OPDRACHTKAART Offsetdrukken 3 – Printmaster
Thema: Drukken DR-05-03-01
Papier in-, door- en uitvoer De Printmaster moet eerst op het papier worden afgesteld. Pas dan kun je gaan drukken. Om de vellen papier goed in te kunnen voeren moet je de inleg afstellen op het juiste formaat, papiersoort en op de dikte van het papier. Je moet ook de uitleg afstellen om een mooie rechte stapel te krijgen, zonder de afdruk en het papier te beschadigen. In deze opdracht ga je zelf de Printmaster afstellen op vijf verschillende papiersoorten en formaten. Voorkennis: – Je kent de werking van de Printmaster – Je kent de bedieningselementen van de Printmaster – Je kent de veiligheidsvoorzieningen van de Printmaster – Je kunt papier stapelen. Doelen: Als je deze opdracht af hebt kun je: – De inleg van de Printmaster afstellen – De doorvoer van de Printmaster afstellen – De uitleg van de Printmaster afstellen Activiteiten: – Lees de theorie ’Handleiding papierdoorvoer’ – Maak de praktijkopdracht – Maak de toets – Vul de checklist in – Vul de evaluatie in Tijd: – Voor deze opdracht krijg je ongeveer 3 lesuren Materiaal: – Printmaster – Vijf verschillende pakjes papier – Theorie ’Handleiding papierdoorvoer’ Beoordeling: – Laat de docent bij iedere papiersoort de papierdoorvoer beoordelen – Vraag de antwoorden van de toets aan je docent – Beoordeel zelf of je de vragen goed beantwoord hebt – Laat je docent daarna jouw antwoorden beoordelen
Theorie Offsetdrukken 3 – Printmaster
Thema: Drukken DR-05-03-02
Handleiding papierdoorvoer Ingangscontrole Eerst voer je ingangscontrole uit op het papier. Controleer het papier dat je gaat gebruiken op de volgende punten: – is het goed haaks – is het goed gesneden – is de dikte juist – is het formaat juist. Als dat allemaal klopt ga je naar de drukpers. – Controleer bij de drukpers of de uitleg van de machine leeg is. Dat moet je doen omdat de uitleg van de Printmaster vanzelf meeloopt met het instellen van de inleg. Als de uitleg niet leeg is kan dit het papier of het uitlegapparaat beschadigen. Papier instapelen Instelknop blaaslucht Instelknop zuiglucht Handslinger stapeltransport Instelknop aankomstmoment Instelknop stapelhoogte
Instelknop blaaslucht achterzijde Instelknop blaaslucht zijkant Verstelling zijgeleiders
– Draai het inlegstapelbord naar beneden. Dit doe je door de handslinger stapeltransport in te koppelen. – Leg één vel van het papier in het midden van het inlegstapelbord, met de voorkant tegen de plaat. Zoals het pakje papier in de afbeelding hierboven. – Draai met behulp van het handwiel de zijdelingse stapelgeleiders tegen het vel aan. – Stapel dan de rest van het papier in. Let op: maak bij het instapelen het papier goed los, zoals je hebt geleerd.
Theorie Offsetdrukken 3 – Printmaster
Thema: Drukken DR-05-03-03
Inlegstapelbord stellen
Zijgeleider Veerplaat Schaalverdeling stapelhoogte
Afstrijkveer
Blaasopeningen
Zijgeleider
– Draai de zijdelingse stapelgeleiders met het handwiel naar binnen tot ze op 1 à 2 mm van de randen van de stapel staan. Duw eventueel de papierstapel naar de rechtse geleider. – Breng de stapel omhoog met de handslinger tot onder de onderste markering (meestal getalletjes). – Draai de draaiknop voor de stapelhoogte linksomtot de laagste werkhoogte (afbeelding). Dik papier moet op het bovenste streepje van de schaalverdeling, dun papier op het onderste streepje. – Zet de machine aan. – Start het automatische stapeltransport. – Laat de stapel omhoog komen tot hij stopt. – Kijk op welk streepje de stapel staat. – Stel hem verder af op het type papier met behulp van de draaiknop. – Bij de juiste hoogte zet je de machine stil. – Controleer of de stapel niet te strak of te los zit tussen de zijdelingse veluitlijners. – Ga nu de zuigers en transportwieltjes controleren. Zuigers aan- en uitzetten – Zet de zuigers uit die buiten de rand van het papier staan. Je kunt een zuiger uitzetten door de bus om de zuiger met een draaiende beweging omhoog te zetten. Als deze bus omlaag staat, dan staat de zuiger aan. Als je twijfelt kijk dan naar de middelste zuigers, die staan altijd aan. Zuigers die half op de papierrand staan moeten dichtstaan.
Theorie Offsetdrukken 3 – Printmaster
Thema: Drukken DR-05-03-04
Transportwieltjes verzetten Achter de zuigers zitten twee transportwieltjes. Die nemen het papier van de zuigers over en voeren het verder de machine in. Om het papier goed de machine in te voeren moeten allebei die transportwieltjes op het papier staan. Je kunt daarom die wieltjes verzetten voor verschillende papierformaten. De afstand tussen de invoerrollen moet ongeveer 2/3 van de formaatbreedte zijn. Let op: als het verzetten van de transportwieltjes niet op de goede manier gebeurt, kan dit de machine ernstig beschadigen. Laat dit verzetten dus liever door de docent doen. Als je het zelf doet haal er dan eerst de docent bij!!
– – – –
– – – – – – –
As met gleuven
Vastzetten transportwieltjes
Drukverstelling transportwieltjes
Transportwieltjes
Vraag of de docent erbij komt. Torn de machine, totdat de invoerrollen op de transportrollen steunen. Draai de vleugelbout los. Til het wieltje iets op, dan kun je het over de as verschuiven. In deze as zit een aantal gleuven om de wieltjes in vast te zetten. Dit is om te voorkomen dat de wieltjes tegen de zuigers aankomen tijdens het draaien. Verschuif het wieltje over de as tot op de juiste plek boven het papier. Doe datzelfde met het tweede wieltje. Let er goed op dat de wieltjes in een gleuf staan! Torn de machine. Controleer voor het vastzetten of de wieltjes tussen de zuigers zitten. Zet dan de wieltjes vast door de vleugelbouten vast te draaien. Laat de docent controleren of de wieltjes in een gleuf staan.
De druk waarmee de wieltjes de rol raken die eronder zit, kan ook versteld worden. Dit doe je met de ’Drukverstelling transportwieltjes’. Meestal hoeft dit niet versteld te worden. Als het toch nodig is doe dit dan in kleine stapjes. En met de docent erbij!
Theorie Offsetdrukken 3 – Printmaster
Thema: Drukken DR-05-03-05
Lucht afstellen Stel dan de blaas- en zuiglucht af. De blaaslucht aan de zijkant en de achterkant van het vel hoeft alleen bij grotere formaten aan te staan. Bij kleine formaten (tot staand A4) kunnen deze uit blijven staan. De blaaslucht aan de voorkant van het vel staat altijd aan.
Machine draaien Lucht aan en uit Vel scannen
– Zet de pomp aan met de druktoets ’Lucht aan en uit’. – Draai aan de ’Instelknop blaaslucht’ tot het bovenste vel tegen de voorste losveren komt. Als het goed is worden de bovenste vellen (ca. 3 tot 8 vellen) losgeblazen. De zuiglucht moet normaal gesproken ongeveer op 7 of 8 staan. Verstel dit alleen bij extreem dik of dun papier. Vel scannen Nu ga je het vel scannen. Hierbij worden de dikte en de lengte van het vel papier gemeten. Als er tijdens het draaien een afgescheurd vel wordt ingevoerd meet de machine dit en slaat hij af. De dikte wordt gemeten om te voorkomen dat er twee vellen tegelijk de machine ingevoerd worden. Dit noemen we de dubbelvelcontrole. – Zorg dat de machine stilstaat. – Druk de druktoets ’Vel scannen’ twee keer in. Het scannen begint dan. De machine voert een vel in, stopt even en draait dan iets achteruit. Dan stopt hij weer en draait iets vooruit. Op dit punt meet de machine de dikte van het vel. – Controleer of het maar één vel is, anders stelt de machine zich in op twee vellen tegelijk...!
Tuimelschakelaar dik/dun papier Controlelampje
Instelknop dubbele vellen controle
Theorie
Thema: Drukken
Offsetdrukken 3 – Printmaster
DR-05-03-06
– – – –
Zet de tuimelschakelaar ’Dik/dun papier’ op de goede stand. Draai de draaiknop ’Dubbelvelcontrole’ linksom tot het controlelampje gaat branden. Draai dan de draaiknop naar rechts tot het lampje weer uitgaat. Draai daarna nog ongeveer 5 kleine streepjes naar rechts. De dikte is nu afgesteld. – Druk nog twee keer op de druktoets ’Vel scannen’. De lengte van het vel wordt dan gescand. Daarna wordt het vel naar de uitleg gevoerd. Als het vel in de uitleg ligt ga je eerst de achterste velaanslag in de uitleg verstellen. Achterste velaanslag stellen Instelknop openingstijdstip
Uitlegstapel omhoog/omlaag Instelknoppen ventilatoren
Gelijkstoters aan/uit
Verstelling achtergelijkhouder
Gelijkstoter Gelijkstoters
– Stel de achterste velaanslag door het verdraaien van de handslinger. – Stel de uitlegwielen af op het formaat van het vel. Proefdraaien Nu kun je gaan proefdraaien: – Laat de machine draaien. – Zet de lucht aan. – Controleer de doorvoer van de vellen. - Stel nu de ventilatoren boven de uitleg af. Hiermee regel je het valmoment van het vel. Dat doe je ook met het openingstijdstip van de kettinggrijpers. Bij dik papier en hogere snelheden moet dat valmoment iets eerder gebeuren dan met dun papier. Als je op karton drukt kun je de voorste vellengelijkstoters helemaal stilzetten. Dat geldt ook voor de zijdelingse vellengelijkstoters. De afstelling bewijst zich tijdens het op snelheid draaien. Heb je de in-, door- en uitvoer goed afgesteld, dan is die afstelling goed bij elke draaisnelheid!
PRAKTIJKOPDRACHT
Thema: Drukken
Offsetdrukken 3 – Printmaster Papierdoorvoer Wat heb je nodig: – Printmaster – Vijf verschillende pakjes papier – Handleiding papierdoorvoer Wat ga je doen: – Stel de pers in voor de eerste papiersoort, zoals beschreven in de ’Handleiding papierdoorvoer’. – Na het instellen voor de eerste papiersoort ga je proefdraaien – Als je vindt dat je de pers goed hebt ingesteld laat je de docent het proefdraaien beoordelen. – Dan stel je de pers in voor de tweede papiersoort. – Laat weer de docent het proefdraaien beoordelen. – Ga zo door tot je alle vijf de papiersoorten hebt gehad. – Laat de docent bij iedere papiersoort het proefdraaien beoordelen. – Maak dan de toets. ■
■
Aantekeningen
DR-05-03-07
Toets
Thema: Drukken
Offsetdrukken 3 – Printmaster In-, door- en uitvoer Printmaster 1. Bekijk de tekening van de pers. Schrijf erbij waar zich inleg en uitleg bevinden.
2. Welke is de noodstop-knop? Omcirkel de juiste knop.
3. Met welke knop stellen we de zuiglucht in? Teken een pijl naar de juiste knop.
4. Rechts en links van de stapel moeten de zuigers uitgezet worden. Welke van de onderstaande zuigers staat uit? Omcirkel de juiste zuiger.
DR-05-03-08
Toets Offsetdrukken 3 – Printmaster 5. Als per ongeluk twee vellen tegelijk worden ingevoerd, slaat de pers af. Welk onderdeel zorgt daarvoor?
6. Je wilt dat de pers de lengte en de dikte van een vel meet. Welke toets moet je dan 2 x indrukken? Omcirkel de juiste toets.
7. Je wilt papier instapelen. Hieronder staan de handelingen in de verkeerde volgorde. Geef met cijfers 1 t/m 5 de juiste volgorde aan. ___ Leg 1 vel in het midden, met de voorkant tegen de plaat. ___ Stel de zijdelingse stapelgeleiders af. ___ Controleer of de uitleg leeg is. ___ Draai het inlegstapelbord omlaag. ___ Stapel het papier in. 8. Bekijk de foto van de uitleg. Je ziet er een vraagteken staan. Wat is de functie van deze onderdelen?
Thema: Drukken DR-05-03-09
Toets Offsetdrukken 3 – Printmaster 9. Waarmee verstel je de achtergelijkhouder? Geef dat met een pijl aan.
10. Is de onderstaande bewering juist? ‘Als je karton bedrukt kun je de gelijkstoters uitzetten.’ Kruis het juiste antwoord aan. O O O O
Ja, alleen de zijdelingse. Ja, alleen de voorste. Ja, de zijdelingse en de voorste. Nee, dan wordt de stapel niet netjes.
Thema: Drukken DR-05-03-10
Checklist
Thema: Drukken
Offsetdrukken 3 – Printmaster
DR-05-03-11
Als je klaar bent met de praktijkopdracht kun je de werkplek opruimen. Op de volgende checklist kun je controleren of je niets vergeten bent. Kruis aan wat klaar is: Leerling
Docent
Is de werkplek opgeruimd?
O
O
Is al het papier uit de machine gehaald?
O
O
Zijn de pakjes papier opgeruimd?
O
O
Is het papier goed gelijkgestoten?
O
O
Zit het uitlegwagentje weer in de pers?
O
O
Is het uitlegwagentje omhoog gedraaid, maar niet te hoog?
O
O
Zijn de voorste vellengelijkstoters van de uitleg dicht?
O
O
Staat de machine in ruststand (3 x drukken)?
O
O
Is de lucht eruit?
O
O
Is de stroom van de Printmaster afgezet?
O
O
Als de pers niet meer gebruikt hoeft te worden:
Evaluatie Offsetdrukken 3 – Printmaster
Thema: Drukken DR-05-03-12
1. Wat vond je leuk aan deze praktijkopdracht?
2. Wat vond je moeilijk aan deze praktijkopdracht?
3. Wat zou je de volgende keer anders doen?
4. Had je voldoende tijd voor deze praktijkopdracht?
5. Geef jezelf een beoordeling voor deze praktijkopdracht. Zeer onvoldoende want: ______________________________________________________________________ Onvoldoende want: __________________________________________________________________________ Zwak want: ________________________________________________________________________________ Voldoende want: ____________________________________________________________________________ Goed want: ________________________________________________________________________________ Zeer goed want: ____________________________________________________________________________
Eindbeoordeling docent Cijfer :