OPDRACHTKAART
Thema: AV-technieken
Fotografie 6
AV-01-06-01
Scherptediepte
Voorkennis: Je hebt de opdracht ’De fotocamera’ afgerond. Intro: Scherptediepte is een creatief hulpmiddel om je eigen visie op de werkelijkheid te laten zien. Door middel van deze opdracht weet je wat het begrip scherptediepte inhoudt en wat de mogelijkheden zijn. Doelen: Als je deze opdracht hebt uitgevoerd, heb je de volgende doelen bereikt: – Je kent het begrip scherptediepte. – Je kent de factoren die van invloed zijn op de scherptediepte. – Je kunt onderscheid maken tussen deze factoren. – Je kunt foto’s maken met diverse scherptedieptes. Activiteiten: – Reserveer een computer met printer. – Lees de tekst ’Scherptediepte’. – Voer de bijgeleverde opdrachten uit. – Vul de checklist in. – Vul het evaluatieformulier in. Tijd: Voor deze opdracht krijg je 4 lesuren: – Theorie 1 lesuur. – Praktijk 3 lesuren. Materiaal: – Fotocamera met zoom-objectief. – Computer. – Printer en printpapier. Beoordeling: De docent beoordeelt op zelfstandigheid, volledigheid en zorgvuldigheid m.b.t. de uitvoering van de opdrachten.
Theorie
Thema: AV-technieken
Fotografie 6
AV-01-06-02
Scherptediepte Scherptediepte is een belangrijk en creatief element in de fotografie. Het is een perfect hulpmiddel om je eigen visie op de werkelijkheid te laten zien. Door met scherptediepte te spelen, kun je onderwerpen benadrukken of juist minder belangrijk laten zijn.
Laten we eens gaan kijken wat scherptediepte precies inhoudt, en wat de mogelijkheden zijn. In principe is het zo dat alleen het punt waarop je scherpstelt ook werkelijk scherp is. Rondom dat punt ligt een gebied wat redelijk scherp is. Dit gebied heeft dus een aanvaardbare scherpte en we noemen dit scherptediepte. Bij een grote scherptediepte is vrijwel het hele beeld scherp. Bij een kleine scherptediepte is alleen een bepaald gedeelte scherp.
Er zijn drie belangrijke factoren die de scherptediepte beïnvloeden:
1 Diafragma Zoals je inmiddels weet, wordt de diafragma-opening aangeduid met de letter f, en daarachter een getal. Hoe groter het getal, hoe kleiner de opening. Een groot getal zoals f 22 geeft een grote scherptediepte. Dit betekent dat vrijwel de hele foto scherp zal zijn. Een klein getal zoals f 2 geeft een kleine scherptediepte. Dit betekent dat er maar een klein gedeelte van de foto scherp zal zijn.
Theorie Fotografie 6
Thema: AV-technieken AV-01-06-03
2 Afstand tot het onderwerp Hoe groter de afstand van de camera tot het onderwerp, hoe groter de scherptediepte. Bij een grote afstand zal de foto helemaal scherp zijn. Bij een kleine afstand zal alleen een klein gedeelte van de foto scherp zijn.
3 Brandpuntsafstand van de lens Hoe kleiner de brandpuntsafstand van de lens, hoe groter de scherptediepte. Bijvoorbeeld: een groothoek-lens van 28 mm geeft meer scherptediepte dan een tele-lens van 200 mm.
Het lijkt misschien wat ingewikkeld, maar als je genoeg experimenteert en combineert raak je al snel gewend aan de voorgaande technieken. Het toepassen van diverse scherptedieptes kan verrassende en bijzondere resultaten opleveren!
PRAKTIJKOPDRACHT
Thema: AV-technieken
Fotografie 6
AV-01-06-04
Wat ga je doen: – Lees eerst de opdrachten goed door, voordat je gaat fotograferen. BELANGRIJK:
Als je een analoge camera tot je beschikking hebt, voer dan opdracht A uit. Als je een digitale camera tot je beschikking hebt, voer dan opdracht B en opdracht C uit. – Verdeel de klas in werkgroepen. Dit gebeurt in overleg met je docent. – Maak per werkgroepje een taakverdeling, zodat iedereen de kans krijgt om te fotograferen.
Opdracht A: – Diafragma: – Maak twee opnamen van hetzelfde onderwerp, vanuit hetzelfde standpunt. Stel je beeld scherp op een bepaald punt, maximaal 1 meter van de camera verwijderd. – Maak vervolgens één opname met diafragma 22 en één opname met diafragma 4. – Print de eindresultaten uit en presenteer deze aan je docent/klas. Bekijk samen het verschil tussen de twee foto’s. Bespreek welke foto het beste resultaat geeft, en waarom dit zo is.
Opdracht B: – Afstand van de camera tot het onderwerp: – Maak twee opnamen van hetzelfde onderwerp, met hetzelfde diafragma. Tip: Kies bijvoorbeeld diafragma 4. – Maak één foto van heel dichtbij en één foto van veraf. Stel je beeld in beide gevallen scherp op hetzelfde punt. – Print de eindresultaten uit en presenteer deze aan je docent/klas. Bekijk samen het verschil tussen de twee foto’s. Bespreek welke foto het beste resultaat geeft, en waarom dit zo is.
Opdracht C: – Brandpuntsafstand van de lens: – Maak twee opnamen van hetzelfde onderwerp, met hetzelfde diafragma. Tip: Kies bijvoorbeeld diafragma 4. – Maak één opname met een groothoek-instelling en één opname met een tele-instelling. Stel je beeld in beide gevallen scherp op hetzelfde punt. Probeer bij beide foto’s ongeveer dezelfde uitsnede te gebruiken. – Print de eindresultaten uit en presenteer deze aan je docent/klas. Bekijk samen het verschil tussen de twee foto’s. Bespreek welke foto het beste resultaat geeft, en waarom dit zo is.
Checklist
Thema: AV-technieken
Fotografie 6
AV-01-06-05
Opdracht A: Leerling
Docent
Heb je 2 foto’s gemaakt met verschillende diafragma’s?
O
O
Heb je de foto’s aan je docent/klas gepresenteerd?
O
O
Heb je de foto’s besproken met je docent/klas?
O
O
Heb je 1 foto van dichtbij gemaakt?
O
O
Heb je 1 foto van veraf gemaakt?
O
O
Heb je de foto’s aan je docent/klas gepresenteerd?
O
O
Heb je de foto’s besproken met je docent/klas?
O
O
Heb je 1 foto gemaakt met een groothoek-instelling?
O
O
Heb je 1 foto gemaakt met een tele-instelling?
O
O
Heb je de foto’s aan je docent/klas gepresenteerd?
O
O
Heb je de foto’s besproken met je docent/klas?
O
O
Opdracht B:
Opdracht C:
Evaluatie Fotografie 6
Thema: AV-technieken AV-01-06-06
Praktijkopdracht A: 1. Wat vond je leuk aan deze opdracht?
2. Wat vond je moeilijk aan de opdracht?
3. Wat zou je de volgende keer anders doen?
4. Had je voldoende tijd voor de opdracht? _______________________________________________________ 5. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht. O Zeer onvoldoende, omdat: _________________________________________________________________ O Onvoldoende, omdat: _____________________________________________________________________ O Matig, omdat: __________________________________________________________________________ O Voldoende, omdat: _______________________________________________________________________ O Goed, omdat: ___________________________________________________________________________ O Zeer goed, omdat: _______________________________________________________________________
Praktijkopdracht B: 1. Wat vond je leuk aan deze opdracht?
2. Wat vond je moeilijk aan de opdracht?
3. Wat zou je de volgende keer anders doen?
4. Had je voldoende tijd voor de opdracht? _______________________________________________________
Evaluatie Fotografie 6
Thema: AV-technieken AV-01-06-07
5. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht. O Zeer onvoldoende, omdat: _________________________________________________________________ O Onvoldoende, omdat: _____________________________________________________________________ O Matig, omdat: __________________________________________________________________________ O Voldoende, omdat: _______________________________________________________________________ O Goed, omdat: ___________________________________________________________________________ O Zeer goed, omdat: _______________________________________________________________________
Praktijkopdracht C: 1. Wat vond je leuk aan deze opdracht?
2. Wat vond je moeilijk aan de opdracht?
3. Wat zou je de volgende keer anders doen?
4. Had je voldoende tijd voor de opdracht? _______________________________________________________ 5. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht. O Zeer onvoldoende, omdat: _________________________________________________________________ O Onvoldoende, omdat: _____________________________________________________________________ O Matig, omdat: __________________________________________________________________________ O Voldoende, omdat: _______________________________________________________________________ O Goed, omdat: ___________________________________________________________________________ O Zeer goed, omdat: _______________________________________________________________________
Totaal: 6. Heb je nog andere op-/ of aanmerkingen?