OBS De Kennemerpoort, Alkmaar Hofdijkstraat
12, 1814 EC Alkmaar,
tel. 072.5116997
Blekerskade
12,
tel. 072.5114360
Lindenlaan e-mail
:
website :
1814 TJ
Alkmaar,
101, 1815 HE Alkmaar,
tel. 072.5116201
[email protected]
www.dekennemerpoort.nl
Openbaar Primair Onderwijs Alkmaar OBS de Kennemerpoort
Begeleiding (beginnende) geletterdheid Tevens Protocol lees- en/of spellingzwakke / dyslectische kinderen groep 1 t/m 4
OBS de Kennemerpoort
Bewerking: 18 januari 2007
Woord vooraf Met het protocol “Begeleiding (beginnende) geletterdheid” dat voor u ligt, is een beleidslijn voor de openbare scholen primair onderwijs in Alkmaar ontstaan. Met deze beleidslijn kunnen alle scholen ressorterend onder de bestuurscommissie Openbaar Primair Onderwijs Alkmaar (OPOA) eenzelfde lijn aanhouden in de signalering van eventuele lees- en spellingproblemen of dyslexie bij leerlingen in groep 1 tot en met groep 4. Daarnaast biedt het protocol ook in de begeleiding van deze leerlingen een doorgaande lijn en houvast. Het protocol “Begeleiding (beginnende) geletterdheid” is ontstaan naar aanleiding van een discussie in de IB-groep van OPOA (november 2002): welke stappen ondernemen de scholen bij het onderkennen en het omgaan met leesproblemen en/of dyslexie en wanneer laat je nou een dyslexieonderzoek afnemen voor het afgeven van de dyslexieverklaring? Uit deze discussie bleek dat de scholen heel divers werkten. De IB-groep opperde het plan om een gezamenlijke lijn uit te zetten voor alle openbare scholen en er werd een afspraak gemaakt over een gezamenlijke scholing voor de IB‟ers. In het schooljaar 2003-2004 is iedere IB‟er van OPOA gestart met de cursus „de dyslexiespecialist op school‟. Dit kreeg een vervolg in het schooljaar 2004-2005 waarbij iedere IB‟er de kennis over en de inzicht in de speciale aanpak van dyslectische leerlingen heeft vergroot, alsmede ook de kennis over proces- en handelingsgerichte diagnostiek. Uiteindelijk heeft ook iedere IB‟er de certificering verworven „dyslexiespecialist op school‟. Met dit certificaat zijn de IB‟ers in staat om een onderkennende diagnose te stellen. De verklarende en indicerende diagnoses die nodig zijn voor het opstellen van een dyslexieverklaring kunnen dan door een OBD-medewerker worden gesteld. Aan het begin van het schooljaar 2004-2005 is een start gemaakt met het protocol “Begeleiding (beginnende) geletterdheid”. In een aantal studiebijeenkomsten onder begeleiding van de OBD zijn de IB‟ers met elkaar gaan nadenken over de invulling van dit protocol om zodoende stagnaties in de ontwikkeling van de beginnende geletterdheid vroegtijdig te signaleren en effectieve (preventieve) interventies te plegen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een uitgewerkt stappenplan voor groep 1 tot en met groep 4, waarmee de leerkracht samen met de IB‟er de risicoleerlingen op een systematische manier kan volgen en begeleiden. En waarmee in groep 4 de onderkenning van dyslexie een feit moet kunnen zijn. Tenslotte wil ik graag alle IB‟ers van OPOA bedanken voor hun inzet bij het tot stand komen van het voorliggende protocol en specifiek nog mijn dank uitspreken voor de stuurgroep die voorbereidend en afsluitend werk heeft verricht. Ik hoop van harte dat het protocol intensief op de scholen gebruikt zal gaan worden, zodat leerlingen met (ernstige) lees- en/of spellingproblemen of dyslexie zich ondersteunt en geholpen voelen.
Mariëlle Moll Beleidsmedewerker onderwijskundige coördinatie
2
Inhoudsopgave: Bladzijde: 2 3 4 6 7 9 10 12 13 15 16 20 25 28 32 38 44
Woord vooraf Inhoudsopgave Protocol lees-, spellingzwakke en/of dyslectische kinderen. Stappenplan signalering en begeleiding groep 1 en groep 2 Entreeformulier “Dit ben ik”. Stappenplan signalering en begeleiding groep 3 Stappen plan signalering en begeleiding groep 4 Screeningslijst ( klassikaal) voor de leerkracht groep 2 Volgdocument lees-, en spellingzwakke en/of dyslectische kinderen Vroegtijdige signalering (beoordeling volgdocument) Ontwikkelingsoverzicht ( individueel leerlingformulier) Screeningslijst groep 2 (individueel leerlingformulier) Protocol beginnende geletterdheid OBS de Kennemerpoort ( groep 1 en 2) Stimuleren fonetisch bewustzijn. Interventies groep 3 Interventies groep 4 Beginnende geletterdheid Herfstsignalering
3
Protocol lees-, spellingzwakke en/of dyslectische kinderen
Doel: het hoofddoel van het protocol is het onderwijs aan lees- en spellingzwakke en/of dyslectische leerlingen in een zo vroeg mogelijk stadium te optimaliseren. Hierdoor wordt niet alleen bewerkstelligd dat de effectiviteit van het onderwijs wordt vergroot, maar worden sociaal-emotionele problemen vanwege leerfrustraties voorkomen. Die vormen naast, leerachterstanden, de grootste problemen voor de meeste, ook oudere, dyslectische leerlingen.
Tussendoelen beginnende geletterdheid groep 1 t/m 4 1. Boekoriëntatie 1.1. Kinderen begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen. 1.2. Ze weten dat boeken worden gelezen van voor naar achter, bladzijden van boven naar beneden en regels van links naar rechts. 1.3. Ze weten dat verhalen een opbouw hebben. 1.4. Ze kunnen aan de hand van de omslag van een boek de inhoud van het boek al enigszins voorspellen. 1.5. Kinderen weten dat je vragen over een boek kunt stellen en dat die vragen helpen om extra goed naar het verhaal te luisteren en te letten op de illustraties. 1.6. Kinderen weten dat er verschillende soorten boeken zijn: prentenboeken, informatieboeken enz. 1.7. Kinderen weten wat een schrijver / illustrator is. 1.8. Kinderen komen in aanraking met verschillende soorten boeken.
2. Verhaalbegrip 2.1. Kinderen begrijpen de taal van voorleesboeken. Ze zijn in staat om conclusies te trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal. Ze kunnen halverwege het voorlezen voorspellingen doen over het verdere verloop van het verhaal. 2.2. Kinderen weten dat een verhaal is opgebouwd uit een situatieschets waarin informatie wordt gegeven over de hoofdpersonen, de plaats en tijd van handeling en een episode (in een episode ontstaat meestal een bepaald probleem dat vervolgens wordt opgelost). 2.3. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen, aanvankelijk met steun van plaatjes. 2.4. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen zonder gebruik te maken van plaatjes.
3. Functies van geschreven taal 3.1. Kinderen weten dat geschreven taalproducten zoals briefjes, brieven, boeken en tijdschriften een communicatief doel hebben. 3.2. Kinderen weten dat symbolen zoals logo‟s en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen. 3.3. Kinderen zijn zich bewust van het permanente karakter van geschreven taal. 3.4. Kinderen weten dat tekenen en het produceren van tekens mogelijkheden tot communicatie bieden. 3.5. Kinderen weten wanneer er sprake is van taalhandelingen “lezen” en “schrijven”. Ze kennen het onderscheid tussen “lezen” en “schrijven”.
4. Relatie tussen gesproken en geschreven taal 4.1. Kinderen weten dat geschreven taal betekenis heeft. 4.2. Kinderen kunnen woorden als globale eenheden lezen en schrijven. 4.3. Kinderen kunnen zinnen / teksten lezen en schrijven.
4
5. Taalbewustzijn 5.1. Kinderen kunnen woorden in zinnen onderscheiden. 5.2. Kinderen kunnen onderscheid maken tussen de vorm en betekenis van woorden. 5.3. Kinderen kunnen woorden in klankgroepen verdelen zoals kin-der-wa-gen. 5.4. Kinderen kunnen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden; eerst door eindrijm (“Pan rijmt op Jan”) en later met behulp van beginrijm (“Kees en Kim beginnen allebei met K”). 5.5. Kinderen kunnen fonemen als de kleinste klankeenheden in woorden onderscheiden, zoals bij p-e-n. 5.6. Kinderen kunnen zinnen / alinea‟s onderscheiden in teksten.
6. Alfabetisch principe 6.1. Kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit fonemen en dat grafemen met die fonemen corresponderen. 6.2. Kinderen kunnen door de grafeem-foneem-koppeling woorden die ze nog niet eerder hebben gezien, lezen en schrijven. 6.3. Kinderen leren omgaan met het woordenboek.
7. Functioneel schrijven en lezen 7.1. Kinderen schrijven functionele teksten, zoals lijstjes, briefjes, opschriften en verhaaltjes. 7.2. Kinderen lezen zelfstandig (prenten)boeken en eenvoudige teksten.
8. Technisch lezen en schrijven, start 8.1. Kinderen kennen de meeste letters; ze kunnen de letters fonetisch benoemen. 8.2. Kinderen kunnen klankzuivere (km-, mk- en mkm) woorden ontsleutelen zonder eerst de afzonderlijke grafemen te verklanken(directe woordherkenning). 8.3. Kinderen kunnen klankzuivere woorden schrijven.
9. Technisch lezen en schrijven, vervolg 9.1. Kinderen lezen en spellen klankzuivere woorden van het type mmkm, mkmm en mmkmm. 9.2. Kinderen lezen korte woorden met afwijkende spellingpatronen en meerlettergrepige woorden. 9.3. Kinderen maken gebruik van een breed scala van woordidentificatietechnieken. 9.4. Kinderen herkennen woorden steeds meer automatisch.
10. Begrijpend lezen en schrijven 10.1. Kinderen tonen belangstelling voor verhalende en informatieve teksten en boeken en zijn ook gemotiveerd die zelfstandig te lezen. 10.2. Kinderen begrijpen eenvoudige verhalende en informatieve teksten. 10.3. Kinderen gebruiken geschreven taal als een communicatiemiddel.
Bewerking: 18 januari 2007
6
Stappenplan signalering en begeleiding - groep 1 In het entreeformulier van de Kennemerpoort wordt gevraagd naar: Er is sprake van spraak-/taalontwikkelingsproblemen. De leerling leert Nederlands als tweede taal (NT2). Er zijn zintuiglijke problemen. Zie blz 6 en 7.
Stappenplan signalering en begeleiding - groep 2
Werkwijze In groep 2 worden aan de hand van signaleringslijsten en/of individueel onderzoek mogelijk risicoleerlingen (ontluikende geletterdheid en taal-, leesontwikkeling) opgespoord. Tevens plannen wij ons aanbod a.d.h.v. een lijst waarin wij de taal- en rekendoelen per maand hebben gerubriceerd. Oktober – januari Risicoleerlingen signaleren en eruit filteren. Ouders voorlichten (klasseninformatieavond). Observeren en screeningslijsten invullen (groepsoverzicht – zie bijlage op pagina 8 - en/of individuele leerlingenlijst). Gegevens logopedie toevoegen. Actie: de IB-er coördineert het traject; stuurt in oktober de groepsleerkrachten aan en verzamelt de gegevens.
Februari Cito taaltoets wordt afgenomen bij alle groep 2 leerlingen. Handelingsplan opstellen kleuterfase (groeps / individueel).
7
Actie:Bij uitzonderlijke gevallen neemt de IB-er eventueel onderzoek af, mogelijk overleg met externen. Leerkracht draagt zorg voor het handelingsplan (groeps/individueel). IB-er ondersteunt en begeleidt. Maart – juni Ouders inlichten Preventieve activiteiten uitvoeren Logboek bijhouden (welke interventies/activiteiten, vorderingen, hoe vaak). Actie: leerkracht houdt logboeken bij van de preventieve activiteiten en de vorderingen van het risicokind.
Juni Evaluatie groep 2 en overdracht groep 3 leerkrachten, logboek en volgdocument overdragen. Vooronderzoek groep 3, alleen voor risicoleerlingen (fonologische vaardigheden, letterkennis, lees/spellingvoorwaarden). Opstellen aangepaste en verrijkte didactiek groep 3 (aanvankelijk lezen en spellen). Actie: leerkrachten groep 2/3 en de IB-er spreken de risicoleerlingen door en stellen een aangepast en verrijkte didactiek op voor groep 3.
8
Entreeformulier „Dit ben ik„ Naam van het kind: Geboortedatum: Datum van invullen:
A. Levensgeschiedenis Hoe was het kind als baby en peuter? Bijzondere gebeurtenissen zoals geboorte in het gezin, ziekte, ziekenhuisopname, scheiding ouders, verhuizing,sterfgeval. Gegevens over peuterspeelzaal of vorige school.
B. Ontwikkelingsgegevens Zelfstandigheid en zelfredzaamheid Zelf aan- en uitkleden, naar het toilet gaan, buitenspelen, fietsen, steppen.
9
Sociale vaardigheden Hoe reageert uw kind op anderen ( verlegen, vrij ). Speelt het kind samen of liever alleen?
Lichamelijke aspecten Zijn er bijzonderheden te melden t.a.v. gehoor, motoriek, het zien?
Zijn er bijzondere medische gegevens die de school moet weten?
10
Taalontwikkeling Hoe is de spraakontwikkeling verlopen? Wanneer begon uw kind met spreken? Wanneer sprak uw kind verstaanbaar?
11
Stappenplan signalering en begeleiding - groep 3 Werkwijze In groep 3 wordt de didactiek tijdens het aanvankelijk lezen en spellen aangepast en strategisch verrijkt. Augustus - september Beginsituatie vastleggen, tijdens de overdracht van groep 2 naar groep3. Overleg met ouders van taalzwakke kinderen (adhv. screeningslijst gr. 2) na ongeveer 5 weken. Aangepaste didactiek aanvankelijk lezen en spellen (strategisch verrijken: extra of andere oefening/ instructie, extra materiaal etc.) Bij de methode hoort een notatiesysteem van de individuele vorderingen, daar worden de interventies en vorderingen bijgehouden, bij zorgkinderen worden er zonodig werkaantekeningen gemaakt door de leerkracht) Actie: Leerkracht draagt zorg voor de aangepaste didactiek en het bijhouden van een logboek van de interventies en vorderingen. IB-er ondersteunt en begeleidt.
Oktober Herfstsignalering van de risicokinderen (letterkennis / gegevens verzamelen). Bij de methode hoort een notatiesysteem van de individuele vorderingen, daar worden de interventies en vorderingen bijgehouden, bij zorgkinderen worden er zonodig werkaantekeningen gemaakt door de leerkracht). Actie: Leerkracht draagt zorg voor de aangepaste didactiek en het bijhouden van een logboek van de interventies en vorderingen. IB-er ondersteunt en begeleidt. Oktober – februari Aangepaste didactiek aanvankelijk lezen en spellen (strategisch verrijken). Bij de methode hoort een notatiesysteem van de individuele vorderingen, daar worden de interventies en vorderingen bijgehouden, bij zorgkinderen worden er zonodig werkaantekeningen gemaakt door de leerkracht) Ouders informeren. Februari Onderzoek letterkennis en elementaire lees-/spellinghandeling. Dit moment vindt plaats nadat alle letters zijn aangeboden. Bij de methode hoort een notatiesysteem van de individuele vorderingen, daar worden de interventies en vorderingen bijgehouden, bij zorgkinderen worden er zonodig werkaantekeningen gemaakt door de leerkracht). Bijstellen interventies. Ouders informeren over de vorderingen. Actie: IB-er neemt eventueel onderzoek af, mogelijk overleg met externen. Leerkracht draagt zorg voor het handelingsplan (groeps/individueel). IB-er ondersteunt en begeleidt.
12
Februari - mei Aangepaste didactiek aanvankelijk lezen en spellen (strategisch verrijken). Bij de methode hoort een notatiesysteem van de individuele vorderingen, daar worden de interventies en vorderingen bijgehouden, bij zorgkinderen worden er zonodig werkaantekeningen gemaakt door de leerkracht) Eventueel onderzoek (Dyslexie I). In mei worden de ouders geïnformeerd over de vorderingen.
Juni Evaluatie groep 3 en overdracht groep 4 leerkrachten, logboek en volgdocument overdragen. Ouders informeren over de vorderingen. (rapport) Actie: leerkrachten groep 3/4 en de IB-er spreken risicoleerlingen
en/of
dyslectische
leerlingen
door.
13
Stappenplan signalering en begeleiding - groep 4
Werkwijze In groep 4 wordt de didactiek tijdens het (aanvankelijk/voortgezet) lezen en spellen aangepast en strategisch verrijkt.
Augustus - september Beginsituatie vastleggen D.M.T. (dit wordt tijdens het signaleringsmoment in groep 3 gedaan) Bij een zwakke DMT-toets dan neemt de IB-er een AVI-toets af, het toetsblad met aantekeningen wordt ook bewaard. Als tijdens de toets opvalt dat een kind duidelijk visueel of auditief is ingesteld wordt dit genoteerd. Ok andere opvallende dingen worden opgeschreven, bv. d=b. Opstellen aangepast programma groep 4 (voortgezet lezen en spellen), aangepaste didactiek (aanvankelijk lezen) en spellen (strategisch verrijken) De globaalwoorden met tweeklanken uit groep 3 komen in de klas te hangen en een poster met alle globaalwoorden erop. Voor de koppeling van voorbeeldwoorden bv. vis groep 3 en voet in groep 4 wordt een oplossing gezocht, actie schooljaar 2005-2006. Contact met de ouders na ongeveer 3 weken, als blijkt dat bij hun kind extra aandacht voor het lezen thuis gewenst is. Eventueel onderzoek (Dyslexie II). Bij de methode hoort een notatiesysteem van de individuele vorderingen, daar worden de interventies en vorderingen bijgehouden, bij zorgkinderen worden er zonodig werkaantekeningen gemaakt door de leerkracht. Het gebarenalfabet wordt als ondersteuning gebruikt. Met het spiekschrift wordt geëxperimenteerd in het schooljaar 2005-2006. Actie: Leerkracht draagt zorg voor de aangepaste didactiek en het bijhouden van een logboek van de interventies en vorderingen, IB-er ondersteunt.
Oktober Spellingvaardigheden toetsen (bijv. PI-dictee). Dit wordt gedaan nav. het DMT of als er al spellingsproblemen gemeld zijn door de leerkracht van groep 3. Eventueel Dyslexie II of III onderzoek afnemen (conclusie als „duur‟diagnose). Handelingsplan op- of bijstellen. Bij de methode hoort een notatiesysteem van de individuele vorderingen, daar worden de interventies en vorderingen bijgehouden, bij zorgkinderen worden er zonodig werkaantekeningen gemaakt door de leerkracht. Actie: Leerkracht/IB-er nemen toetsen af, IB-er doet eventueel dyslexieonderzoek. Mogelijk overleg met externen. Leerkracht draagt zorg voor handelingsplan (groeps/individueel), IB-er ondersteunt. Het technisch lezen wordt gekoppeld aan de spelling van het blauwe boek van “Goed gelezen”. De interventies van het blauwe boek”Goed gelezen”behandelt de spellingsproblemen.
14
Oktober – februari Aangepaste didactiek lezen en spellen. Bij de methode hoort een notatiesysteem van de individuele vorderingen, daar worden de interventies en vorderingen bijgehouden, bij zorgkinderen worden er zonodig werkaantekeningen gemaakt door de leerkracht).. Er wordt een handelingsplan gemaakt.
Februari Lees- en spellingvaardigheden toetsen. Eventueel Dyslexie II of III onderzoek afnemen. Handelingsplan op- of bijstellen. Bij de methode hoort een notatiesysteem van de individuele vorderingen, daar worden de interventies en vorderingen bijgehouden, bij zorgkinderen worden er zonodig werkaantekeningen gemaakt door de leerkracht. Actie: Leerkracht/IB-er nemen toetsen af, IB-er doet eventueel dyslexieonderzoek. Mogelijk overleg met externen. Leerkracht draagt zorg voor handelingsplan (groeps/individueel), IB-er ondersteunt. Maart – juni Aangepaste didactiek lezen en spellen. Bij de methode hoort een notatiesysteem van de individuele vorderingen, daar worden de interventies en vorderingen bijgehouden, bij zorgkinderen worden er zonodig werkaantekeningen gemaakt door de leerkracht. Juni Evaluatie groep 4, overdracht groep 5 leerkrachten, logboek en volgdocument overdragen. Eventueel Dyslexie II of III afnemen. Opstellen aangepast programma groep 5 (voortgezet lezen en spellen). Actie: Leerkracht/IB-er nemen toetsen af, IB-er doet eventueel dyslexieonderzoek. Mogelijk overleg met externen. Leerkracht draagt zorg voor handelingsplan (groeps/individueel), IB-er ondersteunt en begeleidt. Leerkrachten groep 4/5 en de IB-er spreken risicoleerlingen en/of dyslectische leerlingen door en stellen een aangepast programma op voor groep 5.
15
Namen
Screeningslijst groep 1/2 Groep 1 Alleen vraag 1 t/m 5 (Antwoorden vind je op de inschrijfformulieren)
OMSCHRIJVING VAN HET KENMERK Kruisje onder de namen indien "ja". Hokje leeg laten indien "nee". 1. 1. In de familie komen lees en spellingproblemen voor 2. Heeft logopedie gehad 3. Thuis andere taal/dialect 4. Zintuiglijke problemen 5. Er is sprake van spraak - taal en/of ontwikkelingsproblemen Moeite met het leren en onthouden van de kleuren Moeite met reeks woorden of zinnen precies nazeggen Moeite met correct nazeggen van moeilijke woorden (articulatie) Moeite kleine verschillen tussen klanken snel te signaleren Moeite woorden te vinden (“dinges”) Moeite met het maken van goede zinnen Moeite met het leren van versjes en liedjes Verbastert wel eens woorden Moeite met het leren / onthouden van de begrippen links/rechts Voert een samengestelde opdracht maar gedeeltelijk uit. Moeite met het leren / onthouden van namen van kinderen Vertelt chaotisch* gebeurtenissen Kan zich moeilijk concentreren op „talige‟ taken Moeite met het leren en onthouden van de dagen van de week Heeft moeite met verbuigen van werkwoorden Weinig gevoeligheid voor rijm
Totaal:
16
Volgdocument lees-, spellingzwakke en/of dyslectische kinderen
Naam:
J/M
Geboortedatum: Erfelijkheid: ja / nee
Logopedie: ja / nee
NT2: ja / nee
Checklist taalontwikkeling groep 1 (intakegegevens van de ouders: zie dossier leerling) Bijzondere factoren In de familie komen lees- en spellingproblemen voor. Heeft logopedie gehad Er is sprake van spraak - taal en/of ontwikkelingsproblemen Er is sprake van zintuiglijke problemen Nederlands als tweede taal Concentratie en werkhoudingproblemen in het algemeen Er is sprake van ernstige sociaal-emotionele problematiek
ja ja ja ja ja ja ja
Kenmerken die voor groep 1 van toepassing zijn Moeite met het maken van (korte) goede zinnen Moeite woorden te vinden (“dinges”) Verbastert wel eens woorden Vertelt chaotisch gebeurtenissen Moeite met het correct nazeggen van moeilijke woorden Moeite met het onthouden van versjes en liedjes Moeite met het leren en onthouden van de kleuren Moeite met het leren en onthouden van de namen van andere kinderen
ja ja ja ja ja ja ja ja
17
Conclusie: Komt wel in aanmerking voor extra talig aanbod. Komt niet in aanmerking voor extra talig aanbod.
Algemene opmerkingen:
Het eerste moment van de signalering voor groep 1 is afhankelijk van de datum van instroom, dit kan halverwege of aan het eind van groep 1 zijn. De checklist en de intakegegevens kunnen de leerkracht een aanzet tot handelen geven. Ingevuld door:
Datum:
18
Vroegtijdige signalering Screeningslijst groep 2 De volgende problemen zijn gesignaleerd: Fonologische verwerking: analyse en synthese van de spreektaal. Fonologische verwerking: korte termijn (werk-)geheugen. Kennis verwerving: lang onthouden.
Conclusie groep 2 Geen risicoleerling lees-, spellingzwakte en/of dyslectische leerling. Wel risicoleerling lees-, spellingzwakte en/of dyslectische leerling: start interventies.
19
Ontwikkelingsoverzicht.
Naam: Geboortedatum: Datum van invullen:
Leeftijd 3
4
4.6
5
5.6
6
6.6
Zelfbeeld Maakt onderscheid tussen ik en de ander, vooral op uiterlijke kenmerken; weet wat mag en niet mag, maar houdt daar in eigen gedrag geen rekening mee; is erg op zichzelf gericht.
Onderkent dat andere kinderen ook gevoelens en gedachten hebben.
Kan aspecten van het eigen gedrag benoemen (Waar ben ik bang voor? Wat eet ik graag?); maakt nog geen onderscheid tussen bedoelingen van zichzelf en de anderen.
Kan meerdere emoties bij zichzelf onderscheiden (boos, blij, bang, verdrietig); onderscheidt meerdere aspecten van het eigen gedrag (Wat kan ik goed? Wie vind ik aardig? Wanneer ben ik blij?).
Wat kan ik wel en niet goed; kan aangeven of iets wel of niet met opzet is gedaan; gevoelens van trots, schuld, schaamte.
Benoemt het verschil tussen bedoelingen van zichzelf en anderen; maakt onderscheid tussen bedoeld en onbedoeld gedrag; geeft het verband aan tussen de eigen inzet en het resultaat; controle over eigen gedrag.
Aanzet tot interactie Neemt initiatief tot met andere kinderen; interactie met andere voorkeur voor kinderen. bepaalde kinderen.
Toont wederkerige relaties met verschillende andere kinderen; langdurige contacten; vriendschap is nog vaak een kwestie van éénrichting verkeer.
Houdt rekening met anderen; zelfstandigheid in deze relaties; vaste vriendschappen.
Relatie met andere kinderen Doet nog veel alleen.
Speelt in de nabijheid van een ander; speelt nog naast de ander; wel korte “tussendoorcontacten”.
Mondelinge taalontwikkeling
20
Spreekt in zinnen van Spreekt in uitgebreide 4 zinsdelen/ woorden. enkelvoudige zinnen, morfologie (verbuiging van woorden) is dikwijls juist, maar nog niet bij werkwoorden.
Spreekt in samengestelde zinnen met een eenvoudige structuur (nevenschikkend); vertelt verhaal/ gebeurtenis in enkele zinnen.
Spreekt in goed gevormde, ook samengestelde zinnen met moeilijkere voegwoorden (als, omdat etc.); concreet taalgebruik; eenvoudige werkwoordsvervoeging en zijn goed.
Kan een samenhangend verhaal van meerdere zinnen vertellen, chronologisch, logische redenering, gevarieerde woordkeus.
Morfologie (verbuiging van woorden), woordgebruik en zinsbouw zijn juist.
Kan korte tijd gericht met een activiteit bezig zijn; voert een enkelvoudige activiteit zonder hulp uit.
Kan voor langere tijd met een kleine taak bezig zijn zonder hulp van buitenaf.
Kan voor langere tijd geconcentreerd met een gestructureerde taak bezig zijn.
Voert zelfstandig een gestructureerde taak in zijn geheel uit; steun van de onderwijsgevende blijft belangrijk.
Voert een taak geheel zelfstandig uit; taakbesef; doorzettingsvermogen.
Grovere bewegingen vanuit de pols (grote kralen rijgen), kan blad doorknippen, ritssluiting.
Fijnere bewegingen vanuit de pols, aanzet tot voorkeurshand, juiste pengreep.
Soepele bewegingen met de vingers (kleine kralen rijgen, vierkant knippen knopen open/ dicht doen).
Een fijn motorische coördinatie (eenvoudige schrijfpatronen), kan veters strikken, er is sprake van een voorkeurshand bij verschillende handelingen (tekenen, haar kammen etc.).
Een goede motorische coördinatie (moeilijke schrijfpatronen, cirkel knippen).
Taakgerichtheid en zelfstandigheid Moet gestimuleerd worden om de aandacht te richten; kan een enkelvoudige activiteit uitvoeren als hulp wordt gegeven.
Fijne motoriek Grovere handbewegingen vanuit de schouder en elleboog, houdt vast met de vuistgreep.
21
Leeftijd
Kan zelfstandig boekjes lezen Kent actief 10 tot 17 letters Kent actief tot 9 letters Kent passief letters Kan een woord analyseren tot klanken Kan klanken aan elkaar plakken tot een woord Kan 3 letter woorden nastempelen Kan op klank sorteren Kan rijmen (beginrjm) Kan rijmen (eindrijm) Weet dat elke klank zijn eigen letter heeft Weet dat elke letter zijn eigen klank heeft Kent begrippen eerste, tweede, laatste, volgende, middelste, m.b.t. klanken Kent begrippen eerste, tweede laatste, volgende, middelste, m.b.t. letters Kan eigen naam schrijven Is zich bewust van de leesrichting Kent de bgrippen vooraan, achteraan m.b.t. woorden Kent de begrippen eerste, tweede, volgende en laatste m.b.t. woorden Wordt zich bewust van het begrip zinnen Wordt zich bewust van het begrip woorden Begrijpt de functie van schrijven en lezen Wil woorden maken Toont interesse in woorden Wordt zich bewust van het begrip letters Begrijpt de betekenis van geschreven tekst Bijschrijven bij een tekening Experimenteren met lettermateriaal Interesse in voorlezen
en Optellingen aftrekkingen tot 20 Aantallen t/m 10 Telrij t/m 20 herkennen en kunnen laten zien en toepassen in erbij/ eraf situaties Eenvoudige erbij/ eraf situaties tot 10 De telrij t/m Aantallen t/m 10 tellen en ordenen 10
Fase L4: Zelf woorden maken Fase L3: Woorden namaken. Fase L2: Onzinwoorden maken. Fase L1: Spelen met letters.
6.6 6 5.6 5 4.6 4 3
Ontluikende geletterdheid
Ontluikende gecijferdheid (inzicht in cijfers en getallen)
22
Kan aftrekken tot 20
Kan optellingen tot 20 maken
Kan aftrekken tot 10 maken
Kan optellingen tot 10 maken
Kan de getallen de op plaatsen getallenlijn
Kan terugtellen
Kan doortellen vanaf een getal
Kan tellen tot 20
Eraf-sommen (m.b.v. blokjes etc.)
Erbij-sommen (m.b.v. blokjes etc.)
Kent de bergippen minder, meer, evenveel
kunnen
Kent de begrippen laatste, eerste, middelste
kunnen
Resultatief kunnen tellen tot 10
Resultatief tellen tot 5
Synchroon kunnen tellen tot 10
Synchroon tellen tot 5
Telrij t/m 10 kunnen opzeggen
Telrij t/m 5 kunnen opzeggen
Spelontwikkeling Eigen initiatief tot thema‟s en rollen; beginnend fantasiespel; aanzet tot samenspel.
Kiest bewust materiaal en roept zelf spelideeën op (fantasiespel).
Geeft een eigen inhoud aan thema‟s en rollen; komt tot een samenhangend spelverhaal met andere kinderen.
Verdieping in thema‟s en rollen; kan zich enigermate verplaatsen in rollen van anderen; houdt zich aan spelregels.
Rennen, opspringen, Evenwicht, over een Vangen, springen over tegen een bal trappen, lijn lopen, met twee iets dat op de grond op tenen staan. handen bal vangen; ligt. klimmen, hinkelen, springen en huppelen, 5 sec. op één been staan.
Evenwicht, op één voet staan ( 10 sec.), hinkelen, stuitende bal vangen. (N.B. vanaf dit moment is sprake van een toenemende coördinatie en verfijning van de bewegingspatronen).
Gecoördineerde fijne bewegingspatronen; loopt over balk, bal stuiten en vangen, touwtje springen.
Een soepel bewegingspatroon, werpt met voorkeurshand, lang touwtje springen (minstens 12 sec.).
Oefenspel en Imitatie van spel van parallelspel met een anderen en eenvoudig aanzet tot symbolisch symbolisch spel. spel (doen alsof…).
Grove motoriek
23
Screeningslijst groep 2 Naam: Geboortedatum: Leerkracht:
Uitleg Wanneer een kenmerk van toepassing is zet u er een 'Ja' achter. Twijfel niet te lang. Omcirkel dan de daarachter genoemde punten. Wanneer een kenmerk niet van toepassing is zet u er niets achter. Tel de waarden verticaal op en trek de conclusie. Omschrijving van het kenmerk 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Moeite met het leren en onthouden van de kleuren Moeite met reeks woorden of zinnen precies nazeggen Moeite met het correct nazeggen van moeilijke woorden (articulatie) Moeite kleine verschillen tussen klanken snel te signaleren Moeite woorden te vinden (“dinges”) Moeite met het maken van goede zinnen Moeite met het leren van versjes en liedjes Verbastert wel eens woorden Moeite met het leren en onthouden van de begrippen links en rechts Voert een samengestelde opdracht maar gedeeltelijk uit Moeite het leren en onthouden van de namen van andere kinderen Vertelt chaotisch* gebeurtenissen Kan zich moeilijk concentreren op „talige‟ taken Moeite met het leren en onthouden van de dagen van de week Moeite met verbuigen van werkwoorden Weinig gevoeligheid voor rijm
ja
punten 1 2 1 1 2 1
1
2
2
1 1 1
1 1 2 1
2 1 1
1 1
F1
24
F2
Analyse en synthese van de spreektaal Korte termijn (werk-)geheugen Lang onthouden
K
* Chaotisch vertellen: moeite met het vlot onder woorden brengen van ideeën en gedachten; problemen met de zinsbouw en woordvorming, waardoor ze de draad van het verhaal kwijtraken.
Bijzondere factoren: In de familie komen lees- en spellingproblemen voor Heeft logopedie gehad Er is sprake van spraak/taal en/of ontwikkelingsproblemen Er is sprake van zintuiglijke problemen Nederlands als tweede taal Concentratie en werkhoudingproblemen in het algemeen Er is sprake van ernstige sociaal-emotionele problematiek
ja
ja ja ja ja ja ja
25
Conclusie: Wel risicoleerling dyslexie. Geen risicoleerling dyslexie.
Algemene opmerkingen:
Ingevuld door:
Datum:
26
Toelichting bij trekken conclusie Tel alle kolommen verticaal op en vul het getal in onder F1, F3 en K. Plaats in de volgende situaties de kinderen in de risicogroep: 1. Algemeen fonologisch zwak: zowel F1, F3 als K > 4. 2. Heeft de leerling ooit logopedie gehad, specifiek gericht op fonologische verwerkingsproblemen (navragen bij logopedist)? Het is mogelijk dat deze kinderen door het positieve effect van trainen niet uitvallen op de fonologische onderdelen. Toch is het verstandig deze leerlingen mee te nemen in de risicogroep. Opmerking: wees extra alert wanneer in de familie dyslexie voorkomt.
Let op: Slim, met zwakke kanten op taalgebied! Hou de ontwikkeling op de volgende gebieden in de gaten: gevoeligheid voor rijm; auditieve analyse en/of synthese is niet op niveau of gaat te traag; het aanleren van de letters in groep 3 (gebruik van compensatiestrategieën). Deze slimme kinderen zullen niet of minder snel uit de groepsscreeningslijst naar voren komen als risicoleerling door hun compenserend vermogen.
Aandachtspunt bij slimmere, mogelijk risicoleerlingen dyslexie: Presteert op 'talige' taken* (iets) minder dan je verwacht o.b.v. de algehele indruk van het betreffende kind ja Is snel van begrip ja Weet oplossingen te verzinnen ja Presteert op ruimtelijke taken* beter dan op talige taken ja Heeft een brede interesse en belangstelling ja
* Talige taken: Alle activiteiten die betrekking hebben op het verwerven, verwerken en produceren van taal. Hierbij kan gedacht worden aan: het moeite hebben met het begrijpen van ingewikkelde zinnen en het kunnen verwerken van gesproken taal (bijv. instructie, een verhaal e.d.). Verder kan er gedacht worden aan: actieve/passieve woordenschat, zinsbouw, woordvorming, verbuigen van werkwoorden, het onder woorden brengen van gedachten/ideeën etc.
27
* Ruimtelijke taken: Activiteiten die vragen om meer inzicht in constructies en probleemoplossend vermogen. Hierbij valt te denken aan: omgaan met constructiemateriaal (bouwhoek, lego, knex) of puzzels.
28
Protocol beginnende geletterdheid OBS de Kennemerpoort. Stappenplan signalering en begeleiding - groep 1
In het entreeformulier van de Kennemerpoort wordt gevraagd naar: Er is sprake van spraak-/taalontwikkelingsproblemen. De leerling leert Nederlands als tweede taal (NT2). Er zijn zintuiglijke problemen. Zie voorbeeld:
Stappenplan signalering en begeleiding - groep 2
Werkwijze In groep 2 worden aan de hand van signaleringslijsten en/of individueel onderzoek mogelijk risicoleerlingen (ontluikende geletterdheid en taal-, leesontwikkeling) opgespoord. Tevens plannen wij ons aanbod a.d.h.v. een lijst waarin wij de taal- en rekendoelen per maand hebben gerubriceerd. Oktober – januari Risicoleerlingen signaleren en eruit filteren. Ouders voorlichten (klasseninformatieavond). Observeren en screeningslijsten invullen (groepsoverzicht – zie bijlage op pagina 8 - en/of individuele leerlingenlijst). Gegevens logopedie toevoegen. Actie: de IB-er coördineert het traject; stuurt in oktober de groepsleerkrachten aan en verzamelt de gegevens.
Februari Cito taaltoets wordt afgenomen bij alle groep 2 leerlingen. Handelingsplan opstellen kleuterfase (groeps / individueel). Actie:Bij uitzonderlijke gevallen neemt de IB-er eventueel onderzoek af, mogelijk overleg met externen. Leerkracht draagt zorg voor het handelingsplan (groeps/individueel). IB-er ondersteunt en begeleidt.
29
Maart – juni Ouders inlichten Preventieve activiteiten uitvoeren Logboek bijhouden (welke interventies/activiteiten, vorderingen, hoe vaak). Actie: leerkracht houdt logboeken bij van de preventieve activiteiten en de vorderingen van het risicokind.
Juni Evaluatie groep 2 en overdracht groep 3 leerkrachten, logboek en volgdocument overdragen. Vooronderzoek groep 3, alleen voor risicoleerlingen (fonologische vaardigheden, letterkennis, lees/spellingvoorwaarden). Opstellen aangepaste en verrijkte didactiek groep 3 (aanvankelijk lezen en spellen). Actie: leerkrachten groep 2/3 en de IB-er spreken de risicoleerlingen door en stellen een aangepast en verrijkte didactiek op voor groep 3.
Interventies – groep 2 Bij alle interventies is het van belang dat ze worden aangeboden in een betekenisvolle context. Zie “Werkvormen die we kunnen inzetten bij de ontwikkeling van het fonetisch bewustzijn”. Stimuleren van de geletterdheid door interactief voorlezen. Maak gebruik van: “Denkstimulerende vraagtechniek” Tussendoel
1
Boekoriëntatie
1.1
Kinderen begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen.
1.2
Ze weten dat boeken worden gelezen van voor naar achter, bladzijden van boven naar beneden en regels van links naar rechts. Ze weten dat verhalen een
1.3
werkvorm/activiteit/ materiaal
evaluatie
voortgang
30
1.4
1.5
1.6
1.7
opbouw hebben. Ze kunnen aan de hand van de omslag van een boek de inhoud van het boek al enigszins voorspellen. Kinderen weten dat je vragen over een boek kunt stellen en dat die vragen helpen om extra goed naar het verhaal te luisteren en te letten op de illustraties. Kinderen weten dat er verschillende soorten boeken zijn: prentenboeken, informatieboeken enz. Kinderen weten wat een schrijver illustrator is.
2
Verhaalbegrip
2.1
Kinderen begrijpen de taal van voorleesboeken. Ze zijn in staat om conclusies te trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal. Ze kunnen halverwege het voorlezen voorspellingen doen over het verdere verloop van het verhaal. Kinderen weten dat een verhaal is opgebouwd uit een situatieschets waarin informatie wordt gegeven over de hoofdpersonen, de plaats en tijd van handeling en een episode (in een episode ontstaat meestal een bepaald probleem dat vervolgens wordt opgelost). Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen, aanvankelijk met steun van plaatjes. Kinderen kunnen een verhaal navertellen zonder gebruik te maken van plaatjes.
2.2
2.3
2.4
31
Stimuleren van fonologisch bewustzijn materiaal/werkvorm/activiteit
evaluatie
vervolg
Fonologische vaardigheden Opdelen van woorden in zinnen Opdelen van samengestelde woorden in afzonderlijke componenten Verbinden van klankgroepen tot woorden Opzeggen van rijmpjes met iemand anders Alleen opzeggen van rijmpjes Herkennen van eindrijm Toepassen van eindrijm Herkennen van beginrijm Toepassen van beginrijm
32
Klinker in een woord isoleren Auditieve analyse
Auditieve synthese Letters kunnen benoemen
Hoe intensief is de begeleiding geweest
Aantal keer per week:
Duur van de begeleiding:
Instructievorm: individueel en/of kleine groep:
Evaluatiedata
Is het plan bijgesteld? Eventuele opmerkingen: ja / nee ja / nee ja / nee
33
Eindevaluatie van de interventies groep 2 Datum: Opmerkingen:
Conclusie: Wel / niet lees-, spellingzwak. Wel / geen dyslexie. Voortgang:
Algemene opmerkingen:
Ingevuld door:
Datum:
34
35
Interventies - groep 3 Lezen Bewuste visuele herkenning: Inzicht geven in eigen leesproblemen Overzicht geven over de lastige regelmatigheden Trainen in het visueel herkennen van de lastige regelmatigheden
Stimuleren materiaal/werkvorm/activiteit van de aanvankelijke leesfase
evaluatie
vervolg
Fonologische vaardigheden
Lastige letters: b-d, m-n, s-z, f-v, h, j, w „De-we-me-zete-je‟-gevallen
Korte-lange klanken: a-aa, u-uu, o-oo, e-ee Gewoon – ongewoon: ou-au, ij-ei, g-ch Tweetekenklanken:
36
ie, oe, eu, ui, ou, au Dubbele medeklinkers: ng, nk, ch
Klankgroepen: -eer, -oor, -eur -aai, -ooi, -oei -uw, -eeuw, ieuw Geheugen onderhoud
Strategie lezen: Spellend
Radend
Tijdconsumerend
37
Spellen Bewuste auditieve herkenning: Inzicht geven in eigen spellingproblemen Overzicht geven over de lastige regelmatigheden Trainen in het auditief herkennen en benoemen van de regelmatigheden
Stimuleren materiaal/werkvorm/activiteit van de aanvankelijke leesfase
evaluatie
vervolg
Fonologische vaardigheden
Lastige letters: b-d, m-n, s-z, f-v, h, j, w „De-we-me-zete-je‟-gevallen
Korte-lange klanken: a-aa, u-uu, o-oo, e-ee Gewoon – ongewoon: ou-au, ij-ei, g-ch Tweetekenklanken: ie, oe, eu, ui, ou, au
38
Dubbele medeklinkers: ng, nk, ch
Klankgroepen: -eer, -oor, -eur -aai, -ooi, -oei -uw, -eeuw, ieuw Geheugen onderhoud
39
Hoe intensief is de begeleiding geweest
Aantal keer per week:
Duur van de begeleiding:
Instructievorm: individueel en/of kleine groep:
Evaluatiedata
Is het plan bijgesteld? Eventuele opmerkingen: ja / nee ja / nee ja / nee
Eindevaluatie van de interventies groep 3 Datum: Opmerkingen:
Conclusie: Wel / niet lees-, spellingzwak.
40
Wel / geen dyslexie. Voortgang:
Algemene opmerkingen:
Ingevuld door:
Datum:
41
Interventies - groep 4 Lezen AVI-niveau:
Brus:
DMT:
Bewuste visuele herkenning: Inzicht geven in eigen leesproblemen Overzicht geven over de lastige regelmatigheden Trainen in het visueel herkennen van de lastige regelmatigheden
Stimuleren materiaal/werkvorm/activiteit van de aanvankelijke leesfase
evaluatie
vervolg
Lastige letters: b-d, m-n, s-z, f-v, h, j, w „De-we-me-zete-je‟-gevallen
Korte-lange klanken: a-aa, u-uu, o-oo, e-ee Gewoon – ongewoon: ou-au, ij-ei, g-ch Tweetekenklanken: ie, oe, eu, ui,
42
ou, au Dubbele medeklinkers: ng, nk, ch
Klankgroepen: -eer, -oor, -eur -aai, -ooi, -oei -uw, -eeuw, ieuw Geheugen onderhoud
Strategie lezen: Spellend
Radend
Tijdconsumerend
43
Spellen PI dictee score:
dl:
dle:
SVS (CITO):
Bewuste auditieve herkenning: Inzicht geven in eigen spellingproblemen Overzicht geven over de lastige regelmatigheden Trainen in het auditief herkennen en benoemen van de regelmatigheden
Stimuleren materiaal/werkvorm/activiteit van de aanvankelijke leesfase
evaluatie
vervolg
Fonologische vaardigheden
Lastige letters: b-d, m-n, s-z, f-v, h, j, w „De-we-me-zete-je‟-gevallen
Korte-lange klanken: a-aa, u-uu, o-oo, e-ee Gewoon – ongewoon: ou-au, ij-ei, g-ch Tweetekenklanken:
44
ie, oe, eu, ui, ou, au Dubbele medeklinkers: ng, nk, ch
Klankgroepen: -eer, -oor, -eur -aai, -ooi, -oei -uw, -eeuw, ieuw Geheugen onderhoud
45
Hoe intensief is de begeleiding geweest
Aantal keer per week:
Duur van de begeleiding:
Instructievorm: individueel en/of kleine groep:
Evaluatiedata
Is het plan bijgesteld? Eventuele opmerkingen: ja / nee ja / nee ja / nee
Eindevaluatie van de interventies groep 4 Datum: Opmerkingen:
Conclusie: Wel / niet lees-, spellingzwak
46
Wel / geen dyslexie Voortgang:
Algemene opmerkingen:
Ingevuld door:
Datum
47
beginnende geletterdheid – herfstsignalering groep: 3
datum: ...................................
ingevuld door: ..........................................................................
functie: ..............................................................................
Aanvankelijk leesmethode: ............................................................................................................................................................................................................................................ Toetsinstrumenten
+ = goed nr naam
aud. analyse: ..........................................................................................
± = twijfel
aud. synthese: ........................................................................................
– = onvoldoende/nog niet ontwikkeld auditieve analyse
auditieve synthese
grafementoets score/tijd
fonemendictee
structuur score/tijd
woorden lezen afgeleid score/tijd
tekst lezen nieuw score/tijd
score/tijd
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
48