Regionale VTV 2011 Ziektepreventie
Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 – Hart voor Brabant Deelrapport Ziektepreventie Auteurs: A.S.G. van Dam, MSc, GGD Hart voor Brabant Dr. M.A.M. Jacobs-van der Bruggen, GGD Hart voor Brabant Drs. I. van der Veeken, GGD West-Brabant Referent: Drs. M.C.M. Busch, RIVM © GGD Hart voor Brabant ’s-Hertogenbosch, GGD West-Brabant Breda; mei 2011
REGIONALE VTV 2011
2
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave Samenvatting...........................................................................................................5 1. Ziektepreventie.................................................................................................7 1.1 Wat is preventie?....................................................................................7 1.2 Ziektepreventie .......................................................................................7 1.3 Vaccinaties..............................................................................................7 1.4 Bevolkingsonderzoeken ........................................................................8 2. Opkomst wordt beïnvloed door verschillende factoren .................11 2.1 Communicatie rondom vaccinaties en bevolkingsonderzoeken .....12
3.
Overzicht Deelrapporten regionale VTV 2011 – Hart voor Brabant
.... 15
3
REGIONALE VTV 2011
4
SAMENVATTING
Samenvatting
De vaccinatiegraad in de regio Hart voor Brabant voor het rijksvaccinatieprogramma (RVP) is hoog. Ook de opkomst voor de HPV-vaccinatie lag boven het landelijk gemiddelde, maar was lager dan verwacht. Voor de toekomst is het van belang om niet alleen de feiten te presenteren, maar ook de onzekerheden en wat dit kan betekenen voor mensen. Het is van belang om meer te richten op informatievoorziening via internet, bijvoorbeeld via sociale netwerken, blogs en internetfora. In de regio Hart voor Brabant is de opkomst bij vaccinaties in het algemeen hoog. De opkomst bij de HPV-vaccinaties was lager dan vooraf verwacht. Ongefundeerde uitspraken van tegenstanders van de vaccinatie kregen voet aan de grond. Daardoor kregen mensen minder vertrouwen in de overheid en dit had invloed op de opkomst. De manier van communiceren rondom de HPV-campagne was te klassiek. Het is belangrijk om als GGD en gemeente meer te richten op informatievoorziening via internet, bijvoorbeeld via sociale netwerken, blogs en internetfora.
5
REGIONALE VTV 2011
6
ZIEKTEPREVENTIE
1
Ziektepreventie
1.1
Wat is preventie?
Preventie heeft als doel de gezondheid van de bevolking te handhaven en te verbeteren. Dit betekent niet alleen het voorkomen van ziekten door de oorzaken die tot ziekten leiden weg te nemen, maar ook het bevorderen dat mensen gezond zijn én blijven. Preventie kan direct gericht zijn op een ziekte of aandoening, maar kan ook gericht zijn op factoren die een risico zijn voor de gezondheid of factoren die de gezondheid kunnen bevorderen (persoonsgebonden factoren, leefstijl en/of de fysieke en sociale omgeving). We onderscheiden ziektepreventie (zoals vaccinaties en screening), gezondheidsbescherming (bijvoorbeeld een rookverbod in openbare ruimten) en gezondheidsbevordering (zorgen dat mensen zich gezonder gaan gedragen), door bijvoorbeeld voorlichting of het stimuleren van gezond gedrag).
1.2
Ziektepreventie
Enkele belangrijke activiteiten op het gebied van ziektepreventie zijn de vaccinaties voor de preventie van infectieziekten, de bevolkingsonderzoeken voor vroegtijdige opsporing van kanker en de periodieke gezondheidsonderzoeken (PGO’s), voor vroegtijdige opsporing van de groei- en ontwikkelingsstoornissen bij kinderen.
1.3
Vaccinaties
Infectieziekten zijn ziekten die worden overgebracht door mens of dier. Het betreft besmettelijke of overdraagbare ziekten. Bij de bestrijding van infectieziekten is het voorkomen van ziekten en het voorkomen van verspreiding van de ziekten van belang. Met vaccinaties kan een groot aantal infectieziekten worden voorkomen. Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) biedt bescherming tegen 12 infectieziekten. In de afgelopen periode was er veel aandacht voor vaccinaties. In 2009 werden verschillende doelgroepen opgeroepen om zich te laten vaccineren tegen Nieuwe Influenza A (H1N1), ook wel 'Mexicaanse Griep' genoemd. Kinderen van 6 maanden t/m 4 jaar kregen een uitnodiging om zich via hun GGD te vaccineren. De huisarts vaccineerde kinderen uit risicogroepen. Kinderen jonger dan 6 maanden werden niet gevaccineerd tegen Nieuwe Influenza A (H1N1). Om hen te beschermen werd de vaccinatie aangeboden aan de huisgenoten. In 2009 werden meisjes van 13-16 voor het eerst opgeroepen voor vaccinatie tegen baarmoederhalskanker (HPV-vaccinatie). Na een serie van drie prikken zijn de meisjes beschermd tegen de twee HPV-virussen die samen de meeste gevallen van baarmoederhalskanker veroorzaken. In 2010 werden meisjes van 12 jaar hier ook voor opgeroepen. 7
REGIONALE VTV 2011
In het werkgebied van de Hart voor Brabant is de opkomst bij vaccinaties in het algemeen hoog. De vaccinatiepercentages voor alle afzonderlijke gemeenten van Hart voor Brabant voor D(K)TP, HiB, BMR, Meningokokken en Pneumokokken in 2010 staan weergegevens in bijlage 1. Het percentage kinderen, opgeroepen door de GGD voor vaccinatie tegen H1N1, dat zich tenminste een keer heeft laten vaccineren was in alle gemeenten van Hart voor Brabant hoger dan 70%. Van de opgeroepen huisgenoten werd in alle gemeenten in Hart voor Brabant meer dan 60% tenminste een keer gevaccineerd (http://www.zorgatlas.nl). In de eerste ronde van de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker heeft 56% van de 12-jarige meisjes in Nederland de eerste prik uit de serie van drie gehaald. De opkomst in Hart voor Brabant was 61%. De opkomst varieerde van 53% in den Bosch tot 86% in Boekel. Het opkomstpercentage in Boekel was het hoogste van heel Nederland. Eind 2010 heeft 52% van de 12-jarige meisjes in Nederland alle drie de vaccinaties gehaald. In Hart voor Brabant 59% (http://www.zorgatlas.nl). De nieuwe campagne van het RIVM richt zich erop om het onderwerp baarmoederhalskanker en HPV-vaccinatie breder bespreekbaar te maken en om mensen meer feitelijke informatie te geven, zodat zij een eigen afweging kunnen maken om zich wel of niet te laten vaccineren. De griepprik wordt in het kader van het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) uitgevoerd in de meeste Nederlandse huisartsenpraktijken. Het in 1997 gestarte NPG is bedoeld voor risicogroepen. Door een griepprik is ziekte en sterfte als gevolg van griep te voorkómen. Sinds het najaar 2008 is de leeftijdsgrens verlaagd van 65 naar 60 jaar. In 2009-2010 heeft 76% van alle 60-plussers in Nederland een griepvaccinatie gehaald. In Hart voor Brabant 78% (www.zorgatlas.nl).
1.4
Bevolkingsonderzoeken
In de bevolkingsonderzoeken naar borstkanker en baarmoederhalskanker probeert men om deze ziekten in een vroegtijdig stadium op te sporen. Omdat de overheid het belangrijk vindt dat iedereen -waar ook in Nederland- hetzelfde onderzoek van goede kwaliteit krijgt aangeboden en dat iedereen dezelfde informatie krijgt, worden de bevolkingsonderzoeken en screeningen sinds 2006, in opdracht van het ministerie van VWS, gecoördineerd en geregisseerd door het Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Bij de uitvoering zijn vele organisaties en professionals betrokken. De uitvoering van het bevolkingsonderzoek berust bij een aantal regionale screenings-organisaties. Sinds 1 januari 2009 is dat in Noord-Brabant en Limburg de screeningsorganisatie Bevolkingsonderzoek Zuid. Deze is ontstaan uit een fusie van de Stichting Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker 8
ZIEKTEPREVENTIE
in Noord-Brabant en Noord-Limburg, de Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Zuid en de Stichting Kankerpreventie en -screening Limburg. In de landelijke POLS (permanent onderzoek leefsituatie) enquêtes (2005-2008) geeft tweederde van de vrouwen van 30 jaar of ouder aan dat bij hen in de afgelopen vijf jaar een uitstrijkje is gemaakt (Nederland 67%, Hart voor Brabant 68%, www.zorgatlas.nl). Volgens de registratiegegevens van het RIVM was het opkomstpercentage bij de screening voor baarmoederhalskanker onder vrouwen van 30-60 jaar in 2009, 68%. Dit percentage is ongeveer gelijk aan voorgaande jaren. De opkomst varieerde van 61% in Tilburg tot 78% in Lith (www.ggdgezondheidsatlas.nl). In de landelijke POLS enquêtes (2005-2008) geeft ruim driekwart van de vrouwen van 50 jaar of ouder aan dat bij hen in de afgelopen twee jaar minstens één keer een mammografie is gemaakt. In de GGD regio Hart voor Brabant is het percentage (78%) ongeveer gelijk aan het gemiddelde (77%, www.zorgatlas.nl). Volgens de RIVM registraties was het opkomstpercentage bij de screening voor borstkanker in 2007, 85%. Het opkomstpercentage varieerde van 80% in ’s-Hertogenbosch tot 90% in Boekel. De opkomst is ongeveer vergelijkbaar met de opkomst in 2003 en 2005 (www.ggdgezondheidsatlas.nl). Met de preventieve gezondheidsonderzoeken in groep 2, groep 7 en klas 2 kunnen groei- en ontwikkelingsstoornissen bij kinderen in een vroeg stadium worden opgespoord. In 2009 was de opkomst voor de PGO’s voor (bijna) alle gemeenten van Hart voor Brabant tenminste 88% voor de PGO’s in groep 2, tenminste 95% voor de PGO’s in groep 7 en tenminste 90% voor de PGO’s van klas 2. Alleen in Grave lag de opkomst op de basisscholen veel lager: 81% (PGO groep 2) en 82% (PGO groep 7). In Oss (88%) en Boekel (83%) is de opkomst bij de PGO’s in klas 2 lager dan in de regio (www.ggdgezondheidsatlas.nl).
9
REGIONALE VTV 2011
10
OPKOMST WORDT BEÏNVLOED DOOR VERSCHILLENDE FACTOREN
2.
Opkomst wordt beïnvloed door verschillende factoren De opkomst bij preventief aanbod wordt beïnvloed door verschillende factoren. Men laat zichzelf vaccineren of screenen omdat de kans dat zij een ziekte krijgen wordt verkleind of in een vroeg stadium zal worden ontdekt. Geanticipeerde spijt speelt een rol, dat ze spijt krijgen als ze later toch de betreffende ziekte ontwikkelen. Ook speelt de omgeving een belangrijke rol, de stimulans van personen in de nabije omgeving en het voorbeeldgedrag van andere personen. Ook speelt ‘gewoonte’ een rol, men vindt het normaal om zich te laten vaccineren of screenen. Vertrouwen in de overheid en gezondheidszorg speelt ook een belangrijke rol. Het vertrouwen in de gezondheidszorg kan verdeeld worden in publiek en interpersoonlijk vertrouwen. Publiek vertrouwen is vertrouwen van een groep of een persoon in professionals, instellingen en systemen in de gezondheidszorg. Inter-persoonlijk vertrouwen (interpersonal trust) is vertrouwen van een persoon in een andere persoon (ref 1). Het onderlinge vertrouwen tussen zorgverlener en consument is een belangrijke basis voor de werking van het gezondheidszorgsysteem. Een patiënt moet erop kunnen vertrouwen dat zorgverleners de zorg (kunnen) geven die de patiënt nodig heeft (ref 2).
Health care system: 1.Institutional guarantees 2.Good quality care
Public trust
Media images network knowledge
Contact with representatives of the health care system
Interpersonal trust
[Model relation public trust and interpersonal trust. Uit Van der schee, 2010] Vertrouwen van consumenten in de zorgverlener of zorginstellingen kunnen door meerdere factoren beïnvloed worden. Media-aandacht voor de zorg, ervaringen van bekenden en het vertrouwen dat patiënten op persoonlijk niveau in hun contacten met hulpverleners stellen, beïnvloeden de reputatie van de zorgverlener of zorginstelling (2). Als consumenten weinig vertrouwen hebben in zorgverleners of zorginstellingen kan dat invloed hebben op de zorgvraag en in het geval van preventie gaat het dan om invloed op deelname, opkomst.
11
REGIONALE VTV 2011
Een verminderd vertrouwen van de consument in de gezondheidszorg is een indicator voor niet optimaal functioneren van de zorg. Voor afzonderlijke zorgverleners geldt over het algemeen dat consumenten veel vertrouwen hebben. In de regio HvB is 6% van de mensen ontevreden over de dienstverlening door de huisarts. Over andere zorgverleners/ zorginstellingen (apotheek, tandarts, fysiotherapeut, verloskundige, gezinszorg, maatschappelijk werk, consultatiebureaus, kruiswerk en wijkverpleging) is slechts 3% of minder ontevreden.
2.1
Communicatie rondom vaccinaties en bevolkingsonderzoeken
In 2009 was de opkomst rond de eerste HPV-campagne veel lager dan verwacht. De redenen van meisjes die zich tijdens de HPV-campagne niet lieten vaccineren zijn; dat er weinig bekend is over de nadelige bijwerkingen van het vaccin, omdat er te weinig bekend is of de inenting goed beschermt tegen baarmoederhalskanker of omdat zij geen vertrouwen hebben in de verantwoordelijke instanties. Ook kwamen er veel negatieve berichten over de inentingen in de media. Niet gevaccineerde meisjes en moeders hebben meer informatie verzameld en vonden inenten minder vanzelfsprekend. Deze berichten veroorzaakten veel twijfel. Het RIVM concludeert dat de manier van communiceren rondom de HPV-campagne in 2009 te klassiek was, teveel éénrichtingverkeer, geen dialoog, teveel gebaseerd op de feiten en met te weinig ruimte voor onzekerheid en emoties. De teksten van de vorige campagne bleken ook te ingewikkeld. In de toekomst is het van belang om niet alleen de feiten te presenteren, maar ook de onzekerheden en wat dit kan betekenen voor mensen. Het is van belang om ons steeds meer te richten op internet en de informatie die daarop te vinden is en bijvoorbeeld ook gebruik te maken van sociale netwerken als hyves, facebook en twitter. Tijdens de campagne voor de vaccinatie van de Mexicaanse griep zijn een aantal leerpunten uit de HPV-campagne meegenomen. Zo hebben moderne communicatiemiddelen vanaf het begin van de uitbraak een belangrijke rol gekregen. In aanloop naar de vaccinatiecampagne is er actief vanuit de overheid gereageerd op blogs en discussiefora, hoewel dit niet zo eenvoudig bleek te zijn. Ook is er op interactieve wijze met het publiek gecommuniceerd, bijvoorbeeld via een chat-sessie. De invloed van de sociale omgeving bij de HPV campagne was erg groot. Toekomstige voorlichting zou zich meer moeten richten op het bewerkstelligen en bekrachtigen van een positieve normsetting. Dat kan bijvoorbeeld door de inzet van rolmodellen. De gemeenten en GGD kunnen hier ook lessen uit halen door op een andere manier te communiceren met de burger ten aanzien van vaccinaties en bevolkingsonderzoeken. Het opkomstpercentage voor vaccinatie in Brabant ligt rond het landelijk gemiddelde. Door een goede campagne vanuit de gemeenten en GGD met inspelen op de nieuwe media kan de vaccinatiegraad wellicht verder worden verhoogd. 12
ZIEKTEPREVENTIE
Referenties
Van der Schee E, Groenewegen PP. Determinants of public trust in complementary and alternative medicine. BMC Public Health. 2010 Mar 12;10:128.
Van der Maat en de Jong. Geen grote veranderingen in het consumentenvertrouwen in de zorg na invoering van het nieuwe zorgstelsel. Factsheet ConsumentenPanel Gezondheidszorg. Nivel. Utrecht 2008.
TNO Kwaliteit van leven. Onderzoek naar deelname, tevredenheid en opinie HPV-campagne 2009 en 2010, augustus 2010
13
REGIONALE VTV 2011
2.2 Bijlage 1. Vaccinatiegraad gemeenten Hart voor Brabant, 2010 DKTP basisimmuun 0 jaar (%)
Hib BMR volledig basisafgesloten immuun 0 jaar 0 jaar (%) (%)
Men C volledig afgesloten 0 jaar (%)
Pneumo basisimmuun 0 jaar (%)
DKTP gerevaccineerd 5-jarigen (%)
DTP volledig afgesloten 10-jarigen (%)
BMR volledig afgesloten 10-jarigen (%)
Boxmeer
98
99
97
98
97
95
96
95
Boxtel
98
98
99
99
99
96
96
94
Cuijk
97
97
98
98
96
95
96
95
Dongen
98
98
98
98
98
97
98
98
Gilze en Rijen
99
98
98
98
97
93
95
94
Goirle
97
98
98
99
98
98
97
96
Grave
97
98
100
97
97
97
96
96
Haaren
98
99
100
100
99
93
97
97
Heusden
98
98
99
99
98
95
98
97
Hilvarenbeek
97
99
99
97
97
97
100
100
Landerd
99
98
99
99
96
95
98
97
Lith
98
98
98
98
98
95
95
94
Loon op Zand
98
98
99
99
99
98
97
97
Maasdonk
98
99
96
97
97
98
97
96
100
100
100
100
100
99
96
95
Oisterwijk
97
98
98
99
96
96
96
97
Oss
97
98
98
99
97
94
94
94
Schijndel
98
98
98
97
98
97
98
98
's-Hertogenbosch
99
99
98
98
98
95
92
86
Sint Anthonis
99
99
99
99
99
98
97
97
Sint-Michielsgestel
98
97
99
99
97
96
98
97
Sint-Oedenrode
99
99
98
99
100
93
95
96
Tilburg
97
98
98
98
97
94
95
95
Uden
97
97
96
97
97
98
97
96
Veghel
98
98
98
99
97
96
97
96
Vught
98
99
99
100
99
95
95
97
Waalwijk
96
96
97
96
95
95
97
96
Mill en Sint Hubert
14
ZIEKTEPREVENTIE
3 Overzicht Deelrapporten regionale VTV 2011 – Hart voor Brabant 1.
Ambulancezorg
2.
Bevolking
3.
Eerstelijns gezondheidszorg
4.
Fysieke omgeving
5.
GHOR
6.
Genotmiddelen
7.
Gezondheidsachterstanden
8.
Gezondheidsbeleid
9.
Huiselijk geweld
10.
Integrale aanpak
11.
Jeugd
12.
Kwetsbare burgers
13.
Levensverwachting en sterftecijfers
14.
Overgewicht en diabetes
15.
Psychische gezondheid - Depressie
16.
Roken
17.
Seksueel gedrag
18.
Sociale omgeving en participatie
19.
Sociale Veiligheid
20.
WPG en Ouderen
21.
Ziekte
22.
Ziekten in de toekomst
23.
Ziektepreventie
24.
Zoönosen
25.
Zorg
15