Regionale VTV 2011 Roken
Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 – Hart voor Brabant Deelrapport Roken Auteurs: Drs. I.H.F. van Veggel, GGD Hart voor Brabant Dr. M.A.M. Jacobs-van der Bruggen, GGD Hart voor Brabant Drs. L.R.F. van Waardenburg, GGD Hart voor Brabant Drs. T. Meeldijk, GGD Brabant Zuidoost Referent: Dr. E.M. Zantinge, RIVM © GGD Hart voor Brabant, ’s-Hertogenbosch, 2011
REGIONALE VTV 2011
2
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave......................................................................................... 3 Samenvatting........................................................................................... 5 1.
ROKEN ...................................................................................... 7
Bronnen….. .............................................................................................13 Overzicht Deelrapporten regionale VTV 2011 – Hart voor Brabant ...................15
3
REGIONALE VTV 2011
4
SAMENVATTING
Samenvatting
Sterfte aan longkanker en aan ziekten van de ademhalingswegen in Hart voor Brabant hoger. Ten opzichte van Nederland heeft Hart voor Brabant een hogere sterfte aan roken gerelateerde aandoeningen (longkanker en COPD). In Hart voor Brabant is het percentage rokers bij volwassenen gedaald van 29% in 2005 tot 26% in 2009. Volgens de landelijke enquête van POLS wijkt het aantal rokers in Hart voor Brabant (in de periode 2005-2008) niet af van de landelijke cijfers, maar er zijn wel meer zware rokers (9% in Hart voor Brabant en 7% in Nederland, CBS POLS). Het aantal rokers onder jongeren (12-17 jaar) is gedaald van 8% in 2003 naar 6% in 2007. Roken is de belangrijkste vermijdbare oorzaak van ziekte en sterfte in Nederland. Op de ranglijst van de landelijke Volksgezondheid Toekomst Verkenning staat roken als oorzaak van verlies van (gezonde) levensjaren op de eerste plaats, op ruime afstand gevolgd door overgewicht, verhoogde bloeddruk, gebrek aan lichaamsbeweging en overmatig alcoholgebruik. Bij mensen boven de twintig jaar is een groot deel van de sterfgevallen door longkanker, COPD en kanker in het hoofdhalsgebied te wijten aan roken. Roken is ook een risicofactor voor diverse andere aandoeningen, zoals aandoeningen aan hart en bloedvaten (Regionaal Kompas). Naast het terugdringen van het percentage rokers, zou er in het lokale gezondheidsbeleid ook meer aandacht moeten zijn voor de gezondheidsrisico’s van veel roken en het belang van minderen, wanneer stoppen echt niet lukt. Hierin kunnen organisaties in de publieke gezondheidszorg (GGD’en) en zorgverleners samen een belangrijke rol vervullen.
5
REGIONALE VTV 2011
6
ROKEN
1.
ROKEN Wat is roken? Een roker is gedefinieerd als iemand die (wel eens) rookt, ongeacht de frequentie van roken, de hoeveelheid die hij/zij rookt en de soort rookwaar. Wat is passief roken? Mensen die passief roken, roken zelf niet, maar worden wel blootgesteld aan tabaksrook van anderen en roken daardoor mee. Dit geldt ook voor ongeboren kinderen die een rokende moeder hebben. Ook passief roken schaadt de gezondheid. (Bron: van Gelder et al., 2010)
Roken veroorzaakt grootste ziektelast In vergelijking met andere gezondheidsdeterminanten veroorzaakt roken de grootste ziektelast (Van der Lucht et al., 2010). Zo verliezen rokers gemiddeld 4,6 gezonde jaren en 4,1 levensjaren ten opzichte van niet rokers. Bij mensen boven de twintig jaar is een groot deel van de sterfgevallen door longkanker, COPD en kanker in het hoofdhalsgebied te wijten aan roken. Roken is ook een risicofactor voor diverse andere aandoeningen, zoals aandoeningen aan hart en bloedvaten. Behalve rokers lopen ook mensen die meeroken (passief roken) meer risico op onder meer longkanker en harten vaatziekten. Wanneer moeders tijdens de zwangerschap (passief) roken, lopen hun kinderen eveneens meer risico op gezondheidsproblemen (van Gelder et al., 2010). Aantal rokers in Hart voor Brabant neemt af Net zoals landelijk is ook in de regio Hart voor Brabant een daling zichtbaar in het percentage mensen dat rookt (tabel 1). In Nederland rookte in 2009 nog 28% van de bevolking van 15 jaar en ouder. In Hart voor Brabant rookte in 2005 nog 29% van de volwassenen (19 t/m 64 jaar), in 2009 is dit gedaald naar 26%. Zowel mannen als vrouwen in de regio zijn minder gaan roken. Mannen roken nog altijd meer dan vrouwen. Drie procent van de volwassenen is een zware roker en rookt 21 of meer sigaretten per dag. De meeste rokers bevinden zich in de leeftijdsgroep van 19 t/m 24 jaar. Naarmate mensen ouder worden, neemt het percentage rokers langzaam af. Bij de 65-plussers in de regio ligt het percentage rokers op 15%. Voor deze doelgroep is geen trend bekend.
7
REGIONALE VTV 2011
Tabel 1. Roken in Hart voor Brabant naar leeftijd en geslacht (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Hart voor Brabant) Prevalentie
Roken
Trend
Hart voor Brabant Leeftijdsgroep
Definitie
man
vrouw
8-11 jaar
(2008)
Wel eens gerookt
0,6
0,4
gelijk
12-17 jaar
(2007)
Rookt dagelijks sigaretten
6
7
gunstig
19-64 jaar
(2009)
Rookt
29
23
gunstig
Zware roker
3
2
gelijk
Rookt
17
12
?
Zware roker
1
0,6
?
65+*
(2009)
vetgedrukt: significant verschil naar geslacht *Er kan geen trend worden bepaald bij de leeftijdsgroep 65+
Meer zware rokers in Hart voor Brabant CBS schatte het percentage rokers vanaf 12 jaar in Hart voor Brabant voor de periode 2005-2008 op 29%. Dit is gelijk aan het landelijke gemiddelde. In Hart voor Brabant zijn er echter wel meer zware rokers (8,7% in Hart voor Brabant en 7,1% in Nederland). Vooral onder vrouwen in Hart voor Brabant zijn meer zware rokers dan landelijk: 7,7% in Hart voor Brabant versus 5,7% landelijk. Voor mannen is het verschil kleiner (en niet statistisch significant): 9,7% versus 8,6%. Dit is mogelijk een van de oorzaken voor de hogere sterfte voor aan roken gerelateerde ziekten in Hart voor Brabant in vergelijking met Nederland (zie werkdocument levensverwachting en sterfte [link]). Lichte afname roken bij jongeren Ook bij de jongeren in Hart voor Brabant is een lichte daling zichtbaar van het percentage rokers. Het percentage dagelijkse rokers daalde van 8% in 2003 naar 6% in 2007. Het percentage rokende jongeren stijgt met de leeftijd. In de leeftijd van 1215 jaar rookt 3% van de jongeren, bij de 16-18 jarigen loopt dit op naar 15%. Het roken bij jongeren gaat vaak samen met ander risicogedrag zoals het gebruik van alcohol, drugs en (riskant) seksueel gedrag (Schrijvers & Schoemaker, 2008). In Hart voor Brabant is het percentage kinderen van 8-11 jaar dat wel eens gerookt heeft nihil gebleven. Eén op de zes kinderen thuis blootgesteld aan rook Ook passief roken (meeroken) is schadelijk voor de gezondheid. Dat begint al tijdens de zwangerschap van de moeder. Vijftien procent van de moeders van de 0-11 jarigen in de regio heeft tijdens (een deel van) de zwangerschap gerookt. Daarnaast is ook één op de zes kinderen de afgelopen week thuis blootgesteld aan (sigaretten)rook. Beide percentages zijn sinds 2005 gedaald.
8
ROKEN
Verschil in roken tussen laagopgeleiden en hoogopgeleiden blijft in Hart voor Brabant gelijk In Hart voor Brabant is het percentage rokers onder 19-64 jarigen bij lager opgeleiden aanzienlijk groter dan onder hoger opgeleiden. Bij alle opleidingsniveaus geldt dat meer mannen dan vrouwen roken (figuur 1). Met name onder mannen zonder opleiding of alleen basisonderwijs wordt veel gerookt; de helft van deze groep rookt (50%). Het minst wordt gerookt door vrouwen met een HBO of universitaire opleiding (16%). Niet westerse allochtonen in Noord Brabant roken minder vaak dan autochtonen Nederlanders (na correctie voor verschillen in opleidingsniveau). Westerse allochtonen roken het vaakst (zie werkdocument SES). Van de Westerse allochtonen volwassenen in Hart voor Brabant rookt 32%. Landelijk onderzoek toont aan dat sinds 1988 het percentage rokers sterker daalt bij hoogopgeleiden dan bij laagopgeleiden (De Korte et al., 2010). In Hart voor Brabant is het percentage rokers bij volwassenen in alle opleidingsgroepen licht gedaald en zijn de sociaaleconomische verschillen in roken nagenoeg gelijk zijn gebleven (figuur 2).
50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% geen opleiding/ basisonderwijs
MAVO/ LBO
mannen
HAVO/ VWO/ MBO
HBO/ WO
vrouw en
Figuur 1. Percentage rokers in leeftijd van 19-64 jaar naar geslacht en opleidingsniveau (Bron: Gezondheidsmonitors, GGD Hart voor Brabant).
9
REGIONALE VTV 2011
45
%
40 35 30 opleiding laag (max. LO) 25
laag / midden midden / hoog
20
opleiding hoog (HBO/ WO) 15 10 5 0 2005
2009
Figuur 2. Percentage rokers in leeftijd van 19-64 jaar naar opleidingsniveau (Bron: Gezondheidsmonitors, GGD Hart voor Brabant 2005 en 2009). Redenen om te roken divers Waarom beginnen mensen met roken terwijl bekend is hoe ongezond roken is? Blijkbaar hebben mensen hier -bewust of onbewust- redenen voor. Het roken levert op korte termijn iets op, zoals plezier en genot. Maar ook persoonsgebonden factoren spelen een rol, zoals kennis, de persoonlijkheid van mensen (o.a. weerbaarheid) en de genetische gevoeligheid voor de verslavende werking van nicotine. De kans dat iemand met roken begint te experimenteren, wordt bovendien sterk bepaald door de mate waarin roken een sociaal geaccepteerd gedrag is binnen vooral het eigen sociale netwerk (gezin, vrienden, collega’s en school) en in mindere mate de samenleving als geheel. Naast de sociale omgeving is ook de fysieke omgeving, waaronder de beschikbaarheid van tabak en tabaksreclame, mede bepalend voor het rookgedrag van mensen (Hoeymans et al., 2010,Willemsen et al., 2009). Wat brengt de toekomst? De sterfte aan hart- en vaatziekten is in de afgelopen jaren in zowel Nederland als Hart voor Brabant aanzienlijk afgenomen: in de regio van 30 sterfgevallen per 10.000 inwoners (gemiddeld over de periode 2001-2004) naar 22 per 10.000 (in de periode 2005-2008, www.zorgatlas.nl). Eén van de oorzaken van deze gunstige trend is een daling van het aantal rokers. Bij mannen is de daling van het aantal hart- en vaatziekten sterker dan bij vrouwen: dit wordt veroorzaakt door het feit dat landelijk het aantal mannen dat rookt, sneller afneemt dan het aantal vrouwen. Coronaire hartziekten en longkanker vormen echter nog steeds de twee belangrijkste doodsoorzaken in Nederland. Het aantal gevallen van longkanker en COPD bij vrouwen stijgt nog altijd en sterfte door longkanker en COPD is hoger in de regio Hart voor 10
ROKEN
Brabant dan gemiddeld in Nederland. Ook het geneesmiddelengebruik voor astma en COPD is in de regio Hart voor Brabant hoger dan gemiddeld in Nederland. De standaarddagdosering (gemiddelde dosis van het geneesmiddel per persoon per dag) was in de regio in 2008 74 per 1.000 inwoners per dag, tegenover 62 per 1.000 inwoners per dag in Nederland. Er valt daarom de komende jaren nog veel gezondheidswinst te behalen door in te blijven zetten op het verder terugdringen van het percentage rokers. Ook het belang van minder roken moet verder onder de aandacht worden gebracht, wanneer het (zware) rokers niet lukt om helemaal te stoppen. Rookbeleid beoogt ontmoedigen van roken en beschermen van niet-rokers Het doel van het rookbeleid van de overheid is het ontmoedigen van roken en het beschermen van niet-rokers. Niet roken moet de sociale norm worden. In de nota 'Kiezen voor gezond leven' heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport roken benoemd tot één van de vijf speerpunten van het preventiebeleid (VWS, 2006). Als doelstelling is geformuleerd het percentage rokers terug te brengen van 28% in 2005 tot 20% in 2010. In het Nationaal Programma Tabaksontmoediging 2006-2010 heeft
VWS samen met enkele gezondheidsfondsen aangegeven op welke wijze de
doelstelling kan worden bereikt. De inzet is gericht op het:
stimuleren dat rokers gaan stoppen;
beschermen van niet-rokers tegen tabaksrook;
voorkómen dat jongeren gaan roken.
De afname van het aantal rokers stokt echter na 1980. Over de totale periode 1980 tot 2008 bleef de daling beperkt: het percentage rokers zakte van 38% naar 28%. Als gevolg van deze trage daling is het percentage rokers in Nederland al geruime tijd relatief hoog in vergelijking met andere westerse landen. Dit geldt vooral voor vrouwen (Stivoro, Van onderop en van bovenaf). Landelijke overheid heeft vooral wetgevende rol Een belangrijk instrument van de overheid om het tabaksgebruik terug te dringen is wetgeving. Het ministerie van VWS stelt de Tabakswet op. In deze wet staan regels over de samenstelling, (promotie van) verkoop en verpakking van tabaksproducten en over rookvrije plekken. Meer uitleg over de Tabakswet is te vinden op een hiervoor speciaal ontwikkelde website 'Roken en de wet', opgezet door het ministerie van VWS en STIVORO. Andere instrumenten die de overheid inzet om het tabaksgebruik tegen te gaan, zijn prijsbeleid en voorlichting over de schadelijke gevolgen van roken. Het ministerie van VWS verstrekt subsidies aan diverse landelijke organisaties die betrokken zijn bij de voorlichting over roken. Vanaf 1 januari 2011 worden stoppen-met-rokenprogramma’s vergoed vanuit de basisverzekering. Uit onderzoek blijkt namelijk dat het slagingspercentage bij stoppen met roken groter wordt als daar ondersteuning bij gebruikt wordt; vooral wanneer een 11
REGIONALE VTV 2011
combinatie van gedragsmatige ondersteuning met farmacologische ondersteuning (medicijnen of nicotinevervangende middelen) wordt gevolgd. Deze gecombineerde behandeling wordt vanaf 2011 vergoed. Diverse landelijke organisaties voeren rookpreventieactiviteiten uit STIVORO is het nationale expertisecentrum voor tabakspreventie en -behandeling. STIVORO is opgericht op initiatief van het Astma Fonds (binnenkort Longfonds), de Nederlandse Hartstichting en de KWF Kankerbestrijding en ontvangt van deze organisaties en van VWS instellingssubsidie. STIVORO voert elk jaar verschillende landelijke niet-roken campagnes uit, vaak met een massamediale component. Daarnaast voert de organisatie tal van andere landelijke en lokale voorlichtingsprojecten uit, veelal in samenwerking met andere organisaties. Verder adviseert STIVORO de overheid en de burger over wet- en regelgeving met betrekking tot roken en volksgezondheid. Tenslotte biedt STIVORO rokers die willen stoppen met roken, ondersteuning en implementeert STIVORO stopondersteuning in de zorgsetting. Andere landelijke organisaties die activiteiten ter preventie van roken uitvoeren zijn het Trimbos-instituut en de belangenvereniging Clean Air Nederland. Het Trimbosinstituut zet zich vooral in op het terrein van preventie van rookverslaving en Clean Air Nederland zet zich in voor meer rookvrije (publieke) ruimtes in Nederland (Regionaal Kompas). Meer winst bij groepen met lage sociaaleconomische status in lokaal beleid Doordat maatregelen gericht op tabaksontmoediging meer succes hebben gehad onder mensen met een hogere sociaaleconomische status (SES), zijn er grote verschillen in rookgedrag ontstaan binnen de bevolking. Verminderen van de hoge rookcijfers onder mensen met een lagere opleiding of een laag inkomen, kan een belangrijke bijdrage leveren aan het terugdringen van gezondheidsverschillen (Stivoro, Van onderop en van bovenaf). Bij mensen zonder opleiding of alleen basisonderwijs is het percentage rokers groter dan bij mensen met een hoge opleiding: in Hart voor Brabant rookte in 2009 35% van de mensen zonder opleiding of alleen basisonderwijs en 18% van de mensen met een hoge opleiding (figuur 1). Dit beeld is ook te zien bij jongeren: studenten van het mbo roken het vaakst dagelijks (21%), bij leerlingen van de havo of hoger is het 3% (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant 2006). Uit GGD-onderzoeken in de grote steden en een nationaal onderzoek komt naar voren dat Turkse mannen vaker roken dan Nederlandse mannen (Regionaal Kompas).
12
ROKEN
Bronnen Zantinge EM (red.). Wat is roken? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Leefstijl\Roken, 5 december 2009. Gezondheidsmonitors GGD Hart voor Brabant Nationale atlas Volksgezondheid Gelder BM van (RIVM), Poos MJJC (RIVM), Zantinge EM (RIVM). Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van roken? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Leefstijl\Roken, 10 september 2010. Hoeymans N, Melse JM, Schoemaker CG. Gezondheid en determinanten. Deelrapport van de VTV 2010 Van gezond naar beter. Bilthoven: RIVM Van der Lucht F, Polder JJ (2010). Van gezond naar beter. Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010. Bilthoven: RIVM Willemsen MC (STIVORO), Feenstra D (STIVORO), Kranen HJ van (RIVM), Zantinge EM (RIVM). Wat zijn de mogelijke oorzaken van roken? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Leefstijl\Roken, 8 december 2009. Berg van den M, Schoemaker CG (2010). Effecten van preventie. Deelrapport van de VTV 2010 Van gezond naar beter. Bilthoven: RIVM Gezondheidsmonitors GGD Hart voor Brabant Regionaal Kompas, onderdeel roken GGD Hart voor Brabant: www.regionaalkompas.nl STIVORO (2010). Van onderop en van bovenaf. De toekomst van de tabaksontmoediging in Nederland 2011-2020. Den Haag: STIVORO
13
REGIONALE VTV 2011
STIVORO (2006). Richtlijn Tabakspreventie in Lokaal Gezondheidsbeleid. Den Haag: STIVORO Van der Lucht F, Polder JJ (2010). Van gezond naar beter. Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010. Bilthoven: RIVM
14
ROKEN
Overzicht Deelrapporten regionale VTV 2011 – Hart voor Brabant 1.
Ambulancezorg
2.
Bevolking
3.
Eerstelijns gezondheidszorg
4.
Fysieke omgeving
5.
Geestelijk Hulp bij Ongevallen en Rampen
6.
Genotmiddelen
7.
Gezondheidsachterstanden
8.
Gezondheidsbeleid
9.
Huiselijk geweld
10.
Integrale aanpak
11.
Jeugd
12.
Kwetsbare burgers
13.
Levensverwachting en sterftecijfers
14.
Overgewicht en diabetes
15.
Psychische gezondheid - Depressie
16.
Roken
17.
Seksueel gedrag
18.
Sociale omgeving en participatie
19.
Sociale Veiligheid
20.
WPG en Ouderen
21.
Ziekte
22.
Ziekten in de toekomst
23.
Ziektepreventie
24.
Zoönosen
25.
Zorg
15