OPDRACHTKAART
Thema: Drukken
Offsetdrukken 2 – Printmaster
DR-05-02-01
Papier stapelen Voorkennis: – Je kent globaal de werking van een drukpers. – Je weet waar bij de drukpers de inleg zit. – Je weet dat de papierstapel voor het drukken op het inlegstapelbord gezet wordt. Intro: Als je papier instapelt bij de pers dan moet de stapel netjes zijn. Voor het instapelen moeten de vellen dus goed gelijkgestoten worden. Anders gaat het bij de inleg van de drukpers mis. Doelen: Aan het eind van deze opdracht kan je: – beoordelen of het papier haaks gesneden is – verschillende papiersoorten losmaken – verschillende papiersoorten gelijkstoten – netjes stapelen – de inleg afstellen op het papierformaat – Aan het eind van deze opdracht ken je: – de functie van een aantal onderdelen van de inleg Activiteiten: – Lees de tekst Papier stapelen. – Maak de praktijkopdracht. – Vul de checklist in. – Vul de evaluatie in. Tijd: Voor deze opdracht heb je ongeveer 1,5 lesuren: – theorie bestuderen: 0,5 lesuur – praktijkopdracht maken: 1 lesuur Materiaal: – drukpers – verschillende papiersoorten – tekst Papier stapelen – praktijkopdracht – checklist – evaluatie Beoordeling: Laat de docent de papierstapels beoordelen. Laat de docent de uitwerkingen controleren: – de checklist – de evaluatie
Theorie
Thema: Drukken
Offsetdrukken 2 – Printmaster Papier stapelen
DR-05-02-02
Bij het instapelen moet de stapel dus voor en rechts (zie vorige opmerking) gelijkgehouden worden.
De vellen worden één voor één (plano) in de drukpers ingevoerd. Daar zorgen de onderdelen van het inlegapparaat voor. Dan moet de papierstapel wel netjes zijn. De vellen moeten goed gelijkgestoten en keurig gestapeld worden. Dat gaan we nu uitleggen. 1. Gelijkstoten De vellen die bedrukt worden zijn niet altijd allemaal precies even groot. In de breedte en lengte kan er soms een paar millimeter verschil zijn. Bij de Printmaster kan dit problemen veroorzaken. Vandaar dat je moet controleren of dat het papier haaks en op het zelfde formaat gesneden is. De afdruk moet wel zoveel mogelijk bij elk vel op dezelfde plaats komen. Daarvoor zorgen o.a.: – Stapelgeleiders aan beide zijden – Zijdelingse velgeleiding met veerplaatjes – Raam met achterste vellenaanslagen Dus moet de stapel aan de voorkant en de rechterkant (afhankelijk van welke zijde je gebruikt voor de aanleg) gelijkgestoten worden.
Stapel voor en rechts gelijkhouden 2. Losmaken Maar het gelijkstoten zal niet altijd meteen lukken: – Als papier is voorgesneden, dan kleven de randen soms aan elkaar. Dan moet je de velranden losmaken. – Bij sommige papiersoorten kleven de vellen aan elkaar. Dan moet je zorgen dat er lucht tussen de vellen komt. Dat noemen we loswaaieren of losmaken. 3. Stapelen Je hebt lucht tussen de vellen gebracht. Daardoor schuiven de vellen gemakkelijk. Dat kan met stapelen lastig zijn. Je wilt een stapeltje op de stapel leggen. Bij glad papier kunnen de bovenste vellen van de stapel gaan verschuiven. Maar ook daar is een trucje voor. Dat zal de docent laten zien.
Theorie Offsetdrukken 2 – Printmaster 4. Instapelen Je wilt bij de pers papier instapelen. Dan moet je eerst de inleg op het juiste formaat afstellen. Met de handslinger draai je het inlegstapelbord omlaag.
Dan klap je het raam met achterste vellenaanslagen omhoog. Je legt een vel in het midden van het inlegstapelbord. Dan draai je met behulp van het handwiel de zijdelingse stapelgeleiders er tegenaan.
Daarna kan je het papier gaan instapelen. Na het instapelen zet je het raam met achterste vellenaanslagen tegen de stapel aan. Nu ben je klaar met het instapelen.
Thema: Drukken DR-05-02-03
PRAKTIJKOPDRACHT
Offsetdrukken 2 – Printmaster
Thema: Drukken DR-05-02-04
Papier stapelen Dit heb je nodig: – Stapel papier, formaat A3, gestreken, ongeveer 100 grams – Stapel papier, formaat A3, gesatineerd, ongeveer 100 grams – Stapel papier, formaat A4, gesatineerd, ongeveer 80 grams – Grote werktafel – Printmaster Voorbereiden: – Zorg dat je handen schoon zijn. – Zorg dat de werktafel schoon is. – Vraag een stapel van elke papiersoort aan je docent. Papier stapelen: formaat A3, gestreken, ongeveer 100 grams – Zet de stapel bij de werktafel. – Pak er een stapeltje van ongeveer 5 cm af. – Zet het op de werktafel en maak de vellen goed los. – Stoot de vellen aan de lange zijde gelijk. – Stoot ze dan aan de linker zijde gelijk. Leg het stapeltje neer. Wrijf met de rug van je hand de lucht eruit. – Schuif het stapeltje opzij. Let op dat de vellen niet verschuiven. – Pak het tweede stapeltje en herhaal alle handelingen. – Leg het tweede stapeltje netjes op het eerste. – Ga zo door tot je alles hebt overgestapeld. Papier stapelen: formaat A3, gesatineerd, ongeveer 100 grams – Werk op dezelfde manier als de vorige keer. – Dit papier is iets lastiger. Veel oefenen dus. Papier instapelen: formaat A4, gesatineerd, ongeveer 80 grams – Dit papier ga je in de pers stapelen. – Draai het inlegstapelbord omlaag. – Klap het raam met achterste vellenaanslagen omhoog. – Leg het vel in het midden van het inlegstapelbord. – Draai met behulp van het handwiel de zijdelingse stapelgeleiders tegen het vel aan – Pak nu elke keer een stapeltje. Stoot de vellen gelijk. Stapel nu de gelijkgestoten vellen in. Herhaal dit tot de hele stapel is overgestapeld. – Zet het raam met achterste vellenaanslagen tegen de stapel aan. Controleren: – Laat de stapels nu aan de docent zien. ■
■
Checklist
Thema: Drukken
Offsetdrukken 2 – Printmaster
DR-05-02-05
Ga na of je alles goed hebt gedaan. Kruis aan wat klaar is. Leerling
Docent
Is stapel nummer 1 netjes?
O
O
Is stapel nummer 2 netjes?
O
O
Is stapel nummer 3 netjes?
O
O
Ligt stapel nummer 3 in het midden van het inlegbord?
O
O
Zijn de zijdelingse aanslagen vastgezet?
O
O
Is de werkplek opgeruimd?
O
O
Evaluatie Offsetdrukken 2 – Printmaster
Thema: Drukken DR-05-02-06
1. Wat vond je leuk aan deze praktijkopdracht?
2. Wat vond je moeilijk aan deze praktijkopdracht?
3. Wat zou je de volgende keer anders doen als je papier moet stapelen?
4. Had je voldoende tijd voor deze praktijkopdracht?
5. Geef jezelf een beoordeling voor deze praktijkopdracht. Zeer onvoldoende want: ______________________________________________________________________ Onvoldoende want: __________________________________________________________________________ Zwak want: ________________________________________________________________________________ Voldoende want: ____________________________________________________________________________ Goed want: ________________________________________________________________________________ Zeer goed want: ____________________________________________________________________________
Eindbeoordeling docent Cijfer :