Opleidingsstatuut bacheloropleidingen ICT en CMD, studiejaar 2015 – 2016
Deel 3C
Beschrijving van de ICT-Hoofdfase De inhoud van dit deel maakt onverkort deel uit van de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van dit opleidingsstatuut is opgenomen.
Curriculumoverzicht ICT-Hoofdfase (voltijd en deeltijd) Samenstelling hoofdfase (voltijd, deeltijd) Conform artikel 6.1 lid 2 van de OER De postpropedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de OER de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studiepunten (studielast = aantal studiepunten * 28 uur). A. Voltijd Niveau afstudeerbekwaam a) Basissemester 1 – course 1 b) Basissemester 1 – course 2 c) Basissemester 1 – project d) Basissemester 2 – course 1 e) Basissemester 2 – course 2 f) Basissemester 2 – project g) Stage (zie deel 3E) h) Verdiepend semester – course 1 i) Verdiepend semester – course 2 j) Verdiepend semester – project
(7,5 studiepunten) (7,5 studiepunten) (15 studiepunten) (7,5 studiepunten) (7,5 studiepunten) (15 studiepunten) (30 studiepunten) (7,5 studiepunten) (7,5 studiepunten) (15 studiepunten)
Niveau beroepsbekaam k) Afstudeerproject (zie deel 3E)
(30 studiepunten)
Minor
(30 studiepunten)
B. Deeltijd Niveau afstudeerbekwaam a) Basissemester 1 – course 1 b) Basissemester 1 – course 2 c) Basissemester 1 – ++-gedeelte d) Basissemester 2 – course 1 e) Basissemester 2 – course 2 f) Basissemester 2 – ++-gedeelte g) Deeltijd-project (zie deel 3E) h) Stage (zie deel 3E) i) Verdiepend semester – course 1 j) Verdiepend semester – course 2 k) Verdiepend semester – ++-gedeelte
(7,5 studiepunten) (7,5 studiepunten) (7,5 studiepunten) (7,5 studiepunten) (7,5 studiepunten) (7,5 studiepunten) (22,5 studiepunten) (30 studiepunten) (7,5 studiepunten) (7,5 studiepunten) (7,5 studiepunten)
Niveau beroepsbekaam l) Afstudeerproject (zie deel 3E)
(30 studiepunten)
Minor
(30 studiepunten)
Basissemesters en verdiepende semesters verschillen per profiel. Op de volgende pagina worden deze per semester genoemd, en ook wordt aangegeven waar de owe’s van het betreffende semester zijn te vinden.
Inhoudsopgave Eindkwalificaties profiel Information Management & Consultancy (IMC) ......................................................................................... 4 Eindkwalificaties profiel Enterprise Software Solutions (ESS) ............................................................................................................ 8 Eindkwalificaties profiel Software Development (SD) ...................................................................................................................... 11 Eindkwalificaties profiel Web Development (WD) ........................................................................................................................... 13 Eindkwalificaties profiel Data Solutions Development (DSD) ........................................................................................................... 18 Eindkwalificaties profiel Infrastructure & Security Management (ISM) ........................................................................................... 21 Eindkwalificaties profiel Embedded Software Development (ESD) .................................................................................................. 23 Basissemester Develop a Web Application (DWA) ........................................................................................................................... 25 Basissemester Information Systems Engineering (ISE) ..................................................................................................................... 35 Basissemester Object Oriented Software Engineering (OOSE) ......................................................................................................... 52 Basissemester Business & IT Alignment (BIA) ................................................................................................................................... 69 Verdiepend semester Business Information Management (BIMA) .................................................................................................. 77 Basissemester Enterprise Information Management (EIM) ............................................................................................................. 87 Verdiepend semester Enterprise Resource Planning (ERP) .............................................................................................................. 96 Verdiepend semester Advanced Software Development (ASD) ..................................................................................................... 104 Verdiepend semester .Net on the Server (NotS) ............................................................................................................................ 117 Basissemester Manage a Networked Server Environment (MANSE) ............................................................................................. 127 Basissemester Secure Environments and Applications (SEA) ......................................................................................................... 135 Basissemester Internet of Things (IoT) ........................................................................................................................................... 143 Verdiepend semester World of Robots (WoR) ............................................................................................................................... 153 Integrale toets HBO-ICT (niveau 2) ................................................................................................................................................. 164
Eindkwalificaties profiel Information Management & Consultancy (IMC) Nr
Eindkwalificatie
Kennis (BOK)
IMC-1
De student anticipeert op de lange termijnvisie en -strategie van een organisatie, legt deze vast en bepaalt op basis hiervan het afgestemde informatiebeleid, bestaande uit kaders en modellen voor de informatievoorziening en de bijbenodigde infrastructuur.
IMC-2
De student stelt een informatievoorzieningsarchitectuur vast op basis van een bedrijfsarchitectuur, bestaande uit kaders en modellen voor informatiesysteem en infrastructurele laag, lettend op aspecten van interoperabiliteit, schaalbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en security. De student stelt de architectuur op in samenspraak met alle belanghebbenden, rekening houdend met zowel de bedrijfsontwikkelingen als de technologische ontwikkelingen.
IMC-3
De student legt op basis van deze architectuur een basis voor de realisatie van een optimaal afgestemde IV door de definitie van een bijbehorende projectenkalender (ITProgramma). De student eliciteert, analyseert, abstraheert en structureert bedrijfs-, gebruikers- en systeemeisen in samenhang met het informatiebeleid en de bedrijfs- en gebruikerswensen, voor het ontwerpen en de realisatie van een (informatie)systeem.
De student draagt zorg voor de consistentie, volledigheid en samenhang van de opgestelde functionele en niet-functionele eisen, rekening houdend met aspecten functionaliteit, gebruiksvriendelijkheid, interoperabiliteit, betrouwbaarheid en onderhoudbaarheid.
De student zorgt voor opstelling, afstemming en validatie van de opgestelde eisen bij alle stakeholders volgens een algemeen gelden raamwerk, tech-
Vaardigheden (Skills)
Organisatiestrategiemodellen Organisatiestructuur en procesmodellen Financieel management (kostenmodellen, budgettering, kosten baten) Projecten portfoliomanagement ICT-functie, beleid en strategie Business en IT alignment model ICT governance ICT en organisatievernieuwing Kennis van besluitvormingsprocessen en leiderschapsrollen hierin Kennis van onderhandelingsprocessen
Organisatiestrategiemodellen Organisatiestructuur en procesmodellen Projecten portfoliomanagement Architectuurmethode Bedrijfsarchitectuur, informatievoorzieningsarchitectuur Business- en IT alignment- model IT-kwaliteitsaspecten (schaalbaarheid, security, interoperabiliteit, gebruikersvriendelijkheid, betrouwbaarheid, prestatie) Heeft kennis van communicatie en communicatieprocessen met verschillende doelgroepen. Heeft kennis van adviesprocessen Heeft kennis van gesprekstechnieken en gespreksmodellen
Requirements engineeringproces Requirementsmodellen en analysetechnieken Business case Financial management (budgetten, begroten, kosten/baten) Business en user requirements, functioneel en niet-functioneel Kwaliteitsaspecten van requirements (norm ISO/IEC 9126-1, waaronder functionaliteit, betrouwbaarheid, gebruiksvriendelijkheid, efficiëntie, onderhoudbaarheid, portabiliteit) Requirementsvalidatietechnieken en proces Procesmodellen (BPMN) en informatiemodellen (ER, relationeel)
Een organisatiestrategie analyseren en beschrijven. Globaal de organisatiestructuur en bijbehorende procesmodel opstellen. Een afgestemd informatiebeleid opstellen. Een migratiepad vaststellen met een bijbehorende projectkalender. Een kosten-batenanalyse uitvoeren en een business case opstellen binnen het ICTbeleid. Omgaan met belangen(verschillen). Besluitvorming organiseren en beïnvloeden. Herkennen dat mensen verschillende kwaliteiten en eigenschappen hebben en daarop te sturen. Een business architectuur analyseren en opstellen Een informatievoorzieningsarchitectuur opstellen Een migratiepad vaststellen met een bijbehorende projectkalender Beschikt over luister-, zender- en regulerende vaardigheden om twee- en groepsgesprekken te voeren Oplossingen op adequate wijze presenteren of demonstreren aan verschillende of gemengde doelgroepen. In een adviestraject een feedbackbijeenkomst leiden.
Bedrijfs- en systeemeisen analyseren en opstellen voor een IT-systeem Requirements vastleggen in een bijpassend model, zoals een proces- of informatiemodel Niet-functionele bedrijfs- en systeemeisen opstellen Uit beschikbare bronnen de geschikte informatie voor bedrijfs- en systeemeisen abstraheren De opgestelde eisen valideren bij de stakeholders Beschikt over luister-, zender- en regulerende vaardigheden om elicitatiegesprekken te voeren Omgaan met belangen(verschillen) Besluitvorming organiseren en beïnvloeden. Weerstand herkennen en op adequate wijze adresseren. Herkennen dat mensen verschillende kwaliteiten en eigenschappen hebben en daarop sturen.
Nr IMC-4
Eindkwalificatie niek en methode. De student onderzoekt nieuwe ICT-technologie en de toepassing ervan en kan de bijbehorende meerwaarde voor de business benoemen. De student kan de kennis van nieuwe technologie vervolgens voor een specifiek business ICTvraagstuk toepassen in een bijbehorende ICT-oplossing.
Kennis (BOK)
Vaardigheden (Skills)
Kan een onderzoek uitvoeren in de context van een business- en IT-vraagstuk met gebruik van geschikte onderzoeksmethoden volgens de fasen van de onderzoekscyclus. Kan onderzoeksresultaten gebruiken bij de oplossing van een business- en IT-vraagstuk. Kan de kwaliteit van onderzoeksproces en onderzoeksresultaat evalueren en op basis hiervan verbeterpunten en nieuwe vragen formuleren. Kan de onderzoeksresultaten doelgroepgricht rapporteren in een onderzoeksrapport Kan de onderzoeksresultaten doelgroepgricht presenteren in de context van het IT vraagstuk Houdt zich aan taalconventies en stijleisen (spelling, interpunctie, hoofdlettergebruik, grammaticaal correct, verzorgd werk) Schrijft teksten die goed en herkenbaar zijn gestructureerd (titel, inleiding, doel, probleemstelling, middenstuk en slot / conclusie). Houdt rekening met lezer en schrijfdoel en kiest de communicatieve stijl (informeren, overtuigen, vermaken) die past bij opdracht, taak of situatie Aangedragen informatie is juist, volledig, betrouwbaar en verifieerbaar (APA-normen) Behandelt zijn stof helder en logisch (goede argumentatie, heldere voortgang en leidend naar een conclusie) Voor een business- en IT-vraagstuk een informatie- en procesanalyse uitvoeren Voor een business- en I- vraagstuk een probleem- en alternatievenanalyse uitvoeren Voor een business- en IT- vraagstuk de business requirements analyseren en opstellen Voor een business- en IT- vraagstuk verschillende oplossingen ontwerpen en deze globaal uitwerken. Voor een business- en IT- vraagstuk uit verschillende ontworpen oplossingen een advies geven en deze middels een (financieel, maatschappelijk) business case onderbouwen Beschikt over luister-, zender- en regulerende vaardigheden om twee- en groepsgesprekken binnen een adviestraject te voeren. Gegevens over personen of organisaties, modellen, geanalyseerde problemen, en alternatieven op adequate wijze doelgroepgericht presenteren. (H)erkent dat mensen verschillende kwaliteiten en eigenschappen hebben en is in staat daar op te sturen. Moeilijke, openlijke gesprekken voeren om te voorkomen dat uitgestelde bezwaren blijven terugkomen. Omgaan met belangen(verschillen). Besluitvorming organiseren en beïnvloeden. Doelgroepgericht een opgebouwd advies (op basis van een probleem- en organisatieanalyse en een set ontworpen alternatieve oplossingen) rapporteren in een adviesrapport Een opdracht uitwerken in een plan van aanpak (incl. projectdefinitie, rollen, mijlpalen, planning, mensen middelen, kwaliteit en risico's) De projectopdracht rechtvaardigen door het
Onderzoekscyclus Onderzoeksmethoden en technieken Brongebruik (APA, mediawijshei, papers, tijdschriften, online bronnen, multimediale bronnen, zoekmachines) Relevante ICT-ontwikkelingen
IMC-5
De student kan volgens vooropgestelde documentstandaarden relevante beleidsdocumenten schrijven, passend bij doel en doelgroep, kiest hierbij bijbehorende stijl en media, en draagt zorg voor de actualiteit van de bestaande documentatie.
Heeft kennis van schrijf- en rapportagetechnieken voor verschillende doeleinden en doelgroepen.
IMC-6
De student luistert actief naar externe en interne belanghebbenden, verheldert en benoemt op basis hiervan de gebruikers- en organisatiebehoeften en geeft aandacht aan de relatie met belanghebbenden.
De student stelt verschillende oplossingen voor die aansluiten bij de gebruikers- en organisatiebehoeften.
Informatie-, behoefte-, veranderings- en probleemanalyse en methoden en technieken Business requirements Organisatiestrategiemodellen Organisatiestructuur en procesmodellen Financieel management (kostenmodellen, budgettering, kosten baten) Adviseringsmethoden en technieken ICT-oplossingen: DBMS, ERP, ECM, Web apps, Mobile apps, customized software vs off the shelve, SCM, Web20, Office suites, DSS, BI, vertical software) Serviceprocessen (klantprocessen, marketing) Business case (financieel, maatschappelijk)
De student adviseert op basis van de door de organisatie vooropgestelde (financiële en/of maatschappelijke) criteria een passende oplossing en verantwoordt deze oplossing.
IMC-7
De student plant en beheerst een (ICT-) project, zodat het resultaat wordt opgeleverd dat aansluit bij de gebruikers- en organisatiebehoeften en kiest
Projectmanagementmethode (P6 methode) Business case (financieel, maatschappelijk) Projectopdrachtdefinitie
Nr
Eindkwalificatie
Kennis (BOK)
hiervoor een passende methode.
De student definieert hiervoor de project business case (opdracht, doelstelling, kostenbaten), activiteiten, mijlpalen, planning, geschikte mensen en middelen, kwaliteit en risico’s.
IMC-8
De student evalueert op systematische wijze de (ICT-) processen op basis van verschillende bronnen.
De student herontwerpt deze, waarbij gestuurd wordt op effectiviteit en efficiëntie, alsmede op innovatie, flexibiliteit en integratie met beschikbare ondersteunende technologie.
IMC-9
De student bepaalt de organisatorische (structuur, processen, mens, cultuur) gevolgen bij de implementatie van een ICToplossing.
De student plant de implementatie en ondersteunt de uitvoering en beheersing waarbij rekening gehouden wordt met de acceptatie van en het draagvlak voor de oplossing.
Projectrollen, mijlpalen, issues, planning, mensen en middelen, kwaliteits - en risico beheersing, communicatie Projectfasen en indeling Heeft kennis van leidersschapsstijlen Heeft kennis van besluitvormingsstrategieën. Heeft kennis van relatiemanagement
Vaardigheden (Skills)
Typeren processen Porter waardeketen Business process management (BPM) Business process reengineering (BPR) Business process modelling Procesanalyse Meten van processen adhv relevante KSF/KPI Informatie-analyse Herontwerpen processen adhv doelstellingen Kwaliteitsmanagement en – modellen Stakeholders, proceseigenaren, uitvoerders, verantwoordelijken benoemen Inrichten processen
Externe-interne analyse Strategie SOLL-situatie (structuur, cultuur, proces, innovatie, financiën) Veranderstrategie, veranderplan en -planning Interventies Impactanalyse 7S model Implementatie en evaluatie Omgaan met weerstand Gesprekstechnieken en gespreksmodellen voor verschillende typen gesprekken in organisaties. Strategieën om draagvlak / engagement voor implementatie te creëren
opstellen van een (financiële, maatschappelijke) business case Projectmatig een opdracht uitvoeren vanuit de toebedeelde/zelfgekozen rol Bewaakt en verantwoordt de voortgang en kwaliteit van het project (eigen bijdragen en team) en stuurt waar nodig bij (H)erkent dat mensen verschillende kwaliteiten en eigenschappen hebben en is in staat daar op te sturen Voor de opzet of beheersing van het project onderdelen van het plan van aanpak op adequate wijze doelgroepgericht presenteren Voor een business- en IT-vraagstuk een informatie- en procesanalyse uitvoeren, een probleem- en alternatievenanalyse uitvoeren en de business requirements opstellen Voor een bepaald proces belangrijkste KPI’s vaststellen. Volgens een geschikte strategie (bijv. LEAN, theory of contraints) een proces herontwerpen en verbeteren, met inbegrip van de processtappen, verantwoordelijkheden, informatievoorziening, uitvoerders en andere stakeholders. Doelgroepgericht de herontworpen processen (inbegrip van de processtappen, verantwoordelijkheden, informatievoorziening, uitvoerders en andere stakeholders) onderbouwd rapporteren binnen een adviesrapport. Doelgroepgericht de herontworpen processen (inbegrip van de processtappen, verantwoordelijkheden, informatievoorziening, uitvoerders en andere stakeholders) onderbouwd presenteren en bij de stakeholders evalueren. Interne en externe organisatieanalyse uitvoeren. Voor een business- en IT- vraagstuk een informatie- en procesanalyse uitvoeren Voor een business- en IT- vraagstuk een probleem- en veranderingsanalyse uitvoeren (SOLL situatie). Voor een business- en IT- vraagstuk de business requirements opstellen. Voor een gewenste SOLL-situatie een geschikte veranderstrategie bepalen en op basis hiervan een veranderplan opstellen. Voor een opgesteld veranderplan een impact analyse uitvoeren en daar waar nodig het plan aanpassen. Weerstand herkennen die hoort bij veranderprocessen en gaat er adequaat mee om. Luister-, zender- en regulerende vaardigheden om twee- en groepsgesprekken te voeren. Oplossingen of (onderdelen van) het veranderplan op correcte wijze presenteren of demonstreren aan de stakeholders.
Profiel en semesters Het profiel Information Management & Consultancy is opgebouwd uit de semesters Information System Engineering (ISE -L), Business & IT Alignment (BIA) en Business Information Management (BIMA).
Relatie met eindkwalificaties ISE-L BIA BIMA
IMC-1 x x x
IMC-2 x x
IMC-3 x x x
IMC-4 x x x
IMC-5 x x x
IMC-6 x x
IMC-7 x x x
IMC-8 x
IMC-9 x
Eindkwalificaties profiel Enterprise Software Solutions (ESS) Nr
Eindkwalificatie
Kennis (BOK)
Vaardigheden (Skills)
ESS-1
De student eliciteert, analyseert, abstraheert en structureert bedrijfs-, gebruikers- en systeemeisen in samenhang met het informatiebeleid en de bedrijfs- en gebruikerswensen, voor het ontwerpen en de realisatie van een informatiesysteem.
De student draagt zorg voor de consistentie, volledigheid en samenhang van de opgestelde functionele en niet-functionele eisen, rekening houdend met aspecten functionaliteit, gebruiksvriendelijkheid, interoperabiliteit, betrouwbaarheid en onderhoudbaarheid.
Requirements engineering process Requirementsmodellen en analysetechnieken Business Case Financial management (budgetten, begroten, kosten/baten) Business en user requirements, Functioneel en niet-functioneel (Kwaliteitsaspecten van requirements (norm ISO/IEC 25010), waaronder Functionaliteit, Betrouwbaarheid, Gebruiksvriendelijkheid, Efficiëntie, Onderhoudbaarheid, Portabiliteit) Requirements validatietechnieken en process Procesmodellen (BPMN) en informatiemodellen (ER, relationeel) Testplannen
De student zorgt voor opstelling, afstemming en validatie van de opgestelde eisen bij alle stakeholders volgens een algemeen geldend raamwerk, techniek en methode. ESS-2
De student onderzoekt nieuwe ICT-technologie en de toepassing ervan, en kan de bijbehorende meerwaarde voor de business benoemen. De student kan de kennis van nieuwe technologie vervolgens voor een specifiek business ICTvraagstuk toepassen in een bijbehorende ICT-oplossing.
ESS-3
De student kan op basis van beschikbare standaardsoftwarepakketten een klantspecifieke oplossing configureren.
ESS-4
Onderzoekscyslus Onderzoeksmethoden en technieken Brongebruik (APA, mediawijsheid, papers, tijdschriften, online bronnen, multimediale bronnen, zoekmachines) Relevante ICT-ontwikkelingen
De student is in staat om zelfstandig een gefundeerd ontwerp uit te werken op basis van standaard softwarecomponenten dat methodisch verantwoord is, voor een specifieke gebruikersvraag. De student draagt zorg voor een correct werkende ITomgeving door het volgens afgesproken procedures en processen implementeren van wijzigingen in de configuratie. Bij het implementeren van de wijzigingen wordt gebruik gemaakt van de voorgeschreven change procedures en OTAP omgevingen. De doorgevoerde wijzigingen worden verantwoord in de voorgeschreven documentatie.
Presenteren van TO aan de gebruikersorganisatie Best practices op het gebied van standaard oplossingen Configureren van de beschikbare standaardsoftware-componenten (Windows, Sharepoint, SQL Server, etc.) Ontwerpen customized user interface
Opstellen gebruikersdocumentatie Opstellen testverslag Toepassen best practices op het gebied van IT-beheer (ITIL) Vastleggen van uitgevoerde werkzaamheden
Kan tegengestelde belangen herkennen Kan een testplan opstellen Kan de informatievoorziening naar alle stakeholders verzorgen Kan bedrijfs- en systeemeisen opstellen voor een IT systeem Kan requirements vastleggen in een bijpassend model, zoals een proces- of informatiemodel Kan niet-functionele bedrijfs- en systeemeisen opstellen Kan een afweging maken tussen conflicterende requirements en stakeholders Kan beschikbare bronnen de geschikte informatie voor bedrijfs- en systeemeisen abstraheren Kan de opgestelde eisen valideren bij de stakeholders Beschikt over luister-, zender- en regulerende vaardigheden om elicitatiegesprekken te voeren Kan omgaan met belangen(verschillen) Kan de informatievoorziening naar alle stakeholders verzorgen (H)erkent dat mensen verschillende kwaliteiten en eigenschappen hebben en is in staat daar op te sturen. Kan een onderzoek uitvoeren in de context van een business- en IT-vraagstuk volgens geschikte onderzoeksmethoden Kan onderzoeksresultaten gebruiken bij de oplossing van een business- en IT-vraagstuk Kan de kwaliteit van onderzoeksproces en onderzoeksresultaat evalueren en op basis hiervan verbeterpunten en nieuwe vragen formuleren Opstellen adviesrapport
Ontwerpen van IT-oplossingen op basis van standaardcomponenten Kan een functioneel ontwerp maken voor een applicatie architectuur Kan een technisch ontwerp maken voor een infrastructuur Kan gebruikersvragen correct vertalen naar IT requirements
Configureren van een IT-omgeving op basis van standaardcomponenten Opstellen gebruikersdocumentatie waarbij rekening gehouden wordt met de verschillende doelgroepen Opstellen testverslag
Nr
Eindkwalificatie
Kennis (BOK)
Vaardigheden (Skills)
ESS-5
De student maakt inzichtelijk dat de IT-omgeving voldoet aan gestelde wet- en regelgeving (compliant) op het gebied van gezondheid, veilighed, bruikbaarheid, prestatie, betrouwbaarheid en compatabiliteit.
Testprotocollen (T-Map, etc.) Organisatie testprojecten IT-lifecycle van gebruikte IT componenten Best practices op het gebied van COTS (commercial off the shelf) oplossingen Safety, health Environment bestpractices ITIL – service management processen ITIL – change management processen ITIL – contingency processen ASL – applicatiebeheerprocessen
Opstellen testprocedures Opstellen SHE - compliancy rapportages over gebruikte componenten
Doorvoeren wijzigingen in de aanwezige ITomgeving Opstellen Service Level Agreements Opstellen disaster recovery plannen Uitvoeren changemanagement processen
Houdt zich aan taalconventies en stijleisen (spelling, interpunctie, hoofdlettergebruik, grammaticaal correct, verzorgd werk etc.) Schrijft teksten die goed en herkenbaar zijn gestructureerd (titel, inleiding, doel, probleemstelling, middenstuk en slot / conclusie). Houdt rekening met lezer en schrijfdoel en kiest de communicatieve stijl (informeren, overtuigen, vermaken) die past bij opdracht, taak of situatie Kan vragen uit de organisatie vertalen naar requirements Kan requirements vertalen naar een passende IT-omgeving Kan communicatie afstemmen op de doelgroep Is in staat een datawarehouse op te stellen op basis van een aangeleverd ontwerp
ESS-6
ESS-7
ESS-8
ESS-9
ESS-10
De student heeft kennis van het op een gestructureerde wijze doorvoeren van noodzakelijke wijzigingen in de IT-omgeving. Voorafgaand aan implementatie wordt een impactanalyse opgesteld, de wijzigingen worden doorgevoerd conform planning, recovery plannen zijn aanwezig. Na afloop wordt de doorgevoerde wijziging gevalideerd. De student kan volgens vooropgestelde documentstandaarden relevante beleidsdocumenten schrijven, passend bij doel en doelgroep en kiest hierbij bijbehorende stijl en media, en draagt zorg voor de actualiteit van de bestaande documentatie.
Heeft kennis van schrijf- en rapportagetechnieken voor verschillende doeleinden en doelgroepen.
De student stelt een informatiestructuur op voor de gestructureerde en ongestructureerde data binnen de organisatie passend bij de bedrijfsprocessen en de al aanwezige IT-omgeving.
Heeft kennis van het configureren van CMS Heeft kennis van het vullen van CMS Requirementsanalyse Informatiedistributieplan Bedrijfsprocessen (DFD) Informatie-analyse Business Intelligence Projectmanagementmethoden (P6) Opstellen business cases Analyse kosten en baten Opstellen risk log Opstellen issue log
Process Improvement (ITIL v3)
De student plant en beheerst een (ICT-) project, zodat het resultaat wordt opgeleverd dat aansluit bij de gebruikers- en organisatiebehoeften en kiest hiervoor een passende methode, en definieert hiervoor de project business case (opdracht, doelstelling, kostenbaten), activiteiten, mijlpalen, planning, geschikte mensen en middelen, kwaliteit en risico’s. De student evalueert op systematische wijze de (ICT-) processen op basis van verschillende bronnen, en herontwerpt deze, waarbij gestuurd wordt op effectiviteit en efficiëntie, alsmede op innovatie, flexibiliteit en integratie met beschikbare ondersteunende technologie.
Kan een geschikte methode kiezen voor een gegeven context Kan een plan van aanpak maken voor een ITproject Kan risico’s inschatten, verwoorden en registreren (kans en impact bepaling) Stelt voortgangrapportages op voor de opdrachtgever
Is in staat een analyse uit te voeren op de procesvolwassenheid van een IT-organisatie. Kan een verbetervoorstel formuleren om geconstateerde afwijkingen te corrigeren Is in staat onderscheid te maken in de veelheid van aangeboden best-practices
Profiel en semesters Het profiel ESS is opgebouwd uit de semesters Enterprise Information Management (EIM), Information System Engineering (ISE-L) en Enterprise Resource Planning (ERP).
Relatie met eindkwalificaties EIM ISE-L ERP
ESS-1
ESS-2
ESS-3
ESS-4
ESS-5
X X X
X X X
X
X
X
X
X X X
ESS-6
ESS-7
ESS-8
ESS-9
X
X X X
X X X
X X X
ESS-10
X X
Eindkwalificaties profiel Software Development (SD) Nr
Eindkwalificatie
Kennis (BOK)
Vaardigheden (Skills)
SD-1
[Software Requirements] De student analyseert en specificeert de eisen aan een ICT-oplossing op basis van de gebruikersbehoeften op een gestructureerde en gestandaardiseerde manier. Valideert de opgestelde eisen. Beheert (veranderende) eisen tijdens het software-ontwikkeltraject.
● Problem vs solution domain (stakeholder needs, software features, software requirements) ● Requirements specificatie (use cases, user stories, conceptuele modellen, FURPS+) ● Requirements attributen ● Requirements traceability ● Requirements proces ● Change management ● Requirements validatie ● Requirements tools
● Documenteren van requirements. ● Rapporteren en presenteren van een functioneel ontwerp voor stakeholders. ● Analyseren van gebruikersbehoeften. ● Beoordelen van kwaliteit (consistentie, compleetheid) van een verzameling requirements.
SD-2
[Software Design] De student kan op basis van de requirements de interne structuur – de elementen en hun relaties - van een dataintensief en gedistribueerd softwaresysteem bepalen, zowel op top-level niveau (architectuur) als ook op gedetailleerd niveau (ontwerp).
● Software Design principes (abstractie, decompositie en modulariteit, koppeling en cohesie, information hiding, etc.) ● Ontwerpnotaties (UML, ERM, ...) ● Statische modellen (o.a. conceptuele datamodellen, class diagrams) ● Dynamische modellen (o.a. activity diagrams, state machine diagrams, sequence diagrams) ● Design strategieën en methodes: - top down vs bottom up - object oriented - data centered ● Design tools
● Opstellen en communiceren van het detailontwerp. ● Alternatieve ontwerpen evalueren aan de hand van kwaliteitscriteria. ● Actief participeren in design reviews.
● Software Architectuur: - Architectuurstijlen - Architecturele views - Design Patterns - Frameworks ● Softwarekwaliteitsattributen: - performance, security, availibility - maintainability, portability, reusability ● Architectuur Notaties (o.a. UML, Lagenmodel) ● Architectural Views (4+1)
● Niet-functionele eisen vertalen naar architectuuroplossingen. ● Architecturele prototypes realiseren en evalueren. ● Opstellen en communiceren van een software architectuur. ● Actief participeren in architectuur reviews.
De student kan de gemaakte ontwerpkeuzes onderbouwen, past tijdens het ontwerpen standaard notaties en best practices uit het beroepenveld toe, en houdt in het ontwerp rekening met mogelijke onderhoudsvragen. SD-3
[Software Architecture] De student kan op basis van de nonfunctional requirements de interne structuur op top-level niveau van een dataintensief en gedistribueerd softwaresysteem bepalen. De student kan de gemaakte architecturele keuzes onderbouwen en past tijdens het ontwerpen van de architectuur best practices uit het beroepenveld toe.
SD-4
[Software Construction] De student kan op basis van een ontwerp werkende en betekenisvolle dataintensieve en gedistribueerde software systemen realiseren, schrijft begrijpbare en hoogwaardige source code en past professionele tools en technieken toe om dit te bereiken, en kan in teamverband een volledig geïntegreerd en systeem opleveren, dat klaar is voor ingebruikname.
● Software Construction basiskennis: - programmeertalen en taalelementen - datastructuren - algoritmes en complexiteit - database basics en database management ● Software Construction basisprincipes: - hergebruik - verminderen van complexiteit - onderhoudbaarheid - uitbreidbaarheid ● Software Construction proces ● Unit testing ● Software Construction Tools (Processing, Eclipse, GUI-Builders, Unit testing tools, Sonar, Jenkins, Git).
● Vertalen van ontwerp naar code ● Participeren in code reviews ● Schrijven van technische overdrachtsdocumentati. ● Schrijven van Clean Code. ● Gebruik van Software Construction Tools.
SD-5
[Software Testing and Quality] De student kan aantonen dat het systeem aan de geïdentificeerde require-
●
● Opstellen van een testplan en strategie. ● Opstellen van testcases en -
Soorten tests: - Unit test, Integration test, System test.
Nr
Eindkwalificatie
Kennis (BOK)
ments voldoet en dat de opgeleverde producten, onder andere de source code, aan vooraf gedefinieerde kwaliteitscriteria voldoen.
Vaardigheden (Skills)
● ● ●
●
Acceptatietest, Installatietest, Performance test Testtechnieken Software Testing and Quality Tools (JUnit, Selenium, Sonar) Software Quality basiskennis: - Quality requirements - Software Process Quality - Software Product Quality Software Quality Management Processes: - Verificatie en validatie - Reviews
scenario’s. ● Ontwerpen van Opstellen van een testplan en rapporteren van testresultaten.
SD-6
[Software Engineering Process and Management] De student kan in een multidisciplinaire omgeving op grond van de gekozen ontwikkelmethodiek, passend bij de context en inhoud van de opdracht, een software-ontwikkeltraject projectmatig inrichten en uitvoeren, kiest geschikte methoden en technieken, past deze toe, en bewaakt de voortgang van het project door gebruik te maken van procesondersteunende tools.
● Project Planning ● Projectuitvoering (implementatie, monitoring/control) ● Review en Evaluatie ● Software Process Definition (Roles, Tasks, Artefacten…) ● Life Cycles (waterval, iteratief, incrementeel) ● Examples (Scrum, RUP, ...) ● Modeling principes (syntax, pre/postconditions) ● Types of models (behavioral, structural, information) ● Model analyse (consistentie, correctheid, traceerbaarheid)
● Samenwerken in een multidisciplinair team. ● Gemotiveerde keuze maken uit beschikbare modellen en deze geïntegreerd inzetten. ● Gemotiveerde keuze maken uit beschikbare methoden en technieken en deze inzetten. ● Is in staat om kritisch terug te kijken op een (deel van een) software-ontwikkeltraject. Reflecteert op zijn eigen rol, de toegepaste methoden en technieken, het gerealiseerde product en het proces en benoemt verbeterpunten. Kan zichzelf sturen in zijn beroepsmatig functioneren en beroepsmatige ontwikkeling.
SD-7
[Research] De student kan een probleem op het terrein van Software Development (bijvoorbeeld inzet van nieuwe technologieën) oplossen door een kleinschalig onderzoek uit te voeren op een systematische, methodisch verantwoorde wijze, en kan de conclusies daaruit onderbouwen en effectief communiceren.
● Empirische methodes en experimentele technieken ● Modeling, Prototyping, Simulation ● Standards ● Root Cause Analysis
● Lezen en waarderen van beschikbare bronnen. ● Schrijven, presenteren en uitvoeren van een onderzoeksplan en onderzoeksresultaat. ● Verbetert eigen werkprocessen door te reflecteren op eigen ervaringen.
Profiel en semesters Het profiel Software Development is opgebouwd uit de semesters Information System Engineering (ISE-R), Object Oriented Software Engineering (OOSE-L) en Advanced Software Development (ASD).
Relatie met eindkwalificaties ISE-R OOSE-L ASD
SD-1 X X X
SD-2 X X X
SD-3 X X
SD-4 X X X
SD-5 X
SD-6 X X X
SD-7 X X X
Eindkwalificaties profiel Web Development (WD) Nr
Eindkwalificatie
Kennis (BOK)
Vaardigheden (Skills)
WD-1
[Software Construction] De student heeft kennis van verschillende webtalen en frameworks op zowel de clientside als serverside en dataside en kan deze combineren voor het ontwikkelen van een web-applicatie aan de hand van het ontwerp.
● Construction Languages (HTML/CSS, JavaScript - ASP.NET, PHP, SQL) ● Coding (Clean Code = naming, organization, documentation) ● Construction Testing (Unittesting, Integration testing) ● Construction for Reuse (maken van eigen componenten en libraries) ● Construction with Reuse (gebruiken van bestaande componenten en libraries) ● Construction Quality (Unit testing, TD, defensive programming, debugging, reviews) ● Integration - Stubs, drivers, and mock objects ● API Design and Use ● Object-Oriented Runtime Issues - Wijze van executie (interpretatie, compilatie) voor type-safety, performance en de ontwikkelcyclus - Polymorfisme, Dynamic Binding ● Parameterization and Generics ● Assertions, Design by Contract, and Defensive Programming ● Error Handling, Exception Handling, and Fault Tolerance ● Runtime Configuration & Internationalization - Character Sets - XML ● Concurrency Primitives ● Middleware ● Platform Standards - JavaEE, .NET ● Test-First Programming - TDD ● Concurrency - Processen, Tasks, Threads ● Control and Handling of Events - Eventhandling - Callbacks, sync vs. async
● Debuggen en tracen van programma-uitvoer op verschillende lagen ● Lezen en vertalen van een technisch ontwerp naar broncode ● Overdragen van een webapplicatie naar een beheerorganisatie ● Maken, uitvoeren en bewaken van een individuele planning. ● Lezen, begrijpen en samenvatten van technische materie uit o.a. referentieboeken, handleidingen, onderzoekspapers en broncode ● Schrijven van broncode, codedocumentatie, flow- en andere diagrammen en grafieken
WD-2
[Software Design: Infrastructure] De student is in staat om een multi-tier infrastructuur te specificeren, verfijnen en/of te actualiseren in overeenstemming met een opdrachtgever, en kan daarbinnen informatieberichten herleiden naar individuele hard- en softwarecomponenten om fouten op te sporen of ter beoordeling van aspecten als functionaliteit, compatibiliteit, schaalbaarheid, bruikbaarheid en beveiliging.
● General Design Concepts ● The Context of Software Design ● The Software Design Process - High-level vs. detail design ● Software Design Principles - Abstractie, Cohesie, Coupling, etc. - SOLID ● Data Persistence - (R)DBMS, Local Storage ● Distribution of Components ● Error and Exception Handling and Fault Tolerance 2.6 Interaction and Presentation - MVC, MVVM, MVP ● Security - OWASP (Open Web Application Security Project), NCSC (Nationaal Cyber Security Centrum) - Injection / Manipulation, XSS (Cross Site Scripting), CSRF (Cross Site Request Forgery) - Netwerk sniffers, Automated Thread Analyzers ● Quality Attributes - Ilities (URPS+) ● Quality Analysis and Evaluation Techniques
● Kan een netwerkarchitectuur schetsen ● Meten van functionaliteit, compatibiliteit, schaalbaarheid, bruikbaarheid en beveiliging ● Schrijven van broncode, software projectplannen, requirementsdocumenten, risico analyses, software ontwerpdocumentatie, software test plannen, technische rapporten en evaluaties, diagrammen en grafieken ● Presenteren van reviews, product instructies, slides, vastgelegde kennis en technische documenten
De student kent beveiligingszwakheden in webapplicaties en houdt zich bij realisatie aantoonbaar aan wettelijke eisen, voorschriften en best-practices van toonaangevende adviseren-
Nr
WD-3
Eindkwalificatie
Kennis (BOK)
de instanties.
- Reviews ● Structural Descriptions (Static View) - Class-, Component-, Deployment diagrams ● Behavioral Descriptions (Dynamic View) - Activity-, Sequencediagrams ● General Strategies ● Software Design Tools - Visio, Astah ● Types of Network ● Basic Network Components (authenticatieservers, single sign on, caching servers, traffic managers, loadbalancers) ● Networking Protocols and Standards - TCP/IP ● The Internet - HTTP, Websockets
[Software Design:User Interface Design] De student is in staat om web-applicaties te ontwikkelen die optimaal omgaan met verschillende typen devices (mouse/touch mobile/tablet/desktop) door het toepassen van responsive design principes.
● General User Interface Design Principles (learnability, user familiarity, consistency, recoverability) ● User Interface Design Issues (de jure en de facto standaarden, actuele kennis van devices en toepassingen) ● The Design of User Interaction Modalities - User interaction styles zoals QuestionAnswer, Direct manipulation, Menu Selection, Form fill-in, Command language ● The Design of Information Presentation [Responsive Design] - Flexible, Responsive layouts - Color Schemes ● User Interface Design Process (User analysis, software prototyping, interface evaluation) ● Localization and Internationalization - i18n, i10n, Resource Bundles ● Metaphors and Conceptual Models - Domeinmodellering - Referenties naar de “real world” ● Prototyping (proof of concept, prototype, pilot, alfa release) ● Tradeoff Analysis - Risks, costs, and benefits of alternatives, in cooperation with stakeholders
● Interactie met stakeholders onderhouden ● Identificeren van waarde voor de stakeholder ● Geven en ontvangen van feedback ● In staat zijn om een device afhankelijke webpagina samen te stellen op een correcte manier gebruik makend van CSS3 en HTML5 ● Toepassen van de standaarden ● Toepassen van de criteria ● Toepassen van devices met applicaties (voor doelgroepen) ● Onderscheiden van klanten, gebruikers & belanghebbenden ● Beoordelen van het gebruik van prototypen ter ondersteuning van het valideren van eisen ● Toelichten en communiceren van het ontwerp/de ontwikkeling aan klanten ● Managen en garanderen van een hoog niveau van samenhang en kwaliteit bij complexe softwareontwikkeling ● Presenteren van reviews, product instructies, slides, vastgelegde kennis en technische documenten ● Toepassen van mockups voor UIX zoals, maar niet uitsluitend, wireframes ● Toepassen van mockups voor functionaliteit
De student gebruikt regelgeving en richtlijnen rondom semantiek in webapplicaties om informatie beter te kunnen vinden, delen en te combineren zodat deze beter gebruikt kan worden op meerdere verschillende devices voor een groter publiek met mogelijke visuele, auditieve, motorische beperkingen
Vaardigheden (Skills)
WD-4
[Data] De student is in staat om zowel gestructureerde als ongestructureerde gegevens in verschillende formaten uit verschillende type bronsystemen te lezen en combineren om informatie te ontsluiten.
● Transportformaten - XML, JSON, SOAP ● Datatransport - REST/HTTP, WebSockets ● Dataopslag en zijn kenmerken - RDBMS, NoSQL - Performance vs integrity, consistency
● Is in staat om data te ontsluiten d.m.v. een webapplicatie ● Verzamelen van interne en externe kennis en informatiebehoeften ● Gebruiken van datamodellen
WD-5
[Software Design:Software Architecture] De student maakt gebruik van patterns en principes in software design om hergebruik, uitbreidbaarheid,
● Architectural Structures and Viewpoints ● Architectural Styles - Structure: Component Based, Layered, Pipes and Filters, MVC - Messaging: Event Driven, Asynchronous messaging
● Schriftelijk en mondeling motiveren en wegen van beslissingen ● Beoordelen van de geschiktheid van verschillende applicatie- ontwikkelingsmethoden voor het actuele scenario
Nr
Eindkwalificatie
Kennis (BOK)
kwaliteit en configureerbaarheid te bevorderen.
-
●
● ● ● ● ●
● ● ● ● ●
WD-6
[Software Engineering Model and Methods] De student is in staat om methodisch een project in een multidisciplinair team uit te voeren, waarbij het verloop inzichtelijk gemaakt wordt en de sturing gedaan wordt met processen en bijbehorende beheertools.
Adaptable Systems: Plug-ins, Reflection Distributed Systems: Client-Server, REST, Service Oriented Design Patterns - Creational: Builder, Factory Method, Prototype - Stuctural: Adapter, Facade, Proxy - Behavioral: Observer, State - Dependency Injection Architecture Design Decisions Families of Programs and Frameworks - Extensions, Plug-ins Structural Descriptions (Static View) - Class diagrams Behavioral Descriptions (Dynamic View) - Sequence diagrams General Strategies - Divide-and-conquer, stepwise refinement strategies, top-down vs. bottom-up strategies Function-Oriented (Structured) Design Object-Oriented Design Data Structure-Centered Design Component-Based Design (CBD) Other Methods - Services, SOA
● Software Engineering Methods ● Software Process Definition ● Software Life Cycles - Lineaire methoden (Waterval) - Agile methoden (Scrum, XP) - Hybride methoden (OpenUP) ● Software Project Planning ● Individual Cognition ● Dealing with Problem Complexity
Vaardigheden (Skills) ● Schrijven van broncode, software architectuurdocumenten, ontwerpdocumentatie, software test plannen, technische rapporten en evaluaties, diagrammen en grafieken ● Presenteren van reviews, product instructies, slides, vastgelegde kennis en technische documenten
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ●
●
● ● ●
●
●
WD-7
[Software Testing]
Testing-Related Terminology (acceptance/ quali-
Requirements & Features FURPS-categorieën Risicomanagement Formuleren van doel- en probleemstelling Identificeren van projecteigenschappen, scope en definities Gemotiveerde keuze maken uit beschikbare processen Werken in multidisciplinaire teams Zich staande houden in de groepsdynamiek Aantoonbaar aan een planning en andere afspraken in een team houden Met respect feedback geven Zelfstandig uitvoeren van een opdracht vanuit een toebedeelde of zelfstandig gekozen (team)rol / Eigen bijdrage leveren Probleemoplossend vermogen door te lezen, netwerken en het experimenteren met nieuwe tools & technieken Probleem decompositie Houden van reviews, audits, pair programming Lezen, begrijpen en samenvatten van technische materie uit o.a. referentieboeken, handleidingen, onderzoekspapers en broncode Schrijven van requirementsdocumenten, risico analyses, technische rapporten en evaluaties, diagrammen en grafieken Is in staat om kritisch te kijken naar eigen handelen binnen en buiten het team en daar lering uit te halen
● Goede HTML-gecodeerde pagina’s
Nr
Eindkwalificatie De student ontwikkelt en voert systematisch testprocedures uit om aan te tonen dat nieuwe en gewijzigde componenten voldoen aan vooraf opgestelde ontwerpspecificaties, en kan deze naleving bewijzen aan de hand van een rapportage.
Kennis (BOK)
● ● ● ●
● ● ●
● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ●
fication testing, installation testing, alpha and beta testing, regression testing, performance testing, security testing, stress testing, back-toback testing, recovery testing, interface testing, configuration testing, usability testing Key Issues Relationship of testing to other activities The Target of the Test Objectives of Testing (Reliability measurement, identification of security vulnerabilities, usability evaluation, and software acceptance) Based on the Software Engineer’s Intuition and Experience Input Domain-Based Techniques Code-Based Techniques (technieken en hulpmiddelen voor het testproces, zoals W3C HTML & CSS validators) Fault-Based Techniques (error guessing) Techniques Based on the Nature of the Application Selecting and Combining Techniques Evaluation of the Program Under Test (normen voor kwaliteitscriteria voor testen (bijv. coverage, complexity) Evaluation of the Tests Performed Test Process Practical Considerations Test Activities Profiling, Performance Analysis and Slicing Tools Software Testing Tools Testing Tool Support Categories of Tools (test harnesses, capture/replay tools, coverage analyzers and instrumenters, tracers)
Vaardigheden (Skills) en CSS stylesheets opleveren. ● Op gestructureerde wijze de functionaliteit en effectiviteit van een pagina testen. ● Uitvoeren van testen en het vergelijken van testresultaten met productspecificaties ● Opstellen en managen van een testplan ● Managen en evalueren van het testproces ● Ontwerpen van testen van ICTsystemen ● Voorbereiden en begeleiden van testen van ICT-systemen ● Rapporteren over en documenteren van testen en resultaten ● Presenteren van de testwijze en uiteenzetten van de testresultaten aan de doelgroep
Nr
Eindkwalificatie
Kennis (BOK)
Vaardigheden (Skills)
WD-8
[Research and Development] Onderzoekt de laatste ontwikkelingen op het dynamische gebied van het web om kennis over de technologische ontwikkelingen uit te breiden. Stelt kritische onderzoeksvragen en komt methodisch tot antwoorden. Bedenkt innovatieve oplossingen voor het integreren van nieuwe technologie in bestaande producten, applicaties of diensten, of voor het creëren van nieuwe oplossingen.
● Codes of Ethics and Professional Conduct ● Nature and Role of Professional Societies ● Nature and Role of Software Engineering Standards ● Legal Issues - Licenties, Open vs. Closed Source - Copyright, Trademarks, Legal Requirements ● Documentation ● Dealing with Uncertainty and Ambiguity ● Attack and reduce or eliminate any lack of clarity that is an obstacle to performing work - Use formal sources such as textbooks and professional journals, interviews with stakeholders, or consultation with teammates - Software estimation - Opkomende technologieën en relevante toepassingen in de markt ● De onderzoekscyclus ● Onderzoeksmethoden
● Monitoren van informatiebronnen en het voortdurend volgen van de meest veelbelovende ● Identificeren van verkopers en aanbieders van de meest veelbelovende oplossingen en evalueren en beargumenteren welke het meest geschikt is en deze voor te stellen ● Identificeren van commerciële voordelen en verbeteringen door het toepassen van opkomende technologieën ● Opstellen van een 'proof of concept' ● Vaststellen en formuleren van beoordelingscriteria ter vergelijking van verschillende oplossingen en/of technieken ● Lezen, begrijpen en samenvatten van technische materie uit o.a. referentieboeken, handleidingen, onderzoekspapers en broncode ● Schrijven van broncode voor experimenten, onderzoeksplannen en rapporten, grafieken en diagrammen ● Houden van peerreviews ● Doorlopen van de onderzoekscyclus en het gebruiken van geschikte vormen van onderzoek.
Profiel en semesters Het profiel WebDevelopment is opgebouwd uit de semesters Develop Web Application (DWA), Object Oriented Software Engineering (OOSE) en .Net on the Server (NotS).
Relatie met eindkwalificaties DWA OOSE NotS
WD-1 X X X
WD-2 X X X
WD-3 X
WD-4 X
X
X
WD-5 X X X
WD-6 X X X
WD-7 X
WD-8 X
X
X
Eindkwalificaties profiel Data Solutions Development (DSD) Nr
Eindkwalificatie
DSD-1
APPLICATION DEVELOPMENT DATA CENTRIC SYSTEMS De student kan op professionele wijze data intensieve systemen ontwikkelen die invulling geven aan de operationele informatie behoeften van de eindgebruikerorganisatie.
Kennis (BOK)
De student ontwikkelt applicaties ter ontsluiting van gestructureerde en ongestructureerde data(bronnen). De student ontwikkelt de onderliggende dataresources en past daartoe geschikte methoden en technieken toe om de relevante systeemaspecten te analyseren, ontwerpen en realiseren.
Elementen van het functioneel en technisch ontwerp schermnavigatie- en basis schermontwerp technieken testsoorten (functionele testen en separate codeobjecten uit betrokken architectuurlagen) implementatietechnieken; beveiligingsissues (opslag, ontsluiting, authenticatie op dataniveau (tabel/collectie, kolom, record/document), authenticatie op functie-/procesniveau client side development technieken (HTML/CSS/Java Script) data uitwisselingsformaten webservices modellen/protocollen FURPS+ model (requirements) kennis van informatie- en datamodelleringstechnieken client-server modellen elementair begrip procesmodellen object relational mapping data managementfuncties kenmerkende datamanagement activiteiten data management doelstellingen plan-do-check-act cyclus in relatie tot professionele ontwikkeling
Vaardigheden (Skills)
DSD-2
DATAWAREHOUSING & BUSINESS INTELLIGENCE De student kan op professionele wijze geïntegreerde besluitvormingondersteunende informatiesystemen ontwikkelen die invulling geven aan de behoefte aan bestuurlijke informatie binnen de organisatie, en past geschikte methoden en technieken voor het analyseren, ontwerpen en realiseren van de onderliggende datawarehouse/business intelligence-architecturen.
procesmodellen ETL-processen architecturen analytische systemen performance indicatoren sterschema’s (Kimball sterren) anchor models data vaults Balanced scorecard Critical Success Factors Key Performance Indicatoren data managementfuncties
implementeren van databeveiliging conform de vastgestelde requirements toelichten welke onderdelen in een functioneel ontwerp thuishoren en welke in een technisch ontwerp en wat de verbanden ertussen zijn ontwikkelen van multi-user systemen vaststellen van (in)correcte werking van gerealiseerde functionaliteiten (a.d.h.v. de requirements) realiseren van een conceptueel informatiemodel en het daaruit afleiden van een logisch en fysiek datamodel formuleren in SQL van informatiebehoeften geformuleerd in natuurlijke taal gebruiken van transactiemanagementtechnieken om data-integriteit te waarborgen interpreteren van business rule beschrijvingen, identificeren van implementatiemogelijkheden van business rules efficiënt en effectief implementeren van business rules vaststellen van de kwaliteit van een informatiemodel op basis van verschillende kwaliteitdimensies (zie ook onderzoek) bepalen van data requirements interpreteren en analyseren van een bedrijfsproces vastgelegd in een BPM notatie (BPMN) realiseren van gebruikersvriendelijke (user) interfaces realiseren op basis van requirements realiseren van functionaliteit door het toepassen van database programmeertechnieken (triggers, stored procedures, user defined functions, etc) ontwikkelen en uitvoeren van tests gericht op in de database gerealiseerde functionaliteit toepassen van high end CSS frameworks kan op basis van kennis en inzicht in het datamanagement vakgebied, en op basis van inzicht in eigen kennis en kunde, de professionele ontwikkeling sturen ontwerpen en realiseren van OLAPprototypes ontwerpen en realiseren van ETLprocessen afwegen en documenteren van alternatieve ontwerpen ontwerpen conform de architectuurrichtlijnen van Datawarehouse componenten aansluitend op de bronsystemen (ster/data vault/anchor modellen) afwegen van voor- en nadelen van alternatieve datawarehouse architec-
Nr
Eindkwalificatie
Kennis (BOK)
DSD-3
ONDERZOEK De student kan een probleem op het terrein van Data Solutions Development oplossen door een kleinschalig onderzoek uit te voeren op een systematische, methodisch verantwoorde wijze, en kan de conclusies daaruit onderbouwen en effectief communiceren.
kenmerkende datamanagement activiteiten data management doelstellingen plan-do-check-act cyclus in relatie tot professionele ontwikkeling onderzoeksmethoden redeneerwijzen analyse/ oorzakelijk verband in betoog
Vaardigheden (Skills)
DSD-4
DSD-5
KWALITEIT VAN DATA De student kan op een systematische, methodisch verantwoorde wijze de kwaliteit van data in bronsystemen vaststellen, de oorzaken van lage datakwaliteit opsporen en adviseren hoe de datakwaliteit kan worden verbeterd.
METADATAMANAGEMENT De student kan kwalitatief hoogwaardige business en technical metadata creëren en deze beschikbaar maken voor relevante metadata gebruiksgroepen, gebruikmakend van een zelf te ontwikkelen of reeds aanwezige metadata infrastructuur.
DSD-6
PROJECT/PROCESMANAGEMENT De student kan projectmatig een opdracht uitvoeren en maakt een bewuste keuze voor een projectmanagementmethode en/of softwareontwikkelmodel, het project uitvoeren met specifieke aandacht voor beheersprocedures, de voortgang bewaken en waar nodig bijstellen en acties en werkwijzen vastleggen in procedures.
methoden voor het meten en verbeteren data kwaliteitsdimensies/criteria van data en dataschema’s data quality requirements datakwaliteit metrieken
soorten, doelen en noodzaak van repositories onderscheid tussen een objectmodel en een metamodel soorten en functies van metadata kennisorganisatiestructuren, waaronder ontologieën, taxonomieën en thesauri metadata standaarden (w.o. de Dublin Core)
in het vakgebied gangbare proces en projectmanagement methoden ethiek juridische aangelegenheden rond eigendom, verspreiding van open source, closed source, contracten (inspanning, resultaat), aansprakelijkheid
turen kan op basis van kennis en inzicht in het datamanagement vakgebied, en op basis van inzicht in eigen kennis en kunde, de professionele ontwikkeling sturen terugkijken op uitgevoerde (vakinhoudelijke) werkzaamheden, daarbij zelfstandig formuleren van vragen en deze oppakken op een manier die past binnen de context van de opdracht waaraan wordt gewerkt bijdragen bij aan kleinschalig onderzoek waarvan de vraag relevant is in de context van een organisatie of een beroepstaak doorlopen van de onderzoekscyclus en gebruiken van geschikte vormen van onderzoek inschatten van kwaliteit van kennis en gekozen pragmatiek definiëren van data quality business rules data profilen, resultaten analyseren en datakwaliteit vaststellen van data in operationele systemen Professioneel goed onderbouwde datakwaliteitsverbeteringsadviezen uitbrengen gebruik maken van metadata op basis van globale metadata requirements adequate metadatastructuren bepalen (kiezen/zelf ontwerpen) creëren van metadata
toepassen van projectmanagement methoden en deze afstemmen op de aard van het project en zijn projectomgeving herkennen van de aard van een projectactiviteit, deze onderscheiden van de continue (beheer) activiteit herkennen van de aard van een projectactiviteit, deze onderscheiden van de continue (beheer) activiteit onderscheiden specifiek en generiek project/ procesmanagement ordenen, plannen, bewaken en realiseren op basis van gegeven requirements
Profiel en semesters Het profiel Data Solutions Development is opgebouwd uit de semesters Develop Web Application (DWA), Information System Engineering (ISE-R) en {wordt dit jaar ontwikkeld}.
Relatie met eindkwalificaties DSD-1 DWA ISE-R {volgt}
x
DSD-2 x
DSD-3 x x
DSD-4 x
DSD-5
DSD-6 x x
Eindkwalificaties profiel Infrastructure & Security Management (ISM) Nr
ISM-1
ISM-2
ISM-3
Eindkwalificatie [Computer Networks] De student stelt een infrastructuurschema op en realiseert deze voor een organisatie in overeenstemming met het automatiseringseisen van de organisatie en dat bestand is tegen externe en interne aanvallen met de huidige geldige beveiligingtechnieken (counter measurements). De student houdt zich aan ethische regels rond beveiliging in het algemeen en hacking in het bijzonder.
Kennis Control and Handling of Events Data Persistence Distribution of Components Error and Exception Handling and Fault Tolerance Software and Network Design Notations Stucture Modeling Analyzing for Consistency and Correctness Network Protocols and Components Parallel and Distributed Computing
[Software Maintenance] De student kan een beheerorganisatie optimaliseren en sturen, rekening houdend met de klantorganisatie: SLA-beheer, en applicatiebeheer.
Maintenance Cost Estimation Maintenance Processes Maintenance Activities Migration Retirement Mathematical Foundations
Security technieken Requirements Sources Feasibility Analysis Communication Skills: Presenting, Writing
Beveiligingseisen in kaart brengen. Bedreigingen in kaart brengen. Mogelijke schade (data, continuïteit, beschikbaarheid e.d.) in kaart brengen bij een mogelijke attack. brengt de beveiligingsrisico’s van een bedrijfsnetwerk en computersystemen in kaart. Maken van een securityplan Adviseren (presenteren, rapporteren) over informatiebeveiliging
Project Planning Software/Product Life Cycles Group Dynamics and Psychology Communication Skills: Team and Group Communication
Plan van aanpak Ontwikkel-/Beheersmethodiek kiezen Zelfreflectie
De student ontwerpt en implementeert een backup/restore-strategie voor de dataservers binnen de grenzen van de logische infrastructuuur. De student stelt een beheerplan op en voert effectief dagelijks beheer uit (policies, account en groupmanagement. [Security Management] De student stelt een securityplan op voor een organisatie in overeenstemming met het beveiligingseisen van de organisatie, brengt de beveiligingseisen in kaart voor een bepaalde organisatie, blijft up-to-date van beveiligingslekken, updates en patches en adviseert over informatiebeveiliging en over inrichting van een groot bedrijfsnetwerk. De student kan dit toepassen op basis van een brede argumentatie vanuit techniek, bedrijfsprocessen, kosten/baten, risico’s en wetgeving. [Software Engineering Process and Management] De student kan een ontwikkel- of beheermethodiek kiezen die past bij de context en inhoud van de opdracht.
Vaardigheden Kennis van de verschillende cloud oplossingen. Opstellen van een cloud architectuur Implementeren van een cloud architectuur. In kaart brengen van het schema. Hardware componenten kennen en kunnen plaatsen. VLAN's en andere netwerkconfiguraties kennen en kunnen toepassen. Keuzes kunnen motiveren. Kennis van logische infrastructuurcomponenten zoals Directory Services, Domeinen, Trees, Forrests etc... Opstellen van een logische infrastructuur Pro-actief denken, inschatten informatiebehoeften, informatiemanagement Configureren van hardware. Configureren van netwerkprotocollen. Configureren van Directory services Kennis van backup/restore strategieën. Opstellen van een backup/restore strategie Configureren van een backup/restore strategie Inschatten info-behoefte / infomanagement Maken van een beheerplan
ISM-4
ISM-5
De student kan (in een multidisciplinaire omgeving) op grond van de gekozen methodiek een ontwikkelof beheertraject projectmatig inrichten en geschikte methoden kiezen en toepassen (projectmanagement). [Engineering Foundations] De student kan, gegeven een onderzoeksvraag, op een systematische en
Empirical Methods Statistical Analysis
Onderzoeksplan Onderzoeksrapport
ISM-6
ISM-7
professionele wijze een onderzoek doen naar technologische ontwikkelingen op het gebied van ICT infrastructuur, security en deployment.
Measurement Communication Skills: Writing, Reading, Understanding and Summarizing
Experimenten
[Testing] De student kan bouwen, testen en software beschikbaar stellen met een beheeromgeving die aansluit bij de software.
Functional and Nonfunctional Requirements System Requirements Specification Communication Skills: Presentation Skills
Valideren van requirements
De student kan door het uitvoeren van vooraf ontworpen test cases klanten en ontwikkelaars ervan overtuigen dat software bruikbaar is. [Software Configuration Management and Deployment] De student kan een systeem van customized oplossingen (nietstandaard oplossingen) voorbereiden, testen en zoveel mogelijk geautomatiseerd uitrollen
Requesting, Evaluating, and Approving Software Changes Software Release Management and Delivery Operating Systems Scripting
De student kan een OTAP-omgeving inrichten en beheren, en een uitgebreide configuratie- en change management uitvoeren.
Profiel en semesters Het profiel ISM is opgebouwd uit de semesters Manage a Networked Server Environment (MANSE), Secure Environment and Applications (SEA) en {wordt dit jaar ontwikkeld}.
Relatie met eindkwalificaties MANSE SEA {volgt}
ISM-1
ISM-2
ISM-3
x x
x x
x
ISM-4
ISM-5
ISM-6
x
x x
x x
ISM-7
(x)
Eindkwalificaties profiel Embedded Software Development (ESD) Nr
Eindkwalificatie
ESD-1
[Selectie en gebruik ontwikkelmethodiek] De student kan een ontwikkelmethodiek kiezen, onderbouwen en toepassen die past bij de context en inhoud van de opdracht.
ESD-2
De student kan (in een multidisciplinaire omgeving) op grond van de gekozen ontwikkelmethodiek een ontwikkel- of beheertraject projectmatig inrichten en geschikte methoden kiezen, onderbouwen en toepassen (projectmanagement). [Analyseren] De student inventariseert eisen en wensen voor de software van een embedded systeem in overleg met belanghebbenden. De student inventariseert mogelijkheden en beperkingen van de (technische) omgeving. De student beoordeelt nauwkeurig kosten (qua tijd) van ontwikkeling van software voor embedded systemen.
ESD-3
ESD-4
De student stelt een analyserapport op met daarin de functionele en nietfunctionele (QoS) eisen (performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability). [Onderzoek] De student kan, gegeven een onderzoeksvraag, op een systematische en professionele wijze kwalitatief en kwantitatief onderzoek doen op het gebied van embedded software development. [Ontwerpen] De student kiest passende technische opties voor het ontwerpen van oplossingen, rekening houdend met functionele en niet-functionele (QoS)eisen. De student kan op basis van gestelde functionele en niet-functionele (QoS) eisen een technisch ontwerp produceren dat ook de logische en de fysieke architectuur van het softwaresysteem beschrijft. De student kan consistentie beoordelen tussen ontwerp en gestelde functionele en niet-functionele (QoS) eisen.
ESD-5
[Gebruik van ontwikkeltools] De student ontwikkelt zelfstandig of in teamverband op professionele wijze de software voor een systeem door toepassing van ontwikkeltools.
Kennis (BOK)
Vaardigheden (Skills)
Software Development Methodieken: Watervalmethode RUP Scrum Prototyping
Projectmatig werken incrementen, iteraties, SCRUM Beoordelen van de geschiktheid van verschillende applicatieontwikkelingsmethoden voor het actuele scenario
Verzamelen, formaliseren en valideren van functionele en niet-functionele eisen. Omgaan met belangen. Rapporteren en presenteren van (niet-) functionele eisen Beoordelen van het gebruik van prototypen ter ondersteuning van het valideren van eisen Schrijfvaardigheid Gesprekken voeren
Requirements engineering Statische objectanalyse Dynamisch gedragsanalyse Kennis van fysica: spanning, stroom, materiaalkennis, constructie Inschattingsmethoden voor projectcomplexiteit (FPA, Cosmic) Embedded en RT-requirements: performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability Beschrijvende statistiek Kansrekening, Bayesiaanse netwerken
Methodenkaart Beschrijvende statistiek Kansrekening
Prototyping: toepassen van embedded systemen in nieuwe omstandigheden Kritische houding Schrijfvaardigheid Presenteren
Architecturen met hun voor- en nadelen Schaalbaarheid Object Oriented Analysis en Design Architectural software patterns and idioms RT software patterns and idioms Gedistribueerde architecturen UML inclusief UML Profile for Schedulability, Performance and Time / MARTE Communicatieprincipes tussen embedded systemen: netwerken en protocollen, OSI-model
Realiseren van een ontwerp Actief participeren in design reviews Schrijfvaardigheid
Scrum Versiebeheer Ontwikkelstraat
Toepassen van continuous integration Projectmatig werken Gebruiken van modelleertools
Nr
ESD-6
Eindkwalificatie
[Programmeren] De student kan op basis van een ontwerp in (multidisciplinair) teamverband gedistribueerde, algoritmisch complexe software voor een embedded systeem realiseren die aan de gestelde functionele en niet-functionele (QoS) eisen en wensen voldoet. De student kan op grond van ervaringen bij de realisatie het ontwerp aanpassen.
ESD-7
De student kan beoordelen en zowel mondeling als schriftelijk onderbouwen of gerealiseerde software voldoet aan een gegeven (technisch) ontwerp. [Testen] De student kan door het uitvoeren van vooraf ontworpen test cases aantonen aan klanten en ontwikkelaars de software van het systeem voldoet aan de gestelde functionele en niet functionele (QoS) eisen en daarover mondeling en schriftelijk rapporteren.
Kennis (BOK)
Vaardigheden (Skills)
Collaborative tools UML editors Best practices IDE’s Cross Compilation
Groepsdynamica Persoonlijke kwaliteiten en eigenschappen
Object Oriented Programming Data structures en representatie Algoritmen en complexiteit Information hiding Design patterns Transaction management Concurrency Refactoring Design patterns Processorarchitectuur A/D-conversie Netwerkprogrammeren
Programmeren Actief participeren in code reviews Schrijven van technische overdrachtsdocumentatie Groepsdynamica Effectiviteit van eigen handleen Persoonlijke kwaliteiten en eigenschappen
System testing Unit testing Ontwerpen van test cases Simulatie Verificatie Validatie
Uitvoeren van requirements based testing Uitvoeren partition testing Schrijfvaardigheid Presenteren
De student kan de kwaliteit van het testen beoordelen en past kwaliteitseisen toe.
Profiel en semesters Het profiel Embedded Software Development (ESD) is opgebouwd uit de semesters Internet of Things (IoT), Object Oriented Software Engineering (OOSE-R) en World of Robots (WoR).
Relatie met eindkwalificaties IoT OOSE WoR
ESD-1 X X X
ESD-2 X X X
ESD-3 X X X
ESD-4 X X X
ESD-5 X X X
ESD-6 X X X
ESD-7 X X X
Basissemester Develop a Web Application (DWA) Opleiding
HBO-ICT, profielen Data Solutions Development, Web Development
Beroepstaak
Ontwikkel een moderne web-applicatie.
Producten
Web-applicatie met AngularJS en NodeJS met een technisch ontwerp, end-to-end tests, realtime features en document-database back-end en bijbehorend informatieschema
Clientside Web Development (CWD)
Serverside Web Development (SWD)
HTML5
Javascript
CSS3
NodeJS
DOM en BOM
NodeJS Webapplication Framework
AngularJS
Object Relational Mapping
Ajax en REST
Document Databases
Technisch ontwerpen voor Web
Realtime server-client communication
End-to-End testing
(REST) API testing
Sessies, authenticatie en authorisatie
Onderzoeksvaardigheden Project
Ontwikkel in teamverband een realtime, single-page webapplicatie met een functioneel ontwerp, een technisch ontwerp, testrapportage en een onderzoeksrapport
Algemene Omschrijving In dit semester leren studenten een applicatie te bouwen met alle bouwstenen van een moderne web-applicatie: een(NoSQL) database (MongoDB), een serverside application framework (NodeJS + Express), een clientside singlepage framework (AngularJS), HTML5, CSS3, een CSS framework (Bootstrap) en een Websockets-component (Socket.io). Daarnaast besteden we aandacht aan functioneel en technisch ontwerpen voor Webapplicaties, end-to-end testing van webapplicaties, koppelen van webserver software aan relationele databases (ORM), een conceptuele vergelijking van relationele databases versus document databases en onderzoeksvaardigheden.
Relatie met eindkwalificaties WebDevelopment (WD)
CWD SWD Project
WD-1 x x x
WD-2 x x x
WD-3 x
DSD-1
DSD-2 x x x
x
WD-4 x x
WD -5 x x x
WD-6
x
WD-7 x x x
DSD-4
DSD-5
DSD-6
Data Solutions Development (DSD)
CWD SWD Project
DSD-3 x x
x
WD-8 x x
Client Side Webdevelopment (CWD) Titel onderwijseenheid
Client Side Webdevelopment (I-DWA CWD)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profielen Web Development en Data Solutions Development
3. Beroepstaak
Ontwikkel de client-code voor een geavanceerde webapplicatie.
4. Beroepsproducten
Technisch ontwerp en de clientside code voor een web-applicatie, waarin geavanceerde webtechnologieën worden toegepast.
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Propedeuse: SPD, OOPD, WebDevelopments en DbAp. OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
Deze course is gericht op het ontwerpen en realiseren van geavanceerde webapplicaties aan clientkant, die in de beroepspraktijk gebruikt worden. De belangrijkste onderwerpen zijn: Web Fundamentals (HTTP; Browser-Server interaction; DOM & Events) Angular (MVC, databinding, routing; directives, apps, modules; dom manipulations; backend communication, ajax; extending) Platform (bootstrap; REST, JSON, Advanced Javascript; Authenticatie, sessions. Tools: IDE’s (bijv. webstorm, vim), SCM (bijv. git)
9. Competenties
CWD-1. De student ontwerpt, op basis van een functioneel ontwerp, een technisch ontwerp. CWD-2. De student implementeert client side web-applicaties, met bijbehorende frameworks, libraries en packages. CWD-3. De student realiseert user interfaces op basis van wireframes en ontwerpen voor navigatie-structuren en informatie-architecturen. CWD-4. De student stelt, op basis van functioneel en technisch ontwerp, testcases op voor endto-end-testen, en laat die geautomatiseerd uitvoeren. CWD-5. De student maakt architectuurbeslissingen voor de verspreiding van applicatie-logica over server, clients en 3rd-party services, en maakt een ontwerp voor de resulterende API’s.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
CWD-1
Stelt module- en directorystructuur op voor een MVC/realtime applicatie in Angular.js, waarin zowel eigen modules als 3rd-party componenten zijn opgenomen. Verdeelt functionaliteit van de app over architectuur-aspecten zoals MVC en routing. Kent de overwegingen die leiden tot de MVC-architectuur voor web-apps aan client side. Toont kennis aan van de hulpmiddelen die het gekozen applicatie-framework, platform technologieën en extra tools bieden bij het opzetten en ordenen van de applicatie.
Module-toets Eindopdracht Opdrachten
CWD-2
Realiseert applicatie-structuur met een moderne package manager volgens de conventies van het gekozen framework. Programmeert JavaScript in een professionele stijl. Implementeert models, views, controllers en routing volgens de filosofie van het gebruikte web-framework (Angular.js). Past de concepten uit Angular.js toe, zoals onder andere: MVC, routing, factories, directives, apps enz Past beveiliging toe door authenticatie te implementeren. Maakt koppeling met een backend systeem voor persistente data middels REST en realtime sockets. Toont kennis aan van de belangrijke en relevante concepten van client-side JavaScripttechnologie.
Module-toets Eindopdracht Opdrachten
CWD-3
Past high end CSS frameworks toe zoals bijv. bootstrap, foundation. Creëert HTML structuren volgens de eisen en mogelijkheden van het client-side applicatie-framework . Koppelt onderdelen van de web-pagina aan de achterliggende JS-applicatie met behulp van databinding. Toont kennis aan van de UI en Front-end mogelijkheden van de gekozen client-side technologie.
Module-toets Eindopdracht Opdrachten
CWD-4
Vertaalt functionele specificaties in test-cases. Werkt testcases uit in test-software die automatisch uitgevoerd kan worden. Gebruikt een e2e-framework op basis van een head-less browser.
Module-toets Eindopdracht Opdrachten
CWD-5
Maakt koppeling met een backend systeem voor persistente data middels REST en realtime sockets. Kent de relevante overwegingen voor client side generated HTML en server side generated datastructuren zoals JSON.
Module-toets Eindopdracht Opdrachten
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Eindopdrach
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm
S_Toetsen Module toetsen 8 schriftelijke deeltoetsen, afgenomen als onderdeel van de lessen 1 cijfer 5.5 5 Zie toetsschema N.v.t.
Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Eindopdracht
Beroepsproduct 1 cijfer 5.5 5 Zie toetsschema N.v.t.
Opdrachten Module-opdrachten
Huiswerk 1 vink n.v.t. n.v.t. Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Online Reader. Inhoud wordt tijdens de cursus bekendgemaakt.
13. Software
Node.js, Angular.js, Webstorm, git, Linux, MongoDB, en andere (gratis beschikbare) software die in de les bekend wordt gemaakt.
14. Overig materiaal
Wordt voorafgaand aan het semester in aparte communicatie bekendgemaakt.
15. Activiteiten
leren gebruiken van moderne tools voor webdevelopment,leren programmeren in Javascript, leren van een modern MVC framwork voor clientside webapps, leren opzetten architectuur voor single-page webapplicaties, leren aansluiten van een client-side SPA op een REST/JSON-backend.
16. Werkvormen
Flipped classroom: De theorie en exercises worden gepresenteerd in video’s Theorieles: de theorie wordt toegelicht Leesvragen: aan het begin van de les levert elke student 3 vragen in over de bestudeerde stof, tegelijkertijd ontvangt de student een aantal vragen om te toetsen of de stof is bestudeerd Presentaties van de resultaten van je eigen werk of discussie naar aanleiding van opgaven en problemen die zich daarbij voordeden Zelfwerkuren: je bent bezig met zelfstudie, je werkt aan opgaven, de docent is beschikbaar voor vragen Casus / workshop: je werkt aan een van de casussen waarin je het geleerde toepast; bij elk van de casussen horen tussentijdse reviews en een eindgesprek.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Server Side Webdevelopment (SWD) Titel onderwijseenheid
Server Side Webdevelopment (I-DWA SWD)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profielen Web Development en Data Solutions Development
3. Beroepstaak
Ontwikkel de server-code en database voor een geavanceerde webapplicatie.
4. Beroepsproducten
Datamodel en de serverside code voor een web-applicatie waarin geavanceerde webtechnologieën worden toegepast.
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Propedeuse: SPD, OOPD, WebDevelopments en DBApp. OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
Deze course is gericht op het ontwerpen en realiseren van geavanceerde webapplicaties aan serverkant, die in de beroepspraktijk gebruikt worden. De belangrijkste onderwerpen zijn: Javascript Node.js, architectuur en API. Asynchronous programming. Web middleware, zoals express.js. Database: CAP, ACID, BASE, mongoDb. Vergelijking relationeel (transacties, constraints) vs. noSQL (document, graph, column) in termen van informatiemodellering en programmeerinterface. Realtime communication met websockets. Frameworks, libraries en packages (o.a. via npm) zoals bijv. mongoose. REST en API console.
9. Competenties
SWD-1. De student ontwerpt, op basis van een functioneel ontwerp, een technisch ontwerp. SWD-2. De student implementeert server side-applicaties, met bijbehorende frameworks, libraries en packages. SWD-3. De student stelt op basis van een functioneel en technisch ontwerp testcases op voor end-to-end-testen en laat die geautomatiseerd uitvoeren. SWD-4. De student maakt, gegeven de functionele specificaties, een datamodel voor een noSQL database, en schrijft de code die de DB ontsluit voor de web-applicatie. SWD-5. De student maakt architectuurbeslissingen voor de verspreiding van business-logic over server, clients en 3rd-party services, en maakt een ontwerp voor de resulterende API’s.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
SWD-1
Stelt module- en directorystructuur op voor een mvc/realtime applicatie in nodejs, waarin zowel eigen modules als 3rd-party componenten zijn opgenomen. Verdeelt functionaliteit van de app over architectuur-aspecten zoals middleware, mvc, routing en db (server & interface). Stelt een informatiemodel op voor een noSQL-database. Ontwerpt de entiteiten en operaties waarmee de server een REST-interface aanbiedt aan clients en andere web-apps. Toont kennis aan van de hulpmiddelen die het gekozen server-framework, databases en extra tools bieden bij het opzetten en ordenen van de applicatie.
Module-toets Moduleopdracht Eindopdracht
Realiseert applicatie-structuur met een moderne package manager, volgens de conventies van het gekozen framework (NPM, Express). Programmeert JavaScript in een professionele stijl. Maakt effectief gebruik van webgerelateerde functionaliteit uit de NodeJS API. Programmeert met a-synchrone API’s, en gebruikt moderne oplossingen voor “callback hell” zoals Promises. Implementeert models, views, controllers en routing volgens de filosofie van het gebruikte web-framework (Express). Realiseert een informatiemodel in een noSQL-database, en schrijft code die data kan valideren aan de hand van het resulterende schema. Toont kennis aan van de belangrijke en relevante concepten van server-side JavaScript-technologie.
Module-toets Moduleopdracht Eindopdracht
SWD-2
SWD-3
Vertaalt functionele specificaties in test-cases. Werkt testcases uit in test-software die automatisch uitgevoerd kan worden. Gebruikt een e2e-framework op basis van een head-less browser.
Module-toets Moduleopdracht Eindopdracht
SWD-4
Past CRUD-operaties toe. Past bewerkingen toe die typisch zijn voor de gekozen noSQL database, waaronder denormaliseren, application-side joins etc. Beschermt, zo goed als redelijk is, de database tegen incorrecte data. Toont kennis aan van de query-taal van de gekozen database. Toont kennis aan van de concepten en best-practices voor de gekozen database.
Module-toets Moduleopdracht Eindopdracht
Genereert datastructuren voor client side generated HTML en client side MVC. Plaatst de applicatie-logica op verstandige wijze in de controllers, models of de database. Maakt koppeling met een front-end systeem voor persistente data met REST en realtime sockets. Toont kennis aan van de hulpmiddelen die het gekozen server-framework, databases en extra tools bieden bij het opzetten en ordenen van de applicatie.
Module-toets Moduleopdracht Eindopdracht
SWD-5
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Eindopdrach Eindopdracht
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm
S_Toetsen Module toetsen 7 Schriftelijke deeltoetsen afgenomen als onderdeel van lessen 1 cijfer 5.5 5 Zie toetsschema N.v.t.
Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Beroepsproduct 1 cijfer 5.5 5 Zie toetsschema N.v.t.
Opdrachten Module opdrachten huiswerk 1 vink n.v.t. n.v.t. Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Online Reader. Inhoud wordt tijdens de cursus bekendgemaakt.
13. Software
Node.js, Webstorm, git, Linux, MongoDB, en andere (gratis beschikbare) software die in de les bekend wordt gemaakt.
14. Overig materiaal
Wordt voorafgaand aan het semester in aparte communicatie bekend gemaakt.
15. Activiteiten
Leren Javascript programmeren, webservers programmeren in NodeJS, noSQL databases gebruiken in een webserver, informatiemodelleren voor noSQL document databases en real-time webapplicaties maken.
16. Werkvormen
Flipped classroom: De theorie en exercises worden gepresenteerd in video’s Theorieles: de theorie wordt toegelicht Leesvragen: aan het begin van de les levert elke student 3 vragen in over de bestudeerde stof, tegelijkertijd ontvangt de student een aantal vragen om te toetsen of de stof is bestudeerd
Presentaties van de resultaten van je eigen werk of discussie naar aanleiding van opgaven en problemen die zich daarbij voordeden Zelfwerkuren: je bent bezig met zelfstudie, je werkt aan opgaven, de docent is beschikbaar voor vragen Casus / workshop: je werkt aan een van de casussen waarin je het geleerde toepast; bij elk van de casussen horen tussentijdse reviews en een eindgesprek. 17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
DWA Project Titel onderwijseenheid
DWA Project (I-DWA P)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profielen Web Development en Data Solutions Development
3. Beroepstaak
(Door)Ontwikkeling van een single page webapplicatie op basis van aangeleverde specificatie.
4. Beroepsproducten
Een serverapplicatie die clients kan bedienen met een REST/JSON en/of een websocket interface, een single page clientapplicatie, een Software guide book dat dienst doet als technisch ontwerp en documentatie, een research-adviesrapport en testscenario’s en resultaten.
5. Studiepunten
15
6. Samenhang met andere Propedeuse: SPD, OOPD, WebDevelopments, I-project en DBApp. OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In dit project bouw je, met je team, een moderne realtime webapplicatie. Je past alle technologieën uit de courses toe, en maakt zelf het technisch ontwerp. Daarnaast combineer je je ervaringen in het project met research die je doet naar gerelateerde vakinhoudelijke onderwerpen, en brengt een advies uit over die onderwerpen.
9. Competenties
DWA-1. De student maakt op basis van een klantvraag, een product backlog, en onderhoudt die tijdens het project. DWA-2. De student onderzoekt nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot (web)technieken en/of methoden op hun toepasbaarheid in het project. DWA-3. De student maakt architectuur beslissingen voor de verspreiding van business-logic over server, clients en 3rd-party services, en een ontwerp maken voor de resulterende API’s. DWA-4. De student realiseert een prototype van een realtime web-applicatie. DWA-5. De student test de werking van het systeem op een gestructureerde en geautomatiseerde manier. DWA-6. De student documenteert de technische aspecten van de applicatie ten behoeve van opvolgers. DWA-7. De student opereert op professionele wijze qua communicatie, samenwerking en projectmatig werk.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
DWA-1
Vertaalt de informele specificatie in een set user-stories, en leidt daar backlogitems uit af. Voorziet ieder backlog-item van een doordachte “definition of done”. Brengt eigen ideeën en overwegingen in, in de gesprekken met de product owner over de backlog.
Groep-TT
Draagt bij aan een onderzoek waarvan de vraag relevant is in de context van een organisatie of een beroepstaak. Doorloopt de onderzoekscyclus en gebruikt geschikte vormen van onderzoek. Schrijft mee aan een researchadviesrapport dat voldoet aan de ICA controlekaart. Maakt inschattingen over de kwaliteit van kennis en gekozen pragmatiek.
Groep-TT
Ontwikkelt een technisch ontwerp waarin zichtbaar is wat de verantwoordelijkheden zijn van de verschillende hoofdcomponenten van het systeem. Ontwerpt en documenteert een (realtime) webbased API, waaruit helder wordt hoe client- en serversoftware samenwerken.
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
Maakt gebruik van beschikbare moderne ontwikkeltools voor webdevelopment. Houdt zich aan code-conventies en - standaarden zoals die in het team zijn afgesproken. Schrijft code die robuust is tegen fout-condities en illegale invoer. Schrijft leesbare en onderhoudbare code.
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
Gebruikt de aangeleerde tools voor geautomatiseerd testen. Ontwikkelt geautomatiseerde tests tijdens het ontwikkelen, niet achteraf.
Groep-TT
DWA-2
DWA-3
DWA-4
DWA-5
Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
DWA-6
DWA-7
Beschrijft de overwegingen en oplossingen die achter zijn/haar code en ontwerpen schuil gaan. Verplaatst zich in de informatiebehoefte van opvolgers. Behandelt, samen met groepsleden, alle aspecten die relevant zijn voor opvolgers. Schrijft conform de ICA controlekaart.
Groep-TT
Schrijft doel- en doelgroepgerichte teksten die voldoen aan de ICA-controlekaart. Presenteert de inhoud op een voor het publiek heldere en logische wijze en voldoet aan de checklist presenteren. Zet gespreksvaardigheden effectief in om het doel van het gesprek te bereiken. Schept aan het begin van een project aantoonbaar en actief voorwaarden voor een optimale interactie in het team. Analyseert de samenwerking in een groep, stuurt en evalueert zijn interventies om een groepsopdracht tot een goed einde te brengen. Richt een project aan de hand van gegeven eisen of methode adequaat in. Stuurt actief en aantoonbaar het verloop van het project (voortgang en evaluatie) door gebruik te maken van de beheersfactoren. Laat zijn ontwikkeling zien met een kritische evaluatie van en reflectie op eigen handelen.
Groep-TT
Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Ind-PV Individuele projectvoorbereiding Individuele projectvoorbereiding 1 Individueel cijfer 5,5 10 Zie toetsschema
Compensatie
N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
Ind-TT Verantwoording projectbijdrage (individueel) tussentijds
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 1 cijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Groep-TT Groepsbeoordeling tussentijds Presentatie + Projectdossier 1 cijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
Ind-Eind
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Verantwoording projectbijdrage (individueel) aan het eind Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 cijfer 5.5 35 Zie toetsschema
Compensatie
N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm
Groep-Eind Groepsbeoordeling aan het eind Groepsgewijze schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 cijfer 5.5 35 Zie toetsschema N.v.t.
Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie 12. Verplichte literatuur
Brown, S. (2014), Software Architecture for Developers. LeanPub. Literatuur gebruikt bij de courses.
13. Software
Node.js, Webstorm, git, Linux, en andere (gratis beschikbare) software.
14. Overig materiaal
Wordt voorafgaand aan het semester in aparte communicatie bekend gemaakt.
15. Activiteiten
Workshops volgen, SCRUM meetings, ontwerpen, programmeren, documenteren, testen, professional skills-opdrachten.
16. Werkvormen
Projectonderwijs, workshops.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 5 * 3 * 9 = 135 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 30 * 9 = 270 uur Tentamentijd: 15 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Basissemester Information Systems Engineering (ISE) Opleiding
HBO-ICT, profielen Data Solutions Development (DSD), Software Development (SD), Information Management & Consultancy (IMC) en Enterprise Software Solutions (ESS)
Beroepstaak
Ontwikkelen van een complex informatiesysteem
Producten
Business case en requirementsspecificatie, functioneel ontwerp, technisch ontwerp, onderzoeksrapport, relationele database, inclusief business logica en client-applicatie.
Requirements
Data Modeling and database Design
Database Implementation
Redundantie en normaliseren Conceptueel Data Model (in Entity Relationship formaat) Integriteitregels/business rules Logisch en fysiek datamodel Functioneel en Technisch ontwerp Lezen van procesmodellen Datamodelen datakwaliteitonderzoek
Business case Business- en requirementsanalyse Elicitatietechnieken Procesmodellering Verificatieprototype (Mendix)
SQL DML & DDL User Defined Functions, Stored Procedures & Triggers Functionele aspecten en realisatie: concurrency & transactie management, performance management en indexing , security management Applicatie-ontwikkeling (basis CRUD functionaliteit)
Project Ontwikkel voor een externe of interne opdrachtgever op projectmatige wijze een gegevensintensief multi-user informatiesysteem op basis van het Rational Unified Process.
Algemene Omschrijving In projectgroepverband ontwikkelen de studenten een informatiesysteem volgens de specificaties van een opdrachtgever. De kennis en vaardigheden die de groepsleden nodig hebben om dit project te realiseren zijn al voorbereid in enerzijds de course DMDD (voor elk van de profielen EIM, ESS, SE en DSD) en anderzijds, afhankelijk van de keuze voor ISE-L (EIM en ESS) of ISE-R (profielen SE en DSD) de course Requirements of Database Implementation. De studenten hebben best practices op het gebied van professional skills ontwikkeld gedurende de course fase, best practices waarvoor zij in de projectfase verantwoordelijk zijn en die zij verder dienen te ontwikkelen. Voor het type opdrachten, opdrachten die zoveel mogelijk real life zullen zijn (indien mogelijk met externe opdrachtgevers) kun je denken aan een bagage-afhandelingsysteem als op Schiphol, een front/backoffice inclusief direct mail en logistiek als bij Wehkamp, een studievolgsysteem, een online boekingssystemen,een ziekenhuis informatiesysteem, een elektronische patiëntendossiersysteem, een bloemenveiling inclusief logistiek, de bloedbank registratie, of een het productieproces ondersteunend informatiesysteem als bij Honig. Het systeem wordt volgens een iteratief incrementele aanpak gebaseerd op het Rational Unified Process (RUP) ontwikkeld.
Relatie met eindkwalificaties Profiel Data Solution Development
DMDD DI Project
DSD-1 x x x
DSD-2
DSD-3 x
DSD-4 x x x
x
DSD-5
DSD-6
X
Profiel Software Development
DMDD DI Project
SD-1 x
SD-2 x
x
x
SD-3
SD-4
SD-5
x x
x x
x x
SD-6 x
SD-7 x
x
x
Profiel Information Management and Consultancy
REQ DMDD Project
IMC-1 x
IMC-2
IMC-3 x x x
IMC-4
IMC-5 x x x
x
IMC-6
IMC-7
IMC-8
IMC-9
x
Profiel Enterprise Software
REQ DMDD Project
ESS-1 x x x
ESS-2 x x
ESS-3
ESS-4
ESS-5 x x
ESS-6
ESS-7 x x x
ESS-8 x x
ESS-9 x x
ÈSS-10
Requirements (REQ) Titel onderwijseenheid
Requirements (I-ISE REQ)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT en DT Hoofdfase, profielen Enterprise Software Systems (VT) en Information Management & Consultancy (DT)
3. Beroepstaak
Opstellen en verifiëren van requirements.
4. Beroepsproducten
Business case, requirements specificatie, prototype
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Propedeuse: SAQ OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course ligt de focus op de analyse van het probleemdomein en het beschrijven van de gewenste functionaliteit van de nieuwe situatie. Vanuit de business case, waarin een beschrijving van de bedrijfsbehoeften staat, wordt de globale behoefte van de gebruikers geanalyseerd en vastgelegd. Diverse technieken die zorgen voor een goede analyse worden belicht, er wordt onder andere gekeken naar procesmodellering (met BPMN) en verschillende elicitatie-technieken. Om een elicitatiegesprek goed uit te kunnen voeren wordt in de course aandacht besteed aan diverse gesprekstechnieken. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het vastleggen van de gevonden requirements. Dit alles leidt tot het opstellen van een requirements-specificatie (of requirements-document) waarin de functionele (en niet-functionele) behoeften van een opdrachtgever overzichtelijk en geprioriteerd worden vastgelegd.
9. Competenties
REQ-1. De student weet verschillende begrippen die betrekking hebben op het requirements engineeringsproces te benoemen en relaties tussen deze begrippen aan te geven. REQ-2. De student kan relaties leggen tussen de verschillende modelleringstechnieken die binnen deze course worden gebruikt. REQ-3. De student analyseert een concreet probleem in de reële wereld op basis van relevante documenten/gesprekken en legt gevonden resultaten op een heldere adequate manier vast (natuurlijke taal) in de daarvoor bestemde documenten. REQ-4. De student analyseert een concreet probleem in de reële wereld op basis van elicitatiegesprekken en verifieert de gevonden resultaten. REQ-5. De student kan vanuit gevonden (of gegeven) requirements een prototype maken die geschikt is om te dienen als verificatiemiddel. REQ-6. De student kan syntactisch en semantisch correcte procesmodellen opstellen. REQ-7. De student kan context-afhankelijke (weerspiegeling v.d. realiteit) overzichtelijke documenten (i.c. business case en requirements-specificatie) opstellen. REQ-8. De student kan een keuze motiveren vanuit een bedrijfskundig perspectief.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Deeltentamen
REQ-1
Heeft kennis van het elicitatieproces. Past begrippen op een juiste manier toe. Herkent en begrijpt begrippen uit het software engineering proces in relatie tot requirements. Heeft begrip van elicitatie-technieken Herkent juiste beschreven requirements, en kan deze op niveau (business, gebruikers, systeem) indelen. Kan overige attributen behorende bij requirements beschrijven en toepassen.
S_Kennistoets
REQ-2
Gebruikt de juiste modellen op daarvoor bedoeld domein. Legt de relatie tussen business events en workflows. Vertaalt de business events trigger(s) en gewenst(e) resultat(en) in een procesmodel. Kan in de procesmodellen aangeven waar relevante data aanwezig is.
S_Kennistoets BusCase ReqSpec
REQ-3
S_Kennistoets BusCase ReqSpec
Formuleert de requirements conform theorie (10 regels). Plaatst het juiste niveau requirement in het juiste document. Formuleert de requirements verifieerbaar. Beschrijft prioriteit en eventuele andere attributen.
REQ-4
Is een goed gespreksleider. Maakt gebruik van open/gesloten vragen. Gebruikt (juiste/vertaald naar gebruiker) modellen tijdens de gesprekken. Analyseert prioriteit, en bespreekt eventueel andere attributen rond de requirements aan.
Elic
REQ-5
Maakt een correct werkend prototype (ie mendix). Prototype is ondersteunend aan taken. Maakt juist gebruik van voorbeelddata. Weet wat wel en niet mogelijk is binnen een gekozen omgeving.
Elic
REQ-6
Maakt een syntactisch en semantisch correct context diagram. Maakt syntactisch en semantisch correct procesmodellen.
REQ-7
Business case en requirements-specificatie zijn een weerspiegeling van de realiteit en overzichtelijk. Schrijft doel- en doelgroepgericht, en de tekst voldoet aan de eisen van de ICAcontrolekaart.
REQ-8
Heeft kennis van de begrippen kosten/baten. Weet wat sunk costs zijn. Maakt op basis van alternatieven een weloverwogen keuze voor een oplossing.
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BusCase Business Case Rapport 1 Groepscijfer 5,5 2 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
ReqSpec Requirements specificatie Rapport 2 Groepscijfer 5,5 4 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Elic Elicitatie Elicitatiegesprekken en opleveren prototype 2 Vink Vink Knock-out Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_Kennistoets Tentamen Tentamen 1 Groepscijfer 5,5 4 Zie toetsschema N.v.t.
S_Kennistoets BusCase ReqSpec
S_Kennistoets BusCase
12. Verplichte literatuur
Arendsen e.a. (2012), Succes met de requirements!, Den Haag: Sdu Uitgevers. 3e druk. ISBN-13: 9789012584883 (2e herziene druk mag ook, ISBN-13: 9789012582056) B. Silver, (2011), BPMN Method and Style, 2nd Edition, with BPMN Implementer's Guide, Cody-Cassidy Press, ISBN-13: 9780982368114
13. Software
Mendix (https://www.mendix.com/try-now/)
14. Overig materiaal
Sheets, studiehandleiding
15. Activiteiten
Lessen volgen, gesprekken voeren, zelfstudie
16. Werkvormen
hoorcollege, werkgroepen, gesprekken, interactieve gastcolleges
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Data Modeling and Database Design (DMDD) Titel onderwijseenheid
Data Modeling and Database Design (I-ISE DMDD)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT en DT Hoofdfase, profiel Software Development Studenten VT Hoofdfase, profielen Data Solutions Development en Enterprise Software Systems Studenten DT Hoofdfase, profiel Information Management & Consultancy
3. Beroepstaak
In kaart brengen van de relevante data en bijbehorende business rules voor een gegeven communicatiedomein en het ontwerpen van een relationele database.
4. Beroepsproducten
Functioneel ontwerp, technisch ontwerp, onderzoeksrapport
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere OWE’s
Propedeuse: SAQ, DbAp.
7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving Deze course richt zich op gegevensmodellering: je leert hoe je op grond van eisen van de opdrachtgever, maar vóórdat je gaat bouwen, een nauwkeurig model kunt maken van de gegevens die uiteindelijk gaan worden gebruikt. Hierbij wordt de techniek Entity-Relationship Modelling (ERM) gehanteerd om tot een conceptueel gegevensmodel te komen. Ook worden de business rules, die in het domein van kracht zijn, in kaart gebracht. Om een goed gegevensmodel te kunnen opstellen is het van belang om het onderliggende domein en de gegevensverwerkende processen van het bedrijf of de organisatie goed te begrijpen. Vandaar dat het kunnen interpreteren en analyseren van bedrijfsprocesmodellen onderdeel is van de course. Uit het conceptueel gegevensmodel wordt dan het relationele database schema afgeleid en liefst automatisch gegenereerd. Soms moet zo’n schema op grond van andere eisen toch nog aangepast worden, en daarom komt het begrip kwaliteit van het schema sterk aan de orde. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan het functioneel ontwerp (FO) en het technisch ontwerp (TO), twee belangrijke documenten die worden opgeleverd bij een systeemontwikkeltraject. Tenslotte voer je een onderzoek uit, waarbij je verschillende oplossingsalternatieven in het datamodel en het databaseontwerp uitwerkt en de varianten voorziet van plus- en minpunten op basis van gemaakte keuzes op kwaliteitsdimensies. 9. Competenties
DMDD-1. De student kan van een gegeven relationele database waarin redundantie voorkomt, aangeven door welke wijzigingen in de tabelstructuur de redundantie kan worden verwijderd. DMDD-2. De student kan op basis van een beschrijving van een communicatiedomein en concrete voorbeelden van informatie een conceptueel gegevensmodel opstellen, gebruikmakend van entityrelationship modelling (ERM). DMDD-3. De student spoort beperkingsregels in het gegeven domein op en beschrijft deze in relatie tot het conceptuele gegevensmodel. DMDD-4. De student interpreteert en analyseert bedrijfsprocessen die zijn vastgelegd in een BPM notatie en destilleert hieruit elementen die in het conceptueel gegevensmodel uitgewerkt worden. DMDD-5. De student kan een logisch en een fysiek datamodel afleiden uit een conceptueel informatiemodel en het resultaat controleren op correctheid en volledigheid. DMDD-6. De student kan equivalente manieren van modelleren en ontwerpalternatieven uitwerken en plus- en minpunten van de verschillende versies benoemen. DMDD-7. De student kan de kwaliteit van data in een bestaande database onderzoeken met negative SQL statements op basis van deze criteria. DMDD-8. De student kan aangeven uit welke elementen het functioneel ontwerp (FO) en het technisch ontwerp (TO) bestaan en welke artefacten een cruciale rol spelen in de ontwikkeling van informatiesystemen en levert artefacten op die onderdeel zijn van het FO en TO.
10. Beoordelingscriteria Competentie Beoordelingscriteria
Deeltentamen
DMDD-1
Geeft bij gegeven tabelstructuur de juiste functionele afhankelijkheden. e e Geeft aan beargumenteert in welke normaalvorm (1 t/m 3 ) een gegeven tabelstructuur staat. Transformeert een gegeven tabelstructuur, zodat deze in een hogere normaalvorm komt te staan.
Casusopdracht ERM Toets ERM Casusopdracht ERM
DMDD-2
Maakt gebruik van NPI en verwoorden van concrete voorbeelden van informatie bij het opstellen van het conceptueel gegevensmodel. Gebruikt de juiste symbolen behorend bij een CDM.
Casusopdracht ERM Casusopdracht Onderzoek Toets ERM
Benoemt juiste entiteittypen. Plaatst de juiste attributen bij de juiste entiteittypen, geeft aan of deze attributen al dan niet verplicht zijn en geeft de juiste domeinen/datatypen bij de attributen. Modelleert de identificatie van entiteittypen op de juiste wijze, gebruikmakend van primary identifiers en zwakke entiteit-typen. Geeft de juiste relatietypen (en geen foreign key constructies) met de juiste cardinaliteiten. Past subtypen op de juiste wijze toe. DMDD-3
Destilleert uit de gebruikte bronnen (interviews en domeinbeschrijving) de juiste business rules. Beschrijft business rules eenduidig en in correct Nederlands. Koppelt de business rules aan de onderdelen van het gegevensmodel waar deze betrekking op hebben.
Casusopdracht ERM Casusopdracht Onderzoek
DMDD-4
Breidt een bestaand bedrijfsprocesmodel op correcte wijze uit. Koppelt data op een correcte wijze aan processen verwerkt deze. Destilleert uit het bedrijfsprocesmodel de juiste elementen voor het gegevensmodel.
Toets ERM Casusopdracht ERM
DMDD-5
Casusopdracht ERM Gebruikt de juiste symbolen behorend bij een PDM. Casusopdracht Onderzoek Leidt de juiste tabellen af uit de entiteittypen. Zet de juiste kolommen gebaseerd op attributen bij de tabellen, geeft bij kolommen aan of deze al dan niet null zijn en geeft de juiste domeinen/datatypen bij de kolommen. Geeft de juiste primary keys gebaseerd op de pi's en de afhankelijkheden. Geeft de foreign keys afgeleid van de relatietypen en zet de juiste cardinaliteiten bij de fk-verwijzingen. Transformeert subtypen op de aangegeven manier naar een PDM, inclusief constraints. Transformeert CDM naar een PDM met een tool. geeft toelichting bij keuzes bij de transformatie, bijvoorbeeld bij subtypen. Stelt query’s op voor typische informatiebehoeften om het LRS te controleren op correctheid en volledigheid. Test de query’s met een significante voorbeeldpopulatie. Stemt het DDL-script af op het gekozen RDBMS. Stelt de implementatiewijze van business rules vast en documenteert deze.
DMDD-6
Kent datamodelkwaliteit criteria. Stelt alternatieve datamodellen op die specifieke modelkwaliteitscriteria implementeren. Geeft de voor- en nadelen van verschillende datamodel alternatieven aan. Stelt een onderzoeksplan op en de onderzoeksresultaten vastleggen in een onderzoeksrapport.
Casusopdracht Onderzoek
DMDD-7
Kent standaard datakwaliteit criteria-indelingen. Classificeert specifieke business rules op basis van standaard datakwaliteitscriteria. Zet de specifieke business rules om in negative SQL statements.
Casusopdracht Onderzoek
DMDD-8
Schrijft een FO en TO met daarin de juiste onderdelen opgenomen. Schrijft een FO en TO dat onderling consistent is. Motiveert gemaakte keuzes.
Casusopdracht ERM Casusopdracht Onderzoek
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_ERM toets ERM Schriftelijke toets 1 Cijfer Geen 4 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen
Casus1
Deeltentamen Toetsvorm
Casusopdracht ERM
Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
1 Cijfer Geen 3 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Casus2 Casusopdracht Onderzoek Onderzoeksrapport 1 Cijfer 5.5 3 Zie toetsschema N.v.t.
Beroepsproduct
12. Verplichte literatuur
Reader “Normaliseren en ER modelleren” Tutorial ”Introduction to BPMN” Handleiding ”Functioneel en Technisch Ontwerp”
13. Software
Bizagi SQL Server 2012
14. Overig materiaal
n.v.t.
15. Activiteiten
Lessen Normaliseren + bijbehorende workshops, ERM + bijbehorende workshops, BPMN + bijbehorende workshops, functioneel en technisch ontwerp, ERM-casusopdracht, onderzoek datamodellering en datakwaliteit
16. Werkvormen
Theorieles: de theorie wordt toegelicht. Discussie: naar aanleiding van opgaven en problemen die zich daarbij voordeden.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal Deelnemers
n.v.t.
Database Implementation (DI) Titel onderwijseenheid
Database Implementation (I-ISE DI)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT en DT Hoofdfase, profiel Software Development Studenten VT Hoofdfase, profiel Data Solutions Development
3. Beroepstaak
Het bouwen van een relationele database volgens een technisch ontwerp (inclusief multi-user aspecten en performance issues), en een client applicatie
4.
Relationele database, inclusief business logica, client-applicatie op de database
Beroepsproducten
7,5
5. Studiepunten
6. Samenhang met andere Propedeuse: SPD en DbAp. OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
Deze course richt zich op de eindfase van het ontwikkeltraject van een multi-user informatiesysteem. De student leert hoe een technisch ontwerp kan worden vertaald in een realisatie. De relationele database wordt hierbij compleet gebouwd. Hierbij is het streven zoveel mogelijk van de business logica in de database te leggen. Lang niet alle eisen die aan het systeem gesteld worden kunnen dan automatisch uit een model in code gegenereerd worden, en zullen moeten worden uitgeprogrammeerd afhankelijk van de mogelijkheden van het gebruikte DBMS. Nadruk ligt in deze course verder op multi-user aspecten, de architectuur van het systeem, performance, databasebeheer en applicatieontwikkeling.
9. Competenties
DI-1. De student vertaalt een informatiebehoefte geformuleerd in natuurlijke taal gegeven een relationele database naar een SQL DML-instructie, zonodig gebruikmakend van inner en outer joins, gecorreleerde subqueries, aggregatie, of de operatoren EXISTS, UNION, EXCEPT en INTERSECT. DI-2. De student maakt zoveel mogelijk gebruik van declaratieve constraints en systeemfuncties van het DBMS om de gegevensintegriteit te bewaken. DI-3. De student bouwt gegeven een integriteitsprobleem dat declaratief niet oplosbaar is zo mogelijk stored procedures om het probleem op te lossen. De student zorgt hierbij voor een adequate foutafhandeling. DI-4. De student bouwt gegeven een integriteitsprobleem dat declaratief niet oplosbaar is zo mogelijk triggers om het probleem op te lossen. De student zorgt hierbij voor een adequate foutafhandeling. DI-5. De student maakt gebruik van transactiemanagement om te garanderen dat acties op de databases zonodig als een atomaire unit worden uitgevoerd. De student zorgt hierbij voor een adequate foutafhandeling. DI-6. De student regelt dat de integriteit van de gegevens gewaarborgd is in een multi-user omgeving. Hij regelt dat de concurrencygraad optimaal is gegeven het specifieke probleem. DI-7. De student maakt gebruik van de procedurele mogelijkheden van het DBMS om code begrijpelijker te maken of herhalende code te vermijden. DI-8. De student maakt zo mogelijk gebruik van indexen om de performance van een specifieke query te verbeteren. Hierbij maakt hij gemotiveerd gebruik van clustered of non-clustered indexes. DI-9. De student bouwt op grond van een technisch ontwerp een relationele database en een client-applicatie en motiveert gemaakte keuzes. De student stelt hierbij test cases op om units te testen. DI-10. De student maak optimaal gebruik van de mogelijke declaratieve security statements van het DBMS om een rechtenmodel te implementeren. Waar dit niet mogelijk is regelt de student security op een procedurele manier.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
DI-1
Geeft een oplossing die correct is voor een willekeurige populatie van de database. Maakt géén gebruik van onnodige subqueries (ook niet via views). Maakt correct gebruik van aliasen voor kolomnamen om JOIN-condities of correlaties aan te geven. Maakt géén gebruik van DISTINCT als het niet nodig is.
Toets 1 Toets 2 Casus
DI-2
Maakt bewust gebruik van: data types; null/not null; primary keys, foreign keys incl. cascading opties, alternative keys; check constraints zonder udf’s, defaults; system functions van het DBMS. Vermijdt procedurele controle van constraints als er declaratieve oplossingen mogelijk zijn.
Toets 1 Toets 2 Casus
DI-3
Geeft een oplossing die correct is voor een willekeurige populatie van de database. Gebruikt in een stored procedure een minimaal aantal sql-statements. Gebruikt in de code optimaal de kracht van ANSI-SQL. Vermijdt daarom zoveel mogelijk het gebruik van variabelen. Geeft set based oplossingen, zonder loops en/of cursoren Past correct exception handling toe. Maakt gebruik van code guidelines.
Toets 1 Casus
DI-4
Geeft een oplossing die correct is voor een willekeurige populatie van de database. Gebruikt in een trigger een minimaal aantal sql-statements. Gebruikt in de code optimaal de kracht van ANSI-SQL. Vermijdt daarom zoveel mogelijk het gebruik van variabelen. Geeft set based oplossingen, zonder loops en/of cursoren. Past correct exception handling toe. Maakt gebruik van code guidelines. Maakt in een trigger zoveel mogelijk gebruik van inserted en deleted. Verstoort het transactie-management in een trigger niet, uitgezonderd door een eventueel vereiste rollback.
Toets 2 Casus
DI-5
Gebruikt gegeven een oplossing voor een informatiebehoefte de juiste expliciete transactiemanagementstatements om de ACID-eigenschappen te waarborgen.
Toets 1 Toets 2 Casus
DI-6
Motiveert gegeven de eisen welk isolation level optimaal is voor een SQL-statement. Toets 2 Casus Geeft aan welke X-locks of S-locks worden gezet en hoe lang worden gehandhaafd afhankelijk van het isolation level, en verklaart dat. Voorkomt onderbouwd dirty reads, non repeatable reads of phantoms.
DI-7
Vermijd het gebruik van constanten door ze in een tabel te zetten, of door functies te gebruiken. Laat berekeningen door functies doen. Werkt herhaalde code weg via een functie of stored procedure; bij SQL Server door geneste stored procedures en/of user defined functions te gebruiken.
Casus
DI-8
Verklaart gegeven een query en een populatie het gebruikte execution plan van het DBMS op het gebied van indexen. Kan gemotiveerd gegeven een query en een populatie één of meerdere indexen toevoegen om de performance te verhogen, mits dat mogelijk is.
Toets 2 Casus
DI-9
Stelt test cases (inputpopulatie, aanroep code, verwachte uitkomst) op, voorafgaand Toets 2 Casus aan programmeren van een stored procedure of trigger of udf. Gebruikt voor elke test case voldoende populatiecategorieen (equivalentieklassen). Realiseert een applicatieprototype met CRUD-mogelijkheden. Voorkomt gemotiveerd dat door het gebruik van het applicatieprototype een lost update kan voorkomen. Breidt het prototype uit met een zoekfunctie op minstens twee kolommen. Analyseert deze zoekfunctionaliteit op performance en verbetert die zonodig gemotiveerd door indexing.
DI-10
Gebruikt schema’s om database-objecten te groeperen. Geeft permissies aan rollen die alleen toegang hebben tot objecten in een schema. Ontneemt users bij het gebruik van DML-procedures de rechten op het uitvoeren van DML-statements (insert/update/delete).
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling
S_Toets1 Schriftelijke toets 1 schriftelijke praktijktoets 1 cijfer
Casus
Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
geen 1 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_Toets2 Schriftelijke toets 2 schriftelijke praktijktoets 1 cijfer geen 1 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
CasusDbImpl Casus Database Implementation Beroepsproduct 1 cijfer 5,5 1 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Jorgensen, Adam, et al., (2012), Microsoft SQL Server 2012 Bible, John Wiley & Sons. ISBN10 1118106873, ISBN13 978-1118106877. Wiegerink, Bijpost, de Groot, (2013), Relationele databases en SQL, Amsterdam: Academic Service. ISBN10 9039527148, ISBN13 9789039527146 .
13. Software
MS SQL Server 2012/2014 Developer edition SAP PowerDesigner versie 16, of hoger.
14. Overig materiaal
n.v.t.
15. Activiteiten
Lessen volgen, zelfwerkuren (de student is bezig met zelfstudie, werkt aan opgaven, verwerkt feedback)
16. Werkvormen
Theorieles: de theorie wordt toegelicht met voorbeelden. Presentaties: door studenten van de resultaten van hun werk of discussie naar aanleiding van problemen die zich daarbij voordeden. Casus: De student werkt aan een van de casussen waarin het geleerde wordt toepast; bij elk van de casussen horen tussentijdse reviews en een eindgesprek.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
ISE Project Titel onderwijseenheid
ISE Project (I-ISE P)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten Hoofdfase VT, profielen Software Development, Data Solutions Development, Enterprise Software Solutions
3. Beroepstaak
Ontwikkeling van een gegevensintensief multi-user informatiesysteem volgens de specificaties van een opdrachtgever, die er zijn bedrijfsprocessen mee wil ondersteunen.
4. Beroepsproducten
Plan van Aanpak, functioneel ontwerp, technisch ontwerp, gegevensintensief multi-user informatiesysteem
5. Studiepunten
15
6. Samenhang met andere Propedeuse: SAQ, DbAp OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving De beroepstaak voor het ISE-project betreft het ontwikkelen van een gegevensintensief multiuser informatiesysteem volgens de specificaties van een opdrachtgever, die er zijn bedrijfsprocessen mee wil ondersteunen. Hierbij wordt een relationele database als opslagsysteem gebruikt. De kennis en vaardigheden die je als student nodig hebt om dit project te realiseren zijn al voorbereid in enerzijds de course DMDD en anderzijds, afhankelijk van je keuze voor ISE-L (L) of ISE-R (R), de course Requirements of Database Implementation. Voor het type opdrachten, die zoveel mogelijk real life zullen zijn (indien mogelijk met externe opdrachtgevers) kun je denken aan een bagage-afhandelingsysteem als op Schiphol, een front/backoffice inclusief direct mail en logistiek als bij Wehkamp, een studievolgsysteem, een online boekingssystemen,een ziekenhuis informatiesysteem, een elektronische patiëntendossiersysteem, een bloemenveiling inclusief logistiek, de bloedbank-registratie, of een het productieproces ondersteunend informatiesysteem, als bij Honig. ISE-1. De student kan op grond van de gekozen ontwikkelmethodiek een softwareontwikkeltraject projectmatig inrichten en uitvoeren, kiest geschikte methoden en technieken en past deze toe. De student bewaakt de voortgang van het project en stelt de planning indien nodig bij. ISE-2. De student bepaalt de eisen aan het te ontwikkelen informatiesysteem op basis van de gebruikersbehoeften, verdeelt ze onder in functionele en nietfunctionele eisen en stelt aan de hand van de eisen acceptatiecriteria op voor de uiteindelijke applicatie. ISE-3. De student stelt een dynamisch en statisch model (d.w.z. conceptueel datamodel inclusief business rules) op voor het te ontwikkelen informatiesysteem en documenteert deze modellen als onderdeel van het functioneel ontwerp. ISE-4. De student stelt een technisch ontwerp op voor het te ontwikkelen informatiesysteem dat consistent is met het functioneel ontwerp en kan bij alle ontwerpbeslissingen de relatie aangeven met de requirements. ISE-5. De student beoordeelt tussentijds de kwaliteit van het ontwerp en stuurt indien nodig bij. ISE-6. De student kan het informatiesysteem in teamverband realiseren in overeenstemming met het technisch ontwerp en kan eventuele afwijkingen motiveren. ISE-7. De student kan de werking van (de onderdelen van) het systeem gestructureerd testen. ISE-8. De student kan de overdracht van (een gedeelte van) het informatiesysteem op een klantgerichte manier vormgeven. ISE-9. De student draagt bij aan het goed functioneren van het ontwikkelteam en ondersteunt de leden van het team bij hun taakuitoefening. ISE-10. De student kan zich zelfstandig verder verdiepen in de beroepstaak.
9. Competenties
L en R
L
L en R
R
L en R R L en R L L en R L en R
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
ISE-1
Richt het project adequaat in passend bij de projectopdracht en de context. Levert een bijdrage aan het Plan van Aanpak en kan deze verantwoorden (links en rechts). Schrijft samen met de teamleden een doel- en doelgroepgericht Plan van Aanpak dat voldoet aan de ICA controlekaart: Schrijfvaardigheid (links en rechts).
Deeltentamen Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
Vult disciplines en werkproducten in volgens een proces gebaseerd op RUP (links en rechts). ISE-2
ISE-3
ISE-4
ISE-5
ISE-6
Maakt een compleet overzicht gemaakt van alle bedrijfsprocessen relevant voor het nieuwe systeem, inclusief de informatiestromen (links). Detailleert het bedrijfsprocesmodel zodanig dat voor elk proces kan worden aangegeven of het proces wordt geautomatiseerd door het nieuwe systeem of handmatig afgehandeld (links). Verdeelt eisen onder in functionele en niet-functionele eisen (links en rechts). Groepeert en nummert eisen zodat traceability van de eisen mogelijk is (links en rechts). Valideert opgestelde eisen bij de opdrachtgever (links en rechts). Kent in samenspraak met de opdrachtgever met MoSCoW rules prioriteiten toe aan de eisen (links en rechts). Voert elicitatiegesprekken met de relevante stakeholders, zet daarbij gespreksvaardigheden effectief in om het doel van het gesprek te bereiken: Gesprekken voeren (links). Ontwikkelt een use case model dat de functionaliteit van het te ontwikkelen informatiesysteem beschrijft. De relatie tussen het bedrijfsprocesmodel en de use cases is duidelijk beschreven. Use case scenario’s zijn beschreven (links en rechts) Ontwikkelt een conceptueel datamodel dat het voor het systeem relevante communicatiedomein beschrijft (links en rechts). Beschrijft de business rules die in het communicatiedomein van kracht zijn (links en rechts). Beschrijft de relatie tussen het dynamische model en het statische model in het interactiemodel (links en rechts). Ontwikkelt en documenteert het functioneel ontwerp conform eisen van de ICA controlekaart en de eisen functioneel ontwerp DMDD: Schrijfvaardigheid (links en rechts). Leidt een logisch en een fysiek datamodel af uit het conceptueel informatiemodel en verantwoordt daarbij gemaakte ontwerpkeuzes (links en rechts). Ontwerpt de architectuur van een informatiesysteem en beoordeelt dit op aspecten als modulariteit, onderhoudbaarheid, performance en beveiliging (rechts). Maakt in het technisch ontwerp een verantwoorde keuze uit de procedurele mogelijkheden die het DBMS biedt voor constraintbewaking (rechts). Maakt in het technisch ontwerp een verantwoorde keuze uit de transactionele en concurrency mogelijkheden die het DBMS biedt voor constraintbewaking (rechts). Houdt bij het ontwerp van formulieren en rapporten voor eindgebruikers van de applicatie, aantoonbaar rekening met de te ondersteunen bedrijfsprocessen (links en rechts). Voert gesprekken die plaatsvinden tussen requirements engineers en ontwikkelaars om functioneel en technisch ontwerp op elkaar af te stemmen conform de checklist Gesprekken voeren van Professional Skills (links en rechts). Maakt een technisch ontwerp dat voldoet aan de ICA controlekaart en de eisen technisch ontwerp DMDD: Schrijfvaardigheid (links en rechts). Levert een actieve bijdrage aan reviewsessies en verwerkt de feedback. De uitvoering van de reviewsessie en de bijdrage van de student voldoen aan de ICA controlekaart: Gesprekken voeren (links en rechts). Toont met verschillende versies van ontwerpen de voor- en nadelen aan van de versies, beschrijft deze verschillen in het ontwerprapport en maakt hierbij correct gebruik van relevante literatuur (links en rechts) Realiseert de constraints uit het technisch ontwerp in een relationele database, rekening houdend met de mogelijkheden van het DBMS (rechts). Realiseert de formulieren en rapporten voor eindgebruikers van de applicatie in overeenstemming met het technisch ontwerp (rechts). Realiseert de foutafhandeling bij niet-toegestane gebruikersacties op een onderhoudbare wijze en zorgt daarbij voor duidelijke foutmeldingen (rechts). Garandeert de transactionele integriteit van de te ondersteunen bedrijfprocessen door expliciet transactiemanagement toe te passen (rechts). Realiseert een multi-user informatiesysteem voor een gegeven DBMS, zodanig dat het gebruikte ANSI isolation level optimaal is voor de gegeven specificaties van concurrency (rechts).
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
ISE-7
ISE-8
Toont aan dat het systeem aan de geïdentificeerde requirements voldoet (links en rechts). Schrijft testscenario’s op basis van use case beschrijvingen, voert deze uit en beschrijft de resultaten in een rapport (linsk en rechts). Rapporteert geconstateerde fouten en draagt er zorg voor dat deze worden verholpen (links en rechts). Geeft helder aan welke requirements zijn geïmplementeerd en welke niet (links). Houdt een acceptatietest (links). Houdt een overdrachtspresentatie op een voor het publiek heldere en logische wijze die voldoet aan de checklist presenteren Presenteren (links).
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
ISE-9
ISE-10
Rapporteert geconstateerde fouten en draagt er zorg voor dat deze worden verholpen (links en rechts). Schept aan het begin van het project aantoonbaar en actief voorwaarden voor een optimale interactie in het team (links en rechts) Laat zijn ontwikkeling zien met een kritische evaluatie van en reflectie op het eigen handelen: effectiviteit van eigen handelen (links en rechts). Heeft zich ontwikkeld tot een deskundige op het onderwerp van de projectopdracht (links en rechts). Heeft gedurende het proces waar nodig nieuwe kennis en vaardigheden verworven (links en rechts). Past theorie toe bij het oplossen van een praktisch probleem (links en rechts).
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Ind-PV Individuele projectvoorbereiding Individuele projectvoorbereiding 1 Individueel cijfer 5,5 10 Zie toetsschema
Compensatie
N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Groep-TT Groepsbeoordeling tussentijds Presentatie 2 Cijfer 5.5 10 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
Ind-TT Verantwoording projectbijdrage (individueel) tussentijds Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Cijfer 5.5 10 Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm
Groep-Eind Groepsbeoordeling aan het eind Groepsgewijze schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie
Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
2 Cijfer 5.5 35 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
Ind-Eind Verantwoording projectbijdrage (individueel) aan het eind Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Cijfer 5.5 35 Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie 12. Verplichte literatuur
Literatuur gebruikt bij de courses.
13. Software
Software gebruikt bij de courses.
14. Overig materiaal
n.v.t.
15. Activiteiten
Toepassen analyse, ontwerp, realisatie en testen bij het ontwikkelen in (multidisciplinair) teamverband van een informatiesysteem dat aan de gestelde functionele en niet-functionele eisen en wensen voldoet.
16. Werkvormen
Projectuitvoering in teamverband.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 5 * 3 * 9 = 135 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 30 * 9 = 270 uur Tentamentijd: 15 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
ISE - Verdieping Titel onderwijseenheid
ISE Verdieping (I-ISE++)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Hoofdfasestudenten DT, profielen Information Management & Consultancy (IMC) en Software Development (SD)
3. Beroepstaak
Verdiept zich in datakwaliteit en implementeert op basis van een gegeven database, onderzoek en elicitatie van experts een nieuwe database van aanmerkelijk hogere kwaliteit.
4. Beroepsproducten
Onderzoeksrapport (incl. datamodellen, business rules en bijbehorende SP’s)
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Propedeuse: DbAp OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course ga je je verder bekwamen op het gebied van datakwaliteit. Aan de hand van een gegeven database zullen analyses gemaakt worden met betrekking tot diverse datakwaliteit aspecten. Business rules worden, aan de hand van de opgegeven voorbeeldpopulatie en eventuele extra informatie (interview), opgesteld. Verder wordt een nieuw, correct datamodel gemaakt en geïmplementeerd. De opgestelde business rules worden op een effectieve en efficiënte manier geïmplementeerd, zodat het niet mogelijk is in de nieuwe situatie dezelfde “foutieve” data in te voeren.
9. Competenties
ISEV-1. De student heeft kennis en van en inzicht in de onderzoekscyclus, de methodenkaart en brongebruik bij onderzoek. ISEV-2. De student kan data in een bestaande database onderzoeken aan de hand van de model intrinsieke relationele integriteitregels en domein specifieke business rules. ISEV-3. De student kan het resultaat van een uitgevoerd onderzoek vastleggen in een onderzoekspaper en presenteren aan een relevante doelgroep. ISEV-4. De student maakt gebruik van ANSI INFORMATION_SCHEMA views om metadata over database-objecten te krijgen ten behoeve van scriptgeneratie. ISEV-5. De student kan relevante business rules opstellen en verifiëren.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
ISEV-1
kan de onderzoekscyclus correct toepassen en uitvoeren van (fasen en activiteiten). presenteert de inhoud op een voor het publiek heldere en logische wijze en voldoet aan de checklist presenteren. laat zijn ontwikkeling zien door middel van kritische evaluatie van en reflectie op eigen handelen.
Groep
ISEV-2
kan keuzes verantwoorden in de opzet van onderzoek en gekozen methoden kent datakwaliteit-dimensies en kan deze kennis gebruiken om een bestaande database op een systematische manier te onderzoeken op datakwaliteit. kan op basis van datakwaliteit dimensies queries formuleren die de potentieel incorrecte data ophalen.
Groep Ind
ISEV-3
kan een doel- en doelgroepgerichte tekst schrijven, die voldoet aan de ICA controlekaart.
Groep Ind
ISEV-4
Achterhaalt via INFORMATION_SCHEMA views welke tabellen geen primary of foreign keys hebben. Genereert ALTER TABLE scripts via INFORMATION_SCHEMA views. Genereert stored procedures voor crud-operaties met INFORMATION_SCHEMA views van de SQL Server repository en cursors.
Groep Ind
ISEV-5
Kan, gegeven een voorbeeldpopulatie, aannames maken betreffende bedrijfsregels Kan aannames verifieerbaar en begrijpelijk voor de doelgroepen opstellen. Kan voorbeeldpopulaties opleveren die beschreven bedrijfsregels kunnen controleren.
Groep Ind
11. Tentaminering
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Groep Research paper Schriftelijke rapportage 2 groepscijfer geen 1 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm
Ind Reflectieparagraaf Individuele paragraaf, bijlage bij Research paper 2 Individueel cijfer Vink Knock-Out Zie toetsschema N.v.t.
Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie 12. Verplichte literatuur
Alle literatuur uit de courses ISE-REQ, ISE-DMDD, ISE-DI
13. Software
MS SQL Server 2012/2014 Developer edition; SAP PowerDesigner versie 16, of hoger.
14. Overig materiaal
n.v.t.
15. Activiteiten
Studenten oriënteren zich op een actueel en relevant business, IT en/of change managementonderwerp en bereiden in duo’s of trio’s een veldonderzoek voor. Ze gaan in een praktijksituatie (evt. bij eigen werkgever) interviews afnemen over hun onderwerp. De resultaten verwerken ze in het research paper. Ze analyseren kritisch hun eigen rol als interviewer en ze evalueren het research paper van een andere groep.
16. Werkvormen
Hoorcollege, werkcollege
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd 5*3 =15 uur Werkplekleren: 185 uur Tentamentijd: 10 uur
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Basissemester Object Oriented Software Engineering (OOSE) Opleiding
HBO-ICT, profielen Software Development (SD), Web Development (WD), Embedded Software Development (ESD)
Beroepstaak
Ontwikkel een object georienteerde gedistribueerde toepassing.
Product
Object georienteerde applicatie in Java of C++ voorzien van functioneel en technisch ontwerp, unittests en installatiehandleiding
Develop Enterprise Applications (DEA)
Develop Realtime Applications (DRA)
Object Oriented Analysis and Design (OOAD)
C++ standaard bibliotheek
Refactoring, unittesting, versiebeheer, buildmanagement
Functionele en niet-functionele eisen
C++ externe bibliotheken
Use case modeling
Quality of Service
Threads, RMI
Domeinmodellen
Design Patterns, C++ idioms
Design Patterns (GoF, SOLID)
Design class diagrammen
Enterprise Java Beans
Activity diagrammen
Refactoring, unittesting, versiebeheer, buildmanagement
Spring
OO principes
Algoritmiek
Research
Architectuurmodel
Mapping design-to-code
Maven
Project Ontwikkel in teamverband een gedistribueerde OO-applicatie voorzien van requirements, ontwerpen en tests.
Algemene Omschrijving In dit semester leren studenten de principes van OO analyse en ontwerp en hoe deze toe te passen in een grootschalige gedistribueerde applicatie. Voor I-ers ligt de nadruk op de realisatie van een Java-applicatie op basis van het standaard UML profiel (of een soortgelijke taal/platform), voor TI-ers ligt de nadruk op C++ op basis van het Realtime UML profiel.
Relatie met eindkwalificaties Software Development SD-1 DEA OOAD Project
SD-2
X X
SD-3 X X X
X X
SD-4 X
SD-5 X
X
X
SD-6
SD-7 X
X
X
Web Development
DEA OOAD Project
WD-1 X
WD-2
WD-3
WD-4
WD-5 X X X
X X
X
WD-6
WD-7
WD-8 X
X
X
Embedded Software Development
OOAD DRA Project
ESD-1
ESD-2 X
ESD-3
X
X
X
ESD-4 X X X
ESD-5
ESD-6
ESD-7
X X
X X
X X
Distributed Enterprise Applications (DEA) Titel onderwijseenheid
Distributed Enterprise Applications (I-OOSE DEA)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT en DT Hoofdfase, profiel Software Development Studenten VT Hoofdfase, profiel Web Development
3. Beroepstaak
Ontwikkel een gedistribueerde enterprise applicatie.
4. Beroepsproducten
Gedistribueerde applicaties in Java
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Propedeuse: SPD, OOPD OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course leer je gedistribueerde applicaties te bouwen met behulp van Java. De belangrijkste onderwerpen zijn: Realiseren van ontwerpen waarbij design patterns gebruikt zijn Programmeren van gedistribueerde software Software engineering best practices als refactoring, unit testing, versiebeheer en buildmanagement. Object-to-object gedistribueerde communicatie met RMI (Remote Method Invocation), Enterprise Java Beans 3.0 en SOAP/REST webservices Architectuur van een gedistribueerde applicatie.
9. Competenties
DEA-1. De student richt zijn eigen ontwikkelomgeving in volgens gegeven procedures en kwaliteitsrichtlijnen. DEA-2. De student ontwikkelt gedistribueerde software volgens de principes van test-driven development. DEA-3. De student ontwikkelt gedistribueerde software gebruik makend van bestaande Java API’s. DEA-4. De student ontwikkelt gedistribueerde software met behulp van frameworks, applicatieservers en gedistribueerde protocollen. DEA-5. De student beschrijft de structuur, samenhang en samenwerking van componenten van een gedistribueerde applicatie in een architectuurmodel. DEA-6. De student doet op basis van eigen praktijkervaring en bestaande bronnen onderzoek naar een van de gegeven thema’s uit het gebied van gedistribueerde applicatieontwikkeling. DEA-7. De student verbetert een bestaand ontwerp voor een gedistribueerde applicatie door toepassing van verschillende design patterns en realiseert de applicatie.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
DEA-1
De softwaretoepassing kan aantoonbaar gecreëerd worden met Maven in en buiten de IDE met een passende naam, groep/package en versie. De softwaretoepassing kan in en buiten de IDE met Maven gecompileerd en geunittest worden. De softwaretoepassing bevat een Maven build-file met zelfstandig toegevoegde externe dependencies.
PO-Kwaliteit PO-Patterns
De softwaretoepassing bevat unittests voor broncode met als doel een coverage van 100%. Afwijkingen van de coverage worden mondeling gemotiveerd. In de softwaretoepassing zijn refactoring-principes toegepast om bad smells uit broncode te verwijderen.
PO-Kwaliteit
DEA-2
DEA-3
DEA-4
In de softwaretoepassing is de Thread API correct toegepast door het gebruik van PO-Kwaliteit Thread, Runnable en synchronized. De softwaretoepassing bevat correcte foutafhandeling door het gebruik van checked en unchecked exceptions. In de softwaretoepassing is Remote Method Invocation correct toegepast door het gebruik van Java interfaces, Remote, UnicastRemoteObject en Serializable. In de softwaretoepassing is de koppeling tussen componenten verlaagd door gebruik van een dependency injection framework zoals Spring. In de softwaretoepassing worden bestaande REST-service aangesproken
PO-EAI
DEA-5
DEA-6
DEA-7
gebruikmakend van standaard Java APIs of libraries. De softwaretoepassing bevat een stateless EJB-component dat aanspreekbaar is via een SOAP-interface. De softwaretoepassing bevat een databasekoppeling waarbij gebruik is van een ORM-framework zoals JPA/Hibernate. Het softwareontwerp bevat voor een gegeven casusbeschrijving een correct logisch UML componentdiagram bestaande uit componenten en interfaces. Het softwareontwerp bevat voor een gegeven casusbeschrijving en op basis van een eigen gemaakt componentdiagram een correct UML deploymentdiagram bestaande uit nodes, protocollen en componenten. Het softwareontwerp bevat op basis van een eigen gemaakt componentdiagram een sequencediagram waaruit de volgorde en aard (synchroon, asynchroon) van de messages tussen de componenten te volgen is en past bij de gevraagde functionaliteit.
PO-EAI
Het onderzoeksrapport is gebaseerd op bestaande bronnen om de principes en E-EAI werking van de verschillende frameworks, applicatieservers en protocollen uit te kunnen leggen. Het onderzoeksrapport bevat gestructureerde doel- en doelgroepgerichte teksten. Het onderzoeksrapport is geschreven in correct Nederlands (spelling, grammatica en zakelijke schrijfstijl). Het onderzoeksrapport beschrijft voldoende inhoudelijke verifieerbare kennis. Het onderzoeksrapport beschrijft de gerealiseerde architectuur van de gedistribueerde applicatie op basis van zelfstandig opgedane kennis en praktische experimenten. De softwaretoepassing bevat verbeteringen in de vorm van design patterns als gevolgd van herkenbare tekortkomingen in een bestaand ontwerp. De softwaretoepassing is gerealiseerd door gebruik te maken van correcte OOprincipes (inheritance, delegation, polymorfisme, interfaces, encapsulatie) in Java een ontwerp waarin meerdere design patterns zijn toegepast.
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
PO_Kwal Programmeeropdracht Kwaliteit Individuele vaardigheidstoets 1 Cijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
PO_Patterns Programmeeropdracht Design Patterns Individuele vaardigheidstoets 1 Cijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
OndzRap_EAI Onderzoeksrapport EAI Duo onderzoeksrapport 1 Cijfer 5,5 30 Zie toetsschema N.v.t.
PO-Patterns
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
PO_EAI Programmeeropdracht EAI Individuele programmeeropdracht 1 Voldaan / Niet voldaan (Vink) Voldaan N.v.t. Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Waldo, Jim, (2010), Java: The Good Parts, O'Reilly Media. ISBN 9780596803735
13. Software
IntelliJ, Eclipse en/of NetBeans UML tooling zoals Astah
14. Overig materiaal
N.v.t.
15. Activiteiten
Lessen toepassen Java in gedistribueerde applicaties, toepassen unit testen en buildmanagement (Maven), design patterns en architectuur, lessen ondersteuning schrijfopdracht en uitvoering gerelateerde opdrachten
16. Werkvormen
Klassikaal les, begeleid practicum (uitvoering oefeningen en opdrachten), werk-/projectoverleg en reviewsessies.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Object Oriented Analysis and Design (OOAD) Titel onderwijseenheid
Object Oriented Analysis and Design (I-OOSE OOA)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT en DT Hoofdfase, profiel Software Development Studenten VT Hoofdfase, profiel Embedded Software Development Studenten VT Hoofdfase, profiel Web Development
3. Beroepstaak
Maken van een OO-analyse en ontwerp voor een gedistribueerde en multi-threaded/multiprocess applicatie.
4. Beroepsproducten
Analyses en ontwerpen van OO-applicaties met behulp van notatietechnieken uit UML (Unified Modeling Language).
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere OWE’s
Propedeuse: SAQ, SPD, ESD, OOPD.
7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
Deze course richt zich op het analyseren en het ontwerpen van een gedistribueerde en multithreaded/multi-process OO-applicatie met behulp van notatietechnieken uit UML (Unified Modeling Language), die in de beroepspraktijk veel wordt gebruikt. De belangrijkste onderwerpen zijn: Specificeren en classificeren van functionele en niet-functionele requirements; Opstellen van een use case model en use case scenarios; Opstellen van een domeinmodel op basis van een domeinbeschrijving; Maken van sequence diagrams van geïdentificeerde systeemoperaties; Maken van een design class diagram op grond van domeinmodel en sequence diagrams; Maken van activity diagrams en state machine diagrams voor systeem- en objectgedrag; Gebruiken van standaard uitbreidingsprofielen van UML (o.a. voor real time aspecten); Toepassen van softwareontwerpprincipes (abstractie, koppeling en cohesie, decompositie en modulariteit, encapsulatie en information hiding); Maken van een architectuurmodel; Vertalen van een OO ontwerp naar een plan voor de implementatie in een OO-taal; Toepassen van objectgeoriënteerde analyse en ontwerp bij een waterval- en een iteratieve aanpak.
9. Competenties
OOAD-1. De student onderzoekt een concreet probleem in de reële wereld op basis van relevante documenten, en levert als resultaat van dit onderzoek een requirements-specificatie op voor een systeem dat een oplossing biedt voor het probleem. OOAD-2. De student kan een concreet probleem in de reële wereld onderzoeken op basis van relevante documenten, en als resultaat van dit onderzoek concepten in de reële wereld beschrijven met een statisch domeinmodel waarin die concepten, verbanden tussen die concepten, en eigenschappen van die concepten vastgelegd zijn. OOAD-3. De student modelleert het gewenste interactiegedrag van objecten met sequence diagrams, die consistent zijn met de use case-scenarios en het domeinmodel. OOAD-4. De student modelleert het systeem- en objectgedrag met activity diagrams en state machine diagrams, die consistent zijn met de use case scenario’s en het domeinmodel. OOAD-5. De student ontwerpt de programmeertaalonafhankelijke softwarestructuur met class diagrams, die consistent zijn met de opgestelde sequence diagrams, state machine diagrams en activity diagrams. OOAD-6. De student gebruikt uitbreidingsprofielen voor het aanpassen van standaard UML voor specifieke probleemdomeinen (o.a. voor real time aspecten en gedistribueerde applicaties). OOAD-7. De student past softwareontwerpprincipes (abstractie, koppeling en cohesie, decompositie en modulariteit, encapsulatie en information hiding) toe bij het opstellen van een OO-ontwerp. OOAD-8. De student specificeert de logische en fysieke architectuur van het beoogde systeem. OOAD-9. De student vertaalt een OO-ontwerp naar een plan voor de implementatie in een OOtaal. OOAD-10. De student beschrijft de OO-analyse en - ontwerp geïntegreerd in een document dat qua taal en vorm correct is en waarin de gemaakte keuzes worden verantwoord.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
OOAD-1
Gegeven een concreet probleem is de requirements specificatie compleet en zijn de eisen eenduidig, begrijpelijk en testbaar geformuleerd. De requirements zijn ingedeeld volgens FURPS+ uit de RUP-methodiek. De use cases beschrijven hoe een actor een concreet doel dat voor hem zinvol is kan bereiken. De use cases worden in een use case diagram getoond, waarin waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van includes- of extends- relaties. De use cases zijn opgesteld in een twee-kolomsformaat, en geven de actor aan, preen postcondities, hebben een korte beschrijving, een main success scenario, en bevatten alle alternative flows die onderscheiden kunnen worden, behalve eenvoudige foutmeldingen. Elke use case is UI-onafhankelijk en black-box geformuleerd.
Case study 1 Case study 2 UML-toets
OOAD-2
Gegeven een concreet probleem worden de concepten beschreven in een volledig (implementatie-)platformonafhankelijk UML class diagram, met correcte classes, associaties en multipliciteiten. Generalisatie/specialisatie is toegepast waar mogelijk en zinvol. Conceptuele classes, associaties en multipliciteiten zijn op inzichtelijke wijze bepaald. Het domeinmodel bevat geen ontwerpbeslissingen. De correctheid en compleetheid van het domeinmodel wordt gemotiveerd.
UML-toets Case study 1 Case study 2
OOAD-3
De sequence diagrams behorende bij een use case realiseren tezamen uitgaande van de preconditie van die use case de postconditie van die use case, waarbij ten minste wordt vastgelegd wat er op instantieniveau in het domeinmodel gewijzigd wordt.
UML-toets Case study 1 Case study 2
OOAD-4
De activity diagrams beschrijven alle relevante aspecten van de flow of control en de object flow van het te modelleren systeem De state diagrams beschrijven alle relevante systeem- en objecttoestanden en bijbehorende toestandsovergangen van het te modelleren systeem. De activity diagrams en state diagrams zijn consistent met de use cases.
UML-toets, Case study 1 Case study 2
OOAD-5
In het class diagram zijn alle operaties en attributen met hun visibility aangegeven, en UML-toets er wordt getoond welke rollen van een associatie navigeerbaar zijn. Case study 1 Het class diagram is consistent met domeinmodel, sequence diagrams, activity Case study 2 diagrams en state diagrams.
OOAD-6
UML stereotypes en profiles zijn op de juiste wijze toegepast om probleemdomeinspecifieke kenmerken toe te voegen aan een UML-diagram
UML-toets Case study 1 Case study 2
OOAD-7
In de sequence diagrams en het class diagram zijn op een bewuste manier keuzes gemaakt die bijdragen aan hoge cohesie en lage koppeling. De packages zijn zodanig georganiseerd dat de impact van wijzigingen wordt gereduceerd. lternatieve ontwerpen zijn opgesteld, uiteindelijke keuzes zijn goed onderbouwd.
UML-toets Case study 1 Case study 2
OOAD-8
Gevolgen van niet-functionele eisen voor architectuur zijn concreet benoemd. In het package diagram worden de packages met bijbehorende classes en de onderlinge samenhang weergegeven Logische en fysieke architectuur zijn beschreven. De relevante views op de architectuur zijn beschreven, met name: subsysteem en component view, oncurrency en resource view, distribution view, deployment view.
Case study 2
OOAD-9
Het plan voor de implementatie is zodanig beschreven dat de programmeur hier zonder verdere toelichting mee aan de slag kan. Het plan voor de implementatie is consistent met de sequence diagrams, het class diagram, de activity diagrams en de state machine diagrams.
OOAD-10
Het ontwerpdocument heeft een duidelijke en logische structuur. Past grammaticaal correct taalgebruik toe en hanteert de juiste spelling. De UML-diagrammen zijn conform de standaard.
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren
S_UML toets UML Schriftelijke toets 1
Case study 1 Case study 2
Case study 1 Case study 2
Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Cijfer 5,5 4 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Casus1 case study 1 Beroepsproduct 1 Cijfer 5,5 2 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Casus2 Case study 2 Beroepsproduct 1 Cijfer 5,5 4 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Larman, Craig, (2004), Applying UML and Patterns : An Introduction to Object-Oriented Analysis and Design and Iterative Development, Prentice Hall. 3rd Edition. ISBN: 0131489062
13. Software
UML-tool: nader te bepalen.
14. Overig materiaal
Studentenwerkboek course OOAD (digitaal)
15. Activiteiten
Werkcollege met afwisseling van theorie en oefenopdrachten, lessen toepassen van UML in een software ontwikkeltraject, uitvoering gerelateerde opdrachten
16. Werkvormen
Klassikaal les, werkcollege (uitvoering oefeningen en opdrachten), case studies en feedbacksessies.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Distributed Realtime Applications (DRA) Titel onderwijseenheid
Distributed Realtime Applications (I-OOSE DRA)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Embedded Software Development
3. Beroepstaak
Ontwikkeling van een gedistribueerd softwareproduct op basis van, en in overleg met, door een (externe) opdrachtgever vastgestelde eisen.
4. Beroepsproducten
Gedistribueerde applicatie, analyse-, ontwerp- en realisatiedocumentatie in UML, testdocumentatie, evaluatie- en installatiedocumentatie
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Propedeuse: SPD, ESD, OOPD OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course leer je gedistribueerde applicaties met soft real-time aspecten te bouwen met behulp van C++. De belangrijkste onderwerpen zijn: Het leren van de programmeertaal C++, de C++ standaard bibliotheek en externe C++ bibliotheken. Het realiseren van een multi-threaded gedistribueerd programma in C++ op basis van een ontwerp in UML waarbij gebruik gemaakt wordt van state-, sequence- en activity diagrammen, aangevuld met de relevante soft-real time (Quality-of-Service) aspecten, weergegeven in relevante UML–notatie (UML Profile for Schedulability, Performance and Time en/of Modeling and Analysis of Real-time and Embedded systems, MARTE). Het gebruiken van design patterns en implementatie idioms. Het beoordelen van de kwaliteit van de implementatie van een software ontwerp. Het gebruiken van best practices op het gebied van software engineering zoals refactoring, unit testing, versiebeheer en build management. Het schrijven van algoritmes op het gebied van planning en scheduling met bijzondere aandacht voor berekenbaarheid en complexiteit.
9. Competenties
DRA-1. De student installeert en configureert een IDE-gebaseerde C++ ontwikkelomgeving volgens gegeven procedures en kwaliteitsrichtlijnen. DRA-2. De student maakt gebruik van versiebeheer voor de code en documentatie bij het realiseren van programma's. DRA-3. De student maakt gebruik van geautomatiseerde testfaciliteiten bij het realiseren van programma's. DRA-4. De student maakt gebruik van een UML editor om analyse, ontwerp en realisatie vast te leggen. DRA-5. De student realiseert programma's waarbij gebruik gemaakt wordt van C++ en de C++standaard bibliotheken in combinatie met externe C++ bibliotheken, waaronder Boost en een GUI-bibliotheek. DRA-6. De student realiseert een multi-threaded gedistribueerd programma in C++ op basis van een ontwerp in UML waarbij gebruik gemaakt wordt van state-, sequence- .en activity diagrammen aangevuld met de relevante soft- en hard-real time (QoS) aspecten , weergegeven in relevante UML–notatie (UML Profile for Schedulability, Performance and Time en/of Modeling and Analysis of Real-time and Embedded systems, MARTE). DRA-7. De student maakt bij het realiseren van programma's gebruik van design patterns en implementatie idioms. DRA-8. De student beoordeelt de kwaliteit van gerealiseerde programma's op kwaliteit van code en de kwaliteit van de implementatie van het ontwerp en verbetert op basis hiervan de kwaliteit van de code en implementatie van het ontwerp. DRA-9. De student toont aan dat een programma of functies voldoen aan de gestelde functionele en niet-functionele (QoS) eisen (performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability). DRA-10. De student beoordeelt de kwaliteit van een testprocedure en de daaruit voortkomende resultaten en doet hiervan mondeling verslag. DRA-11. De student beoordeelt het ontwerp op basis van ervaringen bij het implementeren van ter verbetering van het ontwerp en doet op basis hiervan aanbevelingen ter verbetering van het ontwerp en doet hiervan schriftelijk verslag.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
DRA-1
Installeert de GNU C++ compiler op een van de platforms Windows, Linux, Mac Gebruikt GNU Autotools als build management systeem. Installeert, configureert en gebruikt Eclipse.
Algoritme Applicatie
DRA-2
Gebruikt SVN of Git.
Algoritme Applicatie
DRA-3
Gebruikt een van de unit-test frameworks Boost Test Library, CppUnit, Google Test.
Algoritme Applicatie
DRA-4
Gebruikt een UML editor die tenminste UML versie 2.4.1 ondersteunt.
Applicatie
DRA-5
Algoritme Past van C++ de volgende concepten op correcte wijze toe: classes (constructors, destructor, operators, accessors, mutators, member data en functions) en objecten, Applicatie virtuele member functions, function overloading, polymorphisme, call by value en Theorie toets reference, const-correctness, pointers, functie-pointers, functie objecten (functoren), lambda functies, excepties, splitsing van code in implementatie en interface file (header file). Gebruikt relevante elementen uit tenminste de volgende C++ standaard libraries: utility library, string library, container library, algoritme library, iterator library, reguliere expressie library, atomaire operaties library, thread support library. Gebruikt van Boost.Asio bij het realiseren van synchrone en asynchrone operaties in relatie tot netwerken, seriële poorten, timers en signals. Maakt gebruik van een GUI bibliotheek voor het realiseren van een grafische gebruikersinterface.
DRA-6
Implementeert het ontwerp in C++ zoals vastgelegd in UML, conform de UML run-time semantiek.
Applicatie
DRA-7
Gebruikt de volgende patterns of idioms: Creational patterns (Factory method, Singleton, Structural patterns, Proxy), Behavioural patterns (Chain of responsibility, Observer, State), Concurrency patterns (Active Object, Guarded suspension, Messaging design pattern).
Algoritme Applicatie
DRA-8
Beoordeelt de realisatie van een applicatie op tenminste de onderdelen: compleetheid, consistentie, kwaliteit van de code, performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability, het gebruik van architectural patterns, het gebruik van design patterns.
Algoritme Applicatie Theorie toets
Gebruikt een expliciete style guide bij het beoordelen van de kwaliteit van de code. De style guide wordt door de student zelf opgesteld op basis van bekende professionele style guides. Houdt rekening met de complexiteit van algoritmen en drukt deze uit in de “Big-ONotation” bij de relevante QoS-aspecten van de applicatie. Gebruikt best practices op het gebied van refactoring bij het verbeteren van de implementatie naar aanleiding van de beoordeling de kwaliteit van de code en implementatie van het ontwerp. DRA-9
Stelt voor iedere functionele en niet-functionele (QoS) eis tenminste één objectief observeerbaar criterium op. Voor eisen die niet direct gevat kunnen worden in observeerbare criteria worden vervangende eisen opgesteld die gegeven de eisen aantoonbaar valide en betrouwbaar zijn. Niet-functionele (QoS) eisen worden beschreven met behulp van eenheden in het SIstelsel.
Algoritme Applicatie
DRA-10
Licht de testen mondeling toe en motiveert eventuele afwijkingen van de gestelde eisen.
Algoritme Applicatie
DRA-11
Beoordeelt het ontwerp op tenminste de onderdelen: compleetheid, consistentie, performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability, het gebruik van architectural patterns, het gebruik van design patterns Licht mondeling en in een schriftelijk rapport toe welke onderdelen van het ontwerp gewijzigd zouden moeten worden om het ontwerp beter realiseerbaar te maken. Schrijft doel- en doelgroepgericht, en de tekst voldoet aan de eisen van de ICAcontrolekaart.
Applicatie Theorie toets
11. Tentaminering Code tentamen
Algoritme
Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Programmeren algoritme Beroepsproduct 1 Individueel cijfer 5,5 40 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Applicatie Gedistribueerde applicatie Beroepsproduct: essay 1 Individueel cijfer 5,5 45 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_Kennistoets Theorie toets C++ Schriftelijke toets 1 Cijfer 5,5 15 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur 13. Software
Eclipse, GCC C++, Boost, wxWidgets UML tooling zoals Astah of Eclipse Papyrus
14. Overig materiaal
n.v.t.
15. Activiteiten
Lessen toepassen C++ in gedistribueerde applicaties, toepassen versiebeheer, unit testen en build management, design patterns en architectuur, uitvoering gerelateerde opdrachten.
16. Werkvormen
Klassikale lessen, begeleid practicum (uitvoering oefeningen en opdrachten), werk-/ projectoverleg en reviewsessies.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Project Object Oriented Software Engineering (OOSE) Titel onderwijseenheid
OOSE Project (I-OOSE P)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profielen Software Development (SD), Web Development (WD), Embedded Software Development (ESD)
3. Beroepstaak
Ontwikkeling van een gedistribueerd softwareproduct op basis van in overleg met een (externe) opdrachtgever vastgestelde eisen.
4. Beroepsproducten
Gedistribueerde applicatie, analyse-, ontwerp- en realisatiedocumentatie in UML, testdocumentatie, evaluatie- en installatiedocumentatie.
5. Studiepunten
15
6. Samenhang met andere Propedeuse: SPD, OOPD, ESD OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In dit project course leer je gedistribueerde applicaties te bouwen met behulp van OO-talen, zoals Java en/of C++. De belangrijkste onderwerpen zijn: Het leren van de programmeertaal Voor ESD: C++, de C++ standaard bibliotheek en externe C++ bibliotheken. Voor SD, WD: Java, de Java APIs en externe libraries en frameworks. Ook vergelijkbare talen zoals C# zijn toegestaan. Het realiseren van een gedistribueerd programma op basis van een ontwerp in UML waarbij gebruik gemaakt wordt van state-, sequence- en activity diagrammen. Dit ontwerp wordt aangevuld met Voor ESD: de relevante soft- en hard-real time (Quality-of-Service) aspecten, weergegeven in relevante UML–notatie (UML Profile for Schedulability, Performance and Time en/of Modeling and Analysis of Real-time and Embedded systems, MARTE). Voor WD, SD: de relevante non-functionele requirements zoals ze in de FURPS+ categorisering bestaan. Het gebruiken van design patterns en implementatie idioms. Het beoordelen van de kwaliteit van de implementatie van een software ontwerp. Het gebruiken van best practices op het gebied van software engineering zoals refactoring, unit testing, versiebeheer en build management. Voor ESD: het schrijven van algoritmes op het gebied van planning en scheduling met bijzondere aandacht voor berekenbaarheid en complexiteit. Voor SD, WD: het integreren van verschillende systeemcomponenten op basis van state-of-the art protocollen.
9. Competenties
OOSE-1. De student kan scrum als ontwikkelmethodiek toepassen in het project en deze achteraf beargumenteren op bruikbaarheid, gegeven de specifieke eigenschappen van het project. OOSE-2. De student maakt een analyse van de eisen en wensen voor de software van een systeem, en schrijft hierover een analyserapport met op functionele en niet-functionele eisen, rekening houdend met technische beperkingen en mogelijkheden van het systeem. OOSE-3. De student voert een kwalitatief en kwantitatief onderzoek op een systeem uit en levert hierover een onderzoeksrapport op. OOSE-4. De student maakt een ontwerp voor de software van een systeem, rekening houdend met functionele en niet-functionele eisen en beoordeelt de consistentie tussen ontwerp en gestelde functionele en niet-functionele eisen. OOSE-5. De student ontwikkelt de software voor een systeem op professionele wijze, en gebruikt daarbij op adequate wijze relevante ontwikkeltools. OOSE-6. De student implementeert in multidisciplinair teamverband een ontwerp van een gedistribueerd, algoritmisch complex systeem, en evalueert het ontwerp en de realisatie daarvan. OOSE-7. De student beoordeelt tussentijds de kwaliteit van de software en stuurt zo nodig bij door gebruik van design patterns en refactoring. OOSE-8. De student kan de werking van het systeem gestructureerd testen. OOSE-9. De student draagt bij aan het goed functioneren van het ontwikkelteam en ondersteunt de leden van het team bij hun taakuitoefening. OOSE-10. De student kan zich zelfstandig verder verdiepen in de beroepstaak.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
OOSE-1
Levert een bijdrage aan het plan van aanpak en kan deze verantwoorden. Vult disciplines, rollen en werkproducten in volgens een proces gebaseerd op scrum.
Groep-TT Ind-TT
Richt een het project aan de hand van de gegeven eisen of methode adequaat in. Stemt zijn eigen bijdrage aan het projectresultaat af met de rest van het team. Deze bijdrage wordt zichtbaar in de projectplanning. Bewaakt de voortgang van het project aan de hand van de in het plan van aanpak opgenomen planning en stuurt bij als dat nodig is (eigen bijdragen en bijdrage team). Stuurt actief en aantoonbaar het verloop van het project (voortgang en evaluatie) door gebruik te maken van de beheersfactoren.
Groep-Eind Ind-Eind
OOSE-2
Het rapport voldoet aan de eisen zoals gesteld in de OWE van OOAD. Het document is doel en doelgroepgericht geschreven en voldoende aan de ICAcontrolekaart.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
OOSE-3
Past de methodenkaart (triangulatie) correct toe. Past de juiste methoden en technieken zoals bijvoorbeeld statistiek en kansrekening correct toe. Het document is doel en doelgroepgericht geschreven en voldoet aan de ICAcontrolekaart.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
OOSE-4
Het ontwerp voldoet aan de eisen zoals gesteld in de OWE van de courses OOAD, DEA Groep-TT (SD, WD) of DRA (ESD). Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
OOSE-5
De keuze en het gebruik van ontwikkeltools voldoet aan de eisen zoals gesteld in de OWE van DEA (SD, WD), DRA (ESD) en OOAD. Gebruikt relevante collaborative tools en past ze correct toe.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
OOSE-6
De keuze en het gebruik van ontwikkeltools voldoet aan de eisen zoals gesteld in de OWE van DEA (SD, WD) of DRA (ESD).
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
OOSE-7
Gebruikt tools voor kwaliteitsmeting zoals bijvoorbeeld codingstandaarden en code reviews. Toont met verschillende versies van ontwerpen de voor- en nadelen aan van beide versies. De student beschrijft deze verschillen in een ontwerprapport en maakt hierbij correct gebruik van relevante literatuur.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
OOSE-8
Schrijft unittests voor broncode met als doel een coverage van 100%. Afwijkingen van de coverage worden mondeling gemotiveerd. Schrijft of ontwikkelt testscenario’s of –scripts op basis van use case beschrijvingen, voert deze scripts uit en beschrijft de resultaten in een rapport.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
OOSE-9
Voert zijn rol zoals deze in scrum beschreven staat correct uit. Werkt samen in koppels tijdens pair programming. Geeft, ontvangt en verwerkt feedback op zijn rol tijdens tussentijdse evaluaties zoals retrospectives. Schept aan het begin van het project aantoonbaar en actief voorwaarden voor een optimale interactie in het team. Analyseert de samenwerking in de groep, stuurt en analyseert interventies, om een groepsopdracht tot een goed einde te brengen. Gebruikt gesprekstechnieken correct in situaties zoals planningpoker, sprint reviews, code reviews en retrospectives.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
OOSE-10
Stuurt bewust in zijn eigen beroepsmatige ontwikkeling, formuleert hier vragen bij en reflecteert op zijn ontwikkeling. Heeft zich ontwikkeld tot een deskundige op het onderwerp van de projectopdracht. Heeft gedurende het proces waar nodig nieuwe kennis en vaardigheden verworven. Past theorie toe bij het oplossen van een praktisch probleem.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling
Ind-PV Individuele projectvoorbereiding Individuele projectvoorbereiding 1 Individueel cijfer
Minimaal resultaat Weging Periode afname
5,5 10 Zie toetsschema
Compensatie
N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
Ind-TT Tussentijdse verantwoording individuele projectbijdrage Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Individueel cijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Groep-TT Tussentijdse verantwoording opgeleverde beroepsproducten Presentatie 2 Groepscijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t. Ind-Eind Eindverantwoording individuele projectbijdrage Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Individueel cijfer 5,5 35% Zie toetsschema N.v.t. Groep-Eind Eindverantwoording opgeleverde beroepsproducten Groepsgewijze schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Groepscijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Zie OWE DEA, DRA en OOAD
13. Software
Zie OWE DEA, DRA en OOAD
14. Overig materiaal
N.v.t.
15. Activiteiten
Toepassen analyse, ontwerp, realisatie en testen bij het ontwikkelen van in (multidisciplinair) teamverband gedistribueerde, algoritmisch complexe software voor een systeem dat aan de gestelde functionele en niet-functionele eisen en wensen voldoet, Java (I) of C++ (TI) in gedistribueerde applicatie, versiebeheer, unittesten en buildmanagement, design patterns en architectuur.
16. Werkvormen
Project-uitvoering in teamverband.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 5 * 3 * 9 = 135 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 30 * 9 = 270 uur Tentamentijd: 15 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
OOSE Verdieping (OOSE++) Titel onderwijseenheid
OOSE Verdieping (OOSE++)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten DT Hoofdfase, profiel Software Development
3. Beroepstaak
N.v.t.
4. Beroepsproducten
Objectgeoriënteerde ontwikkeling van een gedistribueerd systeem volgens de specificaties van een opdrachtgever.
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Propedeuse: SPD, OOPD, WebDevs OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
Realisatie software eindproduct (gedistribueerde OO-applicatie) in een klein team conform de wensen en eisen van de opdrachtgever.
9. Competenties
OOSEV-1. De student onderzoekt een concreet probleem in de reële wereld op basis van relevante documenten, en levert als resultaat van dit onderzoek een requirements-specificatie op voor een systeem dat een oplossing biedt voor het probleem. OOSEV- 2. De student kan een concreet probleem in de reële wereld onderzoeken op basis van relevante documenten, en als resultaat van dit onderzoek concepten in de reële wereld beschrijven met een statisch domeinmodel waarin die concepten, verbanden tussen die concepten, en eigenschappen van die concepten zijn vastgelegd. OOSEV- 3. De student modelleert het gewenste interactiegedrag van objecten met sequence diagrams (SD), die consistent zijn met de use case-scenario’s en het domeinmodel. OOSEV- 4. De student ontwerpt de programmeertaalonafhankelijke softwarestructuur met class diagrams en package diagrams. Het class diagram is consistent met de opgestelde sequence diagrams. OOSEV- 5. De student past software design principes (abstractie, koppeling en cohesie, decompositie en modulariteit, encapsulatie en information hiding) toe bij het opstellen van een OO-ontwerp. OOSEV- 6. De student specificeert op grond van de niet-functionele eisen de globale architectuur van het beoogde systeem. OOSEV- 7. De student beschrijft de OO- analyse- , ontwerp- en realisatiekeuzes in een rapport en motiveert de daarbij gemaakte keuzes, zoals de toepassing van design patterns. OOSEV- 8. De student genereert met een professioneel UML-tool code uit het OO-ontwerp en controleert het resultaat op correctheid. OOSEV- 9. De student ontwikkelt gedistribueerde software gebruik makend van een ontwikkelomgeving naar keuze en bestaande Java APIs. OOSEV- 10. De student ontwikkelt gedistribueerde software met behulp van frameworks, applicatieservers en gedistribueerde protocollen.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
OOSEV-1
Tentamen
De requirements-specificatie bevat eisen die eenduidig, begrijpelijk en testbaar zijn Opdracht geformuleerd en ingedeeld volgens FURPS+ uit de RUP-methodiek. (De testbaarheid houdt in dat test cases geformuleerd zouden kunnen worden.) De requirements-specificatie bevat use cases die beschrijven hoe een actor een concreet doel dat voor hem zinvol is kan bereiken. De use cases worden in een use case-diagram getoond, waarin waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van includes- of extends- relaties. De use cases zijn opgesteld in een twee-kolomsformaat, en geven de actor aan, pre- en postcondities, hebben een korte beschrijving, een main success scenario, en bevatten alle alternative flows die onderscheiden kunnen worden, behalve eenvoudige foutmeldingen. Elke use case is UI-onafhankelijk en black-box geformuleerd.
OOSEV-2
OOSEV-4
OOSEV-4
Om concepten uit de werkelijkheid te beschrijven wordt een volledig (implementatie-) platformonafhankelijk UML class diagram gemaakt, met correcte classes, associaties en multipliciteiten. Generalisatie/specialisatie is toegepast waar mogelijk en zinvol. Conceptuele classes, associaties en multipliciteiten zijn op inzichtelijke wijze bepaald. Het class diagram bevat geen ontwerpbeslissingen (dus alleen simple data types, geen operaties, geen visibility markers, geen navigatie). Gemaakte keuzes worden apart gemotiveerd. Beperkingen die niet in het class diagram kunnen worden weergegeven moeten in woorden zijn beschreven.
Opdracht
Systeemoperaties zijn geïdentificeerd en gespecificeerd met pre- en postcondities. Opdracht De pre- en postcondities zijn geformuleerd in termen van het domeinmodel, dus een conditie omschrijft welke instanties er moeten zijn, welke links er zijn gelegd tussen instanties, en wat de attribuutwaarden van instanties zijn. Voor elke systeemoperatie is een UML-sequence diagram (SD) gemaakt, waarbij uitgaande van de preconditie van de systeemoperatie aan de postconditie is voldaan. De sequence diagrams voldoen aan de UML-standaard. In het SD zijn op een bewuste manier keuzes gemaakt die bijdragen aan hoge cohesie en lage koppeling. In het class diagram zijn alle operaties en attributen met hun visibility aangegeven, Opdracht en er wordt getoond welke rollen van een associatie navigable zijn. Het class diagram is zoveel mogelijk taalonafhankelijk. In het package diagram worden de packages met bijbehorende classes en de onderlinge samenhang weergegeven. Package en class diagrams zijn conform de UML-standaard. In het class diagram en package diagram is aantoonbaar rekening gehouden met lage koppeling en hoge cohesie.
OOSEV-5
In een gegeven ontwerp worden verbeterpunten benoemd. Opdracht Alternatieve ontwerpen zijn opgesteld, uiteindelijke keuzes zijn goed onderbouwd.
OOSEV-6
Gevolgen van niet-functionele eisen voor architectuur zijn concreet benoemd. Logische en fysieke architectuur zijn beschreven. De relevante views op de architectuur zijn beschreven, met name subsysteem en component view, concurrency en resource view, distribution view, deployment view.
Opdracht
OOSEV-7
Het ontwerpdocument heeft een duidelijke en logische structuur. Past grammaticaal correct taalgebruik toe en hanteert de juiste spelling. De gemaakte keuzes zijn goed onderbouwd.
Opdracht
OOSEV-8
Met het UML-tool is code gegenereerd vanuit relevante UML-diagrammen. Controleert of de code consistent is met het OO-ontwerp.
Opdracht
OOSEV-9
Compileert en unittest de code in en buiten de IDE met een build-script. Past coding guidelines toe en verbetert violations die voortkomen uit het runnen van een build-script. Plaatst broncode in versiebeheer en gebruikt hierbij passende commit-messages. Genereert API-documentatie met een build-script. Past correcte foutafhandeling toe door het gebruik van checked en unchecked exceptions. Maakt hierbij onder andere gebruik van try/catch, throws en logging.
Opdracht
Gebruikt een applicatiegenerator (bijv. Spring Roo) om een eenvoudige CRUD Java MVC-applicatie te genereren. De student past op correcte wijze gegenereerde code aan om een koppeling te realiseren met een bestaand systeem. Verlaagt de koppeling tussen componenten door gebruik van een dependency injection framework (Spring). Spreekt een bestaande REST-service aan gebruikmakend van standaard Java APIs of libraries. Realiseert een werkend stateless EJB-component dat aanspreekbaar is via een SOAP-interface.
Opdracht
OOSEV-10
11. Tentaminering
Code tentamen
Opdracht
Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Portfolio van casus Portfolio en assessment 1 Individueel cijfer 5,5 1 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Literatuur gebruikt in de courses.
13. Software
IntelliJ, Eclipse en/of NetBeans UML tooling zoals Astah
14. Overig materiaal
N.v.t.
15. Activiteiten
Realisatie software eindproduct (gedistribueerde applicatie) in een klein team conform de wensen en eisen van de opdrachtgever.
16. Werkvormen
Begeleid practicum, werk-/projectoverleg en reviewsessies.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd 5*3 =15 uur Werkplekleren: 185 uur Tentamentijd: 10 uur
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Basissemester Business & IT Alignment (BIA) Opleiding
HBO-ICT, profiel Information Management and Consultancy (IMC)
Beroepstaak
Het adviseren en implementeren van een IT-advies.
Producten
Organisatie-analyse, behoeftenanalyse, alternatievenanalyse, IT-advies, Omgevingsanalyse, changemanagement implementatieplan, reflectieverslag op changemanagementgesprek, evaluatieverslag op researchpaper, researchpaper
Change management (CM) Organisatieveranderingsproces Veranderingsstrategieën Adviesvaardigheden Organisatiediagnose Weerstand en belangentegenstellingen Implementatieplan Verandervoorstellen Bedrijfskunde (Marketing, Personeelsmanagement, Strategisch Management, Projectmanagement)
IT Advise (ITA) Organisatieanalyse Bedrijfskunde (Financieel, Logistiek, Kwaliteit) Probleem- en alternatievenanalyse Informatiekunde Kosten Baten (business case) IT-advies Procesmodelleren en –verbetering Innovatieve IT middelen
BIA++ (DT) Voer een veldonderzoek uit naar een thema aansluitend bij de courses en reflecteer daarop.
Algemene Omschrijving In dit semester zoomen we in op de problemen die zich in een organisatie kunnen voordoen. Van groot belang is dat de student leert te denken vanuit de business. Door middel van een probleemanalyse brengt de student systematisch in kaart wat de problemen en verbeterpunten zijn in de bedrijfsvoering, informatievoorziening en (IT-) bedrijfsprocessen en geeft (mogelijke) oplossingen aan. Daarmee wordt vastgesteld of eventueel door de inzet van IT-middelen de geanalyseerde problemen opgelost kunnen worden of verbeteringen kunnen worden doorgevoerd en welke alternatieven er zijn. Vervolgens geeft de student een advies op welke wijze de knelpunten het best kunnen worden opgelost. Vanzelfsprekend sluit de oplossing aan bij de gebruikers- en organisatiebehoeften en heeft een duidelijke meerwaarde voor de organisatie heeft (kwalitatief en kwantitatief). Om in staat te zijn organisaties te adviseren en te helpen bij het inzetten van verandertrajecten, moet je zicht hebben op organisaties, organisatieproblemen en – kansen. Het is ook nodig om zicht te hebben op jezelf; hoe kijk, spreek en handel je en wat voor effect heeft dat op mensen in organisaties en teams. Je realiseert je dat organisatieverandering een complex samenspel is van organisatie, belangen, cultuur, innovatie, mogelijkheden en middelen, waarbij de mens centraal staat. Je bent in staat die complexiteit adequaat te vertalen naar een implementatieplan voor het verandertraject dat jullie ontworpen hebben.
Relatie met eindkwalificaties CM ITA BIA++
IMC-1 X X
IMC-2
IMC-3
IMC-4
X
X
X
IMC-5 X X X
IMC-6 X X X
IMC-7 X
IMC-8 X
IMC-9 X X
Change Management (CM) Titel onderwijseenheid
Change Management (I-BIA CM)
1.
Opleiding
HBO-ICT
2.
Doelgroep
Studenten DT hoofdfase, profiel IMC
3.
Beroepstaak
Stelt een passend implementatieplan op voor een business- en/of IT-oplossing voor een gegeven businessvraagstuk.
4.
Beroepsproducten
Omgevingsalyserapport, implementatieplan. 7,5
5. Studiepunten
6. Samenhang met andere Propedeuse: Portal configuration OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
Om in staat te zijn organisaties te adviseren en te helpen bij het inzetten van verandertrajecten, moet je zicht hebben op organisaties, organisatieproblemen en –kansen. Het is ook nodig om zicht te hebben op jezelf; hoe kijk, spreek en handel je en wat voor effect heeft dat op mensen in organisaties en teams. Daartoe analyseer je op systematische wijze en op basis van verschillende bronnen de interne en externe omgeving van een organisatie. Je weet bronnen op waarde te schatten. Je realiseert je dat organisatieverandering een complex samenspel is van organisatie, belangen, cultuur, innovatie, mogelijkheden en middelen, waarbij de mens centraal staat. Je bent in staat die complexiteit adequaat te vertalen naar een implementatieplan voor het verandertraject dat jullie ontworpen hebben.
9. Competenties
CM-1. De student heeft kennis van functionele deelgebieden van een organisatie en relevante organisatieveranderingstheorieën, te weten strategisch management, marketing, personeelsmanagement, projectmanagement. veranderstrategieën, interventies en de belangrijkste succes- en faalfactoren. CM-2. De student analyseert een organisatie-omgeving vanuit managementdoelen, strategische alternatieven, sterktes en zwaktes, kansen en bedreigingen. CM-3. De student stelt voor een (gegeven) organisatievraagstuk een organisatie-en omgevingsdiagnose en beschrijft de noodzakelijke veranderingen goed beargumenteerd in een rapport. CM-4. De student stelt op grond van een probleem- en veranderingsanalyse een implentatieplan op voor het voorgestelde veranderproject (incl. projectdefinitie, rollen, mijlpalen, planning, mensen, middelen, kwaliteit en risico's). CM-5. De student laat zien dat hij zich bewust is van en rekening houdt met de menselijke factoren bij verandertrajecten (weerstand, leiderschap, belangentegenstellingen). CM-6. De student presenteert de resultaten van zijn omgevingsanalyse en zijn implementatieplan zowel mondeling als schriftelijk passend bij de doelgroep.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
CM-1
Beantwoordt op correcte wijze open en gesloten kennis- en toepassingsvragen over de volgende onderdelen: organisatiestructuur, strategisch management, marketing, personeelsmanagement, verandermanagement, projectmanagement en implementatie.
kennistoets
CM-2
Gekozen analysemethoden zijn volledig, systematisch en adequaat toegepast.
omgevingsanalyse
CM-3
Analysedata uit de omgevingsanalyse worden op de juiste manier geïnterpreteerd en vertaald naar een veranderstrategie. Beschrijft en verantwoordt de overwegingen die geleid hebben tot de gekozen veranderstrategie. Rapportage is goed gestructureerd, consistent en taalkundig en lay-outtechnisch goed verzorgd.
omgevingsanalyse
CM-4
Weegt de voor- en nadelen van verschillende interventies af op alle theoretisch en praktisch relevante aspecten (actoren, weerstand, financiële ruimte, prioriteiten, communicatie). Kiest voor een projectmatige aanpak (definities, mijlpalen, kwaliteit, risico’s).
implementatieplan
CM-5
Geeft in het implementatieplan concrete voorbeelden van consequenties van de
implementatieplan
beoogde verandering voor de invulling van leiderschap, veranderde machtsposities en mogelijke belangentegenstellingen. Rapportage is goed gestructureerd, consistent en taalkundig en lay-outtechnisch goed verzorgd. CM-6
Brengt zijn informatie, advies of vragen over het veranderproject helder en to-theimplementatieplan point over op zijn gesprekspartner(s). Presenteert zijn implementatieplan op en voor zijn publiek heldere en logische wijze.
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
S_BIA_CM Kennistoets Individuele kennistoets bestaande uit multiple choice - en open vragen 1 Individueel cijfer 5,5 1 Zie toetsschema
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Rap_BIA_CM1 Omgevingsanalyse Schriftelijke rapportage 1 Groepscijfer Geen 2 Zie toetsschema
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Rap_BIA_CM2 Implementatieplan Schriftelijke rapportage 1 Groepscijfer 5,5 2 Zie toetsschema
12. Verplichte literatuur
Alblas K., Kokke K., Thuis P. (2012). Bedrijfskunde de basis, vierde druk. Groningen/Houten: Noordhoff uitgevers. ISBN: 9789001814236. Reader BIA Change Management
13. Software
n.v.t.
14. Overig materiaal
n.v.t.
15. Activiteiten
Student analyseert systematisch de interne en externe omgeving van een gegeven casus en bepaalt op grond van de bevindingen een veranderstrategie. In een implementatieplan legt hij uit welke interventies hij onder de gegeven omstandigheden adequaat acht voor het halen van de beoogde doelen.
16. Werkvormen
Hoorcollege, Practicum (werkgroepen), Responsiecollege (groep feedback, peer review)
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum deelnemers
n.v.t.
IT Advice (IA) Titel onderwijseenheid
IT Advice (I-BIA IA)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten DT hoofdfase, profiel IMC
3. Beroepstaak
Adviseer een organisatie, op basis van een organisatie- en probleemanalyse, een business en IToplossing ter verbetering van de bedrijfsvoering.
4. Beroepsproducten
Organisatieanalyse waarin het probleem geanalyseerd is en de huidige situatie beschreven. Adviesrapport waarin minimaal twee alternatieven zijn afgewogen die leiden naar een advies voor een oplossing.
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Propedeuse: Portal configuration OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course zoomen we in op de problemen die zich in een organisatie kunnen voordoen. Van groot belang is dat de student leert te denken vanuit de business. IT heeft immers als doel een toegevoegde waarde voor de bedrijfsvoering te zijn. Door middel van een probleemanalyse brengt de student systematisch in kaart wat de problemen en verbeterpunten zijn in de bedrijfsvoering, informatievoorziening en (IT-)bedrijfsprocessen en geeft (mogelijke) oplossingen aan. Daarmee wordt vastgesteld of eventueel door de inzet van ITmiddelen de geanalyseerde problemen opgelost kunnen worden of verbeteringen kunnen worden doorgevoerd en welke alternatieven er zijn. Vervolgens geeft de student een advies op welke wijze de knelpunten het best kunnen worden opgelost. Vanzelfsprekend sluit de oplossing aan bij de gebruikers- en organisatiebehoeften en heeft een duidelijke meerwaarde voor de organisatie heeft (kwalitatief en kwantitatief). Op deze wijze ‘allignt’ de student de Business en IT met een IT-advies. Deze course is gebaseerd op een casus die zich afspeelt binnen een middelgrote organisatie. Binnen de betrokken afdelingen zijn verschillende knelpunten zichtbaar. Om dit te begrijpen en iets zinvols te kunnen adviseren is toepassing van bedrijfskundige aspecten, IT-trends, innovatieve technologieën en bekende bedrijfsinformatiesystemen noodzakelijk.
9. Competenties
IA-1. De student heeft kennis van besturing van een organisatie en functionele deelgebieden binnen een organisatie. De student heeft tevens kennis van een methodische aanpak van een adviestraject. Tenslotte heeft de student kennis van informatiemanagement en (innovatieve) informatiesystemen. IA-2. De student analyseert een organisatie vanuit strategie, doelen, organisatiestructuur, bedrijfsprocessen, informatiebehoefte en het bestaande IT-landschap. IA-3. De student voert voor een business en IT-vraagstuk een informatie- en bedrijfsprocesanalyse uit. De student beschrijft hiervoor op systematische wijze de (IT-)processen en informatiebehoefte op basis van verschillende bronnen (IST-situatie). IA-4. De student stelt voor een business en ICT vraagstuk een probleemanalyse op. Gegeven de gevonden problemen worden business- en systeemrequirements opgesteld. IA-5. De student stelt voor de geanalyseerde processen de belangrijkste KSF’s op en kan volgens een geschikte strategie (bijv. LEAN, theory of contraints) een bedrijfsproces herontwerpen en verbeteren, met inbegrip van de processtappen, verantwoordelijkheden, informatievoorziening, uitvoerders en andere stakeholders. Hierbij worden aantoonbaar knelpunten opgelost en procesverbetering gerealiseerd (SOLL-situatie). IA-6. De student ontwerpt voor een business en IT vraagstuk verschillende (IT-)oplossingen en werkt deze op hoofdlijnen uit . De student maakt een afweging van de oplossingen op basis van de business requirements, de strategie van een organisatie, de omgeving van een organisatie, de inpasbaarheid in het bestaande IT-landschap en het veranderpotentieel van de organisatie. IA-7. De student geeft een advies over de verschillende oplossingsalternatieven (ontworpen oplossingen) waarbij rekening wordt gehouden met de randvoorwaarden zoals door de organisatie zijn meegegeven (kosten, tijd, impact op bestaande werkwijze, mensen en middelen) en rapporteert hierbij op passende wijze, aansluitend bij de doelgroep, in correct Nederlands. IA-8. De student presenteert zijn advies aan het management en de stakeholders. De presentatie wordt hierbij aangepast aan de doelgroep. De student herkent hierbij potentiële weerstanden en kan de boodschap hieraan aanpassen.
10. Beoordelingscriteria
Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
IA-1
Geeft antwoord op vragen over bedrijfskunde, IT-oplossingen en bedrijfsinformatiesystemen en op vragen over IT- oplossingen in een gegeven bedrijfskundige context. Past de bestudeerde theorie (strategie, besturing van de organisatie, bedrijfsprocessen, informatievoorziening, IT-infrastructuur) toe op een casus. Past bedrijfskundige modellen correct en semantisch toe.
Kennistoets Organisatie-analyse
IA-2
Past theoretische bedrijfskundige concepten zoals missie, visie, strategie van de Organisatie-analyse organisatie, structuur en besturing toe, als onderdeel van een bedrijfskundige analyse. Past theoretische concepten zoals huidige procesgang, informatievoorziening, ITlandschap van de organisatie toe, als onderdeel van de informatie-analyse. Beschrijft de geanalyseerde bevindingen in de IST-situatie. Beschrijft de IST-situatie op een zodanige wijze dat daaruit logische gevolgtrekkingen kunnen worden getrokken in de vorm van conclusies.
IA-3
De processen zijn juist getypeerd binnen de organisatie en helder beschreven in workflow notatie. In de procesbeschrijvingen zijn rollen en informatieobjecten meegenomen en kan onderscheid maken tussen een functie, proces, taak en handeling en informatieobjecten. Benoemt knelpunten aan de hand van de uitgevoerde procesanalyse en aan de hand van de uitgevoerde informatieanalyse. De IST-situatie is op adequate wijze beschreven, bij knelpunten worden gerefereerd naar aspecten zoals kosten, tijd, mensen, middelen, requirements, KSF’s, strategische overwegingen en overige randvoorwaarden.
IA-4
De verslaglegging van de knelpunten van de analyse van de IST-situatie is Organisatie-analyse gestructureerd van opzet en komt voort uit de gevolgde werkwijze. De benodigde requirements (waaronder business en systems) volgen op een logische wijze uit de analyse van de IST-situatie. Er wordt correct onderscheid gemaakt tussen business- en systeemrequirements De opgestelde requirements zijn in te delen naar verschillende aspecten (zoals bijvoorbeeld: business, techniek, besturing enzovoorts) en zodanig opgesteld dat deze als geheel in potentie de geïnventariseerde problemen van de IST-situatie oplossen.
IA-5
Beschrijft op doelgroepgericht wijze helder een aantal oplossingsalternatieven (SOLL) en minimaal twee alternatieve SOLL scenario’s voor de geanalyseerde IST situatie, in de oplossingsalternatieven is minimaal een innovatieve IT-oplossing meegenomen. Hanteert voor het in kaart brengen van de SOLL situatie de uitkomsten van de probleemanalyse en houdt bij het opstellen van de SOLL situatie rekening met aspecten zoals: kosten, tijd, mensen, middelen, requirements, KSF’s, strategische overwegingen en overige randvoorwaarden. In de voor- en nadelen voor de organisatie wordt de strategie van een organisatie, de omgeving van een organisatie, de inpasbaarheid in het bestaande IT-landschap van de organisatie meegewogen. Business- en systeemrequirements worden geprioriteerd.
IA-6
Beschrijft een gekozen alternatieve oplossing in een SOLL-situatie en brengt daarbij de AltAnAdv nieuwe procesgang in kaart, rekening houdend met de inpasbaarheid van de gekozen IT-oplossing in het aanwezige informatielandschap. In de afweging van de IT-oplossing wordt rekening gehouden met eerder geanalyseerde business- en systeemrequirements. Benoemt voor een de gekozen SOLL situatie een IT-oplossing en houdt daarbij ook rekening met aspecten zoals kosten, tijd, mensen en middelen en de impact op de organisatie.
IA-7
Is in staat om op basis van gangbare technieken een afweging te maken tussen verschillende oplossingsalternatieven en een onderbouwde keuze te kunnen maken. In de keuze tussen de verschillende alternatieven wordt in elk geval rekening gehouden met de aspecten: requirements, strategische overwegingen, overige randvoorwaarde. Rapportage is goed gestructuurd, consistent en taalkundig en lay-outtechnisch goed verzorgd.
Organisatie-analyse AltAnAdv
IA-8
De presentatie is passend bij de boodschap en neemt primaire weerstanden weg. Weegt de voor- en nadelen op relevante aspecten van het oplossingsgebied op een
AltAnAdv
Organisatie-analyse AltAnAdv
AltAnAdv
theoretisch gefundeerde wijze af. 11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
S_ABI Kennistoets Schriftelijk, multiple choice 1 Individueel cijfer 5,5 2 Zie toetsschema
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
OrgAn1 Organisatie-analyse Rapport 1 Groepscijfer 5,5 3 Zie toetsschema
Code tentamen Deeltentamen
AltAnAdv Alternatievenanalyse en adviesrapport Rapport, met mondelinge toelichting 1 Groepscijfer 5,5 5 Zie toetsschema
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
e
12. Verplichte literatuur
Alblas, G, (2012), Bedrijfskunde de basis, 4 druk, Noordhoff, ISBN13: 9789001814236 th Kroenke, D.M, Experiencing MIS, Pearson global edition 5 edition, 2014, ISBN13: 9781292059235 e Noordam, P, (2012), Inrichten en optimaliseren van organisaties, 2 druk, Academic Services, ISBN13: 9789039526781 (boek van propedeuse course Portal configuration, reeds in bezit)
13. Software
Procesmodelleringstool Astah: http://astah.net/editions/professional (licentie Astah Professional voor HAN-studenten kosteloos, mits geregistreerd met HAN student mail)
14. Overig materiaal
N.v.t.
15. Activiteiten
Lessen volgen, verwerkingsopdrachten maken in practica en zelfstudie
16. Werkvormen
Hoorcollege, Practicum (werkgroepen), Responsiecollege (groep feedback, peer review)
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Max aantal deelnemers
n.v.t.
BIA-verdieping (BIA++) Titel onderwijseenheid
BIA Verdieping (I-BIA++)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Hoofdfasestudenten DT, profiel IMC
3. Beroepstaak
Verdiept zich in een relevant onderwerp binnen het business en IT-vakgebied en voert een veldonderzoek in zijn beroepspraktijk.
4. Beroepsproducten
Onderzoeksplan en -rapport veldonderzoek.
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Propedeuse: Portal Configuration OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In dit gedeelte ga je je oriënteren op een relevant actueel Business - en IT-onderwerp. Vanuit de oriëntatie bereid je een veldonderzoek voor waarbij je in een bedrijf interviews af gaat nemen. Je leert door ondersteunende lessen hoe je een veldonderzoek voorbereidt en uitvoert en hoe je de resultaten verwerkt in een rapport en presentatie. Daarnaast leer je wat de kwaliteitsaspecten zijn van onderzoek en evalueer je een paper van een medestudentgroep(en) aan de hand van die aspecten. Ook kijk je kritisch terug op je eigen vaardigheden als interviewer.
9. Competenties
BIAV-1. De student heeft kennis en van en inzicht in de onderzoekscyclus, de methodenkaart en brongebruik bij onderzoek. BIAV 2. De student kan voor een relevant business en IT onderwerp onder begeleiding een onderzoeksopzet maken voor een kwalitatief veldonderzoek (probleemstelling, doelstelling, hoofdvragen en deelvragen, interviewvragen). BIAV-3. De student beschikt over luister-, zender- en regulerende vaardigheden om twee- en groepsgesprekken te voeren en is in staat om gegevens over personen of organisaties op adequate wijze te vergaren en te presenteren. BIAV-4. De student kan volgens de onderzoeksopzet de data uit de interviews weergeven en er verantwoorde conclusies uit trekken. BIAV-5. De student kan het resultaat van een uitgevoerd onderzoek vastleggen in een onderzoekspaper en presenteren aan een relevante doelgroep. BIAV-6. De student kan uitgevoerd onderzoek globaal evalueren op basis van enkele (gegeven) kwaliteitscriteria voor onderzoek. BIAV-7. De student is in staat kritisch terug te kijken op zijn luister-, zender- en regulerende vaardigheden als interviewer.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
BIAV-1
Past fasen (en activiteiten) van de onderzoekscyclus correct toe, en voert deze uit.
Research paper
BIAV-2
Verantwoordt gemaakte keuzes in de opzet van onderzoek en gekozen methoden.
Research paper
BIAV-3
Maakt bij het vergaren van informatie over mensen en organisaties bewust gebruik Research paper en van luisteren, samenvatten, doorvragen en non-verbale gespreksvaardigheden om reflectieverslag zijn doel te bereiken.
BIAV-4
Geeft resultaten neutraal weer en is kritisch t.a.v. de waarde van de uitkomsten.
Research paper
BIAV-5
Rapportage is goed gestructuurd, consistent en taalkundig en lay-outtechnisch goed verzorgd en voldoet aan de ICA-controlekaart.
Research paper
BIAV-6
De onderzoeksevaluatie is gebaseerd op vooraf gestelde/gegeven kwaliteitscriteria Evaluatieverslag voor onderzoek.
BIAV-7
Benoemt zijn sterke en zwakke punten als interviewer en benoemt adequate alternatieven waar hij vindt dat hij vragen beter anders had kunnen stellen en toont daarmee aan kritisch te reflecteren op eigen handelen.
11. Tentaminering Code tentamen
OndPapPre
Reflectieverslag
Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Research paper Schriftelijke en mondelinge rapportage 2 groepscijfer geen 70 Zie toetsschema
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
OndEval Evaluatieverslag Schriftelijke rapportage 2 Groepscijfer geen 15 Zie toetsschema
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm
Ref-BIA Reflectieverslag Schriftelijk verslag (analyse en reflectie gespreksvaardigheden) 2 Individueel cijfer 5,5 15 Zie toetsschema
Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname 12. Verplichte literatuur
Baarda, B. (2014). Dit is onderzoek!, Groningen/Houten: Noordhoff uitgevers. ISBN: 9789001816896 Turnhout, K. van. (2013). Methodenkaart Praktijkonderzoek Arnhem: Hogeschool Arnhem en Nijmegen. (beschikbaar gesteld als pdf-bestand)
13. Software
n.v.t.
14. Overig materiaal
Format gespreksanalyse (Scholar) en opname-apparatuur (smartphone volstaat).
15. Activiteiten
Studenten oriënteren zich op een actueel en relevant business, IT en/of change managementonderwerp en bereiden in duo’s of trio’s een veldonderzoek voor. Ze gaan in een praktijksituatie (evt. bij eigen werkgever) interviews afnemen over hun onderwerp. De resultaten verwerken ze in het research paper. Ze analyseren kritisch hun eigen rol als interviewer en ze evalueren het research paper van een andere groep.
16. Werkvormen
Hoorcollege over opzet veldonderzoek/interview, werkcollege, bedrijfsbezoeken
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd 5*3 =15 uur Werkplekleren: 185 uur Tentamentijd: 10 uur
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Verdiepend semester Business Information Management (BIMA)
Opleiding
HBO-ICT, profiel Information Management & Consultancy (IMC)
Beroepstaak
Het analyseren en inrichten van een enterprise architectuur en bijbehorende informatievoorzieningsprocessen
Producten
Procesanalyse, adviesrapport (enterprise architectuur), analyse (informatievoorziening), adviesrapport (Informatievoorziening), onderzoeksplan, onderzoeksrapport
Enterprise Architecture (EA)
Information Strategy (IST)
Business Model Canvas Bedrijfsarchitectuur de functie en Governance Novius architectuur methode Verschillende architectuur modellen: DYA, Archimate, Novius, TOGAF Ontwikkelen van een enterprise architectuur Bedrijfsfuncties, processen en organisaties Informatievoorziening Architecturale artefacten Services Competenties van een architect
ASL BISL ITIL Informatiemanagement Inrichten IT Alignment processen
BIMA++ Onderzoek naar een relevante ontwikkeling binnen het vakgebied EA en/of IV
Algemene Omschrijving De student houdt zich bezig met een analyse en advies op het gebied van hoe IT in bedrijven wordt bestuurd. Het beheren en beheersen van de kwaliteit van de informatievoorziening is daarom belangrijk. Dit is de verantwoordelijkheid van business informatiemanagement. Business informatiemanagement voert namens de gebruikersorganisatie de regie op de informatievoorziening en zorgt voor een passende kwaliteit van deze informatievoorziening. De kwaliteit van de informatievoorziening wordt niet alleen bepaald door de staat van de IT-producten en oplossingen, maar ook door de kwaliteit van de IT-dienstverlening. Organisaties willen grip hebben op de informatievoorziening en deze ook afstemmen op de doelen van de organisatie (IT alignment). Om verandering en innovatie te kunnen ondersteunen, heeft een organisatie een gestructureerde aanpak nodig. Enterprise Architectuur helpt om strategisch inzicht in een organisatie te krijgen en de verschillende business en IT-domeinen met onderlinge relaties vast te leggen. Om dit te doen zijn uitgangspunten, regels, richtlijnen en standaarden over hoe een organisatie de informatievoorziening aanstuurt nodig, kortom een Enterprise Architectuur. De student gaat een bestaande situatie analyseren (casus) en brengt een advies uit over de IT-besturing (Governance) en de reductie van risico’s (Architectuur). In deze course oriënteert de student zich op een relevant actueel thema binnen IT Alignment. De student stelt een onderzoeksplan voor en kiest daarbij een bij het gekozen thema passende methode en datavergaringsaanpak. De student voert een theoretisch onderzoek uit, waarna de theorie in de praktijk wordt getoetst aan de hand van eerder opgestelde hoofd- en deelvragen. De bevindingen worden vastgelegd in een researchpaper. Ook kan de student reflecteren op zijn eigen rol als onderzoeker, kan door peer-review advies ter verbetering geven op een onderzoek van een medestudent. De student voert het onderzoek zelfstandig uit en maakt gebruik van peer reviews. Theorie wordt ook aangereikt in gastcolleges. De student beschrijft in zijn reflectie hoe die kennis is toe te passen.
Relatie met eindkwalificaties EA IST ++
IMC-1 x x
IMC-2 x
IMC-3 x
IMC-4
x
x
IMC-5 x x x
IMC-6 x x x
IMC-7 x x x
IMC-8
IMC-9
Enterprise Architectuur (EA) Titel onderwijseenheid
Enterprise architectuur (I-BIMA EA)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten DT hoofdfase, profiel Information Management & Consultancy
3. Beroepstaak
Adviseer een organisatie over hoe IT optimaal te integreren in een bedrijfsorganisatie. Stel hiervoor een consistent geheel van principes en modellen op dat richting geeft aan ontwerp en realisatie van de processen, organisatorische inrichting, informatievoorziening en Enterpirse Architectuur van een organisatie.
4. Beroepsproducten
Analyse van de huidige situatie op het gebied van afspraken (principes, richtlijnen, processen, regels, kortom de bestaande Enterprise Architectuur) tussen de business en het IT management. Beschrijving van de gewenste situatie (Eterprise Architectuur); Deze beschrijving bestaat uit richtinggevende afspraken en schema’s/modellen en beschrijft de gewenste situatie vanuit de verschillende invalshoeken: realisatie van de processen, organisatorische inrichting, informatievoorziening en architectuur.
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere BIMA is het verdiepende semester op de semesters BIA en ISE-L. OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
Om verandering en innovatie te kunnen ondersteunen, heeft een organisatie een gestructureerde aanpak nodig. Enterprise Architectuur helpt om strategisch inzicht in een organisatie te krijgen en de verschillende business en IT-domeinen met onderlinge relaties vast te leggen. Om dit te doen zijn uitgangspunten, regels, richtlijnen en standaarden over de aansturing van informatievoorziening in een organisatie nodig, kortom een Enterprise Architectuur.
9. Competenties
EA-1: De student kan benoemen wat Governance en Architectuur inhouden, hoe zij samenhangen en waarom zij belangrijk zijn en kent verschillende standaarden op het gebied van Architectuur en Alignment. EA-2: De student kan een bestaande situatie analyseren aan de hand van de processen, organisatorische inrichting, informatievoorziening en architectuur doelstellingen van een organisatie, alsook de huidige inrichting van IT en bestaande afspraken tussen IT en de Business en stelt voor een business- en IT- vraagstuk een probleemanalyse op. EA-3. De student ontwerpt voor een Governance en Architectuur-vraagstuk verschillende oplossingen en werkt deze op hoofdlijnen uit. De student maakt een afweging van de oplossingen op basis van de doelstellingen van een organisatie en de inpasbaarheid in de bestaande domeinarchitectuur. EA-4: De student geeft een advies over een passende domein-architectuur, waarbij rekening wordt gehouden met de randvoorwaarden zoals door de organisatie zijn meegegeven (kosten, impact op informatievoorziening en middelen) en rapporteert hierbij op passende wijze, aansluitend bij de doelgroep, in correct Nederlands. EA-5: De student presenteert zijn advies aan het management en de stakeholders. De presentatie wordt hierbij aangepast aan de doelgroep. De student geeft hierbij blijk te beschikken over de competenties van een architect. EA-6: De student kent de rol en competenties van een architect en kan deze toepassen in de uitwerking vaneen architectuur.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
EA-1
Kent en beantwoordt op correcte wijze open en gesloten kennis- en toepassingsvragen over de volgende onderdelen: Architectuur, Governance, de samenhang tussen de twee aspecten, de rol van een architect, belang van architectuur, processen, inrichting van informatievoorziening Past de geleerde methoden toe op een casus.
Kennistoets
EA-2
Maakt een analyse op de IST situatie: doelstellingen van een organisatie, de huidige inrichting van het IT-landschap (processen, organisatiestructuur, gebruikersinteractie, infrastructuur). Maakt een analyse van de organisatiedoelen, processen die moeten worden ondersteund en hun informatiebehoefte.
Analyse
Benoemt de aanleiding voor werken onder architectuur en de daarbij behorende knelpunten in IT alignment, Governance en Architectuur. EA-3
Vertaalt knelpunten naar globale oplossingsrichtingen op het gebied van IT alignment, Governance en Architectuur. Past bij het uitwerken van oplossingsrichtingen ontwerptechnieken toe en het Novius raamwerk. Stelt concrete architecturale artefacten op; documenten en modellen die de architect opstelt als resultaat van analyses en syntheses.
Analyse Ontwerp
EA-4
Is in staat om op basis van de theorie en bestudeerde technieken een afweging te maken tussen verschillende oplossingsalternatieven ten aanzien van het ontwerp van architectuur en kan vervolgens een onderbouwde keuze maken. In de keuze tussen de verschillende alternatieven wordt in elk geval rekening gehouden met de aspecten: organisatiedoelen, inpasbaarheid in IT-landschap, impact op processen, middelen, kosten en gewenste informatievoorziening en besturing. Rapporteert gestructureerd, consistent en taalkundig en lay-outtechnisch goed verzorgd.
Ontwerp
EA-5
Presenteert passend bij de boodschap en gericht op de doelgroep (business). Weegt de voor- en nadelen op relevante aspecten van de oplossing op een theoretisch gefundeerde wijze af.
Ontwerp
EA-6
De rol van een architect is vertaald naar het architectuur-ontwerp, waarbij dus de Ontwerp juiste data zijn verwerkt. De rol van een architect is zodanig vertaald, dat de grenzen van de oplossingsrichting juist zijn gekozen. De presentatie en de uitwerking van de oplossingsrichtingen passen bij de competenties van een architect.
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_EA Kennistoets Schriftelijk 1 Individueel cijfer 5,5 1 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
ArchAna Architectuur-analyse Rapport 1 Groepscijfer 5,5 2 Zie toetsschema
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm
ArchOntwAdv Architectuur- ontwerp Rapport, met mondelinge toelichting 1 Groepscijfer 5,5 2 Zie toetsschema
Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname 12. Verplichte literatuur
Bayens, G, (2013), Bedrijfsarchitectuurop basis van Novius Architectuur Methode, Van Haren, e 2 druk. Hardcopy ISBN13: 978 90 8753 738 8. Ebook ISBN13: 978 90 8753 769 2 Reader BIMA-EA
13. Software
Architectuur modelleringstool:
Archi: http://www.archimatetool.com/download (kosteloos, open source licentie) OF Astah: http://astah.net/editions/professional (licentie Astah Professional voor HAN-studenten kosteloos, mits geregistreerd met HAN student mail) 14. Overig materiaal
N.v.t.
15. Activiteiten
Volgen van lessen over de thema’s business model canvas, bedrijfsarchitectuur, de functie en Governance, Novius architectuur methode, erschillende architectuur modellen (DYA, Archimate, Novius, TOGAF), ontwikkelen van een enterprise architectuur, bedrijfsfuncties, processen en organisaties, informatievoorziening, architecturale artefacten, services, competenties van een architect, en werken aan verwerkingsopdrachten.
16. Werkvormen
Hoorcollege, practicum (werkgroepen), responsiecollege (groep feedback, peer review)
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Information Strategy (IST) Titel onderwijseenheid
Information Strategy (I-BIMA IST)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Hoofdfasestudenten DT profiel IMC
3. Beroepstaak
Ondersteun een organisatie door het uitvoeren van regie op de informatievoorziening, aansturen van de IT-leveranciers en ondersteunen van de gebruikersorganisatie. Adviseer een organisatie over een inrichting van de informatievoorzieningsorganisatie en IT . Geef daarbij invulling aan de wijze van samenwerking tussen de opdrachtgever en de diverse IT-leveranciers door het opstellen van contracten en service level agreements. Geef invulling aan het opstellen van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende bij de informatievoorziening betrokken interne en externe partijen en de wijze waarop onderlinge afstemming tussen deze partijen plaatsvindt.
4. Beroepsproducten
Analyse en beschrijvingen van de inrichting en het gebruik van de informatievoorziening binnen de organisatie, beschrijving van de behoeftes aan wijzigingen en aanvullingen van deze informatievoorziening, (ondersteuning van de) besluitvorming over wijzigingsvoorstellen. Informatiebeleidsplan waarin het veranderportfolio en de voorgestelde wijze van realisatie op het gebied van de informatievoorziening voor de komende periode staat beschreven.
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere BIMA is het verdiepende semester op de semesters BIA en ISE-L. OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
De student houdt zich bezig met een analyse en advies op het gebied van de besturing van IT in bedrijven. Het belang van IT en informatievoorziening voor organisaties neemt nog steeds toe. Niet alleen voor de interne bedrijfsprocessen, maar ook voor de interactie met andere organisaties. Het beheren en beheersen van de kwaliteit van de informatievoorziening is daarom belangrijk. Dit is de verantwoordelijkheid van business informatiemanagement. Business informatiemanagement voert namens de gebruikersorganisatie de regie op de informatievoorziening en zorgt voor een passende kwaliteit van deze informatievoorziening. De kwaliteit van de informatievoorziening wordt niet alleen bepaald door de staat van de ITproducten en oplossingen, maar ook door de kwaliteit van de IT-dienstverlening. BIMA-IS geeft de student inzicht in een aantal (proces)modellen volgens welke de informatievoorzieningsorganisatie wordt georganiseerd: BiSL, ASL en ITIL.
9. Competenties
IST-1. De student heeft kennis van het BiSL framework. De student heeft algemene kennis van het ASL framework en ITIL. IST-2. De student heeft inzicht in de toepasbaarheid van de frameworks BiSL, ASL en ITIL en heeft inzicht in de onderlinge samenhang en raakvlakken tussen deze frameworks. IST-3. De student kan benoemen wat Business informatiemanagement inhoudt, is in staat business informatiemanagement te benoemen en kent verschillende modellen op dit terrein. IST-4. De student heeft inzicht in de wijze waarop de informatievoorzieningsorganisatie (en met name business informatiemanagement) kan worden georganiseerd en welke factoren daarbij een rol spelen. IST-5. De student is in de relaties tussen governance, architectuur en business informatiemanagement aan te geven in een analyse en oplossingsrichting. IST-6. De student geeft een uitwerking over een passende informatievoorzieningsorganisatie waarbij rekening wordt gehouden met de organisatie en de kaders en doelen die door de organisatie zijn meegegeven en rapporteert hierbij op passende wijze, aansluitend bij de doelgroep, in correct Nederlands. IST-7. De student presenteert zijn advies aan het management en de stakeholders. De presentatie wordt hierbij aangepast aan de doelgroep. De student geeft hierbij blijk te beschikken over competenties op het terrein van business informatiemanagement.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Deeltentamen
IST-1
Beantwoordt op correcte wijze open en gesloten kennis- en toepassingsvragen over de volgende onderdelen: BIM, vraag- en aanbodmodel, BiSL, volwassenheidsmodellen, ASL, ITIL.
Kennistoets
IST-2
Beantwoordt op correcte wijze open en gesloten kennis- en toepassingsvragen over de volgende onderdelen: beheermodel van Looijen, relaties tussen BiSl, ASL en ITIL, realisatie van functionaliteiten/IT-services, samenwerking tussen de beheerdomeinen, ISO16350, ISO38500, ISO20000.
Kennistoets
IST-3
Maakt een analyse op de IST situatie van de informatievoorzieningsorganisatie, de processen, hoe de governance is ingericht en IT leveranciers worden aangestuurd en kan daarvoor relevante modellen kiezen en toepassen.
Procesanalyse
IST-4
Heeft inzicht in de wijze waarop de informatievoorzieningsorganisatie (en met name business informatiemanagement) is ingericht Past de informatievoorzieningsorganisatie (en met name business informatiemanagement) toe aan de hand van een casus.
Procesanalyse
IST-5
Maakt een analyse van de interne en omgevingsfactoren die bepalend zijn voor de inrichting van de informatievoorzieningsorganisatie.
Procesanalyse
IST-6
Is in staat om op basis van de theorie en bestudeerde modellen en frameworks een Adviesrapport afweging te maken tussen verschillende oplossingsalternatieven voor de informatievoorzieningsorganisatie, de processen, hoe de governance is ingericht en IT leveranciers worden aangestuurd en een onderbouwde keuze te kunnen maken. In de keuze tussen de verschillende alternatieven wordt in elk geval rekening gehouden met de aspecten: belang van de IV, structuur en doelen van de organisatie en gewenste informatievoorziening en besturing. Rapporteert goed gestructureerd, consistent en taalkundig en lay-outtechnisch goed verzorgd.
IST-7
De presentatie is passend bij de boodschap en gericht op de doelgroep (Business of IT-leverancier). Weegt de voor- en nadelen op relevante aspecten van de oplossing op een theoretisch gefundeerde wijze af.
Adviesrapport
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
S_InfStrat Kennistoets Schriftelijk, multiple choice en open vragen 1 Individueel cijfer 5,5 2 Zie toetsschema
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
ProcAna Procesanalyse Rapport 1 Groepscijfer 5,5 3 Zie toetsschema
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
AdvRap Adviesrapport Rapport 1 Groepscijfer 5,5 5 Zie toetsschema
12. Verplichte literatuur
Pols, van der, R, (2009), Business Informatiemanagement en BiSL in de praktijk - Inrichting van de vraag en vraagorganisatie, Van Haren. Reader met artikelen, wordt verstrekt via Online. Thema: ASL, ITIL, aansturing van externe partijen (Bisl 2015 versie), COBIT.
13. Software
Procesmodelleringstool Astah: http://astah.net/editions/professional (licentie Astah Professional
voor HAN-studenten kosteloos, mits geregistreerd met HAN student mail) 14. Overig materiaal
De sheets en de reader horen bij de tentamenstof
15. Activiteiten
Lessen volgen en verwerkingsopdrachten maken (verwerkingsopgaven in practica / workshops, casus)
16. Werkvormen
Hoorcollege, practicum (werkgroepen), responsiecollege (groep feedback, peer review)
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
BIMA – verdieping (BIMA++) Titel onderwijseenheid
BIMA verdieping (I-BIMA ++)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Hoofdfasestudenten DT, profiel IMC
3. Beroepstaak
Verdiept zich in een relevant onderwerp binnen het IT alignment vakgebied (ASL, BISL, ITIL, IT Aligment, IT Governance, inrichting IT beheer, Enterprise architectuur) en voert een veldonderzoek uit in zijn beroepspraktijk.
4. Beroepsproducten
Onderzoeksplan, rapport theoretisch en veldonderzoek (research paper), reflectie en peer – review (evaluatie-verslag).
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere BIMA is het verdiepende semester op de semesters BIA en ISE-L. OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course oriënteert de student zich op een relevant actueel thema binnen IT Alignment, architectuur of de organisatie van informatiemanagement. De student stelt een onderzoeksplan voor en kiest daarbij een bij het gekozen thema passende methode en datavergaringsaanpak. De student voert een theoretisch onderzoek uit, waarna de theorie in de praktijk wordt getoetst aan de hand van eerder opgestelde hoofd- en deelvragen. De bevindingen worden vastgelegd in een researchpaper. Ook kan de student reflecteren op zijn eigen rol als onderzoeker, kan door peer-review advies ter verbetering geven op een onderzoek van een medestudent. De student voert het onderzoek zelfstandig uit en maakt gebruik van peer reviews. Theorie wordt ook aangereikt bij gastcolleges. De student beschrijft in zijn reflectie hoe die kennis is toe te passen.
9. Competenties
BIMA-1. De student heeft kennis en van en inzicht in de onderzoekscyclus, de methodekaart en brongebruik bij onderzoek. BIMA-2. De student kan voor een relevant IT Alignment onderwerp zelfstandig een onderzoeksopzet maken voor een theoretisch en veldonderzoek (probleemstelling, doelstelling, hoofdvragen en deelvragen, datavergaringsaanpak en verwerkingsaanpak). BIMA-3. De student kan zelfstandig en kritisch (vak)literatuur selecteren en bestuderen en verschillende (theoretische) invalshoeken van onderzoekers, auteurs en experts met elkaar vergelijken. BIMA-4. De student kan volgens de onderzoeksopzet de data weergeven en er verantwoorde conclusies uit trekken. BIMA-5. De student kan het resultaat van een uitgevoerd onderzoek vastleggen in een BIMAsearchpaper en presenteren aan een relevante doelgroep. BIMA-6. De student kan uitgevoerd onderzoek globaal evalueren op basis van enkele (gegeven) kwaliteitscriteria voor onderzoek. BIMA-7. De student is in staat kritisch terug te kijken op vaardigheden als onderzoeker.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
BIMA-1
Past de onderzoekscyclus correct toe en voert deze uit (fasen en activiteiten).
Onderzoeksplan Researchpaper
BIMA-2
Maakt zelfstandig een keuze uit de methodenkaart voor een onderzoeksruimte. Definieert zelfstandig een onderzoeksaanpak. Verantwoordt keuzes in de opzet van onderzoek en gekozen methoden.
Onderzoeksplan
BIMA-3
Maakt bij het vergaren van informatie gebruik van relevante en actuele (vak)literatuur op minimaal HBO niveau waaronder ook (wetenschappelijke) artikelen in het Engels. Kijkt kritisch naar literatuur en verwerkt meerdere visies of invalshoeken in een theoretisch kader. Geeft resultaten neutraal weer en is kritisch over de waarde van de gekozen (vak)literatuur.
Researchpaper
BIMA-4
Geeft resultaten neutraal weer en is kritisch over de waarde van de uitkomsten. Research paper Volgt een duidelijke argumentatie-lijn. Presenteert zijn bevindingen en aanpak aan mede-onderzoekers, rekening houdende met het kennisniveau van de doelgroep.
Verdedigt zijn bevindingen en aanpak. BIMA-5
Rapportage is goed gestructureerd, consistent en taalkundig en lay-outtechnisch goed verzorgd. Er wordt correct gebruik gemaakt van APA-normen voor bronverwijzing. Presenteert de inhoud op een voor het publiek heldere en logische wijze en voldoet aan de checklist presenteren.
Research paper
BIMA-6
De onderzoeksevaluatie is gebaseerd op vooraf gestelde/gegeven kwaliteitscriteria voor onderzoek. Kijkt kritisch naar onderzoek van anderen. Schat aangereikte kennis van aanpalende gebieden (gastcolleges) op waarde en geeft aan wat de toepassing van deze kennis zou kunnen zijn.
Reflectieverslag
BIMA-7
Benoemt zijn sterke en zwakke punten als onderzoeker en benoemt adequate alternatieven waar hij vindt dat hij het onderzoek anders had kunnen aanpakken.
Reflectieverslag
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
OndPapPre Research paper Schriftelijke en mondelinge rapportage 2 Groepscijfer 5,5 6 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
OndPlan Onderzoeksplan Rapport 1 Groepscijfer 5,5 3 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Ref-BIMA Reflectieverslag Rapport 1 Individueel cijfer 5,5 1 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Baarda, B. (2014), Dit is onderzoek!, Groningen/Houten: Noordhoff uitgevers. Tweede druk. ISBN: 9789001816896 Turnhout, K. van. (2013), Methodenkaart Praktijkonderzoek. Arnhem: Hogeschool Arnhem en Nijmegen. (Wordt beschikbaar gesteld als pdf-bestand.)
13. Software
Geen.
14. Overig materiaal
Geen.
15. Activiteiten
Studenten oriënteren zich op een actueel en relevant IT Alignment onderwerp, bereiden een onderzoek voor, bepalen de aanpak, bestuderen literatuur, verwerken literatuur als input voor veldonderzoek, voeren veldonderzoek uit, verwerken resultaten verwerken in een research paper, analyseren kritisch de eigen rol als onderzoeker en evalueren een research paper van een andere groep.
16. Werkvormen
Hoorcollege over onderzoeksmethoden, bedrijfsbezoek (optioneel), gastcolleges, responsiecollege (groep feedback, peer review)
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd 5*3 =15 uur
Werkplekleren: 185 uur Tentamentijd: 10 uur 18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Basissemester Enterprise Information Management (EIM) Opleiding
HBO-ICT, profiel Enterprise Software Solutions (ESS)
Beroepstaak
Identificeren, specificeren,ontwerpen en ontwikkelen van bedrijfscontent en intelligence systemen
Producten
Specificaties (Requirements/FO, TO), ECM-configuratie, Informatieplan (incl. actieplan), meetplan, BI-ontwerp en prototype, data-warehouse , data mart (sterschema) en rapportages
Enterprise Content Management (ECM)
Business Intelligence (BInt)
Enterprise Content Management,
Balanced Scorecard
ECM Configuration,
Informatieplan, Meetplan
Document Management,
Datamart, Data warehouse
Portals,
ETL
Workflow Management,
Snowflake, Starschema
Collaboration
Olap
XML
System integration & architecture
Data sources & types (RelDB, NONSQL, Media DB’s,..)
Project Ontwikkel in teamverband een portaal voor het beheren en weergeven van ongestructureerde data van een hogeschool. In het portaal (MS Sharepoint) is eveneens plaats voor een business intelligence omgeving met onderliggend datawarehouse op basis waarvan meerdere Key Performance Indicatoren gedefinieerd zijn die het management de benodigde stuurinformatie geven voor de primaire bedrijfsprocessen. De KPI’s worden gepresenteerd in een gestandaardiseerd dashboard dat is afgestemd op de gebruikers.
Relatie met eindkwalificaties ECM BInt Project
ESS-1 X X
ESS-2
X
ESS-3 X X
ESS-4 X X
ESS-5 X
ESS-6
ESS-7 X X
ESS-8 X X
ESS-9
X
ESS-10 X
Enterprise Content Management (ECM) Titel onderwijseenheid
Enterprise Content Management (I-EIM ECM)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Enterprise Software Solutions (ESS)
3. Beroepstaak
Het ontwerpen en realiseren van een, werkproces ondersteunend, informatie platform.
4. Beroepsproducten
Requirements document, technisch ontwerp, configuratie ECM, werkende ECM-omgeving
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Propedeuse: PoCo OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
De concurrentiepositie van bedrijven wordt tegenwoordig bepaald door efficiënt gebruik van beschikbare informatie. Facetten zoals samenwerking en effectieve routing van informatie is een voorwaarde voor het goed functioneren van organisaties. Ook het managen van ongestructureerde data is door eisen van onder andere de overheid een noodzaak geworden. Daarnaast is het ontsluiten van deze ongestructureerde data, zoals bijvoorbeeld e-mail en multimediale bestanden van levensbelang voor het kunnen maken van juiste beslissingen. Tevens eisen controlerende instanties de reproductie van gemaakte keuzes. Dit moet inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Hiervoor kun je onder andere gebruik maken van een ECM-suite. De course bestaat uit drie pijlers: Enterprise Content Management (ECM) - theorie, Tooling en de uitwerking van een centrale casus. De centrale casus dient als middel waarin diverse, aan ECM gerelateerde, onderwerpen aan bod komen. Na een analyse van de informatiebehoefte en het beschrijven van de behoeften worden de resultaten geïmplementeerd in een ECM-suite. De achterliggende theorie wordt behandeld in de theorielessen waarin ECM en aanverwante onderwerpen worden besproken en relaties met de casus worden gelegd.
9. Competenties
ECM-1. De student kan een globale organisatieanalyse uitvoeren: door het beschrijven van de processen inzicht krijgen in de werkwijze van een bedrijfsorganisatie. ECM-2. De student heeft inzicht in de factoren (Business Drivers) die kunnen bijdragen aan een succesvolle ECM-implementatie. ECM-3. De student kan een interne communicatieanalyse uitvoeren. Deze geeft inzicht in de communicatiestructuur, belanghebbenden, informatie en samenhang. ECM-4. De student kan de belangrijkste eisen voor een ECM deployment vaststellen en beschrijven, zowel functioneel als niet-functioneel. ECM-5. De student toont aan inzicht te hebben van de samenhang en de noodzaak van informatie verwerkende onderdelen van een ECM-suite te implementeren binnen een organisatie. ECM-6. De student kan (onderbouwd door de theorie) ontwerp keuzes maken die resulteren in een realisatie gebaseerd op de functionele behoeften. ECM-7. De student kan, binnen een ECM-suite, portals implementeren zoals deze eerder ontworpen zijn. Rekening houdend met de digitale (DAM) en andere content en behoeften van de gebruiker. ECM-8. De student kan, binnen een ECM-suite, de manier waarop informatie door de organisatie (workflow) stroomt en de collaboratie die noodzakelijk is om bijbehorende taken uit kunnen voeren implementeren.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Deeltentamen
ECM-1
ReqSpec S-Kennistoets
Heeft kennis van en kan procesbeschrijvingen maken van content genererende workflows (context en decompositie). Heeft kennis van de fasen van een EIM implementatie en kan die relateren naar workflows. Heeft kennis over de scope (Enterprise, Content en management) van een ECMimplementatie. Heeft zicht op het ECM faseringen bestaande uit: “capture/create”, “organize”, “collaborate”, “search/retrieve”, “ publish/deliver”. Heeft kennis van de onderliggende facetten die van invloed zijn op het managen
van content (i.e. taxonomy, retention, security, metadata, disposal). ECM-2
Heeft kennis van de belangrijkste Business Drivers (i.e. productivity, information governance, knowledge mgmnt, social business. Kan een relatie leggen tussen deze business divers en TCO/ROI. Heeft kennis van Content Maturity modellen (i.e. CMMi) en kan een relatie leggen naar de praktijk. Heeft kennis van de diverse onderdelen (collaboratie vs. content) waaruit een ECM-omgeving kan bestaan en heeft zicht op de samenhang (i.e. WCM, DAM, Workflows, etc.) Heeft kennis van de Content lifecycle, ook in relatie tot de scope van ECM.
ReqSpec S-Kennistoets
ReqSpec S-Kennistoets
Geeft aan waar collaboratie noodzakelijk is (of plaatsvindt). Heeft inzicht in verschillende manieren van samenwerken en gerelateerde workflow-omgevingen. Geeft aan hoe deze samenwerking invulling krijgt (ongestructureerd i.e social media, e-mail of via geformaliseerde afspraken/processtappen, etc.) Geeft aan welke informatie wordt gebruikt en wordt opgeleverd. Legt relaties met de procesmodellen (ook relatie met Content lifecycle).
ECM-4
Beschrijft, gegeven een casus, alle (vooral)functionele onderdelen helder. Niet-functionele onderdelen kunnen indien aanwezig worden benoemd. Legt een heldere relatie tussen procesmodellen en de functionele requirements Inzicht in de management aspecten in relatie tot procesmodellen en bedrijfsregels Schrijft een doel- en doelgroepgerichte tekst die voldoet aan de ICA controlekaart.
ReqSpec
EIM-5
Legt een relatie tussen de processen/data en het gebruik van de data (denk o.a. aan metadata) Inzicht in gebruik en standaarden over metadata. Taxonomieën en classificaties (organizing content). Inzicht in aspecten betreffende “capture & create”, creatie van data. Inzicht in aspecten betreffende “search & retrieve”, vindbaarheid van data.
ReqSpec S-Kennistoets
Stelt een ontwerp op met een heldere relatie tot requirementsspecificaties, gegeven een specifieke ECM-omgeving. Ontwerp is user centered (focus op de gebruiker van een workspace). Ontwerp moet procesondersteunend zijn. Heeft aandacht voor de aspecten betreffende “publish & deliver” Schrijft een doel- en doelgroepgerichte tekst die voldoet aan de ICA controlekaart.
TO
ECM-3
ECM-6
ECM-7
ECM-8
Generiek: uitzoeken wat zit er standaard (configureerbaar) in een ECM-omgeving Impl en wanneer moeten we zelf ontwikkelen. Configureert, gegeven een TO, een ECM-omgeving de aspecten digital asset management (evt koppeling met externe systemen), rechtenstructuren (binnen de gegeven ECM suite) en eventuele automatische retention op een correcte manier. Generiek: Uitzoeken wat er standaard (configureerbaar) in een ECM-omgeving zit en wanneer zelf moet worden ontwikkeld. Heeft inzicht in het gebruik en toepasbaarheid van de verschillende manieren van samenwerken. Configureert, gegeven een TO, een ECM-omgeving op de aspecten workflows (aanmaken, en dusdanig aanpassen dat deze ondersteunend zijn voor de processen) en zoeken naar data (metadata en structurering) op een correcte manier.
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
ReqSpec Requirements specificatie Rapport 1 Groepscijfer 5,5 25 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen
TO
Impl
Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Technisch ontwerp Rapport 1 Groepscijfer 5,5 15 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Impl Implementatie Demonstratie van werkend prototype 2 Groepscijfer 5,5 30 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S-kennistoets Tentamen Tentamen 1 Individueel cijfer 5,5 30 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Cameron, Stephen A. (2011), Enterprise Content Management. A business and technical guide. Swindon: British Informatics Society Limited (BISL). ISBN: 978-1-906124-67-0..
13. Software
Microsoft Sharepoint omgeving (aangeboden via Virtuele omgeving)
14. Overig materiaal
Geen
15. Activiteiten
Het actief volgens van lessen waarin theorie wordt afgewisseld met kleinere oefeningen/opdrachten. Deze oefeningen/opdrachten worden soms individueel of soms in kleine groepjes gemaakt. Daarnaast werkt de student in een groepje (2 of 3) aan de benodigde rapporten aan de hand van een casus. Op diverse momenten wordt de gelegenheid geboden om feedback te vragen omtrent de vorderingen, als ook de inhoudelijke correctheid. Van de studenten wordt verwacht dat zij zelfstandig studeren voor de tentamens verbonden aan deze course.
16. Werkvormen
hoorcollege, werkgroepen, “project”onderwijs
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Max aantal deelnemers n.v.t.
Business Intelligence (BInt) Titel onderwijseenheid
Business Intelligence (I-EIM BInt)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten Hoofdfase VT, profiel Enterprise Software Solutions (ESS).
3. Beroepstaak
Centraal bij Business Intelligence (BI) staat het verstrekken van informatie aan managers en kenniswerkers over de operationele, strategische en tactische besluitvorming met als doel om de concurrentiepositie van het bedrijf te versterken.
4.
Business Intelligence advies (informatieplan, meetplan, actieplan en implementatieplan), prototype, dashboard.
Beroepsproducten
7,5
5. Studiepunten
6. Samenhang met andere Propedeuse: DbAp, SAQ, POCO OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
De student leert een stuurmodel voor een organisatie op te stellen zodat op basis van kengetallen managementbeslissingen genomen kunnen worden. De gedefinieerde Key Performance Indicatoren (KPI’s) worden ook daadwerkelijk gebouwd in een prototype.
9. Competenties
BInt-1. De student kan een analyse maken van een bedrijfsproces en de aansturing daarvan. BInt-2. De student kan een sterschema en een DataVault ontwerpen waarmee informatievragen kunnen worden beantwoord. BInt-3. De student kan een ETL proces bouwen. BInt-4. De student kan verschillende oplossingen met elkaar vergelijken en beoordelen in hoeverre deze aan de gestelde eisen voldoen.
10. Beoordelingscriteria Competentie Beoordelingscriteria
Tentamen
BInt-1
Juiste opzet van de strategy map. Correcte opzet van het informatieplan, meetplan, actieplan en implementatieplan. Schrijft doel- en doelgroepgerichte teksten, die voldoen aan de ICA-controlekaart.
BInt-2
Aan de hand van een ontwerp realiseer je verschillende prototypes van OLAP S_Prototype, Caseoplossingen waarmee de gewenste informatie snel toegankelijk wordt voor de Prototype gebruikers. Het ontwerp van de DataVault is afgestemd op het bronsysteem. Het ontwerp van een sterschema. Verschillende alternatieve ontwerpmethoden zijn afgewogen. Ontwerpbeslissingen zijn adequaat onderbouwd. Ontwerp en keuzes zijn zorgvuldig vastgelegd zodat op grond daarvan een oplossing kan worden gebouwd.
BInt-3
BInt-4
In de verantwoording laat de student zien meerdere mogelijkheden te hebben overwogen. Methodische verantwoording voor de vergelijking is aanwezig. Schrijft doel- en doelgroepgerichte teksten, die voldoen aan de ICA-controlekaart.
Bronsysteem wordt correct uitgelezen. Datatransformatieregels correct gedefinieerd. DataVault vulling conform ontwerp. Sterschema vulling conform ontwerp.
CasePrototype
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
CaseVoortraj, S_Voortraject
S_Voortraject Tentamen Individueel 1 Cijfer 5.5 1 Zie toetsschema
CasePrototype
Compensatie
N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_Prototype Tentamen Individueel 1 Groepscijfer 5.5 1 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
CaseVoortraj Veranderplan Groepsrapport 1 Groepscijfer 5,5 1 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
CasePrototype Casus en mondeling assessment Groepsrapport 1 Groepscijfer 5,5 1 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Beek, D. van, (2006), De intelligente organisatie, ’s Hertogenbosch: Uitgeverij Tutein Nolthenius, 3e druk. ISBN: 90-72194-81-0 Kerklaan, L., (2009), De cockpit van de organisatie, Deventer: Uitgeverij Kluwer, 5de druk. ISBN: 978-90-13-06420-9 Lek, H. van der, F. Habers, M. Schmitz, (2006), Sterren en dimensies, Alphen aan de Rijn: Array Publications, 3e druk. ISBN: 978-90-74562-07-2 Verhagen, K., (2011), Business Intelligence en datawarehousing, Amsterdam: Pearson Education, Tweede editie. ISBN: 978-90-430-1980-4
13. Software
SQL Server Management Studio, SQL Server 2012 / 2014
14. Overig materiaal
n.v.t.
15. Activiteiten
Opstellen informatieplan, bouwen prototype voor een ETL – proces.
16. Werkvormen
Hoorcollege, Werkcollege
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum deelnemers
n.v.t.
EIM project Titel onderwijseenheid
EIM project (I-EIM P)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Enterprise Software Solutions (ESS)
3. Beroepstaak
Het implementeren van een, gedeeltelijke, ECM-oplossing voor een gegeven probleem.
4. Beroepsproducten
Analyse en ontwerp documentatie, geconfigureerde ECM omgeving (Microsoft Sharepoint), onderzoeksverslag, blog.
5. Studiepunten
15
6. Samenhang met andere Propedeuse: DbAp, SAQ, POCO OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In het project worden de competenties die in de courses zijn geleerd, geïntegreerd toegepast. Daarnaast worden de professional skills-competenties die gerelateerd zijn aan het werken en creëren in groepen dieper belicht. De student zal in het project alle fasen (roadmap & planning, design, develop, deliver & deploy, operate) uit de ECM Implementation Lifecycle doorlopen. De opdracht zal beschreven zijn in een business case, gebaseerd op een casus of opdracht uit het beroepenveld. De focus zal hoofdzakelijk liggen op de eerste drie fasen, die iteratief zullen worden doorlopen. De student zal, gegeven een projectmanagementmethodiek (DSDM), in een projectgroep aan deze implementatie werken. Onderzocht wordt welke business intelligence (BI)-oplossingen er mogelijk zijn en er wordt gewerkt aan een geïntegreerde BI-oplossing, gegeven een bepaalde dataset.
9. Competenties
EIM-1. De student kan zelfstandig een onderzoek uitvoeren en op basis van dit onderzoek een implementatie voorstel doen. EIM-2. De student kan DSDM, gecombineerd met de ECM Implementation Lifecycle, toepassen in het project en deze beoordelen op bruikbaarheid, gegeven de specifieke eigenschappen van het project EIM-3. De student maakt een analyse van de eisen en wensen een toekomstige ECMimplementatie, maakt een requirements-specificatie met functionele en niet-functionele eisen. EIM-4. De student kan een ECM omgeving dusdanig configureren dat hij voldoet aan beschreven eisen, rekening houdend met technische beperkingen en mogelijkheden van het systeem. EIM-5. De student kan gegevens een dataset een Business Intelligence oplossing analyseren, ontwerpen en implementeren. EIM-6: De student kan (tussen-)resultaten op een correcte manier terugkoppelen naar de opdrachtgever. EIM-7: De student kan effectief samenwerken.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
EIM-1
Heeft kennis van de ICA methodenkaart. Zoekt naar relevante literatuur. Kijkt naar bruikbaarheid van de gevonden alternatieven in een gegeven omgeving. Geeft, afhankelijk van de gekozen onderzoeksmethode(s), een advies over de implementatie van een gekozen oplossing. Schrijft een doel- en doelgroepgerichte tekst die voldoet aan de ICA-controlekaart.
Ind-TT Groep-TT Ind-eind Groep-eind
Levert een bijdrage aan het plan van aanpak en kan deze verantwoorden Vult rollen en producten in volgens een proces gebaseerd op DSMD en de ECM Implementation Lifecycle. Stemt zijn eigen bijdrage aan het projectresultaat af met de rest van het team. Deze bijdrage is zichtbaar in de projectplanning en in de individuele BLOG. Bewaakt voortgang van het project aan de hand van de in het plan van aanpak opgenomen planning en stuurt bij als dat nodig is (eigen bijdragen en bijdrage team). Betrekt de opdrachtgever in het ontwikkelproces. Richt adequaat een project in, aan de hand van gegeven eisen of methode. Stuurt actief en aantoonbaar het verloop van het project (voortgang en evaluatie) door gebruik te maken van de beheersfactoren.
Ind-TT Groep-TT Ind-eind Groep-eind
Bevat een goede analyse van de communicatieflows, processen conform de eisen van EIM ECM.
Ind-TT Groep-TT
EIM-2
EIM-3
EIM-4
EIM-5
Heeft zicht op configuratiemogelijkheden van een ECM-systeem en kan grenzen Ind-eind van dit systeem aangeven. Groep-eind Schrijft een doel- en doelgroepgerichte tekst die voldoet aan de ICA controlekaart. Zet gespreksvaardigheden effectief in om het doel van het gesprek te bereiken. Past de configuratie mogelijkheden van een ECM-suite op een adequate manier toe. Heldere relatie processen en de geïmplementeerde workflows. Goede navigeerbare structuur in relatie tot taken en bevoegdheden. Documenten zijn goed geclassificeerd en zijn vindbaar (i.e. metadata juist geïmplementeerd). Zoekt de grenzen van de configureermogelijkheden op.
Ind-TT Groep-TT Ind-eind Groep-eind
Weet welke BI-mogelijkheden de ECM-omgeving biedt. Bouwt, in overleg met de klant gedefinieerde, Key Performance Indicatoren in een prototype. Zet gespreksvaardigheden effectief in om het doel van het gesprek te bereiken.
Ind-TT Groep-TT Ind-eind Groep-eind
EIM-6
Schrijft een doel- en doelgroepgerichte tekst die voldoet aan de ICA-controlekaart. Groep-TT Presenteert de inhoud op een voor het publiek heldere en logische wijze en Ind-eind voldoet aan de checklist presenteren. Groep-eind
EIM-7
Schept aan het begin van een project aantoonbaar en actief voorwaarden voor een optimale interactie in het team. Analyseert de samenwerking in een groep, en kan bijsturen en zijn interventies evalueren om een groepsopdracht tot een goed einde te brengen. Laat zijn ontwikkeling zien door middel van kritische evaluatie van en reflectie op eigen handelen.
Ind-TT Ind-Eind
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Ind-PV Individuele projectvoorbereiding Individuele projectvoorbereiding 1 Individueel cijfer 5,5 10 Zie toetsschema
Compensatie
N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
Ind-TT Tussentijdse verantwoording individuele projectbijdrage Individueel gesprek Minimaal 2 Individueel cijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen
Groep-TT Tussentijdse verantwoording opgeleverde beroepsproducten Presentatie Minimaal 2 Groepscijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t. Ind-Eind Eindverantwoording individuele projectbijdrage
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Schriftelijk (projectverslag met bewijsmateriaal en verantwoording) Minimaal 2 Individueel cijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t. Groep-Eind Eindverantwoording opgeleverde beroepsproducten Ontwerpdocument(en) incl. applicatie Minimaal 2 Groepscijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Zie literetuur gebruikt bij de courses.
13. Software
Microsoft Sharepoint image (of virtual machine)
14. Overig materiaal
Door studenten gevonden literatuur. Zie ook: OWE’s ECM en BInt
15. Activiteiten
Projectwerk (samenwerken, communiceren en planmatig werken), Projectgroep dient ontwerpdocumenten op te leveren en dient deze te implementeren. Ook dient de projectgroep zorg te dragen voor het contact met de opdrachtgever. De projectgroep dient gedurende het project inhoudelijke verantwoording af te leggen aan de begeleiders. Dit gebeurt in gesprekken op basis van de informatie die door de individuele student wordt bijgehouden in hun project-blog.
16. Werkvormen
Projectuitvoering in teamverband
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 5 * 3 * 9 = 135 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 30 * 9 = 270 uur Tentamentijd: 15 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Verdiepend semester Enterprise Resource Planning (ERP) Opleiding
HBO-ICT, profiel Enterprise Software Solutions (ESS)
Beroepstaak
Het adviseren en implementeren van een IT advies.
Producten
Ingerichte ERP omgeving, procesmodel, onderzoeksverslag, business rapportages, implementatieplan, veranderplan
Business Management (BuM)
ERP Implementation (EI)
Organisatieveranderingsproces
Basisboekhouden
Bedrijfsprocessen (inkoop, verkoop, productie, financiën)
Projectmanagementmethoden
ERP architectuur
Agile / Lean Manufacturing
Adviesvaardigheden
IT-Beheer (ITIL / ASL / BiSL)
Organisatiediagnose
Change Management
Beheerprocessen
Innovatieve IT middelen
Implementatiemethodiek Project Adviseer in teamverband een ERP implementatie / optimalisatie en bouw een proof of concept.
Algemene Omschrijving In dit semester zoomen we in op de integrale bedrijfsvoering binnen een organisatie. De planning van productiemiddelen (mens, machine en grondstof) kan een potentieel concurrentievoordeel opleveren. De student leert de organisatie als geheel te bekijken en vervolgens door middels van afspraken in te zoomen op een specifiek bedrijfsonderdeel (inkoop, verkoop, productie, financiën). De course BuM richt zich daarbij op het inrichten van de bedrijfsprocessen. In hoeverre lijken de bedrijfsprocessen van een hotelorganisatie op de processen van een gevangenis? En waarom kunnen we voor het beheer van de 'kamers' niet dezelfde software gebruiken? Basisvragen die behandeld worden binnen deze course. Veel IT-projecten leveren minder dan oorspronkelijk gevraagd, zijn duurder dan gepland en lopen langer dan afgesproken. Welke factoren bepalen de loop van een succesvol IT-project en krijg jij de organisatie zover dat jouw adviezen worden opgevolgd. De student zal met de opgedane kennis een praktijkopdracht uitvoeren voor een organisatie die gebruik maakt van een ERP-administratie. De praktijkopdracht kan betrekking hebben op het verder integreren van de ERPadministratie met andere bedrijfsbrede oplossingen of met het optimaliseren van een deel van het systeem. De projectmethode die hierbij toegepast wordt is gebaseerd op de methodiek van de leverancier, in dit geval Surestep van Microsoft. Het gebruikte ERP pakket is MS Navision Dynamics. In alle gevallen is de student zich bewust van de omgeving waarin hij acteert en kan de gehanteerde aanpak aanwijsbaar verantwoord worden op basis van de in de course behandelde theorie.
Relatie met eindkwalificaties BuM EI Project
ESS-1 X X
ESS-2 X X
ESS-3 X X
ESS-4
ESS-5
ESS-6
X X
X
X X
ESS-7 X X
ESS-8 X
ESS-9
ESS-10 X
X X
X
Business Management (BuM) Titel onderwijseenheid
Business Management (I-ERP BuM)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Enterprise Software Solutions (ESS).
3. Beroepstaak
Het adviseren van een geschikte enterprise software solution (ERP) op basis van een business situatie of vraagstuk, het analyseren van de eisen voor de geschikte ERP, zowel functioneel als niet-functioneel, het ontwerpen van de ERP, zowel de software als de bijbehorende business (structuur en processen), op basis van de gegeven eisen en het realiseren (inrichten en configureren) en testen, zowel de software als de bijbehorende business (structuur en processen).
4. Beroepsproducten
Ingerichte ERP-omgeving, procesmodel, onderzoeksverslag, businessrapportages
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
De student leert de bedrijfsadministratie van standaardbedrijfsprocessen (inkoop, verkoop, productie en financiën) te voeren in een geïntegreerd softwarepakket, en het implementeren van de standaardbedrijfsprocessen, waarbij de software geconfigureerd moet worden naar de wensen van de eindgebruikers.
9. Competenties
BuM-1. De student heeft inzicht in de structuur van een ERP-systeem en in de functionele mogelijkheden die een ERP-systeem heeft. BuM-2. De student heeft inzicht in de informatiestromen van klantenorder / prognose tot aan uitlevering van een product en de financiële afhandeling van dat traject. BuM-3. De student kan de primaire (logistieke) processen van een productie onderneming beschrijven en uitvoeren. BuM-4. De student kan de kennis van markt- en branche-ontwikkelingen en ontwikkelingen binnen het enterprise solution-systeem met onderzoek actueel houden. BuM-5. De student begrijpt de samenhang tussen organisatiedoelstellingen en informatiebeheersing (AO).
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
BuM-1
Is op de hoogte van actuele marktontwikkelingen rond ERP. Onderzoek, Beschrijft de primaire bedrijfsprocessen en voert deze uit in een praktijkomgeving. Practicum Beschrijft de financiële processen en voert deze uit in een praktijkomgeving. Toets Heeft inzicht in de eisen en wensen voor de ondersteuning van bedrijfsprocessen. Schrijft doel- en doelgroepgerichte teksten, die voldoen aan de ICA-controlekaart.
BuM-2
Heeft inzicht in de geldstromen, financiële processen ten opzichte van de goederenstroom of dienstenstroom. Verantwoordt waarom een integrale bedrijfsvoering van levensbelang is voor een organisatie.
Practicum
Modelleert de bedrijfsprocessen voor verschillende type organisaties. Maakt onderscheid tussen organisaties die werken volgens MTO, MTS, ATO, ETO. Voert de noodzakelijke handelingen uit voor de organisatieprocessen in een marktconforme standaard ERP-applicatie. Schrijft doel- en doelgroepgerichte teksten, die voldoen aan de ICA-controlekaart.
Toets Practicum
Kent de actuele ontwikkelingen op het gebied van ERP-toepassingen. Analyseert de impact van een integratie van diverse standaard softwaresystemen in een enterprise-omgeving. Overtuigt met een presentatie een organisatie van nut en noodzaak van voorgestelde veranderingen.
Onderzoek
Heeft inzicht in de belangrijke financiële onderdelen waarop een bedrijf verantwoording moet afleggen. Is in staat om diverse verbanden te leggen om de juistheid van de informatie te
Practicum
BuM-3
BuM-4
BuM-5
Deeltentamen
kunnen controleren. Kent het begrip functiescheiding, de toepassing daarvan en de implementatie hiervan in ERP-software.
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_Kennistoets Toets Kennistoets 1 Individueel cijfer 5.5 1 Zie Toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
PractOpd Practicumopdracht Opdracht 1 Individueel cijfer 5.5 1 Zie Toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
OndzRap Onderzoek naar het ERP-vakgebied met concurrentie-analyse Groepsrapport 1 Groepscijfer 5,5 1 Zie Toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie 12. Verplichte literatuur
Hoeven, J.P.M. van der, (2013), ERP en Business Management – toegelicht met Microsoft Dynamics NAV, Groningen: Noordhoff Uitgevers. Derde druk. ISBN 978-90-01-82073-2
13. Software
Microsoft Dynamics Navions 2015 (wordt verstrekt via opleiding) Microsoft Virtual PC (wordt verstrekt via opleiding)
14. Overig materiaal
N.v.t.
15. Activiteiten
Studenten volgen lessen en een practicum (tutorial over MS Dynamics NAV) en werken zelfstandig en in groepen aan opdrachten.
16. Werkvormen
Theorielessen, practicum.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
N.v.t.
Enterprise Resource Planning Implementation (EI) Titel onderwijseenheid
Enterprise Resource Planning Implementation (I-ERP EI)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Enterprise Software Solutions (ESS).
3. Beroepstaak
Het adviseren van een geschikte enterprise software solution (ERP) op basis van een business situatie of vraagstuk, het analyseren van de eisen voor de geschikte ERP, zowel functioneel als niet-functioneel, het invoeren en beheren van de ERP, zowel de software als de bijbehorende business (structuur en processen) op basis van een geschikte invoeringsstrategie, het opstellen van een implementatieplan voor een ERP-systeem, het opstellen van een veranderplan voor de aanpassingen van een ERP-systeem en het inrichten van een basisboekhouding.
4.
Implementatieplan, Veranderplan
Beroepsproducten
7,5
5. Studiepunten
6. Samenhang met andere Semesters: EIM, ISE OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
De student leert een technisch implementatieplan te maken voor een ERP-systeem en beantwoordt daarbij vragen over de installatielocatie (on premise, cloud), beschrijft een implementatiestrategie die gebaseerd is op een verantwoorde change management-benadering, en leert hoe het beheer van een ERP-systeem kan worden geborgd (ITIL-processen). Ook besteden we aan enkele basisboekhoudbegrippen.
9. Competenties
EI-1. De student leert een onderhoudsplan te maken voor een ERP-omgeving. EI-2. De student stelt een veranderplan op voor de implementatie van een ERP-systeem op basis van Microsoft SureStep. EI-3. De student onderbouwt de keuze voor een specifieke installatielocatie. EI-4. De student heeft kennis van best-practices op het gebied van ERP-toepassingen.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
EI -1
Technisch implementatieplan Tentamen
De technische randvoorwaarden voor het beheer van een ERP systeem zijn technisch correct onderbouwd. Het onderhoudsplan is afgestemd met de locatie van de software (cloud, on premise, etc.). De ITIL-beheerprocessen zijn correct toegepast. Schrijft doel- en doelgroepgerichte teksten die voldoen aan de ICA-controlekaart.
EI -2
De veranderaanpak voor de organisatie is beschreven. De veranderaanpak voor de techniek is beschreven. Het migratiepad is beschreven. De juiste stakeholders zijn aangeschreven. Schrijft doel- en doelgroepgerichte teksten die voldoen aan de ICA-controlekaart.
Veranderplan Tentamen
EI -3
De installatielocatie is afgestemd op de doelgroep eisen en wensen. Vergelijkend onderzoek naar verschillende mogelijkheden is theoretisch onderbouwd. Selectie uit meerdere oplossingsalternatieven is correct onderbouwd.
Tentamen Technisch implementatieplan veranderplan
Verschillende ERP leveranciers en software-oplossing zijn met elkaar vergeleken. De theoretische best-practices kunnen door de student beoordeeld worden op juistheid en correctheid en toepasbaarheid voor de doelgroep.
Veranderplan
EI -4
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging
S_Kennistoets Tentamen Kennistoets 1 Individueel cijfer 5.5 1
Periode afname Compensatie
Zie Toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
TechImpPlan Technisch implementatieplan Groepsrapport 1 Groepscijfer 5.5 1 Zie Toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
VeranderPlan Veranderplan Groepsrapport 1 Groepscijfer 5,5 1 Zie Toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Boonstra, Albert, (2010), ICT, mensen en organisaties, Amsterdam: Pearson. Derde editie. ISBN: 978-90-430-1926-2
13. Software
n.v.t.
14. Overig materiaal
n.v.t.
15. Activiteiten
De studenten volgen lessen en werken samen aan opdrachten.
16. Werkvormen
Klassikale lessen, opdrachten.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
ERP Project Titel onderwijseenheid
ERP Project (I-ERP P)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Enterprise Software Solutions (ESS).
3. Beroepstaak
Het ontwerpen en realiseren van een Enterprise Resource Planningssysteem, waarbij een optimalisatie-, verbeter- of implementatieproject wordt uitgevoerd.
4. Beroepsproducten
Ontwerpspecificatie, projectvoorstel voor implementatie / optimalisatie, onderzoeksdocument, werkende ERP-omgeving (bij voorkeur MS Navision Dynamics)
5. Studiepunten
15
6. Samenhang met andere -OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
De student leert de bedrijfsadministratie van standaardbedrijfsprocesen (inkoop, verkoop, productie en financiën) te voeren in een geïntegreerd softwarepakket, en het implementeren van de standaardbedrijfsprocessen waarbij de software geconfigureerd moet worden naar de wensen van de eindgebruikers.
9. Competenties
ERP-1. De student kan zelfstandig een onderzoek uitvoeren en op basis van dit onderzoek een implementatie voorstel doen. ERP-2. De student kan op basis van de Microsoft SureStep-methode een projectvoorstel opstellen. ERP-3. De student kan een proof-of-concept bouwen voor een specifieke bedrijfscasus. ERP-4. De student kan een bestaand proces met bijbehorende automatisering beoordelen en een gefundeerd verbeteradvies opstellen. ERP-5. De student kan een geïntegreerd voorstel maken voor de technische architectuur van een organisatie. ERP-6: De student kan (tussen-)resultaten op een correcte manier terugkoppelen naar de opdrachtgever. ERP-7: De student kan effectief samenwerken.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
ERP-1
Heeft kennis van, en kan procesbeschrijvingen maken van, content genererende workflows (context en decompositie). Heeft kennis van de fasen van een ERP-implementatie. Laat zien dat alternatieve mogelijkheden zijn afgewogen. Relevante stakeholders zijn onderkend.
Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind
ERP-2
Gebruikt de behandelde theorie in opgeleverd projectvoorstel. Selecteert aanvullende methoden en technieken voor projectuitvoering. Maakt een inschatting van de impact op de bestaande organisatieprocessen. Kan een project aan de hand van gegeven eisen of methode adequaat inrichten. Stuurt actief en aantoonbaar het verloop van het project (voortgang en evaluatie) door gebruik te maken van de beheersfactoren.
Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind
ERP-3
Proof-of-concept is gebouwd op basis van een ontwerpspecificatie. Financiële administratie kan gevoerd worden in gerealiseerde oplossing. Bestaande logistieke processen kunnen geadministreerd worden in proof-ofconcept. Acceptatiecriteria voor Proof-of-concept zijn SMART beschreven.
Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind
Maakt gebruik van best-practices voor het analyseren van bestaande oplossingen (SWOT analyse, Balanced Scorecard, etc.) Kwantificering van het verbetervoorstel is theoretisch onderbouwd. Acceptatiecriteria voor verbetervoorstel zijn vooral scherp en meetbaar vastgesteld.
Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind
ERP-4
ERP-5
Technische implementatiemogelijkheden zijn vastgelegd conform de requirements Ind-TT van de belangrijkste stakeholders. Groep-TT Onderhoudplan voor omgeving, inclusief contracten is opgesteld. Ind-Eind
Groep-Eind ERP-6
Schrijft een doel- en doelgroepgerichte tekst die voldoet aan de ICA controlekaart. Presenteert de inhoud op een voor het publiek heldere en logische wijze en voldoet aan de checklist presenteren.
Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind
ERP-7
Zet gespreksvaardigheden effectief in om het doel van het gesprek te bereiken. Schept aan het begin van een project aantoonbaar en actief voorwaarden voor een optimale interactie in het team. Analyseert de samenwerking in een groep, kan bijsturen en zijn interventies evalueren om een groepsopdracht tot een goed einde te brengen. Laat zijn ontwikkeling zien met een kritische evaluatie van en reflectie op het eigen handelen.
Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind
11. Tentaminering
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Ind-PV Individuele projectvoorbereiding Individuele projectvoorbereiding 1 Individueel cijfer 5,5 10 Zie toetsschema
Compensatie
N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Ind-TT Individuele projectbijdrage Blog / verslag 1 Cijfer 10 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Groep-TT Tussentijdse groepsbeoordeling Presentatie 2 groepscijfer 10 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Ind-Eind Individuele projectbijdrage Verslag 2 Individueel cijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging
Groep-Eind Groepsbeoordeling eindproduct Presentatie 2 Groepscijfer 5,5 35
Periode afname Compensatie
Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Literatuur eerder gebruikt in de courses.
13. Software
Microsoft Dynamics NAV (meest recente versie), via school beschikbaar
14. Overig materiaal
Materiaal eerder gebruikt in de courses.
15. Activiteiten
In groepsverband opleveren van een project dat ingaat op een actuele casus of echte bedrijfssituatie. De projectgroep formuleert het probleem, onderzoekt oplossingsalternatieven, specificeert één van de oplossingsalternatieven en ontwerpt een basis Proof-of-Concept.
16. Werkvormen
Projectonderwijs
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 5 * 3 * 9 = 135 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 30 * 9 = 270 uur Tentamentijd: 15 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Verdiepend semester Advanced Software Development (ASD) Opleiding
HBO-ICT, profiel Software Development
Beroepstaak
Ontwikkel grootschalige applicaties voorzien van complexe algoritmiek op basis van een software architectuur.
Producten
Applicaties met complexe algoritmen, applicaties gebouwd in een niet-OO-paradigma, softwarearchitectuur, onderzoeksrapportage, workshop
Algorithms, Programming languages and Paradigms (APP)
Software Architecture (SWA)
Sorteeralgoritmen (Insertion Sort, Quicksort, Merge Sort)
Definition of Software Architecture
Recursieve algoritmen (Fibonacci, Fractals)
Architecture design cycle
Path-algoritmen (Weighted en unweighted shortest path)
Kwaliteitsattributen en niet-functionele eisen
Hashing
Architecture frameworks (e.g. 4+1 Views)
Datastructuren, zoals Lists, Stacks, queues, Graphs en boomstructuren
Architectural Patterns and Tactics
Niet-triviale programma's in functionele en/of logische programmeertalen
Architecture Conformance Checking
Architecture Analysis and Evaluation
Implementatie van programmeertalen: Lexing, parsing en abstracte syntaxbomen, statische analyse, programmatransformatie, intermediate languages, runtime systems, code generatie Project Realisatie van een complexe applicatie waarbij vraagstukken op het gebied van software architectuur en algoritmiek een centrale rol spelen en praktijkonderzoek ondersteunend is aan deze realisatie.
Algemene Omschrijving In dit semester leren studenten hun gereedschapskist verder uit te breiden zodat ze na het semester in staat zijn zelfstandig een nieuwe programmeertaal te leren en een complexe applicatie kunnen realiseren op basis van een software architectuur.
Relatie met eindkwalificaties SD-1 APP SWA Project
X X
SD-2 X X X
SD-3 X X
SD-4 X X
SD-5 X X X
SD-6
SD-7
X
X
Algoritmes, Programmeertalen en Paradigma's (APP) Titel onderwijseenheid
Algoritmes, Programmeertalen en Paradigma's (I-ASD APP)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT en DT Hoofdfase, profiel Software Development
3. Beroepstaak
Implementeren van algoritmen en datastructuren, gegeven een probleem en het, na onderzoek, selecteren van algoritmes, datastructuren, programmeertalen en paradigma's.
4. Beroepsproducten
Implementaties van (standaard) algoritmische problemen, waaronder, maar niet beperkt tot, sorteeralgoritmen (Insertion Sort, Quicksort, Merge Sort), recursieve algoritmen, path-algoritmen (Weighted en unweighted shortest path) en hashing, en implementaties van (standaard) datastructuren, waaronder, maar niet beperkt tot, lists, Stacks, queues, graphs, boomstructuren, en niet-triviale programma's in functionele en/of logische programmeertalen.
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere ASD bouwt voort op de basissemesters van dit profiel: OOSE en ISE. OWE’s 7. Ingangseisen
n.v.t.
8. Algemene omschrijving
De student krijgt inzicht in de werking van gereedschappen die hij dagelijks gebruikt: (standaard) algoritmes, programmeertalen en paradigma's. De student leert om te gaan met algoritmisch complexe programmeerproblemen door het herkennen van standaardalgoritmes en complexiteitsanalyse. Daarnaast krijgt de student een inleiding in de technieken die bij het ontwerp en implementatie van programmeertalen toegepast worden en maakt hij kennis met programmeren in verschillende paradigma's
9. Competenties
APP-1. De student kan (standaard) algoritmen en datastructuren toepassen en uitbreiden voor een gegeven programmeer-probleem. APP-2. De student kan (standaard) algoritmen en datastructuren implementeren, zonder gebruik te maken van standaard libraries. APP-3. De student kan gegeven een probleem onderbouwen welk algoritme en datastructuur gekozen moet worden voor de oplossing. APP-4. De student kent de werking van, en kan redeneren over de toepassing van (standaard) algoritmen en datastructuren. APP-5. De student kan redeneren over de complexiteit van algoritmes en kent complexiteitsklassen en grote O-notatie. APP-6. De student kent de ontwerpruimte van programmeertaalontwerp: Concrete en abstracte syntax, Semantiek, Sterke vs zwakke typering, Dynamische vs statische typering, Scope. APP-7. De student kent de standaardtechnieken waarmee programmeertalen geïmplementeerd kunnen worden zoals: Lexing, parsing en abstracte syntaxbomen, statische analyse, programmatransformatie, intermediate languages, runtime systems, code generatie, linken, en kan deze inzetten bij programmeerproblemen die een vertaalaspect bevatten. APP-8. De student is bekend met verschillende programmeerparadigma's: Imperatief, Objectgeoriënteerd, functioneel en declaratief/logisch en kan in programma's bewust gebruik maken van de mogelijkheden van een paradigma. APP-9. De student kan niet-triviale programma's schrijven in een functionele en/of logische programmeertaal.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
APP-1
schrijft een programma dat een standaard of uitgebreid algoritme implementeert, gegeven een probleemstelling implementeert daartoe zijn eigen datastructuren, eventueel met een aanpassing
PO1_Alg
APP-2
implementeert binnen een context een standaard algoritme of datastructuur, zonder daarbij een standaardbibliotheek te gebruiken
PO1_Alg
APP-3
kiest en onderbouwt gegeven een probleemstelling, een algoritme of datastructeer en implementeert deze.
PO1_Alg
APP-4
legt de essentie of werking van de (standaard) algoritmen en datastructuren in eigen T1_Alg woorden uit. herkent gelijkenis tussen een gegeven programmeerprobleem en een
standaardprobleem. herkent voor welke problemen gegeven algoritmen oplossingen zijn en kan hier een beredeneerde keuze voor maken APP-5
legt het begrip complexiteit in eigen woorden uit bepaalt de complexiteit in termen van tijd of geheugen voor een gegeven algoritme. geeft een op basis van complexiteit beargumenteerde keuze tussen verschillende algoritmes
T1_Alg
APP-6
legt de begrippen concrete en abstracte syntax in eigen woorden uit. doet uitspraken over de semantiek van programmeertaal features beschrijft de typering van een programmeertaal met correct gebruik van termen als sterk/zwak statisch/dynamisch.
T2_Pt
APP-7
legt in eigen woorden de globale architectuur van een compiler uit. T2_Pt legt de rol van de verschillende onderdelen van compilers en interpreters in eigen woorden met correct gebruik van standaardterminologie uit. past één of meerdere compilertechnieken toe in een programmeerprobleem dat een vertaalaspect bevat.
APP-8
kan voor een gegeven programmeertaal beargumenteerd het paradigma waarbinnen die taal valt bepalen. kan de kenmerken van het imperatieve paradigma benoemen. kan de kenmerken van het object-georienteerde paradigma benoemen. kan de kenmerken van het functionele paradigma benoemen. kan de kenmerken van het declaratief/logische paradigma benoemen.
T2_Pt PO2_Par
APP-9
schrijft een niet triviaal programma in een functionele en /of logische programmeertaal. legt de werking van zijn in het vorige punt genoemde programma in eigen woorden uit . legt uit hoe hij gebruik maakt van de kerneigenschappen van het gekozen paradigma.
PO2_Par
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
PO_Algoritmes Programmeeropdracht Algoritmes programmeeropdracht 1 Individueel cijfer 5,5 1 Zie Toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
PO_Paradigma Programmeeropdracht Paradigma's programmeeropdracht + verantwoordingsverslag en/of assessment 1 Individueel cijfer 5,5 1 Zie Toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_Algoritmes Kennistoets Tentamen open vragen 1 Individueel cijfer 5,5 1 Zie Toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie 12. Verplichte literatuur
S_ProgTalen Kennistoets Tentamen open vragen 1 Individueel cijfer 5,5 1 Zie Toetsschema N.v.t.
Weiss, M. (2010). Data structures & problem solving using Java. Boston, Mass. London: Pearson Education. (ISBN-13 978-0-321-54622-7) Tate, B. (2010). Seven languages in seven weeks : a pragmatic guide to learning programming languages. Raleigh, N.C. Farnham: Pragmatic Bookshelf O'Reilly distributor. (ISBN-13 978-1-93435-659-3)
13. Software
Java of C# met IDE naar keuze Open source implementaties van de talen: Ruby, IO, Prolog, Scala, Erlang, Clojure, Haskell
14. Overig materiaal
n.v.t.
15. Activiteiten
Klassikaal les, zelfstandig algoritmes uitwerken, inrichten toolsets, experimenteren met programmeertalen, presentaties.
16. Werkvormen
Klassikaal les, begeleid practicum (uitvoering oefeningen en opdrachten) werk-/projectoverleg en reviewsessies.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Software Architecture (SWA) Titel onderwijseenheid
Software Architectuur (I-ASD SWA)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT en DT hoofdfase, profiel Software Development
3. Beroepstaak
Ontwerpen, realiseren en evalueren van de softwarearchitectuur van een redelijk complex softwaresysteem, gebruikmakend van state-of-the-art technieken en methoden.
4. Beroepsproducten
Software-architectuurdocument (geschreven op basis van een architectuur-framework), software-architectuur-evaluatiedocument, geschreven op basis van een bestaande template) en softwaresysteem, die volgens een vastgelegde architectuur is gerealiseerd.
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere ASD bouwt voort op de basissemesters OOSE en ISE. OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
De student krijgt inzicht in de praktische aspecten van softwarearchitectuur. De belangrijkste onderwerpen zijn definitie van softwarearchitectuur, de architectuur-designcyclus, software kwaliteitsattributen en andere niet-functionele eisen, architectuurframeworks zoals 4+1 Views, architecturele patterns en tactics, architectuur-analyse en –evaluatie en controle op de conformiteit van de architectuur.
9. Competenties
SWA-1. De student identificeert en documenteert niet-functionele eisen (zoals kwaliteitsattributen) voor een softwaresysteem. SWA-2. De student ontwerpt een softwarearchitectuur om aan bepaalde eisen te voldoen. SWA-3. De student stelt een software architectuur document (SAD) op, op basis van een architectuur framework zoals “4+1 Views”. SWA-4. De student analyseert de architectuur van een bestaand system op basis van UML diagrammen, conceptuele omschrijvingen en source code. SWA-5. De student implementeert prototypes om bepaalde softwareoplossingen (denk aan frameworks, libraries, of COTs) m.b.t. kwaliteitsattributen te analyseren. SWA-6. De student evalueert een architectuur, ontworpen door een medestudent, m.b.t. de vastgelegde architecturale eisen. SWA-7. De student controleert de conformiteit van een gerealiseerd software systeem met de architectuuromschrijving. SWA-8. De student kent belangrijke architecturale concepten zoals architecturale patterns, views, viewpoints en tactics.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
SWA-1
Identificeert relevante kwaliteitsattributen van een specifiek systeem. Onderbouwt waarom deze kwaliteitsattributen relevant zijn voor het systeem. Documenteert de kwaliteitsaspecten op een duidelijke en meetbare manier.
Toets-1 Opdracht
SWA-2
Maakt correct gebruik van relevante patterns en architectuur tactics. Selecteert COTS oplossingen en frameworks en evalueert hun toepasbaarheid voor een gegeven systeem. Ontwerpt het systeem zodat het aan alle architecturele eisen voldoet.
Toets-2 Opdracht
SWA-3
Documenteert genomen beslissingen en overwogen alternatieven. Gebruikt standaard architectuurnotaties. Maakt correcte keuzes aan architectuurmodellen en -diagrammen, afhankelijk van de stakeholders en systeemeigenschappen.
Opdracht
SWA-4
Vat samen en documenteert de architectuur van een bestaand systeem (bijv. Google, E- Toets-1 bay, Facebook) met hulp van standaardnotaties. Toets-2 Identificeert toegepaste patterns en tactics in de architectuur van een bestaand systeem. Gebruikt een geschikte methodiek voor het analyseren van een bestaand systeem en kan hoofdzaken van bijzaken onderscheiden.
SWA-5
Bepaalt hoe een beschreven architectuur-aspect als prototype kan worden gerealiseerd. Opdracht
Realiseert een correcte architectureel prototype. Evalueert de architectuur op basis van het prototype. SWA-6
Weet een architectuur evaluatiemethode toe te passen op een beschreven architectuur Opdracht van een peer groep. Trekt correcte conclusies uit de resultaten van de evaluatie en beschrijft deze begrijpelijk.
SWA-7
Noemt de elementen van architectuur compliance checking. Vertaalt een gegeven systeem incl. architectuurbeschrijving naar elementen, regels en mappings binnen het HUSACCT tool. Interpreteert de resultaten uit de compliance check en trekt correcte conclusies.
Opdracht
SWA-8
Kent belangrijke architectuurconcepten en hun doelen (zie lijst in 8). Identificeert relaties tussen architectuurconcepten en plaatst deze in een grotere context. Maakt onderbouwde keuzes bij relevante architectuurconcepten voor een gegeven architectuuropdracht.
Toets-1 Toets-2
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
S_Kennistoets-1 Toets 1 Schriftelijke toets 1 Individueel cijfer 5,5 1 Zie Toetsschema
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
S_Kennistoets-2 Toets 2 Schriftelijke toets 1 Individueel cijfer 5,5 1 Zie Toetsschema
Code tentamen Deeltentamen
BP_SWA Opdracht Software Architecture Document beroepsproduct 1 Groepscijfer 5,5 2 Zie Toetsschema
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname 12. Verplichte literatuur
Bass, L., Clements, P., & Kazman, R. (2003). Software Architecture in Practice (2nd ed.). Boston, MA: Addison Wesley, of: Bass, L., Clements, P., & Kazman, R. (2012). Software Architecture in Practice (3rd ed.). Boston, MA: Addison Wesley.
13. Software
UML tool (e.g. Astah, Visual Paradigm for UML) HUSACCT (Software Architecture Compliance Checking Tool)
14. Overig materiaal
Relevante artikelen en links naar website via scholar beschikbaar.
15. Activiteiten
Lessen softwarearchitectuur en architectuur design cyclus, software kwaliteitsattributen en andere niet functionele eisen, software architectuur patterns en tactics, software evaluatie en conformance checking, ondersteuning web research en uitvoering van gerelateerde opdrachten.
16. Werkvormen
(korte) hoorcolleges, werkgroepen, zelf-studie, individuele en groepsopdrachten
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Max aantal deelnemers
n.v.t.
ASD Project Titel onderwijseenheid
ASD Project (I-ASD P)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT en DT Hoofdfase profiel Software Development
3. Beroepstaak
Realisatie van een complexe applicatie waarbij vraagstukken op het gebied van software architectuur en algoritmiek een centrale rol spelen.
4. Beroepsproducten
Complexe applicatie, nderzoeksplan, onderzoeksrapport, kennisdeling
5. Studiepunten
15
6. Samenhang met andere ASD bouwt voort op de basissemesters OOSE en ISE. OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In het project realiseer je een complexe applicatie waarbij je zelfstandig onderzoek doet naar vraagstukken op het gebied van algoritmiek en software architectuur en deze onderzoeksresultaten verwerkt in de betreffende applicatie.
9. Competenties
ASD-1. De student stelt een doelstelling en onderzoeksvraag op die relevant is in de context van een organisatie of de beroepspraktijk en verwerkt deze aspecten in een onderzoeksplan. ASD-2. De student kiest een geschikte combinatie van vormen van onderzoek en beschrijft en motiveert deze keuze in een onderzoeksplan. ASD-3. De student kiest een projectaanpak, beschrijft en motiveer deze aanpak in een onderzoeksplan, voert deze aanpak in teamverband uit en stelt deze aanpak indien nodig bij. ASD-4. De student maakt op basis van criteria een inschatting van de kwaliteit van beschikbare bronnen en baseert zijn onderzoek aantoonbaar op kwalitatieve bronnen. ASD-5. De student realiseert op basis of in dienst van onderzoeksresultaten een complex softwareproduct. ASD-6. De student realiseert op basis van theorie en concepten toe uit het gebied van softwarearchitectuur een complex softwareproduct. ASD-7. De student realiseert op basis van theorie en concepten toe uit het gebied van algoritmiek en programmeerparadigma’s een complex softwareproduct. ASD-8. De student deelt onderzoeksresultaten op professionele wijze met vakgenoten in schriftelijke vorm zoals maar niet beperkt tot een rapport of paper. ASD-9. De student deelt onderzoeksresultaten op professionele wijze met vakgenoten in mondelinge vorm zoals maar niet beperkt tot een cursus, workshop of posterpresentatie. ASD-10. De student kan zichzelf sturen in zijn beroepsmatig functioneren en beroepsmatige ontwikkeling. ASD-11. De student opereert op professionele wijze qua communicatie, samenwerking en projectmatig werk.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
ASD-1
De context beschrijft de aanleiding en het nut voor de beroepspraktijk. De doelstelling is SMART geformuleerd en voorzien van concrete succescriteria De onderzoeksvraag is open geformuleerd, voorzien van deelvragen van gelijke ordegrootte en sluit aan op de geformuleerde doelstelling.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
ASD-2
Het onderzoeksplan bevat onderzoeksinstrumenten uit onderzoeksgebieden van de methodenkaart waarbij de onderzoeksgebieden expliciet benoemd worden. De motivatie voor onderzoeksinstrumenten bevat een of meerdere alternatieven en beschrijft waarom de gekozen combinatie de beste combinatie is.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
De projectaanpak bevat een gemotiveerde keuze voor een lineaire, cyclische of hybride fasering waarin stappen uit de onderzoekscyclus herkenbaar zijn opgenomen. De projectaanpak is geschikt voor het behalen van de gestelde doelstelling en onderzoeksvraag en geeft ruimte om de gekozen onderzoeksinstrumenten toe te passen. Projectleden werken op evenwichtige en professionele wijze samen en geven elkaar aantoonbare feedback die input is voor een 360° feedbackronde.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
ASD-3
ASD-4
Het onderzoeksplan bevat een voorlopige literatuurlijst waarbij de student bestaande criteria heeft gebruikt om de kwaliteit van bronnen te beoordelen. De onderzoeksrapportage bevat een bronnenlijst conform standaard bronvermelding (bijv. APA) en correcte verwijzingen naar deze bronnen vanuit de hoofdtekst. Bij tegenstrijdige bronnen is gemotiveerd welke het meest waardevol is en indien nodig is zijn er aanvullende onderzoeksinstrumenten ingezet ter validatie.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
ASD-5
De applicatie stelt het team in staat een of meerdere onderzoeksvragen te beantwoorden of wordt gebruikt als lab-opstelling .
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
ASD-6
De applicatie voldoet aan gegeven of zelf opgestelde functionele en nietfunctionele eisen. De applicatie voldoet aan ontwerp- en architectuurrichtlijnen uit de course SWA.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
De applicatie implementeert een of meerder algoritmen van een gelijke complexiteit als de course APP. De applicatie of delen van de applicatie worden gebouwd met een van de basissemesters afwijkend programmeerparadigma.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
De rapportage voldoet aan de ICA-brede stijlkaart. De rapportage is in correct Nederlands geschreven maar bevat naast een Nederlandse samenvatting ook een Engelse samenvatting. De onderzoeksresultaten worden gepubliceerd via digitale (bijv. blogs) of analoge media (bijv. vakblad) met als doel publieke feedback te kunnen verzamelen.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
De opgedane kennis en vaardigheden worden gedeeld met vakgenoten in een publiek toegankelijke kennissessie die tijdig is aangekondigd aan studenten en vakgenoten buiten de HAN. De kennissessie sluit aan bij de voorkennis van beginnende beroepsbeoefenaars en bevat een theoretische en praktische component. De kennissessie bevat een discussie waarin bezoekers actief gestimuleerd worden om vragen te stellen over de onderzoeksresultaten of de nieuwe kennis en vaardigheden. Organiserende studenten hebben een evenwichtige bijdrage aan de kennissessie.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
De projectaanpak beschrijft voor elke student minimaal twee eigen SMARTleerdoelen. In het verantwoordingsverslag staan de eigen SMART-leerdoelen centraal waarbij kritisch gekeken wordt naar de effectiviteit van eigen gedrag in relatie tot de opgeleverde producten en projectteamleden. Het reflectieverslag bevat een reflectie op de uitgevoerde beroepstaak waarbij niet alleen terug wordt gekeken maar ook concrete acties worden verbonden aan verbeterpunten.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
Schrijft doel- en doelgroepgerichte teksten die voldoen aan de ICA controlekaart. Presenteert de inhoud op een voor het publiek heldere en logische wijze en voldoet aan de checklist presenteren. Zet gespreksvaardigheden effectief in om het doel van het gesprek te bereiken. Schept aan het begin van een project aantoonbaar en actief voorwaarden voor een optimale interactie in het team. Analyseert de samenwerking in een groep, stuurt bij en evalueert zijn interventies om een groepsopdracht tot een goed einde te brengen. Richt een project aan de hand van gegeven eisen of methode adequaat in. Stuurt actief en aantoonbaar het verloop van het project (voortgang en evaluatie) door gebruik te maken van de beheersfactoren. Laat zijn ontwikkeling zien met een kritische evaluatie van en reflectie op eigen handelen.
Groep-TT Ind-TT Groep-Eind Ind-Eind
ASD-7
ASD-8
ASD-9
ASD-10
ASD-11
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren
Ind-PV Individuele projectvoorbereiding Individuele projectvoorbereiding 1
Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Individueel cijfer 5,5 10 Zie toetsschema
Compensatie
N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
Ind-TT Tussentijdse verantwoording individuele projectbijdrage Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Individueel cijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Groep-TT Tussentijdse verantwoording opgeleverde beroepsproducten Presentatie 2 Groepscijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t. Ind-Eind Eindverantwoording individuele projectbijdrage Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Individueel cijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t. Groep-Eind Eindverantwoording opgeleverde beroepsproducten Groepsgewijze schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Groepscijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Literatuur gebruikt bij de courses.
13. Software
N.v.t.
14. Overig materiaal
N.v.t.
15. Activiteiten
Realiseren van een complex softwareproduct in teamverband Uitvoeren van praktijkonderzoek in teamverband
16. Werkvormen
Projectuitvoering in teamverband.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 5 * 3 * 9 = 135 uur
Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 30 * 9 = 270 uur Tentamentijd: 15 uur. 18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
ASD Verdieping (ASD++) Titel onderwijseenheid
ASD-verdieping (I-ASD ++)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten DT Hoofdfase, profiel Software Development
3. Beroepstaak
Realisatie van een complexe applicatie waarbij vraagstukken op het gebied van software architectuur en algoritmiek een centrale rol spelen.
4. Beroepsproducten
Complexe applicatie, onderzoeksplan, onderzoeksrapport, kennisdeling
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere OWE’s
ASD bouwt voort op de basissemesters OOSE en ISE.
7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In het ASD++ gedeelte realiseer je een (deel van een) complexe applicatie waarbij je zelfstandig onderzoek doet naar vraagstukken op het gebied van algoritmiek en software architectuur en deze onderzoeksresultaten verwerkt in de betreffende applicatie.
9. Competenties
ASD-1. De student stelt een doelstelling en onderzoeksvraag op die relevant is in de context van een organisatie of de beroepspraktijk en verwerkt deze aspecten in een onderzoeksplan. ASD-2. De student kiest een geschikte combinatie van vormen van onderzoek en beschrijft en motiveert deze keuze in een onderzoeksplan. ASD-3. De student kiest een projectaanpak, beschrijft en motiveer deze aanpak in een onderzoeksplan, voert deze aanpak in teamverband uit en stelt deze aanpak indien nodig bij. ASD-4. De student maakt op basis van criteria een inschatting van de kwaliteit van beschikbare bronnen en baseert zijn onderzoek aantoonbaar op kwalitatieve bronnen. ASD-5. De student realiseert op basis of in dienst van onderzoeksresultaten een complex softwareproduct. ASD-6. De student realiseert op basis van theorie en concepten toe uit het gebied van softwarearchitectuur een complex softwareproduct. ASD-7. De student realiseert op basis van theorie en concepten toe uit het gebied van algoritmiek en programmeerparadigma’s een complex softwareproduct. ASD-8. De student deelt onderzoeksresultaten op professionele wijze met vakgenoten in schriftelijke vorm zoals maar niet beperkt tot een rapport of paper.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
ASD-1
De context beschrijft de aanleiding en het nut voor de beroepspraktijk. De doelstelling is SMART geformuleerd en voorzien van concrete succescriteria De onderzoeksvraag is open geformuleerd, voorzien van deelvragen van gelijke ordegrootte en sluit aan op de geformuleerde doelstelling.
Portfolio
ASD-2
Het onderzoeksplan bevat onderzoeksinstrumenten uit onderzoeksgebieden van de methodenkaart waarbij de onderzoeksgebieden expliciet benoemd worden. De motivatie voor onderzoeksinstrumenten bevat een of meerdere alternatieven en beschrijft waarom de gekozen combinatie de beste combinatie is.
Portfolio
De projectaanpak bevat een gemotiveerde keuze voor een lineaire, cyclische of hybride fasering waarin stappen uit de onderzoekscyclus herkenbaar zijn opgenomen. De projectaanpak is geschikt voor het behalen van de gestelde doelstelling en onderzoeksvraag en geeft ruimte om de gekozen onderzoeksinstrumenten toe te passen. Projectleden werken op evenwichtige en professionele wijze samen en geven elkaar aantoonbare feedback die input is voor een 360° feedbackronde.
Portfolio
Het onderzoeksplan bevat een voorlopige literatuurlijst waarbij de student bestaande criteria heeft gebruikt om de kwaliteit van bronnen te beoordelen. De onderzoeksrapportage bevat een bronnenlijst conform standaard bronvermelding (bijv. APA) en correcte verwijzingen naar deze bronnen vanuit de hoofdtekst. Bij tegenstrijdige bronnen is gemotiveerd welke het meest waardevol is en indien
Portfolio
ASD-3
ASD-4
nodig is zijn er aanvullende onderzoeksinstrumenten ingezet ter validatie. ASD-5
De applicatie stelt het team in staat een of meerdere onderzoeksvragen te beantwoorden of wordt gebruikt als lab-opstelling.
Portfolio
ASD-6
De applicatie voldoet aan gegeven of zelf opgestelde functionele en nietfunctionele eisen. De applicatie voldoet aan ontwerp- en architectuurrichtlijnen uit de course SWA.
Portfolio
De applicatie implementeert een of meerder algoritmen van een gelijke complexiteit als de course APP. De applicatie of delen van de applicatie worden gebouwd met een van de basissemesters afwijkend programmeerparadigma.
Portfolio
De rapportage voldoet aan de ICA-brede stijlkaart. De rapportage is in correct Nederlands geschreven maar bevat naast een Nederlandse samenvatting ook een Engelse samenvatting. De onderzoeksresultaten worden gepubliceerd via digitale (bijv. blogs) of analoge media (bijv. vakblad) met als doel publieke feedback te kunnen verzamelen.
Portfolio
ASD-7
ASD-8
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
PF_Ondz Portfolio – verantwoording opgeleverde beroepsproducten Groepsgewijze schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Groepscijfer 5,5 1 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Literatuur gebruikt bij de courses.
13. Software
N.v.t.
14. Overig materiaal
N.v.t.
15. Activiteiten
Realiseren van een complex softwareproduct in teamverband Uitvoeren van praktijkonderzoek in teamverband
16. Werkvormen
Projectuitvoering in teamverband.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd 5*3 = 15 uur Werkplekleren = 185 uur Tentamentijd = 10 uur
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Verdiepend semester .Net on the Server (NotS)
Opleiding
HBO-ICT, profiel Web Development (WD) Design, build, debug and test a load balancer
Beroepstaak
Design, build, trace and test a high performance, secure transactional web application
Product
Load balancer, high performance, secure transactional web application, onderzoeksverslag
Web Infrastructures (WIN) Microsoft .NET omgeving, runtime omgeving Multi-threaded en asynchrone netwerkapplicatie HTTP-protocol Netwerkarchitectuur en componenten Load balancing Performance-testen
Web Applications (WAPP) Beveiligingsrisico’s Testen Cryptografische technieken Request roundtrip (client-server-client) Model-View-Controller, Repository en Provider Model Configuratie, routing, authenticatie & authorizatie HTTP modules & handlers, caching (database, HTTP)
NotS Project In het project gaan studenten op zoek naar innovaties op het (rand)gebied van webtechnologie in het algemeen en het .Net ecosysteem in het bijzonder. Op basis van een gegeven probleemstelling moeten studenten iteratief en exploratief te werk gaan om meerdere alternatieve oplossingen te vergelijken, te wegen en te adviseren. Hierbij wordt de onderzoekscyclus gehanteerd. Professional societies spelen een belangrijke rol bij het onderzoeken en uitvoeren van dit project.
Algemene Omschrijving In dit semester leren studenten geavanceerde webtechnologieën in het algemeen en het .Net ecosysteem in het bijzonder. Uitgangspunten zijn de concepten in webtechnologie. Deze worden uitgewerkt met .Net. Zowel de infrastructuur als applicaties worden onderzocht, ontworpen, gebouwd en getest. Aan bod komen onder anderen http, security, sockets, internetarchitectuur, load balancing, performancetest, cryptografie, MVC, C#, multithreading, caching en de relatie met databases. Het project heeft een iteratief en exploratief karakter waarbij studenten op zoek gaan naar meerder oplossingen voor problemen.
Relatie met eindkwalificaties WIN WAPP Project
WD-1 x x x
WD-2 x x
WD-3
WD-4
x x
x x
WD-5 x x x
WD-6 x x x
WD-7 x x x
WD-8
x
Web Infrastructures (WIN) Titel onderwijseenheid
Web Infrastructures (I-NotS WIN)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Web Development profiel
3. Beroepstaak
Design, Build, Debug and Test a Load Balancer
4. Beroepsproducten
Multi-client chatapplicatie, HTTP Proxy, Performancetest simulatie, HTTP Loadbalancer
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Borduurt verder op de semesters OOSE en DWA OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In de course Web Infrastructures leer je hoe requests te verdelen zijn over verschillende servers in een serverfarm, hoe een server te tunen is voor een betere performance, wat caching precies inhoudt en hoe een plotselinge uitval van een server is op te vangen. Daarnaast leer je hoe gegevens te beveiligen zijn met behulp van cryptografische technieken. Naast het leren van theorie doe je in deze course veel praktische ervaring op met verschillende server-inrichtingen. Omdat we natuurlijk niet echt een miljoenenpubliek kunnen creëren, maken we gebruik van stresstest-tools die vele requests per seconde kunnen genereren.
9. Competenties
WIN-1. De student kent specifieke kenmerken van de Microsoft .NET omgeving, zoals de runtime omgeving. WIN-2. De student kan met de Visual Studio IDE in C# een multi-threaded en asynchrone netwerkapplicatie ontwerpen, ontwikkelen en debuggen. WIN-3. De student kent de belangrijkste eigenschappen van het HTTP-protocol. WIN-4. De student heeft kennis van de internet netwerkarchitectuur en daarin liggende componenten en kan een afgewogen oordeel vellen over de toepasbaarheid ervan. WIN-5. De student heeft kennis van verschillende manieren van load balancing voor webapplicaties en kan deze tegen elkaar afwegen op basis van criteria. WIN-6. De student past de eigenschappen van het HTTP-protocol toe die een rol spelen bij de verschillende manieren van load balancing. WIN-7. De student kan een webapplicatie performance-testen en daarbij aangeven welke factoren een rol spelen die van invloed zijn op de testresultaten.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
WIN-1
Heeft kennis van de compilerarchitectuur van .Net en kent de daarbij behorende termen als JIT/AOT compilatie, CLR en runtime omgeving. Weet wat managed code, boxing en unboxing en garbage collection is.
Multi-client chat applicatie
WIN-2
Weet wat hoe asynchroon en multithreaded moet worden geprogrammeerd en kent de daarbij horende begrippen als o.a. delegates, locks en callbacks. Maakt gebruik van de mogelijkheden die de Visual Studio IDE biedt rondom code kwaliteit, debugging en tracing. Maakt gebruik van de functionaliteiten die het framework biedt, zoals onder andere generics, language integrated query, reflection.
Multi-client chat applicatie Debugsessie HTTP Proxy
WIN-3
Weet wat een connectionless protocol inhoudt. Kent de algemene opbouw/structuur van een http bericht (request/response) en eigenschappen van dit protocol en kan deze toepassen. Weet hoe gegevens over http kunnen worden beveiligd.
HTTP Proxy
WIN-4
Stelt een netwerkarchitectuur op, definieert en legt schematisch vast. Kent netwerkcomponenten als webservers, database servers, load balancers, firewalls, proxy’s en caches. Vangt met een sniffer berichten op specifieke plekken in de architectuur op. Kent de request-response roundtrip.
HTTP Proxy Debugsessie
WIN-5
Benoemt verschillende load balancing strategieën. Kent essentiële kenmerken en verschillen tussen deze strategieën (stateful, stateless, static/dynamic)
HTTP Loadbalancer
Benoemt een goede strategie aan de hand van tenminste veiligheid, beschikbaarheid, snelheid en schaalbaarheid WIN-6
Verbindt kennis van het http-protocol met kennis over load balancing in een complexe architectuur.
HTTP Loadbalancer
WIN-7
Simuleert een testopstelling met meerdere webservers en clients. Kent kenmerken van de gekozen architectuur (waaronder protocol en platform) die van invloed zijn op de test (waaronder oa compilation, boxing, string concatenation, thread creation, buffersize). Kent technieken om performancetesten uit te voeren, kan daarmee juiste tests uitvoeren en rapporteert daarover met gebruik van de juiste terminologie.
Performancetest simulatie Loadbalancer
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP_MCChatApp Multi-client chat applicatie Beroepsproduct 1 Individueel cijfer (0-10) Geen minimum 15 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP_Proxy HTTP Proxy Beroepsproduct 1 Individueel cijfer (0-10) Geen minimum 15 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
DebugSessie Debugsessie Groepsdemo 1 Vink Gehaald N.v.t. Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP_PerfSim Performancetest Simulatie Beroepsproduct 1 Cijfer (0-10) Geen 15 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP_LoadBlc HTTP Loadbalancer Beroepsproduct 1 Individueel cijfer (0-10) Geen 55 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Chandra Kopparapu, (2002), Load Balancing Servers, Firewalls and Caches, Wiley. ISBN: 978-0-471-41550-3
13. Software
• Microsoft Office 2013 (Word, Powerpoint) Visual Studio 2015 met C# package Networksniffer zoals Wireshark, Fiddler
14. Overig materiaal
N.v.t.
15. Activiteiten
Lessen en practica volgen.
16. Werkvormen
Klassikaal les, begeleid practicum (uitvoering oefeningen en opdrachten), werk-/projectoverleg en reviewsessies.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en Lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Web Applications (WAPP) Titel onderwijseenheid
Web Applications (I-NotS WAPP)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Web Development profiel
3. Beroepstaak
Design, build, trace and test a high performance, secure transactional web application
4. Beroepsproducten
ASP.Net infrastructuur applicatie, performancetest simulatie, datagedreven webapplicatie getest voor high performance en security
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Bouwt voort op de semesters OOSE en DWA OWE’s 7. Ingangseisen
n.v.t.
8. Algemene omschrijving
In de course Web Applications leer je hoe je met een modern server-side webapplicatie framework een webapplicatie bouwt die bestand is tegen de meest voorkomende vormen van hacken en daarna geautomatiseerd kan testen en uitrollen.
9. Competenties
WAPP-1. De student kan beveiligingsrisico’s op webapplicatie- en protocolniveau identificeren en daaromtrent een advies geven. WAPP-2. De student moet een transactionele webapplicatie op applicatieniveau kunnen beschermen tegen bekende aanvallen van hackers en weet hoe hij dit door middel van een test kan aantonen. WAPP-3. De student moet kunnen beoordelen of cryptografische technieken op de juiste wijze worden toegepast in een gegeven webapplicatie. WAPP-4. De student weet welke stappen een request roundtrip (client-server-client) in ASP.Net doorloopt en kan deze kennis toepassen voor het achterhalen van fouten of vinden en oplossen van bottlenecks. WAPP-5. De student kent patterns als Model-View-Controller, Repository en Provider Model, herkent deze in ASP.Net en kan deze op juiste wijze toepassen bij het ontwikkelen van een webapplicatie. WAPP-6. De student kent van ASP.Net de aspecten waaronder configuratie, routing, authenticatie & autorisatie, HTTP modules & handlers, caching (database, HTTP) en kent de overwegingen wanneer deze toe te passen zijn en past ze toe. WAPP-7. De student kan aan de hand van een zelf ontwikkeld scenario een advies geven met betrekking tot de performance van een webapplicatie in combinatie met een database server.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
WAPP-1
Kent de instanties zoals OWASP en Nationaal Cyber Security Center die adviezen geven op het gebied van beveiliging en analyse. Kent de meest voorkomende beveiligingsrisico’s in webapplicaties (zoals oa XSS, Injection, CSRF) en weet hoe ze voorkomen danwel verholpen kunnen worden. Is in staat om op een willekeurige webapplicatie een beveiligingstest uit te voeren, de resultaten te analyseren en daarover te adviseren.
Ond-Perf LoadB
WAPP-2
Identificeert mogelijke plaatsen in een webapplicatie die gevoelig zouden kunnen zijn voor aanvallen van buiten. Kent de instellingen, componenten, tools en extensies in en/of rond het framework die oplossingen bieden voor beveiligingsproblemen en kan deze gebruiken om een applicatie te beveiligen.
LoadB Ond-Perf
WAPP-3
Is in staat om te beoordelen welke informatie moet worden beschermd tegen lekken. Is in staat om een cryptografische techniek (hashing, encryptie) te kiezen die past bij de wijze van bescherming. Werkt dit technisch uit.
Ond-Perf LoadB
WAPP-4
Kent de ASP.NET request pipeline. Benoemt verschillende onderdelen uit de request-pipeline en benoemt wat de functie daarvan is. Traceert informatieberichten in deze pipeline.
InfraApp LoadB
Identificeert in de applicatie-infrastructuur bottlenecks. Neemt maatregelen om bottlenecks op te lossen en toetst of het gewenste effect is bereikt. WAPP-5
Weet welke patterns veel in het framework voorkomen en welk doel ze dienen. Past een pattern toe in zelf geschreven code, waarbij de verantwoordelijkheden op de goede plek zijn gelegd.
WAPP-6
Weet welke componenten het framework biedt en kan deze gebruiken in een InfraApp applicatie. LoadB Weet welke functionaliteiten het framework niet biedt en kan deze gebruiken in een complexe applicatie.
WAPP-7
Simuleert een testopstelling, waarbij meerdere clients verkeer op de webapplicatie PerfTest uitvoeren. Ond-Perf Kent kenmerken van de gekozen architectuur (waaronder protocol en platform) die van invloed zijn op de performance/security test (waaronder oa compilation, boxing, string concatenation, thread creation, buffersize). Kent technieken en randvoorwaarden om performancetesten uit te voeren, kan daarmee juiste tests uitvoeren en rapporteert daarover met gebruik van de juiste terminologie.
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP_InfraApp ASP.Net infrastructuur applicatie Beroepsproduct 1 Individueel cijfer (0-10) Geen minimum 1 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP_PerfTest Performancetest simulatie Beroepsproduct 1 Individueel cijfer (0-10) Geen minimum 1 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
PresOndzPerf Onderzoek naar performance onderwerp op het gebied van webapplicaties Groepsdemo 1 Vink Gehaald N.v.t. Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
PresOndzSecur Onderzoek naar security onderwerp op het gebied van webapplicaties Groepsdemo 1 Vink Geen N.v.t. Zie toetsschema
InfraApp
Compensatie
N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
BP_WebApp Datagedreven webapplicatie getest voor high performance en security Beroepsproduct 1 Individueel cijfer (0-10) Geen 3 Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie 12. Verplichte literatuur
http://www.asp.net (/learn) Een naslagwerk over C# programmeren en ASP.Net, bv: th Adam Freeman, (2013), Pro ASP.NET MVC 4, Apress. 4 edition. ISBN 978-1-43024236-9 http://www.microsoft.com/en-us/download/details.aspx?id=16236 Microsoft Application Architecture Guide Microsoft Patterns & Practices http://www.microsoft.com/en-us/download/details.aspx?id=11711 Improving .NET Application Performance and Scalability Microsoft Patterns & Practices J.D. Meier
13. Software
14. Overig materiaal
N.v.t.
15. Activiteiten
Volgen van lessen en practica.
16. Werkvormen
Klassikaal les, begeleid practicum (uitvoering oefeningen en opdrachten), werk-/projectoverleg en reviewsessies.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd 5*3 =15 uur Werkplekleren: 185 uur Tentamentijd: 10 uur
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en Lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Microsoft Office 2013 (Word, Powerpoint) Visual Studio 2015 met C# en MVC packages
NotS - project Titel onderwijseenheid
NotS Project (I-NotS P)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Web Development
3. Beroepstaak
Onderzoek een innovatie op het gebied van webapplicaties
4. Beroepsproducten
ASP.Net infrastructuur applicatie, performancetest simulatie, datagedreven webapplicatie getest voor high performance en security, multi-client chatapplicatie, HTTP Proxy, Performancetest simulatie, HTTP Loadbalancer
5. Studiepunten
15
6. Samenhang met andere Borduurt voort op de semesters OOSE en DWA. OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In het project gaan studenten op zoek naar innovaties op het (rand)gebied van webtechnologie in het algemeen en het .Net ecosysteem in het bijzonder. Op basis van een gegeven probleemstelling moeten studenten iteratief en exploratief te werk gaan om meerdere alternatieve oplossingen te vergelijken, te wegen en te adviseren. Hierbij wordt de onderzoekscyclus gehanteerd. Professional societies spelen een belangrijke rol bij het onderzoeken en uitvoeren van dit project.
9. Competenties
NotS-1. De student voert zelfstandig een onderzoek uit waarvan de vraag relevant is in de context van een organisatie of een beroepstaak, maakt daarbij gebruik van de onderzoekscyclus en kiest een geschikte combinatie van vormen van onderzoek. NotS-2. De student maakt inschattingen over de benodigde kwaliteit van kennis en bijbehorende pragmatiek. NotS-3. De student draagt in groepsverband bij aan onderzoek waarmee nieuwe toepassingsgebieden worden ontsloten.(Innoveren). NotS-4. De student herkent de veranderde kwaliteit van kennis en pragmatiek die verschillende vormen van onderzoek bevatten. NotS-5. De student draagt er zorg over dat het onderzoeksproces en resultaat inzichtelijk, toetsbaar en herhaalbaar zijn. NotS-6. De student volgt een conferentie, dan wel een kennismeeting, over een relevant onderwerp in het vakgebied van het .Net ecosysteem en presenteert dit aan de groep.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
NotS-1
Tentamen
Brengt de situatie in kaart en formuleert de probleem- of doelstelling. Groep-TT Vertaalt de probleem- of doelstelling naar relevante onderzoeksvragen. Maakt een onderzoeksplan conform de gestelde richtlijnen zoals de controlekaart. Gebruikt analyse- en onderzoeksmethodieken, -technieken en –gereedschappen. Verzamelt systematisch informatie, onderscheidt hoofd- en bijzaken, en beoordeelt of de informatie relevant en voldoende is. Interpreteert de informatie en beantwoordt de onderzoeksvragen. Beantwoordt de onderzoeksvragen en trekt conclusies. Rapporteert de resultaten in een onderzoeksrapport conform de gestelde richtlijnen. Schept aan het begin van een project aantoonbaar en actief voorwaarden voor een optimale interactie in het team.
NotS-2
Maakt een inschatting van de doelgroep en past daar de aanpak op aan. Zet gespreksvaardigheden effectief in om het doel van het gesprek te bereiken. Vertaalt relevante kennis naar beslissingscriteria voor de opdrachtgever.
Groep-TT
NotS-3
Toont aan dat een ontwikkeling of technologie vernieuwend is. Toont aan waarom een innovatie nieuw en veelbelovend is, welke criteria daaraan ten grondslag liggen en welke bronnen dit onderbouwen. Analyseert de samenwerking in een groep, stuurt bij en evalueert zijn interventies evalueren om een groepsopdracht tot een goed einde te brengen.
Groep-TT
NotS-4
Kent de ICA methodenkaart. Ind-Eind Schat in welke methoden en methodecombinaties van onderzoek bruikbaar zijn voor
onderzoek. NotS-5
Maakt een haalbare, toetsbare en afgestemde planning voorafgaand aan de uitvoering van de activiteiten. VerantwoordT te allen tijde waar geplande tijd aan is besteed, onder andere door koppeling met vooraf opgestelde planning. Stuurt actief en aantoonbaar het verloop van het project (voortgang en evaluatie) door gebruik te maken van de beheersfactoren. Stelt KPI’s op, normeert deze en zorgt dat ze beheerd worden en volgens de norm worden gehaald. Toont in een geautomatiseerd proces aan dat resultaten herhaalbaar zijn. Laat zijn ontwikkeling zien met een kritische evaluatie van en reflectie op het eigen handelen.
Ind-TT Ind-Eind Groep-TT Groep-Eind
NotS-6
Volgt een conferentie, dan wel een kennismeeting, over een relevant onderwerp in het vakgebied van het .Net ecosysteem en presenteert dit aan de groep. Presenteert de inhoud op een voor het publiek heldere en logische wijze en voldoet aan de checklist presenteren.
Ind-Eind
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Ind-PV Individuele projectvoorbereiding Individuele projectvoorbereiding 1 Individueel cijfer 5,5 10 Zie toetsschema
Compensatie
N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
Ind-TT Tussentijdse verantwoording individuele projectbijdrage Beroepsproduct 1 Individueel cijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Groep-TT Tussentijdse verantwoording opgeleverde beroepsproducten Beroepsproduct 1 Groepscijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t. Ind-Eind Eindverantwoording individuele projectbijdrage Schriftelijk (projectverslag met bewijsmateriaal en verantwoording) 2 Individueel cijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Groep-Eind Eindverantwoording opgeleverde beroepsproducten Beroepsproduct 2 Groepscijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
N.v.t.
13. Software
• Microsoft Office 2013 (Word, Powerpoint)
14. Overig materiaal
n.v.t.
15. Activiteiten
Alle activiteiten die bij projectonderwijs horen.
16. Werkvormen
Projectwerk in teamverband, groepsbijeenkomsten (procesbegeleiding)
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 5 * 3 * 9 = 135 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 30 * 9 = 270 uur Tentamentijd: 15 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en Lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Basissemester Manage a Networked Server Environment (MANSE) Opleiding
HBO-ICT, profiel Infrastructure & Security Management (ISM)
Beroepstaak
Ontwerpen en realiseren van een directory service structuur
Producten
Ontwerpen en implementeren van MS Active Directory , van PowerShell scriptlets voor ondersteuning van het beheerproces. Ontwerpen en implementeren van een MS AD DS custom GUI en opzetten van een AD DS testplan.
Directory Services (DS)
Network Architecture (NA)
OSI en Internet model LAN/WAN componenten, zoals switch, router Internet protocollen, zoals TCP/IP, DNS, ARP, DHCP Netwerkanalyse Netwerkarchitectuur
MS Active Directory structuur PowerShell scriptlets MS AD DS custom GUI opzetten AD DS testplan
MANSE Project In teamverband toepassen van analyse, ontwerp, realisatie en testen bij het opzetten van een omvangrijke en complexe netwerkinfrastructuur en directory service die aan de eisen van een organisatie voldoet. Realisatie en testen implementeren binnen een datacenter. Documenteren van analyse, ontwerp, configuratie en installatie. Toepassen van de juiste tooling.
Algemene Omschrijving De course NA richt zich op het ontwerpen, realiseren en beheren van een netwerkarchitectuur. Na deze course is de student in staat om voor een organisatie een netwerkarchitectuur te ontwerpen, te realiseren en te beheren. Onderwerpen die aan de orde komen zijn ondermeer: soorten netwerken (zoals LAN, Ethernet, OSI), voorkomende internet protocollen (TCP/IP, DNS, DHCP ..), routing en adressering en extranet. De course DS richt zich op het ontwerpen, realiseren en beheren van directory services. Na de course is de student in staat om voor een organisatie een directory service te ontwerpen, te realiseren en te beheren. De volgende onderwerpen komen aan de orde: operating systems zoals Windows en Linux, het ontwerpen en inrichten van zg. directory Services, de opbouw van een datacenter en server park en het virtualiseren van omgevingen.
Relatie met eindkwalificaties NA DS Project
ISM -1 x x
ISM -2 x
ISM -3
ISM -4 x x x
ISM -5 x x x
ISM -6 x x x
ISM -7
Directory Services (DS) Titel onderwijseenheid
Directory Services (I-MANSE DS)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Infrastructure & Security Management (ISM)
3. Beroepstaak
Ontwerpen en realiseren van een directory servicestructuur
4. Beroepsproducten
MS Active Directory structuur, PowerShell scriptlets, MS AD DS custom GUI, AD DS testplan
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Propedeuse: Geen OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course wordt in het kader van het opzetten en onderhouden van een netwerk systeem MS Active Directory Services ingezet met een aantal van diens facetten. De belangrijkste onderwerpen zijn: MS Active Directory (Domain Services, Certificate Services, Federation Services, Rights Management Services, Leightweight Directory Services), Powershell en MS Visual C#.
9. Competenties
DS-1. De student heeft kennis van MS Active Directory Servicesen kan deze kennis praktisch inzetten. DS-2. De student weet een beheerstructuur op te zetten die past bij een bepaalde bedrijfsnetwerkinrichting. DS-3. De student kent meerdere manieren om de omgeving te beheren naast de meegeleverde standaard GUI's (Powershell, custom GUI development mbv MS Visual C#). DS-4. De student kan een MS AD netwerkomgeving configureren en testen.
10. Beoordelingscriteria Competen Beoordelingscriteria tie
Tentamen
DS-1
Begrijpt wat de verschillende componenten van MS Active Directory Services inhouden. Zet, op basis van bovenstaande kennis, de verschillende producten in om tot een passende oplossing te komen voor een netwerksituatie.
S_DirServ PO-DS
DS-2
Maakt een ontwerp, op basis van Active Directory Services, van een bepaalde netwerksituatie. Administreert het ontwerp overzichtelijk.
S_DirServ BP-ADN
DS-3
Heeft de nodige kennis van de mogelijkheden van PowerShell Scriptlets. Zet Powershell Scriplets in voor verschillende beheertaken.
S_DirServ BP-PowShell BP-GUI
DS-4
Configureert een MS AD-netwerkomgeving. Test het geimplementeerde beheersysteem. Maakt en interpreteert een testrapportage.
S_DirServ BP-ADN
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_DirServ Toets Directory Services Schriftelijke toets 1 Individueel cijfer 5,5 40 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm
PO-DS MS AD DS Practica Onderzoek/practicum opdrachten (rechten systeem AD, policy toepassing AD) 1
Aantal examinatoren
Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Vink (per groep van 4) 100% uitgevoerd Vink Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP-ADN Beroepsproduct Ontwerp MS Active Directory DS netwerk & Testplan Beroepsproduct 1 Individueel cijfer 5,5 30 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP-PowShell Beroepsproduct PowerShell Beroepsproduct 1 Individueel cijfer 5,5 15 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
BP-GUI Beroepsproduct custom GUI mbv MS Visual C# Beroepsproduct 1 Individueel cijfer 5,5 15 Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie 12. Verplichte literatuur
N.v.t.
13. Software
Visual Studio, Windows 2012
14. Overig materiaal
Datacenter en computer-eilanden
15. Activiteiten
Kennis nemen en toepassen van concepten MS AD Services en beheer van een MS AD omgeving, uitvoeren van gerelateerde opdrachten
16. Werkvormen
Interactieve college, gastcollege, begeleid practicum (uitvoering oefeningen en opdrachten), werken met casussen, reviewsessies (peer review)
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum deelnemers
N.v.t.
Network Architecture (MANSE-NA) Titel onderwijseenheid
Network Architecture (I-MANSE NA)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Infrastructure & Security Management (ISM)
3. Beroepstaak
Ontwerpen en realiseren van een netwerkarchitectuur
4. Beroepsproducten
Ontwerp netwerkarchitectuur
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Propedeuse: Geen OWE’s 7. Ingangseisen
n.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course leer je de basiskennis over netwerken en ben je in staat om een netwerkarchitectuur voor een organisatie te ontwerpen. De belangrijkste onderwerpen zijn: OSI- en Internetmodel, LAN/WAN-componenten (switch, router), Internetprotocollen (TCP/IP, DNS, ARP, DHCP), netwerkanalyse, netwerkarchitectuur.
9. Competenties
NA-1. De student heeft kennis van het OSI- en Internetmodel. NA-2. De student heeft kennis van internet-protocollen, zoals TCP/IP, DNS, ARP, DHCP. NA-3. De student heeft kennis van LAN/WAN-componenten. NA-4. De student kan netwerkcomponenten adequaat configureren en testen. NA-5. De student kan een netwerkarchitectuur lezen, toelichten en verklaren. NA-6. De student kan een netwerkarchitectuur ontwerpen op basis van wensen en mogelijkheden van een organisatie. NA-7. De student kan een computernetwerk realiseren op basis van een netwerkarchitectuur.
10. Beoordelingscriteria Competentie Beoordelingscriteria NA-1
Duidt aan de hand van functionaliteit de verschillende lagen van het OSI en/of Internetmodel en kan deze toelichten. Duidt op basis van de functionaliteit van een applicatie een protocolstack van het OSI en/of Internetmodel en kan deze toelichten.
NA-2
Heeft kennis van IP adressering, IP subnettting en kan dit toepassen. Heeft kennis van de werking van DNS, ARP, DHCP. Heeft kennis de configuratie mogelijkheden van DNS, DHCP.
NA-3
Licht de functie en toepassing van een switch toe. Licht de functie en toepassing van een router toe. Licht de functie en toepassing van een firewall toe.
Tentamen S_Netwerk PO-Netwerk
S_Netwerk PO-Netwerk S_Netwerk PO-Netwerk
NA-4
Is in staat een router, DNS server, DHCP server, firewall te installeren. Is in staat om een router, DNS server, DHCP server, firewall te configureren en te testen.
NA-5
Benoemt binnen een bestaande netwerkontwerp de verschillende onderdelen. Verantwoordt binnen een bestaande netwerkontwerp de positie van de verschillende onderdelen.
NA-6
Is in staat de wensen van een organisatie te vertalen in een netwerkontwerp. BP- OntwBNetw Is in staat LAN componenten op de juiste plek in het netwerk te plaatsen. Is in staat juiste subnetwerken op te zetten met de juiste routerconfiguratie en ip adressen. Is in staat om netwerkservices (DNS, DHCP, Firewall, DMZ) juist te positioneren in een bedrijfsnetwerk. Is in staat om de web, mail, database servers juist te positioneren in een bedrijfsnetwerk. Is in staat de juiste bandbreedte voor een bedrijfsnetwerk te bepalen op basis van de wensen en mogelijkheden van de organisatie. Is in staat om zijn ontwerpkeuzes vast te leggen in een ontwerpdocument die voldoet aan de ICA controlekaart. Presenteert het ontwerp van een bedrijfsnetwerk op een voor het publiek heldere en logische wijze, en voldoet aan de checklist presenteren.
NA-7
Is in staat om gedeelten van een bedrijfsnetwerk volgens het ontwerp te realiseren en te
PO-Netwerk BP- OntwBNetw
BP-OntwBNetw
configureren en te testen. 11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_Netwerk Toets Netwerkkennis Schriftelijke toets 1 Individueel cijfer 5,5 2 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
PO-Netwerk Netwerk Practicum Practicumopdracht 1 Vink 80% uitgevoerd Vink Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
BP-OntwBNetw Beroepsproduct Ontwerp Bedrijfsnetwerk Beroepsproduct 1 Individueel cijfer 5,5 3 Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie 12. Verplichte literatuur
Kurose, James F., KeithWRoss, (2008), Computernetwerken, een top-downbenadering, Amsterdam: Pearson Benelux. Vierde editie. ISBN 9789043026970 Vugt, Sander van, (2014), Aan de slag met Linux voor LPIC-1, Amsterdam: Academic Service. ISBN 9789039527566.
13. Software
Wireshark Visio Virtualisatie software
14. Overig materiaal
Datacenter
15. Activiteiten
Kennis nemen en toepassen van basisconcepten computernetwerken en netwerkarchitectuur, uitvoeren van gerelateerde opdrachten
16. Werkvormen
Interactieve colleges, gastcollege, begeleid practicum (uitvoering oefeningen en opdrachten), werken met casussen, reviewsessies (peer review)
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum deelnemers
n.v.t.
MANSE Project Titel onderwijseenheid
MANSE Project (I-MANSE P)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Infrastructure & Security Management (ISM)
3. Beroepstaak
Ontwerpen en realiseren van een netwerkinfrastructuur en directory service
4. Beroepsproducten
Analyse, ontwerp en realisatie van een bedrijfsnetwerk en Active directory, Installatie en configuratiedocumentatie
5. Studiepunten
15
6. Samenhang met andere Propedeuse: geen. OWE’s 7. Ingangseisen
n.v.t.
8. Algemene omschrijving
In dit project realiseert de student een compleet bedrijfsomgeving voorzien van servers en netwerken. De belangrijkste onderwerpen zijn: Het analyseren van de behoefte van een omvangrijke en complexe bedrijfsorganisatie t.a.v. netwerkvoorziening en directory services Het ontwerpen van netwerkinfrastructuur en directory services voor deze organisatie Het realiseren/testen van netwerkinfrastructuur en directory services voor deze organisatie Het beheren van netwerkinfrastructuur en directory services
9. Competenties
MANSE-1. De student is in staat een omvangrijke en complexe bedrijfsorganisatie voor netwerkvoorziening en directory services analyseren. MANSE-2. De student is in staat een omvangrijke en complexe bedrijfsorganisatie voor netwerkvoorziening en directory services te ontwerpen. MANSE-3. De student kan een omvangrijke en complexe bedrijfsorganisatie voor netwerkvoorziening en directory services realiseren en te testen. MANSE-4. De student gebruikt bij het ontwerpen en realiseren van de netwerkinfrastructuur en directory service relevante tooling. MANSE-5. De student opereert op professionele wijze qua communicatie, samenwerking en projectmatig werk.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
MANSE-1
Maakt een analyserapport dat voldoet aan de gestelde eisen. Verantwoordt gemaakte keuzes.
Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind
MANSE-2
Maakt een ontwerprapport dat voldoet aan de gestelde eisen. Verantwoordt gemaakte keuzes.
Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind
MANSE-3
Realiseert een omvangrijke en complexe bedrijfsorganisatie voor netwerkvoorziening en directory services. Test een omvangrijke en complexe bedrijfsorganisatie voor netwerkvoorziening en directory services.
Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind
Maakt bij het ontwerpen van de netwerkinfrastructuur en directory service gebruik van relevante tooling. Maakt bij het realiseren van de netwerkinfrastructuur en directory service gebruik van relevante tooling.
Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind
Schrijft doel- en doelgroepgerichte teksten die voldoen aan de ICA-controlekaart. Presenteert de inhoud op een voor het publiek heldere en logische wijze en voldoet aan de checklist presenteren. Zet gespreksvaardigheden effectief in om het doel van het gesprek te bereiken. Schept aan het begin van een project aantoonbaar en actief voorwaarden voor een optimale interactie in het team. Analyseert de samenwerking in een groep, stuurt bij en evalueert zijn interventies om een groepsopdracht tot een goed einde te brengen. Richt een project aan de hand van gegeven eisen of methode adequaat in.
Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind
MANSE-4
MANSE-5
Stuurt actief en aantoonbaar het verloop van het project (voortgang en evaluatie) door gebruik te maken van de beheersfactoren. Laat zijn ontwikkeling zien met een kritische evaluatie van en reflectie op eigen handelen.
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Ind-PV Individuele projectvoorbereiding Individuele projectvoorbereiding 1 Individueel cijfer 5,5 10 Zie toetsschema
Compensatie
N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
Ind-TT Verantwoording projectbijdrage (individueel) tussentijds Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Individueel cijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Groep-TT Tussentijdse verantwoording opgeleverde beroepsproducten Presentatie 2 Groepscijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t. Ind-Eind Eindverantwoording individuele projectbijdrage Schriftelijk (projectverslag met bewijsmateriaal en verantwoording) 2 Individueel cijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t. Groep-Eind Eindverantwoording opgeleverde beroepsproducten Presentatie 2 Groepscijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
De literatuur gebruikt bij de courses.
13. Software
De software gebruikt bij de courses.
14. Overig materiaal
Datacenter
15. Activiteiten
In teamverband toepassen van analyse, ontwerp, realisatie en testen bij het opzetten van een omvangrijke en complexe netwerkinfrastructuur en directory service die aan de eisen van een organisatie voldoet; realisatie en testen implementeren binnen een datacenter; documenteren van analyse, ontwerp, configuratie en installatie; toepassen van de juiste tooling.
16. Werkvormen
Projectuitvoering in teamverband, 4 a 5 studenten
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 5 * 3 * 9 = 135 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 30 * 9 = 270 uur Tentamentijd: 15 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Basissemester Secure Environments and Applications (SEA) Opleiding
HBO-ICT, profiel Infrastructure & Security Management (ISM)
Beroepstaak
Het inzichtelijk maken van beveiligingsrisico’s, het borgen van maatregelen met een beveiligingsplan en het gestructureerd beheren van een ICT-omgeving op basis van best-practices.
Producten
Rapportage informatiebeveiliging, Informatiebeveiligingsplan, Beheerplan
Security In Practice (SIP)
Management Of Security & iT (MOST )
Hacking en wetgeving Penetratietest rapport Security services Toegang en het beheer tot netwerken Wifi threats Persoonlijke devices (BYOD) ICT-beveiligingsmaatregelen
Planvorming rondom risk en security Architectuur en ontwerp van security Normen en regels (compliance en auditing) Beheeraspecten van IT- bedrijfsvoering
Project In dit project onderzoekt de student een afgebakend gedeelte van een ICT-omgeving op kwetsbaarheden en inefficiënties en stelt een verbeterplan op. De belangrijkste onderwerpen zijn: het analyseren van een ICT-omgeving met als doel het vinden van kwetsbaarheden en beveiligingsrisico’s; het analyseren van een ICT-omgeving met als doel het vinden van inefficiënties in de ICT-bedrijfsvoering; het opstellen van een verbeterplan en het rapporteren over kwetsbaarheden en inefficiënties en het verbeterplan.
Algemene Omschrijving De course SIP behandelt verschillende thema’s binnen security zoals hacking en wetgeving, en toegang en het beheer tot netwerken (denk aan password cracking, rootkits, DoS, Hijacking..). Aspecten rondom het gebruik van persoonlijke devices in een bedrijfsomgeving (BYOD) komen aan de orde. De course MOST gaat in op management van ICT-omgevingen. Met de groeiende populariteit van bijvoorbeeld cloud computing komen ook de bezwaren met betrekking tot het beveiligen van de informatie naar de oppervlakte. Het uit handen geven van vertrouwelijke gegevens brengt de nodige risico’s en compliance problemen met zich mee, b.v. op het gebied van de privacywetgeving.
Relatie met eindkwalificaties MOST SIP Project
ISM -1 x x x
ISM -2 x x
ISM -3 x x x
ISM -4
ISM -5 x x x
ISM -6
x
ISM -7
Management of Security and IT (MOST) Titel onderwijseenheid
Management of Security and IT (I-SEA MOST)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Hoofdfasestudenten met I-propedeuse voltijd
3. Beroepstaak
Het inzichtelijk maken van beveiligingsrisico’s, het borgen van maatregelen met een beveiligingsplan en het gestructureerd beheren van een ICT-omgeving op basis van bestpractices.
4. Beroepsproducten
Rapportage informatiebeveiliging, Informatiebeveiligingsplan, Beheerplan
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Courses propedeuse: geen OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course leer je IT en beveiligingsrisico’s te beheersen. Je bent tevens in staat om adequate maatregelen te bepalen en deze te (laten) implementeren. De belangrijkste onderwerpen in deze course zijn risico-analyse en risico-management, het informatiebeveiligingsplan en beheeraspecten van IT- bedrijfsvoering.
9. Competenties
MOST-1. De student kan de vakinhoudelijke kennisbegrippen behorende bij security & IT beheer benoemen en uitleggen MOST-2. De student kan zelfstandig een beveiligingsanalyse maken van IT systemen binnen een organisatie. MOST-3. De student kan op basis van een beveiligingsanalyse risico’s inschatten en passende mitigerende maatregelen voorstellen. MOST-4. De student kan op basis van een beveiligingsanalyse een informatiebeveiligingsplan opstellen. MOST-5. De student kan een Service Level Agreement opstellen MOST-6. De student kan een beheerplan opstellen. MOST-7. De student kan inventariseren welke stakeholders van belang zijn.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
MOST-1
Kent de vakinhoudelijke kennisbegrippen behorende bij de onderwerpen security en IT-beheer. Past deze kennis toe in concrete situaties.
S_ITSEC
MOST-2
Bepaalt de risico-tolerantie van systemen binnen een organisatie. Benoemt de onderdelen in een beveiligingsanalyse. Benoemt in een gegeven ICT-omgeving veel voorkomende kwetsbaarheden en toont deze aan. Verzamelt gestructureerd de juiste informatie voor de beveiligingsanalyse. Voert de beveiligingsanalyse uit en rapporteert hierover.
BP-IBrap
MOST-3
Schat, gegeven een beveiligingsanalyse, de risico’s van kwetsbaarheden in. Benoemt beveiligingsmaatregelen bij gegeven kwetsbaarheden. Stelt, gegeven een beveiligingsanalyse, onderbouwde beveiligingsmaatregelen voor.
BP-IBrap
MOST-4
kan op basis van een beveiligingsanalyse en maatregelen een gestructureerd beveiligingsplan opstellen. kan gestructureerd het beveiligingsplan herzien en aanpassen. kan aan belanghebbenden rapporteren over het beveiligingsplan.
BP-IBplan , BPIBrap
MOST-5
Legt het begrip Service Level Agreement (SLA) in eigen woorden uit. Benoemt de onderdelen van het SLA. Stelt een SLA op, op basis van de behoefte van een organisatie.
S_ITSEC
MOST-6
Bepaalt de IT-strategie op basis van de koers van de organisatie. Zet de IT-strategie om in een IT-servicemanagementstrategie. Zet de IT-servicemanagement strategie om in een beheerplan.
S_ITSEC
MOST-7
Bepaalt welke stakeholders belangrijk zijn voor het slagen van zijn doel.
S_ITSEC
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP-IBrap Beroepsproduct Rapportage informatiebeveiliging Beroepsproduct 1 Groepscijfer 5.5 3 Zie toetsschema N.v.t. BP-IBplan Beroepsproduct informatiebeveiligingsplan Beroepsproduct 1 Groepscijfer 5.5 3 Zie toetsschema N.v.t. S_ITSEC Schriftelijke toets IT management & Security Schriftelijke toets 1 Individueel cijfer 5,5 4 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Bon, van J.(2002), IT-Service Management, een leerboek, Van Haren Publishing. Eerste editie. ISBN: 9789080671386
13. Software
Geen.
14. Overig materiaal
N.v.t.
15. Activiteiten
Uitvoeren van een beveiligingsanalyse, rapporteren over kwetsbaarheden en mogelijke oplossingen, schrijven van een informatiebeveiligingsplan, schrijven van een beheerplan
16. Werkvormen
Hoorcollege, werkgroepen, casussen.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Security In Practice (SIP) Titel onderwijseenheid
Security In Practice (I-SEA SIP)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Infrastructure & Security Management
3. Beroepstaak
Testen van beveiligingslekken in en rapporteren over ICT-systemen en verbeteringen voorstellen en doorvoeren aan de hand van gevonden beveiligingslekken.
4.
Rapportage penetratietest informatievoorzieningen
Beroepsproducten
7,5
5. Studiepunten
6. Samenhang met andere Courses propedeuse: Geen. OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course leer je een technisch onderzoek te verrichten naar de staat van de beveiliging van een ICT-netwerk en de ICT-systemen binnen dit netwerk. Je kunt hier vervolgens over rapporteren en verbeteringen voorstellen. De belangrijkste onderwerpen in deze course zijn veel voorkomende kwetsbaarheden, hacking-methodieken, risico’s bepalen, ICT-beveiligingsmaatregelen en het penetratie-testrapport.
9. Competenties
SIP-1. De student kan op gestructureerde wijze een ICT-omgeving op kwetsbaarheden testen en zijn werkwijze vastleggen. SIP-2. De student kan gegeven een kwetsbaarheid de juist tooling selecteren om de kwetsbaarheid uit te buiten. SIP-3. De student kan, rekeninghoudend met het bedrijfsproces, het risico van een kwetsbaarheid voor een organisatie bepalen. SIP-4. De student kan beveiligingsmaatregelen benoemen en implementeren voor gevonden kwetsbaarheden. SIP-5. De student kan een rapportage gericht op een vooraf gedefinieerde doelgroep opstellen waarin de kwetsbaarheden en risico’s op het juiste niveau worden beschreven.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Deelentamen
SIP-1
Benoemt veel voorkomende kwetsbaarheden. Benoemt veel gebruikte tools en koppelt deze aan kwetsbaarheden die daarmee blootgelegd kunnen worden. Onderzoekt, zowel met de hand als met behulp van tools, een ICT omgeving op mogelijke kwetsbaarheden. Analyseert op basis van de resultaten van zijn onderzoek hoe het systeem werkt. Bedenkt op basis van zijn onderzoek een plan om in een systeem binnen te dringen. Legt gestructureerd het eigen handelen vast tijdens het zoeken naar kwetsbaarheden.
BP_PTrap S_Security PO-HACK
SIP-2
Selecteert de juiste tools om een systeem binnen te dringen. Configureert de tool dusdanig, zodat deze geen performance-verlies oplevert voor het doelsysteem. Configureert de tool dusdanig, dat deze hiermee ofwel het systeem overneemt, ofwel aantoont dat het systeem niet kwetsbaar is.
BP_PTrap S_Security PO-HACK
SIP-3
Bepaalt hoe belangrijk het systeem is voor de organisatie. Bepaalt op basis van zijn onderzoek hoe ernstig de kwetsbaarheid is. Maakt een inschatting van de waarschijnlijkheid dat een kwaadwillend persoon de kwetsbaarheid zal uitbuiten. Geeft een eindoordeel over het mogelijke risico dat hangt aan de kwetsbaarheid. Legt gestructureerd het eigen handelen vast tijdens het binnendringen van een systeem.
BP_PTrap
SIP-4
BP_PTrap S_Security
Benoemt veel voorkomende beveiligingsmaatregelen. Koppelt beveiligingsmaatregelen aan kwetsbaarheden. Bepaalt in hoeverre beveiligingsmaatregelen voldoende de kwetsbaarheid afdekt. Implementeert beveiligingsmaatregelen.
Verifiëert dat de beveiligingsmaatregelen juist zijn geïmplementeerd. Legt gestructureerd het eigen handelen vast tijdens het implementeren van beveiligingsmaatregelen. SIP-5
Bepaalt wie de doelgroep is en wat het technisch niveau van deze doelgroep is. BP_PTrap Legt de gevolgde methodiek, de kwetsbaarheden en risico’s, de aanbevolen maatregelen en de genomen maatregelen en rest-risico’s gestructureerd en volledig vast.
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP_PTrap Beroepsproduct Penetratietest Rapportage Beroepsproduct 1 Groepscijfer 5.5 1 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_Security Schriftelijke toets ITIL Schriftelijke toets 1 Individueel cijfer 5,5 1 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
PO-Hack Practicum Hacking lab Practicumopdracht 1 Vink 80% uitgevoerd Vink Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
-
13. Software
Oracle Virtual Box virtualisatie software KALI linux distributie
14. Overig materiaal
Data center
15. Activiteiten
Testen van een ICT systeem of component op kwetsbaarheden, de kwetsbaarheden beoordelen op impact voor het systeem, maatregelen opstellen om het probleem op te lossen en rapporteren aan diverse doelgroepen over de bevindingen.
16. Werkvormen
Hoorcollege, werkgroepen, casussen.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
SEA Project Titel onderwijseenheid
SEA Project (I-SEA-P)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT, profiel Infrastructure & Security Management
3. Beroepstaak
Verbeteren van de ICT-omgeving en borgen van de wijzigingen in de ICT-organisatie.
4. Beroepsproducten
Analyse en rapportage assessment ICT-omgeving, advies en verbeterplan ICT-omgeving.
5. Studiepunten
15
6. Samenhang met andere Propedeuse: geen. OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In dit project onderzoekt de student een afgebakend gedeelte van een ICT-omgeving op kwetsbaarheden en inefficiënties en stelt een verbeterplan op. De belangrijkste onderwerpen zijn: het analyseren van een ICT-omgeving met als doel het vinden van kwetsbaarheden en beveiligingsrisico’s; het analyseren van een ICT-omgeving met als doel het vinden van inefficiënties in de ICT-bedrijfsvoering; het opstellen van een verbeterplan en het rapporteren over kwetsbaarheden en inefficiënties en het verbeterplan.
9. Competenties
SEA-1. De student is in staat ICT-omgeving te analyseren op kwetsbaarheden en inefficiënties SEA-2. De student is in staat het gewicht en/of risico van de gevonden punten te controleren bij stakeholders in de organisatie. SEA-3. De student kan een verbeterplan opstellen op basis van gevonden kwetsbaarheden en inefficiënties. SEA-4. De student kan rapporteren aan managers en directie over gevonden kwetsbaarheden, inefficiënties en verbeterpunten. SEA-5. De student draagt bij aan het goed functioneren van het ontwikkelteam en ondersteunt de leden van het team bij hun taakuitoefening.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
SEA-1
Maakt op basis van aangeleverde documenten een analyse van ontbrekende informatie. Verzamelt op basis van gespreksvoering ontbrekende informatie binnen de organisatie. Analyseert op basis van de verzamelde informatie waar mogelijke kwetsbaarheden en/of inefficiënties aanwezig zijn.
Groep-TT T-TT Ind-Eind Groep-Eind
SEA-2
Vormt op basis van de verzamelde informatie een beeld van risico’s voor en/of inefficiënties binnen de ICT-organisatie. Identificeert, gegeven de verzamelde informatie, stakeholders. Verifieert, gegeven de stakeholders en mogelijke risico’s en /of inefficiënties bij stakeholders, wat het daadwerkelijke risico is.
Groep-TT T-TT Ind-Eind Groep-Eind
SEA-3
Benoemt op basis van de verzamelde informatie en geverifieerde kwetsbaarheden/ inefficiënties maatregelen. Spiegelt de benoemde maatregelen bij stakeholders. Neemt de geverifieerde maatregelen op in een verbeterplan.
Groep-TT T-TT Ind-Eind
Legt de gevonden kwetsbaarheden/inefficiënties gestructureerd vast in een rapportage. Legt de gevonden maatregelen en verbeterplan vast in een rapportage. Presenteert de hoofdlijnen uit het rapport op niet-technische niveau.
Groep-TT T-TT Ind-Eind
SEA-4
SEA-5
Schept aan het begin van een project aantoonbaar en actief voorwaarden voor een optimale interactie in het team. Analyseert de samenwerking in een groep, stuurt bij, en kan zijn interventies evalueren om een groepsopdracht tot een goed einde te brengen. Presenteert de inhoud op een voor het publiek heldere en logische wijze en voldoet aan de checklist presenteren.
11. Tentaminering Code tentamen
Ind-PV
Groep-Eind
Groep-Eind Ind-Eind Groep-Eind
Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Individuele projectvoorbereiding Individuele projectvoorbereiding 1 Individueel cijfer 5,5 10 Zie toetsschema
Compensatie
N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
Ind-TT Verantwoording projectbijdrage (individueel) tussentijds Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Individueel cijfer 5,5 10 Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Groep-TT Tussentijdse verantwoording opgeleverde beroepsproducten Presentatie 2 Groepscijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t. Ind-Eind Eindverantwoording individuele projectbijdrage Schriftelijk (projectverslag met bewijsmateriaal en verantwoording) 2 Individueel cijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t. Groep-Eind Eindverantwoording opgeleverde beroepsproducten Presentatie 2 Groepscijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
Alle literatuur genoemd bij de courses SIP en MOST.
13. Software
Zie OWE’s SIP en MOST.
14. Overig materiaal
N.v.t.
15. Activiteiten
Het analyseren van een ICT-omgeving met als doel het vinden van kwetsbaarheden en beveiligingsrisico’s, analyseren van een ICT-omgeving met als doel het vinden inefficiënties in de ICTbedrijfsvoering, opstellen van een verbeterplan en rapporteren over kwetsbaarheden en ineffici-
enties en het verbeterplan. 16. Werkvormen
Projectuitvoering in teamverband, 4 a 5 studenten.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 5 * 3 * 9 = 135 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 30 * 9 = 270 uur Tentamentijd: 15 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Basissemester Internet of Things (IoT)
Opleiding
HBO-ICT, profiel Embedded Software Development (ESD)
Beroepstaak
Ontwerpen en realiseren van een embedded applicatie op basis van een (mesh)netwerk van gedistribueerde sensoren en actuatoren, waarbij intelligente controllers via draadloze beveiligde verbindingen één samenhangend geheel vormen.
Product
Gedistribueerde embedded applicatie
Things of IoT (IoT-T) Eenvoudige embedded controllers C Semaforen, queues Interrupts Cryptografie b.v. AES, RSA Elektronica Sensoren/actuatoren IoT Project Bouwen van embedded applicaties met behulp van programmeertalen zoals C, C# en Python, waarbij het systeem bestaat uit een diversiteit aan controllers, sensoren en actuatoren, die via zichzelf herstellende meshnetwerken moeten kunnen communiceren, gebruikmakend van cryptografische technieken.
Internet of IoT (IoT-I) Complexe embedded controllers C#/Python OSI-model TCP/IP Webservice REST Mesh netwerken
Algemene Omschrijving Het semester richt zich op ontwerpen en realiseren van een (mesh) netwerk van gedistribueerde sensoren en actuatoren, waarbij intelligente controllers via draadloze beveiligde verbindingen één samenhangend geheel vormen, die hun informatie via webservices beveiligd kunnen uitwisselen met een database en/of de cloud en/of mobile devices. Het beheer van het netwerk en sensoren/actuatoren vindt plaats via hetzelfde netwerk.
Relatie met eindkwalificaties IoT-I IoT-T Project
ESD-1
ESD-2
X
X
ESD-3 X X X
ESD-4 X X X
ESD-5 X X
ESD-6 X X X
ESD -7 X X X
Internet of Things - Things (IoT-T) Titel onderwijseenheid
Internet of Things – Things (I-IoT T)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Hoofdfasestudenten VT, profiel Embedded Software Development
3. Beroepstaak
Analyseren, selecteren, aansluiten en uitlezen van sensoren en actuatoren en het converteren en communiceren van meetwaarden, gebruikmakend van een embedded systeem en rekening houdend met concurrency, timing, etc.
4.
Onderzoeksrapport, ontwerpdocumenten, embedded applicatie
Beroepsproducten
7,5
5. Studiepunten
6. Samenhang met andere Propedeuse: SPD, OOPD, ESD, I-project OWE’s 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course leer je hoe een embedded controller gelijktijdig meerdere typen en complexe sensoren kan uitlezen en de meetwaarden kan omzetten in fysische grootheden. Deze gegevens worden gecommuniceerd met andere embedded controllers. Andersom kunnen ook actuatoren worden aangestuurd.
9. Competenties
IoTT-1. Student kan software schrijven voor een embedded systeem in de programmeertaal C, met pointers, interrupts, queues en timers. IoTT-2. De student kan met een laboratoriumonderzoek de datasheet van een sensor/actuator verifiëren en kan met een laboratoriumonderzoek de toepasbaarheid c.q. beperkingen van sensoren/actuatoren gegeven functionele en niet-functionele specificaties beoordelen. IoTT-3. De student kan op professionele wijze rapporteren over uitgevoerde laboratoriumonderzoeken, waarbij de reproduceerbaarheid een belangrijke rol speelt. IoTT-4. De student kan met een embedded controller gelijktijdig meerdere complexe sensoren uitlezen via analoog-digitaalconversie en busprotocollen. IoTT-5. De student kan eenvoudige elektronica (spanning, stroom, weerstand) gebruiken en kan met behulp van meetapparatuur zoals multimeter, oscilloscoop en logic analyzer metingen aan eenvoudige elektronica doen. IoTT-6. De student kan de werking van het embedded systeem gestructureerd testen.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
IoTT-1
Realiseert een oplossing met een embedded controller, waarbij beargumenteerd gebruik gemaakt wordt van hardware- en software-timers, pointers, geheugen(de/re)allocatie, semaforen, queues en interrupts.
Toets BP1
IoTT-2
Ontwerpt een voorbeeldtoepassing voor een sensor en/of actuator en kan deze realiseren. Maakt met hoofd- en deelonderzoeksvragen kwalitatieve en kwantitatieve vergelijkingen.
BP1 BP2
IoTT-3
Rapporteert professioneel over hoofd- en deelonderzoeksvragen. Beschrijft de uitgevoerde laboratoriumonderzoeken zodanig, dat ze door derden reproduceerbaar zijn. Gemaakte keuzes zijn goed onderbouwd, en alle benodigde documentatie (architectuur, hard- en software, ontwerpen) om de deelonderzoeken te herhalen is aanwezig. Schrijft doel- en doelgroepgericht, en de tekst voldoet aan de eisen van de ICAcontrolekaart. Presenteert onderzoeksresultaten zodanig dat ze voor derden te begrijpen en te gebruiken zijn.
BP2
IoTT-4
Kent de basisprincipes van analoog-digitaal-conversie.
Toets BP1 BP2
Implementeert meerdere sensor- en actuatorprotocollen. IJkt en/of kalibreert sensoren. IoTT-5
Bepaalt van een gegeven signaal de spanning, de frequentie en de golfvorm, met
Toets
daartoe gekozen apparatuur. Past de wet van Ohm toe op een eenvoudig weerstandsnetwerk.
BP1 BP2
Gebruikt meetapparatuur zoals multimeter, oscilloscoop en logic analyzer. IoTT-6
Schrijft of ontwikkelt testscenario’s of –scripts of basis van de requirements, voert deze uit en kan deze mondeling toelichten.
BP1 BP2
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_Kennistoets Toets Schriftelijke toets 1 Individueel cijfer 5,5 1 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP1 Infrarood-opdracht Beoordeling beroepsproduct 1 Vink n.v.t. n.v.t. Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP2 Logboek en onderzoeksverslag Beoordeling beroepsproduct 1 Individueel cijfer 5,5 1 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
--
13. Software
Atmel studio Sensor- en wireless-communicatie-bibliotheken Astah als tekentool (let op UML maakt deel uit van ander semester): http://astah.net/download Maken elektrische aansluitschema’s: http://fritzing.org/download/
14. Overig materiaal
15. Activiteiten
Ontwerpen, programmeren en testen van kleine embedded applicaties, onderzoeken van sensoren en het specificeren, ontwerpen, programmeren en testen van kleine embedded applicaties.
16. Werkvormen
Klassikaal les, begeleid practicum (uitvoering oefeningen en opdrachten), zelfstudie, werk/projectoverleg en reviewsessies.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Max aantal deelnemers
n.v.t.
Arduino – kit uit de propedeuse Sensoren: gyroscoop, accelerometer, IR- en ultrasoon afstandsmeters (is aanwezigin lab) Digitale oscilloscoop/logic analyzer, multimeter (is aanwezig in lab) Wireless communicatie b.v. Bluetooth, Zigbee (is aanwezig in lab) Controller voor managed programmeeromgeving b.v. Netduino, Raspberry Pi. I.v.m. verkrijgbaarheid worden de studenten tijdig geïnformeerd welk platform wordt gekozen.
Internet of Things - Internet (IoT-I) Titel onderwijseenheid
Internet of Things – Internet (I-IoT I)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT hoofdfase, profiel Embedded Software Development
3. Beroepstaak
Ontwerpen en implementeren van sensornetwerken, waarbij rekening gehouden wordt met aspecten als adressering, beveiliging, foutafhandeling, performance, heterogeniteit.
4. Beroepsproducten
Onderzoeksrapport, ontwerpdocumenten, embedded netwerkapplicatie
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere OWE’s
Propedeuse: SAQ, SPD, OOPD, ESD, I-project
7. Ingangseisen
n.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course leer je een netwerk van controllers, servers en cloud-diensten te ontwerpen en realiseren, die met protocollen en (beveiligde) webservices sensor- en actuatorgegevens uitwisselen.
9. Competenties
IoTI-1. De student installeert en configureert een ontwikkelomgeving voor een managed programmeertaal voor embedded controllers en een PC-server. IoTI-2. De student maakt gebruik van een IDE bij het realiseren van programma's. IoTI-3. De student maakt gebruik van versiebeheer voor de code en documentatie bij het realiseren van programma's. IoTI-4. De student kan een protocol ontwikkelen op OSI-laag 3 of hoger en de wijze waarop dit in de praktijk gerealiseerd wordt met de TCPIP-stack. IoTI-5. De student kan, gegeven een probleem, een beargumenteerde keuze maken over ontwerpbeslissingen voor de fysieke en datalink-laag. IoTI-6. De student kan, gegeven een probleem, een beargumenteerde keuze maken over ontwerpbeslissingen voor de netwerk- en transport-laag. IoTI-7. De student kan met een proof of concept nieuwe communicatiemodulen, ontwikkelboards en -omgevingen vergelijken. IoTI-8. De student kan, gegeven een ontwerp, protocollen en webservices implementeren op een microcontroller-, server- en cloudomgeving. IoTI-9. De student past grammaticaal correct taalgebruik toe en hanteert de juiste spelling. IoTI-10. De student kan de werking van het gerealiseerde protocol of webservice gestructureerd testen. IoTI-11. De student kan gegeven requirements een ontwerp maken die de informatiebeveiliging van het netwerk ten goede komt. IoTI-12. De student kent de basisprincipes van diverse cryptografische methoden en kan maatregelen voorstellen die de informatiebeveiliging van het netwerk ten goede komen.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
IoTI-1
Richt een werkende ontwikkelomgeving van de managed programmeertaal in, en geeft een overzicht van de architectuur met alle systeem-hardware, aansluitingen, systeemsoftware, de bronnen en de configuratieparameters, die afwijken van de defaultwaarde. Richt de ontwikkelomgeving van de managed programmeertaal zodanig in dat de uiteindelijke software voor de embedded controllers zowel vanuit de ontwikkelomgeving als via het netwerk op afstand kan worden geladen via een bootloader. De uiteindelijke software kan ook volledig zelfstandig functioneren.
BP1 BP2
IoTI-2
Richt de ontwikkelomgeving van de managed programmeertaal zodanig in dat er gebruik wordt gemaakt van faciliteiten voor debuggen in de vorm van geïntegreerde debuggers en/of eenvoudige printfaciliteiten.
BP1 BP2
IoTI-3
Plaatst broncode en ontwerpdocumentatie in versiebeheer en gebruikt hierbij passende commit-messages. Het beroepsproduct, bestaande uit meerdere deelonderzoeken, heeft een duidelijke en logische structuur.
BP1 BP2
De gemaakte keuzes zijn goed onderbouwd en alle benodigde documentatie (architectuur, hard- en software, ontwerpen) om de deelonderzoeken te reproduceren is aanwezig. Schrijft doel- en doelgroepgericht, en de tekst voldoet aan de eisen van de ICAcontrolekaart. IoTI-4
Laat in zijn schriftelijke werk zien voldoende inhoudelijke kennis te hebben van het OSI-lagenmodel, de interfacing tussen lagen, de algemene pakketopbouw, de toevoeging van headers per laag, overhead, het verschil tussen directe en virtuele verbindingen.
Toets
IoTI-5
Geeft een beschrijving van de fysieke laag op aspecten zoals media, elektrische signalen, afstand, foutgevoeligheid, betrouwbaarheid waarbij tenminste Bluetooth/Wifi, Ethernet, XBee, aan de orde komen.
Toets
Geeft een beschrijving van de datalink-laag op aspecten als frameopbouw, verbindingsopbouw, point-to-point/multipoint, foutdetectie en –correctie. IoTI-6
Geeft een beschrijving van de netwerklaag op aspecten als adressering, subnets, fragmentatie en routering a.d.h.v. het IP-protocol. Geeft een beschrijving van de transportlaag op aspecten als verbindingsopbouw, poorten en foutcorrectie met het TCP/UDP-protocol en een beschrijving van enkele toepassingen bovenop TCP/IP, binnen de context van embedded systemen zoals RESTful services.
Toets
IoTI-7
Ontwerpt en realiseert een voorbeeldtoepassing voor een nieuwe technologie, module of ontwikkelomgeving en kan met zelf opgestelde criteria een vergelijkend onderzoek uitvoeren.
BP2
IoTI-8
Geeft een beschrijving van http en toepassingen zoals restful-webservices en JSON. Geeft een beschrijving van de benodigde architectuur en configuratie-aanpassingen om een embedded systeem te koppelen met een cloud-dienst.
Toets BP1
IoTI-9
Het beroepsproduct, bestaande uit meerdere deelonderzoeken, heeft een duidelijke en logische structuur. De gemaakte keuzes zijn goed onderbouwd en alle benodigde documentatie (architectuur, hard- en software, ontwerpen) om de deelonderzoeken te reproduceren is aanwezig.
BP2
IoTI-10
Schrijft of ontwikkelt testscenario’s of –scripts of basis van de requirements, voert deze uit en kan deze mondeling toelichten.
BP1 BP2
IoTI-11
Ontwerpt/selecteert een of meer cryptografische algoritmen op embedded systemen Toets en beoordeelt deze op veiligheid en implementeerbaarheid. BP2
IoTI-12
Implementeert 1 of meer cryptografische algoritmen op embedded systemen en beoordeelt deze op snelheid en geheugengebruik.
BP2
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_Kennistoets Toets Schriftelijke toets 1 Individueel cijfer 5,5 5 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP1 Weerstation met sensoren, gateway Beoordeling beroepsproduct 1 Individueel cijfer 5,5 3 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
BP2 Logboek en onderzoeksverslag Beoordeling beroepsproduct 1 Individueel cijfer 5,5 2 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
-
13. Software
14. Overig materiaal
15. Activiteiten
Ontwerpen, programmeren en testen van kleine embedded applicaties, onderzoeken van sensoren en het specificeren, ontwerpen, programmeren en testen van kleine embedded applicaties.
16. Werkvormen
Klassikaal les, begeleid practicum (uitvoering oefeningen en opdrachten), werk-/projectoverleg en reviewsessies.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
IDE managed programmeertaal Visual Studio Microsoft SQLServer Wireshark protocol analyzer Wireless-communicatie-bibliotheken Astah als tekentool (let op UML maakt deel uit van ander semester): http://astah.net/download Maken elektrische aansluitschema’s: http://fritzing.org/download/ Arduino – kit uit de propedeuse Sensoren: gyroscoop, accelerometer, IR- en ultrasoon afstandsmeters (is aanwezigin lab) Digitale oscilloscoop/logic analyzer, multimeter (is aanwezig in lab) Wireless communicatie b.v. Bluetooth, Zigbee (is aanwezig in lab) Controller voor managed programmeeromgeving b.v. Netduino, Raspberry Pi. I.v.m. verkrijgbaarheid worden de studenten tijdig geïnformeerd welk platform wordt gekozen.
IoT - Project Titel onderwijseenheid
IoT - Project (I-IoT P)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Hoofdfasestudenten 2e jaar voltijd met het profiel Embedded Software Development
3. Beroepstaak
Ontwerpen en realiseren van een embedded applicatie op basis van een (mesh-)netwerk van gedistribueerde sensoren en actuatoren, waarbij intelligente controllers via draadloze beveiligde verbindingen één samenhangend geheel vormen.
4. Beroepsproducten
Gedistribueerde embedded applicatie, analyse-, ontwerp- en onderzoeksdocumentatie, testdocumentatie
5. Studiepunten
15
6. Samenhang met andere OWE’s
Propedeuse: SAQ, SPD, OOPD, ESD, I-project
7. Ingangseisen
n.v.t.
8. Algemene omschrijving
In dit project course leer je gedistribueerde embedded applicaties te bouwen met behulp van programmeertalen C en C#. De belangrijkste onderwerpen zijn: Het leren van managed en unmanaged programmeertalen zoals C en C# Het leren toepassen van multitasking mechanismen met interrupts, semaforen en queues Het hanteren van concurrency en timing aspecten Het leren programmeren van protocollen en webservices en het toepassen van cloud diensten Het correct toepassen van beveiligingstechnieken Het onderzoeken en toepassen van diverse netwerktechnologieën Het toepassen van prototyping en evalueren van conceptontwikkeling Het onderzoeken van sensortechnologieën en selecteren van geschikte sensoren
9. Competenties
IoT-1. De student gebruikt een ontwikkelomgeving voor embedded controllers en PC-server IoT-2. De student maakt gebruik van versiebeheer voor de code en documentatie bij het realiseren van programma's. IoT-3. De student kan (draadloze) netwerkprotocollen en -technologieën onderzoeken, analyseren en toepassen en implementeren in embedded systemen, en daarvan verslag doen. IoT-4. De student kan protocollen en webservices implementeren op een microcontroller-, server- en cloudomgeving. IoT-5. De student kan maatregelen implementeren die de informatiebeveiliging van het netwerk ten goede komen. IoT-6. De student kan onderzoek doen naar sensortechnologieën en op grond daarvan een selectie maken voor toepassing in een gedistribueerde embedded omgeving en levert hiervoor een onderzoeksverslag op IoT-7. De student kan realtime aspecten integreren in het ontwerpen en implementeren van embedded systemen, met timers , interrupts en/of een RTOS IoT-8. De student kan prototyping toepassen in het ontwikkelen en verkennen van nieuwe technologieën in embedded systemen. IoT-9. De student functioneert projectmatig en op professionele wijze in een team IoT-10. Kan zich zelfstandig verder verdiepen in de beroepstaak. IoT-11 De student kan de werking van het prototype gestructureerd testen.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
IoT-1
Richt een ontwikkelingomgeving met C/C# in en maakt deze toepasbaar voor de te ontwikkelen beroepsproducten.
Individueel-TT
Past een versiebeheersysteem toe. Verwerkt de stappen van prototyping in versiebeheer, voor zowel programmacode als documentatie. De documentatie is doel- en doelgroepgericht geschreven en voldoet aan de ICA controlekaart.
Groep-TT
IoT-2
Individueel- Eind
Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
IoT-3
Heeft onderzoek gedaan naar geschikte netwerktechnologieën. Het verslag is doel- en doelgroepgericht geschreven, en het voldoet aan de ICA controlekaart. Heeft bruikbare netwerktechnologieën gekozen en geïmplementeerd.
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
IoT-4
Heeft webservices ontworpen volgens de beschrijving van restful services. Heeft webservices geïmplementeerd op een embedded systeem, pc en cloud.
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
IoT-5
Heeft beargumenteerde keuze gemaakt voor het toepassen van beveiligingstechnieken, rekening houdend met de begrenzingen van het embedded systeem. Heeft beveiligingstechnieken geïmplementeerd in het embedded systeem.
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
IoT-6
Heeft onderzoek gedaan naar geschikte sensortechnologieën. Het onderzoeksverslag is doel en doelgroepgericht geschreven, en het voldoet aan de ICA-controlekaart. Heeft bruikbare sensortechnologieën gekozen en geïmplementeerd.
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
IoT-7
Heeft timing-aspecten van het gedistribueerde embedded systeem geanalyseerd. Heeft een beargumenteerd ontwerp gemaakt voor de realtime-aspecten van het embedded systeem. Heeft realtime-aspecten geïmplementeerd en getest in het embedded systeem.
Groep-TT
IoT-8
IoT-9
Heeft een prototypingmethodiek herkenbaar toegepast, met conceptontwikkeling en evaluaties Stuurt actief en aantoonbaar het verloop van het project (voortgang en evaluatie) door gebruik te maken van de beheersfactoren. Presenteren : presenteert de inhoud op een voor het publiek heldere en logische wijze en voldoet aan de checklist presenteren. Gesprekken voeren: zet gespreksvaardigheden effectief in om het doel van het gesprek te bereiken. Samenwerken: schept aan het begin van een project aantoonbaar en actief voorwaarden voor een optimale interactie in het team. Analyseert de samenwerking in een groep, stuurt bij en kan zijn interventies evalueren om een groepsopdracht tot een goed einde te brengen. Laat zijn ontwikkeling zien met een kritische evaluatie van en reflectie op eigen handelen.
IoT-10
IoT-11
Schrijft of ontwikkelt testscenario’s of –scripts of basis van de requirements, voert deze uit en beschrijft de resultaten in een rapport.
Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind Individueel-TT Individueel- Eind
Individueel-TT Individueel- Eind
Stuurt bewust in zijn eigen beroepsmatige ontwikkeling en reflecteert daar op. Individueel-TT Heeft zich ontwikkeld tot een deskundige op het onderwerp van de projectopdracht. Individueel- Eind Heeft gedurende het proces waar nodig nieuwe kennis en vaardigheden verworven. Past theorie toe bij de oplossing van een praktisch probleem. Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Ind-PV Individuele projectvoorbereiding Individuele projectvoorbereiding 1 Individueel cijfer 5,5 10 Zie toetsschema
Compensatie
N.v.t.
Code deeltentamen
Groep-TT
Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Groepsbeoordeling tussentijds Presentatie 2 Cijfer Geen 10 Zie toetsschema Nvt
Code deeltentamen Deeltentamen
Ind-TT Verantwoording projectbijdrage (individueel) tussentijds Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Cijfer Geen 10 Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code deeltentamen Deeltentamen Toetsvorm
Aantal examinatoren Beoordeling Voorlopige cesuur Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code deeltentamen Deeltentamen Toetsvorm
Aantal examinatoren Beoordeling Voorlopige cesuur Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Groep-Eind Groepsbeoordeling aan het eind Groepsgewijze schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Cijfer 55% van punten behaald 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t. Ind-Eind Verantwoording projectbijdrage (individueel) aan het eind Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Cijfer 55% van punten behaald 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
-
13. Software
Zie OWE IoT-I en IoT-T
14. Overig materiaal
Zie OWE IoT-I en IoT-T
15. Activiteiten
Toepassen van onderzoek , analyse, ontwerp, realisatie en testen bij het ontwikkelen van in teamverband van gedistribueerd embedded systeem, dat aan de gestelde functionele en nietfunctionele eisen en wensen voldoet, oepassen C /C++ (TI) in een gedistribueerd embedded systeem, toepassen versiebeheer en testtechnieken, toepassen van prototyping methodieken.
16. Werkvormen
Project-uitvoering in teamverband.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 5 * 3 * 9 = 135 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 30 * 9 = 270 uur Tentamentijd: 15 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Verdiepend semester World of Robots (WoR) Opleiding
HBO-ICT, Embedded Software Development (ESD)
Beroepstaak
De ontwikkeling van gedistribueerde, algoritmisch complexe software voor een embedded systeem die aan de gestelde functionele en niet-functionele eisen (Quality-of-Service (QoS): performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability) en wensen voldoet.
Producten
Besturingssoftware voor een autonome robot, edistribueerde applicatie, analyse-, ontwerp- en, realisatiedocumentatie in UML, uitgebreid met UML Real Time subprofielen, evaluatie- en installatiedocumentatie, software interface voor aansturing van hardware, test- en simulatiestubs, testdocumentatie, evaluatiedocumentatie met betrekking tot inzetbaarheid van hardware op basis van QoS-mogelijkheden (performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability). World of Robots – World (WRW)
World of Robots – Robots (WRR)
Het realiseren van een hardware ontsluitende interface in C++ op basis van een ontwerp in UML, aangevuld met de relevante soft- en hard-real time (QoS) aspecten, weergegeven in relevante UML–notatie (UML Profile for Schedulability, Performance and Time en/of Modeling and Analysis of Real-time and Embedded systems, MARTE). Het bieden van inzicht in het gebruik en inzetbaarheid van de ontsloten hardware op basis van statistische analyse, met uitwerking van verschillende gebruiksscenario’s in sequence- en timingdiagrammen, rekening houdend met consequenties van hardware-architectuur en configuratie. Het maken van simulaties van hardware op basis van gegeven interfaces, met aandacht voor inzetbaarheid en beperkingen van de simulatie.
Het realiseren van een multi-threaded gedistribueerd programma in C++ op basis van een ontwerp in UML, aangevuld met de relevante soft- en hard-real time (QoS) aspecten, weergegeven in relevante UML–notatie (UML Profile for Schedulability, Performance and Time en/of Modeling and Analysis of Real-time and Embedded systems, MARTE). Het gebruiken van real time design patterns en implementatie idioms. Het schrijven van algoritmes op het gebied van planning en scheduling met bijzondere aandacht voor berekenbaarheid en complexiteit. Het beoordelen van de kwaliteit van de implementatie van een software ontwerp.
Project
Het realiseren van de besturingssoftware voor een autonome robot in C++ op basis van een ontwerp in UML , aangevuld met de relevante soft- en hard-real time (QoS) aspecten, weergegeven in relevante UML–notatie (UML Profile for Schedulability, Performance and Time en/of Modeling and Analysis of Real-time and Embedded systems, MARTE). Het realiseren van een gedistribueerd programma in C++ dat de robot en de sensoren met elkaar laat samenwerken. Het gebruiken van real time design patterns en implementatie idioms. Het schrijven van algoritmes op het gebied van planning en scheduling met aandacht voor berekenbaarheid en complexiteit. Het gebruik van simulatiesoftware bij de ontwikkeling van de robot en het gebruiken van best practices op het gebied van professionele software engineering zoals refactoring, unit testing, versiebeheer en build management.
Algemene Omschrijving In dit semester leren studenten gedistribueerde, algoritmisch complexe software voor een embedded systeem te ontwikkelen. die aan de gestelde functionele en niet-functionele eisen (Quality-of-Service (QoS): performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability) en wensen voldoet. In de course World leert de student om hardware te voorzien van een software-interface voor gebruik in applicaties met soft- en hard-realtime aspecten. In de course Robots leert de student gedistribueerde applicaties met soft en hard real-time aspecten te bouwen met behulp van C++. In het project van World of Robots gaat de student een autonome robot programmeren die in een ruimte met sensoren een opdracht moet uitvoeren. In het project komt alles wat de student in de diverse ESDsemesters hebt geleerd bij elkaar. Alle methoden en technieken die de student in het project gebruikt zal hij later ook in de beroepspraktijk tegenkomen .
Relatie met eindkwalificaties WRW WRR Project
ESD-1 x x x
ESD-2 x x x
ESD-3 x x
ESD-4 x x
ESD-5 x x
ESD-6 x x
ESD-7 x x x
World of Robots – World (WoR W) Titel onderwijseenheid
World of Robots - World (I-WoR W)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Embedded Software Development
3. Beroepstaak
Het ontsluiten van (gesimuleerde) hardware voor een embedded systeem via een software interface, waarbij wordt voldaan aan de gestelde functionele en niet-functionele eisen (Qualityof-Service (QoS): performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability).
4. Beroepsproducten
Analyse- en ontwerpdocumentatie in UML, uitgebreid met UML Real Time subprofielen, software interface voor aansturing van hardware, test- en simulatiestubs, testdocumentatie, evaluatiedocumentatie over inzetbaarheid van hardware op basis van QoS-mogelijkheden (performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability).
5. Studiepunten
7,5
6. Samenhang met andere Propedeuse: ESD OWE’s Semesters: bouwt voort op IoT, OOSE/R 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course leer je om hardware te voorzien van een software interface voor gebruik in applicaties met soft- en hard-realtime aspecten. De belangrijkste onderwerpen zijn: Het realiseren van een hardware ontsluitende interface in C++ op basis van een ontwerp in UML, aangevuld met de relevante soft- en hard-real time (QoS) aspecten, weergegeven in relevante UML–notatie (UML Profile for Schedulability, Performance and Time en/of Modeling and Analysis of Real-time and Embedded systems, MARTE). Het bieden van inzicht in het gebruik en inzetbaarheid van de ontsloten hardware op basis van statistische analyse, met uitwerking van verschillende gebruiksscenario’s in sequence- en timingdiagrammen, rekening houdend met consequenties van hardware-architectuur en configuratie. Het maken van simulaties van hardware op basis van gegeven interfaces, met aandacht voor inzetbaarheid en beperkingen van de simulatie.
9. Competenties
WRW-1. De student kan een analyse van de eisen en wensen voor de software van een embedded systeem maken, onderkent hierbij de niet-functionele eisen met betrekking tot de hardware en benoemt de verschillende QoS-componenten (performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability). WRW-2. De student kan met zijn analyse, op basis van de gegeven hardware specificaties, bepalen wat de mogelijkheden en onmogelijkheden (breedte) van het systeem. WRW-3. De student kan de gevonden QoS-eisen vastleggen in UML. WRW-4. De student kan op basis van meetinformatie en/of specificaties controleren/staven of de gewenste eisen te realiseren zijn binnen de beschikbare breedte van performance, timeliness, safety, reliability, security, quality en scalability. WRW-5. De student kan voordelen en nadelen op het gebied van QoS van verschillende hardware architecturen benoemen en beargumenteren. WRW-6. De student kan een software interface voor de aansturing van gegeven hardware ontwerpen, rekening houdend met de opgestelde eisen van het systeem passend binnen de architectuur. WRW-7. De student kan een UML-ontwerp uitbreiden met RT (Schedulability, Performance and Time) annotaties gebruik makend van bestaande UML profiles/extensies. WRW-8. De student kan een (embedded) simulatieomgeving inrichten, configureren en gebruiken. WRW-9. Een student kan een gegeven ontwerp voor hardware-aansturing (API en intern ontwerp) implementeren, rekening houdend met hardware concurrency. WRW-10. De student kan een UML-diagram uitgebreid met RT annotaties correct uitprogrammeren. WRW-11. De student kan op basis van een gegeven interface voor aansturing van (gecombineerde) hardware testen of deze werkt. WRW-12. De student kan op basis van testen valideren of een embedded systeem aan de realtime eisen voldoet. WRW-13. Een student kan test-/simulatiestubs ontwerpen, implementeren en gebruiken, op basis van gegeven interfaces. WRW-14. De student kan simulaties gebruiken, verifiëren en valideren.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
WRW-1
Maakt een decompositie van use-cases voor de hardware subsystemen. Identificeert en benoemt QoS requirements en de koppeling met de subsystemen. Analyseert het tijdaspect met behulp van de relevante elementen uit het UML Real Time Time Modeling Subprofile. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen hard- en soft-realtime eisen.
Interface Kennistoets
WRW-2
Voert aan de hand van performance specificaties een analyse uit naar de QoS die hardware kan bieden. Hierbij komen timeliness properties en resource beschikbaarheid aan bod.
Interface
WRW-3
Legt de gevonden QoS-onderdelen vast in de relevante UML-diagrammen (use cases, Interface activity-, state- en timing diagrammen) en kan de hierbij gemaakte keuzes Kennistoets beargumenteren. Legt de bij de analyse gevonden timeliness properties vast in de UML-diagrammen met behulp van het time modeling sub-profile.
WRW-4
Bepaalt met behulp van statistiek wat de eigenschappen van een systeem zijn en legt hiermee de timeliness eigenschappen van het systeem vast. Hierbij worden begrippen gehanteerd als histogram, verdeling, modus, deviatie). Bepaalt de grenzen en onzekerheden van een systeem, rekening houdend met soften hard-realtime zaken. Beargumenteert inzetbaarheid van hardware in het gewenste systeem op basis van gevonden QoS-mogelijkheden. Hierbij worden voor het modelleren van resources onderkend: (1) het door de hardware (sub)systemen aangeboden QoS is minstens even goed als vereiste QoS; (2) resource beschikbaarheid.
Interface Simulatie Kennistoets
WRW-5
Beargumenteert de keuze voor de fysieke hardwarearchitectuur en - configuratie aan de hand van consequenties voor realtime gedrag en resourcegebruik. Beargumenteert logische architectuur (packageniveau) ten aanzien van de hardwareaansturing op basis van systeemeisen.
Interface
WRW-6
Maakt een ontwerp voor de aansturing van de (gecombineerde) hardware in relevante UML-diagrammen, waarbij wordt voldaan aan alle QoS aspecten. Ontwerpt een (abstracte) interface voor de aansturing van de (gecombineerde) hardware overeenkomt met de door het systeem gewenste interface. Niet essentiële zaken worden hierbij verborgen door encapsulatie. Maakt gebruik van de relevante design patterns (adapter, observer, etc.) bij het opzetten van een interface en kan de hierbij gemaakte keuzes beargumenteren. Biedt een inzicht in het gebruik van de interface op basis van uitwerking van verschillende scenario’s in sequence- en timingdiagrammen.
Interface Kennistoets
WRW-7
Voorziet het gemaakte UML-ontwerp van toevoeging van relevante zaken uit de UML Real Time subprofielen voor Time, Schedulability en Performance.
Interface Kennistoets
WRW-8
Installeert, configureert en gebruikt een simulatieomgeving.
Simulatie
WRW-9
Implementeert de gegeven hardwareaansturing zodanig, dat de implementatie overeenkomt met het ontwerp. Houdt bij de implementatie rekening met concurrency.
Interface
WRW-10
Neemt de verschillende UML notaties uit de RT-subprofielen uit het ontwerp op in de implementatie en kan deze aanwijzen in de code.
Interface
WRW-11
Laat zien dat de hardware kan worden uitgelezen en aangestuurd op basis van de afgesproken interface.
Interface Simulatie
WRW-12
Stelt aan de hand van gegeven UML-ontwerpen, voorzien van QoS-annotaties (RTsubprofielen), testcases op om de het realtime gedrag te testen. Toont op basis van uitgevoerde tests en metingen aan dat het systeem wel of niet voldoet aan de gestelde realtime eisen.
Simulatie
WRW-13
Simuleert ontbrekende hardware met een software teststub met dezelfde interface. Schrijft een nog niet bestaande hardware-simulatiestub en integreert deze in een simulatiesysteem.
Simulatie
WRW-14
Bouwt een virtuele wereld op in een simulatieomgeving en voert daarbinnen simulaties uit.
Simulatie
Doet een beargumenteerde uitspraak over de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van de uitgevoerde simulatie. 11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Interface Ontwerp en programmeren hardware interface Essay 1 Individueel cijfer 5,5 50 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Simulatie Simulatie Beroepsproduct 1 Individueel cijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_Kennistoets Theorie toets Schriftelijke toets 1 Cijfer 5,5 15 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
-
13. Software
14. Overig materiaal
Arduino-kit (propedeuse ESD) (eventuele verdere benodigde hardware wordt door de opleiding beschikbaar gesteld)
15. Activiteiten
Werkcollege met afwisseling van theorie en oefenopdrachten, uitvoering van gerelateerde opdrachten.
16. Werkvormen
Hoorcollege, werkgroepen, onderwijsleergesprekken
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
C++ ontwikkelomgeving Simulatieomgeving UML-editor (benodigde software is vrijelijk beschikbaar, exacte versies worden in de studiehandleiding of bij opdrachten benoemd).
World of Robots - Robots (WoR R) Titel onderwijseenheid
World of Robots – Robots (I-WOR R)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Embedded Software Development
3. Beroepstaak
De ontwikkeling van gedistribueerde, algoritmisch complexe software voor een embedded systeem die aan de gestelde functionele en niet-functionele eisen (Quality-of-Service (QoS): performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability) en wensen voldoet.
4.
Gedistribueerde applicatie, analyse-, ontwerp- en realisatiedocumentatie in UML, testdocumentatie, evaluatie- en installatiedocumentatie
Beroepsproducten
7,5
5. Studiepunten
6. Samenhang met andere Propedeuse: ESD OWE’ Semesters: bouwt voort op IoT, OOSE/R 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In deze course leer je gedistribueerde applicaties met soft en hard real-time aspecten te bouwen met behulp van C++. De belangrijkste onderwerpen zijn: Het realiseren van een multi-threaded gedistribueerd programma in C++ op basis van een ontwerp in UML, aangevuld met de relevante soft- en hard-real time (QoS) aspecten, weergegeven in relevante UML–notatie (UML Profile for Schedulability, Performance and Time en/of Modeling and Analysis of Real-time and Embedded systems, MARTE). Het gebruiken van real time design patterns en implementatie idioms. Het schrijven van algoritmes op het gebied van planning en scheduling met bijzondere aandacht voor berekenbaarheid en complexiteit. Het beoordelen van de kwaliteit van de implementatie van een software ontwerp.
9. Competenties
WRR-1. De student kan een inschattingsmethode voor de projectcomplexiteit kiezen. WRR-2. De student kan een requirementsanalyse op het gebied van resources, time, concurrency, schedulability en performance van een embedded systeem maken. WRR-3. De student kan de oorzakelijke afhankelijkheden van de systeemcomponenten van een embedded systeem in kaart brengen. WRR-4. De student kan relevante aspecten van een embedded systeem kwantificeren, meten en met beschrijvende statistiek analyseren om een onderzoeksvraag te beantwoorden. WRR-5. De student kan een ontwerp voor een embedded systeem maken, rekening houdend met de embedded en real-time requirements. WRR-6. De student kan beargumenteerd een keuze maken voor gedistribueerde technieken van een embedded systeem waarbij hij rekening houdt met de QoS-aspecten. WRR-7. De student beoordeelt het ontwerp van een embedded systeem op basis van ervaringen bij het implementeren van ter verbetering van het ontwerp. De student beoordeelt de kwaliteit van gerealiseerde programma's op kwaliteit van code en de mate van realisatie van het ontwerp rekening houdend met de embedded en real-time requirements. WRR-8. De student kan gegeven de QoS-requirements kiezen voor de juiste data structures en representatie en onderbouwt de keuze. WRR-9. De student kan, gegeven de QoS-requirements, kiezen voor de juiste voor algoritmes en de complexiteit ervan beoordelen en onderbouwt de keuze. WRR-10. De student kan de in het ontwerp gebruikte RT-patterns toepassen. WRR-11. De student kan, gegeven de oorzakelijke afhankelijkheden van systeemcomponenten, systeemtesten opstellen, uitvoeren en beoordelen.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
Tentamen
WRR-1
Identificeert de aspecten en benoemt die van belang zijn bij het inschatten van de projectcomplexiteit. Kiest op grond van de aspecten voor een inschattingsmethode voor projectcomplexiteit.
Kennistoets
WRR-2
Identificeert en benoemt hard-, soft- en niet real-time requirements. Analyseert het gebruik van resources, het tijdaspect en de concurrency met de relevante elementen uit het UML real time resource modeling subprofile.
Kennistoets
WRR-3
Analyseert de scheduling en de performance met de relevante elementen uit het
Kennistoets
UML real time schedulability modeling subprofile. Beargumenteert de keuze tussen online en offline plannen. Geeft de oorzakelijke afhankelijkheden van systeemcomponenten in een causale graaf weer. WRR-4 herzien
Identificeert, kwantificeert en meet relevante aspecten van een embedded systeem. Analyseert relevante aspecten van een embedded systeem met beschrijvende statistiek.
WRR-5
Maakt, waar relevant, gebruik van de volgende real-time patterns: Subsystem and Algoritme Component Patterns (Five-layer), Concurrency Patterns (Message queueing, Applicatie Interrupt, Guarded call, Rendezvous, Cyclic executive, Round robin, Static priority, Dynamic priority), Resource Patterns (Critical section, Priority inheritance, Highest locker, Priority ceiling, Simultaneous locking, Ordered locking), Distribution patterns (Broker, Remote method call) Kiest, gegeven de requirements, de juiste schedulingstechniek en geeft de gevolgen ervan aan in relatie tot de requirements. Geeft argumenten voor een concrete casus voor ontwerpbeslissingen met betrekking tot, synchrone en a-synchone communicatie, error detectie, fault tolerance en consensus.
WRR-6
Geeft argumenten voor een concrete casus voor ontwerpbeslissingen met betrekking Kennistoets tot synchrone en a-synchone communicatie, error detectie, fault tolerance en Applicatie consensus.
WRR-7
Licht zijn oordeel over het ontwerp mondeling toe. Beoordeelt het ontwerp op tenminste de onderdelen compleetheid, consistentie, performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability, het gebruik van architectural patterns en het gebruik van design patterns.
Applicatie
WRR-8
Gebruikt relevante elementen uit tenminste de C++ standaard libraries utility library, string library, container library en iterator library.
Algoritme Applicatie
WRR-9
Gebruikt relevante elementen uit tenminste de C++ standaard libraries utility library algorithm library en iterator library.
Algoritme Applicatie
WRR-10
Gebruikt relevante elementen uit tenminste de C++ standaard libraries utility library, atomaire operaties library en thread support library.
Algoritme Applicatie
WRR-11
Stelt voor iedere functionele en niet-functionele (QoS) eis tenminste één objectief observeerbaar criterium op. Voor eisen die niet direct gevat kunnen worden in observeerbare criteria worden vervangende eisen opgesteld die gegeven de eisen aantoonbaar valide en betrouwbaar zijn. Niet-functionele (QoS) eisen worden beschreven met behulp van eenheden in het SIstelsel. Licht de testen mondeling toe en kan eventuele afwijkingen van de gestelde eisen motiveren.
Kennistoets Algoritme Applicatie
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Algoritme Programmeren algoritme Beroepsproduct 1 Individueel cijfer 5,5 40 Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging
Applicatie Gedistribueerde applicatie Essay 1 Individueel cijfer 5,5 45
Kennistoets
Periode afname Compensatie
Zie toetsschema N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
S_Kennistoets Theorie toets Schriftelijke toets 1 Cijfer 5,5 15 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
-
13. Software
Eclipse inclusief Papyrus, GCC C++, Boost, wxWidgets
14. Overig materiaal
Robot
15. Activiteiten
Lessen volgen, deelnemen aan werkcolleges.
16. Werkvormen
hoorcollege, werkgroepen, responsiecollege.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
WoR Project Titel onderwijseenheid
WoR Project (I-WoR P)
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT Hoofdfase, profiel Embedded Software Development
3. Beroepstaak
Ontwikkeling van gedistribueerde, algoritmisch complexe software voor een embedded systeem realiseren die aan de gestelde functionele en niet-functionele eisen (Quality-of-Service (QoS): performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability) en wensen voldoet.
4. Beroepsproducten
Besturingssoftware voor een autonome robot, gedistribueerde applicatie, analyse-, ontwerp- en realisatiedocumentatie in UML, testdocumentatie, evaluatie- en installatiedocumentatie
5. Studiepunten
15
6. Samenhang met andere Propedeuse: ESD OWE’s Semesters: bouwt voort op IoT, OOSE/R 7. Ingangseisen
N.v.t.
8. Algemene omschrijving
In het project ga je een autonome robot programmeren die in een ruimte met sensoren een opdracht moet uitvoeren. In het project komt alles wat je in de diverse ESD-semesters hebt geleerd bij elkaar. Alle methoden en technieken die je in het project gebruikt zal je later ook in de beroepspraktijk tegenkomen. De belangrijkste onderwerpen zijn: Het realiseren van de besturingssoftware voor een autonome robot in C++ op basis van een ontwerp in UML , aangevuld met de relevante soft- en hard-real time (QoS) aspecten, weergegeven in relevante UML–notatie (UML Profile for Schedulability, Performance and Time en/of Modeling and Analysis of Real-time and Embedded systems, MARTE). Het realiseren van een gedistribueerd programma in C++ dat de robot en de sensoren met elkaar laat samenwerken. Het gebruiken van real time design patterns en implementatie idioms. Het schrijven van algoritmes op het gebied van planning en scheduling met bijzondere aandacht voor berekenbaarheid en complexiteit. Het gebruik van simulatiesoftware bij de ontwikkeling van de robot. Het gebruiken van best practices op het gebied van professionele software engineering zoals refactoring, unit testing, versiebeheer en build management.
9. Competenties
WoR-1. De student kan RUP, gecombineerd met Scrum, als ontwikkelmethodiek toepassen in het project en deze beoordelen op bruikbaarheid, gegeven de specifieke eigenschappen van het project. WoR-2. De student maakt een analyse van de eisen en wensen voor de software van een embedded systeem, en schrijft hierover een analyserapport met functionele en niet-functionele eisen (QoS) eisen (performance, timeliness, safety, reliability, security, quality, scalability). WoR-3. De student voert een kwalitatief en kwantitatief onderzoek op een embedded systeem uit en levert hierover een onderzoeksrapport op. WoR-4. De student maakt een ontwerp voor de software van een embedded systeem, rekening houdend met functionele en niet-functionele eisen en beoordeelt de consistentie tussen ontwerp en gestelde functionele en niet-functionele eisen. WoR-5. De student ontwikkelt de software voor een embedded systeem op professionele wijze, en gebruikt daarbij op adequate wijze relevante ontwikkeltools. WoR-6. De student implementeert in multidisciplinair teamverband een ontwerp van een gedistribueerd, algoritmisch complex embedded systeem, en evalueert het ontwerp en de realisatie daarvan. WoR-7. De student beoordeelt tussentijds de kwaliteit van de software en stuurt zo nodig bij door gebruik van design patterns en refactoringtechnieken. WoR-8. De student kan de werking van het embedded systeem gestructureerd testen. WoR-9. De student kan bijdragen aan het goed functioneren van het ontwikkelteam en kan de leden van het team bij hun taakuitoefening ondersteunen. WoR-10. De student kan zich zelfstandig verder verdiepen in de beroepstaak.
10. Beoordelingscriteria Competentie
Beoordelingscriteria
WoR-1
Levert een bijdrage aan het plan van aanpak en kan deze verantwoorden. Vult disciplines, rollen en werkproducten in volgens RUP/Scrum. Beargumenteert de bruikbaarheid van de ontwikkelmethodiek op grond van de
Tentamen Groep-TT Individueel-TT
specifieke eigenschappen van het project. Stemt zijn eigen bijdrage aan het projectresultaat af met de rest van het team. Deze bijdrage wordt zichtbaar in de projectplanning. Stuurt actief en aantoonbaar het verloop van het project (voortgang en evaluatie) door gebruik te maken van beheersfactoren Gebruikt een inschattingsmethode (FPA, Cosmic) voor de projectcomplexiteit en gebruikt die bij het opstellen van de projectplanning.
Groep-Eind
WoR-2
Het rapport voldoet aan de eisen zoals gesteld in de OWE's van WRW en WRR. Het rapport is doel- en doelgroepgericht geschreven en voldoet aan de ICAcontrolekaart.
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
WoR-3
Past de methodenkaart (triangulatieframework) correct toe. Past de juiste methoden en technieken van statistiek en kansrekening correct toe. Het verslag voldoet aan de checklist rapporteren zoals opgesteld door professional skills.
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
WoR-4
Het ontwerp voldoet aan de eisen zoals gesteld in de OWE's van WRW en WRR. Voldoet aan de criteria op het gebied van omgaan met belangen en gesprekken voeren zoals verwoord in de checklist professional skills .
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
WoR-5
De keuze en het gebruik van ontwikkeltools voldoen aan de eisen zoals gesteld in de OWE's van WRW en WRR. Gebruikt relevante collaborative tools en past ze correct toe. Voldoet aan de criteria op het gebied van omgaan met belangen en persoonlijke kwaliteiten en eigenschappen zoals verwoord in de checklist professional skills .
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
WoR-6
De keuze en het gebruik van ontwikkeltools voldoen aan de eisen zoals gesteld in de OWE’s van WRW en WRR. Voldoet aan de criteria op het gebied van groepsdynamiek, omgaan met belangen en persoonlijke kwaliteiten zoals verwoord in de checklist professional skills.
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
WoR-7
Gebruikt tools voor kwaliteitsmeting zoals bijvoorbeeld codingstandaarden en code reviews. Toont middels verschillende versies van ontwerpen de voor- en nadelen aan van beide versies. De student beschrijft deze verschillen in een ontwerprapport en maakt hierbij correct gebruik van relevante literatuur.
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
WoR-8
Schrijft unittests voor broncode met als doel een coverage van 100%. Afwijkingen van de coverage worden mondeling gemotiveerd. Schrijft of ontwikkelt testscenario’s of –scripts op basis van use case-beschrijvingen, voert deze scripts uit en beschrijft de resultaten in een rapport.
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
WoR-9
Voert zijn rol zoals deze in RUP en/of Scrum beschreven staat correct uit. Werkt samen in koppels tijdens pair-programming. Geeft, ontvangt en verwerkt feedback op zijn rol tijdens tussentijdse evaluaties zoals retrospectives. Schept aan het begin van het project aantoonbaar en actief voorwaarden voor een optimale interactie in het team. Kan de samenwerking in een groep analyseren, bijsturen en zijn interventies analyseren om een groepsopdracht tot een goed einde te brengen.
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
WoR-10
Stuurt bewust in zijn eigen beroepsmatige ontwikkeling, formuleert hier vragen bij en reflecteert op zijn ontwikkeling. Heeft zich ontwikkeld tot een deskundige op het onderwerp van de projectopdracht. Heeft gedurende het proces waar nodig nieuwe kennis en vaardigheden verworven. Past de theorie toe bij de oplossing van een praktisch probleem. Zet bij gesprekken met het team, de opdrachtgever, in codereviews en pairprogramming effectief gespreksvaardigheden in om het doel van het gesprek te bereiken.
Groep-TT Individueel-TT Groep-Eind Individueel-Eind
Individueel-Eind
11. Tentaminering Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren
Ind-PV Individuele projectvoorbereiding Individuele projectvoorbereiding 1
Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname
Individueel cijfer 5,5 10 Zie toetsschema
Compensatie
N.v.t.
Code tentamen Deeltentamen
Ind-TT Tussentijdse verantwoording individuele projectbijdrage Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Individueel cijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t.
Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie Code tentamen Deeltentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordeling Minimaal resultaat Weging Periode afname Compensatie
Groep-TT Tussentijdse verantwoording opgeleverde beroepsproducten Presentatie 2 Groepscijfer geen 10 Zie toetsschema N.v.t. Ind-Eind Individuele schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie Schriftelijk (projectverslag met bewijsmateriaal en verantwoording) 2 Individueel cijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t. Groep-Eind Eindverantwoording opgeleverde beroepsproducten Groepsgewijze schriftelijke rapportage en mondelinge presentatie 2 Groepscijfer 5,5 35 Zie toetsschema N.v.t.
12. Verplichte literatuur
-
13. Software
Software gebruikt in de coursefase.
14. Overig materiaal
Overig materiaal gebruikt in de coursefase.
15. Activiteiten
Toepassen analyse, ontwerp, realisatie en testen bij het ontwikkelen van in (multidisciplinair) teamverband gedistribueerde, algoritmisch complexe software voor een embedded systeem dat aan de gestelde functionele en niet-functionele eisen en wensen voldoet, C++ in gedistribueerde applicatie, versiebeheer, unittesten en buildmanagement en design patterns en architectuur.
16. Werkvormen
Project uitvoering in teamverband.
17. Les-/contacturen
Geprogrammeerde contacttijd: 5 * 3 * 9 = 135 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 30 * 9 = 270 uur Tentamentijd: 15 uur.
18. Onderwijsperiode
Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.
Integrale toets HBO-ICT (niveau 2) Titel onderwijseenheid
Integrale toets HBO-ICT niveau 2
1. Opleiding
HBO-ICT
2. Doelgroep
Studenten VT en DT hoofdfase
3. Beroepstaak
Ontwikkelen van producten die horen bij de HBO-ICT opleiding.
4.
Zie owe’s van de semesters die horen bij het profiel dat de student volgt.
Beroepsproducten
5. Studiepunten
Aan de integrale toets zijn geen studiepunten gekoppeld. De Examencommissie ICA stelt tijdens een vergadering vast of de student niveau 2 heeft behaald en aan het afstudeerproject mag beginnen.
6. Samenhang met andere De integrale toets onderzoekt of de student niveau 2 heeft behaald. owe’s 7. Ingangseisen
Alle owe’s uit het profiel en de stage zijn voldoende afgerond, of er is vrijstelling verleend voor één of meerdere owe’s.
8. Algemene omschrijving
De integrale toets bestaat uit een door de examencommissie ICA uit te voeren onderzoek. De examencommissie onderzoekt of alle owe’s van de betreffende owe’s (totaal 90 stp) en stage (30 stp) voldoende zijn afgerond of dat er vrijstelling is verleend voor één of meerdere owe’s.
9. Competenties
Voor het uitvoeren van de beroepstaak zijn de competenties ontwikkeld op niveau 2 zoals beschreven in de betreffende owe’s onder item 9.
10. Beoordelingscriteria
In de betreffende owe’s staan de beoordelingscriteria per competentie omschreven onder item 10 en staat aangegeven in welk deeltentamen deze worden getoetst.
11. Tentaminering
n.v.t.
12. Verplichte literatuur
n.v.t.
13. Software
n.v.t.
14. Overig materiaal
n.v.t.
15. Activiteiten
n.v.t.
16. Werkvormen
n.v.t.
17. Les-/contacturen
n.v.t.
18. Onderwijsperiode
n.v.t.
19. Maximum aantal deelnemers
n.v.t.