht)
o
België moest een Richtlijn omzetten. België had zowel polygame echtgenoten als de kinderen uit een polygaam huwelijk uitgesloten van het recht op gezinshereniging. Het Grondwettelijk Hof heeft een deel van die bepaling vernietigd op grond van een schending van het gelijkheids- en non discriminatiebeginsel. Men kan geen discriminatie invoeren tussen kinderen geboren binnen een polygaam huwelijk en die binnen een monogaam huwelijk. → De openbare orde verhindert dat een man meer dan één echtgenote naar België laat komen (gezinshereniging), maar werkt niet op dezelfde manier door ten aanzien van de kinderen uit polygame huwelijken (Grondwettelijk Hof 26 juni 2008)
c. Voorrangsregels:
-‐
Sommige materiële regelingen zijn dwingend, omdat ze ter bescherming van bepaalde groepen werden uitgewerkt → bepaalde regels worden sowieso toegepast. Ze doorkruisen a.h.w. de gewone verwijzingsregels.
-‐
Vandaar de benaming: rechtstreeks toepasselijke regels (règles d’application immédiates) - toepassing zonder omweg van de verwijzingsregels; het zijn ‘voorrangsregels’
-‐
Andere termen: politiewetten (lois de police), regels van bijzonder dwingend recht
-‐
Zie bv. art. 20 WIPR, art. 9 Rome I, art. 16 Rome II
-‐
Het ruimtelijk werkingsveld van deze regels wordt unilateraal bepaald
-‐
Vaak quasi-publiekrecht
-‐
≠ internationale openbare orde → van dwingend recht kan afstand worden gedaan door de beschermde partij na het ontstaan van het geschil, van een regel van internationale openbare orde kan geen afstand worden gedaan
d. Nauwst verbonden recht:
-‐
In het Belgische recht, zie art. 19 WIPR: de ‘uitzonderingsclausule’
-‐
Proximiteitsgedachte: wanneer de verwijzingsregel het recht van een bepaald land aanwijst en de band met dit land zeer zwak is en net zeer sterk is met een ander land, dan kan men het recht van dat ander land toepassen. De verwijzingsregels zijn vaak zeer abstract. Men komt dan uit bij een of ander rechtsstelsel, maar
54
2014 - 2015
L.D.
soms kan men vaststellen dat het rechtsstelsel niet genoeg raakpunten heeft met de casus. Daarom heeft men de exceptie van de nauwste band ontworpen.
-‐
o
Kan buitenlands recht zijn
o
Kan eigen recht (lex fori) zijn
Toepassing van de uitzonderingsclausule moet leiden naar het nauwst verbonden recht (= het recht waarmee het geval/de partijen de meest significante relatie hebben)
-‐
Kan rechter helpen om billijke oplossing te zoeken
-‐
Uitzonderingsclausule mag enkel gebruikt worden in uitzonderlijke situaties o
Restrictief toepassen
o
Niet bedoeld om de normale werking van de verwijzingsregels in het gedrang te brengen → wordt vaak te veel toegepast om bij het eigen recht toe te komen.
-‐
Gebruik van uitzonderingsclausule vereist goede motivering (“uit het geheel van de omstandigheden kennelijk blijkt”) → zie art. 19 WIPR o
Motivering van uitzonderlijkheid
o
Motivering van de zwakke band met een bepaalde rechtsorde en de sterke band met een andere rechtsorde
à dubbele motivering die cumulatief moet worden voldaan o
Frequent gebruik van art. 19 WiPR in afstammingszaken, vooral om uit te komen bij het Belgische recht
o
Uitzonderingsclausule niet alleen in WIPR, zie bv. ook art. 8, lid 4 Rome I (arbeidsovereenkomsten); art. 21, lid 2 Erfrechtverordening
Doordenkertje:
Wat is het verschil tussen de exceptie van de internationale openbare orde en de uitzonderingsclausule? → Bij OO heb je een verwijzingsregel. Die komt uit bij een bepaald recht. Om te weten of dat recht strijdig is met onze OO moeten we naar de inhoud van dat recht te kijken. De OO-exceptie dient om het resultaat van de verwijzing bij te sturen. De uitzonderingsclausule zit eerder op het niveau van de verwijzingregel zelf. De uitzonderingsclausule dient als een correctief. Je gaat dan op zoek naar het recht die nauwer verbonden is met de casus. Je kijkt hiervoor niet naar de inhoud van de rechtssystemen. Waar vinden we de verwijzingsregels?
-‐
EU-verordeningen (Europees conflictenrecht) o
Rome I – Contractuele verbintenissen
55
2014 - 2015
-‐
L.D.
o
Rome II – Niet-contractuele verbintenissen
o
Rome III – Echtscheiding
o
Insolventieverordening
o
Alimentatieverordening
o
Erfrechtverordening
Deze bevatten zowel het luik bevoegdheid als het luik toepasselijk recht
Internationale verdragen o
Haags verdrag nopens de wet welke op onderhoudsverplichtingen jegens kinderen toepasselijk is (1956)
o
Verdrag inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamenten
o
Verkeersongevallenverdrag
o
Haags Kinderrechtenbeschermingsverdrag
o
Haags Protocol inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen
-‐
Nationale wetgeving o
WIPR
o
BW (art. 357 e.v. – adoptie)
o
Art. Art. 2 Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet
o
Art. 27 Wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst
o
…
Toepassingsgebied verordeningen:
ROME I: Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst à Bronnenbundel – deel 1, pg. 139 a. Materieel toepassingsgebied:
-‐
Verbintenissen uit overeenkomst in burgerlijke en handelszaken (art. 1)
-‐
Uitgesloten materies: fiscale zaken, douanezaken, administratiefrechtelijke zaken, staat en bekwaamheid van natuurlijke personen, verbintenissen uit familierechtelijke betrekkingen (incl. onderhoud), verbintenissen uit huwelijksvermogensrecht, verbintenissen uit wissels, cheques, en andere verhandelbare waardepapieren, alles wat met familierecht te maken heeft, …
b. Ruimtelijk toepassingsgebied:
-‐
Rome I heeft een universele werking (art. 2)
56
2014 - 2015
-‐
L.D.
Het door de verordening aangewezen recht is toepasselijk, ongeacht de vraag of dit aangewezen recht het recht van een lidstaat is. Men kan ook bij een rechtsstelsel buiten de lidstaten terechtkomen.
c. Temporeel toepassingsgebied:
-‐
Rome I is van toepassing op overeenkomsten die op of na 17 december 2009 zijn gesloten (art. 28)
ROME II: Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen à Bronnenbundel – deel 1, p. 121 a. Materieel toepassingsgebied:
-‐
Niet-contractuele verbintenissen in burgerlijke en handelszaken (art. 1) o
Onrechtmatige daad, ongerechtvaardigde verrijking, zaakwaarneming en precontractuele aansprakelijkheid (Ex!)
o
Zie vb. vorige les: vrouw kocht schoonheidsproduct dat ernstige uitslag veroorzaakte §
De schade veroorzaakt door het product in het buitenland: Rome II (aansprakelijkheid)
§
-‐
Geschil tussen koper en verkoper: Rome I (contract)
Uitgesloten materies: art. 1, lid 2
b. Ruimtelijk toepassingsgebied:
-‐
Rome II heeft universele werking (art. 3)
c. temporeel toepassingsgebied:
-‐
Rome II is van toepassing vanaf 11 januari 2009 (art. 32)
ROME III: Verordening (EU) nr. 1259/2010 van de Raad van 20 december 2010 tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed. (Oorspronkelijk gesloten tussen 14 lidstaten) à Bronnenbundel – deel 1, p. 201 a. Materieel toepassingsgebied:
57
2014 - 2015
L.D.
-‐
Echtscheiding en scheiding van tafel en bed (art. 1, lid 1)
-‐
Uitgesloten materies (art. 1, lid 2): o
Handelingsbekwaamheid van personen
o
Bestaan, geldigheid en nietigverklaring van huwelijken
o
Naam echtgenoten
o
Huwelijksvermogensrecht
o
Ouderlijke verantwoordelijkheid
o
Onderhoudsverplichtingen
o
Erfrecht
o
Trusts
b. Ruimtelijk toepassingsgebied:
-‐
Ruimtelijk toepassingsgebied wordt afgebakend door de lidstaten die deelnemen aan de nauwere samenwerking o
Vandaag 15 lidstaten: België, Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië en Spanje
o
-‐
Andere EU-lidstaten kunnen op elk ogenblik aansluiten (art. 331 VWEU)
Universele toepassing (art. 4): het door Rome III aangewezen recht is toepasselijk ongeacht of dit het recht is van een deelnemende lidstaat (dus buiten één van de 15 lidstaten)
c. Temporeel toepassingsgebied:
-‐
Rome III heeft voor verschillende deelnemende lidstaten een andere datum van inwerkingtreding o
Oorspronkelijke 14 lidstaten: 21 juni 2012
o
Litouwen: 22 mei 2014
o
Griekenland: 29 juli 2015
ERFRECHTVERORDENING:
-‐
Zie les 4
-‐
Universele werking (art. 20)
INSOLVENTIEVERORDENING:
-‐
Materieel, ruimtelijk en temporeel toepassingsgebied zie les 3
-‐
Toepassing van het recht van de lidstaat op het grondgebied waarvan de insolventieprocedure wordt geopend (art. 4 over toepasselijk recht) → lidstaat
58
2014 - 2015
L.D.
waar het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar ligt (art. 3 over internationale bevoegdheid) ALIMENTATIEVERORDENING:
-‐
Voor het toepassingsgebied materieel, ruimtelijk en temporeel zie les 3
-‐
Wat het luik ‘toepasselijk recht’ betreft, is er maar één bepaling in de Alimentatieverordening. Deze verwijst naar het Haags Protocol van 23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen. Het Haags Protocol bestaat bijna uitsluitend uit verwijzingsregels m.b.t. onderhoudsgeld. Door te verwijzen naar dit Haags Protocol zijn alle lidstaten ook onmiddellijk hierdoor gebonden. à bronnenbundel – deel 2, p. 157
-‐
Zelfde materieel toepassingsgebied → het werd op elkaar afgestemd, zie art. 1 Protocol en art. 1 Alimentatieverordening
-‐
Protocol heeft ook universele werking (art. 2)
Twee verdragen:
-‐
Opgelet: naast het Haags Protocol van 2007 is er nog het Haags verdrag van 24 oktober 1956 inzake onderhoudsverplichtingen t.a.v. kinderen. Belangrijk om de verhouding tussen deze verdragen in rekening te houden: o
Tussen België en andere EU-lidstaten is het Protocol van 2007 van toepassing
o
Tussen België en bv. Japan, Turkije, Zwitserland blijft het Verdrag van 1956 nog van toepassing §
Sommige verdragen werken op basis van verdragswederkerigheid. Dit verdrag vereist verdragswederkerigheid: het verdrag is maar van toepassing als de verwijzingsregel verwijst naar het recht van een verdragsstaat. (= GEEN universele werking van het verdrag)
Toepassingsgebied verdragen:
In het bijzonder deel zullen de volgende verdragen aan bod komen:
-‐
Verdrag inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamenten (1961)
-‐
Verkeersongevallenverdrag (1971)
-‐
Haags Kinderbeschermingsverdrag (1996)
-‐
Haags Protocol inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen (2007) – met korte verwijzing naar het Haags Verdrag inzake onderhoud voor kinderen (1956)
59
2014 - 2015
L.D.
ERKENNING EN TENUITVOERLEGGING = derde luik van het IPR Wat?
-‐
In het buitenland nemen rechters beslissingen, en
-‐
leggen ambtenaren bepaalde feiten/handelingen vast in akten
-‐
De Belgische rechtsorde wordt soms geconfronteerd met deze buitenlandse rechterlijke beslissingen en akten o
Vb. Een Albanese man legt in een Belgische gemeente een ‘Certifikate Familjare’ en ‘Certifikate Personale’ voor om aan te tonen dat hij de vader is van zijn kind. Met deze stukken vraagt hij om het Rijksregister aan te passen (gehuwd en vader). Hoe moet de gemeentelijke ambtenaar deze stukken beoordelen? Kan de man met deze stukken aantonen dat de vrouw en het kind die bij hem wonen, zijn echtgenote, resp. zijn kind zijn?
o
Een Spaanse rechter beslist dat een Belgische vader een maandelijkse onderhoudsbijdrage moet betalen voor zijn zoon (= vonnis). De zoon woont samen met zijn moeder in Spanje; de vader woont en werkt in België. De vader weigert te betalen. Hoe kan de moeder het Spaanse vonnis doen respecteren in België? Kan zij bv. beslag leggen op het loon van de man?
→ Rechterlijke beslissingen en authentieke akten circuleren over de grenzen heen. De vraag is dan of de verschillende rechtsordes deze beslissingen en akten kunnen aanvaarden. En zo ja, onder welke criteria.
-‐
Let op: getuigschrift van o.a. ambassade is geen vonnis én geen authentieke akte. Maar voor een aantal landen is het gewoon onmogelijk om aan de nodige stukken te graken (wegens oorlog, brand, …). Denk hierbij aan Liberia. Vandaar dat er voor deze gevallen een aantal andere oplossingen voorhanden zijn.
-‐
Vb.: alvorens een scheiding in te leiden, vragen Belgische ambtenaren vaak het bewijs van huwelijk. Probleem met o.a. Pakistan. In deze huwelijksakte staat dat vrouwen geen recht hebben om de echtscheiding aan te vragen. Kan deze huwelijksakte dan wel worden aanvaard? Schending OO?
-‐
Vb.: een man wil zijn kind laten registreren in België. In de geboorteakte ontbreken een aantal gegevens (vb. de naam vader/moeder). Kan er gevolg gegeven worden aan deze geboorteakte?
Overzicht
-‐
Onderscheid tussen rechterlijke beslissingen en authentieke akten
-‐
Gradaties van doorwerking
60
2014 - 2015
-‐
L.D.
o
Feitelijk gevolg
o
Bewijskracht
o
Erkenning
o
Uitvoerbaarverklaring met ook op tenuitvoerlegging
Hiërarchie van regels o
Europese verordeningen en internationale verdragen
o
WIPR
A. Onderscheid beslissingen en akten Kwalificatie
-‐
Eerste vraag: is het buitenlands document een rechterlijke beslissing of een authentieke akte? o
Juiste kwalificatie cruciaal: antwoord op deze vraag bepaalt immers welke regels van toepassing zullen zijn
o
Geen eenvoudige kwalificatieopdracht, impliceert een grondige kennis van het buitenlandse recht §
Vb. echtscheiding in Italië. Als je denkt vanuit de Belgische rechtsorde dan concluderen wijzelf tot een vonnis. Dit denken moeten we verlaten. Administratieve echtscheiding (door ABS) is in Italië wel mogelijk.
-‐
Rechterlijke beslissingen: vonnis, arrest, beschikking, voorlopige maatregelen, …
-‐
Authentieke akten: akten opgemaakt door een door de overheid gemachtigde instantie (ambtenaar van de burgerlijke stand, notaris, …) o
Zeer weinig over te vinden; Bijna altijd terugvallen op het IPR.
o
Akten zijn aan veel strengere criteria onderworpen dan beslissingen. Er wordt dus meer vertrouwen gegeven aan rechters.
Voorbeeld kwalificatievraagstuk
-‐
Belgische wensouders doen een beroep op een draagmoeder in California, VS. (In California moet je voor de geboorte eerst een procedure volgen. Deze beslist of er een geboorteakte kan worden opgemaakt met de naam van de wensouders)
-‐
Welk document is bepalend voor de in California ontstane afstammingsband: de geboorteakte of de pre-birth order van het Californische Supreme Court? o
Geeft de rechter enkel een instructie aan de ambtenaar die de akte opmaakt?
o
Of spreekt de rechter zich uit over de afstammingsband? En legt de ambtenaar die vervolgens vast in de akte?
→ De beslissing van de rechter is van belang (=pre-birth order)
61
2014 - 2015
-‐
L.D.
Hieruit blijkt het belang van de kwalificatie → vonnissen en arresten worden sneller aanvaard in de andere rechtsordes dan gewone akten.
B. Gradaties van doorwerking in de eigen rechtsorde van een buitenlandse beslissing of akte Feitelijk gevolg (=zwakste doorwerking):
-‐
Het bestaan van de buitenlandse akte/beslissing als feitelijk gegeven – men moet rekening houden met het bestaan van een buitenlandse akte/beslissing
-‐
Feitelijk gevolg is gewoon de vaststelling dat iets gebeurd is in het buitenland. Vb. vaststelling van huwelijk.
-‐
Zeer beperkte vorm van doorwerking, waardoor er ook relatief soepele criteria van toepassing zijn.
-‐
Zie vb. art. 29 WIPR.
Bewijskracht gekoppeld aan de beslissing/akte:
-‐
Uitwendige/externe bewijskracht o
Authentieke akten: akten opgemaakt door een door de overheid gemachtigde instantie (ambtenaar van de burgerlijke stand, notaris, …)
o
Bewijs bestaan en afkomst/oorsprong akte/beslissing = Van waar komt het document en klopt het wel dat het van de beweerde instantie afkomstig is; Is het wel authentiek? (→ legalisatie)
-‐
Inwendige/intrinsieke bewijskracht o
Bewijs van de feiten die de buitenlandse ambtenaar of rechter zelf vaststelde en waarvan hij in de akte/beslissing melding maakte
o
Hebben de vastgestelde feiten bewijskracht in de Belgische rechtsorde?
Externe bewijskracht – legalisatie/apostille
-‐
Wat is legalisatie wel? o
= complexe procedure.
o
Officiële bevestiging van de echtheid van de handtekening, de hoedanigheid van de ondertekenaar van het stuk, de identiteit van het zegel of de stempel op het stuk
o
Informatie over de formele echtheid van het document. Het bevestigd niet de echtheid van de inhoud.
-‐
Wat is legalisatie niet? o
-‐
Geen bevestiging van de inhoudelijke juistheid van het buitenlands document
Onderscheid:
62
2014 - 2015 o
L.D.
LEGALISATIE §
Zie Art. 30 WIPR voor een definitie.
§
Art. 33 Consulair Wetboek: legalisatie van buitenlandse beslissingen/akten door consulaire ambtenaren.
§
Art. 34 Consulair Wetboek: strijd tegen inhoudelijk valse of juridisch onjuiste akten → kan dit onder de hoofding ‘legalisatie’? Enerzijds verwijst het consulair wetboek naar art. 30 WIPR. Dit gaat over de formele authenticiteit. Maar het consulair wetboek voegt daar nog een voorwaarde aan toe. Ze spreken ook over ernstige twijfels m.b.t. de inhoudelijke authenticiteit. Dit valt in feite niet onder de externe bewijskracht. De grote vraag is hoe de RS hiermee zal omgaan. Zo kan dit artikel aangewend worden in de strijd tegen o.a. schijnhuwelijken (terwijl dit volledig inhoudelijk is).
§
Vb. Men begint met een document van de ABS. Dit document moet een keten van handtekeningen/legalisatie doorlopen. De handtekening van de ABS moet worden bevestigd door een rechtbank. Een hogere rechtbank moet daarna de handtekening van de eerste rechtbank bevestigden. Daarna moet het Hof van Justitie de voorgaande handtekeningen bevestigen. Daarna volgt nog de legalisatie door de Belgische instanties (=Belgisch consulaat) die de finale check doorvoeren.
o
VEREENVOUDIGDE LEGALISATIE → DE APOSTILLE §
Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten (Apostilleverdrag 1961). Heel wat staten zijn hierbij lid. Toch moet je als particulier nog altijd nagaan waar je naartoe moet om de apostille te bekomen. Hiervoor kan je op de website van de Haagse Conferentie zoeken om de bevoegde autoriteit te vinden; In België is dit de FOD Buitenlandse Zaken.
§
Vereenvoudigde legalisatie, want men heeft niet alle verschillende handtekeningen meer nodig. Het kan volstaan om een apostillestempel te bekomen.
§
De apostille is eigenljk een sticker/stempel waarop een aantal basisgegevens moeten worden ingevuld.
o
VRIJSTELLING VAN LEGALISATIE §
Afschaffing door Europese verordeningen
§
Een aantal landen waarvoor men geen enkele formaliteit meer vereist. (dit wordt bepaald in de verordeningen en geldt dan voor de lidstaten van de verordening)
63
2014 - 2015
L.D. §
Bv. art. 61 Brussel I, art. 52 Brussel IIbis
Intrinsieke bewijskracht
-‐
Art. 26 WIPR: bewijskracht van buitenlande rechterlijke beslissingen
-‐
o
Bewijs van de vaststellingen gedaan door een buitenlandse rechter
o
Vb. verschijning, vertegenwoordiging, … van bepaalde personen
Art. 28 WIPR: bewijskracht van buitenlandse authentieke akten o
Bewijs van de feiten vastgesteld door een buitenlandse overheid
o
Vb. verschijning bepaalde personen voor buitenlandse overheid
-‐
Tegenbewijs kan met alle middelen van recht
-‐
Eigenlijke inhoud van de rechterlijke beslissing of authentieke akte valt niet onder ‘bewijskracht’ o
-‐
Vb. de vraag of men gescheiden is of niet, …
Wil men zich op de inhoud beroepen, dan moet de beslissing/akte voldoen aan de voorwaarden tot erkenning
Erkenning van een beslissing/akte:
1. ERKENNING DE PLANO OF ERKENNING VAN RECHTSWEGE:
-‐
Deze erkenning kan door iedere overheid worden gedaan zonder dat er een specifieke procedure voor de rechter nodig is. → Geen rechterlijke tussenkomst of andere procedure vereist, zie vb. art. 21, 1 Brussel IIbis, art. 22, § 1, lid 2 WIPR
-‐
Erkenning zonder procedure is niet gelijk aan een erkenning zonder controle. o
Ook een ambtenaar moet die akte/beslissing inhoudelijk controleren. De akte/beslissing moet voldoen aan een aantal criteria.
-‐
Dergelijke erkenning blijft altijd precair/onzeker. o
Vb. Men wil zich op basis van en Pakistaanse huwelijksakte registreren of men wil een verblijfsvergunning bekomen op basis van die akte. Deze akte kan dus voor twee verschillende Belgische overheden komen. Deze instanties moeten de akte controleren, waardoor ze kunnen weigeren of erkennen. Het is hierbij mogelijk dat de ABS een andere beslissing neemt dan de dienst vreemdelingenzaken. In dat geval krijg je over een en dezelfde akte tegenstrijdige beslissingen.
2. INCIDENTELE ERKENNING IN DE LOOP VAN EEN GERECHTELIJKE PROCEDURE:
-‐
In het kader van een hoofdvordering, krijgen we te maken met een voorafgaande vraag.
-‐
Zie bv. art. 21, 4 Brussel IIbis, art. 22, § 1, lid 3 WIPR
64
2014 - 2015
-‐
L.D.
Vb. Een kind wil onderhoudsgeld krijgen van zijn vader. In dit geval rijst vraag de vraag of de man wel de vader is van het kind. Er moet eerst een uitspraak komen over de afstamming, alvorens uitspraak kan worden gedaan over de hoofdvordering m.b.t. het onderhoudsgeld.
-‐
Vb. art. 223 BW en de incidentele erkenning van buitenlandse huwelijksakten of echtscheidingen “Indien een der echtgenoten grovelijk zijn plicht verzuimt, beveelt de familierechtbank, op verzoek van de andere echtgenoot, dringende maatregelen […]. Hetzelfde geschiedt op verzoek van een der echtgenoten, indien de verstandhouding tussen hen ernstig verstoord is.” Om de gevraagde maatregelen te kunnen bevelen, moet de rechter eerst onderzoeken of partijen ‘echtgenoten’ zijn – kan onderzoek buitenlandse huwelijksakte of buitenlandse echtscheiding impliceren
-‐
Grote verschil met de plano erkenning: bij incidentele erkenning krijg je een rechterlijke beslissing, waardoor deze ook gezag van gewijsde krijgt.
3. GERECHTELIJKE ERKENNING:
-‐
Erkenning via hoofdvordering bij de rechtbank (verzoek tot erkenning of tot nieterkenning), zie bv. art. 21, 3 Brussel IIbis, art. 23 WIPR
-‐
Beslissing die verzoek tot erkenning inwilligt, resp. afwijs heeft gezag van gewijsde → biedt meer zekerheid dan erkening de plano.
Weigeringsgronden:
-‐
Controlegronden: wat zijn de voorwaarden tot erkenning?
-‐
Zijn de voorwaarden nodig voor de erkenning vervuld? Wat zijn de gronden waarop men een erkenning kan weigeren?
-‐
Controlegronden kunnen anders zijn voor rechtelijke beslissingen dan voor authentieke akten
-‐
Telkens goed nagaan wat de weigeringsgronden zijn in de verdragen, verordeningen, WIPR
-‐
Weigeringsgronden kunnen heel verschillend zijn naargelang de materie/bron waarmee je werkt: o
Bv. Art. 57 WIPR → heel strenge criteria voor verstoting
o
Bv. Versoepeling van de regels binnen de EU
Overweging nr. 26 Brussel I: “Op grond van het wederzijdse vertrouwen in de rechtsbedeling in de Unie is het gerechtvaardigd dat in een lidstaat gegeven beslissingen worden erkend in alle lidstaten zonder dat daarvoor een speciale procedure nodig is.”
65
2014 - 2015
L.D.
Overweging nr. 30 Brussel I: “De erkenning van een beslissing moet echter alleen geweigerd kunnen worden op een van de in deze verordening bepaalde gronden.” Uitvoerbaarverklaring van akten/beslissingen met het oog op tenuitvoerlegging: Algemeen:
-‐
Bepaalde bronnen leggen een specifieke procedure op: bv. art. 22, § 1, lid 1 WIPR (‘exequaturprocedure’) o
Rechter verklaart buitenlandse beslissing uitvoerbaar
o
Uitvoerbaarverklaring: rechter stelt de buitenlandse beslissing formeel gelijk met een Belgische met het oog op tenuitvoerlegging
-‐
Andere bronnen schaffen exequaturprocedure af: bv. art. 39 Brussel I (versie 2012) o
Zie bv. Overweging nr. 26 Brussel I: “[…] de grensoverschrijdende geschillenbeslechting minder tijdrovend en goedkoper maken, [rechtvaardigt] dat de verklaring van uitvoerbaarheid die vóór de tenuitvoerlegging in de aangezochte lidstaat moet worden gevraagd, wordt afgeschaft. Bijgevolg moet een beslissing die door de gerechten van een lidstaat is gegeven, op dezelfde manier worden behandeld als een beslissing die in de aangezochte lidstaat is gegeven.”
o
Een Frans vonnis dat in Frankrijk uitvoerbaar is, zal in België ook uitvoerbaar zijn zonder een bijkomende verklaring van uitvoerbaarheid → geen exequaturprocedure meer vereist.
→ Bepaalde bronnen leggen een procedure op; andere schaffen de exequaturprocedure dus af. Illustratie:
-‐
Spaans vonnis waarin een Belgische vader wordt veroordeeld tot de betaling van een onderhoudsbijdrage aan zijn zoon. Hoe kan de moeder het Spaanse vonnis afdwingen in België. o
Problematiek = buitenlands vonnis tenuitvoerleggen in België
o
Uitvoerbaarverklaring nodig met oog op tenuitvoerlegging in België? Exequaturprocedure nodig?
o
In dit geval kijken naar de Alimentatieverordening. Deze heeft twee regimes, naargelang de beslissing komt uit een land gebonden door het Haags Protocol (2007) of niet: §
Art. 17, 2 AlimentatieVo: “De beslissing gegeven in een door het Haagse Protocol van 2007 gebonden lidstaat welke in die lidstaat
66
2014 - 2015
L.D. uitvoerbaar is, is in een andere lidstaat uitvoerbaar zonder dat een uitvoerbaarverklaring vereist is.” §
Art. 26 AlimentatieVo: “Een beslissing die is gegeven in een niet door het Haagse Protocol van 2007 gebonden lidstaat en die daar uitvoerbaar is, kan in een andere lidstaat ten uitvoer worden gelegd nadat zij aldaar, op verzoek van een belanghebbende partij, uitvoerbaar is verklaard.” (vb. VK)
Exequaturprocedure:
-‐
= een zeer specifieke en geëigende procedure
-‐
Bij een exequaturprocedure moet uitvoerbaarverklaring gevraagd worden aan een nationale rechter. Hierdoor wordt een buitenlandse beslissing gelijkgesteld met een nationale beslissing. De titel van uitvoerbaarverklaring zorgt ervoor dat de buitenlandse beslissing kan worden ten uitvoer gelegd. Er is m.a.w. dus een tussenstap nodig om een buitenlands vonnis af te kunnen dwingen.
-‐
Exequaturprocedure in België: art. 23 WIPR o
Rechtbank van eerste aanleg (zeer uitzonderlijk: rechtbank van Koophandel, art. 121, § 4)
o
Altijd een procedure op eenzijdig verzoekschrift (WIPR verwijst naar art. 1025 – 1034 Ger. W.)
o
-‐
Rechter moet op korte termijn uitspraak doen
Territoriale bevoegdheid → welke rechtbank/welk arrondissement: o
In principe: de rechtbank van de woonplaats of gewone verblijfplaats van de verweerder, maar
o
Indien de verweerder geen woon- of gewone verblijfplaats heeft in België: rechtbank van de plaats van tenuitvoerlegging van het buitenlands vonnis, of bij gebreke hieraan
o
De rechtbank van de woon- of gewone verblijfplaats van de eiser, of bij gebreke hieraan
o
-‐
De rechtbank van Brussel.
Exequaturprocedure in België op basis van Europese verordeningen en internationale verdragen: o
Bv. art. 27 e.v. – art. 71 Alimentatieverordening
o
Bv. art. 26 Haags Kinderbeschermingsverdrag
Voorwaarden voor uitvoerbaarverklaring:
-‐
Eerste voorwaarde:
67
2014 - 2015 o
L.D. Buitenlandse beslissing, akte of gerechtelijke schikking moet uitvoerbaar zijn in land van herkomst (bv. art. 22, § 1, lid 1, art. 24, § 1, 3°, art. 27, § 2 en § 3 WIPR; art. 28, lid 1 Brussel IIbis; art. 43 en art. 60 ErfrechtVo) → je moet altijd beginnen in het land van oorsprong. Als de beslissing daar niet uitvoerbaar is, dan heeft het geen enkele zin om de uitvoerbaarverklaring te vragen.
o
Een voorlopige uitvoerbaarheid van een rechterlijke beslissing kan volstaan (art. 23, § 4 WIPR)
-‐
Vervolgens worden nog een aantal basisvoorwaarden onderzocht: o
Er mogen geen weigeringsgronden zijn (bv. openbare orde, rechten van verdediging, etc.)
o
Hier moet je telkens kijken naar verordeningen, verdragen en WIPR (rekening houden met bronnenhiërarchie!)
Gevolg van de uitvoerbaarverklaring:
-‐
Na de uitvoerbaarverklaring kan een buitenlandse beslissing – naar analogie met een uitvoerbare Belgische beslissing – worden uitgevoerd in België = het wordt een equivalent van een gewone Belgische beslissing.
-‐
Belgische regels van gedwongen tenuitvoerlegging zijn dan van toepassing. Vb. alle voorwaarden voor beslag worden dan door het Belgisch recht bepaald.
-‐
Exequatur is dus (slechts) een preliminaire stap tot executie
C. Hiërarchie van regels Waar vinden we de regels inzake erkenning en tenuitvoerlegging?
-‐
-‐
Europese verordeningen o
Brussel I
o
EET-verordening
o
Brussel IIbis
o
Insolventieverordening
o
Alimentatieverordening
o
Erfrechtverordening
Internationale Verdragen o
Haags verdrag over vorm van testamenten (1961)
o
Verdrag van Luxemburg betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen (1980) (Niet in bronnenbundel)
o
Haags Adoptieverdrag (1993)
68
2014 - 2015
L.D.
o
Haags Kinderbeschermingsverdrag (1996)
o
Verdrag van Lugano
Welke bron gebruiken?
-‐
Bij erkenning en tenuitvoerlegging moet je altijd twee dingen voor ogen houden, nl. waarover gaat het (= materie) én van waar komt de beslissing (= land van oorsprong). Welk instrument van toepassing is, wordt dus bepaald door de materie waarin en het land waar de rechterlijke beslissing uitgesproken/authentieke akte opgesteld werd
-‐
Vb.: Erkenning in België van een buitenlands echtscheidingsvonnis → Kunnen in de Belgische rijksregisters aantekeningen worden gemaakt op grond van een buitenlands echtscheidingsvonnis?
-‐
o
Echtscheiding uitgesproken in Frankrijk: erkenningsregels Brussel IIbis
o
Echtscheiding uitgesproken in Argentinië: erkenningsregels WIPR
Vb.: Erkenning/tenuitvoerlegging in België van een buitenlands vonnis over het omgangsrecht met een kind (= ouderlijk gezag) o
Frans vonnis: Brussel IIbis
o
Vonnis uit Australië: Haags Kinderbeschermingsverdrag
o
Vonnis uit Argentinië: WIPR
Europese verordeningen:
BRUSSEL I (VERSIE 2012) a. Erkenning: -
Zonder gerechtelijke procedure (= van rechtswege/de plano) (art. 36, lid 1)
-
Toch wordt er ook een controle doorgevoerd. De administraties moeten nagaan of er al dan niet weigeringsgronden voorhanden zijn (art. 45)
b. Uitvoerbaarverklaring:
-‐
Uitvoerbaarverklaring:
-‐
De herschikte versie van Brussel I (die in werking treedt in januari 2015) heeft het exequatur afgeschaft (art. 39) → ze willen naar een soepel regime evolueren, zodat beslissingen soepel ten uitvoer kunnen worden gelegd.
-‐
Er werd in art. 46 wel voorzien in een veiligheidsmechanisme: verzoek tot weigering van de tenuitvoerlegging o
Enkel de persoon tegen wie de tenuitvoerlegging van een beslissing wordt gevraagd, kan aan de rechter van de staat/het land van tenuitvoerlegging vragen om een weigering van de tenuitvoerlegging.
69
2014 - 2015 o
L.D. De rechter mag de weigering enkel uitspreken als één van de weigeringsgronden van art. 45 voorhanden is. Dit zijn dezelfde weigeringsgronden als bij erkenning.
Weigeringsgronden:
-
De weigeringsgronden worden opgesomd in art. 45: o
Kennelijke strijdigheid met de openbare orde
o
Schending van de rechten van de verdediging – verstek verweerder
o
De beslissing is onverenigbaar met een Belgische beslissing (omtrent dezelfde materie)
o
De beslissing is onverenigbaar met een vroegere – in België erkenbare – beslissing van een ander land
o
De beschermende bevoegdheidsbepalingen voor verzekerden, consumenten of werknemers zijn geschonden
o -
Een exclusieve bevoegdheidsregel is geschonden
Bij erkenning en tenuitvoerlegging staat in de verordeningen zeer vaak dat er geen toetsing van de bevoegdheid van de oorspronkelijke rechter mag doorgevoerd worden om eventueel een uitvoerbaarverklaring te weigeren.
-
In een Europese context mag men nooit nagaan of de beslissing zelf inhoudelijk correct is, m.a.w. geen controle van de inhoudelijke juistheid (Let op: wel controleren of de OO geschonden wordt; hieronder kunnen dus wel een aantal dingen worden gebracht)
-‐
Illustratie – Openbare orde/rechten van de verdediging: o
Arrest Gambazzi, HvJ 2 april 2009, C-394/07: Conclusie: de rechten van de verdediging kunnen vallen onder de weigeringsgrond ‘openbare orde’ → “De rechter van de aangezochte staat kan, gelet op de openbare-ordeclausule […], rekening houden met het feit dat de rechter van de staat van herkomst op de vordering van de verzoeker heeft beslist zonder de verweerder te horen, die regelmatig voor hem is verschenen, maar bij beschikking van de procedure is uitgesloten omdat hij niet de verplichtingen is nagekomen die bij een eerdere beschikking in het kader van dezelfde procedure zijn opgelegd, wanneer hij na een algemene beoordeling van de procedure en op basis van alle omstandigheden tot de conclusie komt dat deze uitsluiting een kennelijke en buitensporige schending vormde van het recht van de verweerder om te worden gehoord.”
Stappen bij de grensoverschrijdende tenuitvoerlegging:
70
2014 - 2015
L.D.
Degene die wil tenuitvoerleggen geeft aan de voor tenuitvoerlegging bevoegde
-
autoriteit (in België de gerechtsdeurwaarder) een aantal stukken af (art. 42): o
Afschrift van de beslissing – echtheid
o
Certificaat art. 53 (met eventueel vertaling)
o
Specifieke stukken in geval van voorlopige en bewarende maatregelen → de exequaturprocedure werd ook voor deze maatregelen afgeschaft, maar er moet wel voldaan worden aan specifieke voorwaarden; Zie hiervoor de verordening. Om die voorwaarden te bewijzen, moeten een aantal stukken worden voorgelegd. (zie art. 42)
Voorafgaand aan de uitvoeringsmaatregelen: (internationale) betekening van het
-
certificaat, al dan niet samen met de rechterlijke beslissing. (art. 43) b. Temporeel toepassingsgebied: Overgangsregeling m.b.t. exequaturprocedure:
-‐
De nieuwe versie van Brussel I is van kracht op 10 januari 2015. De oude versie wordt die dag ingetrokken (art. 80)
-‐
Op grond van art. 66 Brussel I (versie 2012) geldt de oude exequaturregeling wel nog voor: o
Beslissingen inzake rechtsvorderingen ingesteld voor 10/01/2015
o
Authentieke akten verleden of geregistreerd voor 10/01/2015
o
Gerechtelijke schikkingen getroffen of goedgekeurd voor 10/01/2015
EET-VERORDENING Verordening nr. 805/2004 van 21 april 2004 à Bronnenbundel - deel 1, p. 85 a. Erkenning en uitvoerbaarverklaring:
-‐
Deze verordening kan naast Brussel I gelegd worden. Ze hebben beiden een systeem voor erkenning en tenuitvoerlegging, maar er wordt een andere techniek toegepast.
-‐
Europese Executoriale Titel voor rechterlijke beslissingen, gerechtelijke schikkingen en authentieke akten o
Het gerecht van oorsprong waarmerkt een beslissing als EET
o
Er wordt dus niet gekeken naar het land waar de beslissing tenuitvoer moet worden gelegd. Men probeert in het land die de beslissing/akte heeft geleverd een uitvoerbare titel te bekomen.
o
Gevolg: de tenuitvoerlegging is in alle EU-lidstaten mogelijk zonder exequaturprocedure (art. 5)
71
2014 - 2015
-‐
L.D.
Het afschaffen van de logge exequaturprocedure vereist een groot vertrouwen tussen de lidstaten, vandaar werd dit beperkt tot niet-betwiste schuldvorderingen. o
-‐
Wat is een niet-betwiste schuldvordering. Zie art. 3, lid 1
Om zo’n beslissing te waarmerken als EET is in het land van oorsprong een beperkte procedure en controle van de beslissing/schikking/akte nodig. Er moeten opnieuw een aantal basisvoorwaarden voldaan zijn. o
Verzoek bij gerecht van oorsprong/notaris
o
Naleving van procedurele minimumnormen (art. 6)
o
Waarmerking als EET wordt verleend volgens modelformulier (in bijlage bij EET-verordening)
b. Materieel toepassingsgebied:
-‐
Toepassingsgebied valt samen met dat van Brussel I
c. Ruimtelijk toepassingsgebied:
-‐
Van toepassing in alle EU-lidstaten, behalve Denemarken
d. Temporeel toepassingsgebied:
-‐
Van toepassing sedert 21 oktober 2005
BRUSSEL IIBIS a. Erkenning:
-‐
Erkenning van rechtswege, erkenning zonder gerechtelijke procedure (art. 21) o
Vb. Belg en Spanjaard in Spanje uit de echt gescheiden. Aanpassing van het Belgisch Rijksregister van ‘gehuwd’ naar ‘gescheiden’ zonder dat betrokkenen naar de rechtbank moeten.
-‐
Verschilende weigeringsgronden als controlemechanisme o
Echtscheiding, nietigverklaring huwelijk (art. 22)
o
Ouderlijke verantwoordelijkheid (art. 23) → groot verschil tussen beide
-‐
Geen controle: de bevoegdheid van het oorspronkelijk gerecht, de verschillen van het toepasselijk recht en de juistheid van de beslissing mag niet worden nagegaan. De controle is beperkt tot de weigeringsgronden in art. 22 en 23.
b. Uitvoerbaarverklaring:
-‐
Exequatruprocedure (art. 28-36) o
In België: procedure voor de rechtbank van eerste aanleg
72
2014 - 2015
L.D. §
Op 1 september 2014: nieuwe rechtbank → familierechtbank. De wetgever heeft heel wat wetgeving aangepast. Ook voor de erkenning van akten wordt niet meer verwezen naar de rechtbank van eerste aanleg, maar naar de familierechtbank. Voor vonnissen heeft de wetgever nagelaten om de wet aan te passen. In de praktijk worden ook vonnissen erkend door de familierechtbank.
o
Een procedure op eenzijdig verzoekschrift waarbij de rechter zo snel mogelijk uitspraak moet doen.
o
Weigeringsgronden; Opnieuw geen controle van de bevoegdhied en de juistheid van de beslissing beslissing
-‐
-‐
Voor bepaalde materies is exequatur afgeschaft (art. 40 e.v.) o
Beslissingen over omgangsrecht
o
Beslissingen over de terugkeer van een kind
Zie verder bij Bijzonder Deel
ALIMENTATIEVERORDENING: a. Erkenning: -
Zonder gerechtelijke procedure (art. 17, lid 1 en art. 23)
b. tenuitvoerlegging: -
Onderscheid tussen beslissingen uit lidstaten gebonden door Haags Protocol en beslissingen uit niet door het Haags Protocol gebonden lidstaten
-
o
Geen exequatur: alle EU-lidstaten, behalve Denemarken en VK
o
Wel exequatur: Denemarken en VK
Achterliggende redenering: wanneer dezelfde verwijzingsregels gelden, zullen rechters tot een gelijkaardig resultaat komen en dus moet erkenning en tenuitvoerlegging eenvoudig kunnen gebeuren
Verschillende (internationale) verdragen over onderhoudsgeld:
Er is een veelheid van verdragen m.b.t. het onderhoudsgeld. Dit toont aan dat het innen van onderhoudsgeld over de grenzen heen niet zo evident is. Als de beslissing van buiten de EU komt, zijn de volgende verdragen potentieel van toepassing: VERDRAG VAN LUGANO: -
Beslissingen inzake onderhoudsgeld uit Ijsland, Noorwegen of Zweden
73
2014 - 2015
L.D.
HAAGS ONDERHOUDSVERDRAG 2007: à bronnenbundel – deel 2, p. 163 = Verdrag van Den Haag inzake de internationale inning van levensonderhoud
-
voor kinderen en andere familieleden -
in werking in België sedert 1 augusutus 2014
-
Gebonden landen, zie www.hcch.net
-
Het verdrag voorziet in een vereenvoudigde erkennings- en tenuitvoerleggingsprocedure (art. 19 e.v.) Basis voor een wereldwijd systeem van administratieve samenwerking, via een
-
systeem van Centrale Autoriteiten → Vierde luik van het IPR: samenwerking tussen verschillende landen. De centrale autoriteit van België is altijd de FOD Justitie. Het verdrag vervangt in de betrekkingen tussen de verdragstaten het Verdrag van
-
Den Haag nopens de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen ter zake van onderhoudsverplichtingen jegens kinderen (1958) én het Verdrag van New York inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud (1956; = verdrag van de VN) Zie ook art. 8 (kosten moeten worden gedragen door de lidstaten) en art. 4
-
(systeem via verzoeken) HAAGS KINDERBESCHERMINGSVERDRAG: Haags Kinderbeschermingsverdrag bevat regels over de drie luiken van het IPR:
-‐
Internationale bevoegdheid
-‐
Toepasselijk recht
-‐
Erkenning (de plano of van rechtswege, art. 23, lid 1) en tenuitvoerlegging (met exequaturprocedure, art. 26)
Bij gebrek aan oplossing in de verordeningen en de verdragen:
WIPR Het WIPR is een zeer belangrijk instrument m.b.t. de tenuitvoerlegging. Er zijn namelijk heel wat materies waarvoor geen verdragen of verordingingen voorhanden zijn. -
Er moet een (zeer belangrijk) onderscheid gemaakt worden tussen rechterlijke beslissingen en authentieke akten. Voor beide moet ook worden teruggevallen op verschillende artikels in het WIPR: o
Art. 22 en art. 25: rechterlijke beslissingen
74
2014 - 2015 o -
L.D. Art. 27: authentieke akten
Let op: deze bepalingen van het WIPR slechts toepassen wanneer er geen verordeningen of verdragen van toepassing zijn.
Rechterlijke beslissingen
-
Art. 22, 23 en 25 WIPR zijn de cruciale bepalingen
-
Art. 22 WIPR: ‘Erkenning en uitvoerbaarverklaring van buitenlandse rechterlijke beslissingen’
-
Rechterlijke beslissing = beslissing die wordt gewezen door een instantie die rechtsmacht uitoefent (art. 22, § 3)
-
Erkenning: principe van de erkenning van rechtswege
-
Uitvoerbaarverklaring: procedure overeenkomstig art. 23
-
Art. 25 voorziet in een aantal weigeringsgronden die specifiek zijn voor de rechterlijke beslissingen o
→ een buitenlansde rechterlijke beslissing wordt niet erkend of uitvoerbaar verklaard indien: §
Kennelijke onverenigbaarheid met de openbare orde
§
Schending van de rechten van verdedigiing
§
Wetsontduiking
§
Beslissing niet definitief
§
Beslissing onverenigbaar met een in België gewezen beslissing of met een eerder in het buitenland gewezen belissing die in België kan worden erkend
§
Vordering in het buitenland ingesteld na vordering in België o
Dit is de praktijk waarbij een koppel bv. een echtscheidingsvordering instelt in België én enige tijd later ook in een ander land (vb. Turkije). Wanneer ze in het ander land (veel sneller) een vonnis bekomen, proberen ze dit hier te laten erkennen of ten uitvoer te leggen. Dit wordt geweigerd.
§
Belgische rechters exclusief bevoegd o
Vb. Een Turks koppel woont en werkt in België, maar laat zich in Turkije scheiden. In België moet de erkenning van de scheiding worden gevraagd bij de ABS. Tot voor kort weigerden bepaalde steden de erkenning. Ze stelden dat dit koppel moest scheiden in België (land van de gewone verblijfplaats). Ondertussen is deze denkwijze verlaten. Men kan namelijk internationale bevoegdheid hebben in meerdere
75
2014 - 2015
L.D. landen. Er is geen exclusieve bevoegdheid meer. Ook Turkse rechters zijn bevoegd, waardoor de Belgische ABS de erkenning eigenlijk niet kan weigeren. (behoudens andere weigeringsgronden) §
Bevoegdheid buitenlandse rechter was enkel gegrond op de aanwezigheid van de verweerder of goederen
§
Weigeringsgronden voor bepaalde materies in andere artikelen van het WIPR: naam, verstoting, adoptie, intellectuele eigendom, rechtspersonen en insolventie
o
Geen herziening ten gronde/geen onderzoek juistheid van de beslissing (art. 25, § 2 WIPR)
o
Geen onderzoek van het toepasselijk recht
Authentieke akten
-
Art. 27 WIPR: ‘erkenning en uitvoerbare kracht van buitenlandse authentieke akten’ o
Deze bepaling omvat alle noodzakelijke informatie m.b.t. authentieke akten.
-
Welke akten? o
Begrip ‘authentieke akten’ wordt niet gedefinieerd door het WIPR
o
Enkele voorbeelden: buitenlandse huwelijksakten, akten houdende erkenning van een kind, geboorteakten, notariële leningsakten, hypotheekakten, etc.
-
Principe van de erkenning van rechtswege door ‘alle’ overheden (rechters, administraties, …)
-
Uitvoerbaarverklaring door de rechtbank van eerste aanleg/familierechtbank (sedert 1/9/2014)
-
Weigeringsgronden: o
Art. 27 WIPR → § 1. Een buitenlandse authentieke akte wordt in België door alle overheden erkend […] indien haar rechtsgeldigheid wordt vastgesteld overeenkomstig het krachtens deze wet toepasselijk recht (controle van de rechtsgeldigheid a.d.h.v. de verwijzingsregels van het IPR), en meer bepaald met inachtneming van de artikelen 18 (wetsontduiking) en 21 (openbare orde). De akte moet voldoen aan de voorwaarden die volgens het recht van de Staat waar zij is opgesteld, nodig zijn voor haar echtheid.
76
2014 - 2015
L.D. § 2. Een buitenlandse akte die uitvoerbaar is in de Staat waarin zij is opgesteld, wordt in België uitvoerbaar verklaard […] na onderzoek van de voorwaarden bedoeld in § 1.
o
Een buitenlandse authentieke akte wordt in België erkend of uitvoerbaar verklaard indien: §
De akte rechtsgeldig is
§
Er geen sprake is van wetsontduiking
§
Er geen schending is van de internationale openbare orde
§
De akte authentiek is •
Legalisatie/apostille (zie supra)
•
www.diplomatie.belgium.be → legalisatie van documenten (= website FOD Buitenlandse Zaken)
-
Rechtsgeldigheid buitenlandse akte (!!): “indien haar rechtsgeldigheid wordt vastgesteld overeenkomstig het krachtens deze wet toepasselijk recht” (art. 27, § 1 WIPR) o
Controle rechtsgeldigheid: controle aan de hand van de Belgische verwijzingsregels van het IPR
o
Conflictenrechtelijke controle: bij de erkenning van akten komt het conflictenrecht om de hoek kijken! Buitenlandse akten moeten voldoen aan de vereisten van het recht aangewezen door het Belgisch conflictenrecht. → Deze controle wordt ook nog binnen Europa gedaan.
-
Conflictenrechtelijke controle: o
Verregaande inhoudelijke controle van de buitenlandse akten
o
Vb.: een vrouw met de dubbele Marokkaanse en Belgische nationaliteit en een man met de Marokkaanse nationaliteit trouwen in Marokko → erkenning van de Marokkaanse huwelijksakte? §
Controle van de vormelijke geldigheid: huwelijksakte toetsen aan het door het WIPR aangewezen recht = het recht van de plaats van de huwelijkssluiting (art. 47 WIPR)
§
Controle van de inhoudelijke geldigheid: verwijzing naar de nationale wet = voor de man kijken naar het Marokkaanse recht en voor de vrouw naar het Belgische recht (art. 46 WIPR)
o
In de les over huwelijk zullen we zien dat in de praktijk deze conflictenrechtelijke controle meer niet, dan wel gebeurt
o
Bij de erkenning van buitenlandse akten staat vaak het onderzoek naar wetsontduiking en openbare orde centraal.
Akten ≠ beslissingen
77
2014 - 2015 -
L.D.
Erkenning van akten valt samen met de beoordeling van de geldigheid ervan; beoordeling die gebeurt aan de hand van het door het WIPR aangewezen recht
-
Voor rechterlijke beslissingen voorziet het WIPR niet in dergelijk algemeen onderzoek van het recht toegepast in het buitenland
Openbare orde
-
Beslissingen, zie art. 25, § 1, 1°
-
Akten: art. 27 WIPR verwijst naar art. 21 WIPR o
Toepassing buitenlands recht wordt geweigerd voor zover dit tot een resultaat zou leiden dat kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde
o
Bij de beoordeling van deze onverenigbaarheid moet men rekening houden met §
De banden met de Belgische rechtsorde
§
De ernst van de gevolgen die de toepassing van dat buitenlands recht zou meebrengen
-
Er is een duidelijke parallel tussen art. 21 WIPR en de openbare orde-controle in art. 25, § 1 WIPR: twee toetsingscriteria zijn dezelfde
-
Toch is het voorwerp van de controle anders: o
Akten: het resultaat na de toepassing van het buitenlandse recht
o
Beslissingen: ernst van de gevolgen die zouden worden veroorzaakt door de erkenning
Wetsontduiking
-
Akten: art. 27 WIPR verwijst naar art. 18 WIPR o
Geen erkenning wanneer betrokkene(n) - door het stellen van bepaalde handelingen - willen ontsnappen aan de toepassing van het door het WIPR aangewezen recht
-
o
‘enige’ beweegreden
o
Onderzoek ‘intentie’ van de partijen – geen sinecure
Beslissingen, zie art. 25, § 1, 3° o
Geen erkenning wanneer de beslissing alleen is verkregen om te ontsnappen aan de toepassing van het door het WIPR aangewezen recht
o -
Houdt dit een zekere controle op het toegepaste recht in?
Volstaan de volgende motiveringen om te besluiten tot wetsontduiking en bijgevolg de erkenning te weigeren? o
Huwelijk in het buitenland na een eerdere poging tot trouwen in België: een Turkse man wenste in België met een Duitse vrouw te huwen, maar
78
2014 - 2015
L.D. dat werd geweigerd (botsen op schijnhuwelijkonderzoek). Ze trouwden vervolgens in Turkije.
o
Wanneer het huwelijk enkel werd gesloten met het doel de wetten op het verblijf van vreemdelingen te omzeilen, kan er sprake zijn van wetsontduiking.
o
Een Belgische vrouw trouwde in Denemarken met een Amerikaanse man (die in België woont en werkt). Als reden voor hun huwelijk in Denemarken geeft de vrouw op dat zij daar sneller en zonder veel documenten konden trouwen.
o
→ er is geen éénduidig antwoord. Er zijn zowel argumenten pro als contra.
Opname in Belgische registers
-
Art. 31 WIPR: ‘Vermelding en overschrijving van buitenlandse rechterlijke beslissingen en authentieke akten inzake staat en bekwaamheid’
-
Art. 128 WIPR: ‘Overschrijving van buitenlandse akten van de burgerlijke stand die betrekking hebben op Belgen’ → art. 48 BW
Administratieve erkenning
-
Vermelding/inschrijving in het Rijksregister of overschrijving in de registers van de burgerlijke stand
-
o
Na onderzoek van de voorwaarden voor erkenning
o
Voor buitenlande beslissingen: toets aan art. 25 WIPR
o
Voor akten: toets aan art. 27 WIPR
o
Geen inschrijving of overschrijving zonder erkenning
Opgelet: overschrijving enkel mogelijk voor Belgen o
Akten van Belgen met woon- of gewone verblijfplaats in België of in het buitenland
o -
Zie art. 48 BW
Wie doet het onderzoek van de erkenningsvoorwaarden? o
In eerste instantie de administratie zelf
o
Eventueel met hulp van richtlijnen van de minister
o
Bij ernstige twijfel kan de administratie het Openbaar Ministerie om advies vragen → geen verplichting
-
Wat in geval van weigering tot vermelding of overschrijving (=weigering tot erkenning)? o
Verzoek tot erkenning bij de rechtbank van eerste aanleg/familierechtbank (sedert 1/9/2014) De term ‘beroep’ is hier niet op zijn plaats. Er is
79
2014 - 2015
L.D. namelijk geen procedure, waarbij je tegen een weigerende rechtbank procedeert.
o -
Territoriaal: arrondissement waar register wordt gehouden
Opgelet: het is niet zo dat een buitenlandse huwelijksakte, geboorteakte, … maar kan doorwerken in de Belgische rechtsorde nádat deze is over- of ingeschreven in een van de registers o
Voorbeeld: vordering tot betwisting vaderschap; vaderschap van een Belgische man blijkt uit Franse geboorteakte. Kan rechter weigeren om te oordelen over de vordering wanneer geboorteakte niet is overgeschreven in de Belgische registers van de burgerlijke stand?
-
Centraal register (art. 31, § 3) o
Centraal register van erkende beslissingen en akten
o
Instrument om tegenstrijdige beslissingen te vermijden
o
Maar: tot op heden geen KB, dus geen centraal register
Extra opmerking: Arrest FlyLAL – Lithuanian Airlines t. Starptautiska lidosta Riga en Air Baltic, HvJ 23 okt 2014, C-302/13 → dit arrest eens lezen m.b.t. erkenning en tenuitvoerlegging inzake Burssel I.
GRENSOVERSCHRIJDEND BETEKENEN Inleiding
Waarover gaat het? Het meedelen van documenten van het ene land naar het andere land: -
‘Meedelen’ → betekenen = ter kennis geven = officieel ter kennis brengen
-
‘Documenten’ → gerechtelijke documenten (m.b.t. een gerechtelijke procedure bv. dagvaarding, vonnis, …) en buitengerechtelijke documenten (met rechtsgevolgen bv. aanmaning, opzeggingsbrief, …)
-
‘Van het ene naar het andere land’ → er moet een grens liggen tussen het procesforum en de plaats van betekening (= grensoverschrijdend element) o
vb. twee Roemenen wonen naast elkaar in Charleroi. De éne dagvaardt de andere voor de rechtbank van Amsterdam à grensoverschrijdende betekening (zie forum en plaats van betekening)
o
vb. Parijzenaar wonende in de Parijse wijk Quartier Latin dagvaardt een Duitser die in Hasselt woont voor de Brusselse rechtbank à geen grensoverschrijdende betekening (zie forum en plaats van betekening)
80
2014 - 2015
L.D.
Als de akte reist van het ene land naar het andere land, dan moet altijd een bepaald procedé worden gevolgd. Het te volgen procedé hangt af van welke landen in het spel zijn. Dit wordt aan de hand van enkele casussen verduidelijkt: Casus 1 – Toepassing Belgisch IPR
Consument Sofia koopt een luit in Libanon. De Libanese verkoper, Mijnheer El Hares, had hiervoor in België publiciteit gemaakt en hij zou de luit ook in België leveren. Sofia heeft al een voorschot betaald en verder gebeurt er niets. Mijnheer El Hares beweert wel dat de luit gemaakt is, maar hij gaat niet over tot de levering. Sofia besluit over te gaan tot de dagvaarding van mijnheer El Hares in België (voor de internationale bevoegdheid: zie WIPR-wetboek à bv. artikel 97 § 1 2°). -
BRON: verhouding België en Libanon – hoe gaat de akte van het ene land naar het andere? o
Hiervoor is geen supranationale wetgeving voorhanden. Er moet dus gekeken worden naar het eigen intern recht (Belgisch IPR). Zie art. 40, eerste lid, Belgisch Ger. W. (“Spookbepaling”)
-
PROCEDÉ: o
Er is geen samenwerking tussen de landen
o
De gerechtsdeurwaarder stuurt per aangetekende brief het afschrift van de akte naar het buitenlands adres. Daarna valt het af te wachten of de persoon al dan niet gehoor geeft aan deze akte.
-
DATUM VAN BETEKENING: naar de wettekst → datum postafgifte. o
Dit is onrechtvaardig t.a.v. de bestemmeling. De akte heeft namelijk al een datum, terwijl de bestemmeling (in concreto de persoon in Libannon) nog totaal niet op de hoogte is. Deze persoon weet dus op het ogenblik dat de datum van de betekening wél al vast ligt, nog niet dat er een dagvaarding boven zijn hoofd hangt.
o
(voormalig) AH nr. 48/2006, 29 maart 2006 – Het is niet rechtvaardig dat de datum van postafgifte ook toepasselijk is voor de bestemmeling. Zeker niet wanneer er bewijs is van ontvangt in hoofde van de bestemmeling. De datumbepaling van art. 40 Ger. W. mag dus niet in het nadeel van de bestemmeling toegepast worden, wanneer er t.a.v. de bestemmeling ook een concrete datum is met betrekking tot de uitreiking van de akte.
o
dus: art. 40 Ger.W. geïnterpreteerd → veruiterlijking van de “theorie van de dubbele datum” = datumkeuze aan de zijde van de verzender m.b.t. zijn rechten (bijv. verjaring stuiten) en datumkeuze aan de zijde van de bestemmeling m.b.t. zijn rechten (bijv. voldoende tijd voor verweer). Juist
81
2014 - 2015
L.D. omdat er een geografische afstand is (grensoverschrijdend), opteert men voor twee verschillende data.
-
TAAL: art. 40 Ger. W. zegt niets → art. 6 EVRM (= eerlijke procesvoering) Deze bepaling houdt in feite een zeker recht op vertaling in. Is dit ‘recht’ in de praktijk afdwingbaar? Over dergelijk contentieux is nog geen uitspraak geweest. Het is niet duidelijk of de akte dan moet worden opgesteld volgens een vertaling naar de officiële taal van de plaats van betekening.
-
CONCREET : (Hiervoor moet gekeken worden naar de documenten online → = praktische elementen die je ziet in de betekeningsakte) Er is een aangetekende zending met een bericht van ontvangst (ontvangstbewijs). Dit is erg nuttig m.b.t. de datumbepaling. De gerechtsdeurwaarder laat in concreto de akte per luchtpost betekenen. Voor landen zoals Thailand, Libanon, … is dit logisch. Dit wordt natuurlijk wel extra aangerekend.
Casus 2 - Verdrag van Den Haag 1965
Sofia koopt de luit in Monaco. Betekening dagvaardingsakte in Monaco. -
BRON: Monaco behoort niet tot de EU, dus wat met de verhouding België – Monaco? o
Beiden zijn lid van het multilateraal verdrag van Den Haag van 15 november 1965 – De initiatiefnemer van het verdrag is de Internationaal Privaatrechtelijke Conferentie van Den Haag (mondiale organisatie; alle verdragsteksten zijn terug te vinden op www.hcch.net)
-
PROCEDÉ → HOOFDPROCEDÉ: o
Er is een samenwerking tussen de landen op basis van centrale autoriteiten.
o
Het te betekenen stuk wordt door de gerechtsdeurwaarder in twee exemplaren naar een aangeduide centrale autoriteit van het andere land gezonden – welke autoriteit voor Monaco? Zie hiervoor: http://www.hcch.net
o
Bij het te betekenen stuk moet ook een specifiek aanvraagformulier én een samenvatting met essentiële elementen van de akte worden bijgevoegd.
o
Het certificaat van de betekening wordt na de uitreiking van de akte toegezonden aan het land van uitreiking.
-
PROCEDÉ → BIJKOMENDE BETEKENINGSWIJZEN: o
Via consulaire of diplomatieke weg, via de post, … (Let op voor mogelijke verklaringen van de staten daaromtrent – bv. de Russische Federatie verzet zich tegen de betekening per post)
82
2014 - 2015 o
L.D. = deze bijkomende betekeningswijzen dienen als vangnet wanneer het hoofdprocedé geen oplossing biedt of kan bieden.
-
DATUM VAN BETEKENING: o
Hiervoor is geen enkele verdragstekstaanwijzing.
o
De laatste speciale Commissie 2014 die door de privaatrechtelijke conferentie werd georganiseerd, verzet zich nog steeds tegen een tekstuele datumbepaling en tegen de theorie van de dubbele datum.
o
‘gekke’ Belgische oplossing waar bepaalde gerechten beweren dat de datum van de akte bepaald wordt door het ogenblik waarop de centrale autoriteit ontvangst neemt van het stuk. Dit is a.h.w. een ‘theorie van de zwevende datum’. De datum staat nog aan de kant van de bestemmeling, noch aan de kant van de verzender. Het zweeft er als het ware tussen. Dit is niet goed voor de rechten van de bestemmeling. Dus → datum = ogenblik waarop centrale autoriteit (in het ander land) van het stuk kennisneemt
-
TAAL: o
Art. 7: standaardformulieren: voorgedrukte stukken: Engels – Frans – of (jammer genoeg ook) officiële taal land van verzending → De in te vullen passages moeten in het Frans of het Engels gebeuren, of in de taal van het land van verzending.
o
Art. 5, derde lid: akte zelf – De centrale autoriteit kan de vertaling naar de taal van de betekeningsplaats vragen – concrete invulling? Als je kijkt naar de verklaringen van de staten i.v.m. de taalproblematiek, dan zie je dat de meeste opteren voor een vertaling. Ze vragen op voorhand aan de andere staten om een vertaling bij te voegen, opdat het land van ontvangst de akte zou aanvaarden. Wanneer er geen verklaring is, moet het geval per geval worden bekeken.
o
De taalprotectie wil meer ‘bescherming’ bieden aan de Centrale autoriteit zelf (opdat deze de inhoud zou kunnen controleren), dan aan de bestemmeling zelf. Toch wordt in de verklaringen de laatste tijd een evolutie waargenomen.
-
CONCREET: Betekening 1 → Het gaat om een betekening op verzoek van een Belgisch vennootschap met als bestemmeling een Turks Vennootschap. De twee landen zijn gebonden door het verdrag van ’65. Turkije heeft op voorhand al verklaard dat een akte slechts kan worden erkend, als er een vertaling voorhanden is. Betekening 2 → de centrale autoriteit van Turkije zendt een akte door naar de centrale autoriteit van belgië (FOD Justitie). Deze zenden het dan door naar de
83
2014 - 2015
L.D.
orde van gerechtsdeurwaarders, die de correcte onderneming/persoon bereiken via een bevoegde gerechtsdeurwaarder. Er moet ook nagegaan worden of de bijgeleverde vertaling kwalitatief is. In het concreet geval wordt ‘een echtscheiding wegens het ‘schudden’ van huwelijkseensheid’ gebruikt in de vertaling. Met een beetje goede wil is het duidelijk dat het gaat om een EOO, maar dit is niet noodzakelijk voldoende. Het is hierbij moeilijk om een grens te bepalen. In hoeverre moet ‘goede wil’ gebruikt worden om een vertaling te snappen? Casus 3 – Betekeningsverordening
Sofia koopt de luit van een Oostenrijker. Belgisch-Oostenrijkse betekening van de dagvaarding. -
BRON: verhouding België - Oostenrijk o
Beide landen behoren tot de EU – Hiervoor is een specifieke betekeningsverordening 1393/2007 (voorrang op het Verdrag van Den Haag 1965) → de initiatiefnemer voor de verordening is de Europese Unie m.b.t. het luik justitiële samenwerking – art. 81 VWEU (zie de Europese justitiële atlas voor verschillende Europese verordeningen)
-
PROCEDÉ → HOOFDPROCEDÉ: art. 4 o
Rechtstreekse contacten tussen verzendende en ontvangende instanties. Er wordt zeer nauw samengewerkt met verschillende organisaties, wat de snelheid van dit procedé zeker ten goede komt.
o
Het te betekenen stuk wordt naar een aangeduide gedecentraliseerde ontvangende instantie van het andere land gezonden – vb. welke instantie voor de stad Magdeburg (Duitsland)? (zie site) ‘Antgericht’
o
Ook hier wordt gewerkt met de bijvoeging van een specifiek aanvraagformulier
o
Extra documenten → Taalinformatiedocument (= document met de taalrechten van de bestemmeling; opdat de bestemmeling weet wat de mogelijkheden zijn voor zijn verweer) – certificaat van de betekening
-
-
Procedé → bijkomende betekeningswijzen: o
Art. 12 tot 15
o
Via consulaire of diplomatieke weg, via de post, …
o
Opnieuw gehanteerd als een mogelijk vangnet
DATUM VAN BETEKENING: o
Art. 9.1: Principe → datumbepaling door het recht van de betekeningslidstaat
84
2014 - 2015 o
L.D. Art. 9.2: Wanneer een datum ook belangrijk zou zijn voor de verzoekende partij, dan wordt gekeken naar het recht van de verzendende lidstaat. → m.a.w. datumbepaling door het recht van de verzendende lidstaat wanneer de betekening binnen een bepaalde termijn moet worden verricht.
o
= Slechts een gedeeltelijke veruiterlijking van de theorie van de dubbele datum. Waarom een halfslachtige theorie van de dubbele datum? Er wordt namelijk niet verwezen naar concrete ogenblikken, maar louter naar het recht. Dit is bijna oncontroleerbaar. + Men gaat uit van het principe dat beide data niet in evenwicht zijn. De datumbepaling van de betekeningslidstaat krijgt nog altijd voorrang.
-
TAAL: o
Standaardformulieren: Het gaat om gecodeerde documenten. Deze bestaan voor 24 lidstaten. vb. aanvraagformulier à art. 4.3 à voorgedrukte stukken: willekeurig – gecodeerde documenten – in te vullen passages: officiële taal ontvangststaat of andere verklaarde taal
o
Art. 8: akte zelf – bestemmeling kan akte weigeren wanneer de akte niet in een taal die hij begrijpt OF wanneer niet in de officiële taal van de plaats van betekening; vb. Een Bulgaar is in Gent gehuwd met een Bulgaars-Nederlandse en hij woont pas twee maanden in België. Wanneer geopteerd wordt om de dagvaarding in het Nederlands te vertalen, dan is dit perfect in orde voor de betekeningsvoorwaarden, maar de akte zelf zal de man zelf hoogstwaarschijnlijk niet begrijpen (noch in het Duits, noch in het Nederlands).
-
CONREET: Betekening 1 → Voornameljik de slotformule is van belang. De gerechtsdeurwaarder past de hoofdbetekeningswijze toe, maar daarnaast past hij ook de betekening via de post toe. Dit is een cumulatie van betekeningswijzen. Dit kan handig zijn wanneer er moet betekend worden naar Spanje. (De praktijk leert namelijk dat hier vaak problemen zijn). Hier wordt slechts naar Nederland (een naburig land met dezelfde taal) betekend. Het is hier dus volledig overbodig om deze cumulatie toe te passen. Betekening 2 → Het Europees betalingsbevel gaat verder dan de EET. Het gaat om een van de eerste procedures die de EU heeft gemaakt. Het stelt de partijen in staat om vlot uitvoerbare titels te verkrijgen. Het is een procedure die voornamelijk schriftelijk verloopt met standaardformulieren, wat niet wegneemt dat de regels voor betekening moeten worden gevolgd (inclusief formulier voor taalweigering). In de formulieren zijn er ook nog restrubrieken waar partijen hun
85
2014 - 2015
L.D.
eigen ‘verhaal’ kunnen doen. Deze onderdelen zijn dus niet gecodeerd, waardoor de taalbescherming voor deze delen wel van belang kan zijn. Bijkomende opmerkingen:
-
Dit (ogenschijnlijk) eenvoudig IPR-onderwerp kan ook interessant zijn voor andere IPR-onderwerpen. Hierdoor kan de ‘IPR-flipperkast’ beginnen spelen → o
Vb. Een Marokkaanse jongeman woont in Gent. Hij wordt gedagvaard in Frankrijk. Quid met zijn procesbekwaamheid? Wordt bekwaamheid niet bepaald door Marokkaanse recht? Wat i.v.m. de meerderjarigheid/minderjarigheid in het buitenlands recht? Kan hij wel gedagvaard worden?
-
Andere bronnen voor strafzaken → Er zijn namelijk andere procedés met een andere finaliteit – Om dezelfde reden ook opletten bij fiscale zaken
-
Bestaan van bilaterale verdragen tussen verschillende landen. Deze zijn meestal verdrongen door een multilateraal verdrag. Toch kunnen die bilaterale verdragen wel voorzien in preciseringen waar multilaterale verdragen niets bepalen of vaag zijn.
-
Bestaan van het Verdrag van Den Haag van 1954 (overdracht van stukken via diplomatieke instanties)
Tussendoor → Vragen: Verdrag Lugano (verdrag gesloten door 3 landen van de vrijhandelsassociatie met landen van EU) → wat met het verdrag van Lugano als het HvJ zich moet uitspreken: Het HvJ heeft enkel bevoegdheid mbt vragen van de lidstaten van de EU. Rechters uit de drie landen kunnen geen prejudiciële vraag stellen aan het HvJ. Als het HvJ uitspraak doet over de interpretatie van Brussel I, dan moet die interpretatie wel worden toegepast in de 3 landen. (p. 153 bronnenbundel) Wanneer twee Duitsers een forumbeding hebben voor een gerecht in Zwitserland. Heeft Brussel I of Lugano voorrang? Stel dat het wordt ingeleid voor de Zwitserse gerechten, dan is de Zwitserse rechter bevoegd op grond van Lugano. Het is ook mogelijk dat partijen het toch niet eens worden en er ook een procedure wordt ingeleid in Duitsland, dan moet het Duits gerecht de zaak doorverwijzen naar de Zwitserse gerechten.
86