OPDRACHTKAART
Thema: Multimedia
Het internet 2
MM-05-02-01
Het internet op
Voorkennis: Je moet om kunnen gaan met een computer. Je moet kunnen zoeken op het internet. Intro: Het internet is een computernetwerk dat miljoenen computers met elkaar verbindt. Door middel van dit netwerk zijn allerlei toepassingen mogelijk, zoals surfen, chatten of E-mailen. Deze opdracht beschrijft wat er bij komt kijken als je gebruik wilt gaan maken van de toepassingen op het internet. Doelen: Als je deze opdracht hebt uitgevoerd, heb je de volgende doelen bereikt: – Je weet hoe je toegang kunt krijgen tot het internet. – Je weet wat een provider is. – Je weet wat voor type netwerkaansluitingen er zijn. – Je kunt een voorstel doen met betrekking tot: – de keuze van internet-software – de keuze van een bepaalde provider – de keuze van een bepaald type account – de keuze van een bepaald type aansluiting Activiteiten: – Lees de theorie ’Het internet op’. – Reserveer een computer met printer en internetverbinding. – Voer de praktijkopdracht uit. – Vul de checklist in. – Vul de evaluatie in. Tijd: Voor deze opdracht krijg je 4 lesuren: – Theorie bestuderen: 1 lesuren – Maken van de praktijkopdracht: 3 lesuren Materiaal: – Computer met internetverbinding. – Printmogelijkheden. – Presentatiemap. Beoordeling: Je wordt beoordeeld op zelfstandigheid, volledigheid en zorgvuldigheid, met betrekking tot: – De uitwerking van de opdrachten. – De presentatie van de uitwerking. – De presentatiemap.
Theorie
Thema: Multimedia
Het internet 2
MM-05-02-02
Het internet op Het internet is een computernetwerk dat miljoenen PC’s met elkaar verbind. Deze PC’s zijn niet rechtstreeks met elkaar verbonden, maar door middel van speciale netwerkcomputers, ook wel internet’providers’ (leveranciers, aanbieders) genoemd. Deze internet-providers zijn onderling met elkaar gekoppeld via hele snelle verbindingen.
Alleen via deze providers kun je toegang krijgen tot het internet. Enkele van de vele internet-providers zijn: planet internet, XS4ALL, scarlet, tiscali, 12move, wanado, chello, hetnet, yahoo, freeler en zonnet. Je kunt je in principe aanmelden bij iedere provider. Van de provider krijg je dan een inlognaam en wachtwoord, waarmee je toegang krijgt tot het internet. Welke provider je kiest is helemaal afhankelijk van de wensen en eisen die je hebt. De mogelijkheden en kosten van de verschillende providers kunnen nog al verschillen. Als je wilt deelnemen aan het internet, dan heb je het volgende nodig: – Een computer met software – Een internet-account – Een netwerkverbinding
Een computer met software Tegenwoordig is bijna iedere computer geschikt voor het internet. 95% van alle internetgebruikers werken op een Microsoft Windows computer of een Apple Macintosh computer. Het ligt er helemaal aan wat je wilt gaan doen op het internet. Voor iedere toepassing zijn verschillende software-pakketten beschikbaar. Een software-pakket wordt ook wel ‘applicatie’ genoemd. Op de volgende bladzijde vind je een lijst met toepassingen en de applicaties die daarbij passen: Toepassing
Applicatie
Surfen
Microsoft Internet Explorer, Netscape Communicator, Apple’s Safari en Opera.
E-mailen
Microsoft Outlook, Microsoft Entourage, Netscape Navigator, Quadcomm Eudora en Mozilla.
Chatten
ICQ, SigmaSoft, RaiderSoft en MSN.
Theorie
Thema: Multimedia
Het internet 2
MM-05-02-03
Er zijn nog tal van andere pakketten verkrijgbaar. Sommige pakketten zijn gratis en voor anderen moet je betalen. Voor welke pakketten je kiest, is helemaal afhankelijk van de eisen die je stelt. De meeste software kun je op proef krijgen. Dit zijn dan vaak versies die je 30 dagen mag testen. Een internet-account Bij een provider zul je een aanvraag moeten doen voor toegang tot het internet. Iedere provider heeft daar zijn eigen methodes voor. Bij sommigen kun je telefonisch terecht. Bij anderen kan dit alleen via het internet. Je zult dan achter een computer moeten gaan zitten waar al een internet-aansluiting is. Dit is zowieso erg verstandig, want dan kun je direct de providers met elkaar vergelijken.
In bovenstaand voorbeeld wordt gesproken van ‘inbellen’. Het is niet altijd noodzakelijk om in te bellen. Dit is afhankelijk van het type verbinding dat je hebt met de provider. Hieronder worden enkele van de meest voorkomende verbindingen besproken.
Een netwerkverbinding Als je op het internet wilt, dan moet je met je computer een verbinding maken met een provider. Dit kan onder andere op de volgende manieren:
Als je een aanvraag voor toegang tot het internet hebt gedaan, dan krijg je een inbelnummer, toegangsnaam en wachtwoord thuisgestuurd. Er wordt ook diskruimte voor Emails e.d. voor je aangemaakt. Dit totale pakket wordt een ‘account’ genoemd. Meestal is je toegangsnaam ook je E-mail adres. Stel: je heet J.Janssen en je hebt een aanvraag gedaan bij planet internet. Waarschijnlijk wordt dan je E-mailadres:
[email protected] Zodra je een account hebt, kun je inbellen. Zodra je je toegangsnaam en wachtwoord hebt ingegeven, dan ben je een actieve deelnemer van het internet. Dan ben je ’online’. Nu kun je gaan genieten van de mogelijkheden van het internet.
– Via een normale telefoonlijn Dit is de meest voorkomende aansluiting. Zoals je weet, verwerkt een computer alleen digitale gegevens. Het telefoonnetwerk is gemaakt voor spraak en werkt analoog. In bijna iedere computer zit een modem die het analoge signaal vertaalt naar digitale gegevens. Via een standaard telefoonkabeltje verbind je dit modem met de telefoonaansluiting. Dit is een goedkope en toegankelijke manier, want overal is er wel een telefoonaansluiting. Het werkt echter erg traag en de telefoontikken kunnen nogal oplopen, waardoor het erg duur kan worden.
Theorie Het internet 2 – Via een ISDN aansluiting ISDN is een techniek om digitale toegang op het internet mogelijk te maken. Dit gebeurt via je bestaande telefoonlijn. Als je ISDN aanvraagt, krijg je minimaal twee telefoonnummers. ISDN is veel sneller dan een normale telefoonlijn.
– Via de kabel In Nederland is bijna ieder huis voorzien van een kabelaansluiting voor TV en radio. De kabel is verdeeld in kanaaltjes. Er zijn ongeveer 30 kanaaltjes voor TV-zenders en ongeveer 40 kanaaltjes voor radio-zenders gereserveerd. Er zijn nog kanalen vrij en die kunnen worden gebruikt voor het internet. Je hebt speciale decoders nodig om het internet via de kabel te kunnen gebruiken. Een kabelaansluiting kan érg snel zijn. Als het druk is op de kabel, veroorzaakt dit vertragingen. Dus als je in een buurt woont waar veel mensen via de kabel internetten, dan heb je daar wel last van.
Thema: Multimedia MM-05-02-04 – Via ADSL ADSL is een techniek om digitale toegang tot het internet mogelijk te maken. Dit gebeurt via een modem op je bestaande telefoonlijn. De kracht van ADSL is dat de meeste internetgebruikers meer informatie ontvangen dan versturen. Daarom is er op de telefoonlijn meer ruimte vrijgemaakt voor het ontvangen dan voor het verzenden. Daardoor kun je heel veel gegevens ontvangen in een korte tijd.
PRAKTIJKOPDRACHT
Thema: Multimedia
Het internet 2
MM-05-02-05
Hieronder worden 3 personen omschreven die het internet willen gaan gebruiken. Ze hebben alledrie een moderne computer met ingebouwd modem. 1. Ronnie Ronnie maakt weinig gebruik van het internet. Hij zal af en toe zijn E-mail willen checken en af en toe willen surfen op het Web. Snelheid is voor hem niet zo van belang. Hij zal ongeveer 1 uur per dag online zijn. Ronnie woont in Eindhoven. 2. Leonie Leonie woont in Utrecht en wil regelmatig gebruik maken van het internet. Zij zal veel grote bestanden uitwisselen en zal 2 à 3 uur online zijn per dag. Zij mailt regelmatig met veel mensen en chat graag. 3. Janus Janus woont in Hilversum en is een internetverslaafde. Hij surft de hele dag en mailt en chat er lustig op los. Hij haalt ook regelmatig films van het internet af. ■
■
Wat ga je doen: – Zoek uit wat voor type internet-aansluiting het beste past bij deze personen (ISDN, ADSL, etc.). Geef duidelijk aan waarom dit is. – Welke apparatuur moeten zij nog aanschaffen? – Zoek uit welke provider de meest geschikte internet-aanbieder voor deze mensen is. Geef duidelijk aan waarom dit is. – Zoek uit welk type account ze het beste kunnen nemen bij deze provider. Geef duidelijk aan waarom dit is. – Wat gaat dit per maand kosten, als je er vanuit gaat dat ze minimaal 3 jaar op deze manier blijven internetten. Alle apparatuur die extra gekocht is, mag in 3 jaar worden afgeschreven. Dus als je een modem hebt moeten kopen van 90 euro, dan moet je 30 euro per jaar als kosten meerekenen. Geef duidelijk aan hoe je aan deze prijzen bent gekomen. Vergeet de telefoonkosten niet! – Verwerk alle bevindingen in een verslag en stop dit in je presentatiemap. Vermeld altijd hoe je aan iets bent gekomen (bronvermelding). – Presenteer je bevindingen aan je docent. Aantekeningen
Checklist
Thema: Multimedia
Het internet 2
MM-05-02-06
Leerling
Docent
Heb je duidelijk antwoord gegeven op alle vragen?
O
O
Heb je alle opdrachten uitgevoerd?
O
O
Evaluatie Het internet 2
Thema: Multimedia MM-05-02-07
Theorie: 1. Vond je het theorie-gedeelte duidelijk? Ja, omdat: ________________________________________________________________________________ Nee, omdat: ______________________________________________________________________________ 2. Hoeveel tijd had je nodig om de theorie te leren? _________________________________________________
Praktijkopdracht: 3. Wat vond je leuk aan de opdracht?
4. Wat vond je moeilijk aan de opdracht?
5. Wat zou je de volgende keer anders doen?
6. Had je voldoende tijd voor de opdracht? _______________________________________________________ 7. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht. O Zeer onvoldoende, omdat: _________________________________________________________________ O Onvoldoende, omdat: _____________________________________________________________________ O Matig, omdat: __________________________________________________________________________ O Voldoende, omdat: _______________________________________________________________________ O Goed, omdat: ___________________________________________________________________________ O Zeer goed, omdat: _______________________________________________________________________ 8. Heb je nog andere op-/ of aanmerkingen?