Oprichting Stichting Openbaar Primair Onderwijs DE WOLDEN1 Heden xx november tweeduizend negen verschijnen voor mij: STATUTEN Artikel 1 Naam en zetel 1.De Stichting draagt de naam: Stichting Openbaar Primair Onderwijs DE WOLDEN 2. De Stichting heeft haar zetel in de gemeente De Wolden. Artikel 2 Begripsbepalingen In deze statuten wordt verstaan onder: 1. De gemeente: de gemeente De Wolden. 2. De raad: de gemeenteraad van de gemeente. 3. Het college van B&W: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente. 4. De scholen: de openbare scholen voor primair onderwijs die door de Stichting in stand worden gehouden. Zie bijlage 5. De wet: de Wet op het primair onderwijs. 6. De Stichting: de Stichting Openbaar Primair Onderwijs De Wolden 7. Het bestuur: het bestuur van de Stichting OPO-De Wolden. 8. De MR: de medezeggenschapsraad van een school. 9. De GMR: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van de Stichting. 10. De oudergeleding GMR: de oudergeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van de Stichting. Artikel 3 Doel en middelen 1. De Stichting heeft ten doel het doen geven van openbaar primair onderwijs aan de scholen die onder haar gezag vallen, met inachtneming van artikel 46 van de wet. Om haar doelen te verwezenlijken kan de Stichting gebruik maken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn, waaronder het stichten en instandhouden van scholen voor openbaar primair onderwijs. De Stichting staat open voor samenwerking met andere scholen en besturen voor openbaar onderwijs in de regio. 2. De Stichting beoogt niet het maken van winst. 3. De middelen van de Stichting bestaan uit: - Het stichtingskapitaal. - Subsidies. - Bijdragen van natuurlijke personen en rechtspersonen. - Schenkingen, erfstellingen onder het voorrecht van boedelbeschrijving, en legaten. - Andere baten. Artikel 4 Duur en boekjaar 1. De Stichting is opgericht voor onbepaalde tijd. 1
De teksten uit de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) zullen als voetnoten worden toegevoegd aan de statutentekst. 1
2. Het boekjaar van de Stichting valt samen met het kalenderjaar. Het eerste boekjaar van de Stichting eindigt op eenendertig december tweeduizend tien. Artikel 5 Organisatie van de Stichting 1. De Stichting kent een bestuur. Het bestuur kan commissies instellen. 2. Het bestuur benoemt voor de dagelijkse leiding een algemene directie waarvan de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden vastgelegd in een managementstatuut als bedoeld in artikel 31 van de wet. Artikel 6 Bestuur 1. Het bestuur bestaat uit vijf leden. Het bestuur bepaalt, met inachtneming van de eerste volzin van dit lid, uit hoeveel leden het bestuur bestaat. 2. De raad benoemt de bestuursleden met inachtneming van het hierna onder a en b bepaalde: a. indien het aantal bestuursleden uit vijf bestaat, kan de oudergeleding GMR een voordracht doen voor twee leden en kan het bestuur een voordracht doen voor drie leden; b. indien het aantal bestuursleden uit zeven bestaat, kan de oudergeleding GMR een voordracht doen voor drie leden en kan het bestuur een voordracht doen voor vier leden. 3. Het bestuur stelt bij reglement een procedure vast voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad. Een profielschets van het bestuur maakt deel uit van dit reglement. Het bestuur kan in deze profielschets nader bepalen welke andere functies of hoedanigheden onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van het bestuur. 4. De leden van het bestuur onderschrijven de doelstellingen van het openbaar onderwijs zoals verwoord in de missie en visie documenten. 5. Personen in dienst van de Stichting kunnen geen lid van het bestuur zijn. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met het lidmaatschap van de MR van een school en van de GMR van de Stichting, alsmede met het lidmaatschap van de raad en het college van B&W van de gemeente. 6. Het bestuur bepaalt in welke omstandigheden bestuursleden niet bevoegd zijn. 7. Het bestuur kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan. 8. Indien het bestuur onvolledig is, dan vormen de overblijvende bestuursleden niettemin een wettig bestuur, met als ondergrens 3 bestuurleden. Artikel 7 Zittingsperiode 1. De leden van het bestuur worden voor vier jaar benoemd. 2. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode worden herbenoemd. Het bestuurslidmaatschap kan in totaal maximaal acht jaar omvatten. 3. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien. 4. Een lid van het bestuur dat tussentijds is benoemd, is aftredend op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden. 5. Het bestuur stelt bij huishoudelijk reglement een rooster van aftreden vast. Artikel 8 Schorsing 1. De raad als bedoeld in artikel 22 kan een bestuurslid dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van het bestuur voor maximaal vier maanden schorsen.
2
2. Een schorsing die niet binnen vier maanden wordt gevolgd door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn. 3. In het geval van schorsing vermeldt de raad de gevolgen daarvan. 4. Wanneer de raad besluit een bestuurslid te schorsen, doet zij daarvan onverwijld mededeling aan het college van B&W. Wanneer de raad zulks noodzakelijk acht, voegt zij aan deze mededeling een voorstel tot ontslag toe. 5. Een besluit tot schorsing kan tussentijds worden ingetrokken of worden opgeheven. Artikel 9 Ontslag De raad kan besluiten tot ontslag van een bestuurslid dat naar haar oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van het bestuur, al dan niet na een voorstel hiertoe van een door de raad benoemde commissie van toezicht. Artikel 10 Einde bestuurslidmaatschap Het lidmaatschap van het bestuur eindigt: a. Door het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd of het verstrijken van de maximale termijn waarvoor deze kan worden benoemd. b. Als een lid in staat van faillissement wordt verklaard. c. Als aan een lid surseance van betaling wordt verleend. d. Als een lid onder curatele wordt gesteld. e. Bij ontslag. f. Door opzegging. g. Bij overlijden. h. Door het verkrijgen van een hoedanigheid als bedoeld in artikel 6. Ingeval van opzegging door alle bestuursleden treedt het College van Burgemeester en Wethouders op als bevoegd gezag. Artikel 11 Taak en bevoegdheden bestuur 1. Het bestuur is belast met het besturen van de Stichting. De Stichting oefent met uitzondering van de besluitvorming over de opheffing van een openbare school alle taken en bevoegdheden uit die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de scholen toekomen. 2. Het bestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 106 van de wet, waarin is bepaald dat vervreemding of bezwaring zonder toestemming van burgemeester en wethouders nietig is. 3. Het bestuur vertegenwoordigt de Stichting in en buiten rechte. Deze vertegenwoordigingsbevoegdheid komt bovendien toe aan de voorzitter tezamen met de secretaris dan wel met de penningmeester, of bij ontstentenis van één van hen, aan hun plaatsvervangers. Het bestuur kan anderen die werkzaam zijn bij de Stichting de bevoegdheid geven om de Stichting in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Artikel 12 Taakverdeling Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Artikel 13 Vergaderfrequentie en oproeping 1. Het bestuur vergadert ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel ten minste twee leden van het bestuur, nodig
3
wordt geoordeeld. 2. De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tien dagen voor de dag van de vergadering aan de leden worden toegezonden. 3. Tegelijkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen. 4. Ieder lid van het bestuur kan ter vergadering voorstellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. Het bestuur beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven. Artikel 14 Quorum 1. De vergadering vindt geen doorgang indien niet de meerderheid van het aantal zittende leden aanwezig is. Een bestuurslid kan vooraf aangeven geen bezwaar te hebben tegen het doorgang vinden van de vergadering en geldt dan voor de toepassing van dit lid als een aanwezig bestuurslid. Het minimum aantal leden dient 3 te bedragen alvoren besluiten kunnen worden genomen. 2. In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen veertien dagen een nieuwe vergadering. 3. Indien wegens onvoltalligheid op grond van het bepaalde in het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is. 4. Een lid van het bestuur kan zich ter vergadering door een medebestuurslid laten vertegenwoordigen onder overlegging van een schriftelijke volmacht. Een bestuurslid kan ten hoogste één medebestuurslid in een vergadering vertegenwoordigen. Artikel 15 Stemmen 1. De leden stemmen zonder last of ruggespraak. 2. Tenzij de statuten anders bepalen, worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem. 3. Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling. 4. Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 5. Wordt bij stemming over personen, een benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt op een door de voorzitter te bepalen tijdstip herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan vindt geen benoeming plaats. Artikel 16 Openbaarheid van vergaderingen 1. De vergaderingen van het bestuur zijn openbaar. 2. De vergadering worden besloten gehouden, wanneer ten minste twee aanwezige bestuursleden hierom vragen of wanneer de voorzitter dit nodig acht. Het bestuur beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Het vergaderen achter gesloten deuren kan uitsluitend geschieden indien het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen:
4
a. Het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. b. De economische of financiële belangen van de Stichting. c. Het belang van voorkoming van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheden betrokkenen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij het bestuur anders beslist. Artikel 17 Geheimhouding van stukken 1. Het bestuur kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het bestuur zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. 2. De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat het bestuur de geheimhouding opheft. De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de leden tegenwoordig is, door het bestuur wordt bekrachtigd. Artikel 18 Huishoudelijk reglement Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de Stichting worden geregeld bij huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten in strijd met deze statuten. Artikel 19 Verantwoording 1. Het bestuur brengt jaarlijks aan de raad verslag uit omtrent de werkzaamheden van de Stichting. Het bestuur besteedt daarbij in ieder geval aandacht aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. 2. Het verslag is openbaar. Artikel 20 Archief Het bestuur draagt met inachtneming van de Archiefwet 1995 zorg voor de archiefbescheiden. Artikel 21 Commissies 1. Het bestuur kan al dan niet uit zijn midden commissies instellen, die onder verantwoordelijkheid van het bestuur belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het bestuur behoren. Een commissie is verantwoording verschuldigd aan het bestuur. 2. Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van de commissies. Artikel 22 Toezicht 1. Namens de raad wordt het toezicht uitgeoefend door het college van B&W. Het coördineert bijgevolg de volgende wettelijke taken en bevoegdheden, die aan de raad zijn voorbehouden: a. Besluitvorming over opheffing van een openbare school, met inachtneming van de eventuele gevolgen daarvan voor andere gemeenten. b. Toezicht houden op het bestuur. c. Benoemen, schorsen en ontslaan van bestuursleden. d. Goedkeuren van de begroting en de rekening van de Stichting. e. Ingrijpen bij ernstige taakverwaarlozing door het bestuur van de Stichting.
5
f. Wijzigen van de statuten en ontbinding van de Stichting. 2. Het bestuur van de Stichting verschaft het college van B&W gevraagd en ongevraagd alle informatie die nodig is om de toezichthoudende taak te kunnen uitoefenen. Het college van B&W bepaalt zijn eigen werkwijze en legt deze werkwijze vast in een huishoudelijk reglement. Artikel 23 Financiën en verslaglegging Het bestuur biedt jaarlijks vóór één december een ontwerp van de begroting met toelichting voor het komende jaar van de baten en de lasten van de activiteiten en vóór één juni een ontwerp van de rekening over het afgelopen jaar van de Stichting ter goedkeuring aan de raad aan. De rekening gaat vergezeld van een verslag van een door het bestuur aangewezen registeraccountant dat, behalve de verklaring bij de rekening, bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid. De goedkeuring strekt het bestuur tot décharge. Nadat goedkeuring door de raad is verkregen, stelt het bestuur de begroting en jaarrekening vast. Indien vóór één februari van het jaar waarvoor de begroting geldt, de begroting niet is goedgekeurd, nemet de raad de maatregelen die zij nodig acht om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen. Indien het bestuur voornemens is de begroting te wijzigen, wordt deze wijziging ter goedkeuring aan de raad voorgelegd. Artikel 24 Statutenwijziging en ontbinding 1. Het bestuur kan in een speciaal daartoe belegde vergadering, waarin alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, met een tweederde meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen besluiten tot wijziging van de statuten van de Stichting. Het bestuur behoeft voor iedere wijziging van de statuten de goedkeuring van de raad op voorstel van het college van B&W. 2. Het bestuur kan in een speciaal daartoe belegde vergadering, waarin alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, met een tweederde meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen besluiten tot ontbinding van de Stichting. Het bestuur behoeft voor een besluit tot ontbinding de voorafgaande goedkeuring van de raad. Artikel 25 Vereffening 1. Bij ontbinding van de Stichting is het bestuur met de vereffening belast, tenzij het college van B&W anders besluit. 2. Gedurende de vereffening blijven deze statuten van kracht voor zover dat met de vereffening verenigbaar is. De vereffenaars leggen rekening en verantwoordingaf aan het college van B&W. 3. De vereffenaars doen aan de registers waar de Stichting is ingeschreven, opgaaf van hun optreden als zodanig en van de gegevens over zichzelf die van een bestuurder worden verlangd. 4. Het batig saldo na vereffening wordt besteed overeenkomstig de doelstelling van de Stichting, of zal ten goede komen aan een ander algemeen nut beogende instelling met een doelstelling die zoveel mogelijk beantwoordt aan de doelstellingen van de Stichting, een en ander als door de vereffenaars te bepalen, voor zover hierin niet reeds bij het besluit tot ontbinding is voorzien. Artikel 26 Overgangsbepaling Het aantal bestuursleden wordt voor de eerste maal bij de akte van oprichting vastgesteld en de eerste bestuursleden worden bij de akte van oprichting benoemd.
6
Artikel 27 Slotbepalingen In alle gevallen waarin de bepalingen van deze statuten in strijd blijken te zijn met de wet, prevaleert de wet. In alle gevallen de Stichting betreffende waarin deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur. SLOTVERKLARING Ten slotte verklaren de comparanten, ter uitvoering van het bepaalde in artikel 26, dat voor de eerste maal het aantal bestuursleden van de Stichting wordt vastgesteld op vijf en dat voor de eerste maal tot bestuursleden van de Stichting worden benoemd: -..... -..... SLOT De comparanten zijn mij, notaris, bekend, en hun identiteit is door mij, notaris, aan de hand van de hiervoor gemelde en daartoe bestemde documenten vastgesteld. Deze akte is verleden te ...... op de datum in het begin van deze akte vermeld. Na mededeling van de zakelijke inhoud van deze akte en de toelichting daarop aan de comparanten verklaren zij van de inhoud van deze akte te hebben kennis genomen en met de inhoud en de beperkte voorlezing in te stemmen. Deze akte is onmiddellijk na beperkte voorlezing door de comparanten en mij, notaris, ondertekend. (Volgt ondertekening
7