Opbrengst regiobijeenkomst Kampen 3 november 2015 Een aantal gemeenten geeft aan dat zij zich overvallen voelen door deze bijeenkomsten. Zij hebben zich niet voorbereid in hun reactie op de voorlopige standpunten van GS.
Thema Agro&Food Toekomst intensieve veehouderij In niet alle situaties is het mogelijk IV-bedrijven te verplaatsen naar bestaande IV-locaties, wanneer uitbreiding op de bestaande locatie niet mogelijk is. Sommige landschappen, bijvoorbeeld met bedrijven in een lintbebouwing, hebben niet het absorptievermogen grote bedrijven op bestaande locaties te herbergen. Gemeenten vragen hier de ruimte op nieuwe locaties met de vestiging van bedrijven nieuwe landschappen te creëren. Locaties die optimaal bijdragen aan ketenoptimalisatie en winst voor milieu en ruimtelijke kwaliteit. Opmerking: het huidig beleid biedt de mogelijkheid van nieuwvestiging onder voorwaarden (de huidige locatie biedt geen groeiruimte,
-
er is geen vervangende locatie in de nabijheid beschikbaar en verhuizen levert kwaliteitswinst op), maar stelt geen eisen aan de nieuwe locatie. Optie is ketenoptimalisatie toe te voegen aan de criteria voor nieuwvestiging. vooral bij grote agrarische ontwikkelingen aandacht nodig is voor water: kwantiteit en kwaliteit. Waterberging mogelijk in te passen in combinatie met opgave ruimtelijke kwaliteit Het is lastig te voorspellen hoe de sector zich zal ontwikkelen. Hoe snel gaat de schaalvergroting, hoeveel stoppen er, komen er straks varkens(boeren) uit Brabant naar Overijssel? En is het beleid voldoende voorbereid op deze onzekere toekomst? „Ketenoptimalisatie‟ vraagt uitwerking. Het begrip biedt nog onvoldoende houvast om beleidsmatig toe te passen. Opmerking: we kondigen een nadere verkenning aan. Ontsluiting van bedrijven en belasting van wegen vraagt aandacht bij schaalvergroting van bedrijven en moet een plek krijgen in de afweging of groei op locatie mogelijk is. Maatschappelijk draagvlak voor groei op locatie (en voor nieuwe locaties) is essentieel. Vroegtijdige dialoog van ondernemer en omgeving kan positief werken, maar kan ook averechts uitpakken. Gemeenten vragen de provincie druk te (blijven) uitoefenen op hen om integraal af te wegen en om ruimtelijke kwaliteit als harde voorwaarde te (blijven) eisen.
Thema Energietransitie Reacties op het proces Revisie Omgevingsvisie: Steenwijk, Deventer, Zwartewaterland vinden dat ze onvoldoende voorbereid zijn om goed inhoudelijk te spiegelen. Zwartewaterland vindt dat de wethouder niet goed kon spiegelen tijdens de wethoudersbijeenkomst om hij geen informatie vooraf had. Kampen (Brugman): vindt het prima dat ambtenaren en bestuurders onbevangen reageren in deze informele ronde. Hij duidt ook op eigen verantwoordelijkheid om het proces van de provincie te volgen en intern voor te bereiden met de informatie die wel beschikbaar is. Zwolle: had graag met collega‟s van te voren willen sparren over de standpunten, ipv ter plekke moeten reageren op van te voren niet bekende standpunten. Meer zorgvuldigheid gewenst. Zwartewaterland: Vindt een informele regiobijeenkomst wel waardevol. Wil vooraf meer informatie, het standpunt van GS is namelijk sinds juni verder geconcretiseerd waardoor het standpunt nu meer impact heeft voor de gemeenten in de IJsseldelta. Voorlopig standpunt GS GS willen extra ruimtelijk beleid in zetten om te werken aan de energietransitie ambitie van 20% hernieuwbare energie in 2023. Wij willen ruimte bieden aan groen ondernemerschap in Overijssel. We zetten ons ruimtelijke instrumentarium actief in. Wij concretiseren het palet aan bruikbare instrumenten en (beoogde) effecten daarvan samen met onze partners. Wij bieden daarnaast extra fysieke ruimte voor hernieuwbare energie waarbij we in eerste instantie denken aan zon, biovergisters, warmte koude opslag, geothermie en windenergie. Wij zetten geen dwingende ruimtelijke instrumenten in voor windmolens (indien voldaan aan de afspraak in 2020 85,5 MW windenergie in Overijssel te realiseren). Toelichting op standpunt GS: Het nieuwe beleid heeft twee sporen: 1) meer ruimte voor opwekking hernieuwbare energie 2) energie efficiënte ruimtelijke ordening. Dat betekent d.m.v. ruimtelijke ordening energie besparen (clusterbeleid) en functies daar localiseren waar hernieuwbare energie goed benut kan worden of waar vraag en aanbod van restwarmte benut kan worden. De verantwoordelijkheid voor planologisch ruimte maken voor opwekking van hernieuwbare energie blijft in principe bij gemeenten. GS stelt voor om de voortgang naar 20% in 2023 te monitoren. Indien de voortgang achter blijft, terwijl en wel initiatieven zijn, dan overweegt GS haar om eventueel provinciale inpassingsplannen in te zetten, behalve voor windenergie.
-
instrumenten windenergie: heroverweging van huidig beleid t.a.v. clustereis windturbines, uitsluitingsgebied Nationaal Landschap IJsseldelta en uitsluitingsgebied EHS. instrument zonne-energie: voorstel Overijsselse zonneladder. voorstel bodemenergie: verkenning naar mogelijkheden van geothermie in de boringsvrije zone Sallands Diep. Biomassa: verkennen groeimogelijkheden bestaande vergisters. Nog geen concrete beleid.
Rolverdeling bij gemeenten Mogelijke inzet van provinciale inpassingsplannen stuit op bezwaren van alle gemeenten. Maar de provincie moet wel iets doen om haar verantwoordelijkheid te nemen. De doelstelling van 20% hernieuwbaar is namelijk wel belangrijk. Wind t.a.v. uitsluitingsgebied Nationaal Landschap IJsseldelta: De gemeenten zijn verrast door dit voorstel, gezien de jarenlange inspanningen van de provincie om het Nationaal Landschap open te houden. Ter compensatie van de elektrificatie van de Kamperlijn zouden hoogspanningslijnen onder de grond gebracht moeten worden. Als overheid ben je niet geloofwaardig als je nu turbines plaatst. Stel de hoofdlijn van het beleid duidelijk vast: openheid moet behouden blijven. Zwolle: als je turbines toestaat dan schep je precedentwerking voor andere ontwikkelingen die de openheid aantasten. De analyse waarom het uitsluitingsgebied opgeheven zou moeten worden mist. De vraag is of de provincie het uitsluitingsgebied wel moet willen opheffen. En als ze dat overweegt, dan moet er een integrale verkenning komen. Daarin moeten ook andere vormen van opwekking onderzocht worden. Andere onderwerpen voor de verkenning: effecten op vogelweidegebieden, effecten op kwetsbare vogels die de Mastenbroekerpolder als fourageergebied gebruiken, kansen voor zelfvoorzienende erven (in combinatie met waterbestendig bouwen) met kleine molens van 20 meter of molens op daken. Zwartewaterland: provincie moet het ruimtelijk mogelijk maken van turbines niet bij gemeenten neerleggen want: turbine(s) in 1 gemeente hebben bovengemeentelijk effect, namelijk effect op een groter deel van het nationaal landschap. Het toeristisch product IJsseldelta is niet heel vanzelfsprekend. Het is op gang gebracht. En gegroeid door te investeren en energie in te steken. Daarmee is het een kwetsbaar product. Kampen en Zwartewaterland begrijpen dat de Gebiedscooperatie IJsseldelta op zoek is naar nieuwe verdienmodellen voor natuur, landschap en landbouw. Maar het doel mag de middelen niet heiligen. Vanuit Kampen wordt benadrukt dat de provincie er goed aan zou doen het beleid primair te richten op de kernkwaliteiten van het nationaal landschap. Binnen deze kernkwaliteiten zou gezocht kunnen worden naar – innovatieve – mogelijkheden voor de ontwikkeling van windenergie. Zwartewaterland (Van den Brink): Ruimtelijke kwaliteit is belangrijk maar als er geen geld en geen energie is dan heb je niets aan een waardevol landschap. Industrieterreinen dragen ook niet bij aan de beeldkwaliteit. Indien er turbines komen, dan is een goed process belangrijk. De gemeente zal daarbij hulp vragen aan de provincie. Vanuit energiedoelstellingen geredeneerd vindt Zwartewaterland het goed dat er meer mogelijkheden komen. ZWL haalt doelstellingen met haar huidige beleid niet. Zwolle: streef naar projecten met lokaal draagvlak. De provincie moet een rol nemen indien er bovengemeentelijke effecten zijn. Kampen (Cuisinier): De gemeente is verbaasd over het standpunt dat provincie geen dwingende instrumenten inzet voor windmolens. De provincie zou juist bij windmolens locaties moeten aanwijzen. Andere gemeenten zijn het hier niet mee eens: laat het aan de gemeente over om voor draagvlak te zorgen. De provincie heeft hierin een faciliterende rol. Andere rollen van provincie: kennisopbouw, kennis van businesscases.
Er was geen tijd meer voor om de clustereis en mogelijkheden voor windenergie in de EHS te behandelen.
Zon „Overijsselse zonneladder‟. Stap 1 geldt alleen voor kleinschalige projecten. De overige stappen voor kleinschalig en grootschalige projecten. Stap 1: in bestaand bebouwd gebied op daken; stap 2: in bestaand bebouwd gebied op bedrijventerreinen en braakliggende gronden; stap 3: in de groene omgeving op bestaande bouwvlakken; stap 4: in de Groene ruimte. Zwolle: zonnevelden toestaan waar druk vanuit andere functies het toelaten. Maak concreter beleid voor zon. Indien de provincie niet in wil zetten op meer windenergie, dan zal de opgave voor zonnevelden zeer groot zijn. Dit heeft zeer grote impact op het landschap. Kampen (Cuisinier) overweeg dan ook windturbines. Waterschap Groot Salland stelt waterbergingsgebieden beschikbaar voor medegebruik. Daarbij wordt o.a. gedacht aan zonnevelden en windturbines. Deventer (Bottenberg): wil geen grootschalige zonnevelden in kleinschalig sallands landschap. [Dat kan ook niet volgens Gebiedskenmerken, red.] Deventer wil niet dat provincie gebieden voor zon aanwijst. Bodemenergie Zwolle (Idema) Doe de verkenning voor geothermie. Kijk nog eens goed naar de begrenzing van de boringsvrije zone. Constatering: het is raar dat je net buiten de boringsvrije zone, bij wijze van spreken de hele bodem lek mag prikken. En net binnen de zone helemaal niet. Voor de Spoorzone e.o. zou WKO kunnen helpen om bodemverontreiniging op de plek te houden ter bescherming van de nabijgelegen drinkwaterwinning. WKO is nu toegestaan tot ca. 100 meter, mits op basis van bestaand onderzoek over bodemopbouw kan worden aangetoond dat het Salland-Diep kleipakket niet wordt doorboord. Kampen vraagt steun van de provincie om aardwarmte voor bestaande woonwijken te benutten. Biomassa: geen beleidswijzigingen. Geen aanvullende opmerkingen gemaakt. Reacties na afloop Cuisinier: vond het leuk, goede discussie gevoerd. Een aantal deelnemers vonden de bijeenkomst te kort duren.
Thema logistiek
Met het voorbeeld van de vestiging van Scania op een waterlocatie in Hasselt is uitgelegd waarom ervoor gekozen is om hotspots niet uitsluitend mogelijk te maken in de stedelijke netwerken. Daar is begrip voor. Wel wordt gevraagd om vooral richtinggevend te sturen op de locaties in de stedelijke netwerken, omdat in deze steden grote economische opgaven liggen. De steden zijn immers de motoren van de economie. De provincie moet regie nemen en dus duidelijk kiezen. Kies je wel als je toch nog ruimte laat om buiten de stedelijke netwerken hotspots te ontwikkelen? Er wordt voor gepleit om zoveel mogelijk ruimte te geven aan ondernemers om hun eigen plek te kiezen. Maar daarbij wordt gezegd dat je ook uit mag gaan van eigen kracht (door goed ontsloten locaties aan te bieden). Zo stimuleer je dat ze voor de hotspots kiezen. Hier wordt het dilemma
benoemd dat je de markt zo vrij mogelijk wil laten zodat ondernemers hun eigen bedrijfsmatige afwegingen kunnen maken (de markt niet klem zetten), maar dat je als overheid de verantwoordelijkheid om alle belangen in overwegingen te betrekken en dus beperkingen moet opleggen (soms heeft de markt de correctie van de overheid nodig). Gevraagd is wat de betekenis is van het aanwijzen van hotspots. Uitgelegd is dat in ieder geval de provinciale investeringen gericht zullen worden op deze toplocaties. De hotspots zijn van belang voor de samenwerking met logtistieke bedrijven in de logistieke alliantie. Wanneer die logistieke alliantie tot nadere uitwerking komt, kan dit reden zijn om in volgende APK-rondes aanvullend ruimtelijk beleid te formuleren. Wat valt eigenlijk onder logistiek? In deze groep wordt bepleit om een brede benadering te kiezen voor bedrijven die “value” toevoegen: ketenbenadering, niet enkel verladers en vervoerders, maar ook de voor- en natrajecten. De vrachtwagen die de groenten uit Mastenbroek vervoerd is ook logistiek. Daarbij is de kanttekening geplaatst dat met een hele brede benadering van de keten, het onderscheid tussen een hotspot en een regulier bedrijventerrein dreigt weg te vallen. Gevraagd is hoe de hotspots invulling krijgen. Daarbij is opgemerkt dat dit niet kan betekenen dat bestaande bedrijven gedwongen worden om te verplaatsen. Uitgelegd is dat lokaalgewortelde bedrijven in principe altijd lokaal mogen uitbreiden en dus niet vanwege het provinciaal beleid moet verplaatsen. Opgemerkt wordt dat logistiek breder moet worden bezien dan enkel Overijssel. Op dit moment is er al wel aandacht voor samenwerking met Meppel, in de Stedendriehoek en met Bad Bentheim. In de regio Zwolle-Kampen speelt echter ook het bedrijventerrein H2O dat nadrukkelijk ook gericht is op de logistieke sector. Overijssel moet over haar logistieke ambities afstemming zoeken met de aangrenzende provincies. Omdat de Zuiderzeehaven bijna vol is (nog 9 ha uitgeefbaar), moet er binnen de regio gezocht worden naar een locatie van 50 ha nat bedrijventerrein. Twee gemeenten die niet behoren tot de stedelijke netwerken (Olst-Wijhe en Steenwijkerland) kunnen zich voorstellen dat gekozen wordt voor concentratie van nieuwe logistieke bedrijven op hotspots. We hebben toegelicht waarom logistiek een thema is. Het is een kansrijke sector waar nog groei wordt verwacht. Logistiek stelt specifieke eisen aan locaties, waardoor niet altijd locaties in bestaand bebouwd gebied benut kunnen worden. Verder kan de strategische ligging van Overijssel aan doorvoerroutes beter benut worden. Er is nadrukkelijk behoefte om meer economisch te profiteren van vervoersstromen die door Overijssel gaan.
Andere onderwerpen die aan de orde kwamen en die strikt genomen niet bij logistiek thuishoren: Gevraagd is naar de relatie van het beleid voor de logistieke hotspots met het overige ruimtelijk economische beleid. Uitgelegd is dat in het te actualiseren ruimtelijk economisch beleid aangestuurd wordt op het aanwijzen van toplocaties waar stuwende bedrijvigheid gefaciliteerd wordt. Voor de overige werklocaties geldt dat doorvoor geldt dat „de basis op orde‟ moet worden gebracht. Onder „de basis op orde‟ valt zowel de herstructureringsopgave (aanpak economische veroudering) als de aanpak van overprogrammering. De HMO krijgt een ruimere rol als het gaat om herstructurering. Enkele gemeenten vinden dat de provincie gemeenten overvraagt als het gaat om onderbouwing van uitleg van bestaande bedrijventerreinen. Een gemeente kan niet altijd aangeven wat er met de locatie gebeurd die bij verplaatsing wordt achtergelaten. Er is schuifruimte nodig voor herstructurering. De Ladder voor duurzame verstedelijking belemmert dan economische ontwikkeling. Andere gemeenten vinden het volstrekt logisch dat bij verplaatsing nagegaan wordt wat de nieuwe invulling wordt van de oude locatie, om leegstand te voorkomen. Opgemerkt wordt dat de rol van de overheid als ontwikkelaar kleiner wordt. De (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen wordt meer overgelaten aan de particuliere markt. Daarbij wordt opgemerkt dat gemeenten de instelling van BIZ kan stimuleren als een middel om ook „free riders‟ mee te laten betalen voor het op orde houden van bestaande terreinen. Opgemerkt wordt dat je als overheid altijd rekening moet houden met nieuwe ontwikkelingen die op dit moment onvoorzienbaar zijn, maar die je niet wilt laten lopen. Daarbij wordt aangetekend dat voor gevallen die “in de buitencategorie” zitten afwijkingen van het normale beleid mogelijk moeten zijn. De onderliggende principes van de Ladder voor duurzame verstedelijking zijn goed, omdat die ervoor zorgen dat de focus komt op bestaand bebouwd gebied. Daar liggen grote opgaven om
leegstand aan te pakken. De Ladder zou echter alleen moeten worden toegepast worden op uitbreidingslocaties en niet op inbreidingsplannen. De revisiethema‟s richten zich vooral op dynamische gebieden. Welke inzet gaat de provincie nog doen op de overige gebieden? Daar spelen immers ook opgaven als het gaat om het leefbaar en vitaal houden van meer landelijke gebieden. In de stukken wordt de aandacht voor sociale opgaven gemist, terwijl die op dit moment juist heel dominant zijn in de gemeentelijke agenda. Vanuit de sociale opgave komt steeds meer het accent te liggen op de faciliterende rol van ruimte, ook als dit betekent dat daarvoor concessies moeten worden gedaan aan ruimtelijke kwaliteit. Daarbij wordt opgemerkt dat het provinciale beleid niet beperkend werkt op sociale opgaven aan te pakken, maar de provincie denkt ook niet mee. , terwijl een kleinere gemeente buiten een stedelijk netwerk vooral een sociale opgave heeft. De provincie wordt hierin niet als beperkend ervaren, maar ook niet als een stimulerende meedenker. Dat wordt gemist.
Thema Bestaand Bebouwd Gebied Concentratie in Stedelijke Netwerken Stedelijke netwerken is iets anders dan Netwerksteden, vooralsnog gaan we uit van de Netwerksteden (Zwolle-Kampen, Netwerkstad Twente en Stedendriehoek), maar we onderzoeken ook de stedelijke netwerken met het oog op de toekomst. Zwolle Kampen Netwerkstad wordt uitgefaseerd, het is zaak nu te zoeken naar een goed alternatief voor bv het MIRT. Regio Zwolle voldoet hiervoor niet, maar het zou wel een soort kern van die regio moeten zijn. In het standpunt missen de kleine kernen, hoe werkt het beleid door voor deze kernen? „steden als motor‟ doet onrecht aan de „‟hulpmoteren‟ daar omheen. Het gaat om beiden en de complementariteit van stad en land. De achtertuin van de steden is heel belangrijk voor het vestigingsklimaat. Ook de krimp en leefbaarheidsproblematiek ontbreekt. Concentratie op toplocaties en hoogdynamische plekken Toplocaties in west-overijssel zijn nog niet bekend (dat maakt een verder gesprek hierover wat lastig) Transformatie en Herstructurering Ladder Duurzame Verstedelijking van het rijk werkt niet goed voor herstructureringsprojecten. Is het niet mogelijk om een KGO achtige constructie toe te voegen voor binnenstedelijke herstructurering, o.a. om binnenstedelijk beheer te financieren. Klimaatverandering in stedelijk gebied: Inbreiding voor uitbreiding kan leiden tot meer verhard oppervlakte en dat heeft gevolgen voor waterberging. Kortom aandacht voor groen en water in BBG. Meerlaagse Veiligheid: meekoppelen met andere projecten, zodat de gevolgen van overstromingen worden beperkt. Detailhandel Het woord „Weidewinkel‟ is verwarrend. Klinkt als „boerderijwinkel‟, maar gaat om zelfstandige detailhandelsvestigingen, zoals outletcentra, hypermarkten etc. Grootschalige detailhandel en weidewinkels, ook een hypermarkt tussen Zwolle en Kampen is onwenselijk, toch is het de vraag of je weidewinkels moet verbieden of dat je een principe moet vastleggen: concentratie in kernwinkelgebied en verbod op winkels die het kernwinkelgebied ontwrichten? Zijn de regionale verschillen niet te groot voor een eenduidig beleid? Het is belangrijk dat de provincie regionale afstemming van detailhandelsontwikkelingen bewerkstelligt. Dit sluit aan bij de provinciale kerntaak duurzame ruimtelijke ontwikkeling. De binnenstedelijke detailhandelproblematiek vraagt om bovenlokale afstemming en regie! Ook dit moet al van de Ladder Duurzame Verstedelijking (rijk). Streekcentra Dit geldt voor meerdere kleine kernen, ook in Olst Wijhe speelt de sociale kant mee. Moet je als provincie sowieso gaan ingrijpen in waar een bedrijf wil zitten? Niet voor elk bedrijf maar mogelijk wel voor grote ruimtevragers.
De gemeente Steenwijkerland herkent en erkent de concentratie van bedrijvigheid in stedelijke netwerken, maar pleit voor lokaal maatwerk in kleinere steden. De gemeente wil samen met de provincie en overige gemeenten dit maatwerk doordenken en daarbij de streekfunctie betrekken. De gemeente vindt dan ook dat PS zich op dit moment nog niet uit kan spreken over de streekfunctie. Reprogrammeren Het reprogrammeren van wonen en werken moet niet overgelaten worden aan overleg tussen gemeenten met individuele belangen . Van de provincie mag verwacht worden dat regie gevoerd wordt en knopen worden doorgehakt. Het belang om dit nu goed te doen in ZO groot!!!!!! Het verdelen van bedrijven binnen een stedelijk netwerk obv complementaire profielen blijft lastig. Bij bedrijventerreinafspraken lopen sommige gemeenten tegen de provinciegrens aan. De regionale benadering gaat voor bv Kampen en Zwolle uit van Corop gebieden (incl Hardenberg) terwijl de praktijk ook gaat over H2O (Hattem) en de Noordoostpolder. Probleem is bovendien dat de dynamiek in Hardenberg heel anders in dan rond Zwolle. Ter plekke gestelde vragen (+ antwoord) Grootschalige detailhandel in de 5 steden of de stedelijke netwerken. We zoeken nog uit wat het huidige beleid is. Ook het huidige beleid gaat uit van Grootschalige detailhandel in de 5 steden (Zwolle, Deventer, Enschede, Hengelo, Almelo). Het standpunt zou afwijken van de vrijheid die gemeenten hebben bij de afspraken werklocaties. Gaat met name om de concentratie van bovenlokale functies in stedelijke netwerken op toplocaties. Is dat zo? Antwoord: Nee. Gemeenten mogen altijd onderling uitwisselen als daar goede redenen en onderlinge afspraken onder liggen, zoals in het verleden al is gebeurd (bv Zuijderzeehaven Kampen, Scania in Hasselt). Dit is de vrijheid die ook in de werklocatieafspraken wordt geboden. Hoe gaan we als provincie om met de vestiging van bovenlokale bedrijven en voorzieningen in Steenwijk als de status als streekcentrum vervalt? Antwoord: We gaan geen bedrijven wegsturen wegens afkomst (mag ook niet wettelijk). We toetsen wel achteraf (bij de eerstvolgende uitbreiding) of de gemeente bovenlokale bedrijven heeft gehuisvest en of de nieuwe uitbreidingsbehoefte daarmee wel lokaal is.