OPLEIDING MEDEWERKER MAATSCHAPPELIJKE ZORG
BPV WERKBOEK, LEERJAAR 1 BOL SCHOOLJAAR 2013-2014
SUMMA Welzijn Willem de Rijkelaan 3 5616 EA Eindhoven mail:
[email protected]
INHOUDSOPGAVE: A.
ALGEMENE INFORMATIE KWALIFICATIEDOSSIER MAATSCHAPPELIJK ZORG MEDEWERKER MAATSCHAPPELIJKE ZORG
B.
EXAMENMATERIAAL
C.
JAARPLANNING
D.
URENREGISTRATIE
E.
ACTIVITEITEN TIJDENS DE BPV
F.
WERKMODELLEN
G.
BEOORDELING VAN DEZE BPV
I.
BIJLAGEN:
3
4
A.
ALGEMENE INFORMATIE KWALIFICATIEDOSSIER MAATSCHAPPELIJK ZORG: MEDEWERKER MAATSCHAPPELIJKE ZORG
1. Kwalificatiedossiers De Medewerker Maatschappelijk Zorg is een niveau 3 opleiding die opleidt voor instellingen op het gebied van wonen, dagbesteding en/ of vrije tijd. Dit zijn bijvoorbeeld woonvormen, zorgboerderijen, verzorgings- en verpleeghuizen en activiteitencentra. De opleiding Medewerker Maatschappelijk Zorg is een brede opleiding. De MMZ-er wordt opgeleid om te kunnen werken met cliënten met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, ouderen, psychiatrische cliënten en cliënten uit de maatschappelijke opvang. Werken als medewerker maatschappelijke zorg betekent direct werken met individuen en groepen cliënten. Een geschikte beroepshouding op uitvoerend niveau is voor de medewerker maatschappelijk zorg essentieel. Een uitgebreide uitwerking van deze beroepshouding kun je lezen in het kwalificatiedossier voor de opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg. Dit Dossier kun je terug vinden op www.kwalificatiesmbo.nl .
2 . Kerntaken, werkprocessen en indicatoren In het eerder genoemde kwalificatiedossier kunt je de diploma-eisen teruglezen. Deze diploma-eisen zijn beschreven in kerntaken, werkprocessen en competenties. Het kwalificatiedossier bestaat uit 3 kerntaken: Kerntaak 1: Het opstellen van een plan van aanpak; Kerntaak 2: Het bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg; Kerntaak 3: Het uitvoeren van organisatie en professiegebonden taken. De grootte van iedere kerntaak wordt in het KD overzichtelijk gemaakt door de kerntaak in werkprocessen in te delen met de daarbij behorende competenties. Het toetsen van werkprocessen met de competenties vraagt om het meten van gedrag in een beroepssituatie. Vandaar dat wij, als SUMMA Welzijn er voor gekozen hebben om ieder werkproces te specificeren in indicatoren. Deze indicatoren geven dus het meest concrete gedrag van een student aan. De student laat zien dat hij dit specifieke onderdeel betreffende het bij behorende werkproces en competenties beheerst. De concrete indicatoren kun je teruglezen in hoofdstuk B.
3. BPV in de BOL en BBL opleidingen In de verschillende opleidingen zijn natuurlijk een aantal stages opgenomen. BOL Om te beginnen gaan de BOL student in leerjaar 1 op BPV1. In 2 stages van elk 15 weken gaan de eerstejaars studenten in deze voorbereidende stage aan de hand van opdrachten het beroep en de benodigde vaardigheden en competenties onderzoeken. In leerjaar 2 gaan de studenten een heel jaar stage lopen. In dit jaar gaan ze in de praktijkgericht werken aan kerntaken, werkprocessen en dus ook indicatoren. In leerjaar 2 ligt de nadruk op de werkprocessen uit kerntaak 1 en 2. 5
In leerjaar 3 is de stage gericht op alle werkprocessen.
BBL BPV, werken neemt in de BBL opleiding een prominente rol in. De student heeft gedurende de gehele opleiding 1 dag terugkomonderwijs.
4. BPV Gids Naast dat elke student en ook werkbegeleider in het bezit dient te zijn van dit BPV werkboek, dient ook elke student en ook elke werkbegeleider in het bezit te zijn van een BPV gids. In de BPV gids staan de algemene regels en afspraken rondom stage lopen bij SUMMA Welzijn. Graag willen wij als opleiding MZ de aandacht leggen op de onderstaande punten uit de BPV gids: In geval van ziekte of afwezigheid om andere redenen brengt de student zowel het BPV - bedrijf als de school hiervan op de hoogte. Als bij ziekte de periode langer dan 4 weken duurt, aaneengesloten of cumulatief (3 maal in de 4 weken), dient er overleg tussen de praktijkbegeleider, de school en de student plaats te vinden. De student volgt naar beste vermogen aanwijzingen van de begeleider van SUMMA Welzijn en van de begeleider van de praktijkbiedende organisatie op. De student is verplicht – in het belang van de orde, veiligheid en gezondheid – de binnen de praktijkbiedende organisatie geldende gegevens, regels, voorschriften en aanwijzingen in acht te nemen. De student is verplicht, alles geheim te houden wat hem onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat er als geheim te zijner kennis is gekomen of waarvan de student het vertrouwelijk karakter redelijkerwijs moet begrijpen. Denk hierbij aan het schrijven van verslagen voor je opleiding maar ook aan het invulling geven van je persoonlijke Blog, website of webdiensten als Hyves, Facebook of Twitter. Voor BPV instellingen kan het niet professioneel hiermee omgaan een reden zijn om een BPV te beëindigen.
5. Beëindiging BPV Een BPV kan voortijdig worden beëindigd. Hier gelden de volgende regels voor: 1. De BPV kan pas beëindigd worden na overleg met de loopbaanbegeleider. De loopbaanbegeleider moet goedkeuring geven voor de beëindiging. 2. Ook op de praktijkplek moet de BPV formeel beëindigd worden. 3. Er worden bindende afspraken gemaakt voor het vervolg van de opleiding en BPV. Eventueel wordt een negatief studieadvies opgesteld waarin deze afspraken worden vastgelegd
6. Werken aan school op BPV Bij een BOL BPV vanaf 22 uur mogen studenten MMZ minimaal 2 uur per week aan opdrachten voor school werken.
6
7. Contact BPV-begeleider – LB-er: De LB-er neemt tijdens een BPV van ongeveer 15 weken minimaal een keer contact op met de BPV-begeleider. Dit contact kan telefonisch of wel via de mail. In dit contact wil de LB-er de voortgang bespreken tav de punten zoals die beschreven staan in de gespreksleidraad BPV. Bij eventuele calamiteiten kunnen LB-er en BPV begeleider aangeven dat een BPV bezoek wenselijk is om het een ander te bespreken met de student. Mocht het leerproces stagneren dan is het mogelijk dat er vaker contact is tussen de LB-er en de werkbegeleider. Een werkbegeleider kan altijd contact opnemen met de LB-er. De opleiding is te bereiken op het nummer: 040-2695300 of via de mail:
[email protected] .
7
8
B. EXAMENMATERIAAL Zoals u al in het algemene informatie deel A hebt kunnen lezen hebben we de kerntaken en werkprocessen uitgewerkt in indicatoren. In de onderstaande paragrafen kunt u de indicatoren teruglezen zoals die gedurende de opleiding getoetst worden. Kerntaak 1 Opstellen van een plan van aanpak (ondersteuningsplan) Werkprocessen 1.1 : inventariseert de hulpvragen van de cliënt Competenties D: aandacht en begrip tonen N: onderzoeken Werkproces 1.1: inventariseert de hulpvragen van de cliënt. Competenties: D: aandacht en begrip tonen N: onderzoeken Indicatoren a. Gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen voor een volledig beeld van de situatie van de cliënt b. Gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen voor een volledig beeld van de wensen van de cliënt c. Toont belangstelling voor en betrokkenheid bij de cliënt waardoor de cliënt zich begrepen voelt d. Luistert actief en vraagt door bij de cliënt waardoor de benodigde informatie mbt de cliënt gegeven wordt e. Voert een observatie van de cliënt uit f. Formuleert uit de verkregen informatie de hulpvragen g. Geeft de verkregen informatie en hulpvragen aan het multidisciplinair team
Competenties N N D D N N N
Kerntaak 2 Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg Werkprocessen 2.1 ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging 2.2 ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden 2.3 ondersteunt de cliënt bij dagbesteding 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied Competenties C: begeleiden D: aandacht en begrip tonen E: samenwerken en overleggen F: ethisch en integer handelen K: vakdeskundigheid toepassen L: materialen en middelen inzetten Q: plannen en organiseren R: op de behoeften en verwachtingen van de cliënt richten T: instructies en procedures opvolgen U: omgaan met veranderingen en aanpassen
9
Werkproces: 2.1 ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging Competenties C: begeleiden D: aandacht en begrip tonen F: ethisch en integer handelen K: vakdeskundigheid toepassen Indicatoren a. Stimuleert de cliënt om gestelde doelen op het gebied van verzorging te bereiken om zodoende de zelfredzaamheid te behouden of ontwikkelen b. Creëert mogelijkheden voor de cliënt om zich te ontwikkelen tav zelfredzaamheid, zodat de doelen uit het plan van aanpak gerealiseerd worden c. Toont begrip voor de mening en gevoelens van de cliënt tav zijn voorkomen, persoonlijke hygiëne en persoonlijke intieme vraagstukken d. Werkt actief aan een vertrouwensband met de cliënt door betrokken, respectvol betrouwbaar, empatisch, integer, assertief en representatief te zijn e. Gaat discreet om met de privacy en gevoelens van de cliënt f. Voert de benodigde handelingen snel en accuraat uit en volgens ergonomische voorschriften zodat de cliënt effectief wordt ondersteund bij zijn persoonlijke verzorging Werkproces: 2.2 ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden Competenties C: begeleiden L: materialen en middelen inzetten R: op de behoeften en verwachtingen van de cliënt richten T: Instructies en procedures opvolgen Indicatoren a. creëert (leer)situaties waarin de cliënt kan oefenen met ander gedrag b. motiveert de cliënt om uitdaging gericht op zijn ontwikkeling aan te gaan bij wonen en huishouden zodat de doelen uit het plan van aanpak gerealiseerd kunnen worden c. maakt doelmatig en zorgvuldig gebruik van materialen, middelen en tijd en heeft hierin een voorbeeldfunctie zodat huishoudelijke werkzaamheden efficiënt worden uitgevoerd d. Sluit aan bij de behoeften en wensen van de cliënt e. Stelt zich flexibel op tav veranderingen zodat zij de ondersteuning, leefsituatie en activiteiten kan laten aansluiten op zijn mogelijkheden en behoeften f. werkt volgens procedures en veiligheidsvoorschriften zodat er onnodige risico’s ontstaan en iedereen de ondersteuning op een zelfde wijze uitvoert g. Ondersteunt de cliënt op een methodische wijze bij activiteiten waarin de zelfredzaamheid wordt behouden of ontwikkeld Werkproces: 2.3 ondersteunt de cliënt bij dagbesteding Competenties C: begeleiden D: Aandacht en begrip tonen L: materialen en middelen inzetten Q: plannen en organiseren Indicatoren a. Creëert activiteiten waarbij de cliënt kan oefenen met ander gedrag b. Stimuleert methodisch door gesprekstechnieken en begeleidingsmethodieken de ontwikkeling van de zelfredzaamheid van de cliënt c. Heeft inzicht in de gevoelens van de cliënt zodat de cliënt zich blijft ontwikkelen en beperkingen accepteert d. Onderhoudt, gaat zorgvuldig om en kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die ze organiseert e. Kan materialen en middelen methodisch inzetten zodat de activiteit veilig en efficiënt kan verlopen f. Brengt de uit te voeren activiteiten in kaart en maakt een planning voor haar werkzaamheden zodat de activiteiten door kunnen gaan 10
Competentie C C D D
F
F K
Competentie C C
L
R R T C
Competentie C C D L L Q
g. Werkt volgens aanwijzingen van het team, het plan van aanpak en het activiteitenplan Werkproces: 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied Competenties E: Samenwerken en overleggen C: begeleiden L: materialen en middelen inzetten Q: plannen en organiseren U: Omgaan met verandering en aanpassen Indicatoren a. Begeleidt de cliënt/ cliëntgroep methodisch op het gebied van scholing, werk en vrije tijd zodat deze gemotiveerd wordt en uitdagingen aangaat b. Geeft feedback op het gedrag van cliënten, zodat zij met een positieve instelling de activiteiten in een veilig leefklimaat uitvoeren c. Overlegt tijdens activiteiten over haar aanpak en schakelt tijdig hulp in bij onverwachte situaties zodat de kwaliteit en continuïteit van de begeleiding gewaarborgd is d. Onderhoudt, gaat zorgvuldig om en kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die ze organiseert e. Kan materialen en middelen methodisch inzetten zodat de activiteit veilig en efficiënt kan verlopen f. Plant en regelt de activiteiten en schat de tijd van de activiteit in g. Voert de SMART geformuleerde werkdoelen uit het plan van aanpak uit en evalueert de uitvoering en de voortgang h. Past haar handelen snel en flexibel aan bij agressie, lastige en/of crisissituaties i. Voert bij agressie, lastige en/ of crisissituaties interventies op een methodische wijze uit zodat cliënten leren van de situatie en/of gevaar voor de betrokkenen en schade voorkomen wordt
Q
C
Competentie C C E
L L Q Q U U
Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie - en professiegebonden taken Werkprocessen 3.1: werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 3.2: werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg 3.3: stemt de werkzaamheden af met betrokkenen 3.6: evalueert de geboden ondersteuning Competenties: D: aandacht en begrip tonen E: samenwerken en overleggen J: formuleren en rapporteren K: vakdeskundigheid toepassen M: analyseren Q: plannen en organiseren T: instructies en procedures opvolgen Werkproces 3.1: werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep Competenties: K: vakdeskundigheid toepassen Indicatoren a. Houdt vakkennis en vaardigheden bij b. Draagt de eigen kennis en expertise begrijpelijk over aan derden c. Gebruikt feedback om van te leren d. Neemt deel aan inhoudelijk beroepsmatige discussies
11
Competentie K K K K
Werkproces 3.2: werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg Competenties: T: instructies en procedures opvolgen Indicator a. Houdt zich aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering b. Levert een effectieve bijdrage aan het bevorderen en bewaken van de kwalitietszorg c. Heeft haar deskundigheid doelbewust gebruikt om de kwaliteit van de werkzaamheden in de maatschappelijk zorg te verbeteren Werkproces 3.3: stemt de werkzaamheden af met betrokkenen Competenties: E: samenwerken en overleggen Q: plannen en organiseren Indicator a. Stelt zich zo op dat de samenwerking met andere groepsleden soepel verloopt b. Overlegt bij de uitvoering van een gemeenschappelijk taak tijdig met anderen c. Weet wat de consequenties zijn van de eigen acties en raadpleegt indien nodig derden d. Geeft relevante informatie door aan het multidisciplinaire team zodat de gezamenlijk dienstverlening eenduidig en soepel verloopt e. formuleert bij (het overdragen van) haar werkzaamheden duidelijke en haalbare doelen tbv de eenduidigheid en de continuïteit f. Geeft bij knelpunten aan bij (het overdragen van) haar werkzaamheden en houdt rekening met tijd en kwaliteit Werkproces 3.6: evalueert de geboden ondersteuning Competenties: D: aandacht en begrip tonen J: formuleren en rapporteren M: analyseren Indicatoren a. Vraagt de client en derden naar hun ervaringen, ideeen en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding en luistert aandachtig b. Brengt de informatie in bij de evaluatie c. Verwerkt alle benodigde gegevens en scheidt de hoofd- en bijzaken zodat zij een kernachtig evaluatieverslag kan schrijven d. Verzamelt relevante informatie en trekt op grond hiervan conclusies over de geboden opvang en begeleiding e. Concludeert op basis van de informatie of er voldoende voortgang is en komt zo nodig met haalbare oplossingen en bijstellingen
12
Competenties T T T
Competenties E E E E Q Q
Competenties D D J M M
C. JAARPLANNING
SCHOOLJAAR 2013-2014 Periode 1 SW weeknr.
ma di woe do vrij
1 35
2 36
3 37
4 38
5 39
aug
sept
sept
sept
sept
26 27 28 29 30
2 3 4 5 6
9 10 11 12 13
16 17 18 19 20
23 24 25 26 27
6 40 sept/o kt 30 1 2 3 4
7 41
42
8 43
okt
okt
okt
7 8 9 10 11
14 15 16 17 18
21 22 23 24 25
9 44 okt/no v 28 29 30 31 1
10 45 nov 4 5 6 7 8
Periode 2 SW weeknr. ma di woe do vrij
11 46 nov 11 12 13 14 15
12 47 nov 18 19 20 21 22
13 48 nov 25 26 27 28 29
14 49 dec 2 3 4 5 6
15 50 dec 9 10 11 12 13
16 51 dec 16 17 18 19 20
52 dec 23 24 25 26 27
1 dec/jan 30 31 1 2 3
17 2 jan 6 7 8 9 10
18 3 jan 13 14 15 16 17
19 4 jan 20 21 22 23 24
20 5 jan 27 28 29 30 31
Periode 3 SW weeknr. ma di woe do vrij
21 6 febr 3 4 5 6 7
22 7 febr 10 11 12 13 14
23 8 febr 17 18 19 20 21
24 9 febr 24 25 26 27 28
10 mrt 3 4 5 6 7
25 11 mrt 10 11 12 13 14
26 12 mrt 17 18 19 20 21
27 13 mrt 24 25 26 27 28
28 14 mrt/apr 31 1 2 3 4
29 15 apr 7 8 9 10 11
38
39
26
27
jun 23 24 25 26 27
jun/jul 30 1 2 3 4
Periode 4 SW weeknr . ma di woe do vrij
30
31
16
17
18
apr 14 15 16 17 18
apr 21 22 23 24 25
apr/mei 28 29 30 1 2
32
33
34
19
20
21
22
mei 5 6 7 8 9
mei 12 13 14 15 16
mei 19 20 21 22 23
mei 26 27 28 29 30
Schoolvakanties Lesdoorbrekende weken/ toetsweken
13
35 23 juni 2 3 4 5 6
36 24 juni 9 10 11 12 13
37 25 jun 16 17 18 19 20
14
D. URENREGISTRATIE De student houdt het aantal gewerkte uren zelf bij in het blokje van de juiste maand en dag. Heb je dus op 6 augustus 6½ uur gewerkt dan vul je in dat vakje 6½ in. Zie het voorbeeld in onderstaand schema.
JAN
FEB
MRT
APR
MEI
JUNI JULI
AUG SEP
OKT
NOV
1 2 3 4 5 6 6½ 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 Totaal Werkdagen: aantal uren dat je BPV loopt per werkdag invullen in het juiste vakje. (Vakantie = V / Buitengewoon Verlof = O / Ziek = Z / Terugkomdag/lesdag = T) Wekelijks door de student in te vullen en aan het einde van de BPV ondertekent de praktijkbegeleider. BPV-Periode: van ….… -- ………… -- ……….. t/m .….… -- ……..…… -- …...….…. Aantal totaal gewerkte BPV-uren: ......... uur
Datum: ..................................
Naam en plaats BPV-instelling: …………………………………………………………………………… Naam student: ……………………………………. Naam begeleider: ………………..…………. Studentnummer: …………………….. ..……….......…….......…….…….......... (Handtekening student)
............……..…….………….…….... (Handtekening praktijkbegeleider) 15
DEC
16
E. ACTIVITEITEN TIJDENS DE BPV
In leerjaar 1 gaat elke student 2 keer 15 weken stage lopen. De BPV is primair bedoeld om de student in de praktijk een beroep te laten leren. De student gaat dus tijdens de BPV, naast dat hij aan de slag gaat met de werkzaamheden op de BPV plaats, vooral aan de slag met zijn leerproces. De student werkt tijdens beide stages aan zijn leerproces met behulp van stage opdrachten BPV1. Eerste BPV van BPV1: Tijdens de eerste stage van BPV1 dient de student minimaal de onderstaande opdrachten te doen: OPDRACHT 1: Inwerklogboek OPDRACHT 2: Kerntaken en werkprocessen OPDRACHT 3: Werken met een POP OPDRACHT 4: Reflecteren Als alle opdrachten door BPV en door school zijn ondertekend krijgt de student zijn studiepunt voor zijn eerste BPV; Tweede BPV van BPV1: Tijdens de tweede stage van BPV1 dient de student minimaal de onderstaande opdrachten te doen: OPDRACHT 1: Inwerklogboek OPDRACHT 2: Kerntaken en werkprocessen OPDRACHT 3: Werken met een POP OPDRACHT 4: Reflecteren Als alle opdrachten door BPV en door school zijn ondertekend krijgt de student zijn studiepunt voor zijn tweede BPV;
17
OPDRACHT 1: INWERKLOGBOEK Inleiding: Als je ergens gaat werken moet je eerst inwerken. Inwerken betekent dat je je gaat verdiepen in een aantal zaken. In deze opdracht ga je je verdiepen in een aantal zaken die te maken hebben met je BPV plek. Opdracht: Vul het onderstaande schema volledig in en kopieer dit voor alle betrokkenen van je BPV, te weten: LB-er, BPV begeleider en jezelf.
Actie
Werkmodel Inwerklogboek Inhoud
1
Verzamel de gegevens:
Gegevens
Instelling: Naam van de instelling: Naam van de afdeling: Bezoekadres: Plaatsnaam: Telefoonnummer: Jijzelf: Naam: Adres: Telefoonnummer: GSM nummer: Mailadres: Werkbegeleider: Naam: Mailadres: Telefoonnummer: LB-er: Naam: Mailadres: Telefoonnummer: NB. MAAK EEN KOPIE VAN DEZE GEGEVENS VOOR JE LB-ER EN WERKBEGELEIDER!
18
Tijdsplanning
2
Begeleiding
Welke afspraken maak je met je werkbegeleider en LB-er over de begeleiding: Hoe vaak zie je je begeleider? Hoe vaak en wanneer plan je een voortgangsgesprek in? Welke afspraken maken jullie mbt het maken van stageopdrachten?
3
Kennismaken met cliënten/ doelgroep
4
Kennismaken met collega’s
5
Informatie over de instelling/ afdeling
Met welke cliënten ga je kennismaken? Hoe doe je dat? Wat zijn de activiteiten van de cliënten? Hoe is dag van de cliënten ingedeeld? Wat moet je weten over je doelgroep? Met welke collega’s ga je kennismaken? Hoe doe je dat? Wat zijn de werkzaamheden en taken van de collega’s? Welke informatie heb je nodig over de instelling en afdeling? Hoe krijg je die informatie? Is er een internetzite
Criteria: - Het schema is volledig ingevuld; - Alle betrokkenen krijgen een kopie; - Deze opdracht moet afgerond zijn na 2 weken van aanvang van je BPV;
19
OPDRACHT 2: KERNTAKEN EN WERKRPOCESSEN Inleiding: Zoals je in hoofdstuk B hebt kunnen lezen werk je gedurende de opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg aan kerntaken en werkprocessen. Opdracht: Schrijf een verslag over hoe je de verschillende kerntaken zoals die hieronder nogmaals benoemd staan bij jou op stage terugziet. Criteria: - Het verslag voldoet aan het werkmodel “Schrijven van een verslag” (zie http://werkmodellen.vmoorsel.net/Schrijven%20van%20een%20verslag/inde x.htm) - Over elke kerntaak schrijf je een hoofdstuk en over elk werkproces schrijf je een paragraaf; - Je vraagt je BPV begeleider feedback te geven op de verschillende hoofdstukken en stelt het verslag eventueel bij. - Je laat je BPV-begeleider dit verslag aftekenen; - Het uiteindelijke verslag voeg je toe aan je portfolio bij het tabblad Opleidings- en beroepsbeeld; - Dit verslag wordt besproken tijdens het portfoliogesprek op school; - Dit verslag is geschreven in correct Nederlands; Kerntaak 1 Opstellen van een plan van aanpak (ondersteuningsplan) Werkprocessen 1.2 : inventariseert de hulpvragen van de cliënt
Kerntaak 2 Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg Werkprocessen 2.1 ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging 2.2 ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden 2.3 ondersteunt de cliënt bij dagbesteding 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied
Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie - en professiegebonden taken Werkprocessen 3.1: werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 3.2: werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg 3.3: stemt de werkzaamheden af met betrokkenen 3.6: evalueert de geboden ondersteuning
20
OPDRACHT 3: WERKEN MET EEN POP Inleiding: Tijdens de opleiding MMZ is het belangrijk dat je inzicht krijgt in je eigen leerproces en dat je anderen ook inzicht kunt geven in jouw leerproces. Je moet aan kunnen tonen dat en hoe je werkt aan de kerntaken, werkprocessen, basishouding en leerdoelen. Dit kun je doen met behulp van een POP, een persoonlijk ontwikkelingsplan. Opdracht: Maak een POP met behulp van het werkmodel POP (Zie: http://werkmodellen.vmoorsel.net/Methodisch%205%20stappenplan/index.htm) Werkwijze: - Voor Stap 1 Analyse van de beginsituatie ga je een sterkte-zwakte analyse maken van jezelf. Ga dus achterhalen waar je erg goed in bent met betrekking tot het beroep en waar je nog in moet groeien. Dit doe je door een aantal gesprekken te voeren met je begeleider en andere collega’s; - Voor Stap 2 Doelen stellen ga je van je leerpunten doelen maken; - Voor stap 3 Strategie bepalen ga je voor je leerdoelen een plan van aanpak maken. Doe dit met behulp van het schema: Wat
Hoe
Wanneer
Waar
Wie
Vul hier leerdoel 1 in
Omschrijf hier hoe je aan leerdoel 1 gaat werken Omschrijf hier hoe je aan leerdoel 2 gaat werken Omschrijf hier hoe je aan leerdoel 3 gaat werken
Omschrijf hier wanneer je aan leerdoel 1 gaat werken Omschrijf hier wanneer je aan leerdoel 2 gaat werken Omschrijf hier wanneer je aan leerdoel 3 gaat werken
Omschrijf hier waar je aan leerdoel 1 gaat werken Omschrijf hier waar je aan leerdoel 2 gaat werken Omschrijf hier waar je aan leerdoel 3 gaat werken
Omschrijf hier met wie je gaat werken aan leerdoel 1 Omschrijf hier met wie je gaat werken aan leerdoel 2 Omschrijf hier met wie je gaat werken aan leerdoel 3
Vul hier leerdoel 2 in Vul hier leerdoel 3 in
Criteria: Stap 1: De sterkte zwakte analyse: - In minimaal een half a4-tje en maximaal 2 a4-tjes geef je een beeld van je sterke kanten en leerpunten; - Elke sterke kant en leerpunt leg je uit aan de hand van voorbeelden;
21
Stap 2: Doelen: - Je formuleert minimaal 3 leerdoelen; - Formuleer je doelen SMART (Zie: http://www.onderwijsachterstanden.nl/smart/sma0001.php) Algemeen: - Je laat je BPV-begeleider je POP aftekenen; - Je POP voeg je toe aan je portfolio bij het tabblad POP; - Dit verslag wordt besproken tijdens het portfoliogesprek op school; - Dit verslag is geschreven in correct Nederlands;
22
OPDRACHT 4: REFLECTEREN Inleiding: Op school krijg je regelmatig te horen dat jij zelf het gereedschap bent voor het beroep dat je wilt gaan leren. Een leerling timmerman moet leren omgaan met zijn hamer en een leerling Medewerker Maatschappelijke Zorg moet leren zichzelf te gebruiken als middel om mensen te helpen. Jijzelf bent het gereedschap! Om jezelf te leren gebruiken als gereedschap is het belangrijk dat je goed leert naar jezelf te kijken om daar vervolgens van te leren. Deze manier van leren noemen we reflecteren. Opdracht: Ga over de 3 leerdoelen uit opdracht 3 elk een reflectieverslag schrijven. Werkwijze: - Schrijf met behulp van het werkmodel reflectiecirkel van elk leerdoel uit opdracht 3 een reflectieverslag; - Doe dit door: Stap 1: Omschrijf wat je leerdoel is Stap 2: Omschrijf hoe je aan dat leerdoel hebt gewerkt gedurende een aantal weken. Omschrijf dus wat je allemaal gedaan hebt tijdens die weken en hoe je daar bij voelde; Stap 3: Bij deze stap blik je terug op wat je bij stap 2 hebt omschreven. Ga nadenken over hoe je gehandeld hebt, over je hoe je gevoel daarbij was. Ga jezelf dus feedback geven over hoe je hebt gewerkt aan het leerdoel. Stap 4: Laat een collega waar je regelmatig mee werkt stappen 1, 2 en 3 lezen en laat hem of haar daar feedback op geven; Stap 5: Omschrijf wat je geleerd hebt ten aanzien van dit leerdoel. Criteria: - Elk reflectieverslag bestaat uit de bovenstaande 5 stappen uit het werkmodel; - Elk reflectieverslag bespreek je met je BPV begeleider en laat je daarna ondertekenen; - Elk verslag is geschreven in correct Nederlands; - Alle verslagen voeg je toe aan je portfolio bij het tabblad Reflectie;
23
AFTEKENKAART OPDRACHTEN: 1ste BPV leerjaar 1
Opdracht
Kerntaken en werkprocessen
2
Opdracht
Werken met een POP
3
Opdracht
Reflectie 1
4 Reflectie 2
Reflectie 3
24
Paraaf en datum LB-er
1
Paraaf en datum BPV
Inwerklogboek
Paraaf en datum LB-er
Paraaf en datum BPV
Opdracht
2de BPV leerjaar 1
F. WERKMODELLEN De term werkmodel wordt gebruikt voor gedragsaanwijzingen( wat moet ik precies doen, wat doe ik eerst, wat daarna, waar moet ik op letten) in de vorm van richtlijnen, methoden, checklisten, procedures, protocollen, vuistregels, handelingsvoorschriften. In de opleiding komen verschillende werkmodellen aan bod. Een werkmodel is ontleend aan het aanpakken of oplossen van problemen in de beroepspraktijk en geeft aspecten van een beroepstaak aan. Wat mensen dagelijks doen bestaat meestal uit het toepassen van werkmodellen van veters strikken tot het voeren van een slecht nieuwsgesprek. Werkmodellen zijn de bron voor kennis die iedereen dagelijks nodig heeft en gebruikt om handelingen uit te voeren. Hieronder lees je welke werkmodellen gedurende de opleiding worden aangeboden: 1.
Werkmodel POP Digitaal te vinden op: http://werkmodellen.vmoorsel.net/
2.
Werkmodel Ondersteuningsplan Digitaal te vinden op: http://werkmodellen.vmoorsel.net/
3.
Werkmodel projectplan Digitaal te vinden op: http://werkmodellen.vmoorsel.net/
4.
Werkmodel vergaderen (agenda) Digitaal te vinden op: http://werkmodellen.vmoorsel.net/
5.
Werkmodel vergaderen (notuleren) Digitaal te vinden op: http://werkmodellen.vmoorsel.net/
6.
Werkmodel observeren Digitaal te vinden op: http://werkmodellen.vmoorsel.net/
7.
Werkmodel gesprekken Digitaal te vinden op: http://werkmodellen.vmoorsel.net/
8.
Werkmodel Inwerklogboek Digitaal te vinden op: http://werkmodellen.vmoorsel.net/
9.
W erkmodel Intervisie incidentmethode Digitaal te vinden op: http://werkmodellen.vmoorsel.net/
10. Werkmodellen reflectie Digitaal te vinden op: http://werkmodellen.vmoorsel.net/
11. W erkmodel STAR Digitaal te vinden op: http://werkmodellen.vmoorsel.net/
12. Werkmodel draaiboek Digitaal te vinden op: http://werkmodellen.vmoorsel.net/
13. Werkmodel Schrijven van een verslag Digitaal te vinden op: http://werkmodellen.vmoorsel.net/
25
26
G: BEOORDELING VAN DEZE BPV In leerjaar 1 BOL: Opleiding: MZ niveau 3 Medewerker Maatschappelijke Zorg Toetsvorm: Uitvoering: Duur: Begeleiding:
Evaluatie:
Beoordeling:
Observatietoets Op de BPV plaats 30 weken Begeleiding vindt plaats door: - Begeleider op de BPV - Loopbaanbegeleider Op de BPV plaats wordt de student 1x gedurende de BPV geëvalueerd. Deze evaluatie wordt ingevuld door de begeleider op de BPV. Op de BPV plek wordt de student beoordeeld . Deze evaluatie wordt ingevuld door de begeleider op de BPV. De beoordeling moet ingevuld zijn voor SW 38.
Inleiding: De BPV wordt beoordeeld aan de hand van de Beoordeling Basishouding -1Beoordeling Basishouding BPV In de beoordeling wordt uitgegaan van een aantal competenties Uitleg Beoordeling Basishouding BPV De student wordt beoordeeld op zijn basishouding gedurende de BPV. De basishouding is uitgewerkt in de indicatoren van een aantal competenties. In deze toets moet de student gaan bewijzen dat hij de beschreven indicatoren op voldoende wijze beheerst op de werkvloer. Dit is een voorwaarde om door te kunnen gaan naar een volgend leerjaar. De beoordeling basishouding BPV wordt ingevuld door de begeleider op de BPV Per indicator kan de student gaan scoren. De student kan een 1, 2, 3 of 4 scoren. Concreet betekent dit: 1= Indicator wordt niet/onvoldoende gezien, student weet het niet/kan het niet 2= Indicator wordt soms gezien, student weet/kan het nog onvoldoende 3= Indicator wordt regelmatig gezien, student weet/kan voldoende maar heeft soms nog enige aansturing nodig 4= Indicator wordt veelvuldig gezien bij de student: student handelt zelfstandig en vanuit eigen initiatief Evalueren en beoordelen: Gedurende het gehele schoolleerjaar wordt de student tweemaal geëvalueerd en eenmaal beoordeeld. De evaluaties gebeuren op beide BPV’s. De beoordeling is de som van beide evaluaties en gebeurt voor schoolweek 38 op school. Het evaluatiemoment plant de student in overleg met de begeleider op de BPV. Cesuur Beoordeling Basishouding: Om door te kunnen gaan naar leerjaar 2 moet de student BOL voldoen aan de volgende eisen: Voor minimaal 12 van de 16 indicatoren is een 3 gescoord Een 1 mag niet gescoord worden Per categorie mag je maximaal maar een keer een 2 scoren Voor de indicatoren ‘Je houdt je aan afspraken’ en ‘Met feedback omgaan’ is de score minimaal een 3.
27
Tot slot: Om door te kunnen gaan naar volgende schooljaar moet de student voor de beoordeling basishouding een voldoende halen. Mocht de student een onvoldoende scoren dan zijn er een aantal mogelijkheden: - de opleiding wordt beëindigd; - de student gaat naar de opleiding Helpende Zorg en Welzijn
28
Medewerker Maatschappelijke Zorg (leerjaar 1 BOL) Naam student: Student nummer: BPV instelling: Werkbegeleider: LB-er:
BEOORDELING BASISHOUDING BPV BASISHOUDING 1 C: Begeleiden A Je kunt interesse tonen in de ander, luisteren, en doorvragen B Je kunt overleggen over te stellen doelen en daar duidelijke afspraken over maken C Je kunt de ander ruimte geven om naar eigen inzicht te handelen D Je kunt stimuleren E Je kun iemand vertrouwen geven D: Aandacht en begrip tonen A Je kunt jezelf presenteren B Je kunt de effecten van je eigen gedrag op anderen inschatten en daar goed mee omgaan C Je kunt oprecht begrip hebben voor de gevoelens van anderen D Je kunt respect tonen voor de persoonlijkheid en mogelijkheid van anderen E Je kunt je verdraagzaam opstellen als iemand een andere mening heeft E: Samenwerken en overleggen A Je houdt je aan afspraken B Je kunt indien nodig hulp aan anderen vragen. C Je kunt hulp bieden en meedenken D Je kunt openstaan voor de ideeën van anderen, goed luisteren en de andere ruimte geven om zich uit te spreken E Je kunt goed met feedback omgaan J: Formuleren en rapporteren A Je kunt je taalgebruik aanpassen aan de doelgroep
ste
BPV 1
2
de
BPV1
Eindbeoordeling door school
1
2
3 4
1
2 3
4
1
2
3
4
1
2
3 4
1
2 3
4
1
2
3
4
1
2
3 4
1
2 3
4
1
2
3
4
1
2
3 4
1
2 3
4
1
2
3
4
Voor toelichting van de bovenstaande indicatoren verwijzen we naar de bijlage Algemene beroepshouding
Bij beoordeling paraferen Paraaf student:
Paraaf Werkbegeleider:
29
EVALUATIE 1ste BPV1: Positief
Negatief (omcirkelen wat van toepassing is)
Bij evaluatie paraferen: Paraaf werkbegeleider eerste BPV
Paraaf student
Paraaf LB-er
Datum/ periode:
EVALUATIE 2de BPV1: Positief
Negatief (omcirkelen wat van toepassing is)
Bij evaluatie paraferen: Paraaf werkbegeleider tweede BPV
Paraaf student
Paraaf LB-er
Datum/ periode:
Beoordeling: Voldoende
Onvoldoende (omcirkelen wat van toepassing is)
Bij beoordeling paraferen: Paraaf student
Paraaf LB-er
Datum/ periode:
30
BIJLAGE 1: BASISHOUDING BPV C: Begeleiden a. Je kunt interesse tonen in de ander. Interesse tonen in het werk en voor de doelgroep Interesse tonen in de ander b. Je kunt overleggen over te stellen doelen en daar duidelijke afspraken over maken. Houden aan afspraken Het werk zien c. Je kunt de ander ruimte geven om naar eigen inzicht te handelen. Bewust zijn van eigen macht d. Je kunt stimuleren Initiatief tonen Interesse tonen in de ander Vertrouwen geven e. Je kunt iemand vertrouwen geven. Vertrouwen geven Zorgvuldig omgaan met informatie Eigen emoties en gevoelens hanteren Eigen grenzen bewaken D: Aandacht en begrip tonen a. Je kunt jezelf presenteren. Bewust omgaan met persoonlijke hygiëne Kleding kiezen passend bij de uitoefening van het beroep Vriendelijk en beleefd zijn Taalgebruik aanpassen Bewust zijn van belang van mimiek Bewust zijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal b. Je kunt de effecten van je eigen gedrag op anderen inschatten en daar goed mee omgaan. Eigen emoties en gevoelens hanteren Grenzen bewaken Bewust zijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal Bewust zijn van het belang van mimiek c. Je kunt oprecht begrip hebben voor de gevoelens van anderen. Interesse tonen in de ander door te luisteren Bewust zijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal Bewust zijn van het belang van mimiek d. Je kunt respect tonen voor de persoonlijkheid en mogelijkheid van anderen. Interesse tonen in de ander door te luisteren Bewust zijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal Bewust zijn van het belang van mimiek e. Je kunt je verdraagzaam opstellen als iemand een andere mening heeft. Vriendelijk en beleefd zijn Eigen emoties en gevoelens hanteren Flexibel zijn E: Samenwerken en overleggen a. Je houdt je aan afspraken. b. Je kunt indien nodig hulp aan anderen vragen. Hulp of ondersteuning durven te vragen Begeleiding accepteren Initiatief tonen Vriendelijk en beleefd zijn Over problemen die je tegenkomt praten 31
c. Je kunt hulp bieden en meedenken. Eigen grenzen bewaken Initiatief tonen Houden aan afspraken Het werk zien d. Je kunt openstaan voor de ideeën van anderen, goed luisteren en de andere ruimte geven om zich uit te spreken. vriendelijk en beleefd zijn interesse tonen eigen emoties en gevoelens hanteren eigen grenzen bewaken e. Je kunt goed met feedback omgaan. initiatief tonen zorgvuldig omgaan met informatie eigen emoties en gevoelens hanteren bewust zijn van eigen macht bewustzijn van verbaal en non-verbaal gedrag en lichaamstaal J: Formuleren en rapporteren a. Je kunt je taalgebruik aanpassen aan de doelgroep. Vriendelijk en beleefd zijn Bewust zijn van verbaal en non –verbaal gedrag Taal aanpassen aan de doelgroep Bewust zijn van het belang van mimiek
32
BIJLAGE 3: Verzorgen Zoals u hebt kunnen lezen in het examenmateriaal van de opleiding MMZ en in de Ontwikkelingsgerichte Toets BPV van MMZ, is het werkproces “Het ondersteunen van de cliënt bij de persoonlijke verzorging” een onderdeel van de opleiding. Op school worden studenten middels de Skilllab methodiek getraind (oriëntatie-, demonstratie-, oefenfase en uitvoeringsfase) tav van deze thematiek. Hieronder kunt u lezen welke basisvaardigheden worden getraind op school. Het is de bedoeling dat studenten gedurende de BPV’s van de opleiding de onderstaande vaardigheden ook nog zoveel mogelijk trainen. Om inzicht te krijgen welke vaardigheden op BPV getraind zijn willen we u als BPV begeleider vragen de onderstaande lijst in te vullen voor SW25. Het gaat hier puur om te inventariseren of een student deze vaardigheden binnen een BPV ook heeft getraind. School kan er dan voor kiezen om de studenten die te weinig vaardigheden hebben getraind binnen de BPV eind leerjaar 3 binnenschools de vaardigheden nogmaals te laten trainen. Werkwijze: - Zet een kruisje achter de vaardigheid die gedurende de desbetreffende BPV is getraind; - Onderteken de lijst basisvaardigheden verzorging zodat de student een bewijs heeft waar hij al dan niet aan gewerkt heeft tijdens deze BPV;
Basisvaardigheden verzorging BPV Leerjaar 1
1a. Handen wassen 1b. Beschermende 1c.
2a. 2b. 2c. 2d. 2e.
Maatregelen Hygiëne Bed opmaken Zorg voor de omgeving van de patiënten, cq kamer (opruimen van de kamer, schoonmaken,enz) Verzorgen van de mond en het gebit /(prothese) Tanden poetsen Mondverzorging (mond reinigen met een gaasje) Nagelverzorging handen/ voeten Steunkousen aan en uitdoen Scheren van baard Oorverzorging, gehoorapparaten
3a. Wassen en baden van een zorgvrager 3b. Aan en uitkleden van een zorgvrager 3c. Wassen en kammen en verzorgen van de haren van een bedlegerige patiënt
33
BPV Leerjaar 2
BPV Leerjaar 3
4a.
4b. 4c. 4d.
Hulp bij eten en drinken. Meehelpen van de distributie van maaltijden. Rekening houden met de aantrekkelijkheid van een maaltijd en de verschillende culturen. Eten met beperking; bv. slechtziend, tremoren, parese,slikstoornissen Hulp bij braken Hulp bieden bij toiletbezoek/ po-stoel Hulp bij po en urinaal Incontinentiemateriaal
5c.
Til en verplaatsingstechnieken * in en uit bed helpen * verplaatsen in bed * in en uit de rolstoel Ondersteunen bij lopen, gebruik van hulpmiddelen bij het lopen Tilliften
6.
Temperatuur opnemen
7.
Pols / ademhaling Observeren en beheersen
5a.
5b.
Naam student:
ONDERTEKENING: Naam BPV begeleider:
Handtekening student:
Handtekening begeleider:
Datum:
Datum:
34
BIJLAGE 4: FORMULIEREN tbv de BPV: -1- Evaluatie door de student; -2- Evaluatie door de praktijkopleider/ werkbegeleider; -3- Evaluatie Praktijktoetsing; -4- Formulier vastlegging afspraken ter verbetering van leerproces; -5- Formulier voortijdige beëindiging van de BPV.
35
36
-1- Evaluatie door de student Evaluatieonderwerpen
score Zeer tevreden
Motivering / suggestie Tevreden
Over SUMMA Welzijn: 1.Over de wijze waarop ik door de school geïnformeerd ben over de BPV, ben ik 2. Over de wijze waarop de docenten mij-, binnen de opleiding hebben voorbereid op de BPV ben ik Over de BPV- opdrachten 1.Over de tijd die ik in het leerbedrijf kon besteden aan de BPV – opdrachten ben ik 2. Over de begeleiding van mijn leerproces door de praktijkopleider in de BPV ben ik 3. Over de kwaliteit van de BPV-opdrachten van de opleiding ben ik 4. Over de kwaliteit van de BPV-opdrachten van het leerbedrijf ben ik Over de Begeleiding 1.Over het aantal overlegmomenten met de praktijkopleider ben ik 2. Over de inhoud van die overlegmomenten met de praktijkopleider ben ik 3. Over het aantal overlegmomenten met de BPV-begeleider van school ben ik 4. Over de inhoud van de overlegmomenten met de BPV-begeleider van school ben ik Over de BPV- beoordeling 1.Over de evaluatie en beoordelingsformulieren van de opleiding ben ik 2. Over de manier waarop de evaluatie en beoordeling, door de praktijkopleider, besproken is met mij ben ik
37
On tevreden
Zeer on tevreden
Eindoordeel 1. Over het leerbedrijf ben ik 2. Over mijn praktijkopleider ben ik 3. Over mijn BPV-begeleider van school ben ik 4. Over de organisatie van de BPV door mijn school ben ik
Overige opmerkingen:
38
-2- Evaluatie door de praktijkopleider/ werkbegeleider; Evaluatieonderwerpen
score Zeer tevreden
Motivering / suggestie Tevreden
Over SUMMA Welzijn: 1.Over de gehanteerde plaatsings/sollicitatie-procedure, ben ik 2. Over de voorlichting c.q. verstrekte informatie ben ik 3. Over de wijze waarop de student voorbereid is op de BPV ben ik 4. Over de kwaliteit van de BPV-opdrachten ben ik Over de Student: 1.Over het inzicht en begrip (kennis en theorie, feiten en achtergronden) van de student ben ik 2. Over de beroepsvaardigheden van de student in de praktijk, ben ik 3. Over de manier waarop de student verantwoordelijkheid draagt voor zijn leerproces ben ik 4. Over de sociale en communicatieve vaardigheden, zelfstandigheid, houding en inzet-/- motivatie ben ik Over de BPV-begeleider van school: 1.Over de kwaliteit van de begeleiding door de BPV-begeleider van school ben ik 2. Over het contact van de BPV-begeleider van school met mij als praktijkopleider ben ik 3. Over het aantal van 2 praktijkbezoeken ben ik 4. Over de tijd die ik als praktijkopleider moet besteden aan begeleidings en opleidingsactiviteiten ben ik 5. Over de wijze waarop de praktijkbegeleider reageert op problemen c.q. knelpunten ben ik
39
On tevreden
Zeer on tevreden
Over de BPV- beoordeling 1.Over de evaluatie en beoordelingsformulieren in het werkboek ben ik 2. Over de wijze waarop de beoordeling uitgevoerd wordt ben ik Eindoordeel 1. Over de student ben ik 2. Over de BPV-begeleider van de opleiding ben ik 3. Over de BPV-organisatie van de school ben ik
Overige opmerkingen:
40
-3- Evaluatie Praktijktoetsing; Was deze toets relevant voor het beroep? Ja / Neen *) Toelichting: Had deze toets het vereiste niveau? Ja / Neen *) Toelichting: Was deze toets toepasbaar / uitvoerbaar? Ja / Neen *) Toelichting: *) omcirkelen wat van toepassing is
41
42
4- Formulier vastlegging afspraken ter verbetering van leerproces; SUMMA Welzijn ______________________________________________________________ Naam student:
Nummer student:
Opleiding en differentiatie: BPV - instelling: Praktijkbegeleider: BPV – docent / Loopbaanbegeleider: Cursusjaar : 2013-2014 ______________________________________________________________ De gemaakte afspraken ter verbetering van het leerproces: * * *
Toelichting: Deze afspraken zijn ervoor bedoeld om de BPV vanaf nu beter te laten verlopen. Leg ook een datum vast om op de gemaakte afspraken terug te komen, om te kijken of de gemaakte afspraken zijn nagekomen of om te zien of er nieuwe afspraken moeten worden gemaakt. Indien de gemaakte afspraken uiteindelijk niet tot het gewenste resultaat leiden, kan het gevolg een (voortijdige) beëindiging van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst zijn (BPVO). Aldus overeengekomen op ….. ..…. ………. te …………………………………..
Handtekening praktijkbegeleider: …………………………...
Handtekening student: …………………………
Kopieën aan: BPV - docent, praktijkbegeleider, LB-er, de student en eventuele andere betrokkenen.
43
44
-5- Formulier voortijdige beëindiging van de BPV. SUMMA Welzijn _____________________________________________________________________ Naam student :
Nummer student:
Opleiding en differentiatie: BPV - instelling Praktijkbegeleider
: :
BPV – docent / Loopbaanbegeleider : Cursusjaar en periode: 2013-2014: van ………..…………….. t/m ………..……….……… Loopbaanbegeleider: _____________________________________________________________________ Datum van de beëindiging BPV
:
Reden(en) van de beëindiging BPV : *
*
* Stopt opleiding* Gaat naar een andere BPV - plaats* * (= kruis aan wat van toepassing is) Plaats: …………………………….. Datum: ……………………………. Handtekeningen: Namens de BPV - organisatie, de praktijkbegeleider
De BPV - docent Loopbaanbegeleider
/
……………………………..
…………………………
…………………….
45
De student