Op weg naar een gezonder Son en Breugel Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011
1
Op weg naar een gezonder Son en Breugel Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 P.F.J. van Bree, A. Eugster, GGD Brabant-Zuidoost GGD Brabant-Zuidoost Postbus 810 5700 AV Helmond Telefoon 088 0031 100 www.ggdbzo.nl Copyright © 2012, GGD Brabant-Zuidoost Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de GGD Brabant-Zuidoost. De redactie besteedt de grootst mogelijke aandacht aan de juistheid van informatie in dit rapport. Fouten zijn echter niet volledig uit te sluiten. U kunt daarom geen rechten ontlenen aan deze teksten. Voor vragen of opmerkingen kunt u zich richten tot de auteurs via
[email protected].
Colofon Ontwerp en opmaak www.sterdesign.nl Fotografie Jos Lammers Oplage 75 stuks, april 2012
2
Op weg naar een gezonder Son en Breugel Een goede gezondheid is voor veel mensen een van
Hoewel het met de gezondheid van veel mensen
de belangrijkste dingen in het leven. Een minder
goed gaat, is er nog veel winst te behalen door
goede gezondheid, vooral als dat gepaard gaat met
gezonder te leven in een gezondere leefomgeving.
beperkingen, beïnvloedt het participeren van mensen in de maatschappij. Gezondheid is van
In dit rapport beschrijven wij de belangrijkste
invloed op schoolprestaties en de loopbaan van
kernboodschappen voor het gezondheidsbeleid van
mensen. Een goede volksgezondheid heeft dan ook
Son en Breugel. Aan de hand van cijfers doen wij
een gunstig effect op de economie en de kosten van
bruikbare aanbevelingen op weg naar een (nog)
de gezondheidszorg. Daarnaast is gezondheid een
gezonder Son en Breugel. Het bewandelen van
belangrijke factor voor andere vormen van maat-
meerdere wegen is hierbij een goede strategie. Dat
schappelijke participatie, waaronder vrijwilligerswerk
kan door zowel aandacht te besteden aan gezond
en mantelzorg.
gedrag van de inwoners van Son en Breugel als aan een gezonde sociale en fysieke leefomgeving.
Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor het maken
Gezondheidsbeleid krijgt het beste vorm vanuit
van gezonde keuzes, maar gemeente en GGD
meerdere invalshoeken van preventie.
kunnen hen hierbij ondersteunen. Vooral als het gaat om mensen die dit om een of andere reden niet zelf
Laten we hier samen mee aan de slag gaan!
kunnen. Samen met onze maatschappelijke partners timmeren we op het gebied van gezondheid dan ook
Annelie Stevens-Ruiters
al jaren aan de weg.
Directeur GGD Brabant-Zuidoost
3
4
Inhoudsopgave
1 Van gemeentelijk rapport naar gezondheidsbeleid
7
2 De inwoners van Son en Breugel
13
3 Kernboodschappen voor lokaal gezondheidsbeleid Gezondheid algemeen ➢ Psychische gezondheid ➢ Bewegen, voeding en overgewicht ➢ Alcoholgebruik ➢ Drugs ➢ Roken ➢ Seksueel gedrag ➢ Weerbaarheid ➢ Eenzaamheid ➢ Kwetsbare ouderen ➢ Mantelzorg ➢ Gezondheid en fysieke omgeving ➢ Gezondheidsverschillen
19 20 23 26 30 34 37 40 43 45 48 51 55 59
4 Bronnen, afkortingen en adviseurs
63
5 Gezondheidsprofiel
67
5
Dit rapport is onderdeel van de regionale
Regionaal kompas
Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 van de
De website www.regionaalkompas.nl geeft inzicht in
GGD Brabant-Zuidoost. De regionale VTV bestaat uit
de mogelijkheden die we hebben voor gezondheids-
de volgende onderdelen:
winst door lokaal gezondheidsbeleid. Voor meer cijfermatige informatie kunt u terecht op de website
Regionaal rapport
www.ggdgezondheidsatlas.nl. De digitale versies
‘Op weg naar een gezonder Zuidoost-Brabant
van de regionale en gemeentelijke rapporten zijn te
Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst
downloaden op www.regionaalkompas.nl.
Verkenning 2011’ Gemeentelijke rapporten 21 gemeentelijke rapporten met de belangrijkste kernboodschappen voor het lokale beleid:
‘Op weg naar een gezonder…..’ Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre
Laarbeek
Best
Gemert - Bakel
Son en Breugel
Oirschot Helmond Nuenen Eindhoven Deurne
Geldrop Mierlo Veldhoven Reusel De Mierden Waalre Asten Bladel
Eersel
Someren Heeze - Leende
Bergeijk
6
Valkenswaard Cranendonck
1 Van gemeentelijk rapport naar gezondheidsbeleid
7
De Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning Zuidoost-Brabant Gemeenten krijgen een steeds grotere rol in het volksgezondheidsbeleid. De Wet publieke gezondheid (Wpg) schrijft voor dat gemeenten elke vier jaar een beleidsplan Lokaal gezondheidsbeleid vaststellen. Daarnaast zijn gezondheid en zorg belangrijke onderwerpen in de Wet maatschappelijke ondersteu-
Kernboodschappen Son en Breugel 1 Door de vergrijzing en de stijgende levensverwachting neemt het aantal mensen met chronische aandoeningen en beperkingen de komende jaren verder toe. Versterk hun gezondheidsvaardigheden en verlaag drempels, zodat sociale participatie ook voor hen mogelijk blijft.
ning (Wmo) en in het jeugdbeleid van gemeenten. Budgetten zijn beperkt, dus gemeenten moeten keuzes maken. Voor het maken van gezonde keuzes is inzicht in de lokale gezondheidssituatie van belang.
2 Psychische problemen en depressie komen voor bij jong en oud. Zorg voor preventie via voorlichting, vroegsignalering en bewegingsstimulering.
Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning: vertaling van informatie naar beleid De GGD Brabant-Zuidoost ondersteunt haar gemeenten bij het maken van keuzes door het beschrijven van de belangrijkste gezondheidsthema’s in de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV). Gemeentelijk rapport beschrijft belangrijkste gezondheidsthema’s In dit gemeentelijk rapport beschrijft de GGD Brabant-Zuidoost specifiek voor de gemeente Son en Breugel de kernboodschappen voor het lokale
3 De meerderheid van de kinderen beweegt onvoldoende en vergroot hiermee de kans op overgewicht. Verbind de initiatieven die een gezonde leefstijl bevorderen en leg nog meer nadruk op sporten en bewegen in de buurt. 4 Jongeren in Son en Breugel beginnen nog steeds op te jonge leeftijd met drinken en veel ouders keuren dit goed. Zorg voor een lokale aanpak via educatie, draagvlak, regelgeving, handhaving en vroegsignalering.
gezondheidsbeleid. De GGD maakt hierbij, naast diverse landelijke bronnen, vooral gebruik van de informatie uit de jeugd-, de jongeren-, de volwassenen-, de ouderen- en de Wmo-monitor. Waar mogelijk worden cijfers vergeleken met regionale of landelijke trends. Dit rapport is in eerste instantie geschreven als input voor de nota lokaal gezond-
5 Zes procent van de jongeren gebruikt naar eigen zeggen softdrugs en de jeugd denkt steeds makkelijker over de risico’s van drugs. Een integrale aanpak vanuit gemeente, politie, jongerenwerk, onderwijs en hulpverlening is noodzakelijk.
heidsbeleid, maar is ook van belang voor andere beleidsterreinen waar kansen liggen om goede voorwaarden voor gezondheid te creëren. Voor alle gemeenten zijn kernboodschappen opgenomen over de thema’s bewegen, voeding en overgewicht, alco-
6 Nog steeds rookt bijna één op de vier volwassenen. Voorkom dat jongeren thuis meeroken, zelf gaan roken en stimuleer het stoppen met roken.
holgebruik, roken, psychische gezondheid, seksueel gedrag, weerbaarheid en gezondheidsverschillen. De meeste van deze thema’s worden ook benoemd in de landelijke nota gezondheidsbeleid ‘Gezondheid dichtbij’ (1). Daarnaast zijn thema’s opgenomen die
7 Ruim de helft van de seksueel actieve jongeren vrijt onveilig. Zorg voor meer voorlichting over gezond seksueel gedrag en betrek ook de ouders hierbij.
voor Son en Breugel in het bijzonder actueel zijn of aansluiten op andere beleidsterreinen zoals drugs, eenzaamheid, kwetsbare ouderen, mantelzorg en de fysieke omgeving. Het gezondheidsprofiel (hoofdstuk 5) biedt daarnaast nog een schat aan informatie over andere gezondheidsthema’s die niet verder besproken worden in dit rapport.
8
8 Jongeren worden al op jonge leeftijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant gedrag. Vergroot hun weerbaarheid zodat ze gezonde keuzes durven te maken.
9 Eenzaamheid komt veel voor bij alleenstaanden en mensen met een laag inkomen. Investeer in scholing van hulpverleners, vrijwilligers en buurtgenoten en verbeter de onderlinge afstemming.
In de nota gezondheidsbeleid worden gemeentelijke doelstellingen beschreven In de nota gezondheidsbeleid beschrijft de gemeente de doelstellingen op het gebied van gezondheid en werkt ze verder uit. Daarbij zullen diverse regionale en lokale partijen betrokken worden, elk met hun
10 Bijna één op de vijf ouderen in Son en Breugel is kwetsbaar door een hoge draaglast en een lage draagkracht. Verbeter de vroegsignalering en biedt ondersteuning, waardoor deze ouderen langer op eigen benen kunnen blijven staan.
specifieke deskundigheid op het brede terrein van gezondheid en verantwoordelijkheid voor de uitvoering van gezondheid en welzijn. Van belang is de uitwerking van de doelstellingen zo concreet mogelijk te maken alvorens tot uitvoering over te gaan. Het integrale gezondheidsprofiel biedt ook
11 Ongeveer 290 mantelzorgers hebben behoefte aan ondersteuning. Hun ondersteunings behoeften zijn divers en vragen om maatwerk.
informatie voor andere beleidsterreinen Het integrale gezondheidsprofiel (hoofdstuk 5) biedt de mogelijkheid om per thema diverse leeftijdsgroepen voor Son en Breugel te bekijken. Zoals uit dit
12 Een kwart van de volwassenen in Son en Breugel wordt erg gehinderd door geluid. Integraal beleid op de leefomgeving is een effectief middel om de gezondheid te bevorderen.
profiel blijkt, is er een schat aan gegevens beschikbaar voor het gezondheidsbeleid en andere beleidsterreinen zoals Wmo-, jeugd-, armoede-, milieu- en sportbeleid. Gezondheid kan een bijdrage leveren aan de doelstellingen van diverse beleidssectoren: gezonde kinderen kunnen beter leren, gezonde bur-
13 Ook in Son en Breugel bestaan sociaal economische gezondheidsverschillen. De gemeente kan met het armoedebeleid deze verschillen verkleinen. Een integrale aanpak samen met de sociale dienst, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening is hierbij nodig.
gers kunnen aan het werk of op andere fronten een waardevolle bijdrage leveren aan de maatschappij. De GGD wil het gebruik van dit gemeentelijk rapport en het gezondheidsprofiel door meerdere beleidsterreinen dan ook stimuleren, met als gezamenlijk doel het bevorderen van de volksgezondheid. Regionaal rapport zet gezondheid in Zuidoost-Brabant op de agenda Naast het gemeentelijk rapport beschrijft de GGD in
Kernboodschappen gemeentelijk rapport zijn basis
het regionale VTV-rapport ‘Op weg naar een gezon-
voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
der Zuidoost-Brabant’ een aantal belangrijke ontwik-
Bij de keuzes van de kernboodschappen in dit rap-
kelingen op het gebied van gezondheid (2).
port staat het belang van de gezondheid voorop. In
Deze thema’s kunnen eveneens gebruikt worden bij
een nota gezondheidsbeleid stelt de gemeente de
het opstellen van het lokale gezondheidsbeleid.
gezondheidsthema’s vast waaraan zij de komende jaren aandacht wil besteden. Bij deze prioritering spelen ook politieke en financiële argumenten een rol. Daarnaast bekijkt de gemeente binnen welk beleidsterrein een thema het beste tot zijn recht komt.
- Langer gezond leven. We leven langer gezond maar diabetes, depressie en dementie vormen een groeiend probleem in een vergrijzende populatie.
Zo past het thema weerbaarheid zoals beschreven in dit rapport (ook) prima binnen het jeugdbeleid en sluiten de thema’s bewegen, voeding en overgewicht
- Kwetsbare ouderen redden het niet alleen. Zorg voor zorg.
goed aan op het sportbeleid. Eenzaamheid en mantelzorg kunnen binnen de Wmo een plek krijgen. Om gezondheidsverschillen terug te brengen biedt aansluiting op het armoedebeleid zeker kansen.
- Gezondheidsachterstanden komen niet alleen in steden voor. De meeste gezondheidswinst is te behalen bij lagere sociaaleconomische groepen.
9
- De jeugd: een gezonde investering. Zet in op minder problematiseren en meer normaliseren. - Preventie scoort niet, maar loont wel! Investeren in preventie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. - Een gezonde omgeving: een verademing! Ruimtelijke ontwikkeling biedt kansen voor gezondheid. Regionaal kompas: actuele informatie voor lokaal gezondheidsbeleid op internet De website www.regionaalkompas.nl is onderdeel van de regionale VTV. Deze site biedt actuele cijfers, voorbeelden uit de regio en het regionale aanbod aan interventies. Ook de regionale en gemeentelijke rapporten van de rVTV zijn hier te downloaden. Het regionaal kompas biedt daarnaast diverse links naar relevante landelijke en regionale websites over deze thema’s zoals de ‘Handreiking Gezonde Gemeente’ van het RIVM en de gezondheidsatlas van de GGD: www.ggdgezondheidsatlas.nl. GGD biedt ondersteuning bij de vertaling naar gemeentelijk beleid De drie producten van de rVTV bieden heel veel informatie voor gemeentelijk (gezondheids)beleid. De realiteit is dat gemeenten keuzes moeten maken bij het formuleren van de speerpunten van hun beleid. De GGD Brabant-Zuidoost is uiteraard bereid om de gemeente Son en Breugel in dit keuzeproces te adviseren. Daarnaast kan de GGD ook aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid een belangrijke bijdrage leveren.
10
11
12
2 De inwoners van Son en Breugel
13
Dit hoofdstuk beschrijft de huidige bevolkingssamenstelling van de gemeente Son en Breugel. De opbouw van de bevolking is een belangrijke factor voor de gezondheidstoestand van een gemeente. Met het ouder worden nemen de gezondheidsproblemen vaak toe. Ook het opleidingsniveau hangt samen met gezondheid, omdat mensen met een hogere opleiding vaak een betere gezondheid hebben. In dit hoofdstuk wordt tevens ingegaan op de bevolkingsprognose voor de gemeente Son en Breugel.
Son en Breugel telt ruim 15.500 inwoners
gemeente 15.653 inwoners. De inwoners wonen op
Son en Breugel is één van de 21 gemeenten van de
een betrekkelijk klein oppervlak: de bevolkingsdicht-
regio Zuidoost-Brabant en bestaat uit de twee kerk-
heid is 599 inwoners per vierkante kilometer tegen-
dorpen Son en Breugel. Op 1 januari 2011 telde de
over 510 inwoners in de regio Zuidoost-Brabant.
Figuur 2.1 Demografische opbouw van gemeente Son en Breugel in 2011 (Bron: CBS StatLine, 2011) 150 125 100 75 50 25 0 25 50 75
Aantal inwoners
100 125 150 175 5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Mannen Son en Breugel Vrouwen Son en Breugel Verschil in aantal vrouwen en mannen in Son en Breugel Mannen Nederland (relatief naar inwonertal gemeente) Vrouwen Nederland (relatief naar inwonertal gemeente)
14
55
60
65
70
75
80
85
90
95
Leeftijd in jaren
Minder 20- tot 40 jarigen in Son en Breugel dan
Veel hoogopgeleide inwoners in Son en Breugel
gemiddeld in Nederland
Son en Breugel heeft vergeleken met het gemid-
In figuur 2.1 is de leeftijdsopbouw van Son en Breu-
delde in Zuidoost-Brabant veel meer hoogopgeleide
gel in 2011 weergeven (3). In de leeftijdsgroep tot 25
inwoners; 44% van de 19- tot en met 64-jarigen
jaar zijn er veelal meer mannen dan vrouwen in Son
heeft hbo of universiteit gedaan, tegenover 33%
en Breugel. Vanaf ongeveer 60 jaar zijn er juist meer
in de gehele regio (figuur 2.2). Logischerwijs zijn er
vrouwen dan mannen. De totale man-vrouw verde-
weer minder inwoners met een mavo of lbo diploma
ling is vergelijkbaar: 49% mannen en 51% vrouwen.
(21% versus 29% regio). Daarnaast heeft één op de drie inwoners van Son en Breugel een havo, vwo of
In Son en Breugel komt het aandeel jongeren in de
mbo diploma (33% versus 34% regio). Circa 2% heeft
bevolking overeen met het landelijk beeld: 26% van
of geen opleiding of alleen lager onderwijs. Dit zijn
de inwoners is jonger dan 20 jaar. Het aandeel inwo-
in Son en Breugel ongeveer 170 inwoners (4).
ners uit de zogenoemde ‘productieve leeftijdsgroep’ van 20 tot 65 jaar ligt in Son en Breugel lager (54%
Enkel een lichte vergrijzing in de komende jaren
versus 61% in Nederland) terwijl het aandeel 65-plus-
Volgens de huidige prognose blijft het aantal inwo-
sers hoger ligt (20% versus 16% in Nederland). Dit
ners van Son en Breugel nagenoeg gelijk met onge-
verschil wordt vooral veroorzaakt doordat er minder
veer 15.500 inwoners in 2011 en ongeveer 16.000
20 tot 40-jarige inwoners in Son en Breugel wonen.
inwoners in 2040. Er zullen iets meer 65-plussers en
Er bestaan ook verschillen in de verdeling van de
volwassenen en iets minder jongeren in de gemeente
huishoudens. Van alle huishoudens in de gemeente
woonachtig zijn (figuur 2.3). Son en Breugel is op
bestaat 25% uit éénpersoonshuishoudens, 35% uit
dit moment reeds een relatief ‘grijze’ gemeente,
huishoudens zonder kinderen en 39% uit huishou-
waardoor de vergrijzing de komende jaren minder
dens met kinderen. In Nederland ligt het percen-
omvangrijk zal zijn dan gemiddeld in Nederland en
tage éénpersoonshuishoudens hoger (36%) en de
de regio Zuidoost-Brabant (3,5).
percentages huishoudens zonder kinderen (30%) en huishoudens met kinderen (34%) lager.
Figuur 2.2 Opleidingsniveau van inwoners van 19 t/m 64 jaar in Son en Breugel en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
geen opleiding/ lager onderwijs
mavo/lbo
havo/vwo/mbo hbo/wo 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
percentage
Zuidoost-Brabant Son en Breugel
15
Figuur 2.3 Prognose leeftijdsopbouw bevolking Son en Breugel, 2011-2040 (Bron: CBS StatLine 2011 en Provincie Noord-Brabant Bevolkingsprognose 2008) inwoners
1400 1300
CBS 2011
1200
Prognose 2030
1100
Prognose 2040
1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100
16
95+
90-95
85-90
80-85
75-80
70-75
65-70
60-65
55-60
50-55
45-50
40-45
35-40
30-35
25-30
20-25
15-20
10-15
5-10
0-5
0
leeftijd in jaren
17
18
3 Kernboodschappen voor lokaal gezondheidsbeleid
19
Gezondheid algemeen
bloeddruk het meeste voor, gevolgd door ernstige of hardnekkige aandoeningen van de rug. Deze rugaan-
Levensverwachting is hoger dan landelijk
doeningen komen echter minder vaak voor dan in de
gemiddelde
regio (7% versus 10%). Bij kinderen en jongeren zijn
De levensverwachting bij geboorte in Son en Breugel
astma of bronchitis en eczeem de meest gerappor-
is voor mannen 82,1 jaar en voor vrouwen 84,7 jaar
teerde chronische aandoeningen (4).
(totaal 83,4). Voor mannen en vrouwen in de regio Zuidoost-Brabant liggen deze op respectievelijk 78,1 jaar en 82,4 jaar. De totale levensverwachting in Son en Breugel ligt iets hoger dan het landelijke gemiddelde van 80,1 jaar (6). Son en Breugel telt gemiddeld 56 sterfgevallen per 10.000 inwoners per jaar, in de regio zijn dat er gemiddeld 71. De vijf belangrijkste specifieke doodsoorzaken zijn coronaire hartziekten, longkanker, beroerte, dementie en chronische obstructieve longziekten. Dit geldt zowel voor Nederland als Zuidoost-
Kernboodschap: Door de vergrijzing en de stijgende levensverwachting neemt het aantal mensen met chronische aandoeningen en beperkingen de komende jaren verder toe. Versterk hun gezondheidsvaardigheden en verlaag drempels, zodat sociale participatie ook voor hen mogelijk blijft.
Brabant (2). Bijna een kwart van de ouderen vindt eigen
Toename van het aantal chronisch zieken leidt tot
gezondheid matig tot slecht
een grotere en complexere vraag naar zorg
De levensverwachting in Nederland stijgt nog steeds.
Zoals uit de bevolkingsprognose van hoofdstuk 2
Maar niet alle levensjaren zijn ook levensjaren zon-
blijkt, zal de bevolking uit Son en Breugel nog licht
der ziekte of in goed ervaren gezondheid. In 2009
vergrijzen. De keerzijde van langer leven is dat de ou-
gaf bijna één op de vier ouderen in Son en Breugel
derdomsziekten als diabetes, dementie en een combi-
aan zijn of haar gezondheid matig tot slecht te
natie van aandoeningen meer kans hebben om op te
vinden (23%). Dit komt overeen met het gemiddelde
treden. Geschat wordt dat het aantal patiënten met
in de regio en is stabiel gebleven over de afgelopen
diabetes in Zuidoost-Brabant in 2020 zal zijn gestegen
jaren. In de regio zijn de ouderen wel iets positiever
met 27% ten opzichte van 2007 en dat het aantal
geworden over de eigen gezondheid. Van de volwas-
coronaire hartziekten stijgt met 37% (2). Deze trends
senen in Son en Breugel geeft 6% aan zijn of haar
zijn gebaseerd op demografische ontwikkelingen
gezondheid matig of slecht te vinden. Deze groep
en kunnen veranderen door onder andere ontwik-
is kleiner dan in de regio (10%). De afgelopen jaren
kelingen in de gezondheidszorg, trends in leefstijl en
zijn de volwassenen uit Son en Breugel, net als in
andere sociaaleconomische omstandigheden.
de regio, iets positiever geworden over hun eigen
Diabetes, coronaire hartziekten, beroerte, depres-
gezondheid (4).
sie en angststoornissen behoren samen tot de top 5 van ziekten met de grootste ziektelast en hebben
Hoge bloeddruk is meest voorkomende chronische
daarmee een groot effect op de volksgezondheid (7).
aandoening onder volwassenen en ouderen
Bij mensen van 75 jaar en ouder zorgt dementie voor
Onder ouderen komen een hoge bloeddruk en
veel ziektelast. De toename van het aantal mensen
gewrichtsslijtage (artrose, reuma) het meest voor,
met meerdere ziekten zal leiden tot een grotere en
gevolgd door diabetes mellitus (suikerziekte) en
complexere zorgvraag. Daarnaast zal de druk op
ernstige aandoeningen van nek en schouder. Het per-
mantelzorgers nog verder toenemen, aangezien de
centage ouderen met diabetes is in Son en Breugel
vraag waarschijnlijk sneller stijgt dan het aanbod (zie
lager dan gemiddeld in de regio (11% versus 15%).
kernboodschap ‘mantelzorg’) (2).
In de regio is het aantal mensen met diabetes de afgelopen jaren toegenomen. In Son en Breugel is deze trend (nog) niet zichtbaar. Ook onder de volwassen inwoners van Son en Breugel komt een hoge
20
Verminder beperkingen en bevorder participatie van
in de samenleving. Hierbij zal de focus vooral moeten
chronisch zieken….
liggen op het verminderen van de beperkingen en
Niet de ziekten zelf, maar vooral de beperkingen
het bevorderen van participatie.
die daarmee samenhangen, bepalen de mate waarin mensen belemmerd worden in hun zelfredzaamheid.
…en zorg voor coördinatie in de zorg
Leven met een chronische ziekte kan samengaan met
Een bijkomend aspect van een langere levensver-
een goed ervaren gezondheid en een leven zonder
wachting is een toename van het aantal mensen met
lichamelijke beperkingen. Maar voor een aantal
meerdere ziekten tegelijk. Deze multimorbiditeit
chronisch zieken is dit zeker niet het geval. In Son en
maakt de zorg complexer. Patiënten krijgen te ma-
Breugel wordt ruim een kwart van de volwassenen
ken met meerdere zorgverleners tegelijkertijd. Een
belemmerd in het dagelijks functioneren als gevolg
goede coördinatie en communicatie tussen behande-
van een of meerdere chronische aandoeningen, bij
laars is daarbij van groot belang.
de ouderen geldt dit zelfs voor meer dan de helft van de groep (figuur 3.1) (4). Door het zoveel moge-
Een ongezonde leefstijl is een belangrijke factor
lijk terugdringen van de beperkingen, bijvoorbeeld
voor gezondheidsverlies
via hulpmiddelen of medicatie, kunnen veel mensen
Leefstijlfactoren, vooral roken, alcoholgebruik en
met een beperking voor zichzelf blijven zorgen en
overgewicht, zijn voor een groot deel verantwoor-
een goede kwaliteit van leven ervaren. Gemeen-
delijk voor de belangrijkste groepen doodsoorzaken
ten hebben een rol in het ondersteunen van deze
zoals hart- en vaatziekten, kanker en ziekten van
mensen en hen zo lang mogelijk mee te laten doen
de ademhalingswegen. De urgentie om te blijven
Figuur 3.1 Inwoners met beperkingen als gevolg van een chronische ziekte, relatief naar leeftijdsgroep in Son en Breugel in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
51% 28%
10% 6% 19-64 jaar
65+
Belemmerd in het dagelijks functioneren door een chronische aandoening (inclusief sterk belemmerd) Sterk belemmerd in het dagelijks functioneren door een chronische aandoening
21
investeren in preventie en het terugdringen van ongezond gedrag blijft daarmee onveranderd hoog (2). Naast ongezond gedrag zijn ook de sociale en fysieke omgeving van invloed op het ontstaan van ziekte. Ongezonde factoren komen vaak in combinatie voor. Juist deze combinatie van ongezond gedrag in een ongezonde omgeving brengt extra gezondheidsrisico’s met zich mee.
Versterk gezondheidsvaardigheden en verlaag drempels, zodat sociale participatie voor mensen met chronische aandoeningen en beperkingen mogelijk blijft Via het lokale gezondheidsbeleid en het Wmo-beleid is er in Son en Breugel al aandacht voor preventie van ziekten en het ondersteunen van mensen met een beperking. Chronische aandoeningen kun je meestal niet wegnemen. Het is van belang dat mensen daarom ‘leren’ om te gaan met hun beperkingen. Dit sluit aan bij Wmo-uitgangspunten zoals ‘Het in eigen kracht zetten van kwetsbare groepen’. In navolging van de landelijke en de Brabantse Alliantie Gezondheidsvaardigheden ontwikkelt de GGD Brabant-Zuidoost op dit moment een interventie om gezondheidsvaardigheden van mensen te verbeteren (8). Daarnaast is het een taak van de gemeente om zoveel mogelijk drempels weg te nemen, waardoor ook deze groep kan blijven meedoen aan de samenleving. Een geschikt instrument hiervoor is de Agenda 22-methode bestaande uit de 22 standaardregels die de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) aanvaardde in december 1993. Deze standaardregels laten zien op welke terreinen de maatschappij maatregelen moet nemen om mensen met een functiebeperking gelijke kansen te geven (9). Maak de gezonde keuze de makkelijke keuze; geef aandacht aan gezondheid binnen meerdere beleidsterreinen De gemeente kan ook via andere beleidsterreinen zorgen dat het voor haar inwoners met en zonder beperking gemakkelijker wordt om zich gezond te gedragen. Mensen moeten zo min mogelijk drempels ondervinden wanneer zij er voor kiezen om gezond te leven (1). Daar kan vanuit verschillende sectoren een bijdrage aan worden geleverd. Voorbeelden zijn veilige fietspaden of parken waar je veilig kunt spelen, wandelen en hardlopen, een breed aanbod van sport(verenigingen), gebouwen waar het nemen van de trap meer voor de hand ligt dan de lift en een gezond aanbod in de kantine van scholen. Door bijvoorbeeld het verminderen van schooluitval, het opleiden van jongeren en het terugkeren van werklozen naar 22
de arbeidsmarkt krijgen mensen niet alleen betere kansen in het maatschappelijke leven, maar ook betere kansen op gezondheid. Het belang van integraal gezondheidsbeleid wordt ook onderstreept door minister Schippers van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). In de landelijke beleidsnota ‘Gezondheid dichtbij’ wordt voor het thema ‘sporten en bewegen in de buurt’ verwezen naar de beleidsbrief sport en naar het Wmo-beleid van gemeenten (1, 10).
Psychische gezondheid
Veel inwoners lopen risico op een depressie of angststoornis
Psychische ongezondheid een probleem bij alle
In Son en Breugel heeft ruim één op de drie volwas-
leeftijdsgroepen
senen en ouderen een matig tot hoog risico op een
Psychische problemen komen voor bij jong en oud.
depressie of angststoornis. Bij 3% is sprake van een
In de regio Zuidoost-Brabant neemt het percentage
hoog risico. Vijf procent van de volwassenen en 6%
mensen met psychische problemen toe met de leef-
van de ouderen gebruikt medicijnen voor angst,
tijd. In Son en Breugel is deze trend minder duidelijk
depressie, spanning of stress (4). Landelijk onder-
zichtbaar: 14% van de 12- tot en met 18-jarigen, 11%
zoek toont aan dat angsten en depressies ook onder
van de volwassenen en 17% van de 65-plussers voelt
jongeren een groter probleem zijn dan tot voor kort
zich psychisch ongezond (figuur 3.2). Vooral bij de
bekend was. Van de jongeren onder de 18 jaar heeft
volwassenen ligt dit percentage lager dan gemid-
15% wel eens een depressieve periode meegemaakt
deld in de regio. Jongeren uit éénouder- of nieuw-
(11).
gevormde gezinnen en niet-schoolgaande jongeren Ruim een derde van de jongeren met psychische problemen denkt
Kernboodschap: Psychische problemen en depressie komen voor bij jong en oud. Zorg voor preventie via voorlichting, vroegsignalering en bewegingsstimulering.
wel eens aan zelfdoding Dertien procent van de jongeren van 12 tot en met 18 jaar in Son en Breugel piekert dag en nacht. Ze piekeren vooral over schoolprestaties, hun uiterlijk en verveling. Negen procent van de jongeren heeft in het afgelopen jaar zelfdoding over-
hebben vaker een slechtere psychische gezondheid.
wogen en 2% heeft ook daadwerkelijk een poging
Ook lager opgeleiden (ten hoogste lagere school)
ondernomen (4). Van de jongeren in Zuidoost-Bra-
zijn vaker psychisch ongezond dan mensen met een
bant die zich psychisch ongezond voelen, heeft ruim
hoog opleidingsniveau. Van de volwassen bevolking
één op de drie in het afgelopen jaar aan zelfdoding
met een inkomen beneden modaal is ruim een kwart
gedacht. Het overgrote deel van de mensen die suï-
psychisch ongezond (4).
cide plegen, heeft een psychische stoornis zoals een depressie. Negen procent van de jongeren met een slecht ervaren psychische gezondheid heeft behoefte aan professionele hulp (4). Ruim één op de drie
Figuur 3.2 Psychische ongezondheid naar leeftijd in Son en Breugel en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
14%
14%
12-18 jaar
Son en Breugel
11%
17%
19-64 jaar
17%
19%
65+
Zuidoost-Brabant
23
jongeren wil juist hulp door er met andere jongeren
Meer mensen krijgen hulp door vroegsignalering en
over te praten. Eveneens bijna éénderde wil hulp
een toegankelijk preventieaanbod
van een deskundige via een inloopspreekuur of via
Een (ernstige) depressieve stoornis kan voorkómen
webmail (12).
worden door vroegtijdige signalering en vroegtijdig ingrijpen. Ongeveer een derde van de mensen met
Depressie behoort tot de top vijf van ziekten met de
een depressie zoekt echter geen hulp. Belangrijk is
hoogste ziektelast
dat hulpverleners de risicofactoren en signalen van
Het aantal mensen met een depressie neemt toe.
een depressie kunnen herkennen en weten welk
Depressie en angststoornissen behoren tot de top 5
preventief aanbod er is. Een kwart van de nieuwe ge-
van ziekten met de hoogste ziektelast (7). Psychische
vallen van depressie is te voorkomen. Uit onderzoek
problematiek kan verregaande gevolgen hebben.
blijkt dat er een sterk verband is tussen eenzaamheid
Het belemmert het functioneren in het dagelijks
en depressie (12). Voor zowel preventie van depressie
leven, vermindert de kwaliteit van leven en kan zelfs
als preventie van eenzaamheid is het bevorderen van
ernstige zelfdestructieve vormen aannemen, zoals
sociale steun en participatie van belang.
suïcidaal gedrag. Een depressie op jonge leeftijd kan de schoolcarrière schaden en is een belangrijke
De gemeente neemt haar rol in het voorkómen van
voorspeller voor het ontwikkelen van een depressie
psychische problemen bij kinderen serieus…
op latere leeftijd. Door een depressie kunnen volwas-
Sporten en bewegen heeft een gunstig effect op het
senen uit het arbeidsproces vallen, ouderen kunnen
voorkomen van psychische problemen en het tegen-
sociaal geïsoleerd raken en mantelzorgers kunnen
gaan van sociaal isolement. De gemeente investeert
geen zorg meer bieden aan hun naasten.
op dit moment in sportstimulering van jongeren met behulp van de combinatiefunctionaris (zie kernbood-
Risicogroepen voor een depressie zijn onder an-
schap ‘bewegen, voeding en overgewicht’). Jongeren
dere kinderen en jongeren die in armoede leven,
en hun ouders of verzorgers kunnen bovendien met
mantelzorg verlenen of worden blootgesteld aan
vragen en problemen op psychosociaal gebied sinds
verwaarlozing, misbruik of geweld. Ook ‘kwetsbare’
kort terecht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin
ouderen, waarbij sprake is van eenzaamheid, weinig
(CJG). Binnen het CJG werken de organisaties samen
sociale steun, diverse lichamelijke ziekten en beper-
die al gewend zijn om ouders, kinderen en jongeren
kingen of een laag inkomen hebben een verhoogd
te helpen zoals de GGD Brabant-Zuidoost, ZuidZorg,
risico op depressieve klachten. Sociale participatie en
de LEVgroep, Dommelregio en de gemeente. Deze
gevoel van controle over het eigen leven beschermen
organisaties hebben nauw contact met huisartsen,
tegen een depressie.
scholen, de kinderopvang en verenigingen. Alleen als het nodig is, vindt overdracht plaats naar gespeciali-
Meer kans op depressie bij overgewicht en
seerde hulp plaats. Ook de Interne ZorgAdviesteams
lichamelijke inactiviteit
(IZAT’s) van de basisscholen besteden aandacht aan
Mensen met overgewicht of diabetes hebben meer
de psychische problemen van kinderen. De gemeente
kans op een depressie, en andersom. Recent onder-
is in het kader van de doelgroep jeugd ook geïnte-
zoek laat bovendien zien dat mensen die weinig
resseerd in de relatie tussen psychosociale problemen
bewegen meer risico lopen op het ontwikkelen van
bij kinderen en echtscheidingen. De GGD gaat hier
een psychische aandoening (12). Omgekeerd hebben
nader onderzoek naar doen.
mensen die sporten vijftig procent minder kans om
Daarnaast investeert de gemeente in het voorkomen
een psychische stoornis te ontwikkelen dan mensen
van psychische problemen door het inkopen van
die niet sporten. Ze hebben minder vaak last van
producten zoals ‘KOPP-groepen’ voor kinderen van
depressies, fobieën, andere angststoornissen en
ouders met psychiatrische problemen, Pubers in de
alcoholverslaving (13). Daarnaast draagt sporten bij
Knel, (algemeen-, school- en jeugd)maatschappelijk
aan een sneller herstel. Sportende mensen met een
werk en het Jeugd Preventie Programma.
recente psychische stoornis zijn na drie jaar anderhalf keer vaker hersteld van hun ziekte dan mensen met
…. en heeft ook oog voor de kwetsbare burger
een psychische stoornis die niet sporten.
Om de psychosociale problemen van kwetsbare burgers zo vroeg mogelijk in beeld te krijgen heeft de gemeente in 2011 een signaleringsnetwerk opgezet. Binnen dit netwerk delen 13 organisaties informatie met elkaar en stemmen de benodigde hulpverlening
24
op elkaar af. Ook ondersteunt de gemeente haar kwetsbare burgers via woonbegeleiding, bemoeizorg, 24-uurs opvang in de centrum gemeente Eindhoven en de coördinatie van het meldpunt Huiselijk geweld.
- Gemeenten hebben bij uitstek invloed op het inrichten van de directe leefomgeving, de sociale samenhang in een buurt en het creëren van veiligheid. Belangrijk hierbij is om de participatie van wijkbewoners te stimuleren. Goed contact met de buren beschermt tegen een depressie (12).
De gemeente is zeker op de goede weg om psychische problemen bij inwoners te voorkomen en op te vangen. Maar gezien de omvang en ernst van deze problematiek is het raadzaam om voorlopig op deze weg door te gaan en de huidige aanpak op een aantal punten zelfs uit te breiden.
Algemene voorlichting maakt psychische problemen bespreekbaar Voorlichting kan helpen bij het bespreekbaar maken van psychische problemen. Preventie van psychische problemen door voorlichting kan helpen het taboe rondom psychische klachten te doorbreken, waardoor mensen met depressieve klachten eerder hulp gaan zoeken. Kinderen die ingrijpende gebeurtenissen meemaken, zoals een echtscheiding vragen extra aandacht. Bij volwassenen kan preventie van psychische problemen gericht worden op de groep die werk en zorgtaken combineert. Preventie van psychische problemen bij ouderen kan als boodschap hebben ‘succesvol ouder worden’ en’ behoud van de kwaliteit van leven’. Met sporten en bewegen minder kans op psychische stoornis Mensen die regelmatig sporten of intensief bewegen hebben vijftig procent minder kans om een psychische stoornis te ontwikkelen dan mensen die niet sporten. De GGZ-preventie zou zich meer kunnen richten op het stimuleren van bewegen bij gezonde mensen en bij groepen waarvan bekend is dat ze risico lopen op het ontwikkelen van een psychische stoornis.
- In de regio is een breed aanbod op het gebied van depressie beschikbaar, maar er wordt nog te weinig gebruik gemaakt van de cursussen en groepsinterventies (14). In overleg met de diverse aanbieders kan nader bekeken worden hoe het bereik van de interventies het beste vergroot kan worden. - Een nieuwe vorm van zorgverlening is E-Health. Er zijn bewezen effectieve e-mental health programma’s voor het ontwikkelen van mentale weerbaarheid en voor de preventie en behandeling van depressie. Deze vorm van zorgverlening sluit ook aan bij de jeugd (1). Samen sta je sterker Depressiepreventie heeft veel invalshoeken en er zijn veel activiteiten en interventies die door verschillende organisaties (kunnen) worden uitgevoerd. Belangrijke partners voor de gemeente zijn de GGD en de GGZ. Maar ook welzijnsorganisaties en het CJG zijn onmisbaar bij het bereiken van doelgroepen en het begeleiden van risicogezinnen. Waar depressiepreventie overgaat in zorg, spelen de huisarts en praktijkondersteuner GGZ een belangrijke rol. Verpleeg- en verzorgingshuizen kunnen een ondersteunende functie hebben voor zelfstandigwonende ouderen. Ook is het aan te raden om vertegenwoordigers van de doelgroep te betrekken, bijvoorbeeld via de Stichting Zelfhulpnetwerk Zuidoost-Brabant.
Depressiepreventie krijgt beter vorm door brede insteek Preventie van psychische problemen heeft de beste resultaten als publieksvoorlichting, vroegsignalering en advisering, ondersteuningsprogramma’s, sportstimulering en maatregelen gericht op de omgeving in combinatie worden uitgevoerd. - Intermediairs spelen een belangrijke rol in het tijdig signaleren van depressie en de risico’s daarop. Deze vroegsignalering kan verbeterd worden door het gebruik van signaleringsprotocollen door bijvoorbeeld leerkrachten, ouderenadviseurs, maatschappelijk werkers, wijkverpleegkundigen of medewerkers binnen de jeugdgezondheidszorg. 25
Bewegen, voeding en overgewicht
jongeren deze beweegnorm niet (figuur 3.3). Dit komt vooral omdat ze niet elke dag voldoende beweging hebben. Wel is positief dat tussen 2003 en
Het merendeel van de jeugd heeft te weinig
2007 het aandeel jongeren met een lidmaatschap bij
lichaamsbeweging
een sportvereniging is gestegen. Bijna driekwart van
Voldoende lichamelijke activiteit is belangrijk voor
de 12- tot en met 18- jarigen in Son en Breugel is lid
een goede energiebalans en het voorkomen van
van een sportclub of sportschool (4).
overgewicht. De meerderheid van de kinderen in Son en Breugel beweegt echter onvoldoende. Circa 65% van de 4- tot en met 11-jarigen sport minder dan twee keer per week een uur buiten school. Dit is vergelijkbaar met de regio en is de afgelopen jaren gelijk gebleven. In Son en Breugel is 70% van de kinderen lid van een sportvereniging of sportschool. Ook dit percentage is
Kernboodschap: De meerderheid van de kinderen beweegt onvoldoende en vergroot hiermee de kans op overgewicht. Verbind de initiatieven die een gezonde leefstijl bevorderen en leg nog meer nadruk op sporten en bewegen in de buurt.
onveranderd. In de regio is wel een kleine toename te zien van het aandeel kinderen dat lid is van een sportvereniging.
Vooral kinderen uit gezinnen met lage
Het percentage jongeren van 12 tot en met 18 jaar
sociaaleconomische status sporten minder
dat de aanbevolen beweegnorm haalt is in Son en
Er is een verband tussen inkomen en het sporten van
Breugel hoger dan gemiddeld in de regio. Deson-
kinderen. Regiocijfers laten zien dat ruim 40% van
danks haalt ook in Son en Breugel twee op de drie
de kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen
Figuur 3.3 Sport- en beweeggedrag bij kinderen (4 t/m 11 jaar) en jongeren (12 t/m 18 jaar) in Son en Breugel en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
65%
66%
67%
76%
Sport minder dan 2x per week 1 uur buiten school
Sport of beweegt minder dan 7 dagen per week
4-11 jaar
(minimaal 1 uur per dag) 12-18 jaar
Son en Breugel
26
Zuidoost-Brabant
Figuur 3.4 Overgewicht en obesitas in Son en Breugel naar leeftijd (Bron: Gezondheidsmonitors GGD BrabantZuidoost)
56% 43% 10% 3% 2-11 jaar
12%
15%
2% 12-18 jaar
Overgewicht (inclusief obesitas)
8% 19-64 jaar
65+
Obesitas
(e 1300 of lager) niet sport buiten school, terwijl dit
Volwassenen bewegen minder dan een aantal jaren
bij kinderen uit gezinnen met een hoger inkomen
geleden
21% is. In Son en Breugel leeft 4% van de 0- tot en
Van de volwassenen in Son en Breugel voldoet maar
met 11- jarigen in een gezin met een minimuminko-
57% aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen.
men. Dit zijn circa 100 kinderen. Ook het opleidings-
In 2005 voldeed nog 67% aan deze aanbevolen
niveau, de gezinssamenstelling en de werksituatie
norm. Ook ligt dit percentage lager dan in de regio
van ouders zijn van invloed op deelname aan
(62%). Daarentegen ligt het aantal volwassenen dat
(sport)verenigingen (4).
minimaal éénmaal per week sport hoger dan in de regio (63% versus 56%). Van alle ouderen in Son en
Toename overgewicht onder jongeren
Breugel beweegt circa 70% voldoende volgens de
Weinig lichaamsbeweging is een belangrijke risico-
beweegnorm. Minder dan de helft van de ouderen
factor voor overgewicht . In Son en Breugel is 10%
doet minimaal eenmaal per week aan sport (4).
van de 2- tot en met 11-jarigen en 12% van de 12tot en met 18- jarigen te zwaar (op basis van zelf
Obesitas: afname bij de volwassenen en toename bij
gerapporteerde waarden voor lengte en gewicht).
de ouderen
Bij 3% van de kinderen en 2% van de jongeren is
Van de volwassenen in Son en Breugel heeft 43%
al sprake van ernstig overgewicht (obesitas) (figuur
overgewicht. Bij 8% is zelfs sprake van obesitas. In
3.4). Son en Breugel wijkt hiermee niet af van de re-
2005 was dit percentage nog 13%. Van de ouderen
gio. Het is wel verontrustend dat er in de gemeente
in Son en Breugel is meer dan de helft te zwaar en
sprake is van een forse toename van overgewicht
bij 15% is sprake van obesitas. Dit is vergelijkbaar
onder de jongeren (12 tot en met 17 jaar), van 5% in
met de regio, maar het percentage ouderen met
2003 naar 11% in 2007. Dit in tegenstelling tot de re-
obesitas is wel flink toegenomen ten opzichte van
gio, waar het percentage jeugdigen met overgewicht
2006. Toen was het percentage nog 8% (4).
de afgelopen jaren stabiel is gebleven (4).
27
Inwoners eten veel te weinig groente en fruit
- Het jongerenwerk van de LEVgroep organiseert
Er zijn aanwijzingen dat borstvoeding het kind
wekelijks sportactiviteiten voor jongeren en orga-
beschermt tegen het ontwikkelen van overgewicht.
niseert jaarlijks de Son – en Breugelse sportweek
Toch krijgt een derde van alle pasgeborenen in Son
waaraan zo’n 2000 jongeren meedoen.
en Breugel geen of niet uitsluitend borstvoeding.
- De gemeente heeft in 2011 gebruik gemaakt
Ook het eten van voldoende groente en fruit be-
van de Impuls brede scholen, sport en cultuur en
hoort tot een gezond voedingspatroon. In Son en
heeft een combinatiefunctionaris aangesteld.
Breugel eet 33% van de 1- tot en met 11- jarigen
De combinatiefunctionaris is in dienst van de
niet dagelijks fruit en 39% niet dagelijks groente. Bij
LEVgroep en heeft tot taak het motiveren, advi-
de jongeren van 12 tot en met 18 jaar liggen deze
seren en begeleiden van burgers, verenigingen
percentages met respectievelijk 71% en 52% nog
en organisaties die een sociale activiteit willen
veel hoger. De groenteconsumptie is bij jongeren de
organiseren, gericht op het versterken van sociale
afgelopen jaren wel iets toegenomen.
cohesie en de eigen kracht van burgers. Daar-
Ook voor de volwassenen en ouderen geldt dat
naast wordt een breed solide (fysiek en digitaal)
het merendeel de aanbevolen norm voor fruit en
netwerk van lokale partners opgezet. Maar de
groente niet haalt (4).
combifunctionaris draagt ook bij aan kwaliteit (‘professionaliteit’) en efficiency in het vrijwilli-
Overgewicht is een risico voor lichamelijke en geestelijke ongezondheid
gerswerk. - De gemeente ondersteunt gezinnen met kinde-
Overgewicht en vooral obesitas zijn een risico voor
ren die onvoldoende middelen hebben om te
de gezondheid, zowel lichamelijk als geestelijk.
kunnen sporten. Zo vergoedt de Minimabijdrage-
Volwassenen met obesitas hebben meer kans op
regeling bijvoorbeeld het lidmaatschap van een
diabetes, hartziekten en een aantal vormen van kan-
voetbalclub, maar ook de aanschaf van sport-
ker. Door het stijgend aantal ouderen zal het aantal
schoenen. Ook bij de Stichting Leergeld kunnen
diabetespatiënten in Zuidoost-Brabant in 2020 naar schatting met 27% toenemen ten opzichte van 2007
gezinnen hiervoor terecht. - Voor ouderen is er een divers beweegaanbod.
(2). Ook bij kinderen hebben overgewicht en obesitas
De inventarisatie ‘Preventieve activiteiten voor
schadelijke gevolgen. Zo hebben kinderen met over-
ouderen’ geeft hiervan een goed overzicht.
gewicht steeds vaker last van glucose-intolerantie en
- Volwassenen kunnen voor sporten en bewegen
diabetes type 2. Bovendien worden zware kinderen meestal zware volwassenen. Kinderen en volwassenen met overgewicht lopen
terecht bij diverse sportverenigingen, sportscholen en wellnesscentra. - Op verzoek van de basisscholen is de infomap
meer risico op psychosociale problemen, stigmatise-
‘Naar een gezonde school: wij kunnen u hierbij
ring en discriminatie. Mensen met een laag inkomen
helpen!’ samengesteld. Hierin is het ondersteu-
of een lage opleiding hebben vaker overgewicht (zie
ningsaanbod van onder andere de GGD Brabant-
kernboodschap ‘gezondheidsverschillen’) (4).
Zuidoost en LEVgroep samengebracht. In deze map is onder meer informatie opgenomen over
Steeds meer aandacht voor een gezonde leefstijl ter
voeding, bewegen en overgewicht.
preventie van overgewicht Het bevorderen van een gezonde leefstijl is een
De gemeente investeert reeds veel in het bevorderen
belangrijk speerpunt van het Lokaal gezondheidbe-
van een gezonde leefstijl met veel aandacht voor
leid in Son en Breugel. Het is moeilijk om eenmaal
sporten en bewegen. Gezien het belang hiervan voor
bestaand overgewicht aan te pakken. Daarom is het
de aanpak van diverse gezondheidsrisico’s zoals over-
van groot belang om al op jonge leeftijd te starten
gewicht, depressie, eenzaamheid, sociale samenhang
met het bevorderen van een gezonde leefstijl. Spor-
en participatie is het raadzaam om hiermee ook de
ten en bewegen zijn hierbij essentieel. Voldoende
komende jaren door te gaan. De huidige aanpak kan
beweging heeft bovendien een positieve invloed op
op een aantal punten zeker nog worden uitgebreid.
de leerprestaties, weerbaarheid en (psycho)sociale en motorische ontwikkeling van kinderen. De gemeente Son en Breugel hecht veel waarde aan sportstimulering bij jongeren. Daarbij wordt het thema gezondheid en voeding vaak meegenomen. Voorbeelden hiervan zijn:
28
Inrichting van de fysieke en sociale omgeving biedt nieuwe kansen Naast het stimuleren van gezond gedrag kan ook de omgeving een gunstige invloed hebben op het voorkomen van overgewicht. Daarbij gaat het om zowel de fysieke als de sociale omgeving. In het ideale geval nodigt de fysieke omgeving uit tot bewegen en gezond eten. De landelijke nota gezondheidsbeleid pleit ervoor de gezonde keuze de makkelijke keuze te laten zijn. Het kabinet wil dat iedereen veilig kan sporten, bewegen en spelen in de buurt (1). De sociale omgeving kan het veranderen van normen en waarden stimuleren en gezond gedrag ondersteunen. Mogelijkheden om de komende jaren integraal in te zetten op de aanpak van overgewicht Voor een effectieve preventie van overgewicht is integraal beleid nodig. Er is veel winst te behalen als het thema ‘Veilig sporten en bewegen in de buurt’ een gezamenlijk speerpunt wordt van de beleidsterreinen Wmo, sport, jeugd en lokaal gezondheidsbeleid. Maar er zijn meer mogelijkheden die vanuit verschillende beleidsterreinen kunnen worden opgepakt (15): - Voorlichting en educatie: onder andere door het presenteren van gezonde voeding op publieksevenementen en door het stimuleren van het schoolgezondheidsbeleid bij scholen. Ook de nieuwe media kunnen worden ingezet. De Technische Universiteit Eindhoven en de Fontys Hogeschool onderzoeken momenteel wat de mogelijkheden hiervoor zijn.
- Inrichting van de (fysieke) omgeving: van belang is dat de omgeving het bewegen stimuleert via een uitnodigende openbare ruimte en sportvoorzieningen. Maar ook aanpassing van het kantineaanbod van sportverenigingen kan het maken van gezonde keuzes vergemakkelijken. - Regelgeving en handhaving: door middel van een restrictief vestigingsbeleid van (mobiele) snackbars en fastfoodrestaurants kan ongezond eten minder bereikbaar gemaakt worden. Nog meer afstemming en samenwerking tussen professionals is gewenst Programma’s voor leefstijlverbetering vragen een lange looptijd en samenwerking tussen diverse professionals. Het signaleren van (risico op) overgewicht, het uitvoeren van geschikte programma’s en vooral ook het aanleren en volhouden van een gezondere leefstijl vragen om verbinding van preventie en zorg. Vanuit diverse invalshoeken ontstaan goede initiatieven in Son en Breugel. De uitdaging voor alle partijen is elkaar ook op de hoogte te houden van het aanbod en de samenwerking te versterken.
- Vergroten van weerbaarheid: door kinderen al op jonge leeftijd weerbaar te maken, zijn zij beter in staat om gezonde keuzes te maken. - Ondersteunen van kinderen met (dreigend) overgewicht: door signalering en advisering via jeugdgezondheidszorg en de eerste- en tweedelijnszorg. Maak daarbij gebruik van de Regionale Transmurale Afspraak Overgewicht bij Kinderen. - Betrekken van intermediairs: via medewerkers van CJG, kinderdagverblijven, scholen, ZuidZorg, de combinatiefunctionaris en anderen kan de boodschap over gezonde voeding en voldoende beweging worden overgebracht aan kinderen en hun ouders of verzorgers.
29
Alcoholgebruik
Eén op de twaalf jongeren van 12 tot en met 18 jaar in Son en Breugel geeft zelf aan al voor het twaalfde
Alcoholgebruik bij jongeren blijft zorgwekkend
jaar hun eerste glas alcohol te hebben gedronken
Bij het alcoholgebruik van jongeren is een gunstige
(8%). Circa 16% dronk hun eerste glas alcohol op 12
trend zichtbaar. Het percentage jongeren in de regio
of 13 jarige leeftijd. Beide cijfers zijn vergelijkbaar
Zuidoost-Brabant dat alcohol drinkt, is in de afge-
met de regionale cijfers (4).
lopen jaren afgenomen. Toch blijft dit thema een belangrijk punt van zorg. Jongeren tussen de 12 en 15 jaar moeten he-
Kernboodschap: Jongeren in Son en Breugel beginnen nog steeds op te jonge leeftijd met drinken en veel ouders keuren dit goed. Zorg voor een lokale aanpak via educatie, draagvlak, regelgeving, handhaving en vroegsignalering.
lemaal geen alcohol drinken, maar in de regio is dit bij één op de vier jongeren nog steeds wel het geval. In Son en Breugel drinkt de helft van de 12- tot en met 18- jarigen alcohol. Hoewel het percentage jongeren in Son en Breugel dat alcohol drinkt tussen 2007 en 2003 is gedaald, is deze afname niet significant (4).
Jongeren die drinken, drinken nog steeds veel… Jongeren beginnen vroeg met drinken
Het is goed nieuws dat het percentage jongeren in
De startleeftijd waarop de jeugd begint met drinken
de regio dat recent alcohol heeft gedronken, is ge-
blijft zorgelijk. Elf procent van de ouders van 8- tot
daald. Maar onder de 16- tot en met 18-jarigen is het
en met 11-jarige kinderen in Son en Breugel geeft
drankgebruik nog steeds hoog. In Zuidoost-Brabant
aan dat hun kind al eens alcohol heeft gedronken.
is 63% van de jongeren in deze leeftijdscategorie
Figuur 3.5 Alcoholgebruik van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Son en Breugel en Zuidoost-Brabant in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
50%
34%
34%
21% 21%
5% 6%
Is in de afgelopen
Drinkt meer dan
Heeft in de afgelopen
Heeft in de afgelopen 4 weken
4 weken alcohol gedronken
bij één gelegenheid 5 glazen
4 weken dronken of
20 glazen alcohol
of meer gedronken
aangeschoten geweest
per week
Son en Breugel
30
48%
Zuidoost-Brabant
Figuur 3.6 Onaanvaardbaar alcoholgebruik bij volwassenen (19 t/m 64 jaar) en ouderen (65+) in Son en Breugel en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
66%
67%
65% 52%
65+
19-64 jaar
Son en Breugel
Zuidoost-Brabant
‘binge-drinker’. Dat wil zeggen dat ze in de afgelo-
antwoordt 35% dat ze het goed vinden en bij 8%
pen 4 weken bij één gelegenheid 5 glazen of meer
wordt er niets van gezegd. Uit de regiocijfers blijkt
hebben gedronken. Bij de 12-tot en met 15-jarigen in
dat 15% van alle ouders met kinderen van 12 tot
de regio ligt dit op 13%. Deze groep is de afgelopen
en met 15 jaar het goed vindt als hun kind alcohol
jaren niet kleiner geworden.
gebruikt en 6% er niets van zegt (4).
In Son en Breugel kan één op de drie jongeren van 12 tot en met 18 jaar tot de binge-drinkers worden
Alcoholgebruik onder zwangeren is hoger dan in de
gerekend. Eén op de vijf jongeren is recent dronken
regio
of aangeschoten geweest en 5% drinkt gemiddeld
In Son en Breugel heeft bij 15% van de kinderen van
meer dan 20 glazen per week (figuur 3.5). Deze per-
0 tot en met 11 jaar de moeder tijdens de zwanger-
centages zijn gelijk aan de regio (4).
schap alcohol gedronken. Dit percentage is afgeno-
In 2011 zijn zes jongeren uit Son en Breugel op de
men sinds 2005, maar nog altijd hoger dan gemid-
alcoholpoli terecht gekomen. Alleen de gemeente
deld in de regio Zuidoost-Brabant (10%). Gezien de
Eindhoven scoort hierop hoger (16).
schadelijke effecten van alcohol op het ongeboren kind blijft dit een belangrijk aandachtspunt. De ho-
… en een grote groep ouders keurt het
gere opleiding van de volwassenen in Son en Breugel
alcoholgebruik van hun kinderen nog steeds goed
kan hierbij een factor van betekenis zijn.
Eén op de tien ouders van 8- tot 11-jarige kinderen in Son en Breugel vindt 15 jaar of jonger een verant-
Ook bij ouderen is alcoholgebruik reden tot zorg
woorde leeftijd voor het eerste glas alcohol en onge-
De officiële norm voor ‘aanvaardbaar alcoholge-
veer één op de vijf denkt dat je als ouder niet kunt
bruik’ is op advies van de Gezondheidsraad omlaag
voorkomen dat je kind veel gaat drinken (4). Ook
gebracht (17). Vrouwen kunnen het maar beter
aan de 12- tot en met 18-jarigen is gevraagd wat hun
houden bij één glaasje, mannen bij maximaal twee
ouders er van vinden dat ze alcohol drinken. Hierop
glaasjes per dag. Dagelijks gebruik van alcohol wordt
31
ontraden om gewenning te voorkomen. Op basis van
Son en Breugel investeert in alcoholpreventie
deze richtlijnen komt het nieuwe maximum per week
De aanpak van schadelijk alcoholgebruik door de
uit op 5 glazen voor vrouwen (maximaal 1 per dag,
jeugd is een van de speerpunten van lokaal ge-
minimaal 2 dagen per week niet) en 10 voor mannen
zondheidsbeleid. De gemeente participeert in het
(maximaal 2 glazen per dag, minimaal 2 dagen per
regionale alcoholmatigingsproject ‘Laat je niet fles-
week niet). In Son en Breugel voldoet 66% van de
sen!’ (19). Maar daarnaast is er een lokale werkgroep
volwassenen en 64% van de 65-plussers niet aan de
geformeerd die tot taak heeft om de producten
norm aanvaardbaar alcoholgebruik. Het percentage
vanuit dit project binnen de gemeente te implemen-
bij de 65-plussers is hoger dan gemiddeld in de regio
teren. Dit heeft gezorgd voor een stevige structuur
(figuur 3.6) (4) .
waarbinnen diverse partners een bijdrage leveren, zoals de gemeente, Novadic-Kentron, GGD Brabant-
Bereik van problematische drinkers in
Zuidoost, de LEVgroep en de politie. Daarnaast
Son en Breugel erg laag
worden er afspraken gemaakt met de basisscholen,
Problematisch gebruik wordt gedefinieerd als het
de carnavalsvereniging, sportverenigingen, jonge-
gebruik van een middel op een zodanige manier dat
rencentra en de plaatselijke horeca. Ook de ouders
problemen op lichamelijk, psychisch en sociaal vlak
spelen in Son en Breugel een belangrijke rol.
ontstaan of dat sprake is van maatschappelijke over-
Inmiddels zijn enkele interventies uitgevoerd en
last. Problematisch gebruik is dus niet altijd gelijk
maatregelen genomen om het verontrustend hoge
aan verslaving (18). In Son en Breugel is bij 9% van
alcoholgebruik door de jeugd terug te dringen. Zo
de volwassenen sprake van problematisch alcohol-
heeft de gemeente in overleg met diverse partijen
gebruik. Omgerekend naar de bevolkingsaantallen
de regels voor carnaval in de tent aangescherpt. Om
gaat het om ongeveer 780 volwassenen. In 2009 zijn
deze afspraken te bekrachtigen is een convenant
13 inwoners met alcohol als primaire problematiek
ondertekend. Bij voetbalvereniging SBC is een ‘vader-
in behandeling geweest bij Novadic-Kentron, in 2010
avond’ georganiseerd. Op deze avond kregen vaders
ging het om 5 cliënten. Dat is respectievelijk 8 en
een voorlichting van Novadic-Kentron over de risico’s
3 cliënten per 10.000 inwoners. Daarnaast kunnen
van alcohol drinken op jonge leeftijd en welke pre-
inwoners terecht bij verschillende particuliere hulp-
ventieve rol je als vader hierin kunt hebben. Onge-
verleners. Het is niet bekend hoeveel mensen hier ge-
veer 70 vaders hebben deze avond bezocht. Voor de
bruik van maken. Maar het aantal probleemdrinkers
basisscholen is door GGD en LEVgroep een ‘ouder-
dat in beeld is bij de verslavingszorg is waarschijnlijk
kind programma’ ontwikkeld.
laag. Brede maatschappelijke discussie is op gang De negatieve gezondheidseffecten van
gekomen
alcoholgebruik worden vaak onderschat
Ouders, jongeren, horecaondernemers, scholen,
Nederlandse jongeren drinken over het algemeen te
(sport)verenigingen, middenstand, sociaal-culturele
jong, te vaak en te veel. De gevolgen daarvan
instellingen en sportverenigingen hebben in februari
zijn ernstig. In de eerste plaats omdat alcoholgebruik
2012 samen gediscussieerd over het alcoholgebruik
op jonge leeftijd de ontwikkeling van de
onder de jeugd in Son en Breugel. De uitkomst was
hersenen schaadt, maar ook omdat het kan leiden
dat ouders het meest verantwoordelijk zijn voor het
tot schooluitval, ongeremd gedrag,
alcoholgebruik van hun eigen kinderen. Maar dat
gewelddadigheid en relationele problemen. Daar-
het voor hen makkelijker wordt als ook alle andere
naast heeft de maatschappij last van drinkende
partijen hun eigen verantwoordelijkheid nemen.
jongeren. Alcoholgebruik onder jongeren gaat vaak
Gezamenlijk werden de volgende oplossingen gefor-
gepaard met overlast in de publieke ruimte,
muleerd:
zoals geweld, vernielingen en andere criminaliteit.
- Uit met ouders: een ‘kroegentocht’ waarbij
Jong beginnen met drinken verhoogt bovendien de
ouders in een aantal horecagelegenheden uitleg
kans op overmatig gebruik en verslaving op latere
krijgen over veilig uitgaan, regels en handhaving,
leeftijd aanzienlijk.
drugs- en alcoholgebruik.
Alcoholgebruik is ook uitermate ongezond voor het ongeboren kind. Bij volwassenen is overmatig
- Ontwikkelen van een convenant ‘Geen alcohol
gebruik schadelijk voor bijna alle organen van het
onder de 16’ dat door zoveel mogelijk ouders
menselijk lichaam en hangt samen met ongeveer
getekend gaat worden, bijvoorbeeld tijdens voor-
zestig aandoeningen.
lichtingsactiviteiten.
32
- Evaluatie van het alcoholbeleid en de ‘Vaderinterventie’ van voetbalvereniging SBC en het motiveren van de andere (sport)verenigingen om dit voorbeeld te volgen. - Aanscherpen van de regelgeving en handhaving op het gebied van alcohol en jongeren bij (sport) verenigingen en uitgaansgelegenheden. - Onderzoeken van de mogelijkheid om kinderen
Maak daarbij gebruik van het basispakket voor lokaal alcoholbeleid Op basis van eerdere ervaringen en wetenschappelijke inzichten is een basispakket voor lokaal alcoholbeleid samengesteld bestaande uit interventies en maatregelen op het gebied van (20): - Maatschappelijke normen beïnvloeden door social marketing: het continu agenderen van het thema ‘risico’s van alcoholgebruik’ in alle relevante gemeentelijke sectoren, organisaties en media.
en ouders samen carnaval te laten vieren in de tent, bijvoorbeeld door gebruik te maken van armbandjes. De nieuwe drank- en horecawet biedt hiervoor volgend jaar wellicht kansen.
- De beschikbaarheid van alcohol verminderen door het aantal verkooppunten en hun openingstijden te beperken, vooral in de buurt van scholen en tijdens evenementen.
De lokale werkgroep zal met deze punten aan de slag gaan. Voortzetting alcoholaanpak noodzakelijk De huidige landelijke, regionale en lokale aanpak
- Controle uitoefenen op de naleving van leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop en het handhaven van de regels voor doorschenken en openbare dronkenschap.
heeft zeker een bijdrage geleverd aan verschillende positieve resultaten. Zo is het aantal drinkers onder de 16 jaar in Zuidoost-Brabant sinds 2003 afgenomen (2). Ook blijkt het draagvlak bij ouders voor de norm ‘geen alcohol onder de 16 jaar’ te zijn toegenomen (19). Gunstige trends dus, maar er wordt nog steeds veel te veel gedronken door de jongeren in Son en Breugel. Voldoende reden dus om deze aanpak de komende jaren voort te zetten.
Zorg voor een lokale inbedding van de succesvolle interventies op alle pijlers Aanvullend op landelijke maatregelen en binnen de kaders van landelijke wetgeving hebben gemeenten diverse mogelijkheden om de oorzaken van (schadelijk) alcoholgebruik te beïnvloeden. Als hulpmiddel hierbij gelden de vijf pijlers van een integrale aanpak: inrichting van de omgeving, regelgeving en handhaving, voorlichting en educatie, signalering en advies en ondersteuning. Ook binnen het regionale alcoholmatigingsproject ‘Laat je niet flessen!’ wordt aan deze pijlers gewerkt (19). ‘Regelgeving en handhaving’ vraagt echter om een lokale aanpak met maatregelen op diverse beleidsterreinen zoals de Wmo, openbare orde en veiligheid, verkeersveiligheid, onderwijs, jeugdbeleid, horecabeleid, ouderenbeleid en sportbeleid. Son en Breugel heeft hiermee al een begin gemaakt. Maar de mogelijkheden die ‘Laat je niet flessen!’ heeft opgeleverd, zijn zeker nog niet optimaal benut. De communicatie hierover naar de jongeren en hun ouders dient plaats te vinden vanuit het Centrum Jeugd en Gezin (CJG).
33
Drugs
cocaïne of heroïne en vrijwel niemand gebruikt XTC. Ook het gebruik van cocaïne of heroïne gebeurt
Druggebruik door jongeren in Son en Breugel
vooral door de 16- tot en met 18- jarigen. Drie pro-
vergelijkbaar met de regio
cent van de jongeren gebruikt gelijktijdig drugs en
Uit de jeugdmonitor van de GGD Brabant-Zuidoost
alcohol.
blijkt dat in Son en Breugel 6% van de jongeren van
Van de totale groep volwassenen (19 tot en met 64
12 tot en met 18 jaar in de 4 weken voorafgaand aan
jaar) gebruikt 3% softdrugs en 1% harddrugs. Dit
het onderzoek softdrugs (hasj of wiet) heeft ge-
gebruik komt grotendeels voor rekening van de
bruikt (figuur 3.7). Dit betreft een groep van circa 80
jongvolwassenen. Want regiocijfers laten zien dat
jongeren; vooral jongens tussen de 16 en 18 jaar. In de meeste gevallen komen de jongeren aan hasj of wiet via vrienden (5%) of ze kopen het in de coffeeshop (2%). Vaak roken ze het bij vrienden, of op straat, in een park of op een andere plek buiten. De meeste ouders weten niet dat de jongeren softdrugs gebruiken of ze raden het af. Minder dan één procent van de jongeren in Son en Breugel gebruikt
Kernboodschap: Zes procent van de jongeren gebruikt naar eigen zeggen softdrugs en de jeugd denkt steeds makkelijker over de risico’s van drugs. Een integrale aanpak vanuit gemeente, politie, jongerenwerk, onderwijs en hulpverlening is noodzakelijk.
Figuur 3.7 Recent druggebruik van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Son en Breugel en Zuidoost-Brabant in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
0,3% 0,4% 0,4% 0,3%
cocaïne/heroïne
6% 4%
hallucinogene paddenstoelen
3%
3%
0% 0,5% wiet of hasj
Son en Breugel 34
XTC
Zuidoost-Brabant
gelijktijdig drugs en alcohol
10% van de 19- tot en 24-jarigen in Zuidoost-Brabant
samen met Novadic-Kentron. Om inzicht te krijgen in
recent softdrugs heeft gebruikt. Het recente gebruik
hun eigen situatie worden jongeren gecoacht, zodat
van harddrugs ligt in deze leeftijdsgroep op 2% (4).
ze aan de slag gaan met hun problematiek. Indien nodig wordt doorverwezen naar de hulpverlening.
Gegevens uit monitor OGGZ
De jongerenopbouwwerkers verzorgen bovendien
Politie Brabant-Zuidoost heeft in 2009 4 incidenten
gastlessen en een ouderavond op de basisscholen
‘overlast in verband met drugs’ uit Son en Breugel
over de thema’s alcohol, tabak en drugs.
geregistreerd. In 2010 zijn er geen incidenten gere-
Om ouders en opvoeders op een laagdrempelige
gistreerd. In 2010 zijn bij Novadic-Kentron 6 inwo-
wijze te informeren worden soms persberichten
ners uit Son en Breugel in behandeling geweest met
verspreid. Ook kunnen ouders en opvoeders bij
drugs als primaire problematiek. Bij 1 cliënt ging het
Novadic-Kentron gebruik maken van het aanbod
om het gebruik van opwekkende middelen (cocaïne,
Opvoedondersteuning. Daarnaast verstrekt Novadic-
amfetamine) en bij 5 cliënten om hallucinerende
Kentron waar gewenst informatie en advies aan
middelen (cannabis, XTC) (21).
doelgroepen en geeft ondersteuning aan ketenpartners, bijvoorbeeld binnen het Centrum voor Jeugd en
Het gebruik van drugs heeft lichamelijke, geestelijke
Gezin (CJG).
en sociale risico’s Drugs zijn middelen die de hersenen prikkelen waardoor er geestelijke en lichamelijke effecten optreden, de zogenaamde psychoactieve werking. Drugs kunnen op verschillende manieren ingedeeld worden. De meest gebruikte indeling is de indeling naar de werking van de drugs op de hersenen. De effecten kunnen stimulerend zijn, verdovend of bewustzijnsveranderend. Sommige middelen, zoals hasj en wiet, hebben meerdere effecten (22). Het gebruik van cannabis heeft lange en korte termijn risico’s. Op de korte termijn heeft cannabis onder andere een negatieve invloed op de concentratie. Dit kan prestaties op school of werk verslechteren en deelname aan het verkeer is riskant. Op de lange termijn werkt cannabis verslavend en kunnen psychische klachten verergeren. Cocaïne is een stimulerend middel. Het geeft een opgewekt, vrolijk gevoel. Cocaïne is lichamelijk niet (of zelden) verslavend. Regelmatig gebruik van cocaïne kan wel leiden tot geestelijke afhankelijkheid.
Voor onderwijs en ouders zijn goede voorlichtingsmethoden beschikbaar Structurele voorlichting op scholen over het gebruik van genotmiddelen is van belang om druggebruik te voorkómen, uit te stellen, te verminderen of verantwoord gebruik te ondersteunen. Goede voorlichting vraagt om herhaling van de boodschap om de risico’s van het gebruik te benadrukken. De gemeente Son en Breugel heeft zelf geen voortgezet onderwijs. Maar het onderwerp kan op de basisscholen wel al ‘meeliften’ met de voorlichting over roken en alcohol. Naast voorlichting op school is het van belang ook de ouders te betrekken. Ouders moeten worden gestimuleerd om thuis het gesprek met hun zoon of dochter aan te gaan. Gebleken is dat ouders die het gebruik van drugs afkeuren hun kinderen helpen om zich te beschermen tegen druggebruik. Er zijn goede voorlichtingsmethoden beschikbaar die het gesprek over genotmiddelengebruik ondersteunen.
Heroïne is een harddrug en een sterk verdovend middel. Het is een van de weinige drugs waar gebruikers (snel) lichamelijk afhankelijk van kunnen worden. Het combineren van alcohol en drugs geeft vaak extra en onverwachte risico’s. Het effect verschilt per combinatie van middelen en per persoon. Huidige aanpak van de drugsproblematiek in Son en Breugel De jongerenopbouwwerkers van de LEVgroep gaan in Son en Breugel de straat op om met jongeren te praten over druggebruik door henzelf of in het algemeen. Wat opvalt is dat de jeugd steeds makkelijker denkt over het gebruik van drugs. Als binnen een groep sprake is van druggebruik wordt hieraan extra
Weerbaarheid als basis voor preventie riskant middelengebruik Het zijn vaak dezelfde jongeren die alcohol drinken, roken, cannabis gebruiken en ander riskant gedrag vertonen. Recent onderzoek toont aan dat jongeren in de jeugdzorg en het speciaal onderwijs extra ontvankelijk zijn voor overmatig middelengebruik. Onder meer de gevoeligheid voor groepsdruk en een tekort aan sociale vaardigheden verklaren waarom juist deze jongeren vaak al op jonge leeftijd beginnen met roken, blowen en drinken (23). Vanwege deze clustering van ongezonde leefstijl is een aanpak vanuit het thema weerbaarheid aan te raden (zie kernboodschap ‘weerbaarheid’).
aandacht besteed. Het jongerenwerk werkt hierbij
35
Voer beleid op het lokale aanbod van drugs Naast individuele voorlichting over druggebruik is de omgeving van belang om te voorkomen dat jongeren in aanraking komen met drugs. Uit de jeugdmonitor blijkt dat jongeren drugs meestal krijgen via vrienden of uit een coffeeshop. Maak het jongeren moeilijker om aan drugs te komen. Dat kan door bijvoorbeeld regulering van het vergunningenstelsel voor coffeeshops en het handhaven van wet- en regelgeving op het gebied van drugs. Maar ook afstemming van de preventieve en repressieve aanpak vanuit jongerenopbouw, politie, gemeente, onderwijs en hulpverlening is essentieel.
36
Roken
ouderen beperkt (respectievelijk 1% en 0,3%). Van alle 8- tot en met 11- jarige kinderen in Son en Breugel heeft 1% wel eens gerookt (4).
Geen afname rokers in Son en Breugel In de regio Zuidoost-Brabant zijn de afgelopen jaren relatief minder jongeren en volwassenen gaan roken.
Minder kinderen en jongeren blootgesteld aan
In Son en Breugel is deze trend niet zichtbaar. In
tabaksrook
totaal rookt in Son en Breugel 8% van de jongeren,
Niet alleen zelf roken is van invloed op de gezond-
23% van de volwassenen en 14% van de ouderen
heid, ook passief roken (‘meeroken’) brengt ge-
(figuur 3.8). Bij de jongeren en volwassenen liggen
zondheidsrisico’s met zich mee. Nog steeds teveel
deze percentages iets lager dan in de regio, maar
kinderen roken onvrijwillig mee. Dat begint al tijdens
deze verschillen zijn niet significant. Het percentage
de zwangerschap. In Son en Breugel heeft bij één op
zware rokers is bij zowel de volwassenen als de
de acht kinderen van 0 tot en met 11 jaar de moeder tijdens de zwangerschap gerookt. Regionaal is het roken tijdens de
Kernboodschap: Nog steeds rookt bijna één op de vier volwassenen. Voorkom dat jongeren thuis meeroken, zelf gaan roken en stimuleer het stoppen met roken.
zwangerschap de afgelopen jaren afgenomen. In Son en Breugel is ook een daling zichtbaar, maar deze is niet significant. Van de 0- tot en met 11- jarige kinderen in Son en Breugel is 9%
Figuur 3.8 Roken naar leeftijd bij inwoners van Son en Breugel en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
1%
0,5% 8-11 jaar
Son en Breugel
8%
12%
23%
12-18 jaar
25%
19-64 jaar
14%
14%
65+
Zuidoost-Brabant
37
de week voorafgaande aan het onderzoek thuis aan
Er is aandacht voor de risico’s van roken, maar het
rook blootgesteld. Dit is minder dan in de regio en
kan nog beter
een daling ten opzichte van 2005; toen rookte nog
De kraamzorg en de jeugdgezondheidszorg van
15% van de kinderen mee. Van de 12- tot en met
ZuidZorg besteden standaard aandacht aan de
18-jarigen wordt 27% blootgesteld aan rook (4).
risico’s van meeroken. Dat geldt ook voor verloskundigen. In de regio is veel aanbod voor begeleiding bij
Meer rokers onder laagopgeleiden
stoppen met roken door diverse aanbieders. Het is
Bij mensen met een lage opleiding is het percentage
onbekend in hoeverre inwoners van Son en Breugel
rokers hoger dan bij mensen met een hoge oplei-
daar gebruik van maken.
ding. Hoogopgeleiden doen vaker een succesvolle
Het thema roken lift mee binnen de gastlessen over
stoppoging. Een deel van het probleem begint al
genotmiddelen door het jongerenwerk in groep 8
op jonge leeftijd. Jongeren met een lage opleiding
van de basisscholen. Twee basisscholen mogen zich
(of met ouders met een lage opleiding) hebben een
‘rookvrije school’ noemen. Maar nog geen enkele
grotere kans om te beginnen met roken en verslaafd
school doet mee met het project ‘Leuk zonder peuk’.
te raken. In Zuidoost-Brabant roken jongeren van
Begin 2012 ontvingen huisartsen, fysiotherapeuten,
laagopgeleide ouders significant vaker thuis mee dan
tandartsen, verloskundigen, mondhygiënisten en
kinderen van niet laag opgeleide ouders (47% versus
CJG’s een folder met informatie over stoponder-
31%). Vooral jongeren op het mbo roken dagelijks
steuning in Zuidoost Brabant. Ook is een regionaal
(20%); bij de opleidingsniveaus havo, vwo, hbo en
persbericht verstuurd over een onderzoek van de
universiteit is dit 3%. In de regio zijn ook enorme
Universiteit Maastricht naar de effectiviteit van
verschillen in het rookgedrag van volwassenen
stopondersteuning via internet.
zichtbaar; van de hoogopgeleide volwassenen rookt 16%, van de laagstopgeleiden maar liefst 40%. In Son en Breugel heeft 2% van de volwassenen geen opleiding of alleen basisonderwijs en behoort 21% tot de groep lager opgeleiden met ten hoogste lbo of mbo-kort (4). (mee) Roken leidt tot een verhoogd risico op ziekten en vroege sterfte Roken is in Nederland de leefstijlfactor die de meeste ziekte en sterfte veroorzaakt. Rokers overlijden gemiddeld vier jaar eerder en brengen bijna vijf levensjaren minder in goede gezondheid door (24). In de afgelopen decennia is het percentage rokers in Nederland gedaald, maar onder hoogopgeleiden neemt het aantal rokers sterker af dan onder laagopgeleiden. Roken verhoogt het risico op verschillende vormen van kanker. Ook verhoogt roken het risico op COPD, beroerte en hartfalen. Daarnaast is door roken
Kansen voor beleid: niet betuttelen, wél stimuleren Met het terugdringen van het aantal rokers kan een grote vooruitgang in de gezondheidssituatie worden gerealiseerd. Stoppen met roken is al vele jaren een belangrijk punt van landelijk beleid, onder andere via wetgeving en landelijke campagnes. Het terugdringen van de gezondheidsrisico’s door roken kan bereikt worden door het voorkómen dat jongeren gaan roken, het beschermen van niet-rokers tegen tabaksrook en door het stoppen met roken te stimuleren. - Voorlichting over de gezondheidsschade van roken op scholen draagt bij aan het voorkómen dat jongeren gaan roken. De gemeente kan alle basisscholen stimuleren rookvrij te worden als onderdeel van de Gezonde School Methode. Voor zowel het basis- als het voortgezet onderwijs bestaan geschikte lesmethoden.
het risico op veel andere aandoeningen verhoogd. Ook meeroken schaadt de gezondheid. Kinderen met rokende ouders zien roken als sociale norm en zullen daardoor eerder ook zelf gaan roken dan kinderen van niet-rokende ouders. Mensen die passief roken, roken zelf niet, maar worden wel blootgesteld aan tabaksrook van anderen en roken daardoor onvrijwillig mee. Dit geldt ook voor ongeboren kinderen met een rokende moeder. Samenwonen met een roker verhoogt de kans op longkanker met 20 tot 30 procent en de kans op overlijden als gevolg van harten vaatziekten met 25 tot 30 procent (25).
38
- Voor het voorkómen van meeroken zijn er lokaal mogelijkheden op het terrein van handhaving, ondersteuning en agendasetting. Momenteel wordt in ongeveer 50% van de cafés alweer gerookt. De gemeente kan toezicht houden op de naleving van de Tabakswet en zo nodig een melding doen bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Burgers kunnen gestimuleerd worden om overtredingen te melden. De gemeente kan een rookverbod opnemen in de vergunningverlening voor evenementen waar veel kinderen en jongeren worden verwacht.
- De gedragsmatige ondersteuning voor ‘stoppen met roken’ is in 2011 opgenomen in de Zorgverzekeringswet, maar valt vaak wel onder het eigen risico. Medicatie en nicotinevervangers worden vanaf 2012 niet meer uit de basisverzekering vergoed. De gemeente kan zich inspannen om het gebruik van verzekerde zorg te stimuleren. In Nederland maakt slechts 16% van de rokers die stopt, gebruik van stopondersteuning. Ter vergelijking: in Engeland is dit 60%. Vooral rokers met een lage sociaaleconomische status worden tot nu slecht bereikt. Stoppen met roken stimuleren door integraal beleid Vanuit het lokale gezondheidsbeleid kunnen de beleidsterreinen Jeugd en Onderwijs worden betrokken bij het voorkómen dat jongeren gaan roken. De gemeente kan aanvragen voor vergunningen in het kader van de Drank- en Horecawet beoordelen op naleving van de Tabakswet. Vooral rokers met een lage sociaaleconomische status worden tot nu toe slecht bereikt. Om dit te verbeteren kunnen intermediairs zoals de sociale dienst en het Lokale Loket hun cliënten gericht op de hoogte brengen van de mogelijkheid om gratis deel te nemen aan een stoppen-met-roken-programma. Het beleidsterrein Werk en Inkomen kan via armoedebeleid en eventueel schuldhulpverlening groepen met een lage sociaaleconomische status bereiken en hen stimuleren om gebruik te maken van ondersteuningsmogelijkheden bij het stoppen met roken.
39
Seksueel gedrag
gegevens blijkt dat meisjes ruim twee keer zo vaak een negatieve seksuele ervaring hebben gehad dan
Veel jongeren vrijen onveilig in Son en Breugel
jongens.
Van alle 12- tot en met 18-jarigen heeft bijna één
De basis voor een gezond seksueel gedrag wordt
op de vier jongeren wel eens geslachtsgemeen-
gelegd in de opvoeding. In Son en Breugel vindt
schap gehad. Negen procent was bij de eerste keer
ruim één op de vier ouders van kinderen van 4 tot
geslachtsgemeenschap jonger dan 16. Ruim de helft van de seksueel actieve jongeren vrijt wel eens onveilig, wat neerkomt op 13% van de gehele groep 12- tot en met 18-jarigen (figuur 3.9). Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de regio. Het opleidingsniveau van jongeren is van invloed op seksueel ongezond
Kernboodschap: Ruim de helft van de seksueel actieve jongeren vrijt onveilig. Zorg voor meer voorlichting over gezond seksueel gedrag en betrek ook de ouders hierbij.
gedrag. Onder de 12- tot en met 15-jarigen vrijen jongeren op het vmbo vaker onveilig dan jongeren op de havo of het
en met 11 jaar het (een beetje) moeilijk om met hun
vwo. Dit komt doordat op het vmbo in deze leeftijds-
kind te praten over seks en 18% procent praat hier
categorie al meer seksueel actieve jongeren zijn (4).
helemaal niet over (figuur 3.10). Dit komt overeen met de regio. Ongeveer één op de zes ouders wil
Aantal jongeren met een negatieve seksuele
graag ondersteuning bij de relationele vorming
ervaring toegenomen
van hun kinderen. De meeste behoefte bestaat aan
Negen procent van de jongeren heeft wel eens tegen
voorlichtingsmateriaal dat ouders aan hun kind kun-
zijn of haar zin in een seksuele ervaring met iemand
nen geven. Meer dan in de regio hebben de ouders
gehad (zoenen, betasten of naar bed gaan). Dit
in Son en Breugel ook behoefte aan informatie over
percentage is gelijk aan het regiopercentage, maar
specifieke thema’s zoals ontwikkeling en seksualiteit
toegenomen ten opzichte van 2003. Uit regionale
(4).
Figuur 3.9 Seksueel gedrag van jongeren (12 t/m18 jaar) in Son en Breugel in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
23% 13%
Ooit geslachtsgemeenschap gehad
40
Wel eens onveilig gevreeën
9%
Seksuele ervaring tegen de zin in
Figuur 3.10 Ouders in Son en Breugel die met hun kind (4 t/m 11 jaar) niet of met moeite praten over seks, zwangerschap/voortplanting en homoseksualiteit, in 2008 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD BrabantZuidoost)
27% 18%
Seks
23%
14%
10%
Zwangerschap/voortplanting
Ouder heeft moeite met praten over dit
15%
Homoseksualiteit
Ouder praat niet over dit onderwerp met kind
onderwerp met kind
Goede communicatieve vaardigheden zijn van
Onduidelijk in hoeverre seksuele vorming structureel
belang voor gezond seksueel gedrag
aandacht krijgt op scholen
Seksuele gezondheid is een staat van lichamelijk,
Een goede seksuele vorming van kinderen en jonge-
emotioneel, geestelijk en maatschappelijk welbe-
ren speelt in op de diverse ontwikkelingsfasen van
vinden met betrekking tot seksualiteit. Seksuele
seksueel gedrag. Belangrijk aspect daarbij is aan-
gezondheid is meer dan de afwezigheid van ziekte
dacht voor gezond seksueel gedrag op scholen en in
of gebrek en het voorkomen van zwangerschap en
de sociale omgeving van de jongere. Voor seksuele
geslachtsziekten. Het gaat ook om de bevordering
vorming op scholen bestaan speciale lespakketten.
van prettige en gewenste seksuele contacten en
In deze lespakketten worden ook de ouders van de
relaties. Hiervoor zijn goede relationele en communi-
kinderen betrokken.
catieve vaardigheden van belang. Jongeren die met
In Son en Breugel besteedt een aantal basisscholen
hun partner kunnen praten over wat ze wel en niet
al enkele jaren aandacht aan dit onderwerp. Tot nu
willen binnen hun seksuele relatie hebben een ‘hoge
toe hebben drie scholen meegedaan met het project
interactiecompetentie’. Meisjes met deze eigen-
‘Lentekriebels’. Het jongerenwerk heeft ook op en-
schap worden minder vaak gedwongen tot seksuele
kele scholen een gastles verzorgd over thema’s zoals
handelingen en jongens met een hoge interactie-
verliefdheid en loverboys. Meer informatie hierover
competentie dwingen zelf minder vaak. Een warm
is ook opgenomen in de infomap ‘Naar een gezonde
opvoedingsklimaat draagt bij aan goede communica-
school: wij kunnen u hierbij helpen!’.
tieve vaardigheden en seksueel gezonde keuzes op
Voor sommige kwetsbare jongeren is extra aandacht
latere leeftijd.
nodig. Het jongerenwerk heeft hier aandacht voor en maakt gebruik van ondersteunende materialen van de GGD Brabant-Zuidoost. Ouders, verzorgers en professionals (zoals leerkrachten en kinderleidsters) kunnen met hun vragen over opvoeding, opgroeien en ontwikkeling van kinderen tot 23 jaar terecht bij het Centrum Jeugd en Gezin (CJG).
41
Aandacht voor seksuele vorming in elke ontwikkelingsfase is en blijft belangrijk Seksuele en relationele vorming is geen eenmalige actie maar vraagt om aandacht in elke levensfase. Het is van belang dat ouders ondersteund worden in het bespreken van seksueel gedrag. Uit de jeugdmonitor blijkt dat ouders in Son en Breugel behoefte hebben aan ondersteuning bij het bespreekbaar maken van dit thema. Het CJG is de aangewezen plek om ouders te versterken in hun rol als opvoeder. Ook voor veilig vrijen is in Son en Breugel (extra) aandacht nodig. Het onderwijs is een goede omgeving voor seksuele vorming waarin aandacht is voor het voorkomen van ongewenste zwangerschap en soa/ hiv door onveilige seks. Vooral bij meisjes en jongeren in de leeftijdscategorie 16 tot en met 18 jaar is nog veel winst te behalen. Hiervoor bestaan goede lespakketten voor zowel basis- en voortgezet onderwijs. Ook de informatie van Sense (centrum voor seksuele gezondheid voor jongeren) is voor scholen bruikbaar. Versterken van sociale en communicatieve vaardigheden Kwetsbare jongeren lopen extra risico op seksueel ongezond gedrag. Door hun sociale en communicatieve vaardigheden te versterken, worden zij weerbaarder. Weerbare kinderen durven op een passende manier voor zichzelf op te komen en hun eigen grenzen te bewaken. Voor ouders en onderwijs liggen nog kansen om kinderen hierbij te helpen (zie kernboodschap ‘weerbaarheid’). Soa Aids Nederland heeft onlangs de online game ‘Can you fix it’ gelanceerd. Jongeren worden op deze manier geconfronteerd met de vraag hoe ver ze willen gaan op seksueel gebied en leren om hun wensen en grenzen kenbaar te maken.
42
Kansen voor integrale aanpak binnen het gemeentelijk beleid Door de aanpak van seksuele gezondheidsproblemen te verbinden met andere gezondheidsthema’s en beleidssectoren kan meer gezondheidswinst behaald worden. Denk bijvoorbeeld aan de thema’s alcoholgebruik (van invloed op seksueel en relationeel geweld) en het vergroten van weerbaarheid. Fysieke en sociale omgevingsfactoren spelen ook een belangrijke rol in het voorkómen van seksuele problemen. Goede verlichting op publieke plaatsen of toezicht op onveilige plekken kunnen bijvoorbeeld seksueel geweld voorkomen. Condoomautomaten in uitgaansgelegenheden bevorderen het veilig vrijen van jongeren. Via het jeugdbeleid kan aandacht voor het vergroten van de weerbaarheid een gunstig effect hebben op seksueel gezond gedrag. Het CJG kan hierin ook een rol spelen. Via het onderwijsbeleid kan schooluitval een aandachtspunt zijn als onderdeel van risicogedrag.
Weerbaarheid
Versterken van weerbaarheid bij jongeren als basis voor een gezonde leefstijl
Jongeren al vroeg in aanraking met riskante
Het bevorderen van weerbaarheid is een goede
verleidingen
methode om een basis te leggen om gezonde keuzes
De jeugd in Son en Breugel wordt al op jonge leef-
te durven maken. Weerbare kinderen kunnen eigen
tijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant
keuzes maken ondanks druk van media, vriendjes,
gedrag. Tien procent van de kinderen van 2 tot en
omgeving of het aanbod. Een weerbaar kind heeft
met 11 jaar heeft overgewicht en 11% van de 8- tot
ook zelfvertrouwen en kan zijn of haar grenzen
en met 11- jarigen heeft wel eens alcohol gedronken.
goed aangeven. Kinderen zullen hierdoor ook beter
Van de jongeren van 12 tot en met 18 jaar heeft 16%
in hun vel zitten. Het ministerie van Volksgezond-
het eerste glas alcohol gedronken op 13-jarige leef-
heid, Welzijn en Sport (VWS) pleit ervoor om de jeugd actief weerbaar te maken tegen verleidingen die ze elke dag
Kernboodschap: Jongeren worden al op jonge leeftijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant gedrag. Vergroot hun weerbaarheid zodat ze gezonde keuzes durven te maken.
tegenkomen, boven het verdrijven van dergelijke verleidingen uit de publieke ruimte (26). Ongezonde leefstijl en risicogedrag van jongeren worden voor het grootste deel aangeleerd en zijn te beïnvloeden. Bij het aanleren van een gezonde leefstijl vanuit weerbaarheid, verdienen drie thema’s extra aandacht: gezond
tijd of jonger. Daarnaast heeft 13% wel eens onveilig
gewicht, riskant en problematisch middelengebruik
gevreeën en voor 9% van de jongeren geldt dat ze
en seksuele gezondheid (1).
wel eens een seksuele ervaring tegen de zin hebben gehad. Zes procent van de jongeren rookt dagelijks (4).
43
Het onderwijs speelt een grote rol in de ontwikkeling van weerbare jongeren Het beschikken over goede communicatieve en sociale basisvaardigheden zijn essentieel voor ieder individu in onze samenleving. Via de basisscholen wordt hieraan, zowel binnen het onderwijscurriculum als via speciale cursussen, aandacht geschonken. Een belangrijk element binnen het aandachtsveld communicatieve en sociale vaardigheden is dat kinderen leren om situaties, waarin druk op hen wordt uitgeoefend, te herkennen. Vervolgens leren ze om in deze situaties hun eigen standpunt te bepalen en hun handelingsmogelijkheden te vergroten. Het jongerenwerk van de LEVgroep biedt gastlessen op scholen aan over weerbaarheid en over (digitaal) pesten, inclusief de gevaren van internet en chatten. Scholen kunnen kinderen bovendien verwijzen naar
Vergroot de inzet op weerbaarheid van de jeugd om dagelijkse verleidingen te kunnen weerstaan De gemeente Son en Breugel besteedt op dit moment al de nodige aandacht aan het versterken van de sociale weerbaarheid van de jeugd. Dit helpt jongeren om de gezonde keuzes te kunnen maken op het gebied van voeding, alcohol- en druggebruik, roken, relatievorming en seksueel gedrag, psychische problemen en eenzaamheid. Gezien het belang van deze basisvaardigheid voor diverse gezondheidsrisico’s is het raadzaam om op deze weg verder te gaan en de aanpak zelfs uit te breiden. De huidige aanpak is op een aantal punten ook nog versnipperd en weinig structureel. Er is zeker gezondheidswinst te boeken als de diverse initiatieven nog beter op elkaar worden afgestemd.
diverse trainingen, zoals sociale vaardigheidstrainingen, de assertiviteitstrainingen voor jongeren en de zomercursus voor kinderen die in het basisonderwijs gepest zijn en naar het voortgezet onderwijs gaan. Deze interventies worden door verschillende organisaties aangeboden zoals de GGD Brabant-Zuidoost, Dommelregio, ZuidZorg, LEVgroep, Jeugd-Punt en GGzE. Voor basisscholen is het aanbod overzichtelijk gebundeld binnen de infomap ‘Naar een gezonde school: wij kunnen u hierbij helpen!. Centrum voor Jeugd en Gezin kan ouders in hun rol als opvoeder ondersteunen Ouders hebben een belangrijke rol in de opvoeding om kinderen weerbaar te helpen opgroeien. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) kan ouders ondersteunen in hun rol als opvoeder. De afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD Brabant-Zuidoost, als onderdeel van het CJG, besteedt aandacht aan de weerbaarheid van kinderen binnen haar onderzoeken. Alle medewerkers die werkzaam zijn binnen het CJG bespreken algemene en individuele opvoedingsvragen van ouders en geven adviezen. Uitgangspunt daarbij is dat ouders zoveel mogelijk ondersteund worden in hun eigen kracht als opvoeder. Zo wordt voorkomen dat normale opvoedvragen meteen zorgvragen worden (1). Soms is een aanvullende training nodig, zoals een weerbaarheidstraining of een sociale vaardigheidstraining. Het CJG is een goed vertrekpunt om over het actuele aanbod in Son en Breugel te adviseren. Indien nodig vormt het CJG ook de schakel naar verdere individuele hulpverlening.
44
Ook kan weerbaarheid een plek krijgen binnen de diverse leefstijlprogramma’s en activiteiten. Het verdient aanbeveling om de verschillende leefstijlthema’s, zoals genotmiddelen en ander riskant gedrag, meer in samenhang aan te bieden. In 2011 is landelijk een interactief online programma gestart om jongeren van 14 tot en met 18 jaar weerbaar te maken. Dit programma geeft jongeren niet alleen informatie over de feiten rondom alcohol, roken en cannabis, maar geeft ook inzicht in mechanismes als groepsdruk en leert hen vaardigheden om bij eigen keuzes te blijven en biedt gezonde alternatieven. Aan de website zijn gecertificeerde eHealth interventies gelinkt (1).Voorwaarde voor succes is dat de aanpak van weerbaarheid een plaats krijgt binnen meerdere beleidssectoren. Denk bijvoorbeeld aan het jeugdbeleid en het onderwijsbeleid met de Lokaal Educatieve Agenda.
Eenzaamheid
De groep ouderen die tot het netwerktype ‘lokaal gereserveerd’ behoort, is daarentegen groter dan in
Minder eenzaamheid bij ouderen
de regio (31% versus 24%). Dit netwerktype geeft
Het aandeel eenzame ouderen is in Son en Breugel
aan dat mensen graag op zichzelf zijn, maar bij de
de afgelopen jaren afgenomen. Objectief gemeten
buren terecht kunnen als het nodig is. Relatief veel
is ruim één op de drie ouderen eenzaam (38%). In
ouderen in Son en Breugel zijn actief in het deelne-
2006 was dit nog 49% (figuur 3.11). Vijf procent
men aan bijeenkomsten van een vereniging of club
van de ouderen is (zeer) ernstig eenzaam, hetgeen
(73% versus 61%). Een kwart van de ouderen verricht
vergelijkbaar is met de regio. Deze groep ouderen is
bovendien vrijwilligerswerk (4).
de afgelopen jaren ook iets kleiner geworden, maar
die daling is niet significant. De meerderheid van de
Ook jongere mensen in Son en Breugel eenzaam
groep ouderen die zelf aangeeft eenzaam te zijn wil
Eenzaamheid komt ook voor bij jonge mensen. Een
hiervoor geen hulp. Elf procent wil wel hulp maar
gebrek aan sociale contacten kan al op jonge
krijgt deze nog niet (4).
leeftijd ervaren worden. Van de 4- tot en met 11-jarigen in Son en Breugel heeft 9% niet genoeg vriend(inn)en buiten school-
Kernboodschap: Eenzaamheid komt veel voor bij alleenstaanden en mensen met een laag inkomen. Investeer in scholing van hulpverleners, vrijwilligers en buurtgenoten en verbeter de onderlinge afstemming.
tijd. Het is daarentegen positief voor de sociale contacten dat 81% van de kinderen in deze leeftijdsgroep lid is van een (sport)vereniging. Ook het merendeel van de jongeren is lid van een (sport)vereniging (83%). Acht procent van de 12- tot en met 18jarigen in Son en Breugel is sociaal actief via vrijwilligerswerk.
In Son en Breugel is één op de drie volwassenen in Eenzaamheid hangt samen met burgerlijke staat en
enige mate eenzaam, voor 5% is deze eenzaam-
inkomen
heid (zeer) ernstig (figuur 3.11). De groep eenzame
Eenzaamheid komt voor bij alle leeftijdsgroepen en
volwassenen lijkt de afgelopen jaren iets kleiner te
is deels afhankelijk van de burgerlijke staat. Geschei-
zijn geworden. Ook voor deze leeftijdsgroep geldt
den en verweduwde mensen lopen het meeste risico.
dat inwoners relatief vaak lid zijn van een vereniging
Omdat ouderen vaker verweduwd zijn, is de kans
(63%) of vrijwilligerswerk doen (25%) (4).
op eenzaamheid onder deze groep groter, vooral bij 75-plussers (27). Regionaal gezien is van de alleen-
Eenzaamheid kenmerkt zich door gemis en
staande 65-plussers meer dan de helft eenzaam. Bij
teleurstelling
14% is sprake van (zeer) ernstige eenzaamheid. Van
Eenzaamheid is een negatieve situatie, gekenmerkt
de ouderen waarvan het (gezamenlijk) inkomen
door gemis en teleurstelling. Het is de uitkomst
bestaat uit alleen AOW is bijna de helft eenzaam. In
van een persoonlijke waardering van een situatie
Son en Breugel is de groep met alleen AOW relatief
waarin iemand zijn bestaande relaties afweegt tegen
kleiner dan in de rest van de regio (13% versus 19%).
zijn eigen wensen of verwachtingen ten aanzien
Ook de ‘kwetsbare ouderen’ zijn relatief vaak (zeer)
van relaties. Eenzaamheid is dus een persoonlijke,
ernstig eenzaam (4).
subjectieve ervaring. Het is moeilijk van buitenaf waar te nemen. Gevoelens van eenzaamheid hebben
In Son en Breugel zijn minder ouderen ‘lokaal
vooral betrekking op gebreken in de kwaliteit van
geïntegreerd’
relaties. Maar iemand kan zich ook eenzaam voelen
Een gebrek aan sociale contacten kan leiden tot
doordat het aantal contacten lager is dan gewenst
eenzaamheid. De meeste ouderen in Son en Breugel
(28). Eenzaamheid tast het welzijn of het psychisch of
behoren tot het netwerktype ‘lokaal geïntegreerd’,
sociaal welbevinden van mensen aan en is daarmee
maar deze groep is relatief kleiner dan in de regio
op zichzelf een gezondheidsprobleem. Het kan in
(33% versus 37%). Deze mensen geven aan dat ze
allerlei opzichten ziekmakend zijn, zowel lichamelijk
elkaar kennen in de buurt en dat ze voor elkaar zor-
als geestelijk en kan bijvoorbeeld tot een depressie
gen. Ook minder ouderen behoren tot het netwerk-
leiden.
type ‘lokaal familie afhankelijk’ (14% versus 25%).
45
Figuur 3.11 Eenzaamheid bij volwassenen (19 t/m 64 jaar) en ouderen (65+) in Son en Breugel in 2005/2006 en in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost.)
49% 40%
5% 2005
5% 2009
19-64 jaar
Eenzaam
38%
33% 7% 2006
2009 65+
(Zeer) ernstig eenzaam
Veel activiteiten ter preventie van eenzaamheid
gebruik te maken meestal te groot. Hulpverleners
hebben in Son en Breugel een sociaal-cultureel
en vrijwilligers kunnen mensen helpen om over die
karakter
drempel heen te stappen. Daarvoor is het belangrijk
Om eenzaamheid te voorkomen, is een sociaal net-
dat ze over de juiste vaardigheden beschikken en
werk voor (kwetsbare) mensen van groot belang. Een
op de hoogte zijn van het activiteiten- en hulpverle-
netwerk van vrienden en familie betekent dat het
ningsaanbod. Het is daarom punt van aandacht om
makkelijker wordt iemand iets te vragen. Hoe groter
vrijwilligers en hulpverleners toe te rusten om de
het sociale netwerk, des te groter de hoeveelheid
(risico)groepen uit hun isolement te kunnen halen.
verkregen steun, de tevredenheid hiermee en de mate van steun die mensen verwachten te krijgen als het nodig is (1). In Son en Breugel vinden voor alle leeftijdsgroepen de nodige activiteiten plaats die een sociaal-cultureel karakter hebben. De nadruk ligt echter wel bij de doelgroepen jeugdigen/jongeren en ouderen. Preventie van eenzaamheid is daarbij niet het hoofddoel van de activiteit maar wel een bijeffect. Maar voor mensen die eenzaam zijn, is de drempel om hiervan-
46
5%
Preventie van eenzaamheid door het bevorderen van sociale steun en participatie Veel activiteiten met als doel het voorkómen van eenzaamheid zijn gericht op het bevorderen van participatie en sociale steun. Deze invalshoek sluit goed aan bij de Wmo-visie die er op is gericht om de eigen kracht van mensen te versterken. Dit geldt ook voor mensen die eenzaam zijn. Intermediairs zoals hulpverleners en vrijwilligers kunnen hen daarbij
ondersteunen door het versterken van sociale netwerken. Het is belangrijk om hierbij ook buurtbewoners te betrekken en hen medeverantwoordelijk te maken. Versterk de signaleringsfunctie van hulpverleners en vrijwilligers Hulpverleners en vrijwilligers hebben ook een rol in het signaleren van eenzaamheid. Versterk hun mogelijkheden om eenzaamheid en andere ‘nietpluis-gevoelens’ eerder te signaleren, bespreekbaar te maken en mensen te motiveren om gebruik te maken van bestaande sportactiviteiten, vrijwilligerswerk en sociaal-culturele activiteiten. Uitgangspunt is niet om meer activiteiten te ontwikkelen, maar het verbeteren van de doorverwijzing naar het bestaande aanbod door meer bekendheid en betere afstemming. Focus daarbij vooral op de risicogroepen: mensen met een laag inkomen en alleenstaanden. Maak gebruik van de kansen voor een integrale aanpak binnen het gemeentelijk beleid Binnen de gemeente Son en Breugel zijn genoeg aanknopingspunten om eenzaamheid te voorkomen en aan te pakken. Deze kansen liggen op verschillende beleidsterreinen, zoals de Wmo en het lokaal gezondheidsbeleid. Maar ook het jeugdbeleid biedt mogelijkheden, waarbij zeker een belangrijke rol is weggelegd voor het CJG en het Wmo-loket.
47
Kwetsbare ouderen
activiteiten en/of een hoog risico op een angststoornis of depressie. In Son en Breugel geldt dit voor
Bijna één op de vijf ouderen in Son en Breugel is
31% van alle ouderen. Daarnaast heeft 42% een lage
kwetsbaar
draagkracht. Dat wil zeggen dat men weinig regie
Ouderen blijven steeds langer gezond, vitaal en
heeft over het eigen leven (het gevoel het eigen le-
onafhankelijk. Dit geldt echter niet voor iedereen.
ven niet meer in de hand te hebben), alleenwonend
Sommigen verdienen extra aandacht en behoren
is en/of alleen AOW heeft om van rond te komen.
tot de groep kwetsbare ouderen. Ouderen zijn in
In de regio hebben relatief meer ouderen een lage
de Gezondheidsmonitor als kwetsbaar aangemerkt
draagkracht dan in Son en Breugel. Dit wordt deels
als sprake is van een hoge draaglast in combinatie met een lage draagkracht. In Son en Breugel is 19% van de ouderen kwetsbaar, wat neerkomt op ongeveer 580 personen (figuur 3.12). Een hoge draaglast wordt veroorzaakt door beperkingen in dagelijkse bezigheden vanwege gezondheidsklachten, het niet zelfredzaam zijn in het uitvoeren van huishoudelijke of dagelijkse
Kernboodschap: Bijna één op de vijf ouderen in Son en Breugel is kwetsbaar door een hoge draaglast en een lage draagkracht. Verbeter de vroegsignalering en biedt ondersteuning, waardoor deze ouderen langer op eigen benen kunnen blijven staan.
Figuur 3.12 Hoge draaglast, lage draagkracht en kwetsbaarheid bij zelfstandigwonende ouderen in Son en Breugel en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
31% 35%
42%
49%
19%23% Hoge draaglast
Son en Breugel
48
Kwetsbaar
Zuidoost-Brabant
Lage draagkracht
verklaard door het gegeven dat in Son en Breugel
Kwetsbare ouderen kunnen gebruik maken van
minder ouderen alleen AOW ontvangen (4).
diverse voorzieningen dichtbij huis Bijna de helft van alle zelfstandigwonende ouderen
Kwetsbare ouderen kampen met diverse lichamelijke
in Son en Breugel geeft aan (indien nodig) gebruik
en psychische problemen
te kunnen maken van diensten zoals huishoudelijke
Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het op-
hulp of maaltijdverzorging bij een nabijgelegen
eenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale
dienstencentrum, bejaarden- of verzorgingstehuis.
tekorten in het functioneren dat de kans vergroot op
Ruim 40% van alle ouderen noemt hierbij (ook)
negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkin-
verpleging en verzorging. De beschikbaarheid van
gen, opname in verpleging of verzorging, overlij-
zorg en hulp dicht bij huis is een belangrijke voor-
den). De gezondheid van deze groep is beduidend
waarde voor kwetsbare ouderen om langer in hun
slechter dan die van de gemiddelde oudere in Son
vertrouwde omgeving op eigen benen te kunnen
en Breugel. Uit regiocijfers blijkt dat bij deze groep
blijven staan.
ouderen veel vaker sprake is van obesitas, (zeer) ernstige eenzaamheid en problemen met medicijnge-
Wmo-loket helpt om zo lang mogelijk zelfstandig te
bruik. Daarnaast bewegen ze veel minder (4).
blijven De gemeente Son en Breugel stimuleert haar inwo-
Het zorggebruik bij kwetsbare ouderen ligt hoog,
ners om zoveel mogelijk zelf, of met hulp van de
maar…
sociale omgeving, op eigen benen te blijven staan.
Uit regiocijfers blijkt ook dat kwetsbare ouderen
Zij kunnen daarbij advies en ondersteuning krijgen
vaker behoefte hebben aan (extra) hulp. Het is te
van de ‘Woonzorgcentrale’. Inwoners kunnen hier te-
verwachten dat kwetsbare ouderen in beeld zijn bij
recht voor informatie en advies over alle problemen
de huisarts. Ruim de helft van deze groep heeft de
en vragen op het gebied van zorg, wonen en welzijn.
twee maanden voor het onderzoek inderdaad de
Voorbeelden hiervan zijn mantelzorgondersteuning,
huisarts bezocht, dat is relatief meer dan bij de niet-
parkeerkaarten, hulp bij het huishouden, ondersteu-
kwetsbare ouderen (56% versus 37%). Toch is er een
ning bij eenzaamheid, financiën, huisvesting of een
groep kwetsbare ouderen die al langer dan een jaar
combinatie van deze problemen.
niet bij de huisarts is geweest (8% versus 20%). Veel
Daarnaast is er het project ‘adviserend huisbezoek’.
kwetsbare ouderen krijgen ook zorg of ondersteu-
Hierbij worden ouderen van 75 jaar of ouder, indien
ning van familie, vrienden of buren. Bijna één op de
ze dat willen, bezocht door een vrijwilliger die de
drie ontvangt mantelzorg en één op de zes ontvangt
behoefte aan hulp of ondersteuning in kaart brengt.
deze zorg dagelijks (4).
Het Wmo-loket kan vervolgens worden ingeschakeld om de hulp en ondersteuning (mede) te regelen.
…de behoefte aan méér zorg is groot
Daarnaast leveren de huisbezoeken geanonimiseerde
Ondanks het hoge zorggebruik heeft ruim één op de
beleidsinformatie op, waarmee de gemeente iets
vijf kwetsbare ouderen in Zuidoost-Brabant op dit
kan doen op bijvoorbeeld het gebied van collectieve
moment behoefte aan (meer) zorg (4). Als belang-
voorzieningen.
rijkste reden waarom mensen de gewenste hulp nog niet hebben, noemen zij dat er niemand in de om-
Preventie en vroegsignalering kent vele vormen…
geving is die deze hulp kan bieden. Eén op de drie
Gemeenten hebben, in samenwerking met lokale
kwetsbare ouderen geeft bovendien aan behoefte te
zorgverleners, de verantwoordelijkheid voor de
hebben aan één of meerdere Wmo-voorzieningen.
opsporing en preventie van gezondheidsproblemen
Daarbij is de meeste behoefte aan een vervoersvoor-
bij ouderen. Dit is vastgelegd in artikel 5a van de
ziening (zoals de Regiotax), hulp in de huishouding
Wet Publieke Gezondheid. Het vroegtijdig signaleren
of een woningaanpassing. Maar voor veel kwetsbare
van problemen is van groot belang om ouderen in
ouderen is het onduidelijk hoe ze deze hulp kunnen
een vroeg stadium te kunnen ondersteunen in hun
aanvragen. Van álle ouderen in Son en Breugel heeft
beperkingen en daarmee ook het proces van toene-
11% behoefte aan 1 of meer Wmo-voorzieningen.
mende kwetsbaarheid te vertragen.
De meeste ouderen weten overigens wel waar ze
Bij de signalering van kwetsbare ouderen zijn in
deze kunnen aanvragen, in Son en Breugel meer dan
Son en Breugel veel intermediairs (professioneel
in de regio (85% versus 78%) (4).
en vrijwillig) betrokken. Maar het bereik van de doelgroep kan nog worden verbeterd. Uit gesprekken met huisartsenpraktijk ‘De Linden’ is gebleken
49
dat er een relatief grote groep kwetsbare ouderen een hulp- en ondersteuningsvraag heeft maar bij nog geen enkele instantie bekend is. Het beschikbare hulpaanbod is heel divers. Op het gebied van het matchen van vraag en aanbod zijn al enkele initiatieven, maar de samenhang in het beschikbare hulpaanbod ontbreekt op dit moment nog en het is niet voor iedereen duidelijk waar ze de signalen kunnen
Optimaliseer de communicatie met kwetsbare ouderen Voor een deel van de kwetsbare ouderen is onvoldoende duidelijk waar zij voor informatie over Wmovoorzieningen terecht kunnen. Door de toenemende terughoudendheid van gemeenten worden bovendien de verwachtingen bij ouderen over het toewijzen van individuele voorzieningen minder vaak waargemaakt.
neerleggen. De ‘nieuwe’ praktijkondersteuners ouderen in de huisartsenpraktijk en de medewerkers van de lokale Wmo-loketten kunnen de centrale personen zijn voor de kwetsbare ouderen bij het vinden van de hulp die het beste aansluit op hun behoefte. Daarnaast investeert de gemeente in de contacten met
- Gemeenten kunnen de informatievoorziening naar ouderen over Wmo-voorzieningen nog verder verbeteren. De informatie moet meer duidelijkheid geven over het beschikbare aanbod, de toewijzingscriteria voor een voorziening en de procedure die ouderen moeten doorlopen voor de aanvraag.
vrijwilligersorganisaties (zoals ouderenbonden en Zonnebloem) en met sleutelfiguren. Deze organisaties en sleutelfiguren kunnen ouderen doorverwijzen naar de gemeente als de eigen ondersteuning niet meer voldoende is. Ook dit vraagt nog om meer overleg en afstemming. …maar de gemeente kan nog meer doen De overheid zal de komende jaren steeds meer een beroep doen op de samenleving om de groeiende groep ouderen te ondersteunen, zodat zij langer op eigen benen kunnen blijven staan. De financiële
- Om een goede inschatting te kunnen maken van de werkelijke hulpvraag is het essentieel om de eigen ideeën van ouderen over gezondheid, participatie en zelfredzaamheid te kennen (29). In gesprekken is het van belang om aan te sluiten bij de beleving van ouderen en hun ‘eigen taal’ te spreken. Binnen het ‘Nationaal Programma Ouderenzorg’ van ZonMw worden projecten geïnitieerd die ouderen zelf nadrukkelijk een stem geven in het verbeteren van de zorg voor ouderen met complexe hulpvragen (30).
noodzaak om het toenemende gebruik van kostbare en intensieve zorg te beperken, speelt daarbij ook een rol. Maar de kwetsbare ouderen redden het niet alleen.
Verbeter de vroegsignalering door vrijwilligers en professionele hulpverleners Ouderen krijgen vaak pas de noodzakelijke zorg of voorzieningen aangeboden op het moment waarop de kwetsbaarheid niet meer omkeerbaar is. Om deze mensen in een vroeg stadium te kunnen ondersteunen is het vroegtijdig signaleren van problemen (door zowel professionals als vrijwilligers) van groot belang. De signalen worden meestal wel herkend, maar het is voor hen vaak lastig om zorgen bespreekbaar te maken met de persoon in kwestie en hen te motiveren hulp te zoeken. Deskundigheidsbevordering is daarom van groot belang. Besteed hierbij aandacht aan diverse ‘niet-pluis-gevoelens’ zoals eenzaamheid, overbelasting van mantelzorgers, armoede, depressie en verwaarlozing.
50
Neem de regie in de lokale samenwerking Veel kwetsbare ouderen hebben meerdere ziekten (multimorbiditeit). Dit maakt de zorg, uitgevoerd door veel verschillende zorgverleners, complexer. De groeiende groep kwetsbare ouderen verdient optimale zorg, maar tegelijkertijd moet deze zorg betaalbaar blijven. Goede samenwerking is essentieel om in de toekomst voldoende professionele en vrijwillige (mantel)zorg beschikbaar te hebben. De gemeente is de aangewezen partij als kartrekker en verbindende schakel tussen de diverse lokale partners op het gebied van gezondheid, welzijn, zorg en wonen voor (kwetsbare) ouderen (2).
Mantelzorg
Ongeveer een kwart van de mantelzorgers voelt zich (tamelijk) zwaar belast
Mantelzorg vormt omvangrijk en noodzakelijk deel
Eén op de vier mantelzorgers in Son en Breugel van
van de zorg in Nederland
19 tot en met 64 jaar voelt zich (tamelijk) zwaar
Mantelzorg is de onbetaalde zorg die iemand geeft
belast. Uitgaande van de totale groep volwassenen
aan een bekende uit zijn omgeving, zoals een part-
komt dit neer op 2%. Deze groep is relatief groter
ner, ouder, kind, buurman/-vrouw of vriend, als deze
dan in de regio (figuur 3.13). Ook van de 65-plus-
voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandi-
sers in Son en Breugel die mantelzorg geven, voelt
capt is. Deze zorg kan bijvoorbeeld bestaan uit het
ruim een kwart zich (tamelijk) zwaar belast door het
huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap
geven van mantelzorg.
houden, vervoer en geldzaken regelen. Mantelzorg
De meerderheid van de mantelzorgers heeft geen
is een omvangrijk en noodzakelijk onderdeel van de
behoefte aan hulp. Toch is er in Son en Breugel een
zorg in Nederland.
groep van ongeveer 170 volwassenen en 120 ouderen die wel graag ondersteuning wil bij het geven van mantelzorg. De
Kernboodschap: Ongeveer 290 mantelzorgers hebben behoefte aan ondersteuning. Hun ondersteuningsbehoeften zijn divers en vragen om maatwerk.
meeste behoefte bestaat aan praktische of emotionele steun (4). Eén op de twaalf ouderen ontvangt mantelzorg Acht procent van de ouderen in Son en Breugel geeft aan mantelzorg te ontvangen. Drie procent ontvangt deze mantelzorg dagelijks, dat is
minder dan in de regio (5%). Ze krijgen deze zorg Jong en oud geven mantelzorg
vooral van de partner of kind(eren), veelal in de
Acht procent van de 19- tot en met 64-jarigen in Son
vorm van hulp in de huishouding. Van de volwas-
en Breugel geeft mantelzorg. In de regio is sprake
senen ontvangt 2% mantelzorg. Ook binnen deze
van een toename in het percentage volwassen
leeftijdsgroep is huishoudelijk werk de voornaamste
mantelzorgers, in Son en Breugel is dit niet het geval.
vorm van zorg. Mantelzorg wordt vooral gegeven
Bij ruim één op de drie volwassen mantelzorgers is
door buren, vrienden, kennissen of de huisgenoot.
sprake van intensieve zorg (langer dan 3 maanden
Voor volwassenen en ouderen geldt dat mensen met
voor meer dan 8 uur per week).
een lage opleiding vaker mantelzorg ontvangen
Van alle ouderen in Son en Breugel is 11% mantel-
dan mensen met een hoge opleiding (4). Ongeveer
zorger; bij bijna de helft is sprake van intensieve
70% van de mensen met dementie woont nog thuis
zorg. Ook kinderen en jongeren verlenen mantel-
en wordt verzorgd door hun naaste familie of hun
zorg. Eén op de tien jongeren van 12 tot en met 18
omgeving (31).
jaar in Son en Breugel is mantelzorger. Daarnaast helpt 2% van de jonge kinderen van 8 tot en met 11
Aantal ouderen dat mantelzorg ontvangt zal stijgen
jaar thuis wel eens mee in de zorg voor een langdu-
Op basis van de regionale cijfers en de bevolkings-
rig ziek of gehandicapt familielid, zoals een ouder,
prognoses wordt geschat dat het aantal ouderen in
broer of zus.
de regio Zuidoost-Brabant dat mantelzorg ontvangt
Volwassenen en ouderen geven mantelzorg het
tussen 2009 en 2020 met 36% zal stijgen (2). De
vaakst in de vorm van gezelschap, troost en aflei-
stijging is toe schrijven aan de sterke groei van het
ding, begeleiding en/of vervoer of hulp in de huis-
aantal 65-plussers en het hoge zorggebruik onder
houding. Jongeren geven vooral emotionele steun
deze groep als gevolg van de toename van chroni-
en helpen mee met huishoudelijke taken. Onder de
sche aandoeningen, voortgaande extramuralisering
65-plussers geeft de grootste groep mantelzorg aan
en invoering van de Wet maatschappelijke onder-
de partner, onder de volwassenen is dit meestal een
steuning (Wmo) (32).
(schoon)ouder. (4).
51
Figuur 3.13 Mantelzorg geven en de ervaren belasting bij inwoners van Son en Breugel en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
8%
10% 2% Geeft momenteel mantelzorg
1%
Voelt zich (tamelijk) belast 19 t/m 64 jaar
11%
10% 3%
Geeft momenteel mantelzorg
2%
Voelt zich (tamelijk) belast 65+
Son en Breugel
Zuidoost-Brabant
Langdurig verlenen van mantelzorg kan leiden tot
jongeren die mantelzorg geven zich psychisch onge-
overbelasting
zond voelt, ten opzichte van 13% van degenen die
Het verlenen van mantelzorg kan op den duur leiden
geen mantelzorg geven(4).
tot een zware (psychische en/of fysieke) belasting. De druk op de mantelzorger kan dusdanig groot
Verschillende risicogroepen met eigen behoeften
worden dat dit belemmeringen oplevert in zijn func-
Terwijl de ene mantelzorger fluitend door het leven
tioneren als zorgbieder, maar ook met betrekking tot
gaat, zakt een ander weg in een depressie of wordt
de eigen gezondheid en participatie-mogelijkheden
overspannen omdat het evenwicht tussen draaglast
in de maatschappij. Dit sluipende verschijnsel wordt
en draagkracht zoek is. Eén van de belangrijkste
de mantelval genoemd (33).
knelpunten is dat mantelzorgers zelf niet gauw met
Jonge mantelzorgers lopen een verhoogd risico op
een hulpvraag komen. Ook als ze rechtstreeks
problemen in hun ontwikkeling (34). Zo blijkt dat in
gevraagd wordt of hulp nodig is, wordt dat vaak
de regio een kwart van de 12-tot en met 18-jarige
ontkend. Ze zien zelf niet dat ze overbelast raken.
52
Dat heeft verschillende oorzaken. Zij zijn in de situ-
de activiteiten is voor een belangrijk deel onder-
atie gegroeid, vinden de zorg vanzelfsprekend, dur-
gebracht bij het Steunpunt Mantelzorg van de
ven geen hulp te vragen of weten niet waar ze die
LEVgroep. Een mantelzorger kan hier terecht voor
moeten zoeken. Ze zullen eerder hulp zoeken voor
gesprekken met een deskundige of met lotgeno-
de zorgvrager dan voor zichzelf. Vooral mensen die
ten. Maar ook voor het mantelzorgcompliment. Via
langdurig en intensief mantelzorg verlenen, lopen
het steunpunt kan iemand bovendien in contact
een vergrote kans op overbelasting. Daaronder valt
komen met verschillende ondersteuningsgroepen,
een aantal specifieke groepen met ieder hun eigen
voor bijvoorbeeld partners en familieleden van
behoeften. Het betreft onder meer de 75-plussers
dementerende ouderen. Elk jaar in november wordt
die bijna volcontinu voor hun partner zorgen en zelf
de ‘Dag voor de mantelzorgers’ georganiseerd. Op
vaak gezondheidsproblemen hebben, mantelzorgers
deze dag kunnen mantelzorgers elkaar ontmoe-
van mensen met dementie, werkende mantelzorgers,
ten, een praatje maken en deelnemen aan diverse
ouders van kinderen met een verstandelijke of licha-
activiteiten. Daarnaast vindt maandelijks een inloop
melijke beperking en mantelzorgers van mensen met
plaats, met daaraan gekoppeld een ontspannende
psychiatrische problematiek (35).
activiteit. En vier keer per jaar komt een nieuwsbrief uit, met informatie over nieuwe ontwikkelingen en
Mantelzorgondersteuning belangrijk speerpunt van
geplande activiteiten. Het Alzheimer Café verzorgt
Wmo-beleid
bovendien bijeenkomsten over diverse thema‘s,
Burgers zijn niet alleen verantwoordelijk voor zich-
zoals ziektebeelden of onderwerpen rond het werk
zelf maar ook voor elkaar. Ze worden geacht elkaar
van de mantelzorger. Vrijwilligers van de Vrijwillige
daar waar nodig te helpen deel te nemen aan de
Thuiszorg kunnen onder andere worden ingezet bij
samenleving. Mantelzorg is hiervan een mooi voor-
thuiswonende terminaal zieken en mensen die leiden
beeld. Maar om te zorgen dat alle mantelzorgers
aan dementie.
hun (vrijwillige) werkzaamheden kunnen volhouden, dienen ze soms ondersteund te worden. Gemeenten zijn hiervoor, vanuit van de Wmo, verantwoordelijk. In de gemeente Son en Breugel is mantelzorgondersteuning één van de speerpunten binnen het Wmo-beleid en het lokaal gezondheidsbeleid. De planvorming vindt plaats binnen een werkoverleg van gemeente en diverse organisaties (vrijwillig en professioneel). Dit heeft in 2011 geresulteerd in een visiedocument ‘gemeentelijk mantelzorgbeleid’ waarin de gemeente haar doelstellingen voor de komende jaren heeft vastgelegd. Het is echter
Mantelzorgbeleid maak je samen De gemeente Son en Breugel is met deze aanpak op de goede weg. Gemeente en het Steunpunt Mantelzorg kunnen het niet alleen. Ook hulpverleners en vrijwilligers van diverse zorgorganisaties spelen een belangrijke rol in het signaleren van problemen bij mantelzorgers en hen te motiveren om van het bestaande ondersteuningsaanbod gebruik te maken. Afstemming en samenwerking op lokaal niveau blijft daarbij van groot belang. Het is aan de gemeente om hierin de regierol te houden.
onduidelijk in welke mate deze doelstellingen op dit moment al worden gehaald. Middels vragenlijsten voor professionals, vrijwilligersgroepen en de mantelzorgers zelf worden de doelen getoetst aan de huidige situatie. Daarnaast wordt het ondersteuningsaanbod geïnventariseerd en samengebracht in een Mantelzorggids voor mantelzorgers en doorver-
Ondersteuningsbehoeften van mantelzorgers zijn divers en vragen om maatwerk Om aan de ondersteuningsbehoeften van alle groepen tegemoet te komen dient invulling te worden gegeven aan alle basisfuncties voor lokale ondersteuning van mantelzorg (36):
wijzers. Met behulp van de verzamelde informatie worden de verbeterpunten vastgesteld. Daarbij zullen de werkende en de jonge mantelzorgers zeker niet worden vergeten.
- Informatie: moet in vele vormen en langs verschillende kanalen worden geboden en betrekking hebben op ziekten en beperkingen en het beschikbaar hulpaanbod.
Activiteiten vinden plaats vanuit Wmo-loket, Steunpunt Mantelzorg en de Vrijwillige Thuiszorg Het Wmo-loket heeft een belangrijke rol in het bieden van ondersteuning door een indicatie voor hulp bij het huishouden ook af te stemmen op de behoefte van de mantelzorger. De uitvoering van
- Advies en begeleiding: veel mantelzorgers hebben vooral een luisterend oor nodig om hun vragen te verhelderen en begeleiding bij het vinden van passende oplossingen. Want de mogelijkheden zijn talrijk en voor een leek vaak niet te overzien. 53
- Emotionele steun: Wie intensief zorgt voor een ander krijgt zelf ook veel te verwerken. Zorg, ziekte en snel veranderende perspectieven vragen specifieke ondersteuning. Individueel of in groepsverband, afgestemd op de aard van de problematiek en op de doelgroep. - Educatie: Op mantelzorg is niemand voorbereid. Of het nu gaat om tiltechniek of om het leren stellen van eigen grenzen; kennis en vaardigheden moeten gaandeweg worden opgebouwd. - Praktische hulp: praktische problemen rond verzorging of huishouding zijn meestal de eerste aanleiding om ondersteuning te zoeken. De praktische hulp is vaak primair gericht op de zorgbehoevende, maar betekent ook een taakverlichting voor de mantelzorger. - Respijtzorg: wordt in vele vormen aangeboden, variërend van ‘oppas aan huis’ of dagopvang op een zorgboerderij tot kortdurende opname in een zorginstelling. Vooral bij langdurige mantelzorg is het voor velen een noodzakelijke voorwaarde om de zorg vol te houden. - Financiële tegemoetkoming: Het bieden van mantelzorg kost niet alleen tijd en energie, maar ook geld. Mantelzorgers met een laag inkomen kunnen hierdoor financieel in de knel komen. De gemeente kan mantelzorgers hierin op verschillende manieren ondersteunen. - Materiële hulp: concrete invulling kan variëren van verpleegartikelen of woningaanpassing tot een parkeervergunning of een complete tijdelijke woning voor de mantelzorger.
54
Gezondheid en de fysieke omgeving
ten. Daarnaast kan een groene omgeving sociale contacten stimuleren en zorgen voor verkoeling op warme dagen.
Grote tevredenheid over de eigen woonomgeving
In Son en Breugel is 94% van de volwassenen
Meer geluidshinder in Son en Breugel door
tevreden over de eigen woonomgeving. Ze geven
vliegtuigen en wegverkeer
hiervoor een gemiddeld rapportcijfer van 8,1. In de
In Son en Breugel wordt 26% van de 19- tot en met
regio is dit een 7,8. Tweederde van de volwassenen
64- jarigen erg gehinderd door één of meerdere
voelt zich betrokken bij de buurt en 70% voelt zich
bronnen van geluid. In de regio is dit 22%. De be-
mede verantwoordelijk voor de leefbaarheid hiervan.
langrijkste bronnen voor geluidshinder zijn het vlieg-
Toch is slechts 15% zelf al actief betrokken geweest
verkeer (12%) en het wegverkeer (12%). Beide per-
om deze leefbaarheid in de buurt te verbeteren. De
centages zijn hoger dan in de regio (respectievelijk
tevredenheid over de voorzieningen in de buurt is
4% en 9%). Tussen 2005 en 2009 is de geluidshinder door vliegverkeer niet verder toegenomen. Geluidsoverlast door buren
Kernboodschap: Een kwart van de volwassenen in Son en Breugel wordt erg gehinderd door geluid. Integraal beleid op de leefomgeving is een effectief middel om de gezondheid te bevorderen.
komt juist minder voor dan in de regio (figuur 3.15). Tijdens de avond en nacht zorgen vooral wegverkeer, bromfietsen en scooters, vliegtuigen en (rondhangende) jongeren in de omgeving voor slaapverstoring (4). Het civiele vliegverkeer van Eindhoven Airport mag de komende jaren flink uitbreiden. Hans Alders heeft in zijn advies aan de minister van
over het algemeen groot. Winkels voor dagelijkse
Verkeer en Waterstaat een aantal hinderbeperkende
boodschappen, kijk -en gebruiksgroen en fiets- en
maatregelen benoemd als voorwaarde voor de
wandelmogelijkheden scoren beter dan in de regio.
gefaseerde uitbreiding van Eindhoven Airport (38).
Van de jongeren van 12 tot en met 18 jaar geeft
Aandacht voor leefbaarheid is daar onderdeel van.
91% een 6 of hoger als rapportcijfer voor de buurt.
Daartoe wordt momenteel het ‘Gezondheidsbele-
Desondanks vindt 42% van de jongeren dat er (veel)
vingsonderzoek Luchthaven’ uitgevoerd. Begin 2012
te weinig leuke dingen voor hen worden georga-
is een nulmeting verricht in een aantal wijken en
niseerd. De helft mist één of meer ontmoetings-
dorpen rondom Eindhoven Airport, waaronder in de
plaatsen in de buurt. De ouders van kinderen van 0
gemeente Son en Breugel. In 2014/2015 wordt deze
tot en met 11 jaar missen vooral een speeltuin voor
meting herhaald.
kinderen (15%) en een veilige speelplek (11%). Maar in de regio wordt een veilige speelplek door relatief
Gezondheidsklachten door geluidsoverlast en
meer ouders gemist (17%). In vergelijking met de re-
luchtverontreiniging
gio zijn ouders van jonge kinderen in Son en Breugel
Blootstelling aan geluid kan via lichamelijke stressre-
ook meer tevreden over de mogelijkheden voor hun
acties leiden tot een verhoogde bloeddruk en hart-
kind om buiten te spelen, activiteiten voor kinderen
en vaatziekten. Hierdoor kunnen gezondheidseffec-
in de buurt, park- en groenvoorzieningen en trottoirs
ten optreden zoals vermoeidheid, depressie en slecht
(figuur 3.14) (4).
presteren. Al bij lage geluidsniveaus kan ook ernstige hinder en slaapverstoring ontstaan.
Leefomgeving kan gezondheid positief beïnvloeden
Ook luchtverontreiniging door (weg)verkeer kan
De leefomgeving kan uitnodigen tot gezond gedrag,
leiden tot gezondheidsklachten als hoesten, piepen
zoals fietsen, wandelen, sporten en spelen. Uit
en kortademigheid. Voor de gezondheid is echter
onderzoek blijkt dat het percentage kinderen met
de fijnste fractie van het fijn stof, afkomstig van de
overgewicht 15% lager ligt in wijken met groen dan
verbranding van wegverkeer, het meest schadelijk.
in wijken zonder groen (37). Bewoners in wijken met
Daarom zijn vooral langs drukke wegen gezond-
veel groen voelen zich gezonder dan bewoners van
heidsrisico’s te verwachten, zelfs wanneer er aan de
wijken met weinig groen. Ook bezoeken ze minder
huidige normen wordt voldaan.
vaak de huisarts met verschillende gezondheidsklach-
55
Figuur 3.14 Ontevredenheid van ouders van kinderen van 0 tot en met 11 jaar over (de aanwezigheid van) diverse voorzieningen in de buurt, in Son en Breugel en Zuidoost-Brabant in 2008 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
Ontevreden over of niet aanwezig:
18%
23%
Mogelijkheid voor kind om alleen buiten te spelen
25%
28%
Speeltuintje
Son en Breugel
22%
29%
Activiteiten in de buurt voor kind
11%
19%
Park of groenvoorziening
Zuidoost-Brabant
Geurhinder door landbouw en veeteelt
Hoge mens-dierdichtheid in de regio verhoogt risico
Acht procent van de volwassenen in Son en Breugel
op gezondheidsklachten
ervaart ernstige geurhinder. Dit wijkt niet af van
Sinds juni 2011 is er een onderzoeksrapportage
de regio. De belangrijkste bron is de landbouw en
beschikbaar die meer inzicht geeft in de mogelijke
veeteelt (3%), gevolgd door bedrijven/industrie (2%)
effecten van de intensieve veehouderij op de ge-
en open haarden of allesbranders in de buurt (2%).
zondheid van omwonenden (39). Hierin constateert
Het bureau Gezondheid Milieu en Volksgezondheid
men dat wonen nabij intensieve veehouderijen tot
van de GGD heeft tot nu toe geen vragen of klachten
effecten op de luchtwegen kan leiden. Uit eerdere
gehad uit Son en Breugel omtrent de intensieve vee-
(internationale) onderzoeken bleek dat zelfgerap-
houderij. Maar de gemeente heeft zeker aandacht
porteerde gezondheidsklachten, zoals luchtweg-
voor deze problematiek en betrekt daarbij ook de
klachten, irritatie van de ogen en hartkloppingen,
volksgezondheid.
vaker voorkomen bij omwonenden van intensieve veehouderijen dan bij de algemene bevolking. Ook rapporteren omwonenden vaak een vermindering
56
Figuur 3.15 Geluidshinder naar bron bij volwassenen (19 t/m 64 jaar) in Son en Breugel en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
12%
4%
Geluidshinder vliegtuigen
12%
9%
7%
5%
Slaapverstoord wegverkeer
6%
Geluidshinder buren
Son en Breugel
1%
Slaapverstoord vliegtuigen
Geluidshinder wegverkeer
2%
2%
1%
3%
Slaapverstoord buren
Zuidoost-Brabant
van de kwaliteit van leven en/of welzijn in vergelijking met andere groepen. Omwonenden hebben ook een verhoogd risico op infectieziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn, zoals q-koorts (40).
Houd bij planvorming van gevoelige bestemmingen rekening met geluid- en luchtkwaliteit Om gevoelige groepen zoals ouderen, kinderen en mensen met luchtwegklachten of hart- en vaatziekten te beschermen, is het belangrijk om in de planvorming rekening te houden met geluid- en luchtkwaliteit. Het gezondheidsadvies van de GGD voor luchtkwaliteit is om nieuwe gevoelige bestemmingen,
zoals kinderdagverblijven, scholen, woningen of verzorgingstehuizen, bij voorkeur niet binnen 300 meter en in ieder geval niet binnen de eerste 100 meter van snelwegen te situeren. En situeer ook geen gevoelige bestemmingen direct (circa 50 meter) langs de overige drukke wegen. Een Gezondheidseffectscreening (GES) of het beoordelingskader milieu en gezondheid zijn instrumenten die kunnen helpen om mogelijke gezondheidsrisico’s te inventariseren. De GGD kan de gemeente hierbij ondersteunen (41).
57
Betrek volksgezondheid vroegtijdig in planontwikkeling rondom intensieve veehouderij Provinciale Staten hebben in maart 2010 besloten om de uitbreidingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderij in Brabant te beperken totdat meer duidelijkheid bestaat over het effect op de volksgezondheid. Momenteel onderzoekt de commissie Van Doorn in opdracht van de provincie de verduurzamingsperspectieven van veehouderij, waarin ook gezondheid wordt meegewogen. Op basis van de onderzoeksresultaten in het IRAS rapport wordt gepleit voor het nemen van een aantal maatregelen, die ook zijn verwerkt in een recent advies vanuit de GGD aan haar gemeenten (2,39). Diversiteit bij inrichting wijk werkt mee aan gezond gedrag De inrichting van de wijk kan gezond gedrag van bewoners stimuleren en daarmee de gezondheid positief beïnvloeden. Aspecten die hierbij een rol spelen zijn diversiteit en design. Bij diversiteit gaat het vooral om de ruimtelijke functiemenging van woningen en voorzieningen, waaronder openbaar groen, speelvoorzieningen, winkels, bedrijven en parkeermogelijkheden voor fiets en auto. Fietsen of lopen wordt aantrekkelijker omdat afstanden in een dergelijke omgeving als korter worden ervaren. Belangrijk hierbij is ook om fiets- en wandelpaden niet te dicht langs drukke wegen te plaatsen, vanwege de luchtverontreiniging en geluidsoverlast. Bij design gaat het om ontwerpaspecten van de buurt zoals het stratenpatroon, voet- en fietspaden en het ontwerp van de straten zelf. Voor kinderen is vooral een veilige verkeerssituatie belangrijk om voldoende te kunnen bewegen. Kinderen uit wijken met veel oversteekplaatsen gaan drie tot vijf keer zo vaak lopend of fietsend naar school.
58
Zorg voor een open communicatie naar de inwoners Betrek burgers bij nieuwe plannen voor ruimtelijke ontwikkeling en de afwegingen daarbij, luister naar problemen en zoek samen naar oplossingen. Door het uitvoeren van een klachtenanalyse wordt duidelijk wat mensen als hinderlijk ervaren. Dit geldt zowel voor geur- als geluidshinder. Daarnaast is het belangrijk om steeds open en actief te communiceren met omwonenden. Betrek hierbij de economische-, dierwelzijns- en milieuaspecten, maar zeker ook de volksgezondheidsaspecten.
Gezondheidsverschillen
Maar ook etniciteit en ses zijn aan elkaar gerelateerd: veel (niet-westerse) allochtonen hebben
Gezondheid en ziekte zijn ongelijk verdeeld in
een lage ses. Mede daardoor behoren zij tot een be-
Zuidoost-Brabant
langrijke risicogroep wat betreft gezondheidsachter-
De gezondheid van mensen met een lage sociaaleco-
standen. Vooral de niet-westerse allochtonen hebben
nomische status (ses) in de regio Zuidoost-Brabant
vaker gezondheidsproblemen. In totaal heeft 3% van
is op veel fronten slechter dan die van mensen met
alle inwoners van Son en Breugel een niet-westerse
een hoge sociaaleconomische status. Net als in de
achtergrond (3,4).
rest van Nederland leven inwoners met een lage opleiding gemiddeld 6 tot 7 jaar korter. Mensen met
Een ongezonde leefstijl draagt bij aan
een lage opleiding leven veertien jaar korter zonder
gezondheidsachterstanden bij jong en oud
beperkingen (1). Figuur 3.16 laat voor de regio de
Volwassenen in de regio Zuidoost-Brabant met
ongelijke verdeling van gezondheid duidelijk zien.
een lage opleiding (geen of alleen basisonderwijs)
Deze percentages zijn gebaseerd op zelfrapportage.
hebben op een aantal punten een minder gezonde
Ernstig overgewicht (obesitas), psychische ongezond-
leefstijl dan mensen met een hogere opleiding. Ze
heid, diabetes en andere chronische aandoeningen
roken meer, doen minder aan sport en ontbijten min-
komen aanzienlijk vaker voor bij lager opgeleiden
der vaak. Voor alcoholgebruik, groente- en fruitcon-
dan bij hoger opgeleiden (4).
sumptie en bewegen is het verschil tussen hoog- en laagopgeleiden in de regio Zuidoost-Brabant niet zo rechtlijnig. Het aantal mensen dat niet voldoet aan de nieuwe richtlij-
Kernboodschap: Ook in Son en Breugel bestaan sociaaleconomische gezondheidsverschillen. De gemeente kan met het armoedebeleid deze verschillen verkleinen. Een integrale aanpak samen met de sociale dienst, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening is hierbij nodig.
nen voor aanvaardbaar alcoholgebruik is juist kleiner onder mensen met een laag opleidingsniveau. Maar ook op jonge leeftijd is er bij lagere sociaaleconomische groepen al meer ongezondheid zichtbaar en zijn er meer risicofactoren voor de gezondheid. Zo komt overgewicht bijna twee keer zo veel voor onder kinderen tot en met 11 jaar van wie beide ouders ten hoogste mbo-kort als opleidingsniveau hebben, dan
Sociaaleconomische gezondheidsverschillen zijn ook
onder kinderen met hoger opgeleide ouders. Ook
in Son en Breugel aanwezig
blijken jongeren tussen de 12 en 18 jaar met laag
Gezondheidsverschillen tussen lagere en hogere soci-
opgeleide ouders vaker last te hebben van pro-
aaleconomische groepen bestaan niet alleen in
blemen die dag en nacht spelen. Regiocijfers laten
de steden van Zuidoost-Brabant. In de regio heeft
bovendien zien dat kinderen uit gezinnen met een
33% van de volwassenen een opleidingsniveau van
minimuminkomen twee keer zo vaak niet sporten
ten hoogste mavo, vmbo of lbo. Van de 65-plussers
(buiten school) dan kinderen uit gezinnen met een
in de regio heeft 22% geen of alleen lager onder-
hoger inkomen. Voor Son en Breugel geldt dat 4%
wijs genoten. Zowel bij de volwassenen als ouderen
van de 0- tot en met 11-jarige kinderen in een gezin
in Son en Breugel is het opleidingsniveau duidelijk
leeft met een minimuminkomen. Dit zijn circa 100
hoger dan in de regio. Maar ook in deze gemeente
kinderen. Deze groep is overigens kleiner dan in de
hebben ongeveer 540 inwoners vanaf 19 jaar geen
regio (9%).
opleiding of alleen basisonderwijs genoten. Naast opleidingsniveau is inkomen een indicator
Gezondheidsverschillen mede veroorzaakt door
voor de sociaaleconomische status. Op het gebied
ongunstige fysieke en sociale omgeving
van inkomen wijkt Son en Breugel eveneens af van
De gezondheidsachterstand in lagere sociaalecono-
de regio. Zo heeft 13% van de ouderen alleen AOW
mische groepen is deels te verklaren doordat deze
(circa 400 inwoners). In de regio ligt dit percentage
groepen vaker in een ongunstige fysieke en sociale
op 19%.
omgeving leven. De materiële omstandigheden, zoals woon- en werkomstandigheden zijn vaak
59
Figuur 3.16 Gezondheid naar opleidingsniveau bij volwassenen (19 t/m 64 jaar) in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitor GGD Brabant-Zuidoost)
obesitas
diabetes
minimaal één chronische ziekte
hoog risico op een angststoornis of depressie
voelt zich psychisch ongezond
ervaren gezondheid matig of slecht percentage
0
10
20
30
40
50
60
hbo, universiteit havo, vwo, mbo vmbo, mavo, lbo geen opleiding, basisonderwijs
minder gunstig voor de gezondheid. Zo zijn laagop-
heeft de gemeente Son en Breugel een minimabe-
geleide volwassenen in Zuidoost-Brabant minder te-
leid. Het minimabeleid omvat een aantal inkomens-
vreden over hun woning en woonomgeving, voelen
ondersteunende regelingen voor inwoners met een
zich vaker onveilig en zijn vaker (ernstig) eenzaam.
bijstandsuitkering of een ander laag inkomen. Het
Ook zijn zij minder betrokken in het verenigings-
betreft de kwijtschelding gemeentelijke belastin-
leven en vrijwilligerswerk. Bij niet-westerse alloch-
gen, de langdurigheidstoeslag, de bijdrageregeling
tonen kunnen ook andere oorzaken, zoals minder
maatschappelijke deelname (gemeentelijk sociaal
toegang tot en/of mindere effectiviteit van de zorg,
fonds) en de bijzondere bijstand. Ook Lumens, een
bijdragen aan de gezondheidsachterstanden.
door de gemeente gesubsidieerde instelling, biedt ondersteuning aan de burgers in de vorm van onder
Gezondheidsproblemen tevens oorzaak van lagere
meer maatschappelijk werk, schuldhulpverlening en
sociaaleconomische status
ondersteuning bij het oplossen van schulden. In het
Mensen met een slechte gezondheid zijn minder
kader van het convenant ‘Kinderen doen mee’ wordt
toegerust voor het volgen van een hoge opleiding en
samengewerkt met Stichting Leergeld.
hebben daardoor meer kans op een lager inkomen.
Daarnaast zijn er particuliere initiatieven zoals de
De gezondheidsproblemen kunnen er ook toe leiden
Parochies, Vrijwillig Sociaal Raadsliedenwerk en
dat iemand niet (volledig) kan deelnemen aan het
Cliëntenparticipatie voor de minima en uitkeringsge-
arbeidsproces, met een lager inkomen als gevolg.
rechtigden (CLIP) met diverse acties voor kinderen.
CLIP heeft ook tot taak om de gemeente (on)ge-
Armoedebeleid van de gemeente biedt kansen om
vraagd te adviseren over alle onderwerpen, die de
gezondheidsverschillen te verkleinen
vorming, uitvoering en evaluatie van het gemeente-
Naast de uitvoering van de algemene en bijzondere
lijk beleid betreffen ten aanzien van alle inwoners
bijstand in het kader van de Wet Werk en Bijstand,
met een minimuminkomen.
60
Verminder gezondheidsverschillen door inzet vanuit meerdere beleidsterreinen Hoewel de groep inwoners met een lage sociaaleconomische status in Son en Breugel klein is, verdienen ze niet minder aandacht. Meer nog dan in andere gemeenten zullen deze mensen worden geconfronteerd met de grote verschillen tussen arm en rijk, ook op het gebied van gezondheid. Het verkleinen van deze gezondheidsverschillen vraagt een langdurige aanpak vanuit meerdere beleidsterreinen en zal zich enerzijds moeten richten op het verminderen van gezondheidsrisico’s en het bevorderen van een gezonde leefstijl en anderzijds op het verbeteren van materiële omstandigheden en van woon- en werkomstandigheden.
- Probeer gezinnen in een achterstandsituatie te bereiken via de jeugdgezondheidszorg. Het project ‘Armoede en Gezondheid van kinderen’ spoort gezinnen met kinderen in achterstandsituaties op en informeert hen over gemeentelijke regelingen (43). In de gemeente Veldhoven is met deze werkwijze al ervaring opgedaan. - Geef aandacht aan het inrichten van een gezonde leefomgeving, het beperken van geluid en stankoverlast en een gezond binnenmilieu in woningen en scholen. - Creëer een veilige omgeving, bijvoorbeeld door het vergroten van de verkeersveiligheid en verminderen van criminaliteit.
De aanpak van gezondheidsverschillen in Son en Breugel vereist een individuele benadering. In tegenstelling tot de stad Eindhoven heeft deze gemeente geen aandachtswijken, maar zijn de gezondheidsverschillen verdeeld over de hele bevolking. Maar deze aanpak heeft op dit moment nog geen concrete vormen aangenomen. De uitdaging voor de komende jaren is dan ook: - Zoek aansluiting bij het gemeentelijke armoedebeleid en werk samen met de sociale dienst, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening. Hierdoor kan de doelgroep met een minimum inkomen beter worden bereikt. Een voorbeeld voor een gerichte interventie is de cursus ‘Goede voeding hoeft niet veel te kosten’, waarbij mensen met een beperkt budget leren om gezond te eten (42). - Bevorder het volgen van opleiding en participatie, bijvoorbeeld door het terugdringen van laaggeletterdheid en voortijdig schooluitval en schoolverzuim. De GGD Brabant-Zuidoost biedt hiervoor interventies aan, zoals ‘Schoolverzuimbegeleiding’ en ‘Het versterken van gezondheidsvaardigheden’. - Besteed aandacht aan de bekendheid van inkomensondersteunende voorzieningen bij mensen met een laag inkomen, intermediairs en hulpverleners. Zorg dat deze informatie geschikt is voor laaggeletterden. In de praktijk blijkt dat mensen met een lage sociaaleconomische status vaak ondersteuning van hulpverleners nodig hebben bij het aanvragen en gebruiken van voorzieningen.
61
62
4 Bronnen, afkortingen en adviseurs
63
Gegevensbronnen 1 Gezondheid dichtbij. Landelijke nota gezondheidsbeleid. Den Haag, Ministerie van VWS, 2011. 2 Op weg naar een gezonder Zuidoost-Brabant. GGD Brabant-Zuidoost, 2011. 3 CBS, Statline. www.statline.cbs.nl (geraadpleegd juni 2011). Voorburg: CBS, 2011. 4 GGD Brabant-Zuidoost. Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen (2008-2009), Jeugdmonitor 12 t/m 18
hoven: SRE, 2012. 17 Gezondheidsraad. Richtlijnen Goede Voeding. Den Haag: Gezondheidsraad, 2006. 18 Trimbos Instituut. Nationale Drug Monitor; Jaarbericht 2010. [Electronic version]. Utrecht: Trimbos Instituut, 2011. 19 Stuurgroep Alcohol en jongeren. Projectplan
jarigen (2007-2008), Volwassenenmonitor 19 t/m
‘Laat je niet flessen!’ 2010-2013. www.ljnf.nl (ge-
64 jarigen en Ouderenmonitor 65 jaar en ouder
raadpleegd 14 juni 2011). Eindhoven: SRE, 2009.
(2009-2010). Helmond: GGD Brabant-Zuidoost, 2007-2009. 5 Provincie Noord-Brabant, Bevolkingsprognose 2008. www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/ bouwen-en-wonen/feiten-en-cijfers-wonen/bevolkingsprognose-2008.aspx (geraadpleegd 17
20 Loket gezond leven. Handreiking gezonde gemeente. Alcohol. www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente/alcohol/een-integraleaanpak/basispakket/ (geraadpleegd 14 juni 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 21 Eugster A, Gestel A van, Duijnhoven M van. Vraag
mei 2011). ’s-Hertogenbosch: provincie Noord-
in beeld: monitor maatschappelijke opvang,
Brabant, 2008
OGGZ en verslavingszorg. Zuidoost-Brabant 2010.
6 RIVM, (Gezonde) levensverwachting. Volksge-
Helmond: GGD Brabant-Zuidoost, 2011.
zondheid Toekomst Verkenning, Nationale Atlas
22 Trimbos Instituut. www.trimbos.nl (geraadpleegd
Volksgezondheid. www.zorgatlas.nl/gezondheid-
14 juni 2011). Utrecht: Trimbos Instituut, 2011.
en-ziekte/-gezonde-levensverwachting (geraadpleegd 19 april 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 7 Hoeymans N, Melse JM, Schoemaker CG. Ge-
23 Trimbos Instituut. Drank- en drugsgebruik extreem hoog in jeugdzorg en speciaal onderwijs. www.trimbos.nl/nieuws/persberichten/2011/
zondheid en determinanten. Deelrapport van
drank-en-drugsgebruik-extreem-hoog-in-jeugd-
de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010.
zorg-en-speciaal-onderwijs (geraadpleegd 13
Bilthoven: RIVM, 2010.
december2011). Utrecht: Trimbos Instituut, 2011.
8 Provinciale Raad Gezondheid. Brabantse Alliantie Gezondheidsvaardigheden. http://www.provinci-
24 Van der Lucht F, Polder JJ. Van gezond naar beter. Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomst
aleraadgezondheid.nl/actueel/nieuws/PRVMZ_te-
Verkenningen 2010. Bilthoven: RIVM, 2010.
kent_Intentieverklaring_Gezondheidsvaardighe-
25 Loket gezond leven. Handreiking Gezonde Ge-
den.html?id=324 (geraadpleegd 3 april 2012). 9 Programma VCP. Gids Nederland Agenda 22. Utrecht: Programma VCP, 2005. 10 Ministerie van VWS. Beleidsbrief sport. Sport en Bewegen in Olympisch perspectief. Den Haag, 2011. 11 Smit F. Factsheet preventie. Preventie van depressie. Utrecht: Trimbos instituut, 2007. 12 Handreiking gezonde gemeente. http://www. loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente/ depressie/. Bilthoven, 2011. 13 Ten Have M, De Graaf R, Monshouwer K. Sporten
meente. Roken. Cijfers en feiten: Ook meeroken schaadt de gezondheid. www.loketgezondleven. nl/settings/gezonde-gemeente/roken/cijfers-en feiten/omvang-en-ernst/meeroken/ (geraadpleegd 12 september 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 26 Ministerie van VWS. Zorg die werkt. Beleidsdoelstellingen van het ministerie van VWS. Den Haag, 2011. 27 Van de Maat JW, Van der Zwet R. Eenzaamheid. Verkenning. Utrecht: Movisie, 2010. 28 Van Tilburg T, de Jong-Gierveld J. Zicht op een-
en psychische gezondheid. Resultaten van de
zaamheid. Achtergronden, oorzaken en aanpak.
‘Netherlands Mental Health Survey and Incidence
Assen; Koninklijke van Gorcum, 2007.
Study’(NEMESIS). Utrecht: Trimbos Instituut, 2009. 14 GGD Brabant-Zuidoost. Interventies. www.regionaalkompas.nl/depressie/interventies. Helmond, 2010. 15 Handreiking gezonde gemeente. Overgewicht. www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde gemeente/overgewicht/een-integrale-aanpak (ge-
64
raadpleegd 14 juni 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 16 SRE. Jaarverslag 2011 ‘Laat je niet flessen!’. Eind-
29 Campen van C. Kwetsbare ouderen. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau, 2011. 30 ZonMw. Nationaal Programma Ouderenzorg. www.zonmw.nl/nl/programmas/programma-detail/nationaal-programma-ouderenzorg/ (geraadpleegd 3 april 2012).
31 Alzheimer Nederland. Cijfers en feiten over
(geraadpleegd 20 april 2011). Bilthoven: RIVM,
dementie. www.alzheimer-nederland.nl/media/38133/feiten%20en%20cijfers.pdf (geraad-
2011. 43 Loket Gezond Leven. Armoede en gezondheid
pleegd 19 april 2011). Bunnik: Alzheimer Neder-
van kinderen. www.loketgezondleven.nl -Inter-
land, 2010.
venties- Armoede en gezondheid van kinderen
32 Bon-Martens MJH van, Eck ECM van Hogen-
(geraadpleegd 22 maart 2011). Bilthoven: RIVM,
doorn SM, Hoogen PCW van den, Oers JAM van.
2011.
Gezondheid telt! In Hart voor Brabant. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. ’s-
Websites
Hertogenbosch: GGD Hart voor Brabant, 2006.
www.loketgezondleven.nl
33 Timmermans JM, Boer A de, Iedema J. De mantel-
www.regionaalkompas.nl
val. Over dreigende overbelasting van de mantel-
www.ggdgezondheidsatlas.nl
zorger. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau,
www.vtv2010.nl
2005.
www.sense.info
34 Tielen L. Factsheet: Jonge mantelzorgers. Kinderen en jongeren die opgroeien met een langdurig
www.cbs.nl/statline www.ggdbzo.nl
ziek familielid. Utrecht: Expertise Centrum Informele Zorg. NIWZ, 2003. 35 Lier W van, Scherpenzeel R, Storms O. Samen met
Afkortingen AOW Algemene Ouderdoms Wet
mantelzorgers beleid opstellen. Utrecht: Experti-
COPD Chronische obstructieve longziekten
secentrum Mantelzorg, 2010.
CJG Centrum voor Jeugd en Gezin
36 Movisie. Basisfuncties mantelzorg. www.movisie.
GES Gezondheidseffectscreening
nl/smartsite.dws?ch=def,DEF&id=125831 (geraad-
GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst
pleegd 26 juli 2011)
GGZ Geestelijke Gezondheidszorg
37 Vreke J Donders JL, Langers F, Salverda IE, Veeneklaas FR. Potenties van groen!De invloed
nVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
van groen in en om de stad op overgewicht van kinderen en op het binden van huishoudens met
Milieu rVTV Regionale Volksgezondheid Toekomst
midden- en hoge inkomens aan de stad. Wageningen: Alterra, Wageningen UR, 2006. 38 Alders H. Advies over de luchthavenontwikkeling
Verkenning ses Sociaaleconomische status soa Seksueel Overdraagbare Aandoening
van Eindhoven. Juni 2010. Tafel van Alders. In op-
VN Verenigde Naties
dracht van het ministerie van V&W. http://www.
Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning
alderstafel.nl/eindhoven (geraadpleegd 20april
Wpg Wet Publieke Gezondheid
2011). Den Haag: 2010. 39 Heederik DJJ & IJzermans CJ (redactie). Mogelijke effecten van intensieve veehouderijen op de
Bij de opzet van dit rapport is gebruik gemaakt van - Stam B.E., de Graaf N., Klaus-Meijs W.M.M.
gezondheid van omwonenden: onderzoek naar
Gezondheid in kaart. Rotterdam: GGD Rotter-
mogelijke blootstelling en gezondheidsproble-
dam/ RIVM, 2010.
men. Utrecht: IRAS Universiteit Utrecht, NIVEL,
- Handreiking gezonde gemeente. http://www.
RIVM, 2011.
loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente.
40 Dusseldorp A, Sijnesael PCC, Heederik D, Doekes
Bilthoven, 2011.
G, Giessen AW van de. Intensieve veehouderij en gezondheid. Overzicht van kennis over werkne-
Met dank aan
mers en omwonenden. Bilthoven: RIVM, IRAS
- Betrokken medewerkers van de afdeling Gezond-
Universiteit Utrecht, 2008. 41 Hout van den K., Riet van N. Luchtkwaliteit,
heidsbevordering van de GGD Brabant-Zuidoost - drs. A.M. van Gestel, drs. Y.E.G. Meertens en drs.
gezondheid en gevoelige bestemmingen. Tilburg: Bureau Gezondheid Milieu en Volksgezondheid,
M.E. de Kok, redactieteam regionale VTV - prof. dr. ing. J.A.M. van Oers, Rijksinstituut voor
2009. 42 Loket Gezond Leven. Goede voeding hoeft niet
Volksgezondheid en Milieu/ Tilburg University - drs. M.J.J.C. Poos, Rijksinstituut voor Volksge-
veel te kosten. www.loketgezondleven.nl -Interventies- Goede voeding hoeft niet veel te kosten
zondheid en Milieu -
drs. N.C.P. van Deursen, gemeente Son en Breugel
65
66
5 Gezondheidsprofiel
67
Gezondheidsprofiel gemeente Son en Breugel Regionale Volksgezondheid Toekomstverkenning 2011 Leeftijd
Son en Breugel
Son en Breugel
regio ZOB
regio ZOB
Son en Breugel
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
=
A Levensverwachting en sterfte Levensverwachting Levensverwachting mannen bij geboorte in jaren (2005-2008)
82,1
78,1
Levensverwachting vrouwen bij geboorte in jaren (2005-2008)
84,7
82,4
Levensverwachting in goede ervaren gezondheid mannen bij geboorte in jaren (2005-2008)
65,4
Levensverwachting in goede ervaren gezondheid vrouwen bij geboorte in jaren (2005-2008)
66,6
Sterfte Totale sterfte per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
55,9
70,7
Sterfte kanker per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
17,5
20,9
Sterfte hart- en vaatziekten per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
15,2
22,0
7,0
7,5
Sterfte aan ziekten ademhalingsorganen per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008) Aantal sterfgevallen onder zuigelingen per 1.000 levend geborenen (2008)
0-1 jaar
5,5
1-14 jaar
0
0-11 jaar
4
Vindt eigen gezondheid gaat wel tot slecht
12-18 jaar
12
=
14
=
Vindt eigen gezondheid matig/slecht
19-64 jaar
6
10
65+
23
=
28
=
0-11 jaar
0,2
=
0,4
=
Aantal sterfgevallen onder 1-14 jarigen per 100.000 kinderen per jaar (2004-2008) B
Lichamelijke gezondheid
Ervaren gezondheid Gezondheid kind gaat wel tot slecht
=
5
Langdurige aandoeningen afgelopen 12 maanden (vastgesteld door arts) Diabetes
Astma of bronchitis
Astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD
Aangeboren hartaandoening Hartinfarct en/of een andere ernstige hartaandoening (zoals hartfalen of angina pectoris) Kanker
12-18 jaar
0,2
=
0,3
=
=
19-64 jaar
1
=
3
=
65+
11
=
15
0-11 jaar
5
=
7
=
12-18 jaar
5
=
7
=
=
19-64 jaar
5
=
6
=
=
65+
7
=
11
▲
0-11 jaar
0,7
0,7
=
12-18 jaar
0,9
0,5
=
19-64 jaar
1
▼=
2
=
=
65+
8
=
11
▲
=
0-11 jaar
0
0,1
=
12-18 jaar
0,4
0
19-64 jaar
3
=
1
=
=
65+
7
7
▲
=
0-11 jaar
3
Belemmering door chronische aandoening Sterk belemmerd in het dagelijks functioneren als gevolg van één of meer chronische aandoeningen
68
2 =
3
=
12-18 jaar
3
19-64 jaar
6
7
=
= =
65+
10
16
Leeftijd
Son en Breugel
Son en Breugel
regio ZOB
regio ZOB
Son en Breugel
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
=
15
=
Zelfredzaamheid Heeft grote moeite of hulp nodig bij 1 of meer dagelijkse handelingen
65+
10
Kan 1 of meer huishoudelijke activiteiten niet uitvoeren
65+
20
28
Niet zelfstandig in vervoer
65+
8
11
Ongevallen Is medisch behandeld voor letsel in de afgelopen 3 maanden
0-11 jaar
6
=
6
▲
=
12-18 jaar
21
▼=
17
▼
=
19-64 jaar
14
13
=
=
65+
14
13
▲
=
Infectieziekten Aantal meldingen kinkhoest (2010)
totaal
3
181
Aantal meldingen Hepatitis B (2010)
totaal
1
52
Aantal meldingen Q-koorts (2010)
totaal
1
19
C
Geestelijke gezondheid
Gevoelens afgelopen 3 maanden Beetje tot erg somber
0-11 jaar
0,6
=
1
=
=
12-18 jaar
4
=
4
▲
19-64 jaar
5
8
▼
=
65+
9
=
11
▼
=
4-11 jaar
3
=
3
▲
=
Autisme Autisme vastgesteld door arts Psychosociale gezondheid Heeft indicatie voor psychosociale problematiek
4-11 jaar
7
10
Verhoogde score op KIVPA1 (schooljaar 2009-2010)
klas 2 VO
17
19
=
0-11 jaar
1
2
12-18 jaar
0,2
1
▼
=
12-18 jaar
14
=
14
▲
=
19-64 jaar
11
17
▼
65+
17
=
19
▼
=
Heeft afgelopen 12 maanden suïcide overwogen
12-18 jaar
9
9
=
Heeft afgelopen 12 maanden suïcidepoging ondernomen
12-18 jaar
2
1
=
19-64 jaar
3
5
=
65+
3
5
=
Psychische gezondheid ouder(s) Problemen met psychische gezondheid ouder(s)
=
Ervaren psychische gezondheid Voelt zich psychisch ongezond
Suïcide
Psychiatrische aandoeningen Heeft hoog risico op angststoornis of depressie
Aantal cliënten gedurende jaar in zorg bij GGzE (2008)
454
D Persoonskenmerken Ongezond gewicht Ondergewicht
Overgewicht (inclusief obesitas)
2-11 jaar
8
=
7
=
=
12-18 jaar
9
=
10
=
=
19-64 jaar
0,8
=
1
=
=
65+
3
▼=
3
▼
=
2-11 jaar
10
=
11
=
=
12-18 jaar
12
10
=
=
19-64 jaar
43
=
45
=
=
65+
56
▲=
59
▲
=
69
Leeftijd
Obesitas
2-11 jaar
Is afgelopen jaar meer dan 5 kilo afgevallen
Son en Breugel
Son en Breugel
regio ZOB
regio ZOB
Son en Breugel
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
3
=
2
=
=
12-18 jaar
2
=
1
=
=
19-64 jaar
8
11
=
=
65+
15
15
=
=
65+
7
0-4 jaar
34
9
▼=
E Leefstijl Borstvoeding Nooit/ vanaf geboorte (ook) kunstvoeding
=▼
30
=
=
Groente en fruit consumptie Niet dagelijks groente
Voldoet niet aan de norm voor groenteconsumptie2
Niet dagelijks fruit
Voldoet niet aan de norm voor fruitconsumptie3
1-11 jaar
39
=
38
▼
=
12-18 jaar
52
61
=
19-64 jaar
65
=
69
▼
=
65+
63
=
68
=
=
1-11 jaar
33
=
32
▼
=
12-18 jaar
71
=
73
▼
=
19-64 jaar
72
=
75
▲
=
65+
55
=
55
=
▼=
66
▼
=
Lichamelijke inactiviteit 4-11 jaar
65
Sport of beweegt minder dan 7 dagen per week (minimaal 1 uur per dag)
Sport minder dan 2 keer per week 1 uur buiten school
12-18 jaar
67
Sport minder dan 1 keer per week
19-64 jaar
37
=
44
=
65+
52
=
57
▼
=
19-64 jaar
43
38
▲
▼
65+
30
=
35
▼
=
0-11 jaar
12
=
16
▼
=
=
0,5
=
=
12
▼
=
25
▼
=
Voldoet niet aan de norm gezond bewegen Voldoet niet aan de norm gezond bewegen voor 55+
76
Roken Moeder rookte tijdens (deel van) de zwangerschap Wel eens gerookt Rookt
Zware rokers
8-11 jaar
1
12-18 jaar
8
19-64 jaar
23
65+
14
19-64 jaar
1
65+
0,3
=
=
14
=
=
2
▼
=
1
Alcoholgebruik Moeder heeft alcohol gebruikt tijdens (deel van) de zwangerschap
0-11 jaar
15
▼
10
▼
Wel eens alcohol gedronken
8-11 jaar
11
=
10
▼
=
Heeft alcohol gedronken in afgelopen 4 weken
8-11 jaar
1
=
0,2
▼
12-18 jaar
50
=
48
▼
=
15,2
▲
6
▼
Leeftijd waarop de helft van de jongeren in de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken
12-18 jaar
Drinkt meer dan 20 glazen alcohol per week
12-18 jaar
Voldoet niet aan de norm verantwoord alcoholgebruik
4
Voldoet niet aan de norm aanvaardbaar alcoholgebruik5
Probleemdrinker
70
5
=
19-64 jaar
33
▼=
65+
51 =
=
36
▼
38
▲
67
=
19-64 jaar
66
65+
64
52
=
19-64 jaar
9
11
=
Leeftijd
Son en Breugel
Son en Breugel
regio ZOB
regio ZOB
Son en Breugel
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
Druggebruik in afgelopen 4 weken Softdrugs (hasj, wiet)
12-18 jaar
6
=
4
=
▲=
19-64 jaar
3
=
3
=
=
Harddrugs (XTC, paddo, amfetaminen, cocaïne of heroïne)
12-18 jaar
0,6
=
0,8
=
=
Harddrugs (XTC, amfetaminen, LSD, cocaïne of heroïne)
19-64 jaar
1
=
0,9
=
=
Verslavingszorg Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege alcoholgebruik (2010)
5
1023
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik opiaten (2010)
0
411
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik opwekkende middelen (cocaïne, amfetaminen) (2010)
1
418
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik hallucinerende middelen (cannabis, XTC) (2010)
5
464
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gokken (2010)
3
100
Seksueel gedrag Ooit geslachtsgemeenschap gehad
12-18 jaar
23
=
23
▲
=
-
12-18 jaar
57
=
62
=
=
12-18 jaar
9
▲
7
▲
=
totaal
25
2311
< 20 jaar
0
61
Heeft wel eens onveilig gevreeën (subgroep)
Seksuele ervaring tegen de zin Aantal consulten bij de afdeling SOA van de GGD (2010) Aantal tienermoeders6 (2009)
F
Sociale omgeving
School Ervaart problemen in relaties met andere kinderen op school
4-11 jaar
14
=
12
=
=
Voelt zich niet prettig op school
4-11 jaar
4
=
6
=
=
Vindt school niet leuk/ vreselijk
12-18 jaar
6
4
=
0-11 jaar
3
2
=
Jongere heeft problemen met echtscheiding ouders
12-18 jaar
2
Relatie met ouders minder goed
12-18 jaar
19
Ouder ervaart vaak opvoedproblemen
0-11 jaar
1
=
2
=
=
Ouder heeft momenteel behoefte aan professionele ondersteuning bij de opvoeding
0-11 jaar
5
=
6
=
=
12-18 jaar
7
Ouders Gezin heeft problemen met echtscheiding of langdurig weggaan gezinslid
=
3
=
19
= =
Opvoeding
Pesten Is afgelopen 3 maanden regelmatig gepest
5
=
Eenzaamheid Niet genoeg vriend(inn)en buiten schooltijd Is (zeer) ernstig eenzaam
4-11 jaar
9
8
=
=
19-64 jaar
5
▼=
7
=
▼=
65+
5
=
8
▼
=
Onveiligheid Voelt zich overdag of ‘s nachts wel eens onveilig
12-18 jaar
30
=
29
▲
=
19-64 jaar
17
=
21
▼
=
65+
14
19
▲=
71
Leeftijd
Son en Breugel
Son en Breugel
regio ZOB
regio ZOB
Son en Breugel
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
Slachtoffer en dader Afgelopen 12 maanden dader ongewenst gedrag
12-18 jaar
66
61
▲=
Afgelopen 12 maanden slachtoffer ongewenst gedrag
12-18 jaar
28
=
25
▼=
0-17 jaar
0,2
Meldingen mishandelde kinderen7 (2008) Recent slachtoffer huiselijk geweld (afgelopen 5 jaar)
19-64 jaar
1
2
=
65+
0,5
0,6
=
Aantal meldingen huiselijk geweld bij steunpunt (2010)
totaal
17
Aantal aangiften huiselijk geweld bij politie (2010)
totaal
9
0-17 jaar
2,2
Huishoudinkomen < e1350 netto per maand
19-64 jaar
11
15
=
Huishoudinkomen < e1000 netto per maand
19-64 jaar
4
8
=
65+
13
=
19
=
0-11 jaar
9
▼
14
▼
=
15
▲
=
965
Armoede Kinderen in uitkeringsgezin8 (2008)
Ontvangt alleen AOW
G Fysieke omgeving Binnenmilieu Is in de afgelopen 7 dagen in huis aan rook blootgesteld
Woont in huis met schimmel- of vocht
12-18 jaar
27
0-11 jaar
13
19-64 jaar
25
32
=
25
=
Woning en buurt Geeft onvoldoende rapportcijfer voor eigen woning
19-64 jaar
6
8
=
Geeft onvoldoende rapportcijfer voor eigen woonomgeving
19-64 jaar
6
9
=
Wordt erg gehinderd door geluid
19-64 jaar
26
22
=
Ernstige slaapverstoring door geluid
19-64 jaar
12
12
=
Wordt erg gehinderd door geur
19-64 jaar
8
7
=
8
7
Overlast woonomgeving
H Zorg Ambulancezorg Overschrijding aanrijtijd A1 spoedzorg (15 minuten) (2010) Professionele zorg of hulp Ontvangt momenteel professionele zorg
19-64 jaar
2
65+
20
25
=
65+
7
8
=
tandarts
19-64 jaar
1
3
▼
huisarts
19-64 jaar
1
2
=
verloskundige
19-64 jaar
0,3
2
Heeft behoefte aan meer hulp/zorg in verband met gezondheid
=
2
▲
=
Zorgvoorzieningen Vindt in de buurt onvoldoende aanwezig:
72
Leeftijd
Son en Breugel
Son en Breugel
regio ZOB
regio ZOB
Son en Breugel
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
WMO-Voorzieningen Heeft in afgelopen jaar gebruik gemaakt van 1 of meer WMO-voorzieningen Heeft behoefte aan 1 of meer WMO-voorzieningen
19-64 jaar
8
6
=
65+
24
29
=
19-64 jaar
5
6
=
65+
11
14
=
Heeft behoefte om vanuit huis gebruik te kunnen maken van diensten bij een nabijgelegen dienstencentrum, bejaarden- of verzorgingstehuis, zoals huishoudelijke hulp of maaltijdverzorging
65+
4
5
=
Heeft behoefte om vanuit de woning op afroep gebruik te kunnen maken van verpleging of verzorging bij een nabijgelegen bejaarden- of verzorgingstehuis of dienstencentrum
65+
5
8
=
12-18 jaar
2
2
=
Behoefte aan zorgvoorzieningen
Hulpvraag bij problemen Heeft momenteel behoefte aan professionele hulp bij een probleem Mantelzorg Ontvangt momenteel mantelzorg
Geeft momenteel mantelzorg
19-64 jaar
2
65+
8
=
10
1
▼
= =
8-11 jaar
2
3
=
12-18 jaar
10
9
=
19-64 jaar
8
▲=
10
▲
=
65+
11
=
10
=
=
Vindt mantelzorg geven zwaar
12-18 jaar
0
Voelt zich (tamelijk) belast door het geven van mantelzorg
19-64 jaar
2
▲=
0,1 1
▲
=
65+
3
=
2
=
=
groep 2, 7
95
97
klas 2
91
95
vanaf 4 jaar
85
90
4-12 jaar
62
87
12-19 jaar
80
90
vanaf 4 jaar
100
87
0-17 jaar
3,3
I Preventie Jeugdgezondheidszorg Opkomst reguliere contactmoment Basisonderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst reguliere contactmoment Voortgezet Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst reguliere contactmoment Speciaal Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Basisonderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Voortgezet Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Speciaal Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Nieuwe indicaties Bureau Jeugdzorg9 (2008) Bevolkingsonderzoeken Opkomst screening borstkanker (2008-2009)
50-75 jaar
85
80
Opkomst screening baarmoederhalskanker (2009)
30-60 jaar
66
66
2 jaar
99
98
Vaccinatiegraad Hib volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009) Meningokokken C volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009)
2 jaar
98
97
Pneumokokken volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009)
2 jaar
96
95
DTP volledig afgesloten op 10 jarige leeftijd (2009)
10 jaar
95
96
BMR volledig afgesloten op 10 jarige leeftijd (2009)
10 jaar
95
96
HPV volledig afgesloten bij 12-jarige meisjes (2010)
12 jaar
35
47
60+
81
77
81
75
Vaccinatiegraad influenza door huisarts via Nationaal Programma Grieppreventie (2009-2010) Opkomst vaccinatie Nieuwe Influenza A 1e vaccinatieronde bij kinderen van 6 maanden-4 jaar en huisgenoten (2009)
73
Son en Breugel
Son en Breugel
regio ZOB
regio ZOB
Son en Breugel
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
4-11 jaar
81
=
80
=
=
12-18 jaar
87
=
81
▼
▲=
Leeftijd
J Participatie Lidmaatschap vereniging Lid van een vereniging
Lid van sportvereniging/-school
19-64 jaar
66
=
57
=
=
4-11 jaar
68
=
66
▲
▲=
12-18 jaar
76
▲
71
▲
▲=
19-64 jaar
40
=
40
=
▲
Niet betrokken bij de buurt (sociale cohesie)
19-64 jaar
21
42
=
Buurtparticipatie
Actief geweest om buurt te verbeteren
19-64 jaar
20
15
=
Vindt dat gemeente voldoende doet om bewoners bij veranderingen in de buurt te betrekken
19-64 jaar
32
35
=
Voelt zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt
19-64 jaar
68
67
=
Vrijwilligerswerk Verricht vrijwilligerswerk
12-18 jaar
9
19-64 jaar
33
=
25
8
=
65+
30
25
▼=
Noten a / = gemeentelijk cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van hetzelfde cijfer van de gemeente in de voorgaande monitor b / = regionaal cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van hetzelfde cijfer van de regio in de voorgaande monitor c / = gemeentelijk cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van het regionale cijfer in hetzelfde jaar d De regionale trends voor de indicatoren bij de 0-11 jarigen zijn berekend op de regiocijfers exclusief de gemeente Eindhoven e De regionale trends bij de jongeren zijn berekend voor de leeftijdsgroep van 12-17 jaar en exclusief de gemeente Eindhoven Definities 1 Korte Indicatieve Vragenlijst voor Psychosociale Problemen bij Adolescenten 2 De aanbevolen norm voor groenteconsumptie is 200 gram per dag 3 De aanbevolen norm voor fruitconsumptie is 2 stuks fruit per dag of 1 glas vruchtensap + 1 stuk fruit per dag 4 Norm verantwoord alcoholgebruik: mannen maximaal 21 glazen/week, max 5 glazen/drinkdag, max 5 drinkdagen/week; Vrouwen maximaal 14 glazen/week, max 3 glazen/drinkdag, max 5 drinkdagen/week. 5 Norm aanvaardbaar alcoholgebruik: Mannen maximaal 10 glazen/week, maximaal 2 glazen/drinkdag, maximaal 5 drinkdagen/week; Vrouwen maximaal 5 glazen/week, maximaal 1 glas/drinkdag, maximaal 5 drinkdagen/week 6 Aantal levendgeborenen met een moeder jonger dan 20 jaar 7 Percentage meldingen betreffende kinderen van 0-17 jaar ten opzichte van totale aantal kinderen in deze leeftijd 8 Percentage 0-17 jarigen waarvan de ouder(s)/verzorgers(s) een bijstandsuitkering ontvangen of kinderen die zelf een bijstandsuitkering ontvangen 9 Percentage 0-17 jarigen dat in 2008 een nieuwe indicatie heeft gekregen bij Bureau Jeugdzorg
74
=
=
75
Op weg naar een gezonder Son en Breugel De afgelopen jaren zijn flinke stappen gezet op weg naar een betere gezondheid van de inwoners van Son en Breugel. In dit rapport wordt beschreven hoe de gezondheid van de inwoners er nu voorstaat. Is de gezondheid verbeterd en op welke terreinen liggen nog kansen om de gezondheid en de leefstijl te verbeteren? Ook geeft het rapport inzicht in de verschillende wegen die we kunnen inslaan om ziekten in de toekomst te voorkomen en om gezond gedrag in een gezonde omgeving te stimuleren. Dit rapport biedt nieuwe aanknopingspunten voor een integraal lokaal gezondheidsbeleid en daarmee kunnen we gezamenlijk weer verder op weg naar een gezonder Son en Breugel. Het rapport ‘Op weg naar een gezonder Son en Breugel’ is onderdeel van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV) 2011 van de GGD Brabant-Zuidoost. Deze rVTV bestaat uit drie producten: 21 gemeentelijke rapporten met specifieke lokale kernboodschappen, het regionale rapport ‘Op weg naar een gezonder Zuidoost Brabant’ en het Regionaal Kompas Volksgezondheid (www.regionaalkompas.nl), met daarin de mogelijkheden voor gezondheidswinst door lokaal gezondheidsbeleid. .
GGD Brabant Zuidoost Postbus 810 5700 AV Helmond Telefoon 088 0031 100 www.ggdbzo.nl
76