OPDRACHTKAART
Thema: Prepress
Photoshop 2 Selecteren, verplaatsen en roteren Voorkennis: Introductie Photoshop (6.0) afgerond. Intro: Na het inkleuren van een lijntekening, gaan we nu delen van foto’s bewerken. Je kunt met verschillende selectiegereedschappen delen van afbeeldingen ‘losmaken’ van het origineel. Na het losmaken ga je bepaalde handelingen verrichten zoals: verplaatsen, draaien en enkele effecten toepassen. In deze opdracht worden eerst wat nieuwe selectiegereedschappen behandeld. Daarna gaan we met de geselecteerde gedeelten enkele handelingen uitvoeren. In deze opdracht zal ook het werken in lagen worden behandeld. Doelen: Als je deze opdracht hebt uitgevoerd, voldoe je aan de volgende doelstellingen: – Je kunt met verschillende selectiegereedschappen werken. – Je kunt beelden/selecties kopiëren en verplaatsen. – Je kunt omschrijven wat met een laag wordt bedoeld. – Je kunt verschillende selectiemogelijkheden omschrijven. Activiteiten: 1. Lees de theorie Photoshop 2: Selecteren, verplaatsen en roteren. 2. Maak nu de vragen “Photoshop 2: Selecteren, verplaatsen en roteren”. 3. Maak praktijkopdracht “Photoshop 2: Selecteren, verplaatsen en roteren”. 4. Bewaar je opdrachten in je map. Tijd: Voor deze opdracht heb je 3 lesuren nodig: Theorie 0,5 lesuur, praktijk 2,5 lesuur. Materiaal: – Computer. – Printer. – Bestand “foto hond”. Beoordeling: – Zijn de selectiegereedschappen goed gebruikt? – Zijn de mogelijkheden goed gebruikt? – Zijn de vragen goed beantwoord? – Is de opdracht goed opgeslagen?
PP-03-02-01
Theorie Photoshop 2
Thema: Prepress PP-03-02-02
Selecteren, verplaatsen en roteren Enkele selectiegereedschappen Het deel wat je wilt bewerken moet eerst worden geselecteerd. Daarna gaan we met de geselecteerde gedeelten enkele handelingen uitvoeren. Die handelingen kunnen zijn: kopiëren, verplaatsen en roteren. Eerst iets over het selecteren. Hier volgen enkele selectiegereedschappen: Het rechthoekig selectiegereedschap wordt gebruikt om rechthoekige delen van een afbeelding te selecteren. Als je in de gereedschapsbalk het vierkantje ingedrukt houdt zie je nog enkele symbolen, zoals een cirkel en twee langwerpige selectiemogelijkheden. Dit zijn mogelijkheden om direct gedeelten te selecteren. Het volgende gereedschap is de lasso. De lasso kan op drie manieren worden gebruikt: 1.De vrije lasso. 2.De veelhoekige lasso. 3.De magnetische lasso. Als je de lasso in de werkbalk aangeklikt houdt zie je deze mogelijkheden. Kies dan de lasso die je nodig hebt.
Het werken met lagen. In Photoshop kun je werken met meer transparante lagen over elkaar. Het voordeel hiervan is, dat elke laag afzonderlijk kan worden bewerkt. De laag die je gebruikt om een bepaald onderdeel te bewerken heeft dan geen invloed op de onderliggende afbeelding. In Photoshop 6 kun je zoveel lagen gebruiken als je nodig hebt. Wanneer je een onderdeel gaat bewerken, let dan goed op in welke laag je bezig bent. In het palet “lagen” kun je zien welke laag bewerkt wordt. Je kunt lagen ook tot één laag samenvoegen en gelijktijdig bewerken. Je kunt de lagen samenvoegen in het palet “lagen”. Ook kun je lagen samenvoegen onder het menu “lagen”. Hier zie je een afbeelding van het palet “lagen”. Als je verschillende lagen gemaakt hebt, zie je voor elke laag een symbool. Als je dit symbool aanklikt wordt deze geselecteerd en is deze laag te bewerken. Ook kun je bij “historie” zien welke bewerkingen in deze laag zijn uitgevoerd. Zodra je bijvoorbeeld een tekst gaat maken, wordt er een nieuwe laag aangemaakt en krijgt deze de naam van deze tekst.
Toets Photoshop 2 Selecteren, verplaatsen en roteren 1. Met welke gereedschappen kun je een vlak selecteren? 2. Met welk gereedschap kun je ovalen en cirkels selecteren? 3. Noem 3 soorten lasso’s. 4. Met welke lasso kun je onregelmatige vormen selecteren? 5. Wat is het voordeel van lagen? 6. Wat moet je doen om verschillende lagen tegelijk te bewerken?
Thema: Prepress PP-03-02-03
PRAKTIJKOPDRACHT
Thema: Prepress
Photoshop 2
PP-03-02-04
Selecteren, verplaatsen en roteren Doelen: Na deze opdracht kun je: – Met verschillende selectiegereedschappen werken. – Beelden/selecties kopiëren en verplaatsen. – Verschillende effecten toepassen. ■
■ Wat heb je nodig: – Computer. – Printer. – Bestand “foto hond”. ■
■ Tijd: Voor deze praktijkopdracht heb je ongeveer 3 lesuren nodig. Wat ga je doen: De opdracht stap voor stap: Je gaat in het bestand “foto hond” delen van de afbeelding selecteren en verplaatsen. Je gaat ook verschillende effecten toepassen en de achtergrond veranderen. – – – –
Start de computer. Open het bestand “foto hond”. Print het geopende bestand uit en geef hierop de veranderingen aan. Controleer of het bestand in de goede modus staat. Deze moet zijn: CMYK.
Sla tijdens de opdracht je werk regelmatig op. Als je een fout maakt, of je wilt een handeling herstellen ga je naar Bewerken “stap terug of handeling ongedaan maken”, of gebruik de aangeven sneltoets. – Vergroot het beeld met het vergrootglas zodat je goed kunt zien wat je gaat doen. – Ga naar het selectiegereedschap lasso, houdt deze ingedrukt en ga naar de magnetische lasso. – Klik nu de rand van de hond aan. Als je nu de omtrek van de hond volgt, vormt zich een selectielijn. – Als de vorm of kleur van de hond wijzigt, klik dan de muis in en ga dan weer verder. – Ga door tot je weer bij het beginpunt bent aangekomen en klik dit aan. – Oefen deze handeling tot je een goede selectie hebt. De selectielijn moet precies langs de omtrek van de hond lopen.
PRAKTIJKOPDRACHT
Thema: Prepress
Photoshop 2
PP-03-02-05
– Als je het beginpunt hebt aangeklikt moet de lijn gaan bewegen en is de afbeelding geselecteerd. – Kies menu Bewerken “kopiëren”. – Kies nu menu Bewerken “plakken”. De gekopieerde selectie staat nu in een eigen laag. Dit kun je zien in het palet “lagen”. Als dit palet niet zichtbaar is kan je dit doen bij het menu Venster: “toon lagen”. Je ziet nu een dialoogvenster met verschillende mogelijkheden en je kunt zien welke laag actief is. Let op, maak de laag actief die je wilt bewerken! Als je niet meer weet hoe kijk dan op de Instructiekaart Photoshop 2. – Ga naar de gereedschapsbalk en klik het symbool Verplaatsen aan. – Klik op het geselecteerde gedeelte, er ontstaat nu een rechthoek om de selectie. Klik in de afbeelding en houdt de muis ingedrukt, je kunt nu het geselecteerde gedeelte verplaatsen. Klik op de hoek, of op de rand van het geselecteerde gedeelte: je kunt nu de selectie verkleinen of vergroten. Klik je buiten de selectie dan zie je haakjes: je kunt nu de selectie draaien. Je kunt nu de afbeelding verplaatsen, verkleinen, draaien of op een andere manier veranderen. ■
■ – – – – – –
Nu ga je een gedeelte van de foto veranderen. Selecteer met de vrije lasso een gedeelte van de foto die bijna gelijk is met het gedeelte dat je wilt veranderen. Ga naar menu Bewerken en kopiëren. Ga nu naar Plakken. Sleep nu het gekopieerde gedeelte over het te veranderen gedeelte. Maak verschillende varianten van deze opdracht als je daar de tijd voor hebt en sla deze onder verschillende namen op.
■
■ Wat lever je in: – Een uitdraai van de foto. – Een uitdraai van de bewerkte foto (eventueel meerdere mogelijkheden). – De antwoorden op de toets Photoshop opdracht 2: Selecteren, verplaatsen en roteren. ■
■
Aantekeningen:
Checklist
Thema: Prepress
Photoshop 2
PP-03-02-06
Leerling
Docent
Zijn de selectiegereedschappen goed gebruikt?
O
O
ijn er voldoende mogelijkheden gebruikt?
O
O
Heb je het werk goed opgeslagen?
O
O
Zijn de vragen goed gecontroleerd?
O
O
Instructiekaart
Thema: Prepress
Photoshop 2
PP-03-02-07
Gereedschappen en het gebruik Hier volgt een omschrijving van het selectiegereedschap en hoe je het kunt gebruiken Selectiekaders: Er zijn verschillende mogelijkheden, de eerste twee worden omschreven (rechthoekig en ovaal selectiekader). Het rechthoekig selectiekader kun je gebruiken om gedeelten van afbeeldingen te selecteren. Klik met de muis een gewenst punt aan. Houd de muis ingedrukt en sleep het kader tot de gewenste selectie. Als je hierbij de Shift-toets ingedrukt houdt, ontstaat er een zuiver vierkant. Het selectiekader, dat beweegt, kan je nu invullen met bijvoorbeeld een kleur. Het ovale selectiekader werkt hetzelfde als het rechthoekige. Je kunt hiermee ovalen en cirkels selecteren. De cirkel ontstaat als je de Shift-toets ingedrukt houdt. De lasso’s: Met de lasso’s kun je verschillende vormen selecteren. 1. De vrije lasso: hiermee kun je met de muis elke gewenste vorm vrij tekenen. 2. De veelhoekige lasso: hiermee kun je afbeeldingen die hoekig zijn selecteren. 3. De magnetische lasso: hiermee kun je onregelmatige vormen uit een afbeelding selecteren. Je gaat als volgt aan de slag: Bij de vrije lasso klik je een gewenst punt aan en houd je de muis ingedrukt. Maak de vorm die je nodig hebt en eindig bij het beginpunt. Het geselecteerde gedeelte zal nu gaan bewegen, dus geselecteerd zijn. Bij de veelhoekige lasso zoek je een beginpunt, dit klik je aan en je volgt de gewenste vorm. Je moet dan regelmatig punten aanklikken om de selectie vast te houden. Als laatste klik je het beginpunt aan en het geselecteerde gedeelte gaat bewegen. Bij het magnetische lasso zoek je een beginpunt. Hou de muis ingedrukt. Volg de omtrek van het te selecteren object. De lasso zal nu zelf de vormen van het object volgen. Klik regelmatig met de muis de omtrek aan: zeker bij kleurverschillen, maar ook als de vorm erg gaat veranderen. Het toverstafje: Hiermee kun je een gedeelte uit een afbeelding met dezelfde kleur selecteren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een blauwe lucht op de achtergrond van een foto. Als je met het toverstafje op de lucht klikt, worden alle gebieden met dezelfde kleur geselecteerd. Kleuren die iets afwijken kunnen ook worden geselecteerd. De mate waarin de kleurverschillen worden meegeselecteerd kun je instellen. Dit instellen kun je doen bij Tolerantie in de functiebalk. Standaard staat deze meestal op “32”. Hoe hoger het getal van de “tolerantie”, hoe groter het kleurverschil kan zijn bij het selecteren.