Thema: Drukken Offsetdrukken
OPDRACHTKAART
Thema: Drukken
Offsetdrukken 1 Oriëntatie op de offsetpers Voorkennis: geen Intro: In jouw lokaal op school staat een offsetpers. Het is een eenkleurenpers of een tweekleurenpers. De pers kan vellen papier bedrukken, vandaar dat we ook spreken van een vellenpers. Deze opdracht gaat over de kenmerken van vellenoffsetpersen. Doelen: Aan het eind van deze opdracht kun je: – beschrijven hoe een vellenoffsetpers werkt – de hoofdonderdelen van een pers aanwijzen en benoemen Aan het eind van deze opdracht ken je: – de begrippen inleg, uitleg en drukunit – de begrippen vochtwerk en inktwerk – de begrippen drukplaatcilinder, rubberdoekcilinder en tegendrukcilinder Activiteiten: – Lees de tekst ’De offsetpers’. – Maak de toets. Tijd: Voor deze opdracht heb je ongeveer 1,5 lesuren: – theorie bestuderen: 1 lesuur – toets maken: 0,5 lesuur Materiaal: – tekst ’De offsetpers’ – toets Beoordeling: Laat de toets aan de docent zien.
DR-04-01-01
Theorie
Thema: Drukken
Offsetdrukken 1 De offsetpers Inleiding offsetdrukken Offsetdrukken werkt met drukplaten die vlak zijn. Ze zijn dus niet verhoogd of verdiept op de plaatsen van het af te drukken beeld. Offset werkt met platen die vocht aantrekken. Het af te drukken beeld vormt een heel dun laagje daarbovenop. Op de plaatsen waar beeld komt. Dat laagje stoot vocht af. Eerst wordt de plaat natgemaakt. Het water wordt weggeduwd op de plaatsen waar het beeldlaagje zit en wordt aangetrokken door de rest van de plaat. Het af te drukken beeld is dan droog, de rest is vochtig. Dan wordt er inkt op de plaat aangebracht. Inkt is vet. Water en vet stoten elkaar af. Daardoor komt de inkt alleen op de plaatsen waar geen vocht zit. Dat beeld van inkt wordt daarna overgezet op een rubberdoek. Daar komt ook de naam ’offset’ vandaan: dat betekent ’overzetten’. Niet direct op papier, maar eerst op het rubberdoek. Het rubberdoek neemt het vocht op. Daarna wordt de inkt op het papier afgedrukt. De pers Je kent offsetpersen die vellen papier bedrukken. Er zijn ook offsetpersen die rollen papier bedrukken. Denk bijvoorbeeld aan krantenpersen. Dit hoofdstuk gaat alleen over vellenpersen.
DR-04-01-02 Daar komen we later op terug. Eerst gaan we kijken, hoe het papier door de pers gevoerd wordt.
1 In-, door- en uitvoer Elke pers heeft een systeem voor de in-, door- en uitvoer van het papier. Bij een vellenpers bestaat dit systeem uit: – de inleg; – het vellentransportsysteem; – de uitleg. 1.1 De inleg De stapel papier ligt op de inlegstapeltafel. De vellen worden één voor één in de pers gevoerd. Daarvoor zorgt het inlegapparaat. Op het inlegblad wordt elk vel in de juiste positie gebracht. Dat doen de vooraanleggen en de zijaanleg. Het is belangrijk dat alle vellen in dezelfde positie liggen op het moment dat ze bedrukt worden. 1.2 Het vellentransportsysteem Bij de vooraanleggen nemen grijpers het vel over. Zij brengen het naar de drukunit. Bij een tweekleurenpers brengen de grijpers het vel na de eerste druk naar de tweede drukunit. Na het bedrukken transporteren ze het vel naar de uitleg.
transportsysteem voor de doorvoer
In jouw lokaal op school staat een éénkleurenpers of een tweekleurenpers. Het verschil zit in het aantal drukunits. Een éénkleurenpers heeft één drukunit, een tweekleurenpers heeft er twee. De drukunit is het gedeelte, waar de afdruk gemaakt wordt.
1.3 De uitleg De bedrukte vellen worden één voor één op de stapel gelegd. Het is belangrijk, dat dit rustig en nauwkeurig gebeurt. De vellen moeten netjes gestapeld worden. Bovendien is de inkt nog niet helemaal droog. Als de vellen gaan schuiven, kan het gebeuren dat de inkt uitsmeert.
Theorie
Thema: Drukken
Offsetdrukken 1 2 De drukunit Dat is het gedeelte, waar de afdruk gemaakt wordt. Maar wat is een drukunit precies? Bij elke pers heb je te maken met inkt, papier, een drukvorm en drukkracht. Zonder dit kan je niet drukken. Een offsetpers heeft dus een inktwerk, een drukplaatcilinder, een tegendrukcilinder en een transportsysteem voor papier. Maar een offsetpers heeft ook een vochtwerk en een rubberdoekcilinder.
DR-04-01-03 2.3 De plaatcilinder Op deze cilinder wordt de drukplaat gespannen. Het drukbeeld is niet hoger dan het plaatoppervlak. Het is vlak. Je kunt het bijna niet voelen. Het drukbeeld is leesbaar.
leesbaar
onleesbaar
Dat komt omdat offset een indirecte druktechniek is. Dat betekent: de plaat maakt de afdruk niet direct op het papier. De plaat maakt de afdruk op het rubberdoek.
drukunit van een offsetpers Bij een offsetpers bestaat een drukunit dus uit: – vochtwerk; – inktwerk; – drukplaatcilinder; – rubberdoekcilinder; – tegendrukcilinder.
2.4 De rubberdoekcilinder Het rubberdoek is een beetje zacht. Het is op de rubberdoekcilinder gespannen. De drukplaat maakt de afdruk op het rubberdoek. Als het vel papier langskomt, wordt de afdruk van het rubberdoek overgezet op het papier. De inkt komt dus van de drukplaat via het rubberdoek op het papier. Dat is geen directe druk, maar een indirecte druk.
2.1 Het vochtwerk Het vochtwerk heeft een bak met vochtwater en vochtrollen. De vochtrollen transporteren het vochtwater naar de drukplaat. Ze maken de plaat vochtig. Anders zou de hele plaat inkt aannemen, als de inktrollen straks over de plaat gaan. Dat is niet de bedoeling. De inkt mag alleen op het drukbeeld komen. 2.2 Het inktwerk Een inktwerk heeft een inktbak en inktrollen. De inktrollen transporteren de inkt van de inktbak naar de drukplaat. De inkt blijft op het drukbeeld zitten. Door het vocht blijft de rest inktvrij. Op die manier staat op de afdruk alleen wat we moeten drukken: het drukbeeld.
Alleen bij offset gaat het op deze manier. De andere druktechnieken werken met directe druk. Hun drukvorm is dus onleesbaar.
Theorie Offsetdrukken 1 Bekijk eens een stempel. Het drukbeeld is onleesbaar. Anders kan hij geen leesbare afdruk maken.
stempel met afdruk 2.5 De tegendrukcilinder Als je met stempelen geen kracht zet, wordt de afdruk te vaag. Je moet dus drukkracht hebben, om een goede afdruk te maken. Het papier moet ook op een vlakke, harde ondergrond liggen. Dat is de tegendruk. Ook offset werkt met kracht en tegendruk. Dat is de taak van de tegendrukcilinder. Die is van staal. De tegendrukcilinder drukt het papier tegen het rubberdoek aan. Zo ontstaat de afdruk op het papier.
Thema: Drukken DR-04-01-04
Toets Offsetdrukken 1 De offsetpers Vraag 1 Er zijn verschillende soorten offsetpersen. Kranten worden ook in offset gedrukt. Is de onderstaande bewering juist? Krantenpersen bedrukken grote vellen papier. O Juist O Onjuist
Vraag 2 Elke afdruk moet op dezelfde plaats komen. Welke onderdelen van de inleg zorgen hiervoor? Schrijf de namen van de onderdelen op: –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
Vraag 3 Bekijk de tekening van de pers.Je ziet bij onderdelen nummers staan. Zet de namen van de onderdelen achter de nummers. Inleg – uitleg – vochtwerk – inktwerk – plaatcilinder 1 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 3 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 5 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
Thema: Drukken DR-04-01-05
Theorie Offsetdrukken 1 Vraag 4 Hier zie je het inkt- en vochtwerk van een offsetpers. Linksboven bevindt zich de inktbak, rechtsonder de vochtbak. Op de cilinder is de drukvorm gespannen. Er zijn vier opdraagrollen voor de inkt en één voor het vocht. Is de onderstaande bewering juist? Bij offset zijn delen van de drukplaat gevoelig voor water. Deze delen stoten inkt af. O Juist O Onjuist
Vraag 5 De drukker zet de pers aan. Welke rollen moet hij eerst op de plaat zetten? Kruis het goede antwoord aan. O de inktrollen O de vochtrollen
Vraag 6 Is offset een hoogdruktechniek of een diepdruktechniek? Kruis het goede antwoord aan. O hoogdruk O diepdruk O geen van beide
Vraag 7
Is de drukvorm bij offset leesbaar of onleesbaar? Kruis de juiste drukvorm aan.
Thema: Drukken DR-04-01-06
Theorie Offsetdrukken 1 Vraag 8 Welke weg legt de inkt af in de pers? Zet de onderstaande stappen in de juiste volgorde. drukplaat – inktwerk – papier – rubberdoek 1 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 2 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 3 –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 4 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
Vraag 9 Offset werkt met drie cilinders. Tussen welke cilinders loopt het drukvel? Kruis het punt aan, waar het vel bedrukt wordt.
Vraag 10 Welke van deze kenmerken horen bij offset? Kruis ALLE aan kenmerken van offset aan. O O O O O O O O O O
De drukvorm is onleesbaar. De drukvorm is leesbaar. De pers werkt met een vochtwerk. De pers werkt met inktrollen. De pers werkt met een rubberdoek. De pers kan T-shirts bedrukken. Offset is een directe druktechniek. Offset is een indirecte druktechniek. Offset is een diepdruktechniek. Offset is een hoogdruktechniek.
Thema: Drukken DR-04-01-07