OPDRACHTKAART
Thema: Multimedia
Multimedia 2
MM-02-02-01
Interactiviteit Voorkennis: – Je moet met een computer om kunnen gaan. – Je moet kunnen zoeken op het internet. Intro: Bij multimedia is het erg belangrijk dat de gebruiker de productie kan beïnvloeden. Het is ook belangrijk dat de productie de gebruiker ’prikkelt’, zodat deze de productie graag wil blijven bekijken of bespelen. Dit kan op vele manieren en wordt ’interactiviteit’ genoemd. Door middel van deze opdracht leer je de verschillende manieren kennen. Ook leer je waarom interactiviteit nodig is bij multimediaproducties. Doelen: Als je deze opdracht hebt uitgevoerd, heb je de volgende doelen bereikt: – Je kent het begrip interactiviteit. – Je kunt onderscheid maken tussen producties die wel of niet onder het begrip multimedia vallen. Activiteiten: – Lees de theorie ’Interactiviteit’. – Maak de theorietoets. – Reserveer een computer met printer en internetverbinding. – Voer de bijgeleverde praktijkopdracht uit. – Vul de checklist in. – Vul de evaluatie in. Tijd: Voor deze opdracht krijg je 3 lesuren: – Theorie bestuderen en toets maken: 1 lesuur – Zoeken op internet: 1 lesuur – Uitwerken en presenteren van de praktijkopdracht: 1 lesuur Materiaal: – Computer met internetverbinding – Printmogelijkheden – Presentatiemap Beoordeling: Je wordt beoordeeld op zelfstandigheid, volledigheid en zorgvuldigheid, met betrekking tot: – De theorietoets. – De uitwerking van de activiteiten/opdrachten. – De presentatie van de uitwerking. – De presentatiemap.
Theorie
Thema: Multimedia
Multimedia 2 Interactiviteit Multimedia is een combinatie van verschillende media, met als doel te communiceren. Als dit alles zou zijn, dan is een speelfilm dus óók een multimediaproductie. Een speelfilm gebruikt toch ook meerdere media, zoals bewegend beeld, ondertiteling én geluid! Dan is multimedia eigenlijk helemaal niet zo nieuw en bestaat het dus al meer dan 100 jaar. Toch kunnen we een speelfilm niet als een ’moderne’ multimediaproductie beschouwen. Er ontbreekt namelijk nog iets heel belangrijks: de mogelijkheid om de productie te beïnvloeden. Dit wordt hieronder verder uitgelegd. Bij een film heb je geen invloed op het verloop van de film. In de film ’Titanic’ zinkt de boot altijd, ook als je de film 10 keer bekijkt. Ook de volgorde van de scènes ligt vast. Je hebt dus als gebruiker geen invloed op de volgorde van de scènes. Je zou natuurlijk wel stukken over kunnen slaan, of versneld af kunnen spelen. Maar dat heeft niets te maken met invloed op de productie, maar met invloed op de video-recorder!!
MM-02-02-02 moet dus altijd interactief zijn. Daarom is interactieve media ook een betere benaming voor het begrip multimedia. Er zijn verschillende manieren waarop je een interactieve productie kunt beïnvloeden, dus waarop interactiviteit kan plaatsvinden. Dit kan door middel van: – het besturen van een productie; – het navigeren binnen een productie; – het instellen van diverse zaken binnen een productie; – het voeren van een dialoog met de productie. Besturen De eenvoudigste vorm van interactiviteit is het besturen. Dit is de mogelijkheid om de voortgang van de productie te sturen. Dit gebeurt meestal door middel van standaardknoppen. Enkele voorbeelden van besturingsknoppen zijn de ’help-knop’ en de ’stop-knop’. Met de help-knop kun je informatie krijgen over de productie. Met de stopknop kun je de productie beëindigen. Een duidelijk symbool dat je kunt gebruiken als knop, noemt men een ’metafoor’. Vaak zie je een stop-bord als knop waarmee je de productie kunt stoppen. Een pijltje-naar-rechts geeft vaak aan dat je naar het volgende onderwerp of de volgende pagina kunt. Het vraagteken wordt vaak gebruikt als help-knop.
Navigeren Stel nu dat je zelf zou kunnen bepalen of de Titanic wel of niet zinkt, dán zou je dus écht invloed hebben op de productie. Als dat zou kunnen, dan zou deze speelfilm een modern multimediaproduct zijn. Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn, dat jij zelf de acteurs uitkiest.
De volgende vorm van interactiviteit is het navigeren. Navigeren betekent letterlijk ’plaatsbepalen’, of ’de weg zoeken’. Navigeren door een multimediaproductie is het bepalen van de weg die je wilt bewandelen door de productie. Jij bepaalt welke onderwerpen en onderdelen je wilt zien.
Een productie die je kunt beïnvloeden, noemt men een ’interactieve productie’. Een multimediaproduct
Navigeren kan op heel veel manieren. Op de onderstaande internetpagina kun je kiezen tussen verschil-
Theorie
Thema: Multimedia
Multimedia 2 lende sub-pagina’s, zoals Home, Produktie, Services, Faszination en BMW interactiv etc. Als je op één van die keuze-knoppen klikt, ga je naar een andere webpagina en navigeer je door de productie.
MM-02-02-03 Interactief betekent letterlijk ’elkaar wederzijds beïnvloeden’. Dit is eigenlijk ook een ’spel’ van actie en reactie. Een dialoog is daarom de belangrijkste vorm van interactiviteit. Bij een dialoog wordt de actie van de gebruiker gevolgd door een reactie van de productie. Deze reactie zal op zijn beurt weer gevolgd worden door een reactie van de gebruiker, enz. Een schaakspel is hier een goed voorbeeld van: jij zet een stuk vooruit, de computer reageert met een zet, waarop jij weer reageert, enz., enz. Zo zijn er natuurlijk duizenden voorbeelden te noemen. Kortom: als de gebruiker reageert op een actie van de productie, én omgekeerd, dan ontstaat er een dialoog.
Instellen De derde manier van interactiviteit is het veranderen van verschillende instellingen. Voorbeelden: – Het harder of zachter zetten van het geluid; – Het kiezen van een tegenstander in een spelletje; – Het kiezen van een taal; – Het bepalen van het spelniveau. De productie kan dus worden aangepast aan de wensen van de gebruiker.
De meerwaarde van interactiviteit We weten nu dat je een multimediaproductie kunt beïnvloeden. Maar wat hebben we hieraan?
Het voeren van een dialoog Als iemand een verhaal vertelt waarbij anderen luisteren, dan houdt deze persoon een zogenaamde ’monoloog’: hij is alleen aan het woord. Als er een gesprek plaatsvindt tussen meerdere personen, dan is er sprake van een dialoog. Tijdens een dialoog reageren personen op elkaar. Bijvoorbeeld: de één stelt een vraag waarop de ander een antwoord geeft. Aan de hand van dit antwoord kan de vraagsteller weer reageren. Er is hier dus sprake van een actie en een reactie (vraag en antwoord). Een dialoog is een ’spel’ van actie en reactie.
Een goede multimediaproductie is zó gemaakt dat iedereen de productie op zijn eigen manier, niveau en tempo kan gebruiken. Hieronder vind je een lijstje met enkele gebruikersvriendelijke interactieve mogelijkheden: – – – – – – – –
hulp opvragen en/of krijgen wanneer dat nodig is; stoppen wanneer je wilt; herhalen van onderdelen; overslaan van onderdelen; je eigen tempo bepalen; je eigen achtergrondmuziek kiezen; het geluid harder, zachter of uitzetten; achtergrondkleuren en -afbeeldingen zelf samenstellen.
Toets
Thema: Multimedia
Multimedia 2 1. Wat betekent interactiviteit?
2. Waarom is een speelfilm geen multimedia-productie?
3. Noem de 4 manieren waarop je een multimedia-productie kunt beïnvloeden.
4. Wat wordt bedoeld met het ’besturen’ van een multimedia-productie?
5. Wat wordt bedoeld met het ’navigeren’ door een multimedia-productie?
6. Wanneer ontstaat er een ’dialoog’ binnen een multimedia-productie?
7. Noem 5 voorbeelden waarom interactiviteit een meerwaarde heeft?
MM-02-02-04
PRAKTIJKOPDRACHT
Multimedia 2
Thema: Multimedia MM-02-02-05
Wat ga je doen? – Zoek 5 multimediaproducties op het internet waarbij duidelijk sprake is van interactiviteit op alle 4 niveau’s (besturing, navigatie, instellingen èn de dialoog). – Noteer de URL (het adres, bijvoorbeeld: WWW.GTST.NL) van de site. – Print de homepages van deze sites uit. – Omschrijf in je eigen woorden waarom dit een interactieve productie is met 4 niveau’s. Verduidelijk dit met voorbeelden uit de producties. – Stop alle bevindingen, notities en prints in je presentatiemap. – Presenteer je bevindingen aan je docent en/of klas. Als het mogelijk is kun je de sites ook online laten zien! ■
■
Aantekeningen
Checklist
Thema: Multimedia
Multimedia 2
MM-02-02-06
Leerling
Docent
Heb je duidelijk antwoord gegeven op alle vragen?
O
O
Heb je alle opdrachten uitgevoerd?
O
O
Heb je alle 4 de niveau’s kunnen terugvinden in de producties?
O
O
Heb je het ook duidelijk omschreven?
O
O
Heb je alle resultaten uitgeprint in je presentatiemap gestopt?
O
O
Evaluatie Multimedia 2
Thema: Multimedia MM-02-02-07
Theorie en toets 1. Vond je het theorie-gedeelte duidelijk? Ja, omdat: ________________________________________________________________________________ Nee, omdat: ______________________________________________________________________________ 2. Hoeveel tijd had je nodig om de theorie te leren? _________________________________________________ 3. Vond je de theorie-vragen moeilijk te maken? ___________________________________________________ 4. Had je voldoende tijd voor de theorietoets? _____________________________________________________
Praktijkopdracht: 5. Wat vond je leuk aan de praktijk-opdracht?
6. Wat vond je moeilijk aan de opdracht?
7. Wat zou je de volgende keer anders doen?
8. Had je voldoende tijd voor de opdracht? _______________________________________________________ 9. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht. O Zeer onvoldoende, omdat: _________________________________________________________________ O Onvoldoende, omdat: _____________________________________________________________________ O Matig, omdat: __________________________________________________________________________ O Voldoende, omdat: _______________________________________________________________________ O Goed, omdat: ___________________________________________________________________________ O Zeer goed, omdat: _______________________________________________________________________ 10. Heb je nog andere op-/ of aanmerkingen?