OPDRACHTKAART Offsetdrukken 4 – Printmaster
Thema: Drukken DR-05-04-01
Pers voorbereiden voor één kleur Intro: Als de in-, door- en uitvoer is gesteld, ben je al een heel eind. Nu moet je nog een aantal dingen doen, zoals de plaat inspannen, het vochtwerk en het inktwerk voorbereiden. Voorkennis: – Je hebt de opdracht ’Papierdoorvoer’ gemaakt – Je kent de werking van de Printmaster – Je kent de bedieningselementen – Je kent de veiligheidsvoorzieningen Doelen: Als je deze opdracht af hebt kun je: – de rubberdoek-wasinstallatie controleren – een drukplaat inspannen – het vochtwerk voorbereiden – het inktwerk voorbereiden – de drukspanning instellen Activiteiten: – Lees de theorie. – Maak de toets. – Maak de praktijkopdracht. – Vul de checklist in. – Vul de evaluatie in. Tijd: Voor deze opdracht krijg je ongeveer 3 lesuren; – theorie bestuderen en toets maken: 1,5 lesuren – praktijkopdracht maken: 1,5 lesuren Materiaal: – Printmaster – Offsetplaat (belicht) – Inkt – Plastic spatel – Metalen spatel – Poetsdoeken – Vochtwater: kraanwater met 3% Hydrofast 3000, dat is 55 cc op een vol tankje water. Bij het gebruik van polyester platen moet er ook nog 3% G648C bij. – Spuitfles met rollenwasmiddel – Spuitfles met rubberwasmiddel (2/3 deel Quickwash + 1/3 deel A320) – Papier (al ingestapeld) Beoordeling: – Laat de docent de toets nakijken. – Laat de docent de pers controleren. – Laat de docent de checklist en evaluatie nakijken.
Theorie
Thema: Drukken
Offsetdrukken 4 – Printmaster Pers voorbereiden voor één kleur Er zijn offsetpersen die rollen papier bedrukken. Die noemen we rollen- of rotatiepersen. De pers op jouw school is een vellenpers. Daarmee kunnen we vellen papier bedrukken. Er zijn persen die in één keer maar één kleur kunnen drukken. Andere persen kunnen twee, vier of meer kleuren in één keer drukken.
– – – – –
DR-05-04-02
2 vochtwerken 2 inktwerken 2 plaatcilinders 1 rubberdoekcilinder 1 tegendrukcilinder
1 De drukunit De Printmaster is een tweekleuren offsetpers, maar we bekijken eerst even de drukunit van een éénkleuren offsetpers. De drukunit van een offsetpers bestaat uit: – 1 vochtwerk; – 1 inktwerk; – 1 plaatcilinder; – 1 rubberdoekcilinder; – 1 tegendrukcilinder. – Het vochtwerk zorgt ervoor dat de niet-drukkende delen van de drukplaat bevochtigd worden. – Het inktwerk zorgt ervoor dat de drukkende delen van de drukplaat de juiste hoeveelheid inkt krijgen. – De plaatcilinder: hierop wordt de drukplaat gespannen. – De rubberdoekcilinder: hierop zit het rubberdoek. – De tegendrukcilinder zorgt voor de tegendruk op het moment dat de afdruk gemaakt wordt.
De Printmaster is een tweekleurenpers. Hieonder zie je een tekening van de twee drukunits. Zoals je ziet, heeft de Printmaster:
Om de werking van een vellenpers uit te leggen gaan we in deze tekst uit van een éénkleurenpers. 2 Offsetdruk Bij offsetdruk is het drukbeeld op de drukplaat vlak. Het is niet hoger of lager aangebracht. De drukkende delen zijn dus op gelijke hoogte met de niet-drukkende delen. Drukplaten voor offset zijn altijd leesbaar. Het leesbare beeld wordt van de drukplaat overgedragen op het rubberdoek. Het beeld op het rubberdoek is dan onleesbaar. Het onleesbare beeld wordt daarna door het rubberdoek overgedragen op het papier. De afdruk op het papier is dan natuurlijk weer leesbaar. Dit is een indirecte druktechniek. Dat wordt zo genoemd omdat het beeld niet direct van de drukplaat op het papier gedrukt wordt.
3 Het vochtwerk Het vochtwerk bestaat uit een vochtbak en een aantal vochtrollen. De hoeveelheid vocht in de vochtbak wordt op niveau gehouden door het vochtreservoir. In
Theorie
Thema: Drukken
Offsetdrukken 4 – Printmaster
DR-05-04-03
de vochtbak draait een bakrol die in verbinding staat met de andere vochtrollen. Een van die rollen is de vochtopdraagrol die het vocht op de drukplaat aanbrengt.
je welke pH-waarde het vocht ongeveer heeft. Als die te zuur is moet je meer leidingwater toevoegen. Als de pH-waarde alkalisch is dan moet je meer vocht-toevoegingmiddel erbij doen.
De hoeveelheid vocht kan ingesteld worden door de stand van de vochtdoseerrol te veranderen. Wordt het getal hoger dan 1, dan wordt de druk minder en de vochtgeving hoger. Dus hoe zwaarder de druk hoe lager de vochtgeving. Bij kunststofplaten zal de dosering anders zijn dan bij metaalplaten. Draai niet met te veel vocht, want dan wordt de afdruk te schraal of te licht.
4 Het inktwerk Het inktwerk bestaat uit een inktbak en een aantal inktrollen. De drukker vult de inktbak. In de inktbak draait een bakrol. Tussen de bakrol en de andere rollen zit een likrol. Als de likrol aanstaat komt hij regelmatig tegen de bakrol aan. Daarbij neemt hij elke keer inkt mee. De likrol geeft de inkt door aan de andere rollen. De inktrollen transporteren de inkt naar de drukplaat. De drukker kan de hoeveelheid inkt instellen. Die hangt af van het drukbeeld op de plaat. Waar veel inkt moet komen zet je de inktzonehendels verder open dan op de plaatsen waar de plaat minder inkt moet hebben. Waar geen inkt moet komen, worden de inktzonehendels bijna dichtgezet. Als je begint met stellen, moeten de inktzonehendels allemaal op dezelfde hoogte staan. Je stelt eerst de hendels in het midden af, dan rechts en links.
Met te weinig vocht loopt de afdruk droog. Dan nemen de niet-drukkende delen inkt aan. In de afdruk zie je dan dat op sommige plaatsen inkt zit waar het niet hoort. Als je begint met drukken start je meestal met de doseerrol op stand 1. Mocht de plaat dan toch nog drooglopen verdraai dan de knop van de doseerrol naar stand 2 of hoger. Het vocht is geen gewoon leidingwater. Leidingwater heeft de pH-waarde 7. De pH-waarde van het vochtwater moet rond de pH-waarde 5,2 liggen. Daarom worden aan het leidingwater stoffen toegevoegd. Dat noemen we vocht-toevoegingsmiddel. Dit maakt het water lichtzuur. Voor het meten van de pH-waarde zijn er speciale strookjes ontwikkeld. Ze zitten in een doosje. Op het doosje zijn de pH-waardes bij verschillende kleuren afgebeeld. Je dompelt zo’n strookje in het vocht. Door de pHwaarde verkleurt het uiteinde van het strookje. Die kleur vergelijk je met de kleuren op het pakje. Dan zie
vocht- en inktwerk
De hoeveelheid inkt kun je stellen met de slag van de bakrol. Door een kleine bakrolslag wordt weinig inkt naar de andere rollen getransporteerd. Door een grote bakrolslag wordt meer inkt getransporteerd. In het begin kun je beter te weinig inkt hebben. Dan krijg je wel een schrale afdruk, maar dat is gemakkelijk bij te stellen. Als je met te veel inkt begint, dan heb je een probleem. Je kunt dan wel de bakrolslag uitzetten, maar de komende afdrukken blijven te vet. Er zit dan namelijk nog zo veel inkt in het inktwerk, dat het heel lang duurt tot de afdrukken weer goed zijn. Dan heb je al veel vellen gedrukt die niet goed zijn. Dat moet je natuurlijk voorkomen.
inktbak
Theorie
Thema: Drukken
Offsetdrukken 4 – Printmaster 5 De plaatcilinder De drukplaat wordt automatisch om de plaatcilinder gespannen. De voorkant en de achterkant van de plaat zitten in spanlijsten geschoven en worden hierin vastgezet. De plaatcilinder heeft een ponsregistersysteem. De drukplaat heeft aan de voorkant ponsgaten. Bij het inhangen van de plaat vallen de ponsgaten over de nokken van de voorste spanlijst. Dat zorgt ervoor dat de drukplaat op de goede plaats komt. Dat bespaart je tijd. De stand van je afdruk is dan namelijk meteen redelijk goed.
DR-05-04-04
6 De rubberdoekcilinder De kwaliteit van de afdruk hangt ook af van de kwaliteit van het rubberdoek. Het moet schoon zijn. Het is de bedoeling dit na elke drukgang schoon te maken. Controleer het wel even bij het voorbereiden van de pers. In het rubberdoek mogen ook geen deuken zitten. Op die plaats is het contact tussen de plaat en het rubberdoek niet goed. En bij het maken van de afdruk is het contact tussen het rubberdoek en het papier ook niet goed op die plek. Op de plaats van de deuk wordt de inkt dus niet goed overgedragen. De afdruk is daar dan lichter. Bij een flinke deuk komt helemaal geen afdruk tot stand op die plaats. 7 De tegendrukcilinder De tegendrukcilinder moet altijd schoon zijn. Inktresten en beschadigingen kunnen slechte afdrukken veroorzaken. De tegendrukcilinder wordt meteen na het drukken schoongemaakt. Maar voor de zekerheid controleer je dit bij het voorbereiden van de pers.
De plaatcilinder moet schoon zijn als je de drukplaat inhangt. Anders krijg je bobbeltjes onder de plaat. Dan wordt de afdruk op die plaatsen niet goed. Dat geldt ook voor de plaat. Soms zitten er stukjes harde gom achter op de plaat. Die moet je eerst verwijderen.
8 De drukspanning Als de afdruk gemaakt wordt, loopt het papier tussen de rubberdoekcilinder en de tegendrukcilinder door. De drukspanning tussen deze cilinders moet ingesteld worden. De instelling hangt af van de papierdikte. We drukken met een drukspanning van 0,1. Bij papiersoorten die dikker zijn dan 0,1 mm moet de afstand tussen de rubberdoekcilinder en de tegendruk groter zijn. Voorbeeld: We meten de papierdikte met de micrometer. Het is 0,15 mm dik. Dan stellen we de drukspanning op 0,15. Als de drukspanning te laag is wordt de afdruk te onscherp of wolkerig. Bij te veel drukspanning wordt de afdruk niet mooi scherp, lopen rasters dicht, deformeert (vervormt) het papier. De kans op beschadiging van het rubberdoek is dan erg groot.
Theorie Offsetdrukken 4 – Printmaster 9 Drukunit selecteren De Printmaster heeft twee drukunits. We kunnen drukken met: – unit 1 (één kleur) – unit 2 (één kleur) – allebei (twee kleuren) Dat kunnen we instellen met de toets ’drukunit-selectie’. Als we één kleur drukken, gebruiken we unit 1. Dat is de unit bij de uitleg. Ga voor de uitleg van de pers staan. Dan zie je het inktwerk van unit 1 voor je. Als je met de toets ’drukunit-selectie’ de unit 1 inschakelt, brandt dit lampje:
Thema: Drukken DR-05-04-05
Toets Offsetdrukken 4 – Printmaster Pers voorbereiden voor één kleur 1. Hiernaast zie je een drukunit van een offsetpers. Schrijf de namen bij de onderdelen.
2. Bekijk de drukunit nog eens. Waar precies loopt het vel papier? Geef dit aan met een pijl.
3. Je ziet hier tekeningen van verschillende drukvormen.
Welke is de offsetdrukvorm? OA OB OC
Thema: Drukken DR-05-04-06
Toets Offsetdrukken 4 – Printmaster 4. Er zijn directe en indirecte druktechnieken. Offset is een indirecte druktechniek. Leg uit, waarom.
5. Welke beweringen zijn juist? Let op! Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Bij offsetdruk is ... O het drukbeeld op de plaat leesbaar. O de afdruk op het papier leesbaar. O de afdruk op het rubberdoek leesbaar.
6. Wat gebeurt er als we met te weinig vocht drukken? Let op! Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. O O O O
De plaat loopt droog. Het drukbeeld op de plaat gaat slijten. Op de plaat zit inkt waar geen inkt mag zitten. Op de afdruk zit inkt waar geen inkt mag zitten.
7. Als er een flinke deuk in het rubberdoek zit, heb je een probleem. Hoe ziet de afdruk op die plaats eruit? O O O O
te veel inkt te weinig inkt uitgesmeerde inkt geen inkt
8. Waarop moeten we de drukspanning zetten voor papier van 80 g/m2?
Thema: Drukken DR-05-04-07
Toets
Thema: Drukken
Offsetdrukken 4 – Printmaster 9. Geef met een pijl aan, waar de drukunit 1 zit.
10. – – –
Weet je hoe deze knop werkt? Omcirkel de lampjes die branden bij: alleen met drukwerk 1 drukken alleen met drukwerk 2 drukken met allebei de drukwerken drukken
Alleen met drukwerk 1 drukken
Alleen met drukwerk 2 drukken
Met allebei de drukwerken drukken
DR-05-04-08
PRAKTIJKOPDRACHT
Thema: Drukken
Offsetdrukken 4 – Printmaster
DR-05-04-09
Pers voorbereiden voor één kleur 1. Voorbereiding – Zet alle materialen klaar zoals in de opdracht genoemd. – Controleer of er wasmiddel zit in de rubberdoekwasinstallatie.
– Schakel drukunit 1 in. Dit doe je met de toets ’drukunit-selectie’ op het display.
2. Plaat inspannen – Druk 2 x op de toets ’autoplate’ op het display.
– – – –
De machine gaat in de goede positie staan om de plaat in te spannen en zet daarbij de voorste klemlijst open. Ga voor de uitleg staan. Pak de plaat met beide handen vast. Leg de plaat op de inspantafel met het beeld naar je toe. Let op dat de voorkant van de plaat goed in de klemlijst zit. De ponsing moet precies op de nokken vallen van de plaatcilinder. De plaat moet recht staan. – De achterkant van de plaat moet onder de controlenok passen. Als de plaat er bovenuit steekt, zit hij niet goed. Dan moet je de plaat er opnieuw inzetten. Ga dus niet de controlenok verzetten!
PRAKTIJKOPDRACHT
Offsetdrukken 4 – Printmaster
Thema: Drukken DR-05-04-10
– Let op! Als je twijfelt of de plaat goed staat mag je nooit de machine aanzetten. Haal eerst de docent erbij!! – Druk weer 2 x op de toets ’autoplate’. – De voorste klemlijst gaat dicht. De plaat wordt de machine ingetrokken. De machine maakt drie omwentelingen om de plaat mooi strak om de cilinder te spannen. Dan stopt de machine.
3. Vochttoevoer regelen – Open de klep boven de inktbak van drukunit 1. – Je kijkt nu op de vochtrollen en een deel van de inktrollen. De vochtrollen kunnen in twee standen staan: één om te drukken en één om te wassen. Als de vochtbak in de machine zit, staat het vochtwerk productie klaar. Is dat niet het geval, ga dan verder met het volgende.
1 = borging 2 = vochtrol
3 = nok van borging 4 = draaiknop vochtdosering
– Zet de vochtrol uit de wasstand door deze op te liften en weer in de dragerpennen te zetten. – Schuif de vochtbak over de geleiders tot de uitsparingen over de houders vallen. De vochtbak zit nu onder de vochtrollen.
PRAKTIJKOPDRACHT
Offsetdrukken 4 – Printmaster Draaiknop vochtdosering
Vochtrollen
Geleiders vochtbak
Houder vochtbak Vochtbak
Thema: Drukken DR-05-04-11
– Zet de draaiknop van de vochtdosering op 1. Dit doe je door de draaiknop in te drukken en met de 1 naar boven te draaien.
– Pak het vochtreservoir. Let op dat je het reservoir voor drukwerk 1 pakt! Dat is het reservoir met de lange dop. (Tip: de lange dop lijkt een beetje op het cijfer 1).
– Controleer of er voldoende vochtwater in het reservoir zit. Als er niet genoeg in zit kun je dit bijvullen. Als je twijfelt of je dat wel goed doet haal dan de docent erbij. – Controleer of het reservoir niet lekt, maar draai de dop niet te vast! – Plaats het vochtreservoir.
PRAKTIJKOPDRACHT
Offsetdrukken 4 – Printmaster
4. – – – –
Thema: Drukken DR-05-04-12
Inkttoevoer regelen Controleer of je de juiste kleur inkt hebt. Dit staat op het etiket. Haal met de metalen spatel ’het vel’ van de inkt. Doe dit ’vel’ bij het inktafval.
Bakrolratel
Inktbak sluitschroeven
Inktmes Zijschotjes met segmenten
– Als het goed is staat de inktbak dicht na de vorige productie. Controleer dit. – Zo niet, zet hem dan vast met de sluitschroeven. Let op dat de zijschotjes goed geplaatst zijn. – Schep daarna met de plastic spatel de inkt uit het blik. Doe dit met een cirkelvormige beweging. Ga niet te diep in de inkt, schep alleen het bovenste laagje eruit. – Verdeel daarbij de inkt over de breedte van de bak. – Zet alle inktzonehendels gelijk (in het midden). – Laat de bakrol bewegen met de bakrolratel, zodat de inkt zich mooi verdeelt. – Zet de slag van de inktbakrol op 2. – Laat de machine draaien op ongeveer 5000 omwentelingen per uur. – Controleer of de drukspanning op de dikte van het papier staat. – Zet de likrol aan met de toets op het display. – Laat hem een aantal keren op en neer gaan.
PRAKTIJKOPDRACHT
Offsetdrukken 4 – Printmaster
Thema: Drukken DR-05-04-13
– Zet de likrol weer uit door opnieuw op de toets te drukken. Doe dit op tijd, anders krijg je teveel inkt op de rollen. Je bent op tijd als je net het geluid hoort van de inktlaag die zich gaat splitsen. – Stel de inktzonehendels zo af dat het profiel op de bakrol ongeveer overeenkomt met het beeld op de plaat. Bijvoorbeeld op het deel waar beeld staat wat verder open, op delen met tekst meer dicht. De pers is klaar. Je kunt nu aan de slag met de opdracht ’Offsetdrukken in één kleur.’
Checklist
Thema: Drukken
Offsetdrukken 4 – Printmaster
DR-05-04-14
Pers voorbereiden voor één kleur Op deze checklist kun je controleren of je niets vergeten bent. Kruis aan wat klaar is: Leerling
Docent
Zit er voldoende wasmiddel in de rubberdoek-wasinstallatie?
O
O
Zijn de in-, door- en uitvoer goed afgesteld?
O
O
Is de plaat ingespannen?
O
O
Is het vochtwerk in orde?
O
O
Staat de doseerstand goed?
O
O
Zit er voldoende vochtwater in het vochtreservoir?
O
O
Heb je niet gemorst?
O
O
Heb je de juiste inkt?
O
O
Staat de bakrolslag goed?
O
O
Staat de likrol uit?
O
O
Staat de drukspanning goed?
O
O
Evaluatie Offsetdrukken 4 – Printmaster
Thema: Drukken DR-05-04-15
1. Wat vond je leuk aan deze opdracht?
2. Wat vond je moeilijk aan deze opdracht?
3. Wat zou je de volgende keer anders doen?
4. Had je voldoende tijd voor deze opdracht?
5. Heb je hulp moeten vragen? Zo ja, bij welk deel van de opdracht?
6. Geef jezelf een beoordeling voor deze opdracht. Zeer onvoldoende want: ______________________________________________________________________ Onvoldoende want: __________________________________________________________________________ Zwak want: ________________________________________________________________________________ Voldoende want: ____________________________________________________________________________ Goed want: ________________________________________________________________________________ Zeer goed want: ____________________________________________________________________________
Eindbeoordeling docent Cijfer :