Op weg naar een gezonder Bergeijk Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011
1
Op weg naar een gezonder Bergeijk Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 P.F.J. van Bree, M.J.M. van Duijnhoven, K.T.J.L. Ensinck, GGD Brabant-Zuidoost GGD Brabant-Zuidoost Postbus 810 5700 AV Helmond Telefoon 088 0031 100 www.ggdbzo.nl Copyright © 2012, GGD Brabant-Zuidoost Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de GGD Brabant-Zuidoost. De redactie besteedt de grootst mogelijke aandacht aan de juistheid van informatie in dit rapport. Fouten zijn echter niet volledig uit te sluiten. U kunt daarom geen rechten ontlenen aan deze teksten. Voor vragen of opmerkingen kunt u zich richten tot de auteurs via
[email protected].
Colofon Ontwerp en opmaak www.sterdesign.nl Fotografie Jos Lammers Oplage 75 stuks, februari 2012
2
Op weg naar een gezonder Bergeijk Een goede gezondheid is voor veel mensen één van
In dit rapport beschrijft de GGD de gezondheids-
de belangrijkste dingen in het leven. Een minder
situatie van onze inwoners. Aan de hand van deze
goede gezondheid, vooral als dat gepaard gaat met
cijfers doet de GGD aanbevelingen op weg naar een
beperkingen, beïnvloedt het meedoen van mensen
(nog) gezonder Bergeijk. Uit het rapport blijkt dat
in de maatschappij. Gezondheid is van invloed op
het, ten opzichte van de regio, goed gaat met de
schoolprestaties en de loopbaan van mensen. Een
gezondheid van de Bergeijkenaren. Maar het blijkt
goede volksgezondheid heeft dan ook een gunstig
ook dat het nog beter kan.
effect op de economie en de kosten van de gezondheidszorg. Daarnaast is gezondheid een belangrijke
Ik ben erg blij met de goed onderbouwde, concrete
factor voor andere vormen van maatschappelijke
adviezen van de GGD. De gemeente Bergeijk zal
participatie, waaronder vrijwilligerswerk en
daarom het rapport gebruiken bij het maken van
mantelzorg.
haar gezondheidsbeleid 2012-2015.
Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor het maken
Laten we samen op weg gaan naar een gezonder
van gezonde keuzes, maar gemeente en GGD
Bergeijk!
kunnen hen hierbij ondersteunen. Vooral als het gaat om mensen die dit om één of andere reden niet zelf
Ik wens u veel leesplezier en veel inspiratie toe.
kunnen. Samen met onze maatschappelijke partners timmeren we op het gebied van gezondheid dan ook
Anja Tils
al jaren aan de weg.
Wethouder gezondheidsbeleid
3
4
Inhoudsopgave
1 Van gemeentelijk rapport naar gezondheidsbeleid
7
2 De inwoners van Bergeijk
13
3 Kernboodschappen voor lokaal gezondheidsbeleid Gezondheid algemeen Psychische gezondheid Bewegen, voeding en overgewicht ➢ Alcoholgebruik ➢ Drugs Roken ➢ Seksueel gedrag ➢ Weerbaarheid ➢ Eenzaamheid ➢ Kwetsbare ouderen ➢ Mantelzorg ➢ Gezondheid en fysieke omgeving ➢ Gezondheidsverschillen
19 20 23 27 31 35 38 41 44 46 49 52 56 59
4 Bronnen, afkortingen en adviseurs
63
5 Gezondheidsprofiel
67
5
Dit rapport is onderdeel van de regionale
Regionaal kompas
Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 van de
De website www.regionaalkompas.nl geeft inzicht in
GGD Brabant-Zuidoost. De regionale VTV bestaat uit
de mogelijkheden die we hebben voor gezondheids-
de volgende onderdelen:
winst door lokaal gezondheidsbeleid. Voor meer cijfermatige informatie kunt u terecht op de website
Regionaal rapport
www.ggdgezondheidsatlas.nl. De digitale versies
‘Op weg naar een gezonder Zuidoost-Brabant’
van de regionale en gemeentelijke rapporten zijn te
Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst
downloaden op www.regionaalkompas.nl.
Verkenning 2011 Gemeentelijke rapporten 21 gemeentelijke rapporten met de belangrijkste kernboodschappen voor het lokale beleid:
‘Op weg naar een gezonder…..’ Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre
Laarbeek
Best
Gemert - Bakel
Son en Breugel
Oirschot Helmond Nuenen Eindhoven Deurne
Geldrop Mierlo Veldhoven Reusel De Mierden Waalre Asten Bladel
Eersel
Someren Heeze - Leende
Bergeijk
6
Valkenswaard Cranendonck
1 Van gemeentelijk rapport naar gezondheidsbeleid
7
De Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning Zuidoost-Brabant Gemeenten krijgen een steeds grotere rol in het volksgezondheidsbeleid. De Wet publieke gezondheid (Wpg) schrijft voor dat gemeenten elke vier jaar een beleidsplan Lokaal gezondheidsbeleid vaststel-
Kernboodschappen Bergeijk 1 Door de vergrijzing en de gestegen levensverwachting neemt het aantal mensen met chronische aandoeningen en beperkingen de komende jaren verder toe. Verlaag drempels zodat sociale participatie ook voor hen mogelijk blijft.
len. Daarnaast zijn gezondheid en zorg belangrijke onderwerpen in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en in het jeugdbeleid van gemeenten. Budgetten zijn beperkt, dus gemeenten moeten keuzes maken. Voor het maken van gezonde keuzes is
2 Psychische problemen en depressie komen voor bij jong en oud. Zorg voor preventie met voorlichting, vroegsignalering en bewegingsstimulering.
inzicht in de lokale gezondheidssituatie van belang. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning: vertaling van informatie naar beleid De GGD Brabant-Zuidoost ondersteunt haar gemeenten bij het maken van keuzes door het beschrijven van de belangrijkste gezondheidsthema’s in de regio-
3 Meer kinderen doen aan sport. Maar ruim tweederde beweegt nog onvoldoende en vergroot hiermee de kans op overgewicht. Verbind de initiatieven die een gezonde leefstijl bevorderen, met meer nadruk op veilig bewegen in de buurt.
nale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV). Gemeentelijk rapport beschrijft belangrijkste gezondheidsthema’s In dit gemeentelijk rapport beschrijft de GGD Brabant-Zuidoost specifiek voor de gemeente Ber-
4 Jongeren beginnen nog steeds op te jonge leeftijd met drinken en veel ouders keuren dit goed. Zorg voor een lokale aanpak via educatie, draagvlak, regelgeving, handhaving en vroegsignalering.
geijk de kernboodschappen voor het lokale gezondheidsbeleid. De GGD maakt hierbij, naast diverse landelijke bronnen, vooral gebruik van de informatie uit de jeugd-, de jongeren-, de volwassenen-, de ouderen- en de Wmo-monitor. Elke monitor wordt om de vier jaar uitgevoerd. De meest recente resultaten
5 Vier procent van de jongeren in Bergeijk gebruikt naar eigen zeggen softdrugs. Gezien de zorgwekkende signalen is een integrale aanpak vanuit onderwijs, jongerenwerk en politie noodzakelijk.
zijn verkregen tussen 2007 en 2009. Waar mogelijk worden cijfers vergeleken met regionale of landelijke trends uit diverse informatiebronnen. Voor alle gemeenten zijn kernboodschappen
6 Nog steeds rookt bijna een kwart van de volwassenen. Voorkom dat jongeren gaan roken en stimuleer het stoppen met roken.
opgenomen over de thema’s bewegen, voeding en overgewicht, alcoholgebruik, roken, psychische gezondheid, seksueel gedrag, weerbaarheid en gezondheidsverschillen. De meeste van deze thema’s
7 Tweederde van de seksueel actieve jongeren vrijt onveilig. Meer voorlichting over gezond seksueel gedrag is noodzakelijk.
worden ook benoemd in de landelijke nota ‘Gezondheid dichtbij’ (1). Daarnaast zijn thema’s opgenomen die voor Bergeijk in het bijzonder actueel zijn of aansluiten op andere beleidsterreinen zoals drugs, eenzaamheid, kwetsbare ouderen, mantelzorg en
8 Jongeren worden al op jonge leeftijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant gedrag. Vergroot hun weerbaarheid zodat ze gezonde keuzes durven te maken.
gezondheid en fysieke omgeving. Het gezondheidsprofiel (hoofdstuk 5) biedt daarnaast veel informatie over andere gezondheidsthema’s.
8
9 Eenzaamheid komt veel voor bij alleenstaanden en mensen met een laag inkomen. Investeer in scholing van hulpverleners, vrijwilligers en buurtgenoten en verbeter de onderlinge afstemming.
10 17 Procent van de ouderen is kwetsbaar. Investeer in vroegsignalering en biedt ondersteuning, waardoor ze langer op eigen benen kunnen staan.
Het integrale gezondheidsprofiel biedt ook informatie voor andere beleidsterreinen Het integrale gezondheidsprofiel (zie hoofdstuk 5) biedt de mogelijkheid om per thema diverse leeftijdsgroepen voor Bergeijk te bekijken. Er zijn veel
11 Bijna 140 mantelzorgers in Bergeijk hebben behoefte aan ondersteuning. Hun behoeften zijn divers en vragen om maatwerk en flexibele hulpverleners.
gegevens beschikbaar voor het gezondheidsbeleid en andere beleidsterreinen zoals Wmo-, jeugd-, armoede-, milieu- en sportbeleid. Gezondheid kan een bijdrage leveren aan de doelstellingen van diverse beleidssectoren: gezonde kinderen kunnen beter
12 Inwoners van Bergeijk ervaren weinig geluids- en geurhinder en zijn tevreden met de eigen leefomgeving. Behoud het goede door gezondheidsaspecten zo vroeg mogelijk mee te wegen bij planontwikkeling.
leren, gezonde burgers kunnen aan het werk of op andere fronten een waardevolle bijdrage leveren aan de maatschappij. De GGD wil het gebruik van dit profiel door meerdere beleidsterreinen dan ook stimuleren, met als gezamenlijk doel het bevorderen van de volksgezondheid. Het thema weerbaarheid
13 Ook in Bergeijk bestaan sociaaleconomische gezondheidsverschillen. De gemeente kan met armoedebeleid de gezondheidsverschillen verkleinen. Een integrale aanpak met de sociale dienst, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening is hierbij nodig.
past prima binnen het Jeugdbeleid en de thema’s bewegen, voeding en overgewicht sluiten goed aan op het Sportbeleid. Eenzaamheid en mantelzorg kunnen binnen het Wmo-beleid een plek krijgen. Om gezondheidsverschillen terug te brengen biedt aansluiting op het armoedebeleid zeker kansen. Regionaal rapport zet gezondheid in Zuidoost-Brabant op de agenda Naast het gemeentelijk rapport beschrijft de GGD
Kernboodschappen gemeentelijk rapport zijn basis
in het regionale VTV-rapport ‘Op weg naar een
voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
gezonder Zuidoost-Brabant’ een aantal belangrijke
Bij de keuzes van de kernboodschappen in dit rap-
ontwikkelingen op het gebied van gezondheid (2).
port staat het belang van de gezondheid voorop. In
De thema’s in dit rapport kunnen eveneens gebruikt
een nota gezondheidsbeleid stelt de gemeente de
worden bij het opstellen van het lokale gezondheids-
gezondheidsthema’s vast waaraan zij de komende
beleid. De belangrijkste thema’s op het gebied van
jaren aandacht wil besteden. Bij deze prioritering
gezondheid voor de regio zijn:
spelen ook politieke en financiële argumenten een rol. Daarnaast bekijkt de gemeente binnen welk beleidsterrein een thema het beste tot zijn recht komt. In de nota gezondheidsbeleid worden gemeentelijke
- Langer gezond leven. We leven langer gezond maar diabetes, depressie en dementie vormen een groeiend probleem in een vergrijzende populatie.
doelstellingen beschreven In de nota gezondheidsbeleid beschrijft de gemeente de doelstellingen op het gebied van gezondheid en
- Kwetsbare ouderen redden het niet alleen. Zorg voor zorg.
werkt ze verder uit. Van belang is de uitwerking van deze doelen zo concreet mogelijk te maken alvorens tot uitvoering over te gaan. Daarbij worden diverse regionale en lokale partijen betrokken, elk met een
- Gezondheidsachterstanden komen niet alleen in steden voor. De meeste gezondheidswinst is te behalen bij lagere sociaaleconomische groepen.
specifieke deskundigheid op het brede terrein van gezondheid en verantwoordelijk voor de uitvoering van gezondheid en welzijn.
- De jeugd: een gezonde investering. Zet in op minder problematiseren en meer normaliseren. - Preventie scoort niet, maar loont wel! Investeren in preventie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
9
- Een gezonde omgeving: een verademing! Ruimtelijke ontwikkeling biedt kansen voor gezondheid. Regionaal kompas: actuele informatie voor lokaal gezondheidsbeleid op internet De website www.regionaalkompas.nl is onderdeel van de regionale VTV. Deze site biedt actuele cijfers, voorbeelden uit de regio en het regionale aanbod aan interventies. Ook de regionale en gemeentelijke rapporten van de rVTV zijn hier te downloaden. Daarnaast biedt het regionaal kompas links naar relevante landelijke en regionale websites, zoals de ‘Handreiking Gezonde Gemeente’ van het RIVM en de gezondheidsatlas van de GGD: www.ggdgezondheidsatlas.nl. GGD biedt ondersteuning bij de vertaling naar gemeentelijk beleid De drie producten van de rVTV bieden een schat aan informatie voor gemeentelijk (gezondheids)beleid. De realiteit is dat gemeenten keuzes moeten maken bij het formuleren van de speerpunten van hun beleid. De GGD Brabant-Zuidoost is uiteraard bereid om de gemeente Bergeijk in dit keuzeproces te adviseren. Daarnaast kan de GGD ook aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid een belangrijke bijdrage leveren.
10
11
12
2 De inwoners van Bergeijk
13
Dit hoofdstuk beschrijft de huidige bevolkingssamenstelling van de gemeente Bergeijk. De opbouw van de bevolking is een belangrijke factor voor de gezondheidstoestand van een gemeente. Met het ouder worden nemen de gezondheidsproblemen vaak toe. Ook het opleidingsniveau hangt samen met gezondheid, omdat mensen met een hogere opleiding vaak een betere gezondheid hebben. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op de bevolkingsprognose voor de gemeente Bergeijk.
Bergeijk telt ruim 18.000 inwoners
Bergeijk 18.073 inwoners. De inwoners wonen op
Bergeijk is één van de 21 gemeenten van de regio
een erg ruim oppervlak: de bevolkingsdichtheid is
Zuidoost-Brabant en is in 1997 ontstaan door een
179 inwoners per vierkante kilometer tegenover 510
herindeling van de gemeenten Bergeijk, Luyksgestel,
inwoners in de regio Zuidoost-Brabant.
Riethoven en Westerhoven. Op 1 januari 2011 telde
Figuur 2.1 Demografische opbouw van gemeente Bergeijk in 2011 (Bron: CBS StatLine, 2011) 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 20 40 60
Aantal inwoners
80 100 120 140 160 180
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Mannen Bergeijk Vrouwen Bergeijk Verschil in aantal vrouwen en mannen in Bergeijk Mannen Nederland (relatief naar inwonertal gemeente) Vrouwen Nederland (relatief naar inwonertal gemeente)
14
55
60
65
70
75
80
85
90
95
Leeftijd in jaren
Minder éénpersoonshuishoudens en meer
Opleidingsniveau gelijk aan de regio
huishoudens met kinderen in Bergeijk
Het opleidingsniveau van de inwoners van Bergeijk is
In figuur 2.1 is de leeftijdsopbouw van Bergeijk in
vergelijkbaar met de regio (figuur 2.2). Ruim één op
2011 weergeven (3). De totale man-vrouw verde-
de drie volwassenen (19 tot en met 64 jaar) heeft een
ling is vergelijkbaar: 51% mannen en 49% vrouwen.
mavo of lbo diploma, 37% heeft een havo, vwo of
Vanaf 75 jaar zijn er in Bergeijk meer vrouwen dan
mbo opleiding en 27% heeft hbo of universiteit ge-
mannen. Het aandeel jongeren in de bevolking
volgd. Twee procent van de volwassenen heeft geen
komt overeen met het landelijk beeld: 24% van de
opleiding of alleen lager onderwijs, dit zijn ongeveer
inwoners is jonger dan 20 jaar. Ook het aandeel
210 inwoners (4).
inwoners uit de zogenoemde ‘productieve leeftijdsgroep’ van 20 tot 65 jaar en het aandeel ouderen
Ook Bergeijk vergrijst
is vergelijkbaar met Nederland. In Bergeijk is 59%
Volgens de huidige prognose daalt het aantal inwo-
tussen de 20 en 65 jaar en 17% van de inwoners is 65
ners van Bergeijk van ongeveer 18.100 in 2011 naar
jaar en ouder. Wat opvalt is dat de leeftijdsgroep 20
ongeveer 16.800 inwoners in 2030 en 15.500 inwo-
tot 40 jaar in Bergeijk wat kleiner is dan gemiddeld
ners in 2040. Volgens de prognose stijgt het relatieve
in Nederland.
aandeel ouderen en daalt het relatieve aandeel
Van alle huishoudens in Bergeijk bestaat 24% uit
jongeren en volwassenen (figuur 2.3) (3, 5). Deze
éénpersoonshuishoudens, 35% uit huishoudens
vergrijzing is een landelijke trend als gevolg van de
zonder kinderen en 40% uit huishoudens met kinde-
naoorlogse geboortegolf en een langere levensver-
ren. In Nederland ligt het percentage éénpersoons-
wachting.
huishoudens veel hoger (36%) en het percentage huishoudens met kinderen lager (34%) (3).
Figuur 2.2 Opleidingsniveau van inwoners van 19 t/m 64 jaar in Bergeijk en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
geen opleiding/ lager onderwijs
mavo/lbo
havo/vwo/mbo hbo/wo 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
percentage
Zuidoost-Brabant Bergeijk
15
Figuur 2.3 Prognose leeftijdsopbouw bevolking Bergeijk, 2011-2040 (Bron: CBS StatLine 2011 en Provincie Noord-Brabant Bevolkingsprognose 2008) inwoners
1700 1600
CBS 2011
1500 1400
Prognose 2030 Prognose 2040
1300 1200 1100 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100
16
95+
90-95
85-90
80-85
75-80
70-75
65-70
60-65
55-60
50-55
45-50
40-45
35-40
30-35
25-30
20-25
15-20
10-15
5-10
0-5
0
leeftijd in jaren
17
18
3 Kernboodschappen voor lokaal gezondheidsbeleid
19
Gezondheid algemeen
obstructieve longziekten. Dit geldt zowel voor Nederland als Zuidoost-Brabant (2).
Levensverwachting in Bergeijk hoger dan landelijk gemiddelde
Bijna een kwart van de ouderen in Bergeijk vindt
De levensverwachting bij geboorte in Bergeijk is voor
eigen gezondheid matig tot slecht
mannen 79,2 jaar en voor vrouwen 84,3 jaar (totaal
De levensverwachting in Nederland stijgt nog steeds.
81,7 jaar). Voor mannen en vrouwen in de regio
Maar niet alle levensjaren zijn ook levensjaren zonder
Zuidoost-Brabant liggen deze op respectievelijk 78,1
ziekte of in goed ervaren gezondheid. In 2009 gaf 9%
jaar en 82,4 jaar. De totale levensverwachting in Bergeijk is hoger dan het landelijk gemiddelde van
Kernboodschap: Door de vergrijzing en de gestegen levensverwachting neemt het aantal mensen met chronische aandoeningen en beperkingen de komende jaren verder toe. Verlaag drempels zodat sociale participatie ook voor hen mogelijk blijft.
80,1 jaar (6). Dit komt vooral door een hogere levensverwachting van vrouwen. Bergeijk telt gemiddeld 62 sterfgevallen per 10.000 inwoners per jaar, in de regio zijn dat er gemiddeld 71. De vijf belangrijkste specifieke doodsoorzaken zijn coronaire hartziekten, longkanker, beroerte, dementie en chronische
Figuur 3.1 Inwoners met beperkingen als gevolg van een chronische ziekte, relatief naar leeftijdsgroep in Bergeijk in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
42% 23%
12%
6% 19-64 jaar Licht belemmerd in het dagelijks functioneren Sterk belemmerd in het dagelijks functioneren
20
65+
van de volwassenen en 23% van de ouderen in Ber-
Verminder beperkingen en bevorder participatie van
geijk aan zijn of haar gezondheid matig tot slecht te
chronisch zieken….
vinden. Beide percentages liggen op een lijn met het
Niet de ziekten zelf, maar vooral de beperkingen
gemiddelde in Zuidoost-Brabant en zijn de afgelopen
die daarmee samenhangen bepalen de mate waarin
jaren stabiel gebleven.
mensen belemmerd worden in hun zelfredzaamheid. Leven met een chronische ziekte kan samengaan
Hoge bloeddruk meest voorkomende chronische
met een goed ervaren gezondheid en een leven
aandoening onder volwassenen en ouderen
zonder lichamelijke beperkingen. Maar voor een
Onder ouderen komt een hoge bloeddruk het meest
aantal chronisch zieken is dit zeker niet het geval.
voor, gevolgd door gewrichtsslijtage (respectievelijk
In Bergeijk wordt bijna drie op de tien volwassenen
33% en 24%). Veertien procent van de 65-plussers
belemmerd in het dagelijks functioneren als gevolg
heeft diabetes mellitus (suikerziekte). In de regio
van een of meerdere chronische aandoeningen
neemt diabetes bij ouderen de laatste jaren toe,
(29%) (figuur 3.1). Bij de ouderen geldt dit zelfs voor
maar in Bergeijk is deze trend (nog) niet zichtbaar.
meer dan de helft van de groep (54%) (4). Door het
Ook onder volwassen inwoners komen hoge bloed-
zoveel mogelijk terugdringen van de beperkingen,
druk en gewrichtsslijtage het vaakst voor. Drie
bijvoorbeeld via hulpmiddelen of medicatie, kunnen
procent heeft diabetes. Bij kinderen en jongeren zijn
veel mensen met een beperking voor zichzelf blijven
eczeem en astma of bronchitis de meest voorkomen-
zorgen en een goede kwaliteit van leven ervaren.
de chronische aandoeningen.
Gemeenten hebben een rol in het ondersteunen van deze mensen om hen zo lang mogelijk mee te kun-
Toename van het aantal chronisch zieken leidt tot
nen laten doen aan de samenleving. Hierbij zal de
een grotere en complexere vraag naar zorg
focus vooral moeten liggen op het leren omgaan met
Zoals uit de bevolkingsprognose van hoofdstuk
beperkingen en het bevorderen van participatie.
2 blijkt, vergrijst de bevolking van Bergeijk . De keerzijde van langer leven is dat de ouderdomsziek-
…en zorg voor coördinatie in de zorg
ten als diabetes, dementie en een combinatie van
Een bijkomend aspect van een langere levensver-
aandoeningen meer kans hebben om op te treden.
wachting is een toename van het aantal mensen met
Geschat wordt dat het aantal patiënten met diabetes
meerdere ziekten tegelijk. Deze multimorbiditeit
in Zuidoost-Brabant in 2020 gestegen zal zijn met
maakt de zorg complexer. Patiënten krijgen te ma-
27% ten opzichte van 2007 en dat het aantal coro-
ken met meerdere zorgverleners tegelijkertijd. Een
naire hartziekten stijgt met 37% (2). Deze trends zijn
goede coördinatie en communicatie tussen behande-
gebaseerd op demografische ontwikkelingen en kun-
laars is daarom van groot belang.
nen veranderen door onder andere ontwikkelingen in de gezondheidszorg, trends in leefstijl en andere
Een ongezonde leefstijl is een belangrijke factor
sociaaleconomische omstandigheden.
voor gezondheidsverlies
Diabetes, coronaire hartziekten, beroerte, depres-
Leefstijlfactoren, vooral roken, alcohol en overge-
sie en angststoornissen behoren samen tot de top
wicht, zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor
5 van ziekten met de grootste ziektelast en hebben
de belangrijkste groepen doodsoorzaken, zoals hart-
daarmee een groot effect op de volksgezondheid (7).
en vaatziekten, kanker en ziekten van de ademha-
Bij mensen van 75 jaar en ouder zorgt dementie voor
lingswegen. De urgentie om te blijven investeren in
veel ziektelast. De toename van het aantal mensen
preventie en het terugdringen van ongezond gedrag
met meerdere ziekten zal leiden tot een grotere en
blijft daarmee onveranderd hoog (2).
complexere zorgvraag. Ook de druk op mantelzor-
Naast ongezond gedrag zijn ook de sociale en fysieke
gers zal nog verder toenemen, aangezien de vraag
omgeving van invloed op het ontstaan van ziekte.
waarschijnlijk sneller stijgt dan het aanbod (zie kern-
Ongezonde factoren komen vaak in combinatie voor.
boodschap ‘mantelzorg’) (2).
Juist deze combinatie van ongezond gedrag in een ongezonde omgeving brengt extra gezondheidsrisico’s met zich mee.
21
Maak de gezonde keuze de makkelijke keuze; geef aandacht aan gezondheid binnen meerdere beleidsterreinen Via het lokale gezondheidsbeleid en het Wmo-beleid is er in Bergeijk al aandacht voor preventie van ziekten en het ondersteunen van mensen met een beperking. Maar de gemeente kan via andere beleidsterreinen nog meer doen om het inwoners gemakkelijker te maken zich gezond te gedragen. Mensen moeten zo min mogelijk drempels ondervinden wanneer zij er voor kiezen om gezond te leven (1). Daar kan vanuit verschillende sectoren een bijdrage aan worden geleverd. Voorbeelden zijn veilige fietspaden of parken waar je veilig kunt spelen, wandelen of hardlopen, gebouwen waar het nemen van de trap meer voor de hand ligt dan de lift en een gezond voedingsbeleid bij peuterspeelzalen en kinderopvang. Door bijvoorbeeld het verminderen van schooluitval, het opleiden van jongeren en het terugkeren van werklozen naar de arbeidsmarkt krijgen mensen niet alleen betere kansen in het maatschappelijke leven, maar ook betere kansen op gezondheid. Het belang van integraal gezondheidsbeleid wordt ook onderstreept door minister Schippers van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). In de landelijke beleidsnota ‘Gezondheid dichtbij’ wordt voor het thema ‘Sporten en bewegen in de buurt’ verwezen naar de beleidsbrief sport en naar het Wmo-beleid van gemeenten (1, 8).
22
Psychische gezondheid Veel inwoners lopen risico op een depressie of Psychische problemen komen in alle leeftijdsgroepen
angststoornis
voor
In Bergeijk heeft één op de drie volwassenen en
In de regio Zuidoost-Brabant neemt het aantal men-
ouderen een matig of hoog risico op een depressie
sen met psychische problemen toe met de leeftijd.
of angststoornis. Bij 2% van de volwassenen is sprake
In Bergeijk is deze trend minder duidelijk zichtbaar.
van een hoog risico. Voor de groep ouderen geldt dit
Tien procent van de jongeren, 15% van de volwas-
voor 1%. Deze groep is kleiner dan in de regio (5%).
senen en 11% van de ouderen voelt zich psychisch
Vier procent van de volwassenen en vijf procent van
ongezond (figuur 3.2). Zowel bij de jongeren als de
de ouderen gebruikt medicijnen voor angst, depressie, spanning of stress (4). Landelijk onderzoek toont aan dat angsten en
Kernboodschap: Psychische problemen en depressie komen voor bij jong en oud. Zorg voor preventie met voorlichting, vroegsignalering en bewegingsstimulering.
depressies ook onder jongeren een groter probleem zijn dan tot voor kort bekend was. Van de jongeren onder de 18 jaar heeft 15% wel eens een depressieve periode meegemaakt (9).
ouderen liggen deze percentages lager dan gemid-
Ruim een derde van de jongeren met psychische
deld in de regio. Bij de Bergeijkse ouderen is ook
problemen denkt wel eens aan zelfdoding
een afname te zien in het aantal mensen dat zich
Twaalf procent van de jongeren van 12 tot en met
psychisch ongezond voelt.
18 jaar in Bergeijk piekert dag en nacht. Jongeren
Jongeren uit éénouder- of nieuwgevormde gezinnen
piekeren vooral over schoolprestaties, hun uiter-
en niet-schoolgaande jongeren hebben vaker een
lijk en relaties. Dit beeld wordt bevestigd door het
slechtere psychische gezondheid. Dit geldt ook voor
onderzoek ‘Opvoeden en opgroeien in de gemeente
mensen met een laag opleidingsniveau (ten hoogste
Bergeijk’, uitgevoerd door K2. In dit onderzoek
lagere school). Van de volwassen bevolking met een
onder jongeren van 12 tot en met 23 jaar geven ze
inkomen beneden modaal is ruim een kwart psy-
bovendien aan te piekeren over zichzelf (hoe ze zijn)
chisch ongezond (4).
en over geld en inkomen (10). Eén op de elf jongeren in Bergeijk heeft in het afgelopen jaar zelfdoding overwogen. Een klein deel heeft ook daadwerkelijk een poging onderno-
Figuur 3.2 Psychische ongezondheid naar leeftijd in Bergeijk en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
10%
12-18 jaar
Bergeijk
14%
15%
17%
19-64 jaar
11%
19%
65+
Zuidoost-Brabant
23
men (1%). Van de jongeren in Zuidoost-Brabant die
gen. Depressiepreventie kan dus ook indirect door in
zich psychisch ongezond voelen, heeft ruim één op
te steken op de leefstijlfactoren voeding en bewe-
de drie in het afgelopen jaar aan zelfdoding ge-
ging. Depressie komt eveneens vaak voor in com-
dacht. Het overgrote deel van de mensen die suïcide
binatie met een middelenstoornis, zoals overmatig
plegen, heeft een psychische stoornis, zoals een
alcohol- of drugsgebruik. Het is echter niet bekend
depressie.
of een depressie leidt tot een middelenstoornis of
Negen procent van de jongeren met een slechte
juist andersom.
ervaren psychische gezondheid heeft behoefte aan professionele hulp (4). Ruim één op de drie jongeren
Meer mensen krijgen hulp door vroegsignalering en
wil juist hulp door er met andere jongeren over te
een toegankelijk preventieaanbod
praten. Eveneens bijna éénderde wil hulp van een
Een (ernstige) depressieve stoornis kan voorkómen
deskundige via een inloopspreekuur of via webmail
worden door vroegtijdige signalering en vroegtijdig
(10).
ingrijpen. Ongeveer een derde van de mensen met een depressie zoekt echter geen hulp. Belangrijk is
Depressie behoort tot de top vijf van ziekten met
dat hulpverleners de risicofactoren en signalen van
de hoogste ziektelast
een depressie kunnen herkennen en weten welk
Het aantal mensen met een depressie neemt toe.
preventief aanbod er is. Een kwart van de nieuwe ge-
Depressie en angststoornissen behoren tot de top 5
vallen van depressie is te voorkomen. Uit onderzoek
van ziekten met de hoogste ziektelast (7). Psychische
blijkt dat er een sterk verband is tussen eenzaamheid
problematiek kan verregaande gevolgen hebben.
en depressie (11). Voor zowel preventie van depressie
Het belemmert het functioneren in het dagelijks
als preventie van eenzaamheid is het bevorderen van
leven, vermindert de kwaliteit van leven en kan zelfs
sociale steun en participatie van belang.
ernstige zelfdestructieve vormen aannemen, zoals suïcidaal gedrag. Van alle gezondheidsverlies wordt
De gemeente heeft vooral een rol in het voorkómen
28% veroorzaakt door psychische ziekten, waarvan
van psychische problemen
éénderde wordt veroorzaakt door depressie (11).
Jongeren en hun ouders of verzorgers kunnen met
Een depressie op jonge leeftijd kan de schoolcarrière
vragen en problemen op psychosociaal gebied sinds
schaden en is een belangrijke voorspeller voor het
kort terecht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin
ontwikkelen van een depressie op latere leeftijd.
(CJG). Binnen het CJG werken de organisaties samen
Door een depressie kunnen volwassenen uit het ar-
die al gewend zijn om ouders, kinderen en jongeren
beidsproces vallen, ouderen kunnen vereenzamen en
te helpen. Alleen als het nodig is vindt overdracht
mantelzorgers kunnen geen zorg meer bieden aan
plaats naar gespecialiseerde hulp plaats. Het CJG
hun naasten.
heeft een laagdrempelig inlooppunt op het gemeen-
Risicogroepen voor een depressie zijn onder andere
tehuis, maar er kan ook worden binnenlopen bij het
kinderen en jongeren die in armoede leven, mantel-
consultatiebureau en de scholen in de buurt. Zuid-
zorg verlenen of worden blootgesteld aan verwaar-
Zorg is bovendien alert op signalen die kunnen dui-
lozing, misbruik of geweld. Ook ‘kwetsbare’ ouderen
den op een postnatale depressie bij jonge moeders.
waarbij sprake is van eenzaamheid, weinig sociale
Sporten en bewegen kan een gunstig effect hebben
steun, diverse lichamelijke ziekten en beperkingen
op de sociale participatie van jong en oud en depres-
of een laag inkomen, hebben een verhoogd risico op
sie en isolement tegengaan. De gemeente investeert
depressieve klachten. Sociale participatie en gevoel
reeds veel op het gebied van sportstimulering (zie
van controle over het eigen leven beschermen tegen
kernboodschap ‘bewegen, voeding en overgewicht’).
een depressie.
Ook een veilige en groene leefomgeving heeft een gunstige invloed op de psychische gezondheid. De
Depressie en overgewicht gaan vaak samen
leefbaarheid in wijken wordt in belangrijke mate
Mensen met overgewicht hebben meer kans op een
bepaald door hoe mensen in een gebied met elkaar
depressie en andersom. Mensen met diabetes mel-
samenleven; de sociale omgeving. De gemeente
litus hebben twee keer zo veel kans op een depressie
Bergeijk besteedt binnen haar Wmo-beleid veel aan-
als gezonde mensen. Recent onderzoek laat zien dat
dacht aan het bevorderen van de sociale cohesie van
mensen die weinig bewegen meer risico lopen op
buurten en wijken. Hiervoor is inmiddels voor elke
het ontwikkelen van een psychische aandoening (11).
kern een dorpsraad of leefbaarheidsgroep ingesteld.
Omgekeerd heeft bewegen een positief effect op het
Daarnaast investeert de gemeente in het voorkomen
voorkomen en het herstel van psychische aandoenin-
van psychische problemen door het inkopen van
24
producten zoals ‘KOPP-groepen’ voor kinderen van ouders met psychiatrische problemen, woonbegeleiding, bemoeizorg, ‘Pubers in de Knel’, (algemeen-, school- en jeugd-) maatschappelijk werk, 24-uurs opvang in de centrumgemeente Eindhoven, Jeugd Preventie Programma en de coördinatie van het meldpunt Huiselijk geweld. Depressiepreventie is voor gemeente speerpunt van lokaal gezondheidsbeleid Samen met de drie Kempengemeenten Eersel, Bladel en Reusel-De Mierden heeft de gemeente een werkgroep ‘Depressiepreventie’ ingesteld bestaande
Algemene voorlichting maakt psychische problemen bespreekbaar Voorlichting kan helpen bij het bespreekbaar maken van psychische problemen. Preventie van psychische problemen door voorlichting kan helpen het taboe rondom psychische klachten te doorbreken, waardoor mensen met depressieve klachten eerder hulp gaan zoeken. Bij volwassenen kan preventie van psychische problemen gericht worden op de groep die werk en zorgtaken combineert. Preventie van psychische problemen bij ouderen kan als boodschap hebben ‘succesvol ouder worden’ en’ behoud van de kwaliteit van leven’.
uit GGzE, GGD Brabant-Zuidoost, Dommelregio en de gemeenten. De werkgroep richt zich op diverse doelgroepen zoals middelbare scholieren, mantelzorgers en ouderen. Sinds 2009 zijn diverse activiteiten uitgevoerd zoals: - Algemene informatiebijeenkomsten voor mensen met depressie(ve) gevoelens, hun mantelzorgers en geïnteresseerde professionals. - Brochure en website ‘Klaart het nog op’, een sociale kaart depressie(preventie) voor (door) verwijzers. - Cursussen signaleren van depressie en eenzaamheid aangeboden aan vrijwilligers van het GOW Welzijnswerk. - Informatieve bijenkomsten en deskundigheidsbevordering voor professionals die met jongeren werken (onder andere jongerenopbouwwerkers
Met sporten en bewegen minder kans op psychische stoornis Mensen die regelmatig sporten of intensief bewegen hebben vijftig procent minder kans om een psychische stoornis te ontwikkelen dan mensen die niet sporten. Ze hebben minder vaak last van depressies, fobieën, andere angststoornissen en alcoholverslaving (12). Daarnaast draagt sporten bij aan een sneller herstel. Mensen met een recente psychische stoornis zijn na drie jaar anderhalf keer vaker hersteld van hun ziekte dan mensen met een psychische stoornis die niet sporten. De GGZ-preventie zou zich meer kunnen richten op het stimuleren van bewegen bij gezonde mensen en bij groepen waarvan bekend is dat ze risico lopen op het ontwikkelen van een psychische stoornis.
Jeugd-Punt) over vroegsignalering van depressie bij jongeren, het bespreekbaar maken daarvan en doorverwijsmogelijkheden. - Workshops ‘Depressiepreventie in de huisartsenpraktijk’ en ‘Ervaringsworkshop depressiepreventie’, uitgevoerd tijdens de lokaal gezondheidsbeleid-ontmoetingsdag voor professionals en vrijwilligers op het terrein van gezondheid, welzijn en zorg. - Cursussen ‘In de put, uit de put’ georganiseerd voor volwassenen en ouderen met een depressie. De gemeente is hiermee zeker op de goede weg om haar burgers te ondersteunen bij (het voorkomen van) hun psychische problemen. Maar gezien de om-
Depressiepreventie krijgt beter vorm door brede insteek Preventie van psychische problemen heeft de beste resultaten als publieksvoorlichting, vroegsignalering en advisering, ondersteuningsprogramma’s, sportstimulering en maatregelen gericht op de omgeving in combinatie worden uitgevoerd. - Intermediairs spelen een belangrijke rol in het tijdig signaleren van depressie en de risico’s daarop. Deze vroegsignalering kan verbeterd worden door het gebruik van signaleringsprotocollen door bijvoorbeeld leerkrachten, ouderenadviseurs, maatschappelijk werkers, wijkverpleegkundigen of medewerkers binnen de jeugdgezondheidszorg.
vang en ernst van deze problematiek is het raadzaam om ook de komende jaren op deze weg door te gaan en de huidige aanpak op een aantal punten zelfs uit te breiden.
- Gemeenten hebben bij uitstek invloed op het inrichten van de directe leefomgeving, de sociale samenhang in een buurt en het creëren van veiligheid. Belangrijk hierbij is om de participatie van wijkbewoners te stimuleren. Vooral een goed contact met de buren beschermt tegen depressie (11). 25
- In de regio is een breed aanbod op het gebied van depressie beschikbaar maar er wordt nog te weinig gebruik van gemaakt (13). De werkgroep ‘Depressiepreventie De Kempen’ heeft een groot aantal interventies al samengevoegd in de brochure en bijbehorende website ‘Klaart het nog op’. Deze brochure en website kunnen nog beter onder de aandacht worden gebracht van (door)verwijzers. - Een nieuwe vorm van zorgverlening is E-Health. Er zijn bewezen effectieve e-mental health programma’s voor het ontwikkelen van mentale weerbaarheid en voor de preventie en behandeling van depressie. Deze vorm van zorgverlening sluit ook aan bij de jeugd (1). Samen sta je sterker Depressiepreventie heeft veel invalshoeken en er zijn veel activiteiten en interventies die door verschillende organisaties (kunnen) worden uitgevoerd. Belangrijke partners voor de gemeente zijn de GGD en de GGZ. Maar ook welzijnsorganisaties en het CJG zijn onmisbaar bij het bereiken van doelgroepen en het begeleiden van risicogezinnen. Waar depressiepreventie overgaat in zorg, spelen de huisarts en praktijkondersteuner GGZ een belangrijke rol. Verpleeg- en verzorgingshuizen kunnen een ondersteunende functie hebben voor zelfstandig wonende ouderen. Ook is het aan te raden om vertegenwoordigers van de doelgroep te betrekken, bijvoorbeeld via de Stichting Zelfhulpnetwerk Zuidoost-Brabant.
26
Bewegen, voeding en overgewicht
Bij de 12- tot en met 18- jarigen in Bergeijk is het beeld eveneens positief. Het aantal jongeren dat lid is van een sportclub of sportschool is tussen 2003
Meer kinderen doen aan sport maar het merendeel
en 2007 flink toegenomen. Circa driekwart van
voldoet niet aan de beweegnorm
de jongeren is lid. Ondanks deze gunstige cijfers
Voldoende lichamelijke activiteit is belangrijk voor
voldoet ruim tweederde van de jongeren niet aan de
een goede energiebalans. In Bergeijk zien we gunsti-
aanbevolen beweegnorm die voor hun leeftijd geldt.
ge ontwikkelingen op het gebied van lichaamsbewe-
Dit komt vooral omdat ze niet elke dag voldoende
ging bij de jeugd. Het percentage kinderen (4 tot en
beweging hebben (4). De beweegnorm geeft de
met 11 jaar) dat minimaal twee keer per week een
aanbevolen duur en intensiteit van bewegen voor
uur buiten school sport is tussen 2005 en 2008 flink
verschillende leeftijdsgroepen aan (Nederlandse
toegenomen en ligt hoger dan in de regio (44% ver-
Norm Gezond Bewegen).
sus 34% regio). Ook het aandeel kinderen dat lid is van een sportvereniging of sportschool is in dezelfde
Vooral kinderen uit gezinnen met een lage
periode gestegen van 58% naar 72% (figuur 3.3).
sociaaleconomische status sporten minder Er is een verband tussen inkomen en het sporten van kinderen. Regio-
Kernboodschap: Meer kinderen doen aan sport. Maar ruim tweederde beweegt nog onvoldoende en vergroot hiermee de kans op overgewicht. Verbind de initiatieven die een gezonde leefstijl bevorderen, met meer nadruk op veilig bewegen in de buurt.
cijfers laten zien dat ruim 40% van de kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen (e1.300 of lager) niet sport buiten school, terwijl dit voor kinderen uit gezinnen met een hoger inkomen 21% is. In Bergeijk leeft 5% van de 0- tot en met 11-jarigen (circa 136 kinderen) in een gezin met een minimuminkomen. Ook het opleidingsniveau,
Figuur 3.3 Trend in lidmaatschap van sportvereniging of sportschool bij kinderen (4 t/m 11 jaar) en jongeren (12 t/m 17 jaar) in Bergeijk (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
58%
72%
2005
2008 4-11 jaar
65%
75%
2003
2007 12-17 jaar
27
de gezinssamenstelling en de werksituatie van
op de tien ouderen beweegt voldoende volgens de
ouders zijn van invloed op deelname aan (sport)
beweegnorm. Maar deze groep doet wel minder aan
verenigingen. (4).
sport (53%). De helft van de Bergeijkse volwassenen heeft over-
Toename obesitas onder jongeren
gewicht. Bij 13% is zelfs sprake van obesitas. Van de
Weinig lichaamsbeweging is een belangrijke risico-
ouderen is 57% te zwaar; bij 14% is sprake van
factor voor overgewicht en de daarmee samenhan-
ernstig overgewicht (figuur 3.4). In de regio Zuid-
gende gezondheidsprobleem. In Bergeijk is 11% van
oost-Brabant is het overgewicht bij ouderen de
de 2- tot en met 11-jarigen en 10% van de 12- tot en
afgelopen jaren toegenomen, maar in Bergeijk is
met 18- jarigen te dik (op basis van zelfgerapporteer-
dit niet het geval (4).
de waarden voor lengte en gewicht). Van de kinderen heeft 1% al ernstig overgewicht (obesitas). Bij de
Bergeijkse kinderen eten minder fruit dan in de regio
jongeren is dit 2% (figuur 3.4). Het is verontrustend
Er zijn aanwijzingen dat borstvoeding het kind
dat obesitas onder de Bergeijkse jongeren (12 tot en
beschermt tegen het ontwikkelen van overgewicht.
met 17 jaar) tussen 2003 en 2007 is toegenomen van
Toch krijgen bijna twee op de vijf pasgeborenen in
0,3% naar 2%. In de regio is dit percentage gelijk
Bergeijk geen of niet uitsluitend borstvoeding (39%).
gebleven (4).
Deze groep is ook groter dan in de regio (30%). Het aantal moeders dat borstvoeding geeft is in de afge-
Ook veel volwassenen en ouderen bewegen
lopen jaren gelijk gebleven.
onvoldoende en hebben overgewicht
Het eten van voldoende groente en fruit behoort
Van de volwassenen in Bergeijk voldoet maar 64%
eveneens tot een gezond voedingspatroon. Des-
aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Zestig
ondanks eet 42% van de kinderen (1 tot en met 11
procent doet minimaal één keer per week aan sport.
jaar) in Bergeijk niet dagelijks groente. Bovendien
Bij de ouderen is het beeld iets gunstiger. Bijna zeven
eet 37% niet dagelijks fruit, al is de fruitconsumptie
Figuur 3.4 Overgewicht en obesitas in Bergeijk naar leeftijd (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
57%
51%
11% 1% 2-11 jaar
10% 2% 12-18 jaar
Overgewicht (inclusief obesitas)
28
14% 13% 19-64 jaar Obesitas
65+
wel iets verbeterd sinds 2005. Maar nog altijd eten
- De gemeente ondersteunt gezinnen met kinde-
de Bergeijkse kinderen minder fruit dan in de regio.
ren die onvoldoende middelen hebben om te
De jongeren eten nog minder groente en fruit dan
kunnen sporten. Zo vergoedt de Minimabijdrage-
de jongere kinderen. Een meerderheid van de 12- tot
regeling bijvoorbeeld het lidmaatschap van een
en met 18-jarigen eet niet dagelijks groente (56%)
voetbalclub, maar ook de aanschaf van sport-
en fruit (75%). Ook voor de volwassenen en ouderen
schoenen. Ook bij de Stichting Leergeld kunnen
in Bergeijk geldt dat het merendeel de aanbevolen norm voor groente- en fruitconsumptie niet haalt (4).
gezinnen hiervoor terecht. - Voor volwassenen en ouderen is er een divers aanbod om bewegen te stimuleren. Voorbeelden
Overgewicht is een risico voor lichamelijke en
hiervan zijn ‘Meer Bewegen Voor Ouderen’ en
geestelijke ongezondheid
activiteiten van de vele sportverenigingen.
Overgewicht en vooral obesitas zijn een risico voor
- De gemeente wil daarnaast in 2012 aan de slag
de gezondheid, zowel lichamelijk als geestelijk.
met het opstellen van een plan van aanpak voor
Volwassenen met obesitas hebben meer kans op
sportstimulering.
diabetes, hart- en vaatziekten en een aantal vormen van kanker. Door het stijgend aantal ouderen zal het
Werkgroep ‘Overgewicht en diabetes De Kempen’
aantal mensen met diabetes in Zuidoost-Brabant in
timmert aan de weg
2020 naar schatting met 27% toenemen ten opzichte
De aanpak van overgewicht is de laatste jaren ook
van 2007 (2). Ook bij kinderen hebben overgewicht
een belangrijk speerpunt binnen het Lokaal gezond-
en obesitas schadelijke gevolgen. Zo hebben kinde-
heidsbeleid. Samen met de drie Kempengemeenten
ren met overgewicht steeds vaker last van glucose-
Eersel, Bladel en Reusel-De Mierden heeft de ge-
intolerantie en diabetes type 2. Bovendien worden
meente hiervoor een werkgroep ingesteld bestaande
zware kinderen meestal zware volwassenen.
uit onder andere de GGD Brabant-Zuidoost, ZuidZorg, Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen
Steeds meer aandacht in Bergeijk voor een gezonde
(RSZK) en de gemeenten. De werkgroep richt zich op
leefstijl ter preventie van overgewicht
diverse doelgroepen zoals kinderen en hun ouders,
Het is moeilijk om eenmaal bestaand overgewicht
maar ook ouderen en mensen met een (chronische)
aan te pakken. Daarom is het van groot belang om al
beperking. Sinds 2009 zijn diverse activiteiten uitge-
op jonge leeftijd te starten met het bevorderen van
voerd zoals:
een gezonde leefstijl. Sporten en bewegen zijn hier-
- Voorlichtingsmiddag over diabetes met lezingen,
bij essentieel. Voldoende beweging heeft bovendien
beweegactiviteiten, stands en workshops in de
een positieve invloed op de leerprestaties, weerbaar-
Floriaan te Bladel aansluitend op de landelijke
heid en (psycho)sociale en motorische ontwikkeling
week van diabetes . De doelgroep waren senio-
van kinderen. De gemeente Bergeijk hecht veel
ren en ouderen uit de vier Kempengemeenten.
waarde aan sportstimulering. Voorbeelden hiervan
Hierbij is samengewerkt met praktijkondersteu-
zijn:
ners, de apotheek, bibliotheek, Kempen Vitaal,
- Impuls brede scholen, sport en cultuur: de ge-
GGD Brabant-Zuidoost, Kempen Cuisine en Zuid-
meente neemt in januari 2012 een besluit over deelname aan de regeling voor combinatiefunc-
zorg. - Via maaltijdvoorzieningen is voorlichting
ties. Met de inzet van de combinatiefuncties
gegeven aan de doelgroep ouderen en (hun)
wordt onder andere het sporten binnen en bui-
mantelzorgers. Iedereen die een maaltijd thuis
ten schooltijd gestimuleerd. De regeling biedt de
ontvangt, heeft hierbij extra informatie gekregen
mogelijkheid om de naschoolse sportactiviteiten
in de vorm van een notitieblok (te gebruiken als
structureel te kunnen blijven aanbieden in een
boodschappenlijstje) met hierop suggesties voor
veilige omgeving en onder goede begeleiding.
gezonde boodschappen en informatie over een
- In Luyksgestel is in 2010 een dorpsbreed initiatief gestart om een gezonde omgeving te creëren voor de jeugd, zowel fysiek als mentaal. Basisschool De klepper, de GGD, de Dorpsraad en het verenigingsleven zijn hierover met elkaar in
gezond dieet. - Landelijke campagne ‘Voeden kan hier’: het is inmiddels mogelijk om in diverse openbare gebouwen borstvoeding te geven. - Adviesnota over eten en bewegen voor kinder-
gesprek gegaan. De projectgroep hoopt met de
centra: gebruikt door Kinderopvang Nummereen
aanstelling van een combinatiefunctionaris deze
bij het opstellen van beleid op het gebied van
doelstelling te kunnen bereiken.
trakteren en dagelijks bewegen.
29
- In de cursus schuldhulpverlening van het algemeen maatschappelijk werk (AMW) is een bijeenkomst opgenomen over gezonde en betaalbare voeding. De deelnemers waren afkomstig uit alle 4 de Kempengemeenten. - Het project ‘Schoolgruiten’ is onder de aandacht gebracht van alle basisscholen. Een van de basisscholen heeft haar gezondheidsbeleid ten aanzien van tussendoortjes en traktaties inmiddels aangepast. Hierbij zijn ook de ouders betrokken. - Het Kick-project (Kansen voor Inactieven door het bieden van Continuïteit en Kwaliteit) is in 2010 uitgevoerd in Eersel en Bergeijk in samenwerking met Sportservice Noord-Brabant. Doel van het project is mensen, die van huisartsen en fysiotherapeuten een ‘beweegadvies’ krijgen, te begeleiden naar beweeg- en sportactiviteiten van bestaande (sport)verenigingen. De gemeente is zeker op de goede weg om haar burgers te ondersteunen bij het bevorderen van een gezonde leefstijl, met veel aandacht voor het stimuleren van sporten en bewegen. Gezien het belang hiervan voor de aanpak van diverse gezondheidsproblemen en -risico’s, zoals overgewicht, depressie, eenzaamheid, sociale samenhang en participatie, is het raadzaam om hiermee ook de komende jaren door te gaan. De huidige aanpak kan op een aantal punten nog worden uitgebreid:
Inrichting van de fysieke en sociale omgeving biedt nieuwe kansen Naast het stimuleren van gezond gedrag kan ook de omgeving een gunstige invloed hebben op het voorkomen van overgewicht. Daarbij gaat het om zowel de fysieke als de sociale omgeving. In het ideale geval nodigt de fysieke omgeving uit tot bewegen en gezond eten. De landelijke nota gezondheidsbeleid pleit ervoor de gezonde keuze de makkelijke keuze te laten zijn. Het kabinet wil dat iedereen veilig kan sporten, bewegen en spelen in de buurt (1). De sociale omgeving kan het veranderen van normen en waarden stimuleren en gezond gedrag ondersteunen. Mogelijkheden om de komende jaren integraal in te zetten op de aanpak van overgewicht Voor een effectieve preventie van overgewicht is integraal beleid nodig. Er is veel winst te behalen als het thema ‘Veilig sporten en bewegen in de buurt’ een gezamenlijk speerpunt wordt van de beleidsterreinen Wmo, sport, jeugd en lokaal gezondheidsbeleid. Maar er zijn meer mogelijkheden die vanuit verschillende 30
beleidsterreinen kunnen worden opgepakt (14): - Voorlichting en educatie: onder andere door het presenteren van gezonde voeding op publieksevenementen en door het stimuleren van het schoolgezondheidsbeleid bij scholen. Ook de nieuwe media kunnen worden ingezet. De Technische Universiteit Eindhoven en de Fontys Hogeschool onderzoeken momenteel wat de mogelijkheden hiervoor zijn. - Vergroten van weerbaarheid: door kinderen al op jonge leeftijd weerbaar te maken zijn zij beter in staat om gezonde keuzes te maken. - Ondersteunen van kinderen met (dreigend) overgewicht: door signalering en advisering via Jeugdgezondheidszorg en de eerste- en tweedelijnszorg. Maak daarbij gebruik van de Regionale Transmurale Afspraak Overgewicht bij Kinderen. - Betrekken van intermediairs: via medewerkers van CJG, kinderdagverblijven, scholen, ZuidZorg, de combinatiefunctionaris en anderen kan de boodschap over gezonde voeding en voldoende beweging worden overgebracht aan kinderen en hun ouders of verzorgers. - Inrichting van de (fysieke) omgeving: van belang is dat de omgeving het bewegen stimuleert via een uitnodigende openbare ruimte en sportvoorzieningen. Maar ook aanpassing van het kantineaanbod van het Rythovius College kan het maken van gezonde keuzes vergemakkelijken. - Regelgeving en handhaving: door middel van een restrictief vestigingsbeleid van (mobiele) snackbars en fastfoodrestaurants kan ongezond eten minder bereikbaar gemaakt worden. Nog meer afstemming en samenwerking tussen professionals is gewenst Programma’s voor leefstijlverbetering vragen een lange looptijd en samenwerking tussen diverse professionals. Het signaleren van (risico op) overgewicht, het uitvoeren van geschikte programma’s en vooral ook het aanleren en volhouden van een gezondere leefstijl vragen om verbinding van preventie en zorg. Vanuit diverse invalshoeken ontstaan goede initiatieven in Bergeijk. De uitdaging voor alle partijen is elkaar ook op de hoogte te houden van het aanbod en de samenwerking te versterken.
Alcoholgebruik
drinkt ruim de helft van de 12- tot en met 18- jarigen alcohol (54%).
Alcoholgebruik onder jongeren blijft zorgwekkend Bij het alcoholgebruik van jongeren is een gunstige
Bergeijkse jongeren beginnen eerder met drinken
trend zichtbaar. Het aantal jongeren in de regio
en…
Zuidoost-Brabant dat alcohol drinkt is in de afge-
De startleeftijd waarop de jeugd in Bergeijk begint
lopen jaren afgenomen. Dit geldt met name voor
met drinken blijft zorgelijk. Vijftien procent van de
de jongeren onder de 16. Toch blijft dit thema een
ouders van 8- tot en met 11-jarige kinderen geeft
belangrijk punt van zorg. Jongeren tussen de 12 en
aan dat hun kind al eens alcohol heeft gedronken
15 jaar worden aangeraden helemaal geen alcohol
(regio 10%). Eén op de negen jongeren geeft zelf
drinken, maar in de regio is dit bij een op de vier
aan al voor het twaalfde jaar hun eerste glas alcohol
jongeren nog steeds het geval (4).
te hebben gedronken (11%) (figuur 3.5). Dit is bijna
Ook in Bergeijk is het aantal jongeren dat alcohol
twee keer zo veel als in de regio (6%). Ook de groep
drinkt in 2007 kleiner dan in 2003. Maar nog altijd
jongeren die hun eerste glas alcohol op 12-13 jarige leeftijd dronk is in Bergeijk groter dan gemiddeld (28% versus 20%).
Kernboodschap: Jongeren beginnen nog steeds op te jonge leeftijd met drinken en veel ouders keuren dit goed. Zorg voor een lokale aanpak via educatie, draagvlak, regelgeving, handhaving en vroegsignalering.
…de jongeren die drinken, drinken nog steeds veel Het is goed nieuws dat het aantal jongeren dat recent alcohol heeft gedronken is gedaald. Maar onder de 16- tot en met 18-jarigen is het drankgebruik nog steeds hoog. In Zuidoost-Brabant is 63% van de
Figuur 3.5 Startleeftijd alcoholgebruik van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Bergeijk en Zuidoost-Brabant in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
40% 28% 11%
20%
24%
29%
6%
32%
6% 6%
< 12 jaar
12-13 jaar
Bergeijk
14-15 jaar
> 16 jaar
drinkt (nog) niet
Zuidoost-Brabant
31
jongeren in deze leeftijdscategorie ‘binge-drinker’.
Een kwart van de Bergeijkse ouders denkt bovendien
Dat wil zeggen dat ze in de afgelopen 4 weken bij
dat je als ouder niet kunt voorkomen dat je kind veel
één gelegenheid 5 glazen of meer hebben gedron-
gaat drinken. Ook aan de jongeren is gevraagd wat
ken. Bij de 12- tot en met 15-jarigen in de regio ligt
hun ouders er van vinden dat ze alcohol drinken.
dit op 13%. Deze groep is de afgelopen jaren niet
Volgens 39% vinden ze het goed en bij 10% wordt
kleiner geworden.
er niets van gezegd. Voor de groep 12- tot en met
In Bergeijk kan 40% van alle jongeren van 12 tot en
15-jarigen in de regio geldt dat 15% van de ouders
met 18 jaar tot de binge-drinkers worden gerekend.
het goed vindt dat hun kind alcohol gebruikt en dat
Deze groep is groter dan in de regio (34%). Bijna
zes procent hier niets van zegt (4).
een kwart van de Bergeijkse jongeren is bovendien voorafgaand aan het onderzoek in 2007 dronken
Eén op de tien moeders drinkt tijdens zwangerschap
of aangeschoten geweest en 9% dronk toen zelfs
Van de moeders in Bergeijk geeft 10% aan tijdens
meer dan 20 glazen per week (figuur 3.6). Ook deze
de zwangerschap alcohol te hebben gedronken. Dit
percentages zijn nog steeds hoger dan in de regio,
percentage is niet afgenomen sinds 2005. Gezien de
al is er wel een daling zichtbaar van met name het
schadelijke effecten van alcohol op het ongeboren
aantal jongeren dat recent dronken of aangeschoten
kind blijft dit een belangrijk aandachtspunt (4).
is geweest. De richtlijnen voor aanvaardbaar alcoholgebruik zijn Een grote groep ouders keurt het alcoholgebruik van
omlaag gebracht
hun kind nog steeds goed
De officiële norm voor ‘aanvaardbaar alcoholge-
Van de ouders met kinderen in de leeftijdsgroep 8
bruik’ is op advies van de Gezondheidsraad omlaag
tot en met 11 jaar vindt 17% dat 15 jaar of jonger
gebracht (15). Vrouwen kunnen het maar beter
een verantwoorde leeftijd is voor het eerste glas
houden bij één glaasje, mannen bij maximaal twee
alcohol. Deze groep is groter dan in de regio (11%).
glaasjes per dag. Dagelijks gebruik van alcohol wordt
Figuur 3.6 Alcoholgebruik van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Bergeijk en Zuidoost-Brabant in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
54%
48% 24%
21% 9%
Heeft in de afgelopen
Is in de afgelopen
Drinkt meer dan 20 glazen
4 weken alcohol
4 weken dronken of
alcohol per week
gedronken
aangeschoten geweest
Bergeijk
32
6%
Zuidoost-Brabant
ontraden om gewenning te voorkomen. Op basis van
- In de Kempengemeenten heeft een pilot ‘Keten
deze richtlijnen komt het nieuwe maximum per week
en hokken’ plaatsgevonden waarbij een regi-
uit op 5 glazen voor vrouwen (maximaal 1 per dag,
onaal model keetbeleid is ontwikkeld. Uit de
minimaal 2 dagen per week niet) en 10 voor mannen
inventarisatie voor Bergeijk bleek dat er in deze
(maximaal 2 glazen per dag, minimaal 2 dagen per
gemeente geen indrinkhokken waren maar dat
week niet). In Bergeijk voldoet 67% van de volwas-
er vooral bij ouders in huis wordt ingedronken.
senen en 48% van de 65-plussers niet aan de norm aanvaardbaar alcoholgebruik (4).
- Het horecatoezicht in de uitgaansgebieden in de Kempen is uitgebreid. Jongeren onder de 16 kon-
De negatieve gezondheidseffecten van
den vrijwillig meedoen aan een blaastest. De ou-
alcoholgebruik worden vaak onderschat
ders van jongeren die (teveel) hadden gedronken
Nederlandse jongeren drinken over het algemeen te
zijn hiervan middels een brief van de burgemees-
jong, te vaak en te veel. De gevolgen daarvan
ter op de hoogte gesteld. In de Kempen hebben
zijn ernstig. In de eerste plaats omdat alcoholgebruik
in totaal 13 jongeren een ‘alcoholleerstraf‘ van
op jonge leeftijd de ontwikkeling van de hersenen
Halt aangeboden gekregen.
schaadt, maar ook omdat het kan leiden tot schooluitval, ongeremd gedrag, gewelddadigheid en rela-
- ‘Het beste idee van de Kempen’: inwoners uit
tionele problemen. Daarnaast heeft de maatschappij
de Kempengemeenten zijn uitgedaagd om een
last van drinkende jongeren. Alcoholgebruik onder
vernieuwend, origineel, inspirerend en uitvoer-
jongeren gaat vaak gepaard met overlast in de pu-
baar idee te bedenken om alcoholgebruik onder
blieke ruimte, zoals geweld, vernielingen en andere
jongeren te verminderen. Met als prijs e1.000,-
criminaliteit. Jong beginnen met drinken verhoogt
om het idee uit te voeren. De winnaars zijn de
bovendien de kans op overmatig gebruik en versla-
studenten met het idee: ‘alcoholvrij festival op
ving op latere leeftijd aanzienlijk.
het E3 strand te Eersel’.
Alcoholgebruik is ook uitermate ongezond voor het ongeboren kind. Bij volwassenen is overmatig
- Elke bibliotheek in de Kempen heeft gebruik
gebruik schadelijk voor bijna alle organen van het
gemaakt van de tentoonstelling over ‘alcohol en
menselijk lichaam en hangt samen met ongeveer
jongeren’. Daarnaast hebben enkele basisscholen
zestig aandoeningen.
deelgenomen aan de wedstrijd ‘Lol zonder alcohol’.
Bergeijk investeert ruim in alcoholpreventie Al sinds 2007 besteedt de gemeente Bergeijk veel
-
aandacht aan de aanpak van schadelijk alcoholge-
basisscholen over de thema’s alcohol, tabak en
bruik door de jeugd. Dit is dan ook een belangrijk
drugs en verzorgt samen met de kinderen een
speerpunt binnen het Lokaal Gezondheidsbeleid.
avond voor de ouders.
Jeugd-Punt verzorgt elk jaar gastlessen op de
De gemeente participeert in het regionale alcoholmatigingsproject ‘Laat je niet flessen!’ en neemt
- Uit met ouders: deze actie is bedoeld om ouders
samen met Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden
van jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 17
deel aan de subregionale werkgroep ‘Alcohol De
jaar te informeren over verschillende aspecten
Kempen’ (16). Deze werkwijze heeft gezorgd voor
van uitgaan in De Kempen.
een stevige structuur waarin diverse partners zijn vertegenwoordigd zoals de gemeente (verschillende
De gemeente is op de goede weg, maar het kan nog
beleidsterreinen), Novadic-Kentron, GGD Brabant-
beter
Zuidoost, Jeugd-Punt en Dommelregio. Ook worden
De huidige landelijke, regionale en lokale aanpak
er afspraken gemaakt met de basisscholen, het Ry-
heeft zeker een bijdrage geleverd aan verschillende
thovius College, de politie en de plaatselijke horeca.
positieve resultaten. Zo is het aantal drinkers onder
De werkgroep heeft inmiddels op diverse terreinen
de 16 jaar in Zuidoost-Brabant sinds 2003 afgenomen
interventies uitgevoerd en maatregelen genomen
(2). Uit onderzoek blijkt dat ouders in 2009 de norm
om het verontrustend hoge alcoholgebruik door de
‘geen alcohol onder de 16 jaar’ significant meer steu-
jeugd terug te dringen. Sinds 2009 zijn diverse
nen in vergelijking met 2006. Gunstige trends dus,
activiteiten uitgevoerd zoals:
maar er wordt nog steeds veel te veel gedronken door de jongeren in Bergeijk. Voldoende reden om deze aanpak de komende jaren voort te zetten.
33
Zorg voor een lokale inbedding van de succesvolle interventies op alle pijlers Aanvullend op landelijke maatregelen en binnen de kaders van landelijke wetgeving hebben gemeenten diverse mogelijkheden om de oorzaken van (schadelijk) alcoholgebruik te beïnvloeden. Als hulpmiddel gelden hierbij de vijf pijlers van een integrale aanpak: inrichting van de omgeving, regelgeving en handhaving, voorlichting en educatie, signalering en advies en ondersteuning (17). Ook binnen het regionale alcoholmatigingsproject ‘Laat je niet flessen!’ wordt aan deze pijlers gewerkt (16). De subregionale werkgroep ‘Alcohol De Kempen’ heeft op het gebied van de pijler ‘voorlichting en educatie’ al veel in gang gezet. Maar het blijkt lastig om vanuit een subregionale samenwerking de pijler ‘Regelgeving en handhaving’ voldoende inhoud te geven. Dit vraagt om een lokale aanpak met maatregelen op diverse beleidsterreinen zoals de Wmo, openbare orde en veiligheid, verkeersveiligheid, onderwijs, jeugdbeleid, horecabeleid, ouderenbeleid en sportbeleid. De gemeente Bergeijk heeft hiermee al een begin gemaakt, maar heeft de kansrijke mogelijkheden die ‘Laat je niet flessen’ heeft opgeleverd, zeker nog niet allemaal benut. Daarnaast is het van belang om de succesvolle interventies in Bergeijk nog meer in te bedden binnen de reguliere werkzaamheden van de lokale en regionale organisaties. De communicatie hierover naar de jongeren en hun ouders dient plaats te vinden vanuit het CJG. Maak daarbij gebruik van het basispakket voor lokaal alcoholbeleid Op basis van eerdere ervaringen en wetenschappelijke inzichten is een basispakket voor lokaal alcoholbeleid samengesteld bestaande uit interventies en maatregelen op het gebied van (18): - Maatschappelijke normen beïnvloeden door social marketing: het continu agenderen van het onderwerp ‘risico’s van alcoholgebruik’ in alle relevante gemeentelijke sectoren, organisaties en media. - Normen in de omgeving beïnvloeden door verspreiding van basisinformatie over de risico’s van alcoholgebruik. - De beschikbaarheid van alcohol verminderen door het aantal verkooppunten en hun openingstijden te beperken, vooral in de buurt van scholen en tijdens evenementen. - Controle uitoefenen op de naleving van leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop en het handhaven van de regels voor doorschenken en openbare dronkenschap.
34
Drugs
vooral jongens tussen de 16 en 18 jaar. In de meeste gevallen komen de jongeren aan hasj of wiet via
Softdrugsgebruik door jongeren wijkt niet af van de
vrienden of ze kopen het in een coffeeshop of bij
regio….
een (huis)dealer. Vaak roken ze het op straat, in een
Uit de gezondheidsmonitor van de GGD Brabant-
park of op een andere plek buiten of bij vrienden. De
Zuidoost blijkt dat in Bergeijk 4% van de jongeren
meeste ouders weten niet dat de jongeren softdrugs
van 12 tot en met 18 jaar 4 weken voorafgaand aan
gebruiken of ze raden het af. Het softdrugsgebruik is
het onderzoek softdrugs (hasj of wiet) heeft ge-
in Bergeijk vergelijkbaar met het gemiddelde
bruikt. Dit betreft een groep van circa 64 jongeren;
gebruik in de regio (figuur 3.7). Eén procent van de jongeren in
Kernboodschap: Vier procent van de jongeren in Bergeijk gebruikt naar eigen zeggen softdrugs. Gezien de zorgwekkende signalen is een integrale aanpak vanuit onderwijs, jongerenwerk en politie noodzakelijk.
Bergeijk zegt cocaïne of heroïne te gebruiken; dit percentage ligt hoger dan in de regio (0,4%). Verder zegt 0,8% amfetamines, 0,7% XTC en 0,3% hallucinogene paddenstoelen te gebruiken, hetgeen vergelijkbaar is met de regio. Deze harddrugs worden vooral gebruikt door de 16- tot en met 18- jarigen. Tussen
Figuur 3.7 Recent drugsgebruik van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Bergeijk en Zuidoost-Brabant in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
4% 4% 0,3% 0,3% wiet of hasj
0,7% 0,5% XTC
Bergeijk
hallucinogene paddenstoelen
1% 0,4% cocaïne
0,8% 0,3% 4%
3%
amfetamine
0,3% 0,1% heroïne
gelijktijdig drugs en alcohol
Zuidoost-Brabant 35
2003 en 2007 is het aantal jongeren in Bergeijk dat
tratie. Dit kan prestaties op school of werk verslech-
softdrugs of harddrugs gebruikt gelijk gebleven.
teren en deelname aan het verkeer is riskant. Op de
Van de volwassenen gebruikt minder dan 1% soft-
lange termijn werkt cannabis verslavend en kunnen
drugs of harddrugs. Dit gebruik komt waarschijnlijk
psychische klachten verergeren.
grotendeels voor rekening van de jongvolwassenen.
Cocaïne is een stimulerend middel. Het geeft een
Regiocijfers laten zien dat 10% van de 19- tot en
opgewekt, vrolijk gevoel. Cocaïne is lichamelijk niet
24-jarigen in Zuidoost-Brabant recent softdrugs heeft
(of zelden) verslavend. Regelmatig gebruik van co-
gebruikt. Het recente gebruik van harddrugs ligt in
caïne kan wel leiden tot geestelijke afhankelijkheid.
deze leeftijdsgroep op 2% (4).
Heroïne is een harddrug en een sterk verdovend middel. Het is een van de weinige drugs waar gebruikers
…maar de jeugd denkt wel steeds makkelijker over
(snel) lichamelijk afhankelijk van kunnen worden.
het gebruik van drugs
Het combineren van alcohol en drugs geeft vaak
Ook Jeugd-Punt heeft jongeren in beeld die soft-
extra en onverwachte risico’s, deze verschillen per
drugs en/ of harddrugs gebruiken. Het gaat hierbij
combinatie van middelen en per persoon.
om circa 125 jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 12 tot en met 21 jaar. Jeugd-Punt heeft
Huidige aanpak van de drugsproblematiek
ook geen signalen dat sprake is van een toename.
De jongerenopbouwwerkers van Jeugd-Punt gaan
Wat wel opvalt is dat de jeugd steeds makkelijker
de straat op om jongeren te ontmoeten. Ze gaan
denkt over (de risico’s van) drugsgebruik en er ook
gesprekken aan met jongeren over druggebruik
vrijer mee omgaat. Het aantal jongeren dat in beeld
(door henzelf of in het algemeen) en krijgen zo
is bij Jeugd-Punt lijkt iets hoger te liggen dan de
een beeld van wat er speelt. Als binnen een groep
cijfers op basis van de gezondheidsmonitors. Dit valt
sprake is van drugsgebruik wordt hier extra aandacht
mogelijk te verklaren door de grotere leeftijdsca-
aan besteed. Daarbij wordt ook samengewerkt met
tegorie die Jeugd-Punt hanteert. Anderzijds is via
Novadic-Kentron. Jongeren kunnen worden gecoacht
de vragenlijst van de gezondheidsmonitor mogelijk
om inzicht te krijgen in hun eigen situatie en zo aan
sprake van onderrapportage van het soft- en hard-
de slag te gaan met hun problematiek. Indien nodig
drugsgebruik.
wordt doorverwezen naar de hulpverlening. Daarnaast worden projecten opgezet waarbij jongeren
Gegevens uit monitor OGGZ
elkaar voorlichten omtrent middelengebruik. De
Politie Brabant-Zuidoost heeft in 2010 twee inci-
jongerenopbouwwerkers verzorgen bovendien elk
denten ‘overlast in verband met drugs’ uit Bergeijk
jaar gastlessen en een ouderavond op de basisscho-
geregistreerd. In 2009 betrof het drie incidenten
len over de thema’s alcohol, tabak en drugs.
(19). In 2010 zijn er bij Novadic-Kentron 15 inwoners
Om ouders en opvoeders op een laagdrempelige
uit Bergeijk in behandeling met drugs als primaire
wijze te kunnen informeren worden soms persberich-
problematiek. Bij 3 cliënten betreft het opiaten, bij 8
ten verspreid.
gaat het om opwekkende middelen (cocaïne, amfe-
Daarnaast maakt de gemeente gebruik van de
tamine) en bij 4 betreft het hallucinerende middelen
ondersteuningsmogelijkheden van Novadic-Kentron
(cannabis, xtc).
op het gebied van het verstrekken van informatie en advies aan de doelgroep en het adviseren en onder-
Het gebruik van drugs heeft lichamelijke, geestelijke
steunen van ketenpartners, bijvoorbeeld binnen het
en sociale risico’s
CJG.
Drugs zijn middelen die de hersenen prikkelen waardoor er geestelijke en lichamelijke effecten optreden, de zogenaamde psychoactieve werking. Drugs kunnen op verschillende manieren ingedeeld worden. De meest gebruikte indeling is de indeling naar de werking van de drugs op de hersenen. De effecten kunnen stimulerend zijn, verdovend of bewustzijnsveranderend. Sommige middelen, zoals hasj en wiet, hebben meerdere effecten (20). Het gebruik van cannabis heeft lange en korte termijn risico’s. Op de korte termijn heeft cannabis onder andere een negatieve invloed op de concen-
36
Weerbaarheid als basis voor preventie riskant middelengebruik Het zijn vaak dezelfde jongeren die alcohol drinken, roken, cannabis gebruiken en ander riskant gedrag vertonen. Recent onderzoek toont aan dat jongeren in de jeugdzorg en het speciaal onderwijs extra ontvankelijk zijn voor overmatig middelengebruik. Onder meer de gevoeligheid voor groepsdruk en een tekort aan sociale vaardigheden verklaren waarom juist deze jongeren vaak al op jonge leeftijd beginnen met roken, blowen en drinken (21). Vanwege deze clus-
tering van ongezonde leefstijl is een aanpak vanuit het thema weerbaarheid aan te raden. Er zijn diverse weerbaarheidstrainingen of sociale vaardigheidstrainingen beschikbaar. Weerbare kinderen bezitten de basisvaardigheden om een gezonde leefstijl te ontwikkelen en vast te houden: ze maken eigen keuzes ondanks druk van media, vriendjes, omgeving of het aanbod. Weerbaarheid legt een goede basis voor gezondheidsbevordering op het terrein van genotmiddelen. Ouders en onderwijs kunnen helpen kinderen op te groeien tot weerbare kinderen (zie kernboodschap ‘weerbaarheid’). Voor het onderwijs zijn goede voorlichtingsmethoden beschikbaar Structurele voorlichting op scholen over het gebruik van genotmiddelen is van belang om druggebruik te voorkómen, uit te stellen, te verminderen of verantwoord gebruik te ondersteunen. Goede voorlichting vraagt om herhaling van de boodschap om de risico’s van het gebruik te benadrukken. Naast voorlichting op school is het van belang ook de ouders te betrekken. Ouders moeten worden gestimuleerd thuis het gesprek met hun zoon of dochter aan te gaan. Gebleken is dat ouders die het gebruik van drugs afkeuren hun kinderen helpen om zich te beschermen tegen druggebruik. Er zijn goede voorlichtingsmethoden beschikbaar die zowel op school als thuis het gesprek over genotmiddelengebruik ondersteunen. Voer beleid op het lokale aanbod van drugs Naast individuele voorlichting over druggebruik is de omgeving van belang om te voorkomen dat jongeren in aanraking komen met drugs. Uit de jeugdmonitor blijkt dat jongeren drugs meestal krijgen via vrienden of uit een coffeeshop. Terughoudendheid in het beleid voor de beschikbaarheid van drugs is van belang. Dat kan door bijvoorbeeld regulering van het vergunningenstelsel voor coffeeshops en het handhaven van wet- en regelgeving op het gebied van drugs. Maar ook afstemming van de preventieve en repressieve aanpak vanuit jongerenopbouw, politie, gemeente en onderwijs is essentieel.
37
Roken
gezondheidsrisico’s met zich mee. Van de 0- tot en met 11-jarigen in Bergeijk is 15% de afgelopen week
Nog steeds rookt bijna één op de vier volwassenen
thuis aan rook blootgesteld. Dit is een flinke daling
In Bergeijk rookt 15% van de 12- tot en met 18-ja-
ten opzichte van 2005. Toen rookte nog 24% van
rigen, 23% van de volwassenen en 12% van de 65-plussers (figuur 3.8). Onder de 8- tot en met 11 jarigen zijn gelukkig nog vrijwel geen rokers. Het percentage zware rokers is zowel bij de volwassenen als ouderen beperkt. In de gehele regio Zuidoost-Brabant zijn door de jaren
Kernboodschap: Nog steeds rookt bijna een kwart van de volwassenen. Voorkom dat jongeren gaan roken en stimuleer het stoppen met roken.
heen steeds minder volwassenen en jongeren gaan roken. In Bergeijk lijkt het percentage rokers onder de volwassenen de
de kinderen mee. In de leeftijd van 12 tot en met 18
afgelopen jaren iets te zijn afgenomen maar deze
jaar wordt een grotere groep thuis blootgesteld aan
daling is niet significant.
rook: 36% van deze jongeren rookt mee. In de regio is deze groep kleiner (32%).
Teveel kinderen en jongeren thuis blootgesteld aan tabaksrook
Meer rokers onder laagopgeleiden
Niet alleen zelf roken is van invloed op de gezond-
Bij mensen met een lage opleiding is het percentage
heid, ook passief roken (‘meeroken’) brengt
rokers groter dan bij mensen met een hoge
Figuur 3.8 Rokers naar leeftijd in Bergeijk en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
15% 12% 12-18 jaar
Bergeijk
38
23%
25% 19-64 jaar
Zuidoost-Brabant
12%
14% 65+
opleiding. Hoogopgeleiden doen vaker een succes-
Drugs (ATD) door Jeugd-Punt in de groepen 7 en 8
volle stoppoging. Een deel van het probleem begint
van de basisscholen. Drie basisscholen mogen zich
al op jonge leeftijd. Jongeren met een lage opleiding
volgens de richtlijnen van Stivoro ‘rookvrije school’
(of met ouders met een lage opleiding) hebben een
noemen. Voor het Rythovius College is dit nog niet
grotere kans om te beginnen met roken en verslaafd
het geval. De school neemt ook niet deel aan de ‘Ac-
te raken. In Zuidoost-Brabant roken jongeren van
tie Tegengif’, waarbij in de eerste en tweede klassen
laag opgeleide ouders significant vaker thuis mee
een stoppen met roken afspraak wordt gemaakt.
dan kinderen van niet laag opgeleide ouders (47% versus 31%). Vooral jongeren op het mbo roken dagelijks (20%); bij het opleidingsniveau havo, vwo, hbo en universiteit is dit 3%. Ook bij de volwassenen zijn enorme verschillen in het rookgedrag zichtbaar; van de hoogopgeleide volwassenen in de regio rookt 16%, van volwassenen met maximaal basisonderwijs maar liefst 40%. In Bergeijk behoort ruim één op de drie volwassenen tot de groep lager opgeleiden (geen opleiding, lager onderwijs, mavo of lbo) (4).
Kansen voor beleid: niet betuttelen, wél stimuleren Met het terugdringen van het aantal rokers kan een grote vooruitgang in de gezondheidssituatie worden gerealiseerd. Stoppen met roken is al vele jaren een belangrijk punt van landelijk beleid, onder andere via wetgeving en landelijke campagnes. Het terugdringen van de gezondheidsrisico’s door roken kan bereikt worden door het voorkómen dat jongeren gaan roken, het beschermen van niet-rokers tegen tabaksrook en het stoppen met roken te stimuleren.
(mee) Roken leidt tot een verhoogd risico op ziekten en vroege sterfte Roken is in Nederland de leefstijlfactor die de meeste ziekte en sterfte veroorzaakt. Rokers overlijden gemiddeld vier jaar eerder en brengen vijf levensjaren minder in goede gezondheid door (22). In de afgelopen decennia is het percentage rokers in Nederland gedaald, maar onder hoogopgeleiden neemt het
- Voorlichting over de gezondheidsschade van roken op scholen draagt bij aan het voorkómen dat jongeren gaan roken. De gemeente kan alle basisscholen stimuleren rookvrij te worden als onderdeel van de Gezonde School Methode. Voor zowel het basis- als het voortgezet onderwijs bestaan geschikte lesmethoden.
aantal rokers sterker af dan onder laagopgeleiden. Roken verhoogt het risico op verschillende vormen van kanker. Ook verhoogt roken het risico op COPD, beroerte, hartfalen en veel andere aandoeningen. Ook meeroken schaadt de gezondheid. Dit geldt ook voor ongeboren kinderen met een rokende moeder. Kinderen met rokende ouders zien roken bovendien als sociale norm en zullen daardoor eerder ook zelf gaan roken dan kinderen van niet-rokende ouders. Mensen die passief roken, worden blootgesteld aan tabaksrook van anderen en roken daardoor onvrijwillig mee. Samenwonen met een roker verhoogt de
- Voor het voorkómen van meeroken zijn er lokaal mogelijkheden op het terrein van handhaving, ondersteuning en agendasetting. Momenteel wordt in ongeveer 50% van de cafés alweer gerookt. De gemeente kan toezicht houden op de naleving van de Tabakswet en zo nodig een melding doen bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Burgers kunnen gestimuleerd worden om overtredingen te melden. De gemeente kan een rookverbod opnemen in de vergunningverlening voor evenementen waar veel kinderen en jongeren worden verwacht.
kans op longkanker met 20 tot 30 procent en de kans op overlijden als gevolg van hart- en vaatziekten met 25 tot 30 procent (23). Aandacht voor rookpreventie binnen het onderwijs lift mee met voorlichting over alcohol De kraamzorg en de jeugdgezondheidszorg van ZuidZorg besteden standaard aandacht aan de risico’s van meeroken. Dat geldt ook voor verloskundigen. In de regio is veel aanbod voor begeleiding bij stoppen met roken door diverse aanbieders. Het
- De gedragsmatige ondersteuning voor ‘stoppen met roken’ is in 2011 opgenomen in de Zorgverzekeringswet, maar valt vaak wel onder het eigen risico. Medicatie en nicotinevervangers worden vanaf 2012 niet meer uit de basisverzekering vergoed. De gemeente kan zich inspannen om het gebruik van verzekerde zorg te stimuleren. In Nederland maakt slechts 16% van de rokers die stopt, gebruik van stopondersteuning. Ter vergelijking: in Engeland is dit 60%.
is onbekend in hoeverre inwoners van Bergeijk daar gebruik van maken. Het thema roken is onderdeel van het de jaarlijkse gastlessen Alcohol, Tabak en
39
Stoppen met roken stimuleren door integraal beleid Vanuit het lokale gezondheidsbeleid kunnen de beleidsterreinen Jeugd en Onderwijs worden betrokken bij het voorkómen dat jongeren gaan roken. De gemeente kan aanvragen voor vergunningen in het kader van de Drank- en Horecawet beoordelen op naleving van de Tabakswet. Met name rokers met een lage sociaaleconomische status worden tot nu toe slecht bereikt. Om dit te verbeteren kunnen intermediairs, zoals de sociale dienst en het Lokale Loket hun cliënten gericht op de hoogte brengen van de mogelijkheid om gratis deel te nemen aan een stoppen-met-roken-programma. Het beleidsterrein Werk en Inkomen kan via armoedebeleid en eventueel schuldhulpverlening groepen met een lage sociaaleconomische status bereiken en hen stimuleren om gebruik te maken van ondersteuningsmogelijkheden bij het stoppen met roken.
40
Seksueel gedrag
meeste jongeren van 16 tot en met 18 jaar die onveilig vrijen hebben het vmbo verlaten en zitten niet meer op het voortgezet onderwijs (4).
Veel jongeren vrijen onveilig in Bergeijk Van alle 12- tot en met 18-jarigen in Bergeijk heeft één op de vier jongeren wel eens geslachtsgemeen-
Aantal jongeren met een negatieve seksuele
schap gehad. Bijna twee van de drie seksueel actieve
ervaring stabiel
jongeren vrijt wel eens onveilig, wat neerkomt op
Zeven procent van de jongeren in Bergeijk heeft wel
15% van de gehele groep 12- tot en met 18-jarigen
eens tegen zijn of haar zin in een seksuele ervaring
(figuur 3.9). Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de
met iemand gehad (zoenen, betasten of naar bed
regio.
gaan). Dit komt overeen met de regio en is de afgelopen jaren niet veranderd. Meisjes hebben ruim twee keer zo vaak een
Kernboodschap: Tweederde van de seksueel actieve jongeren vrijt onveilig. Meer voorlichting over gezond seksueel gedrag is noodzakelijk.
negatieve seksuele ervaring gehad dan jongens. De basis voor een gezond seksueel gedrag wordt gelegd in de opvoeding. In Bergeijk vindt bijna een derde van de ouders van kinderen van 4 tot en met 11 jaar het (een beetje) moeilijk om met hun kind te praten over seks en 16%
Bij jongeren van 16 tot en met 18 jaar komt onveilig
procent praat hier helemaal niet over (figuur 3.10).
vrijen het meest voor na het voortgezet onderwijs.
Ongeveer één op de zes ouders wil graag ondersteu-
Bij de jongste groep jongeren (12 tot en met 15 jaar)
ning bij de relationele vorming van hun kinderen.
is er een verschil naar schooltype: op het vmbo vrijen
De meeste behoefte bestaat aan voorlichtingsmate-
meer jongeren onveilig dan op de havo of het vwo.
riaal dat ouders aan hun kind kunnen geven en aan
Dit komt doordat op het vmbo in deze leeftijdsca-
informatie over specifieke thema’s zoals lichamelijke
tegorie al meer seksueel actieve jongeren zijn. De
ontwikkeling en seksualiteit.
Figuur 3.9 Seksueel gedrag van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Bergeijk in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
24% 15% 7%
Ooit geslachtsgemeenschap gehad
Wel eens onveilig gevreeën
Seksuele ervaring tegen de zin in
41
Figuur 3.10 Ouders die niet of met moeite praten met hun kind (4 t/m 11 jaar) over seks, zwangerschap/ voortplanting en homoseksualiteit in Bergeijk in 2008 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD BrabantZuidoost)
31% 23% 16%
15%
12%
11%
Seks
Zwangerschap/voortplanting
Ouder heeft moeite met praten over dit
Homoseksualiteit
Ouder praat niet over dit onderwerp met kind
onderwerp met kind
Goede communicatieve vaardigheden zijn van
Onduidelijk in hoeverre seksuele vorming structureel
belang voor gezond seksueel gedrag
aandacht krijgt op scholen
Seksuele gezondheid is een staat van lichamelijk,
Een goede seksuele vorming van kinderen en jonge-
emotioneel, geestelijk en maatschappelijk welbe-
ren speelt in op de diverse ontwikkelingsfasen van
vinden met betrekking tot seksualiteit. Seksuele
seksueel gedrag. Belangrijk aspect daarbij is aan-
gezondheid is meer dan de afwezigheid van ziekte
dacht voor gezond seksueel gedrag thuis, op scholen
of gebrek en het voorkomen van zwangerschap en
en in de verdere sociale omgeving van de jongere.
geslachtsziekten. Het gaat bij seksuele gezondheid
In Bergeijk besteden een aantal basisscholen al
ook om de bevordering van prettige en gewenste
enkele jaren aandacht aan dit onderwerp. Tot nu
seksuele contacten en relaties. Hiervoor zijn goede
toe hebben zes scholen meegedaan met het project
relationele en communicatieve vaardigheden van be-
‘Lentekriebels’. Het is niet bekend op welke wijze het
lang. Jongeren die met hun partner kunnen praten
Rythovius College aandacht besteedt aan relatievor-
over wat ze wel en niet willen binnen hun seksuele
ming en seksualiteit. Tot nu toe wordt geen gebruik
relatie hebben een ‘hoge interactiecompetentie’.
gemaakt van het lespakket ‘Lang leve de liefde’ en
Meisjes met deze eigenschap worden minder vaak
de ondersteunende materialen van de GGD. Hier is
gedwongen tot seksuele handelingen en jongens
dus nog zeker winst te halen. Kanttekening daarbij is
met een hoge interactiecompetentie dwingen zelf
dat de gemeente wil waken dat het onderwijs wordt
minder vaak. Een warm opvoedingsklimaat draagt bij
overvoerd met vragen.
aan goede communicatieve vaardigheden en seksu-
Voor sommige kwetsbare jongeren is extra aandacht
eel gezonde keuzes op latere leeftijd.
nodig. Hiervoor is het jongerenwerk de aangewezen organisatie die dit ook al uitvoert. Bovendien kunnen ouders, verzorgers en professionals (zoals leerkrach-
42
ten en kinderleidsters) ook met hun vragen over opvoeding, opgroeien en ontwikkeling van kinderen
voorkomen. Condoomautomaten in uitgaansgelegenheden bevorderen het veilig vrijen van jongeren.
tot 23 jaar sinds kort terecht bij het Centrum Jeugd en Gezin (CJG).
Aandacht voor seksuele vorming in elke ontwikkelingsfase is en blijft belangrijk Seksuele en relationele vorming is geen eenmalige actie maar vraagt om aandacht in elke levensfase. Het is van belang dat ouders ondersteund worden in het bespreken van seksueel gedrag. Het CJG is de aangewezen plek om ouders hierin bij te staan. Ook het onderwijs is een goede omgeving voor seksuele vorming, waarbij aandacht is voor het voorkomen van ongewenste zwangerschap en soa/ hiv door onveilige seks. Vooral bij meisjes en jongeren in de leeftijdscategorie van 16 tot en met 18 jaar is nog veel winst te behalen. Hiervoor bestaan goede lespakketten voor basis- en voortgezet onderwijs. Ook de informatie van Sense, het centrum voor seksuele gezondheid voor jongeren, is voor scholen bruikbaar. Versterken van sociale en communicatieve vaardigheden Kwetsbare jongeren lopen extra risico op seksueel ongezond gedrag. Door hun sociale en communicatieve vaardigheden te versterken, worden zij weerbaarder. Weerbare kinderen durven op een passende manier voor zichzelf op te komen en hun eigen grenzen te bewaken. Voor ouders en onderwijs liggen kansen om kinderen hierbij te helpen (zie kernboodschap ‘weerbaarheid’). Soa Aids Nederland heeft onlangs de online game ‘Can you fix it’ gelanceerd. Jongeren worden op deze manier geconfronteerd met de vraag hoe ver ze willen gaan op seksueel gebied en leren ze hun wensen en grenzen kenbaar te maken. Kansen voor integrale aanpak binnen het gemeentelijk beleid Door de aanpak van seksuele gezondheidsproblemen te verbinden met andere gezondheidsthema’s en beleidssectoren kan meer gezondheidswinst behaald worden. Denk bijvoorbeeld aan de thema’s alcoholgebruik (van invloed op seksueel en relationeel geweld), het vergroten van weerbaarheid en de Lokaal Educatieve Agenda. Het jeugdbeleid biedt hiervoor kansen. Maar ook het CJG kan hierin een grotere rol spelen. Via het onderwijsbeleid kan schooluitval een aandachtspunt zijn als onderdeel van risicogedrag. Fysieke en sociale omgevingsfactoren spelen ook een belangrijke rol in het voorkómen van seksuele problemen. Goede verlichting op publieke plaatsen of toezicht op onveilige plekken kunnen seksueel geweld 43
Weerbaarheid
Centrum voor Jeugd en Gezin kan ouders in hun rol als opvoeder ondersteunen
Jongeren worden al op jonge leeftijd geconfronteerd
Ouders hebben een belangrijke rol in de opvoeding
met ongezonde verleidingen
om kinderen weerbaar te helpen opgroeien. Het CJG
De jeugd in Bergeijk wordt al op jonge leeftijd
kan ouders hierin ondersteunen. Medewerkers van
geconfronteerd met genotmiddelen en riskant ge-
de organisaties die deel uit maken van het CJG kun-
drag. Elf procent van de kinderen vanaf 2 jaar heeft
nen algemene en individuele opvoedingsvragen van
overgewicht en vijftien procent van de 8- tot en met
ouders, verzorgers en professionals (zoals leerkrach-
11-jarigen heeft wel eens alcohol gedronken. Van
ten en kinderleidsters) bespreken en adviezen geven.
de jongeren in Bergeijk (12 tot en met 18 jaar) heeft
Uitgangspunt daarbij is dat ouders zoveel mogelijk
28% het eerste glas alcohol gedronken op 12-13
ondersteund worden in hun eigen kracht als
jarige leeftijd, 15% heeft wel eens onveilig gevreeën en 7% heeft een seksuele ervaring tegen de zin gehad. Tien procent van de 12- tot en met 18-jarigen rookt dagelijks. Versterken van weerbaarheid bij jongeren als basis voor een gezonde leefstijl
Kernboodschap: Jongeren worden al op jonge leeftijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant gedrag. Vergroot hun weerbaarheid zodat ze gezonde keuzes durven te maken.
Het bevorderen van weerbaarheid is een goede methode om een basis te leggen voor gezond gedrag.
opvoeder. Zo wordt voorkomen dat normale opvoed-
Weerbare kinderen kunnen eigen keuzes maken
vragen meteen zorgvragen worden (1). Soms is een
ondanks druk van media, vriendjes, omgeving of het
aanvullende training nodig, zoals bijvoorbeeld een
aanbod. Een weerbaar kind heeft ook zelfvertrou-
weerbaarheidstraining of een sociale vaardigheids-
wen en kan zijn of haar grenzen goed aangeven.
training. Het CJG is een goed vertrekpunt om over
Kinderen zullen hierdoor ook beter in hun vel zitten.
het actuele aanbod in Bergeijk te adviseren. Alleen
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
als het nodig is, vindt overdracht naar gespeciali-
(VWS) pleit ervoor om de jeugd actief weerbaar te
seerde hulp plaats.
maken tegen verleidingen die ze elke dag tegenkomen, boven het verdrijven van dergelijke verleidin-
Sociale weerbaarheid is voor gemeente speerpunt
gen uit de publieke ruimte (24). Ongezonde leefstijl
van beleid
en risicogedrag van jongeren worden voor het groot-
Het vergroten van de (sociale) weerbaarheid van kin-
ste deel aangeleerd en zijn te beïnvloeden. Bij het
deren en jongeren is op dit moment al een belangrijk
aanleren van een gezonde leefstijl vanuit weerbaar-
speerpunt binnen het lokaal gezondheidsbeleid.
heid, verdienen drie thema’s extra aandacht: gezond
Samen met de drie Kempengemeenten Eersel, Bladel
gewicht, riskant en problematisch middelengebruik
en Reusel-De Mierden heeft de gemeente hiervoor
en seksuele gezondheid (1).
een werkgroep ingesteld bestaande uit Dommelregio, MEE, GGD Brabant-Zuidoost en de gemeenten.
Het onderwijs speelt een grote rol in de
Sinds 2009 zijn diverse activiteiten uitgevoerd zoals:
ontwikkeling van weerbare jongeren In Bergeijk besteden de meeste scholen al aandacht
- Het preventieaanbod sociale weerbaarheid voor
aan deze (sociale) vaardigheden en bieden soms ook
de doelgroep 0 tot 23 jaar (en hun ouders) is ge-
zelf cursussen aan. Daarnaast kunnen de scholen kin-
ïnventariseerd, gebundeld en digitaal ontsloten.
deren verwijzen naar andere trainingen die worden aangeboden door de GGD Brabant-Zuidoost, Dom-
- Workshops ‘Versterken van sociale weerbaarheid
melregio en GGzE, zoals de assertiviteitstraining voor
rondom afhankelijkheid en misbruikrelaties’ (on-
jongeren en de zomercursus voor kinderen die in het
der andere Loverboyproblematiek) en ‘Marietje
basisonderwijs gepest zijn en naar het voortgezet
Kesselsproject’ (werken aan sociale weerbaarheid
onderwijs gaan.
in groep 7 en 8) georganiseerd voor professionals en vrijwilligers op het terrein van gezondheid, welzijn en zorg.
44
- Thema-avond over sociale weerbaarheid bij jongens met als gastspreker Martine Delfos. Voor deze avond zijn op Kempenniveau professionals uitgenodigd die een (toekomstige) rol vervullen in onder andere de CJG’s, jeugdgezondheidszorg en brede scholen. - Informatieavond voor ouders over cyberpesten en veilig internetten. De avonden zijn bedoeld voor ouders van kinderen in de leeftijd van 10 tot 14 jaar en hebben plaatsgevonden in Bergeijk, Bladel en Eersel.
Vergroot de inzet op weerbaarheid van de jeugd om dagelijkse verleidingen te kunnen weerstaan De gemeente Bergeijk besteedt op dit moment al de nodige aandacht aan het versterken van de sociale weerbaarheid van de jeugd. Dit helpt jongeren om de gezonde keuzes te kunnen maken op het gebied van voeding, alcohol- en drugsgebruik, roken, relatievorming en seksueel gedrag, psychische problemen en eenzaamheid. Gezien het belang van deze basisvaardigheid voor diverse gezondheidsrisico’s is het raad-
zaam om op deze weg verder te gaan en de aanpak op een aantal punten zelfs uit te breiden. De huidige aanpak is op een aantal punten ook nog versnipperd en weinig structureel. Er is zeker gezondheidswinst te boeken als de diverse initiatieven die kinderen op diverse momenten in hun leven krijgen aangeboden, nog beter op elkaar worden afgestemd. Ook kan weerbaarheid een plek krijgen binnen de diverse leefstijlprogramma’s en kunnen de verschillende thema’s in samenhang worden aangeboden. De communicatie hierover kan plaatsvinden vanuit het CJG. In 2011 is een landelijk interactief online programma gestart om jongeren van 14 tot en met 18 jaar weerbaar te maken. Dit programma geeft jongeren niet alleen informatie over de feiten rondom alcohol, roken en cannabis, maar geeft ook inzicht in mechanismes als groepsdruk, leert hen vaardigheden om bij eigen keuzes te blijven en biedt gezonde alternatieven. Aan de website zijn gecertificeerde eHealth interventies gelinkt (1). Voorwaarde voor succes is dat de aanpak van weerbaarheid een plaats krijgt binnen meerdere beleidssectoren. Het jeugdbeleid biedt hiervoor in Bergeijk zeker (meer) mogelijkheden.
45
Eenzaamheid
gezondheidsprobleem. Het kan in allerlei opzichten ziekmakend zijn, zowel lichamelijk als geestelijk, en kan bijvoorbeeld tot een depressie leiden.
Eenzaamheid kenmerkt zich door gemis en teleurstelling Eenzaamheid is een negatieve situatie, gekenmerkt
Twee van de vijf Bergeijkse ouderen zijn eenzaam
door gemis en teleurstelling. Het is de uitkomst van
Via een objectieve meetschaal blijkt dat 39% van
een persoonlijke waardering van een situatie waarin
alle ouderen in Bergeijk eenzaam is. Voor 5% is deze
iemand zijn bestaande relaties afweegt tegen zijn
eenzaamheid (zeer) ernstig (figuur 3.11). Dit wijkt
eigen wensen of verwachtingen ten aanzien van
statistisch niet af van de regio. In de regio is een-
relaties. Eenzaamheid is dus een persoonlijke, subjec-
zaamheid bij ouderen tussen 2006 en 2009 afgeno-
tieve ervaring. Het is moeilijk van buitenaf waar te
men, maar in Bergeijk is de afname niet significant.
nemen. Gevoelens van eenzaamheid hebben vooral betrekking op gebreken in de kwaliteit van relaties. Maar iemand kan zich ook eenzaam voelen doordat het aantal contacten lager is dan gewenst (25). Eenzaamheid tast het welzijn of het psychisch of sociaal welbevinden van mensen aan en is daarmee op zichzelf een
Kernboodschap: Eenzaamheid komt veel voor bij alleenstaanden en mensen met een laag inkomen. Investeer in scholing van hulpverleners, vrijwilligers en buurtgenoten en verbeter de onderlinge afstemming.
Figuur 3.11 Eenzaamheid bij volwassenen en ouderen in Bergeijk en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost.)
39%
32%
4% Bergeijk
39%
7% Zuidoost-Brabant
19-64 jaar Eenzaam (matig tot en met zeer ernstig)
46
44%
5% Bergeijk
Zuidoost-Brabant 65+
(zeer) Ernstig eenzaam
8%
De meerderheid van de groep ouderen die zichzelf
gemiddeld in de regio. Ook geldt voor deze leeftijds-
eenzaam voelt wil hiervoor geen hulp. Eén op de
groep dat ze vaak lid zijn van een vereniging (62%)
negen eenzame ouderen wil wel hulp maar krijgt
of vrijwilligerswerk doen (29%).
deze nog niet (4).
Een gebrek aan sociale contacten kan al op jonge leeftijd ervaren worden. Van de 4- tot en met 11-ja-
Eenzaamheid hangt samen met burgerlijke staat en
rigen in Bergeijk heeft 4% niet genoeg vriend(inn)
inkomen
en buiten schooltijd. Maar het is positief dat relatief
Eenzaamheid komt voor bij alle leeftijdsgroepen en
meer kinderen in deze leeftijdsgroep lid zijn van een
is deels afhankelijk van de burgerlijke staat. Geschei-
vereniging dan in de regio (86% versus 80%).
den en verweduwde mensen hebben de grootste
Deze groep is sinds 2005 ook groter geworden. Ook
kans op eenzaamheid. Omdat ouderen vaker verwe-
bij de oudere jeugd is de groep die lid is van een ver-
duwd zijn, is de kans op eenzaamheid onder deze
eniging groter dan in de regio (86% versus 81%).
groep groter, vooral bij 75-plussers (26). Regionaal gezien is van de alleenstaande 65-plus-
Veel activiteiten ter preventie van eenzaamheid in
sers meer dan de helft eenzaam. Bij 14% is sprake
Bergeijk hebben een sociaal-cultureel karakter
van (zeer) ernstige eenzaamheid. Van de ouderen
Om eenzaamheid te voorkomen, is een sociaal
waarvan het (gezamenlijk) inkomen bestaat uit al-
netwerk voor (kwetsbare) mensen van groot belang.
leen AOW is bijna de helft eenzaam. In Bergeijk is
Een netwerk van vrienden en familie maakt het mak-
de groep met alleen AOW groter dan in de rest van
kelijker iemand iets te vragen. Hoe groter het sociale
de regio (28% versus 19%). Daar staat tegenover dat
netwerk, des te groter de hoeveelheid verkregen
het eigen woningbezit in Bergeijk groot is (4).
steun, de tevredenheid hiermee en de mate van steun die mensen verwachten te krijgen als het nodig
Meerderheid van de Bergeijkse ouderen bezoekt
is (1). Door het verbeteren van de sociale samenhang
groepsbijeenkomsten en…
in de diverse kernen wordt in Bergeijk een positieve
Een gebrek aan sociale contacten kan leiden tot
bijdrage geleverd aan de preventie van eenzaam-
eenzaamheid. Het is dan ook positief dat ruim twee-
heid.
derde van alle ouderen in Bergeijk deelneemt aan
Ook vinden voor alle leeftijdsgroepen diverse ac-
bijeenkomsten van een vereniging of club en bijna
tiviteiten plaats die een sociaal-cultureel karakter
drie op de tien vrijwilligerswerk doet. Het kerkbe-
hebben. Uit een inventarisatie naar het aanbod van
zoek ligt met 75% aanzienlijk hoger dan in de regio
preventieactiviteiten voor ouderen blijkt dat voor
(52%) (4).
deze doelgroep de ouderenbonden een belangrijke rol spelen (27). Preventie van eenzaamheid is daarbij
…ouderen scoren goed op het gebied van sociale
niet het hoofddoel van de activiteit maar wel een bij-
netwerken
effect. De gemeente Bergeijk heeft in elke kern een
De meeste ouderen behoren tot het netwerktype
gemeenschapshuis. Daarnaast beschikken de kernen
‘lokaal geïntegreerd’; met 46% is deze groep ook
Westerhoven, Riethoven, Luyksgestel en Bergeijk
groter dan gemiddeld in de regio (37%). Deze men-
over een steunpunt of accommodatie dat speci-
sen geven aan dat ze elkaar kennen in de buurt en
fiek voor ouderen is bedoeld. De overige kernen,
dat ze voor elkaar zorgen. Daarnaast behoren veel
Weebosch en het Loo, zullen na de afronding van de
65-plussers in Bergeijk tot het netwerktype ‘lokaal
integrale dorpenontwikkelingsplannen (iDOP’s) ook
familie afhankelijk’ (30%). Deze mensen hebben
over een dergelijke voorziening beschikken. Daar-
familie in de buurt die voor hen zal zorgen. Het
naast heeft het project ‘Adviserend huisbezoek’ ook
netwerktype ‘lokaal gereserveerd’ komt in Bergeijk
een preventieve werking.
juist minder voor dan in de regio (17% versus 24%). Mensen die tot dit netwerktype behoren zijn graag
Wmo-loket spin in het web bij matchen vraag en
op zichzelf, maar kunnen bij de buren terecht als het
aanbod
nodig is.
Daarnaast worden in de Kempen activiteiten aangeboden zoals de cursus ‘Alleen en dan verder’, een
Minder eenzaamheid onder volwassenen
maatjes- en eetproject. Maar voor mensen die een-
Eenzaamheid komt ook voor bij jonge mensen. In
zaam zijn is de drempel om hiervan gebruik te ma-
Bergeijk is één op de drie volwassenen eenzaam
ken meestal te groot. Hulpverleners en vrijwilligers
(32%) en voor 4% is deze eenzaamheid (zeer)
kunnen mensen helpen om over die drempel heen
ernstig. Deze percentages liggen beiden lager dan
te stappen. Daarvoor is het belangrijk dat ze over de
47
juiste vaardigheden beschikken en op de hoogte zijn van het activiteiten- en hulpverleningsaanbod. Het GOW Welzijnswerk biedt daarvoor een aantal workshops op het gebied van eenzaamheid en depressie. Hierin wordt aandacht besteed aan het signaleren en bespreekbaar maken van de problematiek. Maar ook het motiveren van mensen om gebruik te maken van het bestaande hulpverlenings- en activiteitenaanbod
kelen, maar het verbeteren van de doorverwijzing naar de bestaande activiteiten. Het Wmo-loket is hierbij de belangrijke spin in het web. Dit sluit aan op het voornemen van de gemeente om de workshops ‘signaleren voor vrijwilligers’ een vervolg te geven. Daarnaast wordt gedacht aan een cursus voor nieuwe doelgroepen zoals professionals die bij mensen thuis komen (28).
komt aan bod. Het Wmo-loket speelt een belangrijke rol in het matchen van vraag en aanbod. De vrijwilligers van de projecten ‘adviserend huisbezoek’ en ‘thuisadministratie’ vervullen een belangrijke rol bij de vroegsignalering. Daarnaast bezoeken medewerkers van het Wmo-loket en beleidsmedewerkers regelmatig ouderensteunpunten, buurthuizen en ouderenbonden om informatie te geven over beschikbare voorzieningen. De gemeente is hiermee zeker op de goede weg maar er liggen ook nog kansen voor verbetering. Daarbij verdienen mensen met een laag inkomen en de alleenstaanden speciale aandacht.
Besteed vooral aandacht voor risicogroepen bij het bevorderen van sociale steun en participatie Veel activiteiten met als doel het voorkómen van eenzaamheid zijn gericht op het bevorderen van participatie en sociale steun. De insteek daarbij is om de eigen kracht van mensen te versterken. Deze invalshoek sluit goed aan bij de Wmo-visie ‘meedoen aan de samenleving’ (in de buurt of wijk). De meeste inwoners in Bergeijk kunnen hiervoor terugvallen op hun eigen sociale netwerk. Voor risicogroepen, zoals alleenstaanden en mensen met een laag inkomen, is het belangrijk dat intermediairs zoals hulpverleners hen (tijdelijk) ondersteunen. Van belang is dat ook buurtbewoners betrokken en medeverantwoordelijk worden gemaakt. Ook vrijwilligers van bijvoorbeeld de thuisadministratie worden vaak een vertrouwenspersoon die de betreffende inwoner makkelijker kan doorverwijzen naar hulp van een ‘vreemde’. Versterk de signaleringsfunctie van hulpverleners en vrijwilligers Binnen de hulpverlening vindt regelmatig wisseling plaats van personen en ook de (zorggerichte) vrijwilligers komen en gaan. Het aanbieden van deskundigheidsbevordering om de signalering van eenzaamheid en andere ‘niet-pluis-gevoelens’ te verbeteren, blijft daarom zinvol. Dit geldt ook voor het geven van bekendheid aan het bestaande preventieaanbod. Uitgangspunt is niet om meer activiteiten te ontwik48
Maak gebruik van de kansen voor een integrale aanpak binnen het gemeentelijk beleid Binnen het beleid van de gemeente Bergeijk zijn voldoende aanknopingspunten om eenzaamheid te voorkomen en mensen die ongewild eenzaam zijn te helpen hier uit te komen. De kansen liggen op verschillende beleidsterreinen zoals de Wmo en het lokaal gezondheidsbeleid. Maar ook het jeugdbeleid biedt mogelijkheden om de eenzaamheidsproblematiek aan te pakken.
Kwetsbare ouderen
de gezondheidsmonitor als kwetsbaar benoemd als sprake is van een hoge draaglast in combinatie met
17 Procent van de ouderen in Bergeijk is kwetsbaar
een lage draagkracht. In Bergeijk geldt dit voor 17%
De meerderheid van de ouderen in de regio voelt
van de ouderen, wat neerkomt op ongeveer 491
zich gezond, is betrokken bij het maatschappelijke
personen (figuur 3.12) (4).
leven en kan zich prima redden. Door de toename van de gezonde levensverwachting zijn veel ouderen
Meer ouderen hebben regie over eigen leven
in staat lang sociaal actief te blijven. En ook met een
In de regio zijn relatief meer kwetsbare ouderen dan
ziekte zijn veel ouderen zelfredzaam. Maar dit geldt
in Bergeijk. Dit komt vooral doordat in de regio meer
niet voor iedereen. Sommigen van hen verdienen
ouderen een hoge draaglast hebben (figuur 3.12).
extra aandacht en behoren tot de groep kwetsbare
Een hoge draaglast wordt veroorzaakt door beper-
ouderen. Zelfstandig wonende ouderen worden in
kingen in dagelijkse bezigheden vanwege gezondheidsklachten, het niet zelfredzaam zijn in het uitvoeren van huishoude-
Kernboodschap: 17 Procent van de ouderen is kwetsbaar. Investeer in vroegsignalering en biedt ondersteuning, waardoor ze langer op eigen benen kunnen staan.
lijke of dagelijkse activiteiten en/of een hoog risico op een angststoornis of depressie. Van de ouderen in Bergeijk heeft 45% een lage draagkracht. Dat wil zeggen dat men weinig regie heeft over het eigen leven (het gevoel
Figuur 3.12 Hoge draaglast, lage draagkracht en kwetsbaarheid bij ouderen in Bergeijk en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
28% 35%
45%
49%
17%23% Hoge draaglast
Bergeijk
Kwetsbaar
Lage draagkracht
Zuidoost-Brabant
49
het eigen leven niet meer in de hand te hebben), al-
ouderen weten overigens wel waar ze deze kunnen
leenwonend is en/of alleen AOW heeft om van rond
aanvragen (79% versus 78% in de regio) (4).
te komen. In Bergeijk zijn minder ouderen die weinig regie hebben over hun eigen leven dan in de regio
Kwetsbare ouderen in Bergeijk krijgen zorg vanuit
(12% versus 19%), maar meer ouderen die alleen
eigen sociaal netwerk en kunnen gebruik maken van
AOW ontvangen (28% versus 19%) (4).
diverse voorzieningen dichtbij huis Uit de Ouderenmonitor van de GGD blijkt dat in
Kwetsbare ouderen kampen met diverse lichamelijke
Bergeijk 63% van alle zelfstandig wonende ouderen
en psychische problemen
aangeeft (indien nodig) gebruik te kunnen maken
Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het op-
van diensten zoals huishoudelijk hulp of maaltijd-
eenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale
verzorging bij een nabijgelegen dienstencentrum,
tekorten in het functioneren (2, 29). De gezondheid
bejaarden- of verzorgingstehuis. Deze groep is veel
van deze groep is beduidend slechter dan die van de
groter dan in de regio (46%). Bijna de helft van alle
gemiddelde oudere. Uit regiocijfers blijkt dat bij deze
ouderen noemt hierbij (ook) verpleging en verzor-
groep ouderen veel vaker sprake is van obesitas, een
ging (48% versus 35% in de regio). De beschikbaar-
hoog risico op depressie en angststoornissen, (zeer)
heid van zorg en hulp dicht bij huis is een belangrijke
ernstige eenzaamheid en problemen met medicijn-
voorwaarde voor kwetsbare ouderen om langer op
gebruik. Daarnaast bewegen ze veel minder. Ook
eigen benen te kunnen blijven staan. In Bergeijk
hebben ze een verhoogd risico op ernstige functie-
kunnen veel ouderen deze ondersteuning ook ont-
beperkingen, opname in verpleging of verzorging of
vangen vanuit hun sociale netwerk waardoor ze zo
zelfs overlijden.
lang mogelijk de regie over het eigen leven kunnen behouden en het gebruik van intensieve zorg en
Het zorggebruik bij kwetsbare ouderen ligt hoog,
verpleging wordt voorkomen of uitgesteld. De afge-
maar…
lopen jaren is in diverse kernen een werkgroep ‘Zorg
Het is te verwachten dat kwetsbare ouderen in beeld
in eigen dorp’ van start gegaan met als doel om
zijn bij de huisarts. Uit regiocijfers blijkt dat 56%
ouderen zo lang mogelijk in de eigen kern te laten
van deze groep inderdaad recent de huisarts heeft
wonen. Een ander voorbeeld is het project ‘Blijvend
bezocht, tegen 37% van de niet-kwetsbare ouderen.
Thuis in eigen huis’ wat in 2011 een doorstart heeft
Toch is er een groep kwetsbare ouderen die al langer
gemaakt. Hierbij ligt het initiatief niet bij inwoners
dan een jaar niet bij de huisarts is geweest (8%). Veel
maar bij woningcorporaties en aanbieders van zorg.
kwetsbare ouderen krijgen ook zorg of ondersteuning van familie, vrienden of buren. Bijna één op de
Wmo-loket helpt om zo lang mogelijk zelfstandig te
drie ontvangt mantelzorg en één op de zes ontvangt
blijven
deze zorg dagelijks (4). In Bergeijk maken minder
De gemeente Bergeijk stimuleert haar inwoners om
ouderen gebruik van Wmo-voorzieningen dan in de
zoveel mogelijk met hulp van de sociale omgeving,
regio (21% versus 29%).
zelfstandig te blijven. Maar zij kunnen daarbij advies en ondersteuning krijgen van het Wmo-loket. Inwo-
…de behoefte aan méér zorg is groot
ners kunnen hier terecht voor informatie en advies
Ruim één op de vijf kwetsbare ouderen in Zuidoost-
op het gebied van zorg en welzijn, bijvoorbeeld
Brabant heeft behoefte aan (meer) zorg. Dit geldt
mantelzorgondersteuning, parkeerkaarten, hulp bij
voor 8% van de totale groep ouderen in de regio; in
het huishouden, eenzaamheid, financiën, huisvesting
Bergeijk is dit lager, namelijk 3%. Als belangrijkste
of een combinatie. Daarnaast is in 2011 gestart met
reden waarom mensen de gewenste hulp nog niet
het project ‘Adviserend huisbezoek’. Hierbij worden
hebben, noemen zij dat er niemand in de omgeving
ouderen van 75 jaar of ouder, indien ze dat willen,
is die deze hulp kan bieden. Eén op de drie kwets-
bezocht door een vrijwilliger om te kijken waarvoor
bare ouderen geeft bovendien aan behoefte te
de oudere hulp nodig heeft. Direct na het gesprek
hebben aan één of meerdere Wmo-voorzieningen.
kan dan, indien nodig, het Wmo-loket worden inge-
Daarbij is de meeste behoefte aan een vervoersvoor-
schakeld om deze hulp (mede) te regelen. Daarnaast
ziening (zoals de Regiotax), hulp in de huishouding
zullen de huisbezoeken geanonimiseerde beleids-
of een woningaanpassing. Maar voor veel kwetsbare
informatie opleveren waarmee de gemeente iets
ouderen is het onduidelijk hoe ze deze hulp kunnen
kan doen op bijvoorbeeld het gebied van collectieve
aanvragen. Van álle ouderen in Bergeijk heeft 14%
voorzieningen.
behoefte aan (meer) Wmo-voorzieningen. De meeste
50
Preventie en vroegsignalering kent vele vormen, maar… Gemeenten hebben, in samenwerking met lokale zorgverleners, de verantwoordelijkheid voor de opsporing en preventie van gezondheidsproblemen bij ouderen. Dit is vastgelegd in artikel 5a van de Wet Publieke Gezondheid. Het vroegtijdig signaleren van problemen is van groot belang om ouderen in een vroeg stadium te kunnen ondersteunen in hun beperkingen en daarmee ook het proces van toenemende kwetsbaarheid te vertragen. Signalering van kwetsbare ouderen in de Kempen gebeurt door veel intermediairs (professioneel en vrijwillig) (30). Ook het beschikbare hulpaanbod is heel divers. Op het gebied van het matchen van vraag en aanbod zijn al enkele initiatieven, maar de samenhang in het beschikbare hulpaanbod ontbreekt op dit moment nog en het is niet voor iedereen duidelijk waar ze de signalen kunnen neerleggen. De ‘nieuwe’ praktijkondersteuners ouderen in de huisartsenpraktijk en de medewerkers van de
Zorg voor afstemming van bestaande initiatieven om kwetsbare ouderen op te sporen en te ondersteunen Besteed veel aandacht aan het zorgvuldig matchen van de zorgbehoeften van kwetsbare ouderen op het bestaande zorgaanbod. Geef daarbij de medewerkers van de lokale Wmo-loketten samen met de praktijkondersteuner ouderen (voor zover aanwezig) een centrale rol. Zorg voor een duidelijke taakafbakening. Zo kunnen de loketmedewerkers het eerste aanspreekpunt zijn als de benodigde zorg vooral gericht is op voorliggende-, preventieve of individuele Wmovoorzieningen. De praktijkondersteuner ouderen kan deze coördinatie op zich nemen als sprake is van multidisciplinaire zorg- en behandelplannen. Laat de disciplines kennis maken met elkaars werkwijze en uitgangspunten, waaronder de methodiek van de ‘kanteling’ en ‘familiezorg’. Houd hier rekening mee bij het maken van de zorgplannen. Hierdoor kunnen verkeerde verwachtingen bij de burger worden voorkomen.
lokale Wmo-loketten kunnen de centrale personen zijn voor de kwetsbare ouderen bij het vinden van de hulp die het beste aansluit op hun behoefte. Daarnaast investeert de gemeente Bergeijk in de contacten met vrijwilligersorganisaties (zoals ouderenbonden en Zonnebloem) en met sleutelfiguren. Deze sleutelfiguren en –verenigingen kunnen ouderen doorverwijzen naar de gemeente als de eigen ondersteuning niet meer voldoende is. Ook dit vraagt om meer overleg en afstemming. … de gemeente kan nog meer doen Veel kwetsbare ouderen hebben meerdere ziekten (multimorbiditeit). Dit zal de zorg, uitgevoerd door veel verschillende zorgverleners, complexer gaan maken. De groeiende groep kwetsbare ouderen verdient optimale zorg, maar tegelijkertijd moet deze zorg betaalbaar blijven. Goede samenwerking is essentieel om in de toekomst voldoende professionele en vrijwillige (mantel)zorg beschikbaar te hebben. De gemeente is de aangewezen partij als kartrekker en verbindende schakel tussen de diverse lokale partners op het gebied van gezondheid, welzijn, zorg en wonen voor (kwetsbare) ouderen. De gemeente Bergeijk is daarmee al op de goede weg, maar er zijn zeker nog kansen die onvoldoende worden benut. Deze zijn verwoord in het Advies van de werkgroep ‘Preventief ouderenbeleid De Kempen’ (30).
Stimuleer nieuwe initiatieven die een (nieuwe) verbinding kunnen maken tussen informele en professionele zorg Ouderen krijgen vaak pas de noodzakelijke zorg of voorzieningen aangeboden op het moment waarop de kwetsbaarheid niet meer omkeerbaar is. Om deze mensen in een vroeg stadium te kunnen ondersteunen is het vroegtijdig signaleren van problemen van groot belang. Belangengroepen en vrijwilligersorganisaties kunnen professionele organisaties hierbij helpen. De signalen worden door deze vrijwilligers meestal wel herkend, maar het is voor hen vaak lastig om hun zorgen bespreekbaar te maken met de persoon in kwestie en hen te motiveren professionele hulp te zoeken. De professionele organisaties GOW Welzijnswerk, Dommelregio, GGzE, ZuidZorg en RSZK zijn op afroep beschikbaar om belangen- en vrijwilligersgroepen (inclusief jeugdvrijwilligers) hierbij te adviseren en te ondersteunen. Hiervoor zijn onder andere workshops ter versterking van signaleringsvaardigheden ontwikkeld. De gemeente wil deze workshops een vervolg te geven. Daarnaast wordt gedacht aan workshops voor nieuwe doelgroepen zoals professionals die bij mensen thuis komen (28). Zorg ook dat andere vrijwilligers en burgers worden geïnformeerd over de mogelijkheden in uw gemeente om hun signalen neer te leggen, zoals het Wmo-loket. Daarnaast kunnen belangengroepen de professionele organisaties van dienst zijn bij het in beeld krijgen van de behoeften van ouderen aan activiteiten en voorzieningen. 51
Mantelzorg
Ongeveer 140 mantelzorgers hebben behoefte aan ondersteuning
Mantelzorg vormt omvangrijk en noodzakelijk deel
In Bergeijk voelt één op de elf mantelzorgers van
van de zorg in Nederland
65 jaar en ouder zich (tamelijk) zwaar belast. Bij de
Mantelzorg is de onbetaalde zorg die iemand geeft
volwassen mantelzorgers geldt dit voor één op de
aan een bekende uit zijn omgeving, zoals een part-
twaalf mantelzorgers. De meerderheid van hen heeft
ner, ouders, kind, buren of vrienden, als deze voor
geen behoefte aan hulp. De groep mantelzorgers die
langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt
wel (extra) ondersteuning wil bestaat uit zo’n 110
is. Deze zorg kan bestaan uit het huishouden doen,
volwassenen en 30 ouderen. De meeste behoefte bij
wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer,
de ouderen bestaat aan informatie en advies, bij de
geldzaken regelen. Mantelzorg is een omvangrijk en
volwassenen is dit belangenbehartiging en vervan-
noodzakelijk onderdeel van de zorg in Nederland.
ging (4). In 2009 is ook een belevingsonderzoek onder inwoners gehouden. Hierbij zijn vragen gesteld over
Jong en oud geven mantelzorg In Bergeijk geeft 12% van de volwassenen en 11% van de ouderen mantelzorg (figuur 3.13). Eén op de vier 19- tot en met 64-jarige mantelzorgers geeft deze zorg intensief (langer dan 3 maanden voor meer dan 8 uur per week). Bij de 65-plussers is bij ruim één op de drie mantelzorgers sprake van intensieve
Kernboodschap: Bijna 140 mantelzorgers in Bergeijk hebben behoefte aan ondersteuning. Hun behoeften zijn divers en vragen om maatwerk en flexibele hulpverleners.
zorg. Ook 8% van de jongeren van 12 tot en met 18 jaar is mantelzorger. Van de kinderen van 8 tot en met 11 jaar helpt
mantelzorgondersteuning. In totaal hebben 492
1% thuis wel eens mee in de zorg voor een langdu-
van de 1.500 inwoners in de leeftijd van 18 jaar en
rig ziek of gehandicapt familielid, zoals een ouder,
ouder de vragenlijst ingevuld. De resultaten van de
broer of zus (figuur 3.13). Kinderen geven vooral
gemeente Bergeijk zijn vergeleken met de resultaten
emotionele steun of verrichten huishoudelijke taken.
van die van inwoners van 18 andere deelnemende
Volwassenen geven mantelzorg in de vorm van bege-
gemeenten (31). Dit belevingsonderzoek laat een iets
leiding of vervoer, gezelschap, troost en afleiding, of
minder rooskleurig beeld zien. Bijna de helft van de
hulp in de huishouding. Zij geven vooral mantelzorg
mantelzorgers geeft daarin aan zich soms of regel-
aan een (schoon)ouder, terwijl dit bij ouderen vooral
matig overbelast te voelen en 4,5 % heeft hier vaak
de eigen partner betreft (4).
last van. Positief is wel dat meer dan de helft van de respondenten weten waar ze terecht kunnen voor
Toename van het aantal volwassen mantelzorgers in
ondersteuning en één op de drie weet hoe ze hier
de regio
achter kunnen komen. Negen op de tien mantelzor-
Ten opzichte van de afgelopen jaren zijn in de regio
gers die van ondersteuning gebruik heeft gemaakt
Zuidoost-Brabant meer volwassenen mantelzorg
is hierover ook (zeer) tevreden. Dit is meer dan in de
gaan geven (van 8% in 2005 naar 10% in 2009). In
referentiegemeenten.
Bergeijk lijkt ook sprake te zijn van een toename, maar deze toename kan op toeval berusten. Wel is
Eén op de twaalf ouderen krijgt mantelzorg
de groep die mantelzorg geeft in de vorm van hulp
Het aantal ouderen in Bergeijk dat mantelzorg krijgt
bij medische verzorging of in de vorm van gezel-
is met 8% vergelijkbaar met de regio (10%). De helft
schap, troost en afleiding duidelijk groter gewor-
ontvangt deze zorg dagelijks. Hulp in de huishou-
den. Ook wordt vaker mantelzorg gegeven aan de
ding en begeleiding of vervoer zijn de voornaam-
partner. Bij de 65-plussers in Bergeijk is een toename
ste vormen van zorg. Minder vaak dan in de regio
te zien van mantelzorg in de vorm van hulp in de
ontvangen de Bergeijkse ouderen de mantelzorg van
huishouding (4).
hun partner. Van de volwassenen ontvangt 1% mantelzorg, met name in de vorm van hulp bij huishoudelijk werk of in de vorm van gezelschap, troost en afleiding. In de
52
Figuur 3.13 Mantelzorg geven naar leeftijd in Bergeijk (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
8% 1% 8 tot en met 11 jaar
12 tot en met 18 jaar
12%
11% 1%
1%
19 tot en met 64 jaar
geeft mantelzorg
65+
geeft mantelzorg en voelt zich daardoor (tamelijk) belast
meeste gevallen geeft de partner of andere huisge-
Aantal ouderen dat mantelzorg nodig heeft zal
noot deze zorg. In de regio is het aantal volwassenen
stijgen
dat mantelzorg krijgt gedaald van 2% in 2005 naar
Op basis van de regionale cijfers en de bevolkings-
1% in 2009, maar in Bergeijk is dit nagenoeg gelijk
prognosecijfers wordt geschat dat het aantal oude-
gebleven.
ren in Zuidoost-Brabant dat mantelzorg ontvangt
Voor volwassenen en ouderen geldt dat mensen met
tussen 2009 en 2020 met 36% zal stijgen. De stijging
een lage opleiding vaker mantelzorg ontvangen dan
is toe te schrijven aan de sterke groei van het aantal
mensen met een hoge opleiding (4). Ongeveer 70
65-plussers en het hoge zorggebruik onder deze
procent van de mensen met dementie woont nog
groep als gevolg van de toename van chronische
thuis en wordt verzorgd door hun naaste familie of
aandoeningen, voortgaande extramuralisering en
hun omgeving, de mantelzorgers (32).
invoering van de Wmo (33).
53
Langdurig verlenen van mantelzorg kan leiden tot
ten binnen het Wmo-beleid. De planvorming vindt
overbelasting
plaats binnen de regiegroep Familiezorg De Kempen.
Het verlenen van mantelzorg kan op den duur leiden
Deze regiegroep heeft enkele jaren geleden al een
tot een zware (psychische en/of fysieke) belasting.
(digitale) Mantelzorggids uitgebracht en de metho-
De druk op de mantelzorger kan dusdanig groot
diek Familiezorg binnen de regio geïmplementeerd.
worden dat dit belemmeringen oplevert in zijn func-
Verder wordt binnen de regiegroep gezocht naar
tioneren als zorgbieder, maar ook met betrekking tot
methoden en werkafspraken om formele en infor-
zijn of haar eigen gezondheid en participatiemoge-
mele zorg in optimale verhouding te brengen.
lijkheden in de maatschappij. Dit sluipende verschijn-
Op basis van het Wmo-beleidsplan 2012-2015 zal de
sel wordt de mantelval genoemd (34).
SOS-pas voor mantelzorgers geïntroduceerd worden.
Jonge mantelzorgers lopen een verhoogd risico op
Doel van deze pas is ervoor te zorgen dat (een deel)
problemen in hun ontwikkeling (35). Zo blijkt in de
van de psychische belasting van de mantelzorger
regio dat een kwart van de 12- tot en met 18-jarige
afneemt.
jongeren die mantelzorg geven zich psychisch ongezond voelt, ten opzichte van 13% van degenen die
Wmo-loket biedt ondersteuning voor jong en oud
geen mantelzorg geven (4).
Het Wmo-loket geeft laagdrempelig informatie en advies aan mantelzorgers, onder andere over het on-
Verschillende risicogroepen met eigen behoeften
dersteuningsaanbod. Daarnaast kan het Wmo-loket
Terwijl de ene mantelzorger fluitend door het leven
de eerste emotionele opvang bieden als een mantel-
gaat, zakt een ander weg in een depressie of wordt
zorger overbelast is.
overspannen omdat het evenwicht tussen draaglast en draagkracht zoek is. Eén van de belangrijkste
Activiteiten vinden plaats vanuit Steunpunt
knelpunten is dat mantelzorgers zelf niet gauw met
Mantelzorg De Kempen en de Vrijwillige Thuiszorg
een hulpvraag komen. Ook als rechtstreeks gevraagd
De uitvoering van de activiteiten is voor een be-
wordt of hulp nodig is, wordt dat vaak ontkend. Ze
langrijk deel ondergebracht bij het Steunpunt
zien zelf niet dat ze overbelast raken. Dat heeft ver-
Mantelzorg De Kempen van GOW Welzijnswerk. Een
schillende oorzaken. Zij zijn in de situatie gegroeid,
mantelzorger kan hier terecht voor gesprekken met
vinden de zorg vanzelfsprekend, durven geen hulp
een deskundige of met lotgenoten.
te vragen of weten niet waar ze die moeten zoeken.
Elk jaar in november wordt de ‘Dag voor de man-
Ze zullen eerder hulp zoeken voor de zorgvrager
telzorgers’ georganiseerd. Op deze dag kunnen
dan voor zichzelf. Vooral mensen die langdurig en
mantelzorgers elkaar ontmoeten, een praatje maken
intensief mantelzorg verlenen lopen een vergrote
en deelnemen aan diverse activiteiten. Daarnaast
kans op overbelasting. Daaronder vallen een aantal
vindt maandelijks een inloop plaats, met daaraan
specifieke groepen met eigen behoeften, zoals de
gekoppeld een ontspannende activiteit. Het Alzhei-
75-plussers die bijna volcontinu voor hun partner
mer Café verzorgt bovendien bijeenkomsten over
zorgen en zelf vaak gezondheidsproblemen hebben,
diverse thema‘s, zoals ziektebeelden of onderwerpen
mantelzorgers van mensen met dementie, werkende
rond het werk van de mantelzorger. Vrijwilligers van
mantelzorgers, ouders van kinderen met een verstan-
Vrijwillige Thuiszorg kunnen onder andere worden
delijke of lichamelijke beperking en mantelzorgers
ingezet bij thuiswonende terminaal zieke mensen.
van mensen met psychiatrische problematiek (36). Project Familiezorg krijgt steeds meer vorm Mantelzorgondersteuning belangrijk speerpunt van
Het project ‘Familiezorg’ is als pilot in Reusel-De
Wmo-beleid
Mierden uitgevoerd maar wordt nu Kempenbreed
Burgers zijn niet alleen verantwoordelijk voor zich-
verder uitgebouwd. GOW Welzijnswerk is projectlei-
zelf maar ook voor elkaar. Het Wmo-beleid is erop
der van dit project. Kernbegrippen van deze nieuwe
gericht dat ze elkaar helpen deel te nemen aan de
werkwijze zijn: verantwoordelijkheid uitbreiden naar
samenleving. Om deze uitgangspunten te bereiken
de betrokken familie en tegelijkertijd de hulp kort-
dienen ook mantelzorgers zodanig ondersteund te
sluiten met alle betrokken hulpinstanties. Deze werk-
worden dat zij in staat worden gesteld hun (vrijwilli-
wijze moet ertoe leiden dat de hulpverlening zich
ge) werkzaamheden te (blijven) doen op een manier
voortaan richt op het totale gezin in plaats van op de
die bij hen past. Gemeenten zijn hiervoor vanuit de
patiënt en diens mantelzorger(s) afzonderlijk. In een
Wmo verantwoordelijk. Ook in de gemeente Bergeijk
familiegesprek wordt duidelijk wat de draagkracht
is mantelzorgondersteuning één van de speerpun-
en -last is van de zorgende familieleden en welke
54
ondersteuning zij nodig hebben. Daarbij neemt een van de partijen de regie in handen bij de zorgverlening van een cliënt en stuurt de andere partijen aan. Hierdoor kan adequater worden gereageerd als in de situatie van de cliënt iets verandert. Maar ook dan bepaalt de familie wat er moet gebeuren en niet de hulpverleners. Daarnaast werkt het GOW Welzijnswerk met Stichting de Vonk een projectvoorstel uit om het project naar vrijwilligers uit te bouwen. De bedoeling hiervan is om de formele- en informele hulpverlening in optimale verhouding te brengen. Belevingsonderzoek Wmo over mantelzorgondersteuning Gelet op de tevredenheid van inwoners met de mantelzorgondersteuning is de gemeente van mening dat er in Bergeijk voldoende ondersteuningsmogelijkheden zijn. Omdat 24% van de mensen die langere tijd mantelzorg verlenen niet op de hoogte is van het ondersteuningsaanbod heeft de gemeente besloten om extra in te zetten op de communicatie over ondersteuningsmogelijkheden.
Ondersteuningsbehoeften van mantelzorgers zijn divers en vragen om maatwerk De gemeente Bergeijk is met deze aanpak op de goede weg. Maar de behoeften van de mantelzorgers zijn divers. Om aan de ondersteuningsbehoeften van alle groepen tegemoet te komen zijn landelijk acht basisfuncties benoemd. Dit zijn informatie, advies en begeleiding, emotionele steun, educatie, praktische hulp, respijtzorg, financiële tegemoetkoming en materiële hulp. Van de gemeente wordt verwacht dat ze deze functies aan hun inwoners aanbiedt (37). Raadpleeg ook de doelgroep zelf Het biedt ook voordelen om bij de beleidsvorming de doelgroep zelf te betrekken. Dit omvat meer dan het raadplegen van de Wmo-adviesraad. De doelgroep mantelzorgers is immers veel breder dan waar de enkele vertegenwoordiger zicht op heeft. Denk aan moeilijk te bereiken groepen als jonge mantelzorgers, mantelzorgers van palliatief terminale patiënten en mantelzorgers van mensen met een psychiatrische aandoening. Het Expertisecentrum Mantelzorg helpt gemeenten een goed interactief beleidsvormingsproces op te zetten.
55
Gezondheid en fysieke omgeving
wonenden (38). Hierin constateert men dat wonen nabij intensieve veehouderijen tot effecten op de luchtwegen kan leiden. Uit eerdere (internationale)
Minder geluidshinder in Bergeijk
onderzoeken bleek dat zelfgerapporteerde gezond-
In Bergeijk wordt 17% van de 19- tot en met 64-
heidsklachten, zoals luchtwegklachten, irritatie van
jarige inwoners erg gehinderd door geluid. Dat is
de ogen en hartkloppingen, vaker voorkomen bij
minder dan in de regio Zuidoost-Brabant (22%).
omwonenden van intensieve veehouderijen dan bij
Belangrijkste bronnen voor geluidshinder in Bergeijk
de algemene bevolking. Ook rapporteren omwo-
zijn wegverkeer (6%), buren (3%) en vliegtuigen
nenden vaak een vermindering van de kwaliteit van
(5%) (figuur 3.14). Acht procent van de volwassenen
leven en/of welzijn in vergelijking met andere groe-
in Bergeijk wordt ernstig verstoord in hun slaap door
pen. Omwonenden hebben ook een verhoogd risico
geluid, ook dit is minder dan gemiddeld in de regio
op infectieziekten die van dier op mens overdraag-
(12%). Tijdens de slaap zorgen wegverkeer, horeca,
baar zijn, zoals q-koorts.
bromfietsen/scooters en buren voor de grootste geluidshinder (4). Gezondheidsklachten door geluidsoverlast en luchtverontreiniging Blootstelling aan geluid kan via lichamelijke stressreacties leiden tot een verhoogde bloeddruk en harten vaatziekten. Hierdoor kunnen gezondheidseffecten optreden zoals
Kernboodschap: Inwoners van Bergeijk ervaren weinig geluids- en geurhinder en zijn tevreden met de eigen leefomgeving. Behoud het goede door gezondheidsaspecten zo vroeg mogelijk mee te wegen bij planontwikkeling.
vermoeidheid, depressie en slecht presteren. Al bij lage geluidsniveaus kan ook ernstige hinder en slaapverstoring ontstaan.
Grote tevredenheid over leefomgeving
Ook luchtverontreiniging door (weg)verkeer kan
In Bergeijk is 5% van de volwassenen (19 tot en met
leiden tot gezondheidsklachten als hoesten, piepen
64 jaar) ontevreden over de eigen woonomgeving;
en kortademigheid. Voor de gezondheid is echter
dit is lager dan het regiopercentage van 9%. De vol-
de fijnste fractie van het fijn stof, afkomstig van de
wassenen in Bergeijk geven gemiddeld een 8,4 voor
verbranding van wegverkeer, het meest schadelijk.
hun woonomgeving en in de regio is dat een 7,8. Ten
Daarom zijn vooral langs drukke wegen gezond-
opzichte van de regio lijken ook meer volwassenen
heidsrisico’s te verwachten, zelfs wanneer er aan de
zich betrokken te voelen bij de buurt (72% versus
normen wordt voldaan.
58%). Daarnaast voelt ruim tweederde zich mede verantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt en
Inwoners hebben minder last van geurhinder
12% is actief geweest om de buurt te verbeteren.
Vier procent van de inwoners ervaart ernstige
Ook de tevredenheid bij de volwassenen over de
geurhinder. Ook dit is minder dan het regiopercen-
voorzieningen in de buurt is relatief groot.
tage van 7%. Open haarden en allesbranders zijn de
De crèche/kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal
belangrijkste bronnen van geurhinder (2%), gevolgd
scoren beter dan in de regio. Het minst tevreden is
door wegverkeer (0,9%) en landbouw en veeteelt
men over (de aanwezigheid van) het postkantoor,
(0,7%) (figuur 3.15).
parkeergelegenheid en voorzieningen voor jongeren.
Hoge mens-dier dichtheid in de regio verhoogt risico
Ouders van kinderen van 0 tot en met 11 jaar zeg-
op gezondheidsklachten
gen vaker dan in de regio dat ze niks missen in de
De gemeente Bergeijk heeft een landelijk karakter.
buurt. Het meest gemist worden een speeltuin voor
Ook voor deze gemeente is het daarom van belang
kinderen (14%), een veilige speelplek (10%) en een
om aandacht te besteden aan de gezondheidsef-
grasveld (8%). In vergelijking met de regio zijn ze
fecten rondom de intensieve veehouderij. Sinds juni
vaker tevreden over de mogelijkheden voor een kind
2011 is er een onderzoeksrapportage beschikbaar die
om alleen buiten te spelen (87% versus 77%) en de
meer inzicht geeft in de mogelijke effecten van de
activiteiten in de buurt voor het kind (75% versus
intensieve veehouderij op de gezondheid van om-
61%). Over trottoirs zijn ze minder tevreden.
56
Figuur 3.14 Geluidshinder naar bron bij inwoners (19 t/m 64 jaar) van Bergeijk en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
6%
9%
Geluidshinder wegverkeer
5%
Slaapverstoord wegverkeer
4%
5%
Geluidshinder vliegtuigen
1%
1%
Slaapverstoord vliegtuigen
3%
6%
Geluidshinder buren
Bergeijk
3%
2%
3%
Slaapverstoord buren
Zuidoost-Brabant
Jongeren in Bergeijk zijn even tevreden over hun buurt als jongeren in de regio. Bijna de helft van de 12- tot en met 18-jarigen gaf in 2007 aan ontmoetingsplaatsen in de buurt te missen (47%). Leefomgeving kan gezondheid positief beïnvloeden Uit onderzoek blijkt dat het percentage kinderen met overgewicht 15% lager ligt in wijken met groen dan in wijken zonder groen (39). Bewoners in wijken met veel groen voelen zich gezonder dan bewoners van wijken met weinig groen. Mensen voelen zich niet alleen gezonder, ze bezoeken ook minder vaak de huisarts met verschillende gezondheidsklachten. Daarnaast kan een groene omgeving sociale contacten stimuleren en zorgen voor verkoeling op warme dagen. Bergeijk kent op dit moment geen grote problemen op het gebied van geluid, stank of de directe leefomgeving. Maar de tijd staat niet stil en er zijn zeker nog kansen voor verbetering.
Diversiteit bij inrichting wijk werkt mee aan gezond gedrag De inrichting van de wijk kan gezond gedrag van bewoners stimuleren en daarmee de gezondheid positief beïnvloeden. Aspecten die hierbij een rol spelen zijn diversiteit en design. Bij diversiteit gaat het vooral om de ruimtelijke functiemenging van woningen en voorzieningen, waaronder openbaar groen, speelvoorzieningen, winkels, bedrijven en parkeermogelijkheden voor fiets en auto. Fietsen of lopen wordt aantrekkelijker omdat afstanden in een dergelijke omgeving als korter worden ervaren. Belangrijk hierbij is ook om fiets- en wandelpaden niet te dicht langs drukke wegen te plaatsen, vanwege de luchtverontreiniging en geluidsoverlast. Bij design gaat het om ontwerpaspecten van de buurt zoals het stratenpatroon, voet- en fietspaden en het ontwerp van de straten zelf. Voor kinderen is vooral een veilige verkeerssituatie belangrijk om voldoende te kunnen 57
Figuur 3.15 Ernstige geurhinder bij inwoners (19 t/m 64 jaar) van Bergeijk en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
4%
7%
Ernstige geurhinder (totaal)
2%
3%
Ernstige geurhinder open haard/allesbrander
0,7%
1%
Ernstige geurhinder landbouw en veeteelt
Bergeijk
2%
Ernstige geurhinder wegverkeer
0,5%
1%
Ernstige geurhinder bedrijven/industrie
Zuidoost-Brabant
bewegen. Kinderen uit wijken met veel oversteekplaatsen gaan drie tot vijf keer zo vaak lopend of fietsend naar school. Houd bij planvorming van gevoelige bestemmingen rekening met geluid- en luchtkwaliteit Om gevoelige groepen zoals ouderen, kinderen en mensen met luchtwegklachten of hart- en vaatziekten te beschermen, is het belangrijk om in de planvorming rekening te houden met geluid- en luchtkwaliteit. Nieuwe gevoelige bestemmingen (zoals kinderdagverblijven, scholen, woningen of verzorgingstehuizen) worden bij voorkeur niet binnen 300 meter en in ieder geval niet binnen de eerste 100 meter van snelwegen gebouwd. Daarnaast is het advies om direct (ca. 50 meter) langs overige drukke wegen ook geen gevoelige bestemmingen te situeren. Ook het stimuleren van ander en schoner vervoer, zoals fietsen en openbaar vervoer, zorgt voor een omgeving met frissere lucht en minder geluidshinder.
58
0,9%
Betrek volksgezondheid vroegtijdig in de planontwikkeling rondom intensieve veehouderij Provinciale Staten hebben in maart 2010 besloten om de uitbreidingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderij in Brabant te beperken totdat meer duidelijkheid bestaat over het effect op de volksgezondheid. Momenteel onderzoekt de commissie Van Doorn in opdracht van de provincie de verduurzamingsperspectieven van veehouderij, waarin ook gezondheid wordt meegewogen. Op basis van de onderzoeksresultaten in het IRAS rapport (38) wordt gepleit voor het nemen van een aantal maatregelen, die ook zijn verwerkt in een recent advies vanuit de GGD aan haar gemeenten (2). Zorg voor een open communicatie naar de inwoners Betrek burgers bij nieuwe plannen voor ruimtelijke ontwikkeling en de afwegingen daarbij, luister naar problemen en zoek samen naar oplossingen. Door het uitvoeren van een klachtenanalyse wordt duidelijk wat mensen als hinderlijk ervaren. Dit geldt zowel voor geur- als geluidshinder. Daarnaast is het belangrijk om steeds open en actief te communiceren met omwonenden. Betrek hierbij de economische-, dierwelzijns- en milieuaspecten, maar zeker ook de volksgezondheidsaspecten.
Gezondheidsverschillen
Een ongezonde leefstijl draagt bij aan gezondheidsachterstanden bij jong en oud
Gezondheid en ziekte zijn ongelijk verdeeld
Volwassenen in de regio Zuidoost-Brabant met
De gezondheid van mensen met een lage sociaaleco-
een lage opleiding (geen of alleen basisonderwijs)
nomische status (ses) in de regio Zuidoost-Brabant is
hebben op een aantal punten een minder gezonde
op veel fronten slechter dan die van mensen met een
leefstijl dan mensen met een hogere opleiding. Ze
hoge sociaaleconomische status. Net als in de rest
roken meer, doen minder aan sport en ontbijten min-
van Nederland leven inwoners met een lage oplei-
der vaak. Voor alcoholgebruik, groente- en fruitcon-
ding gemiddeld 6 tot 7 jaar korter. Mensen meteen
sumptie en bewegen is het verschil tussen hoog- en
lage opleiding leven veertien jaar korter zonder
laagopgeleiden in de regio Zuidoost-Brabant niet zo
beperkingen (20). Figuur 3.16 laat voor de regio de
rechtlijnig. Het aantal mensen dat niet voldoet aan
ongelijke verdeling van gezondheid duidelijk zien.
de nieuwe richtlijnen voor aanvaardbaar alcohol-
Deze percentages zijn gebaseerd op zelfrapportage.
gebruik is juist kleiner onder mensen met een laag
Ernstig overgewicht (obesitas), psychische ongezond-
opleidingsniveau.
heid, diabetes mellitus en andere chronische aan-
Maar ook op jonge leeftijd is er bij lagere sociaaleco-
doeningen komen aanzienlijk vaker voor bij lager
nomische groepen al meer ongezondheid zichtbaar
opgeleiden dan bij hoger opgeleiden (4).
en zijn er meer risicofactoren voor de gezondheid. Zo komt overgewicht bijna twee keer zo veel voor bij kinderen waarvan
Kernboodschap: Ook in Bergeijk bestaan sociaaleconomische gezondheidsverschillen. De gemeente kan met armoedebeleid de gezondheidsverschillen verkleinen. Een integrale aanpak samen met de sociale dienst, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening is hierbij nodig.
beide ouders ten hoogste mbo-kort als opleidingsniveau hebben, dan bij kinderen met hoger opgeleide ouders. Ook blijken jongeren tussen de 12 en 18 jaar met laag opgeleide ouders vaker last te hebben van problemen die dag en nacht spelen. Naast opleiding speelt inkomen een rol. Regiocijfers laten zien dat kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen twee keer zo vaak niet sporten (buiten school) dan kinderen uit gezinnen met een hoger
inkomen. Voor Bergeijk geldt dat 5% van de 0- tot Meer ouderen met alleen AOW
en met 11-jarige kinderen in een gezin leeft met een
Lagere sociaaleconomische groepen bevinden zich
minimuminkomen. Dit zijn ongeveer 135 kinderen.
niet alleen in de steden. In Bergeijk hebben ongeveer
Deze groep is kleiner dan in de regio (9%).
970 inwoners vanaf 19 jaar geen opleiding of alleen basisonderwijs genoten. Driekwart van deze groep is
Ook een ongunstige fysieke en sociale omgeving
65-plusser. Van de volwassenen in Bergeijk heeft 36%
leidt tot slechtere gezondheid, en…
een opleidingsniveau van ten hoogste mavo, vmbo
De gezondheidsachterstand in lagere sociaalecono-
of lbo. In de regio Zuidoost-Brabant is dit 33%. Het
mische groepen is deels te verklaren doordat deze
percentage ouderen met dit opleidingsniveau is in
mensen vaker in een ongunstige fysieke en sociale
Bergeijk duidelijk hoger dan in de regio (76% versus
omgeving leven. De materiële omstandigheden, zo-
68%).
als woon- en werkomstandigheden, zijn vaak minder
Naast opleidingsniveau is inkomen een indicator voor
gunstig voor de gezondheid. Zo zijn laagopgeleide
de sociaaleconomische status. Ook hiervoor geldt dat
volwassenen in Zuidoost-Brabant minder tevreden
de groep ouderen met alleen AOW in Bergeijk groter
over hun woning en woonomgeving, voelen zich
is dan in de regio (28% versus19%). Ouderen in Ber-
vaker onveilig en zijn vaker (ernstig) eenzaam. Ook
geijk hebben echter niet meer moeite met rondko-
zijn zij minder betrokken bij het verenigingsleven en
men dan elders in de regio (10% versus 11%) (4).
vrijwilligerswerk. Bij niet-westerse allochtonen kunnen ook andere oorzaken, zoals de gezondheidszorg en leefomstandigheden in het land van herkomst, bijdragen aan de gezondheidsachterstanden. Deze
59
Figuur 3.16 Gezondheid naar opleidingsniveau bij volwassenen in Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitor GGD Brabant-Zuidoost)
obesitas
diabetes
minimaal één chronische ziekte
hoog risico op een angststoornis of depressie
voelt zich psychisch ongezond
ervaren gezondheid matig of slecht percentage
0
10
20
30
40
50
60
hbo, universiteit havo, vwo, mbo vmbo, mavo, lbo geen opleiding, basisonderwijs
groep is in Bergeijk overigens veel kleiner dan in de
zondheidsvoorzieningen. Er wordt daarmee een link
regio.
gelegd naar de Wmo-gedachte dat ieder mens vanuit zijn eigen mogelijkheden recht heeft op ‘meedoen’,
…gezondheidsproblemen kunnen tevens oorzaak
ongeacht eventuele financiële, medische of psychi-
zijn van een lagere sociaaleconomische status
sche beperkingen. Een van de pijlers is gezondheid.
Mensen met een slechte gezondheid zijn minder
Financiële omstandigheden die de toegankelijkheid
toegerust voor het volgen van een hoge opleiding en
van gezondheidsvoorzieningen kunnen beperken,
hebben daardoor meer kans op een lager inkomen.
moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. In het
De gezondheidsproblemen kunnen er ook toe leiden
vernieuwende minimabeleid wordt het belang on-
dat iemand niet (volledig) kan deelnemen aan het
derstreept om vanuit lokaal gezondheidsbeleid ini-
arbeidsproces, met een lager inkomen als gevolg.
tiatieven te ontwikkelen die gericht zijn op minima, zoals het organiseren van kookcursussen voor het
Gemeentelijk armoedebeleid biedt kansen om
bereiden van gezonde maaltijden met weinig geld.
gezondheidsverschillen te verkleinen
Inmiddels zijn een aantal afspraken, regelingen en
Alle Kempengemeenten hebben eind 2007 hun
interventies ingevoerd die een bijdrage (kunnen)
beleid met betrekking tot de financiële regelingen
leveren aan het terugbrengen van gezondheidsver-
voor inkomensondersteuning geëvalueerd. Dit heeft
schillen zoals:
geresulteerd in een vernieuwend minimabeleid
- Convenant ‘Kinderen doen mee’: in dit kader
dat in 2009 is ingegaan. Dit beleid is onder andere
ondersteunt de gemeente gezinnen met kinderen
gericht op het bevorderen van participatie, sociale
die onvoldoende middelen hebben om te kunnen
uitsluiting en het voorkomen van uitsluiting van ge-
deelnemen aan sociaal-culturele activiteiten. Zo
60
kan bijvoorbeeld het lidmaatschap van een voetbalclub, maar ook de aanschaf van een computer worden vergoed. - Stichting Leergeld: ook zij helpen schoolgaande
heden en van woon- en werkomstandigheden. Maar deze aanpak heeft op dit moment nog geen concrete vormen aangenomen. De uitdaging voor de komende jaren is dan ook:
kinderen uit gezinnen met een minimaal inkomen. De hulp is heel divers. Ze verstrekken geen geld aan gezinnen, maar betalen bijvoorbeeld de bijdrage van het schoolkamp van een kind direct aan de school. - Regeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen: vergoeding van kosten die een zieke, gehandicapte of oudere moet maken en die niet door een zorgverzekeraar of door de bijzondere
bijstand worden vergoed.
- Zoek aansluiting bij het gemeentelijke armoedebeleid en werk samen met de sociale dienst, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening. Hierdoor kan de doelgroep met een minimum inkomen beter worden bereikt. Een voorbeeld voor een gerichte interventie is de cursus ‘Goede voeding hoeft niet veel te kosten’, waarbij mensen met een beperkt budget leren om gezond te eten (40).
- Collectieve ziektekostenverzekering voor minima: de Kempengemeenten hebben een collectieve zorgkostenverzekering voor minima afgesloten met zorgverzekeraars, waaraan de doelgroep onder bepaalde voorwaarden en premiekorting kan deelnemen. Om de deelname aan die collectieve
- Bevorder het volgen van opleiding en participatie, bijvoorbeeld door het terugdringen laaggeletterdheid en voortijdige schooluitval en schoolverzuim. Interventies vanuit de jeugdgezondheidszorg kunnen hieraan een bijdrage leveren.
verzekering te stimuleren wordt bijzondere bijstand verstrekt in een gedeelte van de verschuldigde premie. - Voedselbank: in Bladel is sinds kort een voedselbank zelfstandig actief voor mensen uit de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden. Ze pakt de armoede direct aan door deze mensen wekelijks een voedselpakket te verstrekken. De hulp van voedselbank is in principe tijdelijk. Om te voorkomen dat inwoners tussen
- Besteed aandacht aan de bekendheid van inkomensondersteunende voorzieningen bij mensen met een laag inkomen en bij intermediairs en hulpverleners. Zorg dat deze informatie geschikt is voor laaggeletterden. In de praktijk blijkt dat mensen met een lage sociaaleconomische status vaak ondersteuning van hulpverleners nodig hebben bij het aanvragen en gebruiken van voorzieningen.
wal en schip vallen houdt de intergemeentelijke sociale dienst (ISD) regelmatig spreekuur bij de Voedselbank.
Meer afstemming en samenwerking gewenst tussen gezondheids- en armoedebeleid De gemeente Bergeijk besteedt binnen haar armoedebeleid al expliciet aandacht aan de relatie tussen armoede en gezondheid. Daarbij wordt ook een relatie gelegd met het lokaal gezondheidsbeleid en het belang onderstreept om armoedebeleid beleidsmatig en op uitvoerend niveau af te stemmen met andere gemeentelijke taken zoals cultuureducatie en sportactivering, Wmo, leerplicht, reïntegratie, sociale activering, inburgering en jeugdbeleid. Deze afstemming en samenwerking biedt kansen om de gezondheidsverschillen in deze gemeente te verkleinen. Bijkomend voordeel is dat bij deze groepen de grootste gezondheidswinst behaald kan worden. De gezamenlijke aanpak zal zich enerzijds moeten richten op het verminderen van gezondheidsrisico’s en het bevorderen van een gezonde leefstijl, en anderzijds op het verbeteren van materiële omstandig-
- Probeer gezinnen in een achterstandsituatie te bereiken via de jeugdgezondheidszorg. Het project ‘Armoede en Gezondheid van kinderen’ spoort gezinnen met kinderen in achterstandsituaties op en informeert hen over gemeentelijke regelingen (41). In de gemeente Veldhoven is met deze werkwijze al ervaring opgedaan. - Geef aandacht aan het inrichten van een gezonde leefomgeving, het beperken van geluid en stankoverlast en een gezond binnenmilieu in woningen en scholen. - Creëer een veilige omgeving, bijvoorbeeld door het vergroten van de verkeersveiligheid en verminderen van criminaliteit.
61
62
4 Bronnen, afkortingen en adviseurs
63
Gegevensbronnen
www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde
1 Ministerie van VWS. Gezondheid dichtbij. Lande-
gemeente/overgewicht/een-integrale-aanpak (ge-
lijke nota gezondheidsbeleid. Den Haag: Ministerie van VWS, 2011. 2 GGD Brabant-Zuidoost. Op weg naar een gezonder Zuidoost-Brabant. Helmond: GGD BrabantZuidoost, 2011. 3 CBS, StatLine. statline.cbs.nl (geraadpleegd juni 2011). Voorburg: CBS, 2011. 4 GGD Brabant-Zuidoost. Jeugdmonitor 0 t/m 11
2006 - achtergronddocument. Den Haag: Gezondheidsraad, 2006. 16 Stuurgroep Alcohol en jongeren (2009). Projectplan ‘Laat je niet flessen!’ 2010-2013. 17 Loket Gezond Leven. Handreiking gezonde gemeente. Alcohol. Integrale aanpak: inzetten op
jarigen (2008-2009), Jeugdmonitor 12 t/m 18
verschillende pijlers. www.loketgezondleven.nl/
jarigen (2007-2008), Volwassenenmonitor 19 t/m
setings/gezonde-gemeente/alcohol/een-integrale-
64 jarigen en Ouderenmonitor 65 jaar en ouder
aanpak/vijf-pijlers/ (geraadpleegd 24 augustus
(2009-2010). Helmond: GGD Brabant-Zuidoost, 2007-2009. 5 Provincie Noord-Brabant, Bevolkingsprognose 2008. www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/
2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 18 Loket Gezond Leven. Handreiking gezonde gemeente. Alcohol. Een basispakket voor lokaal alcoholbeleid. www.loketgezondleven.nl/set-
bouwen-en-wonen/feiten-en-cijfers-wonen/be-
ings/gezonde-gemeente/alcohol/een-integrale-
volkingsprognose-2008.aspx (geraadpleegd 17
aanpak/basispakket/ (geraadpleegd 24 augustus
mei 2011). ’s-Hertogenbosch: provincie Noord-
2011). Bilthoven: RIVM, 2011.
Brabant, 2008. 6 RIVM, (Gezonde) levensverwachting. Volksge-
19 Eugster, A, Gestel A van, Duijnhoven M van. Vraag in beeld: monitor maatschappelijke op-
zondheid Toekomst Verkenning, Nationale Atlas
vang, OGGZ en verslavingszorg. Zuidoost-Brabant
Volksgezondheid. www.zorgatlas.nl/gezondheid-
2010. Helmond: GGD Brabant-Zuidoost, 2011.
en-ziekte/-gezonde-levensverwachting (geraadpleegd 19 april 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 7 Hoeymans N, Melse JM, Schoemaker CG. Gezondheid en determinanten. Deelrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010. Bilthoven: RIVM, 2010. 8 Ministerie van VWS. Beleidsbrief sport. Sport en
20 Trimbos Instituut. Wat zijn drugs? www.trimbos.nl/onderwerpen/alcohol-en-drugs/drugs- algemeen (geraadpleegd 14 juni 2011). Utrecht: Trimbos Instituut, 2011. 21 Trimbos Instituut. Drank- en drugsgebruik extreem hoog in jeugdzorg en speciaal onderwijs. www.trimbos.nl/nieuws/persberichten/2011/
Bewegen in Olympisch perspectief. Den Haag:
drank-en-drugsgebruik-extreem-hoog-in-jeugd-
Ministerie van VWS, 2011.
zorg-en-speciaal-onderwijs (geraadpleegd 13 de-
9 Smit F. Factsheet preventie. Preventie van depressie. Utrecht: Trimbos instituut, 2007. 10 Van Liempd S. Opvoeden en opgroeien in de gemeente Bergeijk. Een onderzoek naar de behoefte van ouders en jongeren aan opvoed- en
cember 2011). Utrecht: Trimbos Instituut, 2011. 22 Van der Lucht F, Polder JJ. Van gezond naar beter. Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenningen 2010. Bilthoven: RIVM, 2010. 23 Loket Gezond Leven. Handreiking gezonde ge-
opgroeiondersteuning en het CJG. ’s-Hertogen-
meente. Roken. Cijfers en feiten: Ook meeroken
bosch: K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken,
schaadt de gezondheid. www.loketgezondleven.
2010.
nl/settings/gezonde-gemeente/roken/cijfers-en-
11 Handreiking gezonde gemeente. www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente/depressie/ (geraadpleegd 16 januari 2012). Bilthoven: RIVM, 2011. 12 Ten Have M, De Graaf R, Monshouwer K. Sporten en psychische gezondheid. Resultaten van de ‘Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study’(NEMESIS). Utrecht: Trimbos Instituut, 2009. 13 GGD Brabant-Zuidoost. www.regionaalkompas. nl/depressie/interventies. Helmond: GGD BrabantZuidoost, 2011. 14 Handreiking gezonde gemeente. Overgewicht.
64
raadpleegd 14 juni 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 15 Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding
feiten/omvang-en-ernst/meeroken/ (geraadpleegd 24 augustus 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 24 Ministerie van VWS. Zorg die werkt. Beleidsdoelstellingen van het ministerie van VWS. Den Haag: Ministerie van VWS, 2011. 25 Van Tilburg T, de Jong-Gierveld J. Zicht op eenzaamheid. Achtergronden, oorzaken en aanpak. Assen: Koninklijke van Gorcum, 2007. 26 Van de Maat JW, Van der Zwet R. Eenzaamheid. Verkenning. Utrecht: Movisie, 2010. 27 Aanbod van preventieve activiteiten voor ouderen in de Kempen: een inventarisatie, peildatum:
25 november 2010, de Kempen Kerngezond.
Interventies- Armoede en gezondheid van kin-
28 WMO Jaarverslag 2009. Gemeente Bergeijk.
deren (geraadpleegd 22 maart 2011). Bilthoven:
29 Van Campen C. Kwetsbare ouderen. Den Haag:
RIVM, 2011.
Sociaal Cultureel Planbureau, 2011. 30 Werkgroep ‘Preventief ouderenbeleid De Kem-
Websites
pen’. Advies in opdracht van Regiegroep Lokaal
www.cbs.nl/statline
gezondheidsbeleid. De Kempen, 2011.
www.ggdbzo.nl
31 Rapport Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4.
www.ggdgezondheidsatlas.nl
Gemeente Bergeijk. Den Haag: SGBO, 2010 32 Alzheimer Nederland. Cijfers en feiten over
www.loketgezondleven.nl www.regionaalkompas.nl www.sense.info
dementie. www.alzheimer-nederland.nl/media/38133/feiten%20en%20cijfers.pdf (geraad-
Afkortingen
pleegd 19 april 2011). Bunnik: Alzheimer Neder-
AOW Algemene Ouderdoms Wet
land, 2010
COPD Chronische obstructieve longziekten
33 Bon-Martens MJH van, Eck ECM van Hogendoorn
CJG Centrum voor Jeugd en Gezin
SM, Hoogen PCW van den, Oers JAM van.
GES Gezondheidseffectscreening
Gezondheid telt! In Hart voor Brabant. Regionale
GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst
Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. ’s-
GGZ Geestelijke Gezondheidszorg
Hertogenbosch: GGD Hart voor Brabant, 2006.
iDOP integrale dorpenontwikkelingsplannen
34 Timmermans JM, Boer A de, Iedema J. De mantel-
LEA Lokaal Educatieve Agenda
val. Over dreigende overbelasting van de mantel-
LOG Landbouwontwikkelingsgebieden
zorger. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau,
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
2005. 35 Tielen L. Factsheet: Jonge mantelzorgers. Kinde-
Milieu RSZK Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen
ren en jongeren die opgroeien met een langdurig
rVTV Regionale Volksgezondheid Toekomst
ziek familielid. Utrecht: Expertise Centrum Infor-
Verkenning
mele Zorg. NIWZ, 2003.
ses Sociaaleconomische status
36 Lier W van, Scherpenzeel R, Storms O. Samen met
soa Seksueel Overdraagbare Aandoening
mantelzorgers beleid opstellen. Utrecht: Experti-
VWA Voedsel en Waren Autoriteit
secentrum Mantelzorg, 2010.
Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning
37 Movisie. Basisfuncties mantelzorg. www.movi-
Wpg Wet Publieke Gezondheid
sie.nl/smartsite.dws?ch=def,DEF&id=125831 (geraadpleegd 26 juli 2011). 38 Heederik DJJ & IJzermans CJ (redactie). Mogelijke
Bij de opzet van dit rapport is gebruik gemaakt van - Stam B.E., de Graaf N., Klaus-Meijs W.M.M. Ge-
effecten van intensieve veehouderijen op de
zondheid in kaart. Rotterdam: GGD Rotterdam /
gezondheid van omwonenden: onderzoek naar
RIVM, 2010.
mogelijke blootstelling en gezondheidsproble-
- Handreiking gezonde gemeente. http://www.
men. Utrecht: IRAS Universiteit Utrecht, NIVEL,
loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente.
RIVM, 2011.
Bilthoven: RIVM, 2011.
39 Vreke Donders JL, Langers F, Salverda IE, Veeneklaas FR. Potenties van groen! De invloed van
Met dank aan
groen in en om de stad op overgewicht van
- Betrokken medewerkers van de afdeling Gezond-
kinderen en op het binden van huishoudens met midden- en hoge inkomens aan de stad. Wage-
heidsbevordering van de GGD Brabant-Zuidoost - drs. A.M. van Gestel, drs. Y.E.G. Meertens en drs.
ningen: Alterra, Wageningen UR, 2006. 40 Loket Gezond Leven. Goede voeding hoeft niet
M.E. de Kok, redactieteam regionale VTV - prof. dr. ing. J.A.M. van Oers, Rijksinstituut voor
veel te kosten. www.loketgezondleven.nl -Interventies- Goede voeding hoeft niet veel te kosten
Volksgezondheid en Milieu, Universiteit Tilburg - drs. M.J.J.C. Poos, Rijksinstituut voor Volksge-
(geraadpleegd 20 april 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 41 Loket Gezond Leven. Armoede en gezondheid
zondheid en Milieu -
Mw. D. van Hall, gemeente Bergeijk
-
Mw. I. Tissen, ZuidZorg
van kinderen. www.loketgezondleven.nl -
65
66
5 Gezondheidsprofiel
67
Gezondheidsprofiel gemeente Bergeijk Regionale Volksgezondheid Toekomstverkenning 2011 Leeftijd
Bergeijk % recente meting
Bergeijk
regio ZOB
regio ZOB
Bergeijk
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
=
A Levensverwachting en sterfte Levensverwachting Levensverwachting mannen bij geboorte in jaren (2005-2008)
79,2
78,1
Levensverwachting vrouwen bij geboorte in jaren (2005-2008)
84,3
82,4
Levensverwachting in goede ervaren gezondheid mannen bij geboorte in jaren (2005-2008)
65,4
Levensverwachting in goede ervaren gezondheid vrouwen bij geboorte in jaren (2005-2008)
66,6
Sterfte Totale sterfte per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
62,2
70,7
Sterfte kanker per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
18,6
20,9
Sterfte hart- en vaatziekten per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
18,9
22,0
6,1
7,5
Sterfte aan ziekten ademhalingsorganen per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008) Aantal sterfgevallen onder zuigelingen per 1.000 levend geborenen (2008)
0-1 jaar
5,6
1-14 jaar
23,8
0-11 jaar
5
Vindt eigen gezondheid gaat wel tot slecht
12-18 jaar
14
=
14
=
Vindt eigen gezondheid matig/slecht
19-64 jaar
9
=
10
=
65+
23
=
28
=
0-11 jaar
0,4
=
0,4
=
12-18 jaar
0,2
=
0,3
=
=
Aantal sterfgevallen onder 1-14 jarigen per 100.000 kinderen per jaar (2004-2008) B
Lichamelijke gezondheid
Ervaren gezondheid Gezondheid kind gaat wel tot slecht
=
5
Langdurige aandoeningen afgelopen 12 maanden (vastgesteld door arts) Diabetes
Astma of bronchitis
Astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD
Aangeboren hartaandoening Hartinfarct en/of een andere ernstige hartaandoening (zoals hartfalen of angina pectoris) Kanker
19-64 jaar
3
=
3
=
=
65+
14
=
15
=
0-11 jaar
8
=
7
=
12-18 jaar
6
=
7
=
=
19-64 jaar
6
=
6
=
=
65+
11
=
11
▲
=
0-11 jaar
0,8
0,7
=
12-18 jaar
0,4
0,5
=
19-64 jaar
1
▼=
2
=
=
65+
11
=
11
▲
=
0-11 jaar
0
0,1
=
12-18 jaar
0
0
=
19-64 jaar
2
=
1
=
=
65+
5
=
7
▲
=
0-11 jaar
3
Belemmering door chronische aandoening Sterk belemmerd in het dagelijks functioneren als gevolg van één of meer chronische aandoeningen
68
2
12-18 jaar
4
19-64 jaar
6
7
=
65+
12
16
=
3
= =
=
Leeftijd
Bergeijk % recente meting
Bergeijk
regio ZOB
regio ZOB
a
% recente meting
trend
=
15
trend
Bergeijk
b,d,e
versus regioc
=
Zelfredzaamheid Heeft grote moeite of hulp nodig bij 1 of meer dagelijkse handelingen
65+
10
Kan 1 of meer huishoudelijke activiteiten niet uitvoeren
65+
27
28
=
Niet zelfstandig in vervoer
65+
7
11
0-11 jaar
5
▲=
Ongevallen Is medisch behandeld voor letsel in de afgelopen 3 maanden
6
▲
=
12-18 jaar
19
▼=
17
▼
=
19-64 jaar
15
=
13
=
=
65+
13
=
13
▲
=
=
=
Infectieziekten Aantal meldingen kinkhoest (2010)
totaal
0
181
Aantal meldingen Hepatitis B (2010)
totaal
0
52
Aantal meldingen Q-koorts (2010)
totaal
2
19
0-11 jaar
2
C
Geestelijke gezondheid
Gevoelens afgelopen 3 maanden Beetje tot erg somber
=
1
12-18 jaar
3
=
4
▲
=
19-64 jaar
6
=
8
▼
=
65+
9
11
▼
=
4-11 jaar
3
3
▲
=
Autisme Autisme vastgesteld door arts Psychosociale gezondheid Heeft indicatie voor psychosociale problematiek
4-11 jaar
8
10
Verhoogde score op KIVPA1 (schooljaar 2009-2010)
klas 2 VO
10
19
=
Psychische gezondheid ouder(s) Problemen met psychische gezondheid ouder(s)
0-11 jaar
2
12-18 jaar
0,8
=
2 1
▼
=
=
12-18 jaar
10
=
14
▲
Ervaren psychische gezondheid Voelt zich psychisch ongezond
19-64 jaar
15
=
17
▼
=
65+
11
19
▼
Heeft afgelopen 12 maanden suïcide overwogen
12-18 jaar
9
9
=
Heeft afgelopen 12 maanden suïcidepoging ondernomen
12-18 jaar
1
1
=
Suïcide
Psychiatrische aandoeningen Heeft hoog risico op angststoornis of depressie
19-64 jaar
2
5
65+
1
5
Aantal cliënten gedurende jaar in zorg bij GGzE (2008)
470
D Persoonskenmerken Ongezond gewicht Ondergewicht
Overgewicht (inclusief obesitas)
2-11 jaar
7
=
7
12-18 jaar 19-64 jaar
=
=
10
=
10
=
=
1
=
1
=
=
65+
2
▼=
3
▼
=
2-11 jaar
11
=
11
=
=
12-18 jaar
10
=
10
=
=
19-64 jaar
51
=
45
=
=
65+
57
▲=
59
▲
=
69
Leeftijd
Bergeijk % recente meting
Obesitas
Is afgelopen jaar meer dan 5 kilo afgevallen
Bergeijk trend
a
regio ZOB
regio ZOB
% recente meting
trend
b,d,e
Bergeijk versus regioc
2-11 jaar
1
=
2
=
=
12-18 jaar
2
1
=
=
19-64 jaar
13
=
11
=
=
65+
14
=
15
=
=
65+
9
0-4 jaar
39
=▼
30
=
1-11 jaar
42
=
38
▼
=
12-18 jaar
56
=
61
=
=
19-64 jaar
68
=
69
▼
=
9
▼=
E Leefstijl Borstvoeding Nooit/ vanaf geboorte (ook) kunstvoeding Groente en fruit consumptie Niet dagelijks groente
Voldoet niet aan de norm voor groenteconsumptie2
Niet dagelijks fruit
Voldoet niet aan de norm voor fruitconsumptie3
65+
69
=
68
=
=
1-11 jaar
37
32
▼
12-18 jaar
75
=
73
▼
=
19-64 jaar
74
=
75
▲
=
65+
55
=
55
=
▼
66
▼
Lichamelijke inactiviteit 4-11 jaar
56
Sport of beweegt minder dan 7 dagen per week (minimaal 1 uur per dag)
Sport minder dan 2 keer per week 1 uur buiten school
12-18 jaar
76
Sport minder dan 1 keer per week
19-64 jaar
40
=
44
=
=
65+
53
=
57
▼
=
Voldoet niet aan de norm gezond bewegen
76
=
19-64 jaar
36
=
38
▲
▼=
65+
32
=
35
▼
=
Moeder rookte tijdens (deel van) de zwangerschap
0-11 jaar
12
=
16
▼
=
Wel eens gerookt
8-11 jaar
0
=
0,5
=
=
Voldoet niet aan de norm gezond bewegen voor 55+ Roken
Rookt
Zware rokers
12-18 jaar
15
=
12
▼
=
19-64 jaar
23
=
25
▼
=
65+
12
19-64 jaar
2
65+
0,9
=
14
=
=
2
▼
=
1
=
Alcoholgebruik Moeder heeft alcohol gebruikt tijdens (deel van) de zwangerschap
0-11 jaar
10
=
10
▼
=
Wel eens alcohol gedronken
8-11 jaar
15
=
10
▼
Heeft alcohol gedronken in afgelopen 4 weken
8-11 jaar
0
=
0,2
▼
=
12-18 jaar
54
48
▼
=
15,2
▲
6
▼
Leeftijd waarop de helft van de jongeren in de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken
12-18 jaar
Drinkt meer dan 20 glazen alcohol per week
12-18 jaar
9
=
19-64 jaar
35
▼=
65+
31
Voldoet niet aan de norm aanvaardbaar alcoholgebruik5
19-64 jaar
67
65+
48
52
=
Probleemdrinker
19-64 jaar
12
11
=
Voldoet niet aan de norm verantwoord alcoholgebruik
70
4
=
36
▼
=
38
▲
67
=
=
Leeftijd
Bergeijk % recente meting
Bergeijk
regio ZOB
regio ZOB
a
% recente meting
trend
=
4
trend
Bergeijk
b,d,e
versus regioc
=
▲=
Druggebruik in afgelopen 4 weken Softdrugs (hasj, wiet)
12-18 jaar
4
19-64 jaar
0,9
=
3
=
Harddrugs (XTC, paddo, amfetaminen, cocaïne of heroïne)
12-18 jaar
1
=
0,8
=
=
Harddrugs (XTC, amfetaminen, LSD, cocaïne of heroïne)
19-64 jaar
0,8
=
0,9
=
=
Verslavingszorg Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege alcoholgebruik (2010)
11
1023
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik opiaten (2010)
3
411
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik opwekkende middelen (cocaïne, amfetaminen) (2010)
8
418
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik hallucinerende middelen (cannabis, XTC) (2010)
4
464
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gokken (2010)
0
100
Seksueel gedrag Ooit geslachtsgemeenschap gehad
12-18 jaar
24
=
23
▲
=
-
12-18 jaar
62
=
62
=
=
12-18 jaar
7
▲=
7
▲
=
totaal
22
2311
< 20 jaar
1
61
4-11 jaar
8
=
12
=
=
=
6
=
=
Heeft wel eens onveilig gevreeën (subgroep)
Seksuele ervaring tegen de zin Aantal consulten bij de afdeling SOA van de GGD (2010) Aantal tienermoeders6 (2009)
F
Sociale omgeving
School Ervaart problemen in relaties met andere kinderen op school Voelt zich niet prettig op school
4-11 jaar
6
Vindt school niet leuk/ vreselijk
12-18 jaar
4
4
=
0-11 jaar
1
2
Ouders Gezin heeft problemen met echtscheiding of langdurig weggaan gezinslid Jongere heeft problemen met echtscheiding ouders
12-18 jaar
1
Relatie met ouders minder goed
12-18 jaar
19
=
3
=
Ouder ervaart vaak opvoedproblemen
0-11 jaar
2
=
2
=
=
Ouder heeft momenteel behoefte aan professionele ondersteuning bij de opvoeding
0-11 jaar
5
=
6
=
=
12-18 jaar
5
19
= =
Opvoeding
Pesten Is afgelopen 3 maanden regelmatig gepest
5
=
Eenzaamheid Niet genoeg vriend(inn)en buiten schooltijd Is (zeer) ernstig eenzaam
4-11 jaar
4
=
8
=
19-64 jaar
4
=
7
=
▼
65+
5
=
8
▼
=
12-18 jaar
22
=
29
▲
19-64 jaar
18
=
21
▼
=
65+
13
Onveiligheid Voelt zich overdag of ‘s nachts wel eens onveilig
19
=
71
Leeftijd
Bergeijk % recente meting
Bergeijk trend
a
regio ZOB
regio ZOB
% recente meting
trend
b,d,e
Bergeijk versus regioc
Slachtoffer en dader Afgelopen 12 maanden dader ongewenst gedrag
12-18 jaar
53
61
▲
Afgelopen 12 maanden slachtoffer ongewenst gedrag
12-18 jaar
18
25
▼
0-17 jaar
0
19-64 jaar
1
2
=
65+
1
0,6
=
Meldingen mishandelde kinderen7 (2008) Recent slachtoffer huiselijk geweld (afgelopen 5 jaar)
Aantal meldingen huiselijk geweld bij steunpunt (2010)
totaal
13
Aantal aangiften huiselijk geweld bij politie (2010)
totaal
12
0-17 jaar
2
Huishoudinkomen < e1350 netto per maand
19-64 jaar
10
Huishoudinkomen < e1000 netto per maand
19-64 jaar
3
65+
28
=
19
=
0-11 jaar
15
▼
14
▼
=
=
15
▲
965
Armoede Kinderen in uitkeringsgezin8 (2008)
Ontvangt alleen AOW
15
=
8
G Fysieke omgeving Binnenmilieu Is in de afgelopen 7 dagen in huis aan rook blootgesteld
Woont in huis met schimmel- of vocht
12-18 jaar
36
0-11 jaar
10
19-64 jaar
18
32
25
Woning en buurt Geeft onvoldoende rapportcijfer voor eigen woning
19-64 jaar
6
8
=
Geeft onvoldoende rapportcijfer voor eigen woonomgeving
19-64 jaar
5
9
Overlast woonomgeving Wordt erg gehinderd door geluid
19-64 jaar
17
22
Ernstige slaapverstoring door geluid
19-64 jaar
8
12
Wordt erg gehinderd door geur
19-64 jaar
4
7
12
7
H Zorg Ambulancezorg Overschrijding aanrijtijd A1 spoedzorg (15 minuten) (2010) Professionele zorg of hulp Ontvangt momenteel professionele zorg
Heeft behoefte aan meer hulp/zorg in verband met gezondheid
19-64 jaar
0,9
65+
19
=
25
2
▲
=
65+
3
8
Zorgvoorzieningen Vindt in de buurt onvoldoende aanwezig: tandarts
19-64 jaar
2
3
▼
huisarts
19-64 jaar
1
2
=
verloskundige
19-64 jaar
0,8
2
=
72
Leeftijd
Bergeijk % recente meting
Bergeijk trend
a
regio ZOB
regio ZOB
% recente meting
trend
b,d,e
Bergeijk versus regioc
WMO-Voorzieningen Heeft in afgelopen jaar gebruik gemaakt van 1 of meer WMO-voorzieningen
19-64 jaar
6
6
=
65+
21
29
19-64 jaar
3
6
65+
14
14
=
Heeft behoefte om vanuit huis gebruik te kunnen maken van diensten bij een nabijgelegen dienstencentrum, bejaarden- of verzorgingstehuis, zoals huishoudelijke hulp of maaltijdverzorging
65+
3
5
=
Heeft behoefte om vanuit de woning op afroep gebruik te kunnen maken van verpleging of verzorging bij een nabijgelegen bejaarden- of verzorgingstehuis of dienstencentrum
65+
7
8
=
12-18 jaar
2
2
=
Heeft behoefte aan 1 of meer WMO-voorzieningen
Behoefte aan zorgvoorzieningen
Hulpvraag bij problemen Heeft momenteel behoefte aan professionele hulp bij een probleem Mantelzorg Ontvangt momenteel mantelzorg
Geeft momenteel mantelzorg
19-64 jaar
1
65+
8
=
10
1
▼
= =
8-11 jaar
1
3
=
12-18 jaar
8
9
=
19-64 jaar
12
▲= =
10
▲
10
=
=
65+
11
Vindt mantelzorg geven zwaar
12-18 jaar
0,2
Voelt zich (tamelijk) belast door het geven van mantelzorg
19-64 jaar
1
▲=
1
▲
=
65+
1
=
2
=
=
groep 2, 7
99
97
klas 2
98
95
vanaf 4 jaar
92
90
4-12 jaar
98
87
12-19 jaar
97
90
vanaf 4 jaar
89
87
0-17 jaar
2
0,1
= =
I Preventie Jeugdgezondheidszorg Opkomst reguliere contactmoment Basisonderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst reguliere contactmoment Voortgezet Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst reguliere contactmoment Speciaal Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Basisonderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Voortgezet Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Speciaal Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Nieuwe indicaties Bureau Jeugdzorg9 (2008) Bevolkingsonderzoeken Opkomst screening borstkanker (2008-2009)
50-75 jaar
88
80
Opkomst screening baarmoederhalskanker (2009)
30-60 jaar
71
66
2 jaar
99
98
Vaccinatiegraad Hib volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009) Meningokokken C volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009)
2 jaar
99
97
Pneumokokken volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009)
2 jaar
97
95
10 jaar
98
96
DTP volledig afgesloten op 10 jarige leeftijd (2009) BMR volledig afgesloten op 10 jarige leeftijd (2009)
10 jaar
98
96
HPV volledig afgesloten bij 12-jarige meisjes (2010)
12 jaar
61
47
60+
80
77
80
75
Vaccinatiegraad influenza door huisarts via Nationaal Programma Grieppreventie (2009-2010) Opkomst vaccinatie Nieuwe Influenza A 1e vaccinatieronde bij kinderen van 6 maanden-4 jaar en huisgenoten (2009)
73
Leeftijd
Bergeijk % recente meting
Bergeijk trend
a
regio ZOB
regio ZOB
% recente meting
trend
b,d,e
Bergeijk versus regioc
J Participatie Lidmaatschap vereniging Lid van een vereniging
Lid van sportvereniging/-school
4-11 jaar
86
80
=
12-18 jaar
86
=
81
▼
▲
19-64 jaar
62
=
57
=
=
4-11 jaar
72
66
▲
▲
12-18 jaar
74
▲
71
▲
▲=
19-64 jaar
40
=
40
=
▲=
Niet betrokken bij de buurt (sociale cohesie)
19-64 jaar
28
42
=
Buurtparticipatie
Actief geweest om buurt te verbeteren
19-64 jaar
12
15
=
Vindt dat gemeente voldoende doet om bewoners bij veranderingen in de buurt te betrekken
19-64 jaar
33
35
=
Voelt zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt
19-64 jaar
67
67
=
12-18 jaar
8
Vrijwilligerswerk Verricht vrijwilligerswerk
=
8
= =
19-64 jaar
29
25
65+
29
25
Noten a / = gemeentelijk cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van hetzelfde cijfer van de gemeente in de voorgaande monitor b / = regionaal cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van hetzelfde cijfer van de regio in de voorgaande monitor c / = gemeentelijk cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van het regionale cijfer in hetzelfde jaar d De regionale trends voor de indicatoren bij de 0-11 jarigen zijn berekend op de regiocijfers exclusief de gemeente Eindhoven e De regionale trends bij de jongeren zijn berekend voor de leeftijdsgroep van 12-17 jaar en exclusief de gemeente Eindhoven Definities 1 Korte Indicatieve Vragenlijst voor Psychosociale Problemen bij Adolescenten 2 De aanbevolen norm voor groenteconsumptie is 200 gram per dag 3 De aanbevolen norm voor fruitconsumptie is 2 stuks fruit per dag of 1 glas vruchtensap + 1 stuk fruit per dag 4 Norm verantwoord alcoholgebruik: mannen maximaal 21 glazen/week, max 5 glazen/drinkdag, max 5 drinkdagen/week; Vrouwen maximaal 14 glazen/week, max 3 glazen/drinkdag, max 5 drinkdagen/week. 5 Norm aanvaardbaar alcoholgebruik: Mannen maximaal 10 glazen/week, maximaal 2 glazen/drinkdag, maximaal 5 drinkdagen/week; Vrouwen maximaal 5 glazen/week, maximaal 1 glas/drinkdag, maximaal 5 drinkdagen/week 6 Aantal levendgeborenen met een moeder jonger dan 20 jaar 7 Percentage meldingen betreffende kinderen van 0-17 jaar ten opzichte van totale aantal kinderen in deze leeftijd 8 Percentage 0-17 jarigen waarvan de ouder(s)/verzorgers(s) een bijstandsuitkering ontvangen of kinderen die zelf een bijstandsuitkering ontvangen 9 Percentage 0-17 jarigen dat in 2008 een nieuwe indicatie heeft gekregen bij Bureau Jeugdzorg
74
= = ▼=
75
Op weg naar een gezonder Bergeijk De afgelopen jaren zijn flinke stappen gezet op weg naar een betere gezondheid van de inwoners van Bergeijk. In dit rapport wordt beschreven hoe de gezondheid van de inwoners er nu voorstaat. Is de gezondheid verbeterd en op welke terreinen liggen nog kansen om de gezondheid en de leefstijl te verbeteren? Ook geeft het rapport inzicht in de verschillende wegen die we kunnen inslaan om ziekten in de toekomst te voorkomen en om gezond gedrag in een gezonde omgeving te stimuleren. Dit rapport biedt nieuwe aanknopingspunten voor een integraal lokaal gezondheidsbeleid en daarmee kunnen we gezamenlijk weer verder op weg naar een gezonder Bergeijk. Het rapport ‘Op weg naar een gezonder Bergeijk’ is onderdeel van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV) 2011 van de GGD Brabant-Zuidoost. Deze rVTV bestaat uit drie producten: 21 gemeentelijke rapporten met specifieke lokale kernboodschappen, het regionale rapport ‘Op weg naar een gezonder ZuidoostBrabant’ en het Regionaal Kompas Volksgezondheid (www.regionaalkompas.nl), met daarin de mogelijkheden voor gezondheidswinst door lokaal gezondheidsbeleid.
GGD Brabant Zuidoost Postbus 810 5700 AV Helmond Telefoon 088 0031 100 www.ggdbzo.nl
76