Op weg naar een gezonder Eersel Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011
1
Op weg naar een gezonder Eersel Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 P.F.J. van Bree, M.J.M. van Duijnhoven, K.T.J.L. Ensinck, GGD Brabant-Zuidoost GGD Brabant-Zuidoost Postbus 810 5700 AV Helmond Telefoon 088 0031 100 www.ggdbzo.nl Copyright © 2012, GGD Brabant-Zuidoost Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de GGD Brabant-Zuidoost. De redactie besteedt de grootst mogelijke aandacht aan de juistheid van informatie in dit rapport. Fouten zijn echter niet volledig uit te sluiten. U kunt daarom geen rechten ontlenen aan deze teksten. Voor vragen of opmerkingen kunt u zich richten tot de auteurs via
[email protected].
Colofon Ontwerp en opmaak www.sterdesign.nl Fotografie Jos Lammers Oplage 75 stuks, januari 2012
2
Op weg naar een gezonder Eersel Een goede gezondheid is voor veel mensen één van
Hoewel het met de gezondheid van veel mensen
de belangrijkste dingen in het leven. Gezondheids-
goed gaat, is er nog veel winst te behalen door
problemen, vooral als deze gepaard gaan met be-
gezonder te leven in een gezondere leefomgeving.
perkingen, beïnvloeden het participeren van mensen in de maatschappij. Gezondheid is van invloed op
In dit rapport beschrijven wij de belangrijkste
schoolprestaties en de loopbaan van mensen. Een
kernboodschappen voor het gezondheidsbeleid van
goede volksgezondheid heeft dan ook een gunstig
Eersel. Aan de hand van cijfers van de inwoners van
effect op de economie en de kosten van de gezond-
deze gemeente doen wij bruikbare aanbevelingen
heidszorg. Daarnaast is gezondheid een belangrijke
op weg naar een (nog) gezonder Eersel. Het bewan-
factor voor andere vormen van maatschappelijke
delen van meerdere wegen is hierbij een goede stra-
participatie, waaronder vrijwilligerswerk en mantel-
tegie. Dat kan door zowel aandacht te besteden aan
zorg.
gezond gedrag van de inwoners als aan een gezonde sociale en fysieke leefomgeving. Gezondheidsbeleid
Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor het maken
krijgt het beste vorm vanuit meerdere invalshoeken
van gezonde keuzes, maar gemeente en GGD kun-
van preventie.
nen hen hierbij ondersteunen. Vooral als het gaat om mensen die dit om één of andere reden niet zelf
Laten we samen op weg gaan naar een gezonder
kunnen. Samen met onze maatschappelijke partners
Eersel,
timmeren we op het gebied van gezondheid dan ook al jaren aan de weg.
Annelie Stevens-Ruiters Directeur GGD Brabant-Zuidoost
3
4
Inhoudsopgave
1 Van gemeentelijk rapport naar gezondheidsbeleid
7
2 De inwoners van Eersel
13
3 Kernboodschappen voor lokaal gezondheidsbeleid Gezondheid algemeen Psychische gezondheid Bewegen, voeding en overgewicht ➢ Alcoholgebruik ➢ Drugs Roken ➢ Seksueel gedrag ➢ Weerbaarheid ➢ Eenzaamheid ➢ Kwetsbare ouderen ➢ Mantelzorg ➢ Gezondheid en fysieke omgeving ➢ Gezondheidsverschillen
19 20 23 26 30 34 37 40 43 45 48 51 55 59
4 Bronnen, afkortingen en adviseurs
63
5 Gezondheidsprofiel
67
5
Dit rapport is onderdeel van de regionale
Regionaal kompas
Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 van de
De website www.regionaalkompas.nl geeft inzicht in
GGD Brabant-Zuidoost. De regionale VTV bestaat uit
de mogelijkheden die we hebben voor gezondheids-
de volgende onderdelen:
winst door lokaal gezondheidsbeleid. Voor meer cijfermatige informatie kunt u terecht op de website
Regionaal rapport
www.ggdgezondheidsatlas.nl. De digitale versies
‘Op weg naar een gezonder Zuidoost-Brabant
van de regionale en gemeentelijke rapporten zijn te
Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst
downloaden op www.regionaalkompas.nl.
Verkenning 2011’ Gemeentelijke rapporten 21 gemeentelijke rapporten met de belangrijkste kernboodschappen voor het lokale beleid:
‘Op weg naar een gezonder…..’ Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre
Laarbeek
Best
Gemert - Bakel
Son en Breugel
Oirschot Helmond Nuenen Eindhoven Deurne
Geldrop Mierlo Veldhoven Reusel De Mierden Waalre Asten Bladel
Eersel
Someren Heeze - Leende
Bergeijk
6
Valkenswaard Cranendonck
1 Van gemeentelijk rapport naar gezondheidsbeleid
7
De Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning Zuidoost-Brabant Gemeenten krijgen een steeds grotere rol in het volksgezondheidsbeleid. De Wet publieke gezondheid (Wpg) schrijft voor dat gemeenten elke vier jaar een beleidsplan Lokaal gezondheidsbeleid vaststel-
Kernboodschappen Eersel 1 Door de vergrijzing en de gestegen levensverwachting neemt het aantal mensen met chronische aandoeningen en beperkingen de komende jaren verder toe. Verlaag drempels zodat sociale participatie ook voor hen mogelijk blijft.
len. Daarnaast zijn gezondheid en zorg belangrijke onderwerpen in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en in het jeugdbeleid van gemeenten. Budgetten zijn beperkt, dus gemeenten moeten keuzes maken. Voor het maken van gezonde keuzes is
2 Psychische problemen en depressie komen voor bij jong en oud. Zorg voor preventie met voorlichting, vroegsignalering en bewegingsstimulering.
inzicht in de lokale gezondheidssituatie van belang. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning: vertaling van informatie naar beleid De GGD Brabant-Zuidoost ondersteunt haar gemeenten bij het maken van keuzes door het beschrijven van de belangrijkste gezondheidsthema’s in de regio-
3 Meer kinderen doen aan sport. Maar ruim tweederde beweegt nog onvoldoende en vergroot hiermee de kans op overgewicht. Verbind de initiatieven die een gezonde leefstijl bevorderen, met de nadruk op veilig bewegen in de buurt.
nale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV). Gemeentelijk rapport beschrijft belangrijkste gezondheidsthema’s In dit gemeentelijk rapport beschrijft de GGD Brabant-Zuidoost specifiek voor de gemeente Eersel de
4 Jongeren beginnen nog steeds op te jonge leeftijd met drinken en veel ouders keuren dit goed. Zorg voor een lokale aanpak via educatie, draagvlak, regelgeving, handhaving en vroegsignalering.
kernboodschappen voor het lokale gezondheidsbeleid. De GGD maakt hierbij, naast diverse landelijke bronnen, vooral gebruik van de informatie uit de jeugd-, de jongeren-, de volwassenen-, de ouderenen de Wmo-monitor. Elke monitor wordt om de vier jaar uitgevoerd. De meest recente resultaten zijn ver-
5 Vier procent van de jongeren in Eersel gebruikt naar eigen zeggen softdrugs. Gezien de zorgwekkende signalen is een integrale aanpak vanuit onderwijs, jongerenwerk en politie noodzakelijk.
kregen tussen 2007 en 2009. Waar mogelijk worden cijfers vergeleken met regionale of landelijke trends uit diverse informatiebronnen. Ook de resultaten van het leefbaarheidsonderzoek, in 2009 uitgevoerd door
6 In Eersel roken meer jongeren dan in de regio. Voorkom dat jongeren gaan roken en stimuleer het stoppen.
de GGD, zijn in deze rapportage verwerkt. Voor alle gemeenten zijn kernboodschappen opgenomen over de thema’s bewegen, voeding en overgewicht, alcoholgebruik, roken, psychische
7 Tweederde van de seksueel actieve jongeren vrijt onveilig. Meer voorlichting over gezond seksueel gedrag is nodig.
gezondheid, seksueel gedrag, weerbaarheid en gezondheidsverschillen. De meeste van deze thema’s worden ook benoemd in de landelijke nota gezondheidsbeleid ‘Gezondheid dichtbij’ (1). Daarnaast zijn thema’s opgenomen die voor Eersel actueel zijn of
8 Jongeren worden al op jonge leeftijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant gedrag. Vergroot hun weerbaarheid zodat ze gezonde keuzes durven te maken.
aansluiten op andere beleidsterreinen zoals drugs, eenzaamheid, kwetsbare ouderen, mantelzorg en fysieke omgeving. Het gezondheidsprofiel (hoofdstuk 5) biedt daarnaast nog veel informatie over andere gezondheidsthema’s.
8
9 Eenzaamheid komt veel voor bij alleenstaanden en mensen met een laag inkomen. Investeer in scholing van hulpverleners, vrijwilligers en buurtgenoten en verbeter de onderlinge afstemming.
10 Ruim één op de vijf ouderen is kwetsbaar. Investeer in vroegsignalering en biedt ondersteuning, waardoor ze langer op eigen benen kunnen blijven staan.
Het integrale gezondheidsprofiel biedt ook informatie voor andere beleidsterreinen Het integrale gezondheidsprofiel (zie hoofdstuk 5) biedt de mogelijkheid om per thema diverse leeftijdsgroepen voor Eersel te bekijken. Er zijn veel
11 Het aantal mantelzorgers onder de volwassenen neemt toe. Hun ondersteuningsbehoeften zijn divers en vragen om maatwerk en flexibele hulpverleners.
gegevens beschikbaar voor het gezondheidsbeleid en andere beleidsterreinen zoals Wmo-, jeugd-, armoede-, milieu- en sportbeleid. Gezondheid kan een bijdrage leveren aan de doelstellingen van diverse beleidssectoren: gezonde kinderen kunnen beter leren, gezonde burgers kunnen aan het werk of op
12 De leefbaarheid in Eersel is verbeterd maar nog steeds ervaart één op de vier volwassenen ernstige geluidshinder. Integraal beleid op de leefomgeving is een effectief middel om de gezondheid te bevorderen.
andere fronten een waardevolle bijdrage leveren aan de maatschappij. De GGD wil het gebruik van dit profiel door meerdere beleidsterreinen dan ook stimuleren met als gezamenlijk doel het bevorderen van de volksgezondheid. Het thema weerbaarheid past prima binnen het Jeugdbeleid en de thema’s
13 Ook in Eersel bestaan sociaaleconomische gezondheidsverschillen. De gemeente kan met het armoedebeleid deze verschillen verkleinen. Een integrale aanpak samen met de sociale dienst, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening is hierbij nodig.
bewegen, voeding en overgewicht sluiten goed aan op het Sportbeleid. Eenzaamheid en mantelzorg kunnen binnen het Wmo-beleid een plek krijgen. Om gezondheidsverschillen terug te brengen biedt aansluiting op het armoedebeleid zeker kansen. Regionaal rapport zet gezondheid in Zuidoost-Brabant op de agenda Naast het gemeentelijk rapport beschrijft de GGD
Kernboodschappen gemeentelijk rapport zijn basis
in het regionale VTV-rapport ‘Op weg naar een
voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
gezonder Zuidoost-Brabant’ een aantal belangrijke
Bij de keuzes van de kernboodschappen in dit rap-
ontwikkelingen op het gebied van gezondheid (2).
port staat het belang van de gezondheid voorop. In
De thema’s in dit rapport kunnen eveneens gebruikt
een nota gezondheidsbeleid stelt de gemeente de
worden bij het opstellen van het lokale gezondheids-
gezondheidsthema’s vast waaraan zij de komende
beleid. De belangrijkste thema’s op het gebied van
jaren aandacht wil besteden. Bij deze prioritering
gezondheid voor de regio zijn:
spelen ook politieke en financiële argumenten een rol. Daarnaast bekijkt de gemeente binnen welk beleidsterrein een thema het beste tot zijn recht komt. In de nota gezondheidsbeleid worden gemeentelijke doelstellingen beschreven In de nota gezondheidsbeleid beschrijft de gemeente de doelstellingen op het gebied van gezondheid en werkt ze verder uit. Van belang is de uitwerking van de doelstellingen zo concreet mogelijk te maken alvorens tot uitvoering over te gaan. Daarbij worden diverse regionale en lokale partijen betrokken, elk met een specifieke deskundigheid op het brede terrein van gezondheid en verantwoordelijk voor de uitvoering van gezondheid en welzijn.
- Langer gezond leven. We leven langer gezond maar diabetes, depressie en dementie vormen een groeiend probleem in een vergrijzende populatie. - Kwetsbare ouderen redden het niet alleen. Zorg voor zorg. - Gezondheidsachterstanden komen niet alleen in steden voor. De meeste gezondheidswinst is te behalen bij lagere sociaaleconomische groepen. - De jeugd: een gezonde investering. Zet in op minder problematiseren en meer normaliseren. - Preventie scoort niet, maar loont wel! Investeren in preventie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. - Een gezonde omgeving: een verademing! Ruimtelijke ontwikkeling biedt kansen voor gezondheid.
9
Regionaal kompas: actuele informatie voor lokaal gezondheidsbeleid op internet De website www.regionaalkompas.nl is onderdeel van de regionale VTV. Deze site biedt actuele cijfers, voorbeelden uit de regio en het regionale aanbod aan interventies. Ook de regionale en gemeentelijke rapporten van de rVTV zijn hier te downloaden. Daarnaast biedt het regionaal kompas links naar relevante landelijke en regionale websites, zoals de ‘Handreiking Gezonde Gemeente’ van het RIVM en de gezondheidsatlas van de GGD: www.ggdgezondheidsatlas.nl. GGD biedt ondersteuning bij de vertaling naar gemeentelijk beleid De drie producten van de rVTV bieden een schat aan informatie voor gemeentelijk (gezondheids)beleid. De realiteit is dat gemeenten keuzes moeten maken bij het formuleren van de speerpunten van hun beleid. De GGD Brabant-Zuidoost is uiteraard bereid om de gemeente Eersel in dit keuzeproces te adviseren. Daarnaast kan de GGD ook aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid een belangrijke bijdrage leveren.
10
11
12
2 De inwoners van Eersel
13
Dit hoofdstuk beschrijft de huidige bevolkingssamenstelling van de gemeente Eersel. De opbouw van de bevolking is een belangrijke factor voor de gezondheidstoestand van een gemeente. Met het ouder worden nemen de gezondheidsproblemen vaak toe. Ook het opleidingsniveau hangt samen met gezondheid, omdat mensen met een hogere opleiding vaak een betere gezondheid hebben. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op de bevolkingsprognose voor de gemeente Eersel.
Eersel telt ruim 18.000 inwoners
1 januari 2011 telde Eersel 18.166 inwoners. De inwo-
Eersel is één van de 21 gemeenten van de regio
ners wonen op een ruim oppervlak: de bevolkings-
Zuidoost-Brabant en bestaat uit de kernen Eersel,
dichtheid is 220 inwoners per vierkante kilometer te-
Duizel, Knegsel, Steensel, Vessem en Wintelre. Op
genover 510 inwoners in de regio Zuidoost-Brabant.
Figuur 2.1 Demografische opbouw van gemeente Eersel in 2011 (Bron: CBS StatLine, 2011) 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 20 40 60 80
Aantal inwoners
100 120 140 160 180 200
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Mannen Eersel Vrouwen Eersel Verschil in aantal vrouwen en mannen in Eersel Mannen Nederland (relatief naar inwonertal gemeente) Vrouwen Nederland (relatief naar inwonertal gemeente)
14
55
60
65
70
75
80
85
90
95
Leeftijd in jaren
Minder éénpersoonshuishoudens in Eersel
Minder inwoners zonder opleiding of alleen lager
In figuur 2.1 is de leeftijdsopbouw van Eersel in 2011
onderwijs
weergeven (3). Tot ongeveer 70 jaar zijn er meer
Het opleidingsniveau van volwassenen in Eersel komt
mannen dan vrouwen in de Eersel. Vanaf 70 jaar zijn
redelijk overeen met het regionale beeld (figuur 2.2).
er juist meer vrouwen dan mannen. De totale man-
De meeste inwoners hebben ten hoogste een havo,
vrouw verdeling is vergelijkbaar: 51% mannen en
vwo of mbo-opleiding gevolgd (37%). Eén op de drie
49% vrouwen.
inwoners heeft een lage opleiding (geen opleiding, lager onderwijs, mavo of lbo). In vergelijking tot de
In de gemeente komt het aandeel jongeren in de
regio zijn er in Eersel minder volwassenen zonder
bevolking overeen met het landelijk beeld: 24% van
opleiding of met alleen lager onderwijs. In Eersel
de inwoners is jonger dan 20 jaar. Ook het aandeel
betreft dit 2% van de volwassen bevolking, dat zijn
inwoners uit de zogenoemde ‘productieve leeftijds-
ongeveer 210 personen (4).
groep’ van 20 tot 65 jaar en het aandeel ouderen is vergelijkbaar met Nederland. In Eersel is 58% tussen
Ook Eersel vergrijst
de 20 en 65 jaar en 18% van de inwoners is 65 jaar
Volgens de huidige prognose daalt het inwonersaan-
en ouder. Wat opvalt is dat de leeftijdsgroep van 20
tal van Eersel van ongeveer 18.100 inwoners in 2011
tot 40 jaar in Eersel relatief kleiner is dan gemiddeld
naar 17.400 inwoners in 2030 en 16.300 inwoners in
in Nederland. Van alle huishoudens in Eersel bestaat
2040. Volgens de prognose daalt het relatief aandeel
26% uit éénpersoonshuishoudens, 35% uit huishou-
jongeren en volwassenen en stijgt het aandeel oude-
dens zonder kinderen en 39% uit huishoudens met
ren (figuur 2.3) (3,5). Deze vergrijzing is een landelij-
kinderen. In Nederland ligt vooral het percentage
ke trend als gevolg van de naoorlogse geboortegolf
éénpersoonshuishoudens hoger (36%).
en een langere levensverwachting.
Figuur 2.2 Opleidingsniveau van inwoners van 19 t/m 64 jaar in Eersel en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
geen opleiding/ lager onderwijs
mavo/lbo
havo/vwo/mbo hbo/wo 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
percentage
Zuidoost-Brabant Eersel
15
Figuur 2.3 Prognose leeftijdsopbouw bevolking Eersel, 2011-2040 (Bron: CBS StatLine 2011 en Provincie NoordBrabant Bevolkingsprognose 2008) inwoners
1700 1600
CBS 2011
1500 1400
Prognose 2030 Prognose 2040
1300 1200 1100 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100
16
95+
90-95
85-90
80-85
75-80
70-75
65-70
60-65
55-60
50-55
45-50
40-45
35-40
30-35
25-30
20-25
15-20
10-15
5-10
0-5
0
leeftijd in jaren
17
18
3 Kernboodschappen voor lokaal gezondheidsbeleid
19
Gezondheid algemeen
(COPD). Dit geldt zowel voor Nederland als ZuidoostBrabant (2).
Levensverwachting in Eersel hoger dan het landelijk gemiddelde
Ruim een kwart van de ouderen in Eersel vindt de
De levensverwachting bij geboorte in Eersel is voor
eigen gezondheid matig tot slecht
mannen 80,2 jaar en voor vrouwen 82,7 jaar (totaal
De levensverwachting in Nederland stijgt nog steeds.
81,5 jaar). Voor mannen en vrouwen in de regio
Maar niet alle levensjaren zijn ook levensjaren zonder
Zuidoost-Brabant liggen deze op respectievelijk 78,1
ziekte of in goed ervaren gezondheid.
jaar en 82,4 jaar. De totale levensverwachting ligt in Eersel hoger dan het landelijke gemiddelde van 80,1 jaar (6). Dit komt vooral doordat de mannen ouder worden. Eersel telt gemiddeld 62 sterfgevallen per 10.000 inwoners per jaar, in de regio zijn dat er gemiddeld 71. De vijf belangrijkste specifieke doodsoorzaken zijn coronaire hartziekten, longkanker, beroerte, dementie en chronische obstructieve longziekten
Kernboodschap: Door de vergrijzing en de gestegen levensverwachting neemt het aantal mensen met chronische aandoeningen en beperkingen de komende jaren verder toe. Verlaag drempels zodat sociale participatie ook voor hen mogelijk blijft.
Figuur 3.1 Inwoners met beperkingen als gevolg van een chronische ziekte, relatief naar leeftijdsgroep in Eersel in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
51% 30%
16%
7% 19-64 jaar Belemmerd in het dagelijks functioneren Sterk belemmerd in het dagelijks functioneren
20
65+
In 2009 gaf 26% van de ouderen in Eersel aan zijn
Verminder beperkingen en bevorder participatie van
of haar gezondheid matig tot slecht te vinden. Voor
chronisch zieken….
de volwassenen ligt dit percentage op 9%. Beide
Niet de ziekten zelf, maar vooral de beperkingen
percentages liggen in een lijn met het gemiddelde in
die daarmee samenhangen bepalen de mate waarin
Zuidoost-Brabant en zijn de afgelopen jaren stabiel
mensen belemmerd worden in hun zelfredzaamheid.
gebleven (4).
Leven met een chronische ziekte kan samengaan met een goed ervaren gezondheid en een leven zonder
Hoge bloeddruk is de meest voorkomende
lichamelijke beperkingen. Maar voor een aantal
chronische aandoening onder volwassenen en
chronisch zieken is dit zeker niet het geval. In Eersel
ouderen
wordt bijna een derde van de volwassenen belem-
Onder ouderen komen een hoge bloeddruk en
merd in het dagelijks functioneren als gevolg van
gewrichtsslijtage, zoals artrose en reuma, het meest
een of meerdere chronische aandoeningen (30%),
voor. Deze aandoeningen worden gevolgd door dia-
bij de ouderen geldt dit voor de helft van de groep
betes mellitus (suikerziekte) en ernstige of hardnek-
(figuur 3.1) (4). Door het zoveel mogelijk terugdrin-
kige aandoeningen van de rug. In de regio neemt
gen van de beperkingen, bijvoorbeeld via hulpmid-
het aantal ouderen met diabetes toe, maar in Eersel
delen of medicatie, kunnen veel mensen met een
is deze trend (nog) niet zichtbaar. Ook onder de
beperking voor zichzelf blijven zorgen en een goede
volwassen inwoners van Eersel komt een hoge bloed-
kwaliteit van leven ervaren. Gemeenten hebben een
druk het vaakst voor, gevolgd door ernstige of hard-
rol in het ondersteunen van deze mensen om hen
nekkige aandoeningen van de rug, gewrichtsslijtage
zo lang mogelijk mee te kunnen laten doen in de
en migraine. Bij kinderen en jongeren zijn astma of
samenleving. Hierbij zal de focus vooral moeten lig-
bronchitis en eczeem de meest voorkomende chroni-
gen op het verminderen van de beperkingen en het
sche aandoeningen (4).
bevorderen van participatie.
Toename van het aantal chronisch zieken leidt tot
…en zorg voor coördinatie in de zorg
een grotere en complexere vraag naar zorg
Een bijkomend aspect van een langere levensver-
Zoals uit de bevolkingsprognose van hoofdstuk 2
wachting is een toename van het aantal mensen met
blijkt, zal de bevolking in Eersel vergrijzen. De keer-
meerdere ziekten tegelijk. Deze multimorbiditeit
zijde van langer leven is dat ouderdomsziekten als
maakt de zorg complexer. Patiënten krijgen te ma-
diabetes, dementie en een combinatie van aandoe-
ken met meerdere zorgverleners tegelijkertijd. Een
ningen meer kans hebben om op te treden. Geschat
goede coördinatie en communicatie tussen behande-
wordt dat het aantal patiënten met diabetes in
laars is daarbij van groot belang.
Zuidoost-Brabant in 2020 gestegen zal zijn met 27% ten opzichte van 2007 en dat het aantal coronaire
Een ongezonde leefstijl is een belangrijke factor
hartziekten stijgt met 37%. Deze trends zijn geba-
voor gezondheidsverlies
seerd op demografische ontwikkelingen en kunnen
Leefstijlfactoren, vooral roken, alcohol en overge-
veranderen door onder andere ontwikkelingen in
wicht, zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor
de gezondheidszorg, trends in leefstijl en andere
de belangrijkste groepen doodsoorzaken zoals hart-
sociaaleconomische omstandigheden (2).
en vaatziekten, kanker en ziekten van de ademha-
Diabetes, coronaire hartziekten, beroerte, depres-
lingswegen. De urgentie om te blijven investeren in
sie en angststoornissen behoren samen tot de top
preventie en het terugdringen van ongezond gedrag
5 van ziekten met de grootste ziektelast en hebben
blijft daarmee onveranderd hoog (2).
daarmee een groot effect op de volksgezondheid (7).
Naast ongezond gedrag zijn ook de sociale en fysieke
Bij mensen van 75 jaar en ouder zorgt dementie voor
omgeving van invloed op het ontstaan van ziekte.
veel ziektelast. De toename van het aantal mensen
Ongezonde factoren komen vaak in combinatie voor.
met meerdere ziekten zal leiden tot een grotere en
Juist deze combinatie van ongezond gedrag in een
complexere zorgvraag. Ook de druk op mantelzor-
ongezonde omgeving brengt extra gezondheidsri-
gers zal nog verder toenemen, aangezien de vraag
sico’s met zich mee.
waarschijnlijk sneller stijgt dan het aanbod (zie ook kernboodschap ‘mantelzorg’) (2).
21
Maak de gezonde keuze de makkelijke keuze; geef aandacht aan gezondheid binnen meerdere beleidsterreinen Via het lokale gezondheidsbeleid en het Wmo-beleid is er in Eersel al aandacht voor preventie van ziekten en het ondersteunen van mensen met een beperking. Maar de gemeente kan via andere beleidsterreinen nog meer doen om het haar inwoners gemakkelijker te maken om zich gezond te gedragen. Mensen moeten zo min mogelijk drempels ondervinden wanneer zij er voor kiezen om gezond te leven (1). Daar kan vanuit verschillende sectoren een bijdrage aan worden geleverd. Voorbeelden zijn veilige fietspaden of parken waar je veilig kunt spelen, wandelen en hardlopen of een gezond aanbod in de kantine van scholen. Door bijvoorbeeld het verminderen van schooluitval, het opleiden van jongeren en het terugkeren van werklozen naar de arbeidsmarkt krijgen mensen niet alleen betere kansen in het maatschappelijke leven, maar ook betere kansen op gezondheid. Het belang van integraal gezondheidsbeleid wordt ook onderstreept door minister Schippers van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). In de landelijke beleidsnota ‘Gezondheid dichtbij’ wordt voor het thema ‘Sporten en bewegen in de buurt’ verwezen naar de beleidsbrief Sport en naar het Wmo-beleid van gemeenten (1, 8).
22
Psychische gezondheid
Veel inwoners lopen risico op een depressie of angststoornis
Psychische problemen komen in alle leeftijdsgroepen
In Eersel heeft 33% van de volwassenen en 37% van
voor
de ouderen een matig of hoog risico op een depres-
In de regio Zuidoost-Brabant neemt het aantal
sie of angststoornis. Bij 3% van de volwassenen en
mensen met psychische problemen toe met de
5% van de ouderen is sprake van een hoog risico. Zes
leeftijd. In Eersel is deze trend niet zichtbaar. Twaalf
procent van de volwassenen en 9% van de ouderen
procent van de jongeren, 11% van de volwassenen
gebruikt medicijnen voor angst, depressie, span-
en 18% van de ouderen voelt zich psychisch onge-
ning of stress (4). Landelijk onderzoek toont aan dat
zond (figuur 3.2). Met name bij de volwassenen is
angsten en depressies ook onder jongeren een groter
dit percentage lager dan in de regio. Deze groep is
probleem zijn dan tot voor kort bekend was. Van de
bovendien sinds 2005 kleiner geworden. Jongeren
jongeren onder de 18 jaar heeft 15% wel eens een
uit éénouder- of nieuwgevormde gezinnen en niet-
depressieve periode meegemaakt (9).
schoolgaande jongeren hebben vaker een slechtere psychische gezondheid. Ook mensen met een laag
Ruim een derde van de jongeren met psychische
opleidingsniveau (ten hoogste lagere school) zijn
problemen denkt aan zelfdoding
vaker psychisch ongezond dan mensen met een hoog
Twaalf procent van de jongeren van 12 tot en met 18
opleidingsniveau. Van de volwassen bevolking met
jaar in Eersel piekert dag en nacht. Jongeren pieke-
een inkomen beneden modaal is ruim een kwart
ren vooral over schoolprestaties, hun uiterlijk en re-
psychisch ongezond (4).
laties. Eén op de elf jongeren heeft in het afgelopen jaar zelfdoding overwogen. Een klein deel (0,2%) heeft ook daadwerkelijk een poging ondernomen. Deze cijfers komen overeen met de regio. Uit regiocijfers blijkt dat van de groep jongeren die zich psychisch ongezond voelt ruim één op de drie in het afgelopen jaar aan zelfdoding heeft gedacht. Het overgrote deel
Kernboodschap: Psychische problemen en depressie komen voor bij jong en oud. Zorg voor preventie met voorlichting, vroegsignalering en bewegingsstimulering.
van de mensen die suïcide plegen, heeft een psychische stoornis, zoals een depressie. Negen procent van de jongeren met een slechte ervaren psychische gezondheid heeft behoefte aan professionele hulp (4).
Figuur 3.2 Psychische ongezondheid naar leeftijd in Eersel en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
12%
12-18 jaar
Eersel
14%
11%
17%
19-64 jaar
18%
19%
65+
Zuidoost-Brabant
23
Depressie behoort tot de top vijf van ziekten met de
dat hulpverleners de risicofactoren en signalen van
hoogste ziektelast
een depressie herkennen en weten welk preventief
Het aantal mensen met een depressie neemt toe.
aanbod er is. Een kwart van de nieuwe gevallen
Depressie en angststoornissen behoren tot de top 5
van depressie is te voorkomen. Uit onderzoek blijkt
van ziekten met de hoogste ziektelast (7). Psychische
dat er een sterk verband is tussen eenzaamheid en
problematiek kan verregaande gevolgen hebben.
depressie (10). Voor zowel preventie van depressie
Het belemmert het functioneren in het dagelijks
als preventie van eenzaamheid is het bevorderen van
leven, vermindert de kwaliteit van leven en kan zelfs
sociale steun en participatie van belang.
ernstige zelfdestructieve vormen aannemen, zoals suïcidaal gedrag. Van alle gezondheidsverlies wordt
De gemeente heeft vooral een rol in het voorkómen
28% veroorzaakt door psychische ziekten, waarvan
van psychische problemen
een derde wordt veroorzaakt door depressie (10).
Ouders, verzorgers en professionals (zoals leerkrach-
Een depressie op jonge leeftijd kan de schoolcar-
ten en kinderleidsters) kunnen in Eersel met hun
rière schaden en is een belangrijke voorspeller voor
vragen over vragen en problemen op psychosociaal
het ontwikkelen van een depressie op latere leef-
gebied terecht bij het Digitaal Infopunt Opvoeding.
tijd. Door een depressie kunnen volwassenen uit
Dit infopunt is onderdeel van het Centrum Jeugd
het arbeidsproces vallen, ouderen kunnen sociaal
en Gezin (CJG) en wordt bemand door deskundige,
geïsoleerd raken of vereenzamen en mantelzorgers
professionele medewerkers van ZuidZorg, Algemeen
kunnen geen zorg meer bieden aan hun naasten.
Maatschappelijk Werk Dommelregio en GGD Brabant
Risicogroepen voor een depressie zijn onder andere
Zuidoost.
kinderen en jongeren die in armoede leven, mantel-
Sporten en bewegen kan een gunstig effect hebben
zorg verlenen of worden blootgesteld aan verwaar-
op de sociale participatie van jong en oud en depres-
lozing, misbruik of geweld. Ook ‘kwetsbare’ ouderen
sie en isolement tegengaan. De gemeente Eersel is al
waarbij sprake is van eenzaamheid, weinig sociale
enige jaren actief op het gebied van sportstimulering
steun, diverse lichamelijke ziekten en beperkingen
(zie kernboodschap ‘bewegen, voeding en overge-
of een laag inkomen hebben een verhoogd risico op
wicht’).
depressieve klachten. Sociale participatie en gevoel
Maar ook een veilige en groene leefomgeving heeft
van controle over het eigen leven beschermen tegen
een gunstige invloed op de psychische gezondheid.
een depressie.
De leefbaarheid in wijken wordt in belangrijke mate bepaald door hoe mensen in een gebied met elkaar
Depressie en overgewicht gaan vaak samen
samenleven; de sociale omgeving. De gemeente
Mensen met overgewicht hebben meer kans op
besteedt binnen haar Wmo-beleid veel aandacht aan
een depressie, en andersom. Mensen met diabetes
het bevorderen van de sociale cohesie van buurten
hebben twee keer zo veel kans op een depressie als
en wijken. Inmiddels is voor elke kern een dorpsraad
gezonde mensen. Recent onderzoek laat zien dat
of leefbaarheidsgroep ingesteld. Daarnaast inves-
mensen die weinig bewegen meer risico lopen op
teert de gemeente in het voorkomen van psychi-
het ontwikkelen van een psychische aandoening (11).
sche problemen door het inkopen van producten,
Omgekeerd heeft bewegen een positief effect op het
zoals ‘KOPP-groepen’ voor kinderen van ouders
voorkomen en het herstel van psychische aandoenin-
met psychiatrische problemen, woonbegeleiding,
gen. Depressie-preventie kan dus ook indirect door in
bemoeizorg, 24-uurs opvang, training ‘zelfstandig
te steken op de leefstijlfactoren voeding en bewe-
wonen’ en de coördinatie van het meldpunt Huiselijk
ging. Depressie komt eveneens vaak voor in com-
geweld.
binatie met een middelenstoornis, zoals overmatig alcohol- of drugsgebruik. Maar of een depressie leidt
Depressiepreventie is voor gemeente reeds
tot een middelenstoornis of juist andersom is echter
speerpunt van lokaal gezondheidsbeleid
nog niet bekend.
Samen met de drie Kempengemeenten Bergeijk, Bladel en Reusel-De Mierden heeft de gemeente een
Meer mensen krijgen hulp door vroegsignalering en
werkgroep ‘Depressiepreventie’ ingesteld bestaande
een toegankelijk preventieaanbod
uit GGzE, GGD Brabant-Zuidoost, Dommelregio en
Een (ernstige) depressieve stoornis kan voorkómen
de gemeenten. De werkgroep richt zich op diverse
worden door vroegtijdige signalering en vroegtijdig
doelgroepen zoals middelbare scholieren, mantelzor-
ingrijpen. Ongeveer een derde van de mensen met
gers en ouderen. Sinds 2009 zijn diverse activiteiten
een depressie zoekt echter geen hulp. Belangrijk is
uitgevoerd zoals:
24
- Algemene informatiebijeenkomsten voor mensen met depressieve gevoelens, hun mantelzorgers en geïnteresseerde professionals; - Brochure en website ‘Klaart het nog op’: een sociale kaart depressie(preventie) voor (door)verwijzers; - Cursussen signaleren van depressie en eenzaamheid aangeboden aan vrijwilligers van het GOW Welzijnswerk; - Informatieve bijeenkomsten en deskundigheidsbevordering voor professionals die met jongeren werken over (vroegtijdige) signalering van depressie bij jongeren, het bespreekbaar maken hiervan en de mogelijkheden voor doorverwijzing; - Workshops ‘Depressiepreventie in de huisartsenpraktijk’ en ‘Ervaringsworkshop depressiepreventie’: uitgevoerd tijdens de Lokaal Gezondheidsbeleid-ontmoetingsdag voor professionals en vrijwilligers op het terrein van gezondheid, welzijn en zorg; - Cursussen ‘In de put, uit de put’, georganiseerd voor volwassenen en ouderen die een depressie hebben. De gemeente is op de goede weg om haar burgers te ondersteunen bij (het voorkomen van) hun psychische problemen. Maar gezien de omvang en ernst van deze problematiek is het raadzaam om hiermee ook de komende jaren door te gaan en de huidige aanpak zelfs uit te breiden.
Algemene voorlichting maakt psychische problemen bespreekbaar Voorlichting kan helpen het taboe rondom psychische klachten te doorbreken en de problematiek bespreekbaar te maken waardoor mensen met depressieve klachten eerder hulp gaan zoeken. Bij volwassenen kan preventie van psychische problemen zich richten op de groep die werk en zorgtaken combineert. Preventie van psychische problemen bij ouderen kan als boodschap hebben ‘succesvol ouder worden’ en ‘behoud van de kwaliteit van leven’. Met sporten en bewegen minder kans op psychische stoornis Lichaamsbeweging heeft een positief effect op het voorkomen en het herstel van psychische aandoeningen. De GGZ-preventie kan zich meer richten op het stimuleren van bewegen bij gezonde mensen en bij groepen waarvan bekend is dat ze risico lopen op het ontwikkelen van een psychische stoornis.
Depressiepreventie krijgt beter vorm door brede insteek Preventie van psychische problemen heeft de beste resultaten als publieksvoorlichting, vroegsignalering en advisering, ondersteuningsprogramma’s, sportstimulering en maatregelen gericht op de omgeving in combinatie worden uitgevoerd. - De vroegsignalering van depressie kan verbeterd worden door het gebruik van signaleringsprotocollen door bijvoorbeeld leerkrachten, ouderenadviseurs, maatschappelijk werkers, wijkverpleegkundigen of medewerkers binnen de jeugdgezondheidszorg. - De inrichting van de leefomgeving draagt bij aan een prettige en veilige woonomgeving, die uitnodigt om elkaar sociale steun te bieden. Gemeenten hebben bij uitstek hier invloed op . Belangrijk hierbij is om de participatie van wijkbewoners te stimuleren. Vooral een goed contact met de buren beschermt tegen depressie (10). - In de regio is een breed aanbod op het gebied van depressie beschikbaar maar er wordt nog te weinig gebruik van gemaakt (12). De werkgroep ‘Depressiepreventie De Kempen’ heeft een groot aantal interventies al samengevoegd in de brochure en bijbehorende website ‘Klaart het nog op’. Deze brochure en website kunnen nog beter onder de aandacht worden gebracht van (door)verwijzers. - Een nieuwe vorm van zorgverlening is E-Health. Er zijn bewezen effectieve e-mental health programma’s voor het ontwikkelen van mentale weerbaarheid en voor de preventie en behandeling van depressie. Deze vorm van zorgverlening sluit ook aan bij de jeugd (1). Samen sta je sterker Depressiepreventie heeft veel invalshoeken en er zijn veel activiteiten en interventies die door verschillende organisaties (kunnen) worden uitgevoerd. Belangrijke partners voor de gemeente zijn de GGD en de GGZ. Maar ook welzijnsorganisaties en het CJG zijn onmisbaar bij het bereiken van doelgroepen en het begeleiden van risicogezinnen. Waar depressiepreventie overgaat in zorg, spelen de huisarts en praktijkondersteuner GGZ een belangrijke rol. Verpleeg- en verzorgingshuizen kunnen een ondersteunende functie hebben voor zelfstandig wonende ouderen. Ook is het aan te raden om vertegenwoordigers van de doelgroep te betrekken, bijvoorbeeld via de Stichting Zelfhulpnetwerk Zuidoost-Brabant.
25
Bewegen, voeding en overgewicht
iets gunstiger. Bijna 70% beweegt voldoende volgens de beweegnorm. Het aandeel ouderen dat minimaal één keer per week sport is bovendien tussen 2006 en
Meer kinderen doen aan sport maar het merendeel
2009 toegenomen van 44% naar 53%. In de regio is
voldoet niet aan de beweegnorm
dit slechts 43% (4).
Voldoende lichamelijke activiteit is belangrijk voor een goede energiebalans. In Eersel zien we gunstige
Minder jongeren met overgewicht, maar…..
ontwikkelingen op het gebied van lichaamsbewe-
Weinig lichaamsbeweging is een belangrijke risico-
ging bij de jeugd. Het percentage kinderen (4 tot en
factor voor overgewicht en de daarmee samenhan-
met 11 jaar) dat minimaal twee keer per week een
gende gezondheidsprobleem. In Eersel is 8% van de
uur buiten school sport is tussen 2005 en 2008 flink
2- tot en met 11-jarigen en 6% van de 12- tot en met
toegenomen van 33% naar 43%. In de regio is dit
18- jarigen te dik (op basis van zelfgerapporteerde
percentage aanzienlijk lager (34%). Kinderen in Eer-
waarden voor lengte en gewicht). Van de kinderen
sel zijn bovendien ook vaker lid van een sportvereni-
heeft 1% al ernstig overgewicht (obesitas). Bij de
ging (73% versus 66% regio).
jongeren is dit 2%. De positieve boodschap is dat
Ook bij 12- tot en met 18- jarigen in Eersel is het
het overgewicht bij kinderen de laatste jaren niet
beeld positief. Het aantal jongeren dat lid is van een
verder is toegenomen. Bij de jongeren is het zelfs iets
sportclub of sportschool is tussen 2003 en 2007 flink
afgenomen (4).
toegenomen (figuur 3.3). Circa tachtig procent van de jongeren is lid en dat is meer dan in de regio. Ondanks deze gunstige cijfers voldoet maar liefst 81% van de jongeren niet aan de aanbevolen beweegnorm die voor hun leeftijd geldt. Dit komt vooral omdat ze niet elke dag voldoende beweging hebben (4). De beweegnorm geeft de aanbevolen duur en intensiteit van bewegen voor verschillende leeftijdsgroepen aan (Nederlandse Norm
Kernboodschap: Meer kinderen doen aan sport. Maar ruim tweederde beweegt nog onvoldoende en vergroot hiermee de kans op overgewicht. Verbind de initiatieven die een gezonde leefstijl bevorderen, met de nadruk op veilig bewegen in de buurt.
Gezond Bewegen). Vooral kinderen uit gezinnen met een lage
…overgewicht onder ouderen neemt toe
sociaaleconomische status sporten minder
Van de volwassenen in Eersel heeft bijna de helft
Er is een verband tussen inkomen en het sporten van
overgewicht (48%). Bij 11% is zelfs sprake van obe-
kinderen. Regiocijfers laten zien dat ruim 40% van
sitas. Deze percentages zijn in de afgelopen jaren
de kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen
gelijk gebleven (figuur 3.4). Het overgewicht bij ou-
(e1.300) of lager niet sport buiten school, terwijl dit
deren neemt, net als in de regio, wel toe. In 2006 was
voor kinderen uit gezinnen met een hoger inko-
57% van de Eerselse ouderen te zwaar, in 2009 was
men 21% is. In Eersel leeft 5% van de 0- tot en met
dit al 64%. Vijftien procent van de ouderen heeft
11-jarigen (circa 120 kinderen) in een gezin met een
zelfs ernstig overgewicht.
minimuminkomen. Ook de gezinssamenstelling, het
Uit de regionale gegevens blijkt dat overgewicht
opleidingsniveau en de werksituatie van ouders zijn
relatief vaker voorkomt bij laagopgeleiden en be-
van invloed op deelname aan (sport)verenigingen
paalde groepen allochtonen. Naarmate het oplei-
(4).
dingsniveau toeneemt, daalt het percentage mensen met overgewicht of obesitas (zie ook kernboodschap
Ruim één op de drie volwassenen beweegt te weinig
‘gezondheidsverschillen’) (4).
Ook veel volwassenen en ouderen in Eersel hebben onvoldoende lichaamsbeweging. Van de volwas-
Gezonde voeding belangrijk voor een gezond
senen voldoet maar 63% aan de Nederlandse Norm
gewicht
Gezond Bewegen. Iets meer dan de helft sport mini-
Er zijn aanwijzingen dat borstvoeding het kind
maal eenmaal per week. Dit aantal is de afgelopen
beschermt tegen het ontwikkelen van overgewicht.
jaren niet toegenomen. Bij de ouderen is het beeld
Toch krijgt ruim een kwart van alle pasgeborenen in
26
Figuur 3.3 Trend in lidmaatschap van sportvereniging of sportschool bij kinderen (4 t/m 11 jaar) en jongeren (12 t/m 17 jaar) in Eersel (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
68%
73%
2005
73%
2008
83%
2003
4-11 jaar
2008 12-17 jaar
Figuur 3.4 Trends in overgewicht en obesitas bij volwassenen en ouderen in Eersel (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
64% 47%
57%
48%
11% 2005
14%
11% 2009
2006
19 t/m 64 jaar Overgewicht (inclusief obesitas)
15% 2009 65+
Obesitas
27
Eersel geen of niet uitsluitend borstvoeding (26%).
waarmee de basisschoolkinderen één of meer-
Ook het eten van voldoende groente en fruit be-
dere (gratis) kennismakingslessen kunnen volgen
hoort tot een gezond voedingspatroon. Een meer-
bij sportverenigingen.
derheid van de 12- tot en met 18-jarigen in Eersel eet niet dagelijks groente (66%) en fruit (73%). De
In 2010 heeft de gemeente zich aangesloten bij de
kinderen (1 tot en met 11 jaar) zijn de laatste jaren
Combinatieregeling van de Rijksoverheid, waarmee
wel vaker groente en fruit gaan eten. Desondanks
de kwaliteit van sporten en bewegen onder en na
eet nog altijd 36% niet dagelijks groente en 34%
schooltijd verbeterd kan worden. Daarnaast kan op
niet dagelijks fruit. Ook voor de volwassenen en ou-
een positieve manier een relatie worden gelegd met
deren geldt dat het merendeel de aanbevolen norm
gezond eten en drinken tijdens en na het sporten. De
voor groente- en fruitconsumptie niet haalt. Gunstig
combinatiefunctionaris werkt onder meer samen met
is wel dat de Eerselse volwassenen meer fruit eten
de sportverenigingen, de basisscholen, Sportstage
dan hun leeftijdgenoten in de regio (4).
de Kempen (SSK), het jongerenwerk en werkgroep Overgewicht de Kempen. De gemeente onderzoekt
Overgewicht is een risico voor lichamelijke en
de mogelijkheid van een combinatie met het project
geestelijke ongezondheid
‘Onwijs fit’ van de GGD. De formatie van de combi-
Overgewicht en vooral obesitas zijn een risico voor
natiefunctionaris wordt in 2012 uitgebreid tot 2,7 fte
de gezondheid, zowel lichamelijk als geestelijk.
(inclusief 0,4 fte voor cultuur).
Volwassenen met obesitas hebben meer kans op diabetes mellitus, hart- en vaatziekten en een aantal
Andere voorbeelden van projecten op het gebied
vormen van kanker. Door het stijgend aantal oude-
van sportstimulering in Eersel zijn:
ren zal het aantal mensen met diabetes in Zuidoost-
- de sportbraderie, de speelplaatsactivering ‘Van
Brabant in 2020 naar schatting met 27% toenemen
verveelkwartier naar speelkwartier’, watersport
ten opzichte van 2007 (2). Ook bij kinderen hebben
Event op het E3- strand en de coördinatie en in-
overgewicht en obesitas schadelijke gevolgen. Zo hebben kinderen met overgewicht steeds vaker last
zet van scholieren in sportstimuleringsprojecten. - Gezinnen met kinderen die onvoldoende midde-
van glucose-intolerantie en diabetes type 2. Boven-
len hebben om te kunnen sporten worden door
dien worden zware kinderen meestal zware volwas-
de gemeente extra ondersteund. Zo vergoedt
senen.
de Welzijnsbijdrageregeling bijvoorbeeld het lidmaatschap van een voetbalclub en de aanschaf
De gemeente besteed steeds meer aandacht aan sport- en beweegstimulering
van sportschoenen. - Voor volwassenen en ouderen is er een divers
De gemeente heeft de afgelopen jaren al veel aan-
aanbod om bewegen te stimuleren, ook voor
dacht besteed aan sportstimulering. Daarbij wordt
mensen met een beperking. Voorbeelden hiervan
het thema gezondheid en voeding vaak meegeno-
zijn ‘Meer Bewegen Voor Ouderen’, zwem- en
men. Al in 2008 is de gemeente gestart met diverse
sportgroepen voor mensen met een medische
sportstimuleringsprojecten, zoals ‘Kwaliteit Impuls
indicatie, sportactiviteiten voor mensen met een
Lichamelijke Opvoeding en Sportactivering’ (KILO’s)
beperking verzorgd door de combinatiefunc-
in het basisonderwijs. Het doel daarbij is kinderen
tionaris en het KICK- project gericht op het in
te stimuleren om elke dag één uur te bewegen. Het
beweging krijgen van mensen met diabetes.
project is opgebouwd uit: - een kwaliteitsimpuls van de gymlessen in het
timmert aan de weg
worden gecoached en begeleid door een
De aanpak van overgewicht is de laatste jaren ook
sportcoördinator en stagiaires;
een belangrijk speerpunt binnen het lokaal gezond-
- sportactivering in samenwerking met sportver-
heidsbeleid. Samen met de drie Kempengemeenten
enigingen, waarbij de sportcoördinator onder
Bergeijk, Bladel en Reusel-De Mierden heeft de
andere clinics onder schooltijd en schoolsport-
gemeente hiervoor een werkgroep ingesteld be-
toernooien organiseert;
staande uit onder andere de GGD Brabant-Zuidoost,
- de methode ‘Lekker Fit’ ter bevordering van een
ZuidZorg, Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen
gezond eet- en beweeggedrag, in samenwerking
(RSZK) en de gemeenten. Sinds 2009 zijn diverse
met de GGD;
activiteiten uitgevoerd zoals:
- een sportinformatiegids, inclusief vouchers
28
Werkgroep ‘Overgewicht en diabetes De Kempen’
basisonderwijs, waarbij de groepsleerkrachten
- Landelijke campagne ‘Voeden kan hier’: het is inmiddels mogelijk om in diverse openbare gebouwen borstvoeding te geven. De gemeente is
bewegen en spelen in de buurt (1). De sociale omgeving kan het veranderen van normen en waarden stimuleren en gezond gedrag ondersteunen.
in 2010 door het Voedingscentrum zelfs uitgeroepen tot ‘Borstvoedingsvriendelijke gemeente’. - Voorlichtingsmiddag over diabetes met lezingen, beweegactiviteiten, stands en workshops aansluitend op de landelijke week van diabetes. Doelgroep waren senioren uit de vier Kempengemeenten. Hierbij is samengewerkt met praktijkondersteuners, de apotheek, bibliotheek, Kempen Vitaal, GGD Brabant-Zuidoost, Kempen Cuisine en ZuidZorg. - Voorlichting via maaltijdvoorzieningen voor ouderen en (hun) mantelzorgers. Iedereen die een maaltijd thuis ontvangt, heeft hierbij extra informatie gekregen in de vorm van een notitieblok (te gebruiken als boodschappenlijstje) met suggesties voor gezonde boodschappen en informatie over een gezond dieet. - Aan de kindercentra is een adviesnota over eten en bewegen aangeboden. Kinderopvang ‘Nummereen’ heeft in 2009 beleid opgesteld op het gebied van trakteren en dagelijks bewegen. - In de cursus schuldhulpverlening van Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) is een bijeenkomst opgenomen over gezonde en betaalbare voeding. De deelnemers waren afkomstig uit alle vier de Kempengemeenten. - Het project ‘schoolgruiten’ is onder de aandacht gebracht van alle basisscholen. De gemeente is zeker op de goede weg om haar burgers te ondersteunen bij het bevorderen van een gezonde leefstijl, met veel aandacht voor het stimuleren van sporten en bewegen. Gezien het belang hiervan voor de aanpak van diverse gezondheidsproblemen en -risico’s zoals overgewicht, depressie, eenzaamheid, sociale samenhang en participatie is het raadzaam om hiermee ook de komende jaren
Mogelijkheden om de komende jaren integraal in te zetten op de aanpak van overgewicht Voor een effectieve preventie van overgewicht is integraal beleid nodig. Er is veel winst te behalen als het thema ‘Veilig sporten en bewegen in de buurt’ een gezamenlijk speerpunt wordt van de beleidsterreinen Wmo, sport, jeugd en lokaal gezondheidsbeleid. Maar er zijn meer mogelijkheden die vanuit verschillende beleidsterreinen kunnen worden opgepakt (13): - Voorlichting en educatie: onder andere door het presenteren van gezonde voeding op publieksevenementen en door het stimuleren van het schoolgezondheidsbeleid bij scholen. Ook de nieuwe media kunnen worden ingezet. De Technische Universiteit Eindhoven en de Fontys Hogeschool onderzoeken momenteel wat de mogelijkheden hiervoor zijn. - Vergroten van weerbaarheid: door kinderen al op jonge leeftijd weerbaar te maken zijn zij beter in staat om gezonde keuzes te maken. - Ondersteunen van kinderen met (dreigend) overgewicht: door signalering en advisering via Jeugdgezondheidszorg en de eerste- en tweedelijnszorg. Maak daarbij gebruik van de Regionale Transmurale Afspraak Overgewicht bij Kinderen. - Inrichting van de (fysieke) omgeving: van belang is dat de omgeving het bewegen stimuleert via een uitnodigende openbare ruimte en sportvoorzieningen. Maar ook aanpassing van het kantineaanbod van het Rythovius College kan het maken van gezonde keuzes vergemakkelijken. - Regelgeving en handhaving: door middel van een restrictief vestigingsbeleid van (mobiele) snackbars en fastfoodrestaurants kan ongezond eten minder bereikbaar gemaakt worden.
door te gaan. De huidige aanpak kan op een aantal punten nog worden uitgebreid:
Inrichting van de fysieke en sociale omgeving biedt nieuwe kansen Naast het stimuleren van gezond gedrag kan ook de omgeving een gunstige invloed hebben op het voorkomen van overgewicht. Daarbij gaat het om zowel de fysieke als de sociale omgeving. In het ideale geval nodigt de fysieke omgeving uit tot bewegen en gezond eten. De landelijke nota gezondheidsbeleid pleit ervoor de gezonde keuze de makkelijke keuze te laten zijn. Het kabinet wil dat iedereen veilig kan sporten,
Nog meer afstemming en samenwerking tussen professionals is gewenst Programma’s voor leefstijlverbetering vragen een lange looptijd en samenwerking tussen diverse professionals. Het signaleren van (risico op) overgewicht, het uitvoeren van geschikte programma’s en vooral ook het aanleren en volhouden van een gezondere leefstijl vragen om verbinding van preventie en zorg. Vanuit diverse invalshoeken ontstaan goede initiatieven in Eersel. De uitdaging voor alle partijen is elkaar ook op de hoogte te houden van het aanbod en de samenwerking te versterken. 29
Alcoholgebruik
ouders met een kind in de leeftijd van 8 tot en met 11 jaar geeft 13% aan dat hun kind al eens alcohol heeft gedronken (4).
Alcoholgebruik onder jongeren blijft zorgwekkend Bij het alcoholgebruik van jongeren is een gunstige trend zichtbaar. Het aantal jongeren in de regio
Jongeren die drinken, drinken nog steeds veel…
Zuidoost-Brabant dat alcohol drinkt is in de afge-
Het is goed nieuws dat het aantal jongeren dat
lopen jaren afgenomen. Dit geldt met name voor
alcohol drinkt, is gedaald. Maar onder de 16- tot en
de jongeren onder de 16. Toch blijft dit thema een
met 18-jarigen is het drankgebruik nog steeds hoog.
belangrijk punt van zorg. Jongeren tussen de 12 en
In Zuidoost-Brabant is 63% van de jongeren in deze
15 jaar worden aangeraden helemaal geen alcohol
leeftijdscategorie ‘binge-drinker’. Dat wil zeggen
drinken, maar in de regio is dit voor een op de vier
dat ze in de afgelopen 4 weken bij één gelegenheid
jongeren nog steeds het geval (4).
5 glazen of meer hebben gedronken. Bij de 12- tot
Ook in Eersel is het aantal jongeren dat alcohol drinkt in 2007 kleiner dan in 2003. Maar nog altijd ruim de helft van de 12- tot en met 18- jarigen geeft aan alcohol te drinken. Deze groep is groter dan in de regio. Ook hebben meer jongeren al op 12-13 jarige leeftijd hun eerste glas alcohol gedronken (27% versus 20%) (figuur 3.5). Van de Eerselse
Kernboodschap: Jongeren beginnen nog steeds op te jonge leeftijd met drinken en veel ouders keuren dit goed. Zorg voor een lokale aanpak via educatie, draagvlak, regelgeving, handhaving en vroegsignalering.
Figuur 3.5 Startleeftijd alcoholgebruik van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Eersel en Zuidoost-Brabant in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
40% 27% 8%
29%
29%
6%
< 12 jaar
Eersel
30
20%
31%
5% 6%
12-13 jaar
Zuidoost-Brabant
14-15 jaar
> 16 jaar
drinkt (nog) niet
Figuur 3.6 Alcoholgebruik van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Eersel en Zuidoost-Brabant in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
57%
48% 24%
21% 8%
Heeft in de afgelopen
6%
Is in de afgelopen
Drinkt meer dan 20 glazen
4 weken alcohol
4 weken dronken of
alcohol per week
gedronken
aangeschoten geweest
Eersel
Zuidoost-Brabant
en met 15- jarigen in de regio geldt dit voor 13%.
Eén op de tien moeders drinkt tijdens zwangerschap
De groep ‘binge-drinkers’ is de afgelopen jaren niet
Van de moeders in Eersel geeft 10% aan tijdens de
kleiner geworden.
zwangerschap alcohol te hebben gedronken. Dit per-
In Eersel kan 38% van alle 12- tot en met 18-jarigen
centage is afgenomen sinds de vorige meting maar
tot de binge-drinkers worden gerekend. Bijna een
gezien de schadelijke effecten van alcohol op het
kwart van de jongeren is bovendien recent dronken
ongeboren kind blijft dit een belangrijk aandachts-
of aangeschoten geweest en 8% drinkt zelfs meer
punt (4).
dan 20 glazen per week (zie figuur 3.6) (4). De richtlijnen voor aanvaardbaar alcoholgebruik zijn … en een grote groep ouders keurt het
omlaag gebracht
alcoholgebruik van hun kind nog steeds goed
De officiële norm voor ‘aanvaardbaar alcoholge-
Van de ouders met kinderen in de leeftijdsgroep
bruik’ is op advies van de Gezondheidsraad omlaag
van 8 tot en met 11 jaar vindt 19% dat 15 jaar of
gebracht (14). Vrouwen kunnen het maar beter
jonger een verantwoorde leeftijd is voor het eerste
houden bij één glaasje, mannen bij maximaal twee
glas alcohol. Deze groep is groter dan in de regio
glaasjes per dag. Dagelijks gebruik van alcohol wordt
(11%). Eén op de vijf ouders denkt bovendien dat je
ontraden om gewenning te voorkomen. Op basis van
als ouder niet kunt voorkomen dat je kind veel gaat
deze richtlijnen komt het nieuwe maximum per week
drinken. Ook aan de jongeren is gevraagd wat hun
uit op 5 glazen voor vrouwen (maximaal 1 per dag,
ouders er van vinden dat ze alcohol drinken. Volgens
minimaal 2 dagen per week niet) en 10 voor mannen
40% vinden ze het goed en bij 8% wordt er niets van
(maximaal 2 glazen per dag, minimaal 2 dagen per
gezegd. Regiocijfers laten zien dat nog steeds 15%
week niet). In Eersel voldoet 68% van de volwas-
van de ouders met kinderen van 12 tot en met 15
senen en 57% van de 65-plussers niet aan de norm
jaar het goed vindt als hun kind alcohol gebruikt en
aanvaardbaar alcoholgebruik (4).
dat zes procent hier niets van zegt (4).
31
De negatieve gezondheidseffecten van
- Het horecatoezicht in de uitgaansgebieden is
alcoholgebruik worden vaak onderschat
uitgebreid. Jongeren onder de 16 konden vrijwil-
Nederlandse jongeren drinken over het algemeen te
lig meedoen aan een blaastest. De ouders van
jong, te vaak en te veel. De gevolgen daarvan zijn
jongeren die (teveel) hadden gedronken zijn
ernstig. In de eerste plaats omdat alcoholgebruik
hiervan middels een brief van de burgemeester
op jonge leeftijd de ontwikkeling van de hersenen
op de hoogte gesteld. In de Kempen hebben in
schaadt, maar ook omdat het kan leiden tot school-
totaal 13 jongeren een ‘alcoholleerstraf‘ van Halt
uitval, ongeremd gedrag, gewelddadigheid en rela-
aangeboden gekregen.
tionele problemen. Daarnaast heeft de maatschappij last van drinkende jongeren. Alcoholgebruik onder
- ‘Het beste idee van de Kempen’: inwoners uit
jongeren gaat vaak gepaard met overlast in de pu-
de Kempengemeenten zijn uitgedaagd om een
blieke ruimte, zoals geweld, vernielingen en andere
vernieuwend, origineel, inspirerend en uitvoer-
criminaliteit. Jong beginnen met drinken verhoogt
baar idee te bedenken om alcoholgebruik onder
bovendien de kans op overmatig gebruik en versla-
jongeren te verminderen. Met als prijs € 1000,- om
ving op latere leeftijd aanzienlijk.
het idee uit te voeren. De winnaars zijn de stu-
Alcoholgebruik is ook uitermate ongezond voor
denten met het idee: ‘alcoholvrij festival op het
het ongeboren kind. Bij volwassenen is overmatig
E3 strand te Eersel’.
gebruik schadelijk voor bijna alle organen van het menselijk lichaam en hangt samen met ongeveer zestig aandoeningen.
- Elke bibliotheek in de Kempen heeft gebruik gemaakt van de tentoonstelling over ‘alcohol en jongeren’. Daarnaast hebben enkele basisscholen
Eersel investeert ruim in alcoholpreventie
deelgenomen aan de wedstrijd ‘Lol zonder alco-
Al sinds 2007 besteedt de gemeente Eersel veel
hol’.
aandacht aan de aanpak van schadelijk alcoholgebruik door de jeugd. Dit is dan ook een belangrijk
- Jeugd-Punt verzorgt elk jaar gastlessen op de
speerpunt binnen het Lokaal Gezondheidsbeleid.
basisscholen over de thema’s alcohol, tabak en
De gemeente participeert in het regionale alcohol-
drugs en verzorgt samen met de kinderen een
matigingsproject ‘Laat je niet flessen!’ en neemt
avond voor de ouders.
samen met Bladel, Bergeijk en Reusel-De Mierden deel aan de subregionale werkgroep ‘Alcohol De
- Uit met ouders: deze actie is bedoeld om ouders
Kempen’(15). Deze werkwijze heeft gezorgd voor
van jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 17
een stevige structuur waarin diverse partners zijn
jaar te informeren over verschillende aspecten
vertegenwoordigd, zoals de gemeente (verschillende
van uitgaan in De Kempen.
beleidsterreinen), Novadic-Kentron, GGD BrabantZuidoost, Jeugd-Punt en Dommelregio. Ook worden
De gemeente is op de goede weg, maar het kan nog
er afspraken gemaakt met de basisscholen, het Ry-
beter
thovius College, de politie en de plaatselijke horeca.
De huidige landelijke, regionale en lokale aanpak
De werkgroep heeft inmiddels op diverse terreinen
heeft zeker een bijdrage geleverd aan verschillende
interventies uitgevoerd en maatregelen genomen
positieve resultaten. Zo is het aantal drinkers onder
om het verontrustend hoge alcoholgebruik door de
de 16 jaar in Zuidoost-Brabant sinds 2003 afgenomen
jeugd terug te dringen. Sinds 2009 zijn diverse activi-
(2). Uit onderzoek blijkt bovendien dat ouders in
teiten uitgevoerd zoals:
2009 de norm ‘geen alcohol onder de 16 jaar’ significant meer steunen in vergelijking met 2006. Gunstige
- In de Kempengemeenten heeft een pilot ‘Keten en hokken’ plaatsgevonden waarbij een regio-
gedronken door de jongeren in Eersel. Voldoende
naal model keetbeleid is ontwikkeld. Op basis van
reden om deze aanpak de komende jaren voort te
dit model zijn ook keten in Eersel bezocht door
zetten.
het jongerenopbouwwerk in samenwerking met een medewerker van bouw- en woningtoezicht. Met de jongeren is gesproken over de veiligheid binnen de ruimte en het drinkgedrag. De ouders en keeteigenaren zijn gewezen op hun verantwoordelijkheden.
32
trends dus, maar er wordt nog steeds veel te veel
Zorg voor een lokale inbedding van de succesvolle interventies op alle pijlers Aanvullend op landelijke maatregelen en binnen de kaders van landelijke wetgeving hebben gemeenten diverse mogelijkheden om de oorzaken van (schadelijk) alcoholgebruik te beïnvloeden. Als hulpmiddel gelden hierbij de vijf pijlers van een integrale aanpak: inrichting van de omgeving, regelgeving en handhaving, voorlichting en educatie, signalering en advies en ondersteuning. Ook binnen het regionale alcoholmatigingsproject ‘Laat je niet flessen!’ wordt aan deze pijlers gewerkt (15). De subregionale werkgroep ‘Alcohol De Kempen’ heeft op het gebied van de pijler ‘voorlichting en educatie’ al veel in gang gezet. Maar het blijkt lastig om vanuit een subregionale samenwerking de pijler ‘Regelgeving en handhaving’ voldoende inhoud te geven. Dit vraagt om een lokale aanpak met maatregelen op diverse beleidsterreinen zoals de Wmo, openbare orde en veiligheid, verkeersveiligheid, onderwijs, jeugdbeleid, horecabeleid, ouderenbeleid en sportbeleid. Eersel heeft hiermee al een begin gemaakt, maar heeft de kansrijke mogelijkheden die ‘Laat je niet flessen!’ heeft opgeleverd, zeker nog niet allemaal benut. Daarnaast is het van belang om de succesvolle interventies in Eersel nog meer in te bedden binnen de reguliere werkzaamheden van de lokale en regionale organisaties en deels onder te brengen bij de Lokaal Educatieve Agenda (LEA). De communicatie over de interventies naar de jongeren en hun ouders dient plaats te vinden vanuit het CJG.
- Controle uitoefenen op de naleving van leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop en het handhaven van de regels voor doorschenken en openbare dronkenschap.
Maak daarbij gebruik van het basispakket voor lokaal alcoholbeleid Op basis van eerdere ervaringen en wetenschappelijke inzichten is een basispakket voor lokaal alcoholbeleid samengesteld bestaande uit interventies en maatregelen (16): - Maatschappelijke normen beïnvloeden door social marketing: het continu agenderen van het onderwerp ‘risico’s van alcoholgebruik’ in alle relevante gemeentelijke sectoren, organisaties en media. - Normen in de omgeving beïnvloeden door verspreiding van basisinformatie over de risico’s van alcoholgebruik. - De beschikbaarheid van alcohol verminderen door het aantal verkooppunten en hun openingstijden te beperken, vooral in de buurt van scholen en tijdens evenementen. 33
Drugs
2003 is het aantal jongeren in Eersel dat softdrugs of harddrugs gebruikt gelijk gebleven. Vier procent
Drugsgebruik in Eersel wijkt niet af van de regio….
gebruikt gelijktijdig drugs en alcohol.
Uit de Gezondheidsmonitor van de GGD Brabant
Van de totale groep volwassenen (19 tot en met
Zuidoost blijkt dat in Eersel, net als in de regio, 4%
64 jaar) in Eersel gebruikt gemiddeld 2% softdrugs
van de jongeren van 12 tot en met 18 jaar 4 weken
en 1% harddrugs. Dit gebruik komt waarschijnlijk
voorafgaand aan het onderzoek softdrugs (hasj of
grotendeels voor rekening van de jongvolwassenen.
wiet) heeft gebruikt (zie figuur 3.7). Dit betreft een
Want regiocijfers laten zien dat 10% van de 19- tot
groep van circa 72 jongeren; vooral jongens tussen
en 24-jarigen in Zuidoost-Brabant recent softdrugs
de 16 en 18 jaar. In de meeste gevallen komen de
heeft gebruikt. Het recente gebruik van harddrugs
jongeren aan hasj of wiet via vrienden, via schoolge-
ligt in deze leeftijdsgroep op 2% (4).
noten of kopen ze het in de coffeeshop. Vaak roken ze het op straat, in een park of op een andere plek buiten of bij vrienden. De meeste ouders weten niet dat de jongeren softdrugs gebruiken, ze raden het af of ze zeggen er niks van. Minder dan één procent gebruikt cocaïne en niemand gebruikt XTC of hallucinogene paddenstoelen. Ook dit type drugs worden vooral gebruikt door de 16- tot en met 18- jarigen. In vergelijking met
Kernboodschap: Vier procent van de jongeren in Eersel gebruikt naar eigen zeggen softdrugs. Gezien de zorgwekkende signalen is een integrale aanpak vanuit onderwijs, jongerenwerk en politie noodzakelijk.
Figuur 3.7 Recent drugsgebruik van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Eersel in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
0% 4%
wiet of hasj
34
hallucinogene paddestoelen
0,2% amfetamines
0%
0,5%
XTC
cocaïne
4%
gelijktijdig drugs en alcohol
…maar de jeugd denkt wel steeds makkelijker over
extra en onverwachte risico’s, het effect verschilt per
het gebruik van drugs
combinatie van middelen en per persoon.
Ook Jeugd-Punt heeft jongeren in beeld die softdrugs en/ of harddrugs gebruiken. Het gaat hierbij
Huidige aanpak van de drugsproblematiek
om circa 121 jongeren en jongvolwassenen in de
De jongerenopbouwwerkers van Jeugd-Punt gaan
leeftijd van 12 t/m 21 jaar. Ook Jeugd-Punt heeft
de straat op om jongeren te ontmoeten. Ze gaan
geen signalen dat sprake is van een toename. Wat
gesprekken aan met jongeren over druggebruik
wel opvalt is dat de jeugd steeds makkelijker denkt
(door henzelf of in het algemeen) en krijgen zo een
over (de risico’s van) drugsgebruik en er ook vrijer
beeld van wat er speelt. Als binnen een groep sprake
mee omgaat. Het aantal jongeren dat in beeld is bij
is van drugsgebruik wordt hieraan extra aandacht
Jeugd-Punt lijkt iets hoger te liggen dan de cijfers op
besteed. Daarbij wordt ook samengewerkt met
basis van de gezondheidsmonitors. Dit valt mogelijk
Novadic-Kentron. Om inzicht te krijgen in hun eigen
te verklaren door de grotere leeftijdscategorie die
situatie worden jongeren gecoacht, zodat ze aan de
Jeugd-Punt hanteert. Anderzijds is via de vragenlijst
slag gaan met hun problematiek. Indien nodig wordt
van de gezondheidsmonitor mogelijk sprake van
doorverwezen naar de hulpverlening.
onderrapportage van het soft- en harddrugsgebruik.
Daarnaast worden projecten opgezet waarbij jongeren andere jongeren voorlichten omtrent middelen-
Gegevens uit monitor OGGZ
gebruik. De jongerenopbouwwerkers verzorgen elk
Politie Brabant-Zuidoost heeft in zowel 2009 als 2010
jaar gastlessen en een ouderavond op de basisscho-
drie incidenten ‘overlast in verband met drugs’ uit
len over de thema’s alcohol, tabak en drugs. Om
Eersel geregistreerd. In 2010 zijn er bij Novadic-Ken-
ouders en opvoeders op een laagdrempelige wijze te
tron dertien inwoners uit Eersel in behandeling met
informeren worden soms persberichten verspreid.
drugs als primaire problematiek. Bij 1 cliënt ging het
Daarnaast maakt de gemeente gebruik van de
om het gebruik van opiaten, bij 3 om opwekkende
ondersteuningsmogelijkheden van Novadic-Kentron
middelen (cocaïne, amfetamine) en bij 9 om
op het gebied van het verstrekken van informatie en
hallucinerende middelen (cannabis, xtc) (17).
advies aan de doelgroep en het adviseren en ondersteunen van ketenpartners, bijvoorbeeld binnen het
Het gebruik van drugs heeft lichamelijke,
CJG.
geestelijke en sociale risico’s Drugs zijn middelen die de hersenen prikkelen waardoor er geestelijke en lichamelijke effecten optreden, de zogenaamde psychoactieve werking. Drugs kunnen op verschillende manieren ingedeeld worden. De meest gebruikte indeling is de indeling naar de werking van de drugs op de hersenen. De effecten kunnen stimulerend zijn, verdovend of bewustzijnsveranderend. Sommige middelen, zoals hasj en wiet, hebben meerdere effecten (18). Het gebruik van cannabis heeft lange en korte termijn risico’s. Op de korte termijn heeft cannabis onder andere een negatieve invloed op de concentratie. Dit kan prestaties op school of werk verslechteren en deelname aan het verkeer is riskant. Op de lange termijn werkt cannabis verslavend en kunnen psychische klachten verergeren. Cocaïne is een stimulerend middel. Het geeft een opgewekt, vrolijk gevoel. Cocaïne is lichamelijk niet (of zelden) verslavend. Regelmatig gebruik van cocaïne kan wel leiden tot geestelijke afhankelijkheid. Heroïne is een harddrug en een sterk verdovend middel. Het is een van de weinige drugs waar gebruikers (snel) lichamelijk afhankelijk van kunnen worden.
Weerbaarheid als basis voor preventie riskant middelengebruik Het zijn vaak dezelfde jongeren die alcohol drinken, roken, cannabis gebruiken en ander riskant gedrag vertonen. Recent onderzoek toont aan dat jongeren in de jeugdzorg en het speciaal onderwijs extra ontvankelijk zijn voor overmatig middelengebruik. Onder meer de gevoeligheid voor groepsdruk en een tekort aan sociale vaardigheden verklaren waarom juist deze jongeren vaak al op jonge leeftijd beginnen met roken, blowen en drinken (19). Vanwege deze clustering van ongezonde leefstijl is een aanpak vanuit het thema weerbaarheid aan te raden. Er zijn diverse weerbaarheidstrainingen of sociale vaardigheidstrainingen beschikbaar. Weerbare kinderen bezitten de basisvaardigheden om een gezonde leefstijl te ontwikkelen en vast te houden: ze maken eigen keuzes ondanks druk van media, vriendjes, omgeving of het aanbod. Weerbaarheid legt een goede basis voor gezondheidsbevordering op het terrein van genotmiddelen. Ouders en onderwijs kunnen helpen kinderen op te groeien tot weerbare kinderen (zie kernboodschap ‘weerbaarheid’).
Het combineren van alcohol en drugs geeft vaak
35
Voor het onderwijs zijn goede voorlichtingsmethoden beschikbaar Structurele voorlichting op scholen over het gebruik van genotmiddelen is van belang om druggebruik te voorkómen, uit te stellen, te verminderen of verantwoord gebruik te ondersteunen. Goede voorlichting vraagt om herhaling van de boodschap om de risico’s van het gebruik te benadrukken. Naast voorlichting op school is het van belang ook de ouders te betrekken. Ouders moeten worden gestimuleerd om thuis het gesprek met hun zoon of dochter aan te gaan. Gebleken is dat ouders die het gebruik van drugs afkeuren hun kinderen helpen om zich te beschermen tegen druggebruik. Er zijn goede voorlichtingsmethoden beschikbaar die zowel op school als thuis het gesprek over genotmiddelengebruik ondersteunen. Voer beleid op het lokale aanbod van drugs Naast individuele voorlichting over druggebruik is de omgeving van belang om te voorkomen dat jongeren in aanraking komen met drugs. Uit de jeugdmonitor blijkt dat jongeren drugs meestal krijgen via vrienden of uit een coffeeshop. Terughoudendheid in het beleid voor de beschikbaarheid van drugs is van belang. Dat kan door bijvoorbeeld regulering van het vergunningenstelsel voor coffeeshops en het handhaven van wet- en regelgeving op het gebied van drugs. Maar ook afstemming van de preventieve en repressieve aanpak vanuit jongerenopbouw, politie, gemeente en onderwijs is essentieel.
36
Roken
juist lager. In de gehele regio Zuidoost-Brabant zijn door de jaren heen steeds minder volwassenen en
Jongeren in Eersel roken meer, ouderen juist minder
jongeren gaan roken. Ook in Eersel lijkt sprake te
In Eersel rookt 16% van de jongeren, 21% van de
zijn van een afname bij de volwassenen, maar deze
volwassenen en 10% van de ouderen (figuur 3.8).
daling is niet significant (4).
Onder de 8- tot en met 11- jarige kinderen zijn nog vrijwel geen rokers. Het percentage zware rokers
Nog teveel kinderen en jongeren blootgesteld aan
van 21 sigaretten of meer per dag is bij zowel de
tabaksrook
volwassenen als de ouderen beperkt (respectievelijk
Niet alleen zelf roken is van invloed op de gezond-
2% en 0,8%). In Eersel is het percentage rokers onder
heid, ook passief roken (‘meeroken’) brengt ge-
jongeren hoger dan in de regio, bij de 65-plussers
zondheidsrisico’s met zich mee. Nog steeds teveel kinderen roken onvrijwillig mee. Dat begint al bij de zwangerschap.
Kernboodschap: In Eersel roken meer jongeren dan in de regio. Voorkom dat jongeren gaan roken en stimuleer het stoppen.
Van één op de negen kinderen (0 tot en met 11 jaar) rookte de moeder tijdens de zwangerschap, hetgeen overigens lager is dan in de regio. Bovendien wordt 13% van de kinderen in Eersel thuis aan rook
Figuur 3.8 Roken naar leeftijd bij inwoners van Eersel en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
16% 12% 12-18 jaar
Eersel
21%
25% 19-64 jaar
10%
14% 65+
Zuidoost-Brabant
37
blootgesteld. Bij de 12- tot en met 18-jarigen rookt
digen. In de regio is veel aanbod voor begeleiding
zelfs 31% thuis mee (4).
bij stoppen met roken door diverse aanbieders. Het is onbekend in hoeverre inwoners van Eersel daar
Meer rokers onder laagopgeleiden
gebruik van maken.
Bij mensen met een lage opleiding is het percentage
Het thema roken is onderdeel van het de jaarlijkse
rokers groter dan bij mensen met een hoge oplei-
gastlessen Alcohol, Tabak en Drugs (ATD) door
ding. Hoogopgeleiden doen vaker een succesvolle
Jeugd-Punt in de groepen 7 en 8 van de basisscholen.
stoppoging. Een deel van het probleem begint al op
Alle basisscholen in Eersel maken hier gebruik van. In
jonge leeftijd. Jongeren met een lage opleiding (of
2011 deden twee basisscholen mee met het project
met ouders met een lage opleiding) hebben een gro-
‘Leuk zonder peuk’ en vier basisscholen mogen zich
tere kans om te beginnen met roken en verslaafd te
volgens de richtlijnen van Stivoro ‘rookvrije school’
raken. In Zuidoost-Brabant roken jongeren van laag
noemen. Voor het Rythovius College is dit nog niet
opgeleide ouders significant vaker thuis mee dan
het geval. De school neemt ook niet deel aan de ‘Ac-
kinderen van niet laag opgeleide ouders (47% versus
tie Tegengif’ waarbij in de eerste en tweede klassen
31%). Vooral jongeren op het mbo roken dagelijks
een stoppen met roken afspraak wordt gemaakt.
(20%); bij het opleidingsniveau havo, vwo, hbo en universiteit is dit 3%. In de regio zijn ook enorme verschillen in het rookgedrag van volwassenen zichtbaar; van de hoogopgeleide volwassenen rookt 16%, van volwassenen met maximaal basisonderwijs maar liefst 40%. In Eersel heeft één op de drie inwoners een lager opleidingsniveau (geen opleiding, lager onderwijs, mavo of lbo) (4). (mee) Roken leidt tot een verhoogd risico op ziekten en vroege sterfte Roken is in Nederland de leefstijlfactor die de meeste
Kansen voor beleid: niet betuttelen, wél stimuleren Met het terugdringen van het aantal rokers kan een grote vooruitgang in de gezondheidssituatie worden gerealiseerd. Stoppen met roken is al vele jaren een belangrijk punt van landelijk beleid, onder andere via wetgeving en landelijke campagnes. Het terugdringen van de gezondheidsrisico’s door roken kan bereikt worden door het voorkómen dat jongeren gaan roken, het beschermen van niet-rokers tegen tabaksrook en door het stoppen met roken te stimuleren.
ziekte en sterfte veroorzaakt. Rokers overlijden gemiddeld vier jaar eerder en brengen vijf levensjaren minder in goede gezondheid door (20). In de afgelopen decennia is het percentage rokers in Nederland gedaald, maar onder hoogopgeleiden neemt het aantal rokers sterker af dan onder laagopgeleiden. Roken verhoogt het risico op verschillende vormen van kanker. Ook verhoogt roken het risico op COPD,
- Voorlichting over de gezondheidsschade van roken op scholen draagt bij aan het voorkómen dat jongeren gaan roken. De gemeente kan alle basisscholen stimuleren rookvrij te worden als onderdeel van de Gezonde School Methode. Voor zowel het basis- als het voortgezet onderwijs bestaan geschikte lesmethoden.
beroerte, hartfalen en veel andere aandoeningen. Ook meeroken schaadt de gezondheid. Dit geldt ook voor ongeboren kinderen met een rokende moeder. Kinderen met rokende ouders zien roken bovendien als sociale norm en zullen daardoor eerder ook zelf gaan roken dan kinderen van niet-rokende ouders. Mensen die passief roken, worden blootgesteld aan tabaksrook van anderen en roken daardoor onvrijwillig mee. Samenwonen met een roker verhoogt de kans op longkanker met 20 tot 30 procent en de kans op overlijden als gevolg van hart- en vaatziekten met 25 tot 30 procent (21). Aandacht voor risico’s van roken op scholen, maar het kan nog beter De kraamzorg en de jeugdgezondheidszorg van ZuidZorg besteden standaard aandacht aan de risico’s van meeroken. Dat geldt ook voor verloskun-
38
- Voor het voorkómen van meeroken zijn er lokaal mogelijkheden op het terrein van handhaving, ondersteuning en agendasetting. Momenteel wordt in ongeveer 50% van de cafés alweer gerookt. De gemeente kan toezicht houden op de naleving van de Tabakswet en zo nodig een melding doen bij de voedsel- en warenautoriteit (VWA). Burgers kunnen gestimuleerd worden om overtredingen te melden. De gemeente kan een rookverbod opnemen in de vergunningverlening voor evenementen waar veel kinderen en jongeren worden verwacht. - De gedragsmatige ondersteuning voor ‘stoppen met roken’ is in 2011 opgenomen in de Zorgverzekeringswet, maar valt vaak wel onder het eigen risico. Medicatie en nicotinevervangers worden vanaf 2012 niet meer uit de basisverzekering
vergoed. De gemeente kan zich inspannen om het gebruik van verzekerde zorg te stimuleren. In Nederland maakt slechts 16% van de rokers die stopt, gebruik van stopondersteuning. Ter vergelijking: in Engeland is dit 60%. Vooral rokers met een lage sociaaleconomische status worden tot nu slecht bereikt. Stoppen met roken stimuleren door integraal beleid Vanuit het lokale gezondheidsbeleid kunnen de beleidsterreinen Jeugd en Onderwijs worden betrokken bij het voorkómen dat jongeren gaan roken. De gemeente kan aanvragen voor vergunningen in het kader van de Drank- en Horecawet beoordelen op naleving van de Tabakswet. Met name rokers met een lage sociaaleconomische status worden tot nu toe slecht bereikt. Om dit te verbeteren kunnen intermediairs zoals de sociale dienst en het Lokale Loket hun cliënten gericht op de hoogte brengen van de mogelijkheid om gratis deel te nemen aan een stoppen-met-roken-programma. Het beleidsterrein Werk en Inkomen kan via armoedebeleid en eventueel schuldhulpverlening groepen met een lage sociaaleconomische status bereiken en hen stimuleren om gebruik te maken van ondersteuningsmogelijkheden bij het stoppen met roken.
39
Seksueel gedrag
gaan). Dit komt overeen met het regiopercentage. In Eersel is dit percentage tussen 2003 en 2007 echter
Veel jongeren vrijen onveilig in Eersel
verdubbeld.
Van alle 12- tot en met 18-jarigen heeft één op
Uit regionale gegevens blijkt dat meisjes ruim twee
de vijf jongeren wel eens geslachtsgemeenschap
keer zo vaak een negatieve seksuele ervaring hebben
gehad. Maar liefst twee van de drie seksueel actieve
gehad dan jongens.
jongeren vrijt wel eens onveilig, wat neerkomt op
De basis voor een gezond seksueel gedrag wordt
15% van de gehele groep 12- tot en met 18-jarigen
gelegd in de opvoeding. In Eersel vindt bijna een
(figuur 3.9). Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de
derde van de ouders van kinderen van 4 tot en met
regio. Bij jongeren van 16 tot en met 18 jaar komt
11 jaar vindt het (een beetje) moeilijk om met hun
onveilig vrijen het meest voor na het voortgezet onderwijs. Bij de jongste groep jongeren (12 tot en met 15 jaar) is er een verschil naar schooltype: op het vmbo vrijen meer jongeren onveilig dan op de havo of het vwo. Dit komt doordat op het vmbo in deze leeftijdscategorie
Kernboodschap: Tweederde van de seksueel actieve jongeren vrijt onveilig. Meer voorlichting over gezond seksueel gedrag is nodig.
al meer seksueel actieve jongeren zijn. De meeste jongeren van 16 tot en met 18 jaar die onveilig vrijen hebben het vmbo
kind te praten over seks en 11% procent praat hier
verlaten en zitten dan ook niet meer op het voortge-
helemaal niet over (figuur 3.10). Ongeveer één op de
zet onderwijs (4).
zes ouders wil graag ondersteuning bij de relationele vorming van hun kinderen (17%). De meeste be-
Aantal jongeren met een negatieve
hoefte bestaat aan voorlichtingsmateriaal dat ouders
seksuele ervaring verdubbeld
aan hun kind kunnen geven en aan (aanvullende)
Negen procent van de jongeren in Eersel heeft wel
seksuele vorming op school (4).
eens tegen zijn of haar zin in een seksuele ervaring met iemand gehad (zoenen, betasten of naar bed
Figuur 3.9 Seksueel gedrag van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Eersel in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
22% 15% 9%
Ooit geslachtsgemeenschap gehad
40
Wel eens onveilig gevreeën
Seksuele ervaring tegen de zin in
Figuur 3.10 Ouders die niet of met moeite praten met hun kind (4 t/m 11 jaar) over seks, zwangerschap/ voortplanting en homoseksualiteit in 2008 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
32% 24% 14% 11%
Seks
9%
Zwangerschap/voortplanting
Ouder heeft moeite met praten over dit
9%
Homoseksualiteit
Ouder praat niet over dit onderwerp met kind
onderwerp met kind
Goede communicatieve vaardigheden zijn van
seksueel gedrag. Belangrijk aspect daarbij is aan-
belang voor gezond seksueel gedrag
dacht voor gezond seksueel gedrag thuis, op scholen
Seksuele gezondheid is een staat van lichamelijk,
en in de verdere sociale omgeving van de jongere.
emotioneel, geestelijk en maatschappelijk welbe-
In Eersel besteedt een aantal basisscholen al en-
vinden met betrekking tot seksualiteit. Seksuele
kele jaren aandacht aan dit onderwerp. Tot nu toe
gezondheid is meer dan de afwezigheid van ziekte
hebben vier scholen meegedaan met het project
of gebrek en het voorkomen van zwangerschap en
’Lentekriebels’. Het is niet bekend op welke wijze het
geslachtsziekten. Het gaat bij seksuele gezondheid
Rythovius College aandacht besteed aan relatievor-
ook om de bevordering van prettige en gewenste
ming en seksualiteit. Tot nu toe wordt geen gebruik
seksuele contacten en relaties. Hiervoor zijn goede
gemaakt van het lespakket ‘Lang leve de liefde’ en
relationele en communicatieve vaardigheden van be-
de ondersteunende materialen van de GGD. Hier is
lang. Jongeren die met hun partner kunnen praten
dus nog zeker winst te halen. Kanttekening daarbij
over wat ze wel en niet willen binnen hun seksuele
is wel dat de gemeente wil waken dat het onderwijs
relatie hebben een ‘hoge interactiecompetentie’.
wordt overvoerd met vragen.
Meisjes met deze eigenschap worden minder vaak
Voor sommige kwetsbare jongeren is extra aandacht
gedwongen tot seksuele handelingen en jongens
nodig. Hiervoor is het jongerenwerk de aangewezen
met een hoge interactiecompetentie dwingen zelf
organisatie die dit al uitvoert. Ouders, verzorgers en
minder vaak. Een warm opvoedingsklimaat draagt bij
professionals (zoals leerkrachten en kinderleidsters)
aan goede communicatieve vaardigheden en seksu-
kunnen in Eersel met hun vragen over opvoeding,
eel gezonde keuzes op latere leeftijd.
opgroeien en ontwikkeling van kinderen tot 23 jaar terecht bij het CJG dat wordt bemand door des-
Onduidelijk in hoeverre seksuele vorming structureel
kundige, professionele medewerkers van ZuidZorg,
aandacht krijgt op scholen
Algemeen Maatschappelijk Werk Dommelregio en
Een goede seksuele vorming van kinderen en jonge-
GGD Brabant- Zuidoost.
ren speelt in op de diverse ontwikkelingsfasen van
41
Aandacht voor seksuele vorming in elke ontwikkelingsfase is en blijft belangrijk De vier waarden die bij seksuele gezondheid centraal staan zijn autonomie, besef van wederkerigheid en respect, weerbaarheid en het recht op toegang tot informatie en tot goede hulpverlening wanneer iemand dat nodig heeft. Seksuele en relationele vorming is geen eenmalige actie maar vraagt om aandacht in elke levensfase. Het is van belang dat ouders ondersteund worden in het bespreken van seksueel gedrag. Uit de jeugdmonitor blijkt dat ouders in Eersel behoefte hebben aan ondersteuning bij het bespreekbaar maken van dit thema. Het Centrum Jeugd en Gezin is de aangewezen plek om ouders te versterken in hun rol als opvoeder. Ook voor veilig vrijen is in Eersel (extra) aandacht nodig (figuur 3.8). Het onderwijs is een goede omgeving voor seksuele vorming waarin aandacht is voor het voorkomen van ongewenste zwangerschap en soa/ hiv door onveilige seks. Vooral bij meisjes en jongeren in de leeftijdscategorie 16 tot en met 18 jaar is nog veel winst te behalen. Hiervoor bestaan goede lespakketten voor zowel basis- en voortgezet onderwijs. Ook de informatie van Sense (centrum voor seksuele gezondheid voor jongeren) is voor scholen bruikbaar. Versterken van sociale en communicatieve vaardigheden Kwetsbare jongeren lopen extra risico op seksueel ongezond gedrag. Door hun sociale en communicatieve vaardigheden te versterken, worden zij weerbaarder. Weerbare kinderen durven op een passende manier voor zichzelf op te komen en hun eigen grenzen te bewaken. Voor ouders en onderwijs liggen nog kansen om kinderen hierbij te helpen (zie kernboodschap ‘weerbaarheid’). Soa Aids Nederland heeft onlangs de online game ‘Can you fix it’ gelanceerd. Jongeren worden op deze manier geconfronteerd met de vraag hoe ver ze willen je gaan op seksueel gebied en leren om hun wensen en grenzen kenbaar te maken.
42
Kansen voor integrale aanpak binnen het gemeentelijk beleid Door de aanpak van seksuele gezondheidsproblemen te verbinden met andere gezondheidsthema’s en beleidssectoren kan meer gezondheidswinst behaald worden. Denk bijvoorbeeld aan de thema’s alcoholgebruik (van invloed op seksueel en relationeel geweld), het vergroten van weerbaarheid en de Lokaal Educatieve Agenda. Fysieke en sociale omgevingsfactoren spelen ook een belangrijke rol in het voorkómen van seksuele problemen. Goede verlichting op publieke plaatsen of toezicht op onveilige plekken kunnen bijvoorbeeld seksueel geweld voorkomen. Condoomautomaten in uitgaansgelegenheden bevorderen het veilig vrijen van jongeren. Via het jeugdbeleid kan aandacht voor het vergroten van de weerbaarheid een gunstig effect hebben op seksueel gezond gedrag. Het CJG kan hierin ook een rol spelen. Via het onderwijsbeleid kan schooluitval een aandachtspunt zijn als onderdeel van risicogedrag.
Weerbaarheid
Versterken van weerbaarheid bij jongeren als basis voor een gezonde leefstijl
Jongeren worden al op jonge leeftijd geconfronteerd
Het bevorderen van weerbaarheid is een goede me-
met ongezonde verleidingen
thode om een basis te leggen voor gezond gedrag.
De jeugd in Eersel wordt al op jonge leeftijd gecon-
Weerbare kinderen kunnen eigen keuzes maken
fronteerd met genotmiddelen en riskant gedrag.
ondanks druk van media, vriendjes, omgeving of het
Acht procent van de kinderen vanaf 2 jaar heeft
aanbod. Een weerbaar kind heeft ook zelfvertrou-
overgewicht en 13% van de 8- tot en met 11-jarigen
wen en kan zijn of haar grenzen goed aangeven.
heeft wel eens alcohol gedronken. Van de jongeren
Kinderen zullen hierdoor ook beter in hun vel zitten.
in Eersel van 12 tot en met 18 jaar heeft 27% het eer-
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
ste glas alcohol gedronken op 12-13 jarige leeftijd,
Sport (VWS) pleit ervoor om de jeugd actief weer-
15% heeft wel eens onveilig gevreeën en voor 9%
baar te maken tegen verleidingen die ze elke dag
van de jongeren geldt dat ze wel eens een seksuele
tegenkomen, boven het verdrijven van dergelijke
ervaring tegen de zin hebben gehad. Elf procent van
verleidingen uit de publieke ruimte (22). Ongezonde
de jongeren rookt dagelijks.
leefstijl en risicogedrag van jongeren worden voor het grootste deel aangeleerd en zijn te beïnvloeden. Bij het aanleren van
Kernboodschap: Jongeren worden al op jonge leeftijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant gedrag. Vergroot hun weerbaarheid zodat ze gezonde keuzes durven te maken.
een gezonde leefstijl vanuit weerbaarheid, verdienen drie thema’s extra aandacht: gezond gewicht, riskant en problematisch middelengebruik en seksuele gezondheid (1).
43
Het onderwijs speelt een grote rol in de
en vrijwilligers op het terrein van gezondheid,
ontwikkeling van weerbare jongeren
welzijn en zorg.
In Eersel besteden de meeste scholen al aandacht aan
- Thema-avond over sociale weerbaarheid bij jon-
deze (sociale) vaardigheden en bieden soms ook zelf
gens met als gastspreker Martine Delfos. Voor de
cursussen aan. Daarnaast kunnen de scholen kinde-
thema-avond zijn op Kempenniveau professionals
ren verwijzen naar andere trainingen die worden
uitgenodigd die een (toekomstige) rol vervullen
aangeboden door de GGD Brabant-Zuidoost, Dom-
in onder andere de CJG’s, jeugdgezondheidszorg
melregio en GGzE, zoals de assertiviteitstraining voor
en brede scholen.
jongeren en de zomercursus voor kinderen die in het
- Informatieavond voor ouders over cyberpesten
basisonderwijs gepest zijn en naar het voortgezet
en veilig internetten. De avonden zijn bedoeld
onderwijs gaan.
voor ouders van kinderen in de leeftijd van 10 tot 14 jaar en hebben plaats gevonden in Bergeijk,
Centrum voor Jeugd en Gezin kan ouders in hun rol
Bladel en Eersel.
als opvoeder ondersteunen Ouders hebben een belangrijke rol in de opvoeding om kinderen weerbaar te helpen opgroeien. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) kan ouders in hun rol als opvoeder ondersteunen. Medewerkers van het CJG kunnen algemene en individuele opvoedingsvragen van ouders bespreken en adviezen geven. Uitgangspunt daarbij is dat ouders zoveel mogelijk ondersteund worden in hun eigen kracht als opvoeder. Zo wordt voorkomen dat normale opvoedvragen meteen zorgvragen worden (1). Soms is een aanvullende training nodig, zoals bijvoorbeeld een weerbaarheidstraining of een sociale vaardigheidstraining. Het CJG is een goed vertrekpunt om over het actuele aanbod in Eersel te adviseren. Indien nodig vormt het ook de schakel naar verdere individuele hulpverlening in de tweede lijn. Ouders, verzorgers en professionals (zoals leerkrachten en kinderleidsters) kunnen in Eersel met hun vragen over opvoeding, opgroeien en ontwikkeling van kinderen tot 23 jaar terecht bij het CJG. Sociale weerbaarheid is voor gemeente speerpunt van beleid Het vergroten van de (sociale) weerbaarheid van kinderen en jongeren is op dit moment al een belangrijk speerpunt binnen het lokaal gezondheidsbeleid. Samen met de drie Kempengemeenten Bergeijk, Bladel en Reusel-De Mierden heeft de gemeente hiervoor een werkgroep ingesteld bestaande uit Dommelregio, MEE, GGD Brabant-Zuidoost en de gemeenten. Sinds 2009 zijn diverse activiteiten uitgevoerd zoals: - Het preventieaanbod sociale weerbaarheid voor de doelgroep 0 tot 23 jaar (en hun ouders) is geïnventariseerd, gebundeld en digitaal ontsloten. - Workshops ‘Versterken van sociale weerbaarheid rondom afhankelijkheid en misbruikrelaties’ (onder andere Loverboyproblematiek) en ‘Marietje Kesselsproject’ (werken aan sociale weerbaarheid in groep 7 en 8) georganiseerd voor professionals
44
Vergroot de inzet op weerbaarheid van de jeugd om dagelijkse verleidingen te kunnen weerstaan De gemeente Eersel besteedt op dit moment al de nodige aandacht aan het versterken van de sociale weerbaarheid van de jeugd. Dit helpt jongeren om de gezonde keuzes te kunnen maken op het gebied van voeding, alcohol- en drugsgebruik, roken, relatievorming en seksueel gedrag, psychische problemen en eenzaamheid. Gezien het belang van deze basisvaardigheid voor diverse gezondheidsrisico’s is het raadzaam om op deze weg verder te gaan en de aanpak zelfs uit te breiden. De huidige aanpak is op een aantal punten nog versnipperd en weinig structureel . Er is zeker gezondheidswinst te boeken als de diverse initiatieven die kinderen op diverse momenten in hun leven krijgen aangeboden, nog beter op elkaar worden afgestemd. Ook kan weerbaarheid een plek krijgen binnen de diverse leefstijlprogramma’s en kunnen de verschillende thema’s in samenhang worden aangeboden. De communicatie hierover kan plaatsvinden vanuit het CJG. In 2011 is landelijk gestart met een interactief online programma om jongeren van 14 tot en met 18 jaar weerbaar te maken. Dit programma geeft jongeren niet alleen informatie over de feiten rondom alcohol, roken en cannabis, maar geeft ook inzicht in mechanismes als groepsdruk, leert hen vaardigheden om bij eigen keuzes te blijven en biedt gezonde alternatieven. Aan de website zijn gecertificeerde eHealth interventies gelinkt (1). Voorwaarde voor succes is dat de aanpak van weerbaarheid een plaats krijgt binnen meerdere beleidssectoren. De Lokaal Educatieve Agenda biedt hiervoor in Eersel zeker (meer) mogelijkheden.
Eenzaamheid
Eenzaamheid hangt samen met burgerlijke staat en inkomen
Minder eenzaamheid bij ouderen in de regio, maar
Eenzaamheid komt voor bij alle leeftijdsgroepen en
niet in Eersel
is deels afhankelijk van de burgerlijke staat. Geschei-
Via een objectieve meetschaal blijkt dat 40% van
den en verweduwde mensen hebben de grootste
alle ouderen in Eersel eenzaam is. Voor 7% is deze
kans op eenzaamheid. Omdat ouderen vaker verwe-
eenzaamheid (zeer) ernstig. Dit is vergelijkbaar met
duwd zijn, is de kans op eenzaamheid onder deze
de situatie in de regio. Regionaal is tussen 2006 en
groep groter, vooral bij 75-plussers (23).
2009 een daling te zien in het aantal (zeer) ernstig
Regionaal gezien is van de alleenstaande 65-plussers
eenzame ouderen, maar in Eersel blijft deze groep
meer dan de helft eenzaam. Bij 14% is sprake van
ongeveer gelijk (figuur 3.11). De meerderheid van
(zeer) ernstige eenzaamheid. Van de ouderen waar-
de eenzame ouderen wil hiervoor geen hulp. Tien
van het (gezamenlijk) inkomen bestaat uit alleen
procent wil wel hulp maar krijgt deze nog niet (4).
AOW is bijna de helft eenzaam. Ook de ‘kwetsbare ouderen’ zijn veel vaker (zeer) ernstig eenzaam. Meerderheid ouderen bezoekt groepsbijeenkomsten
Kernboodschap: Eenzaamheid komt veel voor bij alleenstaanden en mensen met een laag inkomen. Investeer in scholing van hulpverleners, vrijwilligers en buurtgenoten en verbeter de onderlinge afstemming.
Een gebrek aan sociale contacten kan leiden tot eenzaamheid. Het is dan ook positief dat veel ouderen deelnemen aan (groeps)bijeenkomsten van een vereniging of club of vrijwilligerswerk doen (4). Uit het leefbaarheidsonderzoek Eersel komt naar
Figuur 3.11 (Zeer) ernstige eenzaamheid bij ouderen (65+) in Eersel en Zuidoost-Brabant in 2006 en 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost.)
10% 6%
Eersel
2006
7%
8%
Zuidoost-Brabant
2009
45
voren dat 85% van de ouderen actief lid of vaste
Eenzaamheid kan grote gevolgen hebben voor de
bezoeker is van een vereniging. Dit percentage ligt
gezondheid
in Wintelre het hoogste (94%), in Duizel het laagste
Eenzaamheid is een negatieve situatie, gekenmerkt
(75%). Verder verricht 40% van alle ouderen in Eersel
door gemis en teleurstelling. Het is de uitkomst
vrijwilligerswerk. Maar ook hierin zijn er verschillen
van een persoonlijke waardering van een situatie
per kern. In Steensel is deze groep het grootst (52%)
waarin iemand zijn bestaande relaties afweegt tegen
en in Wintelre het kleinst (31%) (24).
zijn eigen wensen of verwachtingen ten aanzien van relaties. Eenzaamheid is dus een persoonlijke,
Veel ouderen zijn tevreden over hun sociale netwerk
subjectieve ervaring. Het is moeilijk van buitenaf
De meeste ouderen in Eersel behoren tot het net-
waar te nemen. Gevoelens van eenzaamheid hebben
werktype ‘lokaal geïntegreerd’ (37%). Deze mensen
vooral betrekking op gebreken in de kwaliteit van
geven aan dat ze elkaar kennen in de buurt en dat
relaties. Maar iemand kan zich ook eenzaam voelen
ze voor elkaar zorgen. Daarnaast behoort 27% tot
doordat het aantal contacten lager is dan gewenst
het netwerktype ‘lokaal familie afhankelijk’. Ze heb-
(25). Eenzaamheid tast het welzijn of het psychisch of
ben familie in de buurt die voor hen zal zorgen. Tot
sociaal welbevinden van mensen aan en is daarmee
het netwerktype ‘lokaal gereserveerd’ behoort 24%.
op zichzelf een gezondheidsprobleem. Het kan in
Deze ouderen zijn graag op zichzelf, maar kunnen
allerlei opzichten ziekmakend zijn, zowel lichamelijk
bij de buren terecht als het nodig is. Alle percentages
als geestelijk en kan bijvoorbeeld tot een depressie
zijn vergelijkbaar met die in de regio (4).
leiden.
Uit het leefbaarheidsonderzoek komt naar voren dat 99% van de ouderen prettige contacten heeft in de
Veel activiteiten om eenzaamheid te voorkomen
eigen kern. Hierbij wordt het vaakst genoemd de
hebben een sociaal-cultureel karakter
contacten met (naaste) buren of vrienden/kennissen.
Door het verbeteren van de sociale samenhang in de
In de kernen Steensel en Eersel geeft vrijwel niemand
diverse kernen, wordt in Eersel een positieve bijdrage
aan onvoldoende prettige contacten te hebben. In
geleverd aan de preventie van eenzaamheid. De aan-
Knegsel is deze groep het grootst (8%) (24).
pak hiervan is daarmee één van de speerpunten binnen de Wmo. Ook vinden voor alle leeftijdsgroepen
Maar niet alleen ouderen zijn eenzaam
diverse activiteiten plaats die een sociaal-cultureel
Eenzaamheid komt ook voor bij jonge mensen. In
karakter hebben. Uit een inventarisatie naar het aan-
Eersel is één op de drie volwassenen eenzaam en
bod van preventieactiviteiten voor ouderen blijkt dat
voor 7% is deze eenzaamheid (zeer) ernstig. Deze
voor deze doelgroep de ouderenbonden een belang-
gevoelens van eenzaamheid bestaan ondanks het
rijke rol spelen (26). Preventie van eenzaamheid is
feit dat veel volwassenen lid zijn van een vereniging
daarbij niet het hoofddoel van de activiteit maar wel
of vrijwilligerswerk verrichten (4). Uit het leefbaar-
een bijeffect. Daarnaast worden in de Kempen acti-
heidsonderzoek blijkt dat van de 30-64 jarigen 84%
viteiten aangeboden zoals de cursus ‘Alleen en dan
actief lid of vaste bezoeker is van een vereniging of
verder’. Dit is een maatjesproject met mogelijkheden
club. Dit percentage ligt het hoogste in Knegsel en
om samen te eten. Maar voor mensen die eenzaam
het laagste in Vessem. De volwassenen in Knegsel
zijn, is de drempel om hiervan gebruik te maken
verrichten gemiddeld ook het vaakst vrijwilligers-
meestal te groot. Hulpverleners en vrijwilligers kun-
werk, in de kern Eersel doen volwassenen het minst
nen mensen helpen om over die drempel heen te
vrijwilligerswerk (24).
stappen. Daarvoor is het belangrijk dat ze over de
Een gebrek aan sociale contacten kan al op jonge
juiste vaardigheden beschikken en op de hoogte zijn
leeftijd worden ervaren. Van de 4- tot en met 11-ja-
van het activiteiten- en hulpverleningsaanbod. GOW
rigen in Eersel heeft 6% niet genoeg vriend(inn)en
Welzijnswerk biedt daarvoor een aantal workshops
buiten schooltijd. Maar het is positief dat 86% van de
aan op het gebied van eenzaamheid en depressie.
kinderen in deze leeftijdsgroep lid is van een (sport)
Hierin wordt aandacht besteed aan het signaleren en
vereniging, wat meer is dan gemiddeld in de regio
bespreekbaar maken van de problematiek. Maar ook
(80%). Ook het aandeel 12- tot en met 18-jarige
het motiveren van mensen om gebruik te maken van
jeugd dat lid is van een vereniging is in Eersel groter
het bestaande hulpverlenings- en activiteitenaanbod
dan in de regio (89% versus 81% regio).
komt aan bod. Het Wmo-loket speelt een belangrijke rol in het matchen van vraag en aanbod.
46
De gemeente is hiermee op de goede weg maar er liggen zeker nog kansen voor verbetering. Daarbij verdienen de risicogroepen mensen met een laag inkomen en alleenstaanden speciale aandacht.
Besteed vooral aandacht aan risicogroepen bij het bevorderen van sociale steun en participatie Veel activiteiten met als doel het voorkómen van eenzaamheid zijn gericht op het bevorderen van participatie en sociale steun. De insteek daarbij is om de eigen kracht van mensen te versterken. Deze invalshoek sluit goed aan bij de Wmo-visie ‘meedoen aan de samenleving’ (in de buurt of wijk). De meeste inwoners in Eersel kunnen hiervoor terugvallen op hun eigen sociale netwerk. Voor risicogroepen, zoals alleenstaanden en mensen met een laag inkomen, is het belangrijk dat hulpverleners hen (tijdelijk) ondersteunen. Van belang is dat ook buurtbewoners daarbij betrokken en medeverantwoordelijk worden gemaakt. Versterk de signaleringsfunctie van hulpverleners en vrijwilligers Binnen de hulpverlening vindt regelmatig wisseling plaats van personen en ook de (zorggerichte) vrijwilligers komen en gaan. Het aanbieden van deskundigheidsbevordering om de signalering van eenzaamheid en andere ‘niet-pluis-gevoelens’ te verbeteren, blijft daarom zinvol. Dit geldt ook voor het geven van bekendheid aan het bestaande preventieaanbod. Uitgangspunt is niet om meer activiteiten te ontwikkelen, maar het verbeteren van de doorverwijzing naar de bestaande activiteiten door meer bekendheid en betere afstemming. Betrek hierbij ook de ‘gewone’ burger uit de buurt. Het Wmo-loket is hierin een belangrijke spin in het web. Maak gebruik van de kansen voor een integrale aanpak binnen het gemeentelijk beleid Binnen het beleid van de gemeente Eersel zijn voldoende aanknopingspunten om eenzaamheid te voorkomen en mensen die ongewild eenzaam zijn te helpen. De kansen liggen op verschillende beleidsterreinen zoals de Wmo en het lokaal gezondheidsbeleid. Maar ook het jeugdbeleid biedt mogelijkheden om de eenzaamheidsproblematiek aan te pakken.
47
Kwetsbare ouderen
In totaal heeft 32% een hoge draaglast, doordat ze beperkt zijn in hun dagelijkse bezigheden vanwege
Ruim één op de vijf ouderen in Eersel is kwetsbaar
gezondheidsklachten, niet zelfredzaam zijn in het
De meerderheid van de ouderen in de regio voelt
uitvoeren van huishoudelijke of dagelijkse activi-
zich gezond, is betrokken bij het maatschappelijke
teiten en/of een hoog risico hebben op een angst-
leven en kan zich prima redden. Door de toename
stoornis of depressie. Daarnaast heeft 48% van de
van de gezonde levensverwachting zijn veel ouderen
ouderen een lage draagkracht. Dat betekent dat ze
in staat lang sociaal actief te blijven. En ook met een
weinig regie hebben over het eigen leven, alleen-
ziekte zijn veel ouderen zelfredzaam. Maar dit geldt
wonend is en/of alleen AOW heeft om van rond te
niet voor iedereen. Sommigen van hen verdienen
komen (4).
extra aandacht en behoren tot de groep kwetsbare ouderen. Zelfstandig wonende ouderen worden in de gezondheidsmonitor als kwetsbaar benoemd als sprake is van een hoge draaglast in combinatie met een lage draagkracht. In Eersel geldt dit voor 21% van de ouderen, wat neerkomt op ongeveer 656 personen (figuur 3.12).
Kernboodschap: Ruim één op de vijf ouderen is kwetsbaar. Investeer in vroegsignalering en biedt ondersteuning, waardoor ze langer op eigen benen kunnen blijven staan.
Figuur 3.12 Hoge draaglast, lage draagkracht en kwetsbaarheid bij zelfstandig wonende ouderen (65+) in Eersel en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
32% 35%
48%
49%
21%23% Hoge draaglast
Eersel
48
Kwetsbaar
Zuidoost-Brabant
Lage draagkracht
Kwetsbare ouderen kampen met diverse lichamelijke
nabijgelegen dienstencentrum , bejaarden- of verzor-
en psychische problemen
gingstehuis (56%). Deze groep is duidelijk groter dan
Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het op-
in de regio (46%). Bijna de helft van alle ouderen
eenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale
noemt hierbij (ook) de mogelijkheid van verpleging
tekorten in het functioneren (2, 27). De gezondheid
en verzorging (46% versus 35% in de regio).
van deze groep is beduidend slechter dan die van de gemiddelde oudere. Uit regiocijfers blijkt dat bij
Wmo-loket helpt om zo lang mogelijk zelfstandig
deze groep ouderen veel vaker sprake is van obesi-
te blijven
tas, (zeer) ernstige eenzaamheid en problemen met
De gemeente Eersel stimuleert haar inwoners om
medicijngebruik. Daarnaast bewegen ze veel minder.
zoveel mogelijk zelf, of met hulp van de sociale omgeving, op eigen benen te blijven staan. Zij kun-
Het zorggebruik bij kwetsbare ouderen ligt hoog,
nen daarbij advies en ondersteuning krijgen van het
maar…
Wmo-loket. Inwoners kunnen hier terecht wanneer
Het is te verwachten dat kwetsbare ouderen in beeld
zij problemen hebben met het zelfstandig wonen of
zijn bij de huisarts. Uit regiocijfers blijkt dat ruim
met het meedoen aan de samenleving.
de helft van deze groep twee maanden voor het onderzoek inderdaad de huisarts heeft bezocht. Toch
Preventie en vroegsignalering kennen reeds
is 8% van de kwetsbare ouderen al langer dan een
vele vormen …
jaar niet bij de huisarts is geweest. Veel kwetsbare
De gemeente heeft, in samenwerking met lokale
ouderen krijgen ook zorg of ondersteuning van fami-
zorgverleners, de verantwoordelijkheid voor de
lie, vrienden of buren. Bijna één op de drie ontvangt
opsporing en preventie van gezondheidsproblemen
mantelzorg en één op de zes ontvangt deze zorg
bij ouderen. Dit is vastgelegd in artikel 5a van de
dagelijks (4).
Wet Publieke Gezondheid. Het vroegtijdig signaleren van problemen is van groot belang om ouderen
…de behoefte aan méér zorg is groot
in een vroeg stadium te kunnen ondersteunen in
Ondanks het hoge zorggebruik heeft ruim één op de
hun beperkingen en daarmee ook het proces van
vijf kwetsbare ouderen in Zuidoost-Brabant op dit
toenemende kwetsbaarheid te vertragen. Uit het
moment behoefte aan (meer) zorg (2,4). Als belang-
advies van de werkgroep ‘Preventief ouderenbeleid
rijkste reden waarom mensen de gewenste hulp nog
De Kempen’ blijkt dat de signalering van kwetsbare
niet hebben, noemen zij dat er niemand in de om-
ouderen in de Kempen door reeds veel (professionele
geving is die deze hulp kan bieden. Eén op de drie
en vrijwillige) intermediairs gebeurt (28). Ook het
kwetsbare ouderen geeft bovendien aan behoefte te
beschikbare hulpaanbod is heel divers. Maar de sa-
hebben aan één of meerdere Wmo-voorzieningen.
menhang in het beschikbare hulpaanbod ontbreekt
Daarbij is de meeste behoefte aan een vervoersvoor-
op dit moment. Ook is onvoldoende duidelijk waar
ziening (zoals de Regiotax), hulp in de huishouding
de signalen kunnen worden neergelegd. De ‘nieuwe’
of een woningaanpassing. Maar voor veel kwetsbare
praktijkondersteuners ouderen in de huisartsenprak-
ouderen is het onduidelijk hoe ze deze hulp kunnen
tijk en de medewerkers van de lokale Wmo-loketten
aanvragen. Van alle ouderen in Eersel heeft één op
kunnen de centrale personen zijn voor de kwetsbare
de acht behoefte aan (meer) Wmo-voorzieningen. De
ouderen bij het vinden van de hulp die het beste
meeste ouderen weten overigens wel waar ze deze
aansluit op hun behoefte. Ook dit vraagt om meer
kunnen aanvragen (83% versus 78% in de regio).
overleg en afstemming tussen vraag en aanbod.
Kwetsbare ouderen in Eersel krijgen zorg vanuit
… maar de gemeente kan nog meer doen
eigen sociaal netwerk
Veel kwetsbare ouderen hebben meerdere ziekten
De beschikbaarheid van zorg en hulp dicht bij huis is
(multimorbiditeit). Dit zal de zorg, uitgevoerd door
een belangrijke voorwaarde voor kwetsbare ouderen
veel verschillende zorgverleners, complexer gaan
om langer op eigen benen te kunnen blijven staan.
maken. De groeiende groep kwetsbare ouderen ver-
De gemeente Eersel kent diverse initiatieven om voor
dient optimale zorg, maar tegelijkertijd moet deze
kwetsbare ouderen dicht bij huis een goede woon-
zorg betaalbaar blijven. Goede samenwerking is es-
en zorginfrastructuur te realiseren. Ruim de helft
sentieel om in de toekomst voldoende professionele
van de zelfstandig wonende ouderen in Eersel kan
en vrijwillige (mantel)zorg beschikbaar te hebben.
(indien nodig) gebruik maken van diensten, zoals
De gemeente is de aangewezen partij als kartrekker
huishoudelijk hulp of maaltijdverzorging bij een
en verbindende schakel tussen de diverse lokale part-
49
ners op het gebied van gezondheid, welzijn, zorg en wonen voor (kwetsbare) ouderen. De gemeente Eersel is daarmee al op de goede weg, maar er zijn zeker nog kansen die onvoldoende worden benut. Deze zijn verwoord in het Advies van de werkgroep ‘Preventief ouderenbeleid De Kempen’ (28).
Zorg voor afstemming van bestaande initiatieven om kwetsbare ouderen op te sporen en te ondersteunen Besteed veel aandacht aan het zorgvuldig matchen van de zorgbehoeften van kwetsbare ouderen op het bestaande zorgaanbod. Geef daarbij de medewerkers van de lokale Wmo-loketten samen met de praktijkondersteuner ouderen (voor zover aanwezig) een centrale rol. Zorg voor een duidelijke taakafbakening. De loketmedewerkers zijn het eerste aanspraakpunt als de benodigde zorg vooral gericht is op voorliggende-, preventieve of individuele Wmo-voorzieningen. De praktijkondersteuner heeft de coördinatie als sprake is van alle andere vormen van zorg. Maak vervolgens kennis met elkaars werkwijze en uitgangspunten, waaronder de methodiek van de ‘Kanteling’ en ‘familiezorg’ en houdt daar rekening mee bij het maken van de zorgplannen. Hierdoor kunnen verkeerde verwachtingen bij de burger worden voorkomen.
50
Stimuleer nieuwe initiatieven die een (nieuwe) verbinding kunnen maken tussen informele en professionele zorg Ouderen krijgen vaak pas de noodzakelijke zorg of voorzieningen aangeboden op het moment waarop de kwetsbaarheid niet meer omkeerbaar is. Om deze mensen in een vroeg stadium te kunnen ondersteunen is het vroegtijdig signaleren van problemen van groot belang. Belangengroepen en vrijwilligersorganisaties kunnen professionele organisaties hierbij helpen. De signalen worden door deze vrijwilligers meestal wel herkend. Maar het is voor hen vaak lastig om hun zorgen bespreekbaar te maken met de persoon in kwestie en hen te motiveren professionele hulp te zoeken. De professionele organisaties GOW Welzijnswerk, Dommelregio, GGzE, ZuidZorg en zorgcentra (RSZK) zijn op afroep beschikbaar om belangen- en vrijwilligersgroepen hierbij te adviseren en te ondersteunen. Hiervoor zijn onder meer workshops ter versterking van signaleringsvaardigheden ontwikkeld. Informeer vrijwilligers ook over de mogelijkheden om hun signalen neer te leggen, zoals bij het Wmo-loket. Daarnaast kunnen belangengroepen de professionele organisaties van dienst zijn om de behoeften van de ouderen aan activiteiten en voorzieningen in beeld te krijgen.
Mantelzorg
zijn hulp in de huishouding, gezelschap, troost en afleiding en het regelen van geldzaken. Ook in de
Mantelzorg vormt omvangrijk en noodzakelijk deel
regio Zuidoost-Brabant is sprake van een toename.
van de zorg in Nederland
Bij de 65- plussers is geen toename van het aantal
Mantelzorg is de onbetaalde zorg die iemand geeft
mantelzorgers zichtbaar.
aan een bekende uit zijn omgeving, zoals een partner, ouder, kind, buur of vriend, als deze voor
Ervaren belasting bij oudere mantelzorgers minder
langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is.
groot dan in regio
Deze zorg kan onder meer bestaan uit het huishou-
Eén op de vijftien mantelzorgers in Eersel van 65
den doen, wassen en aankleden, gezelschap hou-
jaar en ouder voelt zich (tamelijk) zwaar belast. Dit is
den, vervoer, geldzaken regelen. Mantelzorg is een
minder dan in de regio, waar dit voor één op de vijf
omvangrijk en noodzakelijk onderdeel van de zorg in
oudere mantelzorgers het geval is. Uitgaande van de
Nederland.
totale groep ouderen komt dit neer op 0,6% in Eersel en 2% in de gehele regio. Ook bij volwassen mantelzorgers voelt ongeveer één op de vijftien
Kernboodschap: Het aantal mantelzorgers onder de volwassenen neemt toe. Hun ondersteuningsbehoeften zijn divers en vragen om maatwerk en flexibele hulpverleners.
zich (tamelijk) zwaar belast. Uitgaande van de totale groep volwassenen komt dit neer op 1%. De meerderheid van de mantelzorgers heeft geen behoefte aan hulp. Toch is er in Eersel een groep van ongeveer 150 volwassenen en 35 oudere mantelzorgers die wel graag
Jong en oud geven mantelzorg
ondersteuning willen. Bij de volwassen mantelzor-
Vijftien procent van de 19- tot en met 64-jarigen in
gers bestaat de meeste behoefte aan informatie,
Eersel geeft mantelzorg. Dit percentage is hoger dan
advies en emotionele ondersteuning. Bij de oudere
gemiddeld in de regio (10%). Bij één op de vijf man-
mantelzorgers is er vooral behoefte aan ontspan-
telzorgers is sprake van intensieve zorg (langer dan 3
nende activiteiten (4).
maanden voor meer dan 8 uur per week). Meer dan in de regio wordt deze zorg gegeven in de vorm van
Eén op de tien ouderen ontvangt mantelzorg
gezelschap, troost en afleiding en het regelen van
Het aandeel ouderen in Eersel dat mantelzorg krijgt
geldzaken. Ook hulp in de huishouding komt vaak
is met 10% net zo groot als in de regio. De helft
voor. Van alle ouderen in Eersel is 9% mantelzorger;
ontvangt deze zorg dagelijks. In de meeste gevallen
bij twee op de vijf is sprake van intensieve zorg. Ou-
wordt de zorg verleend door kinderen. Van de vol-
dere mantelzorgers zorgen vooral voor gezelschap,
wassenen ontvangt 2% mantelzorg, vooral gegeven
troost of afleiding en begeleiding en/of vervoer.
door een huisgenoot. In de regio is een kleine daling
De 65-plussers geven de mantelzorg vooral aan de
zichtbaar van het aantal volwassenen dat mantelzorg
partner.
krijgt, maar in Eersel is dit gelijk gebleven. Voor vol-
Onder de jongeren van 12 tot en met 18 jaar is 9%
wassenen en ouderen geldt dat mensen met een lage
mantelzorger en 3% van de jonge kinderen van 8 tot
opleiding vaker mantelzorg ontvangen dan mensen
en met 11 jaar helpt thuis wel eens mee in de zorg
met een hoge opleiding (4). Ongeveer 70% van de
voor een langdurig ziek of gehandicapt familielid,
mensen met dementie woont nog thuis en wordt
zoals een ouder, broer of zus. Ze verrichten vooral
verzorgd door hun naaste familie of hun omgeving
huishoudelijke taken (4).
(29).
Toename van het aantal mantelzorgers onder
Aantal ouderen dat mantelzorg nodig heeft zal
volwassenen
stijgen
Het aantal volwassenen dat mantelzorg geeft is de
Op basis van de regionale cijfers en de bevolkings-
afgelopen jaren toegenomen: van 9% in 2005 naar
prognosecijfers wordt geschat dat het aantal oude-
15% in 2009 (figuur 3.13). Deze hulp wordt vooral
ren in Zuidoost-Brabant dat mantelzorg ontvangt
vaker gegeven aan één van de (schoon)ouders.
tussen 2009 en 2020 met 36% zal stijgen. De stijging
Vormen van mantelzorg die meer worden gegeven,
is toe te schrijven aan de sterke groei van het aantal
51
Figuur 3.13 Trends in het geven van mantelzorg door volwassenen (19 t/m 64 jaar) en ouderen (65+) in Eersel (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
9%
15% 1%
1%
2005
2009 19 t/m 64 jaar
9%
9% 2%
0,6%
2006
2009 65+
geeft mantelzorg
voelt zich (tamelijk) belast door het geven van mantelzorg
65-plussers en het hoge zorggebruik onder deze
tioneren als zorgbieder, maar ook met betrekking tot
groep als gevolg van de toename van chronische
de eigen gezondheid en participatie-mogelijkheden
aandoeningen, voortgaande extramuralisering en
in de maatschappij. Dit sluipende verschijnsel wordt
invoering van de Wmo (30).
de mantelval genoemd (31). Jonge mantelzorgers lopen een verhoogd risico op
Langdurig verlenen van mantelzorg kan leiden tot
problemen in hun ontwikkeling (32). Zo blijkt in
overbelasting
de regio een kwart van de 12-tot en met 18-jarige
Het verlenen van mantelzorg kan op den duur leiden
jongeren die mantelzorg geven zich psychisch onge-
tot een zware (psychische en/of fysieke) belasting.
zond voelt, ten opzichte van 13% van degenen die
De druk op de mantelzorger kan dusdanig groot
geen mantelzorg geven.
worden dat dit belemmeringen oplevert in zijn func-
52
Verschillende risicogroepen met eigen behoeften
Activiteiten vinden plaats vanuit Steunpunt
Terwijl de ene mantelzorger fluitend door het leven
Mantelzorg De Kempen en de Vrijwillige Thuiszorg
gaat, zakt een ander weg in een depressie of wordt
De uitvoering van de activiteiten is voor een belang-
overspannen omdat het evenwicht tussen draaglast
rijk deel ondergebracht bij het Steunpunt Mantel-
en draagkracht zoek is. Eén van de belangrijkste
zorg De Kempen van het GOW Welzijnswerk. Een
knelpunten is dat mantelzorgers zelf niet gauw
mantelzorger kan hier terecht voor gesprekken met
met een hulpvraag komen. Ook als ze rechtstreeks
een deskundige of met lotgenoten. Maar ook voor
gevraagd wordt of hulp nodig is, wordt dat vaak
het mantelzorgcompliment. Via het steunpunt kan
ontkend. Ze zien zelf niet dat ze overbelast raken.
iemand bovendien in contact komen met verschil-
Dat heeft verschillende oorzaken. Zij zijn in de
lende ondersteuningsgroepen, voor bijvoorbeeld
situatie gegroeid, vinden de zorg vanzelfsprekend,
partners en familieleden van dementerende oude-
durven geen hulp te vragen of weten niet waar ze
ren. Elk jaar in november wordt de ‘Dag voor de
die moeten zoeken. Ze zullen eerder hulp zoeken
mantelzorgers’ georganiseerd. Op deze dag kunnen
voor de zorgvrager dan voor zichzelf. Vooral mensen
mantelzorgers elkaar ontmoeten, een praatje maken
die langdurig en intensief mantelzorg verlenen lopen
en deelnemen aan diverse activiteiten. Ontmoeting
een vergrote kans op overbelasting. Daaronder valt
staat ook centraal bij het twee-maandelijks Mantel-
een aantal specifieke groepen met ieder hun eigen
zorg Café’. Het Alzheimer Café verzorgt bovendien
behoeften. Het betreft onder meer de 75-plussers
bijeenkomsten over diverse thema‘s, zoals ziek-
die bijna volcontinu voor hun partner zorgen en zelf
tebeelden of onderwerpen rond het werk van de
vaak gezondheidsproblemen hebben, mantelzorgers
mantelzorger. Vrijwilligers van Vrijwillige Thuiszorg
van mensen met dementie, werkende mantelzorgers,
kunnen onder andere worden ingezet bij thuiswo-
ouders van kinderen met een verstandelijke of licha-
nende terminaal zieken en mensen die leiden aan
melijke beperking en mantelzorgers van mensen met
dementie.
psychiatrische problematiek (33). Project familiezorg krijgt steeds meer vorm Mantelzorgondersteuning belangrijk speerpunt van
Het project ‘familiezorg’ is als pilot in Reusel-De
Wmo-beleid
Mierden uitgevoerd maar wordt nu Kempenbreed
Burgers zijn niet alleen verantwoordelijk voor zich-
verder uitgebouwd. GOW Welzijnswerk is projectlei-
zelf maar ook voor elkaar. Het Wmo-beleid is erop
der van dit project. Kernbegrippen van deze nieuwe
gericht dat ze elkaar helpen deel te nemen aan de
werkwijze zijn: verantwoordelijkheid uitbreiden naar
samenleving. Om deze uitgangspunten te bereiken
de betrokken familie en tegelijkertijd de hulp kort-
dienen ook mantelzorgers zodanig ondersteund te
sluiten met alle betrokken hulpinstanties. Deze werk-
worden dat zij in staat worden gesteld hun (vrijwilli-
wijze moet ertoe leiden dat de hulpverlening zich
ge) werkzaamheden te (blijven) doen op een manier
voortaan richt op het totale gezin in plaats van op de
die bij hen past. Gemeenten zijn hiervoor vanuit de
patiënt en diens mantelzorger(s) afzonderlijk. In een
Wmo verantwoordelijk. Ook in de gemeente Eersel
familiegesprek wordt duidelijk wat de draagkracht
is mantelzorgondersteuning één van de speerpunten
en last is van de zorgende familieleden en welke
binnen het Wmo-beleid. De planvorming vindt plaats
ondersteuning zij nodig hebben. Daarbij neemt een
binnen de Regiegroep Familiezorg De Kempen.
van de partijen de regie in handen bij de zorgverle-
Deze regiegroep heeft enkele jaren geleden al een
ning van een cliënt en stuurt de andere partijen aan.
(digitale) Mantelzorggids uitgebracht en de metho-
Hierdoor kan adequater worden gereageerd als in de
diek Familiezorg binnen de regio geïmplementeerd.
situatie van de cliënt iets verandert. Maar ook dan
Verder wordt binnen de regiegroep gezocht naar
bepaalt de familie wat er moet gebeuren en niet de
methoden en werkafspraken om formele en infor-
hulpverleners.
mele zorg in optimale verhouding te brengen.
Daarnaast werkt het GOW Welzijnswerk samen met Stichting de Vonk een projectvoorstel uit om het
Wmo-loket biedt ondersteuning voor jong en oud
project naar vrijwilligers uit te bouwen. De bedoeling
Het Wmo-loket heeft een belangrijke rol in het
hiervan is om de formele- en informele hulpverlening
bieden van ondersteuning door een indicatie voor
in optimale verhouding te brengen.
hulp bij het huishouden ook af te stemmen op de behoefte van de mantelzorger. Om mantelzorgers een steuntje in de rug te geven, kunnen ze hier ook terecht voor ‘mantelzorgvouchers’.
53
Ondersteuningsbehoeften van mantelzorgers zijn divers en vragen om maatwerk De gemeente Eersel is met deze aanpak op de goede weg. De behoeften van de mantelzorgers zijn divers. Om aan de ondersteuningsbehoeften van alle groepen tegemoet te komen dient invulling te worden gegeven aan alle basisfuncties voor lokale ondersteuning van mantelzorg (34). - Informatie: moet in vele vormen en langs verschillende kanalen worden geboden en betrekking hebben op ziekten, beperkingen en het beschikbaar hulpaanbod. - Advies en begeleiding: veel mantelzorgers hebben vooral een luisterend oor nodig en begeleiding bij het vinden van passende oplossingen. Want de mogelijkheden zijn talrijk en voor een leek vaak niet te overzien. - Educatie: Op mantelzorg is niemand voorbereid. Of het nu gaat om tiltechniek of om het leren stellen van eigen grenzen; kennis en vaardigheden moeten gaandeweg worden opgebouwd. - Praktische hulp: praktische problemen rond verzorging of huishouding zijn meestal de eerste aanleiding om ondersteuning te zoeken. De praktische hulp is vaak primair gericht op de zorgbehoevende, maar betekent ook een taakverlichting voor de mantelzorger. - Respijtzorg: wordt in vele vormen aangeboden, variërend van ‘oppas aan huis’ of dagopvang op een zorgboerderij tot kortdurende opname in een zorginstelling. Vooral bij langdurige mantelzorg is het voor velen een noodzakelijke voorwaarde om de zorg vol te houden. - Financiële tegemoetkoming: het bieden van mantelzorg kost niet alleen tijd en energie, maar ook geld. Mantelzorgers met een laag inkomen kunnen hierdoor financieel in de knel komen. De gemeente kan mantelzorgers hierin op verschillende manieren ondersteunen. - Materiële hulp: concrete invulling kan variëren van verpleegartikelen of woningaanpassing tot een parkeervergunning of een complete tijdelijke woning voor de mantelzorger.
54
Raadpleeg ook de doelgroep zelf Het biedt ook voordelen om bij de beleidsvorming de doelgroep zelf te betrekken. Dit omvat meer dan het raadplegen van de Wmo-adviesraad. De doelgroep mantelzorgers is immers veel breder dan waar de enkele vertegenwoordiger zicht op heeft. Denk aan moeilijk te bereiken groepen als jonge mantelzorgers, mantelzorgers van palliatief terminale patiënten en mantelzorgers van mensen met een psychiatrische aandoening. Het Expertisecentrum Mantelzorg helpt gemeenten een goed interactief beleidsvormingsproces op te zetten.
Gezondheid en fysieke omgeving
De tevredenheid over de voorzieningen in de buurt, zoals kinderopvang en parkeergelegenheden, is in Eersel groot. Het minst tevreden is men over onder
Grote tevredenheid over leefomgeving
meer het openbaar vervoer en de voorzieningen
De volwassenen in Eersel zijn tevreden met hun
voor jongeren. Van de jongeren geeft bijna de helft
buurt: 94% geeft de eigen buurt een voldoende, met
aan één of meer ontmoetingsplaatsen in de buurt te
een gemiddeld cijfer van 8,1. Ook van de jongeren
missen. De ouders van kinderen van 0 tot en met 11
geeft 90% de buurt een rapportcijfer van 6 of hoger.
jaar missen vooral een speeltuin voor hun kinderen
Ten opzichte van de regio voelen meer volwassenen
en een veilige speelplek in de buurt. De ontevreden-
zich betrokken bij de buurt (75% versus 58%) en
heid over speeltuintjes en parken of groenvoorzie-
71% voelt zich mede verantwoordelijk voor de leef-
ning in de gemeente is ook groter dan in de regio
baarheid. Toch is maar 18% zelf al actief betrokken
(figuur 3.14) (4).
geweest om deze leefbaarheid te verbeteren. Tevredenheid over leefbaarheid verschilt per kern
Kernboodschap: De leefbaarheid in Eersel is verbeterd maar nog steeds ervaart één op de vier volwassenen ernstige geluidshinder. Integraal beleid op de leefomgeving is een effectief middel om de gezondheid te bevorderen.
Eind 2009 heeft de GGD een extra onderzoek uitgevoerd naar de leefbaarheid in de verschillende kernen. De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek is dat de leefbaarheid in de gemeente sinds 2005 duidelijk verbeterd. Het aantal inwoners dat aangeeft dat het woon- en leefklimaat de laatste twee jaar is
Figuur 3.14 Ontevredenheid van ouders van kinderen van 0- tot en met 11-jarigen over (de aanwezigheid van) diverse voorzieningen in de buurt in Eersel en Zuidoost-Brabant in 2008 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
Ontevreden over of niet aanwezig:
37%
28%
Speeltuintje
Eersel
23%
19%
Park of groenvoorziening
Zuidoost-Brabant
55
verslechterd, daalde van 24% naar 17%. Het minst
Leefomgeving kan gezondheid positief beïnvloeden
positief over de leefbaarheid zijn de inwoners van
De leefomgeving kan de gezondheid positief be-
de kernen Knegsel, Duizel en Wintelre. In Knegsel
ïnvloeden en uitnodigen tot gezond gedrag, zoals
ervaren de inwoners relatief veel lawaai- en stank-
fietsen, wandelen, sporten en spelen. Uit onderzoek
overlast van vlieg- en wegverkeer. Ook voelen zij zich
blijkt dat het percentage kinderen met overgewicht
’s avonds of ’s nachts vaker onveilig dan inwoners van
in groene wijken 15% lager ligt dan in wijken zonder
andere kernen. In Duizel lijkt de leefbaarheid onder
groen (35). Bewoners in wijken met veel groen
meer beïnvloed te worden door een minder grote
voelen zich gezonder dan bewoners van wijken met
tevredenheid over de sociale contacten in het dorp,
weinig groen. Mensen voelen zich niet alleen gezon-
de ervaren overlast van vlieg- en wegverkeer en de
der, ze bezoeken ook minder vaak de huisarts met
aanwezigheid van straatvuil en honden/-poep in de
verschillende gezondheidsklachten. Daarnaast kan
buurt. De inwoners van Wintelre zijn het minst posi-
een groene omgeving sociale contacten stimuleren
tief over de leefbaarheid in het dorp in de afgelopen
en zorgen voor verkoeling op warme dagen.
twee jaar. Meer inwoners vinden dat het leefklimaat is achteruit gegaan (9%) dan vooruit gegaan (2%).
Meer geluidshinder in Eersel door vliegtuigen
Dit is opvallend aangezien het beeld over het woon-
In Eersel wordt 26% van de volwassenen erg gehin-
en leefklimaat in Wintelre op diverse kenmerken
derd door geluid, in de regio Zuidoost-Brabant is
gunstig scoort. Vooral de tevredenheid over de
dit 22%. De belangrijkste bron voor geluidshinder
sociale contacten in het dorp is groot. Wel ervaren in-
in Eersel is het vliegverkeer. Vijftien procent van de
woners meer dan gemiddeld in de gemeente overlast
volwassenen ervaart ernstige geluidshinder van vlieg-
van vliegtuigen en gevaarlijke verkeerssituaties in de
tuigen, hetgeen een stuk hoger is dan het regionale
buurt (24).
percentage van 4% (figuur 3.15). De overlast is het grootste in de kernen Duizel, Steensel en Knegsel. Tussen 2005 en 2009 is de geluidshinder door vliegverkeer niet verder toegenomen (34).
Figuur 3.15 Ernstige geluidshinder en slaapverstoring door vlieg- en wegverkeer bij volwassenen (19 t/m 64 jaar) in Eersel en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
15% 4%
Ernstige geluidshinder van vliegtuigen
9%
9%
Ernstige geluidshinder van wegverkeer
Eersel
56
Zuidoost-Brabant
5%
1%
Slaapverstoord door vliegtuigen
5%
Slaapverstoord door wegverkeer
5%
Andere bronnen van ervaren geluidshinder in Eersel
zondheid voor omwonenden (37). De onderzoekers
zijn wegverkeer (9%) en buren (5%). Ook tijdens de
constateren in dit onderzoek dat wonen nabij in-
slaap zorgen het vlieg- en wegverkeer in de omge-
tensieve veehouderij tot effecten op de luchtwegen
ving voor de grootste geluidshinder (4).
kan leiden. Uit eerdere (internationale) onderzoeken bleek dat zelfgerapporteerde gezondheidsklachten,
Gezondheidsklachten door geluidsoverlast en
zoals luchtwegklachten, irritatie van de ogen en
luchtverontreiniging
hartkloppingen vaker voorkomen bij omwonenden
Blootstelling aan geluid kan via lichamelijke stressre-
van intensieve veehouderijen dan bij de algemene
acties leiden tot een verhoogde bloeddruk en hart-
bevolking. Ook rapporteren omwonenden vaker
en vaatziekten. Ook kunnen gezondheidseffecten
een vermindering van de kwaliteit van leven en/of
optreden zoals vermoeidheid, depressie en slecht
welzijn in vergelijking met andere groepen. Omwo-
presteren. Al bij lage geluidsniveaus kan ernstige
nenden hebben daarnaast een verhoogd risico op
hinder en slaapverstoring ontstaan.
infectieziekten die van dier op mens overdraagbaar
Het civiele vliegverkeer van Eindhoven Airport mag
zijn, zoals q-koorts (38).
de komende jaren flink uitbreiden. Hans Alders benoemt in zijn advies aan de minister van Verkeer en Waterstaat een aantal hinderbeperkende maatregelen als voorwaarde voor de gefaseerde uitbreiding van Eindhoven Airport (36). Aandacht voor leefbaarheid is daar onderdeel van. Daartoe wordt het ‘Gezondheidsbelevingsonderzoek Luchthaven’ uitgevoerd. In 2012 vindt hiervoor een nul-meting plaats in een aantal wijken en dorpen rondom Eindhoven Airport, waaronder de gemeente Eersel. In 2014 wordt deze meting herhaald. Ook luchtverontreiniging door (weg)verkeer kan leiden tot gezondheidsklachten als hoesten, piepen en kortademigheid. Voor de gezondheid is echter de fijnste fractie van het fijn stof, afkomstig van de verbranding van wegverkeer, het meest schadelijk. Daarom zijn vooral langs drukke wegen gezondheidsrisico’s te verwachten, zelfs wanneer er aan de huidige normen wordt voldaan. Ernstige geurhinder door open haarden en allesbranders Zeven procent van de inwoners ervaart ernstige
Diversiteit bij inrichting wijk werkt mee aan gezond gedrag De inrichting van de wijk kan gezond gedrag van bewoners stimuleren en daarmee de gezondheid positief beïnvloeden. Aspecten die hierbij een rol spelen zijn diversiteit en design. Bij diversiteit gaat het vooral om de ruimtelijke functiemenging van woningen en voorzieningen, waaronder openbaar groen, speelvoorzieningen, winkels, bedrijven en parkeermogelijkheden voor fiets en auto. Fietsen of lopen wordt aantrekkelijker omdat afstanden in een dergelijke omgeving als korter worden ervaren. Belangrijk hierbij is ook om fiets- en wandelpaden niet te dicht langs drukke wegen te plaatsen, vanwege de luchtverontreiniging en geluidsoverlast. Bij design gaat het om ontwerpaspecten van de buurt zoals het stratenpatroon, voet- en fietspaden en het ontwerp van de straten zelf. Voor kinderen is vooral een veilige verkeerssituatie belangrijk om voldoende te kunnen bewegen. Kinderen uit wijken met veel oversteekplaatsen gaan drie tot vijf keer zo vaak lopend of fietsend naar school.
geurhinder. Dit is vergelijkbaar met het regionale gemiddelde. Open haarden en allesbranders zijn de belangrijkste oorzaak van de geurhinder, gevolgd door bedrijven en industrie, landbouw en veeteelt en wegverkeer (4). Tussen 2005 en 2009 is er geen verandering waargenomen in de ervaren geuroverlast (24). Ook hoge mens-dier dichtheid in de regio verhoogt risico op gezondheidsklachten Bij de inrichting van het buitengebied in Eersel is het van belang om rekening te houden met de gezondheidsrisico’s van intensieve veehouderij. Sinds juni 2011 is er een eerste onderzoeksrapportage (Iras) beschikbaar die meer inzicht geeft in de mogelijke effecten van de intensieve veehouderij op de ge-
Houd bij planvorming van gevoelige bestemmingen rekening met geluid- en luchtkwaliteit Om gevoelige groepen zoals ouderen, kinderen en mensen met luchtwegklachten of hart- en vaatziekten te beschermen, is het belangrijk om in de planvorming rekening te houden met geluid- en luchtkwaliteit. Nieuwe gevoelige bestemmingen (zoals kinderdagverblijven, scholen, woningen of verzorgingstehuizen) worden bij voorkeur niet binnen 300 meter en in ieder geval niet binnen de eerste 100 meter van snelwegen gesitueerd. Daarnaast is het advies om direct (ca. 50 meter) langs overige drukke wegen ook geen gevoelige bestemmingen te situeren. Ook het stimuleren van ander en schoner vervoer, 57
zoals fietsen en openbaar vervoer, zorgt voor een omgeving met frissere lucht en minder geluidshinder. Betrek volksgezondheid vroegtijdig in de planontwikkeling rondom intensieve veehouderij Provinciale Staten hebben in maart 2010 besloten om de uitbreidingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderij in Brabant te beperken totdat meer duidelijkheid bestaat over het effect op de volksgezondheid. Momenteel onderzoekt de commissie Van Doorn in opdracht van de provincie de verduurzamingsperspectieven van veehouderij, waarin ook gezondheid wordt meegewogen. Op basis van de onderzoeksresultaten in het IRAS rapport wordt gepleit voor het nemen van een aantal maatregelen, die ook zijn verwerkt in een recent advies vanuit de GGD aan haar gemeenten (2). Zorg voor een open communicatie naar de inwoners Betrek burgers bij nieuwe plannen voor ruimtelijke ontwikkeling en de afwegingen daarbij, luister naar problemen en zoek samen naar oplossingen. Door het uitvoeren van een klachtenanalyse wordt duidelijk wat mensen als hinderlijk ervaren. Dit geldt zowel voor geur- als geluidshinder. Daarnaast is het belangrijk om steeds open en actief te communiceren met omwonenden. Betrek hierbij de economische-, dierwelzijns- en milieuaspecten, maar zeker ook de volksgezondheidsaspecten.
58
Gezondheidsverschillen
hebben op een aantal punten een minder gezonde leefstijl dan mensen met een hogere opleiding. Ze
Gezondheid en ziekte zijn ongelijk verdeeld
roken meer, doen minder aan sport en ontbijten min-
De gezondheid van mensen met een lage sociaaleco-
der vaak. Voor alcoholgebruik, groente- en fruitcon-
nomische status (ses) in de regio Zuidoost-Brabant
sumptie en bewegen is het verschil tussen hoog- en
is op veel fronten slechter dan die van mensen met
laagopgeleiden in de regio Zuidoost-Brabant niet zo
een hoge sociaaleconomische status. Net als in de
rechtlijnig.
rest van Nederland leven inwoners met een lage op-
Het aantal mensen dat niet voldoet aan de nieuwe
leiding gemiddeld 6 tot 7 jaar korter. Mensen met
richtlijnen voor aanvaardbaar alcoholgebruik is juist
een lage opleiding leven veertien jaar korter zonder
kleiner onder mensen met een laag opleidingsni-
beperkingen (20). Figuur 3.16 laat voor de regio de
veau.
ongelijke verdeling van gezondheid duidelijk zien.
Maar ook op jonge leeftijd is er bij lagere sociaaleco-
Deze percentages zijn gebaseerd op zelfrapportage.
nomische groepen al meer ongezondheid zichtbaar
Ernstig overgewicht (obesitas), psychische ongezond-
en zijn er meer risicofactoren voor de gezondheid.
heid, diabetes en andere chronische aandoeningen
Zo komt overgewicht bijna twee keer zo veel voor
komen aanzienlijk vaker voor bij lager opgeleiden
onder kinderen waarvan beide ouders ten hoogste
dan bij hoger opgeleiden.
mbo-kort als opleidingsniveau hebben, dan onder kinderen met hoger opgeleide ouders. Ook blijken jongeren tussen
Kernboodschap: Ook in Eersel bestaan sociaaleconomische gezondheidsverschillen. De gemeente kan met het armoedebeleid deze verschillen verkleinen. Een integrale aanpak samen met de sociale dienst, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening is hierbij nodig.
de 12 en 18 jaar met laag opgeleide ouders vaker last te hebben van problemen die dag en nacht spelen. Naast opleiding speelt inkomen een rol. Regiocijfers laten zien dat kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen twee keer zo vaak niet sporten (buiten school) dan kinderen uit gezinnen met een hoger inkomen. Voor Eersel geldt dat 5% van de 0- tot en met 11-jarige kinderen in een gezin leeft met een minimuminkomen. Dit zijn ongeveer
120 kinderen. Deze groep is overigens kleiner dan in Minder inwoners met een lage opleiding in Eersel
de regio (9%).
Gezondheidsverschillen tussen lagere en hogere sociaaleconomische groepen bestaan niet alleen in
Ook een ongunstige fysieke en sociale omgeving
de steden van Zuidoost-Brabant. In Eersel hebben
leidt tot slechtere gezondheid maar…
ruim 800 inwoners vanaf 19 jaar geen opleiding of
De gezondheidsachterstand in lagere sociaalecono-
alleen basisonderwijs genoten. Zowel bij de volwas-
mische groepen is deels te verklaren doordat deze
senen als de ouderen is het percentage inwoners
mensen vaker in een ongunstige fysieke en sociale
zonder opleiding of alleen basisonderwijs lager dan
omgeving leven. De materiële omstandigheden, zo-
gemiddeld in de regio. Bovendien wonen in Eer-
als woon- en werkomstandigheden, zijn vaak minder
sel meer 65-plussers met een hbo- of universitaire
gunstig voor de gezondheid. Zo zijn laagopgeleide
opleiding (22% versus 16% regio). Naast opleiding-
volwassenen in Zuidoost-Brabant minder tevreden
sniveau is ook het inkomen een indicator voor de
over hun woning en woonomgeving, voelen zich
sociaaleconomische status. Het aantal ouderen met
vaker onveilig en zijn vaker (ernstig) eenzaam. Ook
alleen AOW is in Eersel 22%. Dit is vergelijkbaar met
zijn zij minder betrokken in het verenigingsleven en
de regio.
vrijwilligerswerk. Bij niet-westerse allochtonen kunnen ook andere oorzaken, zoals de gezondheidszorg
Een ongezonde leefstijl draagt bij aan
en leefomstandigheden in het land van herkomst,
gezondheidsachterstanden bij jong en oud
bijdragen aan de gezondheidsachterstanden.
Volwassenen in de regio Zuidoost-Brabant met een lage opleiding (geen of alleen basisonderwijs)
59
Figuur 3.16 Gezondheid naar opleidingsniveau bij volwassenen in Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitor GGD Brabant-Zuidoost)
obesitas
diabetes
minimaal één chronische ziekte
hoog risico op een angststoornis of depressie
voelt zich psychisch ongezond
ervaren gezondheid matig of slecht percentage
0
10
20
30
40
50
60
hbo, universiteit havo, vwo, mbo vmbo, mavo, lbo geen opleiding, basisonderwijs
…gezondheidsproblemen kunnen tevens oorzaak
ieder mens vanuit zijn eigen mogelijkheden recht
zijn van een lagere sociaaleconomische status
heeft op ‘meedoen’, ongeacht eventuele financiële,
Mensen met een slechte gezondheid zijn minder
medische of psychische beperkingen. Een van de
toegerust voor het volgen van een hoge opleiding en
pijlers is gezondheid. Financiële omstandigheden die
hebben daardoor meer kans op een lager inkomen.
de toegankelijkheid van gezondheidsvoorzieningen
De gezondheidsproblemen kunnen er ook toe leiden
beperken, moeten zoveel mogelijk worden voorko-
dat iemand niet (volledig) kan deelnemen aan het
men. In het vernieuwende minimabeleid wordt het
arbeidsproces, met een lager inkomen als gevolg.
belang onderstreept om vanuit lokaal gezondheidsbeleid initiatieven voor minima te ontwikkelen, zoals
Armoedebeleid van de gemeente Eersel biedt
een cursus gezond koken met weinig geld. Inmiddels
kansen om gezondheidsverschillen te verkleinen
zijn een aantal afspraken, regelingen en interventies
In 2007 vond in Eersel een Armoedeconferentie
ingevoerd die een bijdrage (kunnen) leveren aan het
plaats. Vervolgens hebben alle Kempengemeenten
terugbrengen van gezondheidsverschillen zoals:
eind 2007 hun beleid met betrekking tot de financiële regelingen voor inkomensondersteuning geëva-
- Convenant ‘Kinderen doen mee’: In dit kader
lueerd. Dit heeft geresulteerd in een vernieuwend
ontvangt Stichting Leergeld een subsidie waar-
minimabeleid dat in 2009 is ingegaan. Dit beleid is
door kinderen uit gezinnen met lage inkomens
onder meer gericht op het bevorderen van parti-
kunnen gaan sporten. Daarmee kan bijvoorbeeld
cipatie, sociale uitsluiting en het voorkomen van
het lidmaatschap van een voetbalclub, maar ook
uitsluiting van gezondheidsvoorzieningen. Er wordt
de aanschaf van sportschoenen worden vergoed.
daarmee een link gelegd naar de Wmo-gedachte dat
60
- Voedselbank: In Bladel is sinds kort een voedselbank zelfstandig actief ten behoeve van mensen uit de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden. Ze pakt de armoede direct aan door deze mensen wekelijks een voedselpakket te verstrekken. - Collectieve ziektekostenverzekering voor minima: De Kempengemeenten hebben een collectieve
- Zoek aansluiting bij het gemeentelijke armoedebeleid en werk samen met de sociale dienst, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening. Hierdoor kan de doelgroep met een minimum inkomen beter worden bereikt. Een voorbeeld voor een gerichte interventie is de cursus ‘Goede voeding hoeft niet veel te kosten’, waarbij mensen met een beperkt budget leren om gezond te eten (39).
zorgkostenverzekering voor minima afgesloten met zorgverzekeraars, waaraan de doelgroep onder bepaalde voorwaarden en premiekorting kan deelnemen. Om de deelname aan deze verzekering te stimuleren wordt bijzondere bijstand
- Bevorder het volgen van opleiding en participatie, bijvoorbeeld door het terugdringen van laaggeletterdheid en voortijdig schooluitval en schoolverzuim.
verstrekt in een gedeelte van de verschuldigde premie. - Bijzondere bijstand: Deze bijstand is bedoeld voor schoolkosten, deelname aan sociaal-culturele activiteiten of aanschaf van computer(onderdelen), maar ook voor extra kosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap.
- Besteed aandacht aan de bekendheid van inkomensondersteunende voorzieningen bij mensen met een laag inkomen, intermediairs en hulpverleners. Zorg dat deze informatie geschikt is voor laaggeletterden. In de praktijk blijkt dat mensen met een lage sociaaleconomische status vaak ondersteuning van hulpverleners nodig hebben bij het aanvragen en gebruiken van voorzieningen.
- Schuldhulpverlening: Deze wordt uitgevoerd door de intergemeentelijke sociale dienst (ISD) De Kempen en Dommelregio. Daarnaast heeft het GOW Welzijnswerk de dienst Thuisadministratie waarbij vrijwilligers mensen helpen om hun financiële administratie op orde te houden.
Meer afstemming en samenwerking gewenst tussen gezondheids- en armoedebeleid De gemeente Eersel besteedt binnen haar armoedebeleid al expliciet aandacht aan de relatie tussen armoede en gezondheid. Ook wordt het belang onderstreept om armoedebeleid beleidsmatig en op uitvoerend niveau af te stemmen met andere gemeentelijke taken zoals cultuureducatie en sportactivering, Wmo, leerplicht, re-integratie, sociale activering, inburgering en jeugdbeleid. Deze afstemming en samenwerking biedt kansen om de gezondheidsverschillen in deze gemeente te verkleinen. Bijkomend voordeel is dat bij deze groepen de grootste gezondheidswinst behaald kan worden. De gezamenlijke aanpak zal zich enerzijds moeten richten op het verminderen van gezondheidsrisico’s en het bevorderen van een gezonde leefstijl en anderzijds op het verbeteren van materiële omstandigheden en van woon- en werkomstandigheden. Maar deze aanpak heeft op dit moment nog geen concrete vormen aangenomen. De uitdaging voor de komende jaren is dan ook:
- Probeer gezinnen in een achterstandsituatie te bereiken via de jeugdgezondheidszorg. Het project ‘Armoede en Gezondheid van kinderen’ spoort gezinnen met kinderen in achterstandsituaties op en informeert hen over gemeentelijke regelingen (40). In de gemeente Veldhoven is met deze werkwijze al ervaring opgedaan. - Geef aandacht aan het inrichten van een gezonde leefomgeving, het beperken van geluid en stankoverlast en een gezond binnenmilieu in woningen en scholen. - Creëer een veilige omgeving, bijvoorbeeld door het vergroten van de verkeersveiligheid en verminderen van criminaliteit.
61
62
4 Bronnen, afkortingen en adviseurs
63
Gegevensbronnen 1 Gezondheid dichtbij. Landelijke nota gezondheidsbeleid. Den Haag, Ministerie van VWS, 2011. 2 Op weg naar een gezonder Zuidoost-Brabant. GGD Brabant-Zuidoost, 2011. 3 CBS, Statline. www.statline.cbs.nl (geraadpleegd juni 2011). Voorburg: CBS, 2011. 4 GGD Brabant-Zuidoost. Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen (2008-2009), Jeugdmonitor 12 t/m 18 jarigen (2007-2008), Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen en Ouderenmonitor 65 jaar en ouder (2009-2010). Helmond: GGD Brabant-Zuidoost, 2007-2009. 5 Provincie Noord-Brabant, Bevolkingsprognose
16 Loket Gezond Leven. Handreiking gezonde gemeente: Alcohol. Een basispakket voor lokaal alcoholbeleid. www.loketgezondleven.nl/settings/ gezonde-gemeente/alcohol/een- integraleaanpak/ basispakket/ (geraadpleegd 24 augustus 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 17 Eugster A, Gestel A van, Duijnhoven M van. Vraag in beeld: monitor maatschappelijke opvang, OGGZ en verslavingszorg. Zuidoost-Brabant 2010. Helmond: GGD Brabant-Zuidoost, 2011. 18 Trimbos Instituut. www.trimbos.nl (geraadpleegd 14 juni 2011). Utrecht: Trimbos Instituut, 2011. 19 Trimbos Instituut. Drank- en drugsgebruik extreem hoog in jeugdzorg en speciaal onderwijs.
2008. www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/
www.trimbos.nl/nieuws/persberichten/2011/
bouwen-en-wonen/feiten-en-cijfers-wonen/be-
drank-en-drugsgebruik-extreem-hoog-in-jeugd-
volkingsprognose-2008.aspx (geraadpleegd 17
zorg-en-speciaal-onderwijs (geraadpleegd 13 de-
mei 2011). ’s-Hertogenbosch: provincie NoordBrabant, 2008 6 RIVM, (Gezonde) levensverwachting. Volksge-
cember 2011). Utrecht: Trimbos Instituut, 2011. 20 Van der Lucht F, Polder JJ. Van gezond naar beter. Kernrapport van de Volksgezondheid
zondheid Toekomst Verkenning, Nationale Atlas
Toekomst Verkenningen 2010. Bilthoven: RIVM,
Volksgezondheid. www.zorgatlas.nl/gezondheid-
2010.
en-ziekte/-gezonde-levensverwachting (geraad-
21 Loket gezond leven. Handreiking Gezonde Ge-
pleegd 19 april 2011). Bilthoven: RIVM, 2011.
meente. Roken. Cijfers en feiten: Ook meeroken
7 Hoeymans N, Melse JM, Schoemaker CG. Ge-
schaadt de gezondheid. www.loketgezondleven.
zondheid en determinanten. Deelrapport van
nl/settings/gezonde-gemeente/roken/cijfers-en
de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010.
feiten/omvang-en-ernst/meeroken/ (geraad-
Bilthoven: RIVM, 2010.
pleegd 12 september 2011). Bilthoven: RIVM,
8 Ministerie van VWS. Beleidsbrief sport. Sport en Bewegen in Olympisch perspectief. Den Haag, 2011. 9 Smit F. Factsheet preventie. Preventie van depressie. Utrecht: Trimbos instituut, 2007. 10 Handreiking gezonde gemeente. http://www. loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente/ depressie/. Bilthoven, 2011. 11 Ten Have M, De Graaf R, Monshouwer K. Sporten en psychische gezondheid. Resultaten van de ‘Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study’(NEMESIS). Utrecht: Trimbos Instituut, 2009. 12 GGD Brabant-Zuidoost. Interventies. www.regio-
stellingen van het ministerie van VWS. Den Haag, 2011. 23 Van de Maat JW, Van der Zwet R. Eenzaamheid. Verkenning. Utrecht: Movisie, 2010. 24 GGD Brabant-Zuidoost. Leefbaarheidsonderzoek gemeente Eersel 2009. Helmond: GGD Brabant-Zuidoost, 2010. 25 Van Tilburg T, de Jong-Gierveld J. Zicht op eenzaamheid. Achtergronden, oorzaken en aanpak. Assen; Koninklijke van Gorcum, 2007. 26 Aanbod van preventieve activiteiten voor oude-
naalkompas.nl/depressie/interventies. Helmond,
ren in de Kempen: een inventarisatie, peildatum:
2010.
25 november 2010, de Kempen Kerngezond.
13 Handreiking gezonde gemeente. Overgewicht. www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde gemeente/overgewicht/een-integrale-aanpak (geraadpleegd 14 juni 2011). Bilthoven: RIVM, 2011 14 Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding 2006 – achtergronddocument. Den Haag: Gezondheidsraad, 2006. 15 Stuurgroep Alcohol en jongeren. Projectplan
64
2011. 22 Ministerie van VWS. Zorg die werkt. Beleidsdoel-
27 Campen van C. Kwetsbare ouderen. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau, 2011. 28 Advies werkgroep ‘Preventief ouderenbeleid De Kempen’, Regiegroep Lokaal gezondheidsbeleid, d.d. 06-04-2011. 29 Alzheimer Nederland. Cijfers en feiten over dementie. www.alzheimer-nederland.nl/media/38133/feiten%20en%20cijfers.pdf (geraad-
‘Laat je niet flessen!’ 2010-2013. www.ljnf.nl (ge-
pleegd 19 april 2011). Bunnik: Alzheimer Neder-
raadpleegd 14 juni 2011). Eindhoven: SRE, 2009.
land, 2010.
30 Bon-Martens MJH van, Eck ECM van Hogen-
Websites
doorn SM, Hoogen PCW van den, Oers JAM van.
www.cbs.nl/statline
Gezondheid telt! In Hart voor Brabant. Regionale
www.ggdbzo.nl
Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. ’s-
www.ggdgezondheidsatlas.nl
Hertogenbosch: GGD Hart voor Brabant, 2006.
www.loketgezondleven.nl
31 Timmermans JM, Boer A de, Iedema J. De mantel-
www.regionaalkompas.nl
val. Over dreigende overbelasting van de mantel-
www.sense.info
zorger. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau, 2005. 32 Tielen L. Factsheet: Jonge mantelzorgers. Kinde-
Afkortingen AOW Algemene Ouderdoms Wet
ren en jongeren die opgroeien met een langdurig
COPD Chronische obstructieve longziekten
ziek familielid. Utrecht: Expertise Centrum Infor-
CJG Centrum voor Jeugd en Gezin
mele Zorg. NIZW, 2003.
GES Gezondheidseffectscreening
33 Lier W van, Scherpenzeel R, Storms O. Samen met
GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst
mantelzorgers beleid opstellen. Utrecht: Experti-
GGZ Geestelijke Gezondheidszorg
secentrum Mantelzorg, 2010.
LEA Lokaal Educatieve Agenda
34 Movisie. Basisfuncties mantelzorg. www.movisie. nl/smartsite.dws?ch=def,DEF&id=125831 (geraad-
LOG Landbouw Ontwikkelingsgebied RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
pleegd 26 juli 2011). Utrecht: Movisie, 2011. 35 Vreke J Donders JL, Langers F, Salverda IE, Veeneklaas FR. Potenties van groen!De invloed
Milieu RSZK Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen rVTV Regionale Volksgezondheid Toekomst
van groen in en om de stad op overgewicht van
Verkenning
kinderen en op het binden van huishoudens met
ses Sociaaleconomische status
midden- en hoge inkomens aan de stad. Wage-
soa Seksueel Overdraagbare Aandoening
ningen: Alterra, Wageningen UR, 2006.
VWA Voedsel en Waren Autoriteit
36 Alders H. Advies over de luchthavenontwikkeling van Eindhoven. Juni 2010. Tafel van Alders.
Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wpg Wet Publieke Gezondheid
In opdracht van het ministerie van V&W. http:// www.alderstafel.nl/eindhoven (geraadpleegd 20
Bij de opzet van dit rapport is gebruik gemaakt van
april 2011). Den Haag: 2010.
- Stam B.E., de Graaf N., Klaus-Meijs W.M.M. Ge-
37 Heederik DJJ & IJzermans CJ (redactie). Mogelijke
zondheid in kaart. Rotterdam: GGD Rotterdam /
effecten van intensieve veehouderijen op de gezondheid van omwonenden: onderzoek naar
RIVM, 2010. - Handreiking gezonde gemeente. http://www.
mogelijke blootstelling en gezondheidsproble-
loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente.
men. Utrecht: IRAS Universiteit Utrecht, NIVEL,
Bilthoven: RIVM, 2011.
RIVM, 2011. 38 Dusseldorp A, Sijnesael PCC, Heederik D, Doekes G, Giessen AW van de. Intensieve veehouderij en
Met dank aan - Betrokken medewerkers van de afdeling Gezond-
gezondheid. Overzicht van kennis over werknemers en omwonenden. Bilthoven: RIVM, IRAS
heidsbevordering van de GGD Brabant Zuidoost - drs. A.M. van Gestel, drs. Y.E.G. Meertens en drs.
Universiteit Utrecht, 2008. 39 Loket Gezond Leven. Goede voeding hoeft niet
M.E. de Kok, redactieteam regionale VTV - prof. dr. ing. J.A.M. van Oers, Rijksinstituut voor
veel te kosten. www.loketgezondleven.nl -Interventies- Goede voeding hoeft niet veel te kosten
Volksgezondheid en Milieu/ Tilburg University - drs. M.J.J.C. Poos, Rijksinstituut voor
(geraadpleegd 20 april 2011). Bilthoven: RIVM, 2011.
Volksgezondheid en Milieu - mw. A.H.W. van Leeuwen, Beleidsmedewerker
40 Loket Gezond Leven. Armoede en gezondheid van kinderen. www.loketgezondleven.nl -Inter-
Team Welzijn, gemeente Eersel -
mw. I. Tissen, ZuidZorg
venties- Armoede en gezondheid van kinderen (geraadpleegd 22 maart 2011). Bilthoven: RIVM, 2011.
65
66
5 Gezondheidsprofiel
67
Gezondheidsprofiel gemeente Eersel Regionale Volksgezondheid Toekomstverkenning 2011 Leeftijd
Eersel % recente meting
Eersel
regio ZOB
trenda
% recente meting
regio ZOB
Eersel
trendb,d,e
versus regioc
=
A Levensverwachting en sterfte Levensverwachting Levensverwachting mannen bij geboorte in jaren (2005-2008)
80,2
78,1
Levensverwachting vrouwen bij geboorte in jaren (2005-2008)
82,7
82,4
Levensverwachting in goede ervaren gezondheid mannen bij geboorte in jaren (2005-2008)
65,4
Levensverwachting in goede ervaren gezondheid vrouwen bij geboorte in jaren (2005-2008)
66,6
Sterfte Totale sterfte per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
61,5
70,7
Sterfte kanker per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
16,4
20,9
Sterfte hart- en vaatziekten per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
19
22,0
Sterfte aan ziekten ademhalingsorganen per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
5,4
7,5
Aantal sterfgevallen onder zuigelingen per 1.000 levend geborenen (2008)
0-1 jaar
0
1-14 jaar
12,3
0-11 jaar
4
Vindt eigen gezondheid gaat wel tot slecht
12-18 jaar
13
=
14
=
Vindt eigen gezondheid matig/slecht
19-64 jaar
9
=
10
=
65+
26
=
28
=
0-11 jaar
0,7
=
0,4
=
12-18 jaar
0,3
=
0,3
=
=
Aantal sterfgevallen onder 1-14 jarigen per 100.000 kinderen per jaar (2004-2008) B
Lichamelijke gezondheid
Ervaren gezondheid Gezondheid kind gaat wel tot slecht
=
5
Langdurige aandoeningen afgelopen 12 maanden (vastgesteld door arts) Diabetes
Astma of bronchitis
Astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD
Aangeboren hartaandoening Hartinfarct en/of een andere ernstige hartaandoening (zoals hartfalen of angina pectoris) Kanker
19-64 jaar
2
=
3
=
=
65+
13
=
15
=
0-11 jaar
8
=
7
=
12-18 jaar
6
=
7
=
=
19-64 jaar
5
=
6
=
=
65+
11
11
▲
=
0-11 jaar
1
0,7
=
12-18 jaar
0,8
0,5
=
19-64 jaar
1
▼=
2
=
=
65+
10
=
11
▲
=
0-11 jaar
0,2
0,1
=
12-18 jaar
0
0
=
19-64 jaar
1
=
1
=
65+
5
=
7
▲
=
0-11 jaar
3
Belemmering door chronische aandoening Sterk belemmerd in het dagelijks functioneren als gevolg van één of meer chronische aandoeningen
68
2 =
3
=
12-18 jaar
2
19-64 jaar
7
7
=
= =
65+
16
16
=
Leeftijd
Eersel % recente meting
Eersel
regio ZOB
regio ZOB
Eersel
trend
a
% recente meting
trend
b,d,e
versus regioc
=
15
=
=
Zelfredzaamheid Heeft grote moeite of hulp nodig bij 1 of meer dagelijkse handelingen
65+
11
Kan 1 of meer huishoudelijke activiteiten niet uitvoeren
65+
25
28
=
Niet zelfstandig in vervoer
65+
8
11
0-11 jaar
6
▲=
Ongevallen Is medisch behandeld voor letsel in de afgelopen 3 maanden
6
▲
=
12-18 jaar
20
▼=
17
▼
=
19-64 jaar
9
=
13
=
=
65+
12
=
13
▲
=
=
=
Infectieziekten Aantal meldingen kinkhoest (2010)
totaal
0
181
Aantal meldingen Hepatitis B (2010)
totaal
0
52
Aantal meldingen Q-koorts (2010)
totaal
0
19
0-11 jaar
2
C
Geestelijke gezondheid
Gevoelens afgelopen 3 maanden Beetje tot erg somber
=
1
12-18 jaar
3
=
4
▲
=
19-64 jaar
6
8
▼
=
65+
9
=
11
▼
=
4-11 jaar
3
=
3
▲
=
Heeft indicatie voor psychosociale problematiek
4-11 jaar
10
10
Verhoogde score op KIVPA1 (schooljaar 2009-2010)
klas 2 VO
18
19
Autisme Autisme vastgesteld door arts Psychosociale gezondheid =
Psychische gezondheid ouder(s) Problemen met psychische gezondheid ouder(s)
0-11 jaar
2
12-18 jaar
1
=
2 1
▼
=
=
12-18 jaar
12
=
14
▲
=
19-64 jaar
11
17
▼
65+
18
=
19
▼
=
Heeft afgelopen 12 maanden suïcide overwogen
12-18 jaar
9
9
=
Heeft afgelopen 12 maanden suïcidepoging ondernomen
12-18 jaar
0,2
1
=
19-64 jaar
3
5
=
65+
5
5
=
Ervaren psychische gezondheid Voelt zich psychisch ongezond
Suïcide
Psychiatrische aandoeningen Heeft hoog risico op angststoornis of depressie
Aantal cliënten gedurende jaar in zorg bij GGzE (2008)
560
D Persoonskenmerken Ongezond gewicht Ondergewicht
Overgewicht (inclusief obesitas)
2-11 jaar
7
=
7
=
=
12-18 jaar
9
=
10
=
=
19-64 jaar
2
=
1
=
=
65+
2
▼=
3
▼
=
2-11 jaar
8
=
11
=
=
12-18 jaar
6
10
=
=
19-64 jaar
48
=
45
=
=
65+
64
▲
59
▲
=
69
Leeftijd
Eersel % recente meting
Obesitas
Is afgelopen jaar meer dan 5 kilo afgevallen
Eersel
regio ZOB
regio ZOB
Eersel
trend
% recente meting
trend
versus regioc
a
b,d,e
2-11 jaar
1
=
2
=
=
12-18 jaar
2
=
1
=
=
19-64 jaar
11
=
11
=
=
65+
15
=
15
=
=
65+
6
0-4 jaar
26
▼
30
=
=
1-11 jaar
36
38
▼
=
12-18 jaar
66
=
61
=
=
19-64 jaar
68
=
69
▼
=
9
▼=
E Leefstijl Borstvoeding Nooit/ vanaf geboorte (ook) kunstvoeding Groente en fruit consumptie Niet dagelijks groente
Voldoet niet aan de norm voor groenteconsumptie2
Niet dagelijks fruit
Voldoet niet aan de norm voor fruitconsumptie3
65+
67
=
68
=
=
1-11 jaar
34
32
▼
=
12-18 jaar
73
=
73
▼
=
19-64 jaar
68
=
75
▲
65+
54
=
55
=
▼
66
▼
Lichamelijke inactiviteit 4-11 jaar
57
Sport of beweegt minder dan 7 dagen per week (minimaal 1 uur per dag)
Sport minder dan 2 keer per week 1 uur buiten school
12-18 jaar
81
Sport minder dan 1 keer per week
19-64 jaar
44
=
44
=
=
65+
47
57
▼
Voldoet niet aan de norm gezond bewegen
76
=
19-64 jaar
37
=
38
▲
▼=
65+
31
=
35
▼
=
Moeder rookte tijdens (deel van) de zwangerschap
0-11 jaar
11
16
▼
Wel eens gerookt
8-11 jaar
0,6
=
0,5
=
=
Voldoet niet aan de norm gezond bewegen voor 55+ Roken
Rookt
Zware rokers
12-18 jaar
16
=
12
▼
19-64 jaar
21
=
25
▼
=
14
=
2
▼
=
65+
10
19-64 jaar
2
65+
0,8
=
1
=
Alcoholgebruik Moeder heeft alcohol gebruikt tijdens (deel van) de zwangerschap
0-11 jaar
10
Wel eens alcohol gedronken
8-11 jaar
13
8-11 jaar
0,5
12-18 jaar
57
Heeft alcohol gedronken in afgelopen 4 weken Leeftijd waarop de helft van de jongeren in de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken
12-18 jaar
Drinkt meer dan 20 glazen alcohol per week
12-18 jaar
10
▼
=
10
▼
=
0,2
▼
=
48
▼
15,2
▲
6
▼
8
19-64 jaar
39
▼=
65+
40
Voldoet niet aan de norm aanvaardbaar alcoholgebruik5
19-64 jaar
68
65+
57
52
=
Probleemdrinker
19-64 jaar
13
11
=
Voldoet niet aan de norm verantwoord alcoholgebruik
70
4
=
=
36
▼
=
38
▲
=
67
=
=
Leeftijd
Eersel % recente meting
Eersel
regio ZOB
regio ZOB
Eersel
trend
a
% recente meting
trend
b,d,e
versus regioc
=
4
=
▲=
Druggebruik in afgelopen 4 weken Softdrugs (hasj, wiet)
12-18 jaar
4
19-64 jaar
2
=
3
=
=
Harddrugs (XTC, paddo, amfetaminen, cocaïne of heroïne)
12-18 jaar
0,6
=
0,8
=
=
Harddrugs (XTC, amfetaminen, LSD, cocaïne of heroïne)
19-64 jaar
1
=
0,9
=
=
Verslavingszorg Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege alcoholgebruik (2010)
10
1023
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik opiaten (2010)
1
411
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik opwekkende middelen (cocaïne, amfetaminen) (2010)
3
418
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik hallucinerende middelen (cannabis, XTC) (2010)
9
464
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gokken (2010)
1
100
Seksueel gedrag Ooit geslachtsgemeenschap gehad
12-18 jaar
22
=
23
▲
=
-
12-18 jaar
68
=
62
=
=
12-18 jaar
9
▲
7
▲
=
totaal
46
2311
< 20 jaar
0
61
4-11 jaar
9
=
12
=
=
=
6
=
=
Heeft wel eens onveilig gevreeën (subgroep)
Seksuele ervaring tegen de zin Aantal consulten bij de afdeling SOA van de GGD (2010) Aantal tienermoeders6 (2009)
F
Sociale omgeving
School Ervaart problemen in relaties met andere kinderen op school Voelt zich niet prettig op school
4-11 jaar
6
Vindt school niet leuk/ vreselijk
12-18 jaar
5
4
=
0-11 jaar
2
2
=
Ouders Gezin heeft problemen met echtscheiding of langdurig weggaan gezinslid Jongere heeft problemen met echtscheiding ouders
12-18 jaar
2
Relatie met ouders minder goed
12-18 jaar
17
=
3
=
Ouder ervaart vaak opvoedproblemen
0-11 jaar
2
=
2
=
=
Ouder heeft momenteel behoefte aan professionele ondersteuning bij de opvoeding
0-11 jaar
5
=
6
=
=
12-18 jaar
4
19
= =
Opvoeding
Pesten Is afgelopen 3 maanden regelmatig gepest
5
=
Eenzaamheid Niet genoeg vriend(inn)en buiten schooltijd Is (zeer) ernstig eenzaam
4-11 jaar
6
=
8
=
=
19-64 jaar
7
=
7
=
▼=
65+
7
=
8
▼
=
12-18 jaar
22
=
29
▲
19-64 jaar
18
=
21
▼
=
65+
13
Onveiligheid Voelt zich overdag of ‘s nachts wel eens onveilig
19
=
71
Leeftijd
Eersel % recente meting
Eersel
regio ZOB
regio ZOB
Eersel
trend
% recente meting
trend
versus regioc
a
b,d,e
Slachtoffer en dader Afgelopen 12 maanden dader ongewenst gedrag
12-18 jaar
Afgelopen 12 maanden slachtoffer ongewenst gedrag Meldingen mishandelde kinderen7 (2008) Recent slachtoffer huiselijk geweld (afgelopen 5 jaar)
61
61
▲=
12-18 jaar
19
25
▼
0-17 jaar
0,2
19-64 jaar
1
2
=
65+
1
0,6
=
Aantal meldingen huiselijk geweld bij steunpunt (2010)
totaal
13
Aantal aangiften huiselijk geweld bij politie (2010)
totaal
12
0-17 jaar
1
Huishoudinkomen < e1350 netto per maand
19-64 jaar
11
Huishoudinkomen < e1000 netto per maand
19-64 jaar
5
65+
22
=
19
=
=
0-11 jaar
13
▼
14
▼
=
=
15
▲
=
965
Armoede Kinderen in uitkeringsgezin8 (2008)
Ontvangt alleen AOW
15 8
G Fysieke omgeving Binnenmilieu Is in de afgelopen 7 dagen in huis aan rook blootgesteld
12-18 jaar
31
0-11 jaar
13
19-64 jaar
20
25
=
Geeft onvoldoende rapportcijfer voor eigen woning
19-64 jaar
6
8
=
Geeft onvoldoende rapportcijfer voor eigen woonomgeving
19-64 jaar
6
9
=
Woont in huis met schimmel- of vocht
32
=
Woning en buurt
Overlast woonomgeving Wordt erg gehinderd door geluid
19-64 jaar
26
22
=
Ernstige slaapverstoring door geluid
19-64 jaar
13
12
=
Wordt erg gehinderd door geur
19-64 jaar
7
7
=
7
7
H Zorg Ambulancezorg Overschrijding aanrijtijd A1 spoedzorg (15 minuten) (2010) Professionele zorg of hulp Ontvangt momenteel professionele zorg
Heeft behoefte aan meer hulp/zorg in verband met gezondheid
19-64 jaar
4
65+
21
25
=
65+
7
8
=
2
▲
=
Zorgvoorzieningen Vindt in de buurt onvoldoende aanwezig: tandarts
19-64 jaar
7
3
▼
huisarts
19-64 jaar
2
2
=
verloskundige
19-64 jaar
2
2
=
72
Leeftijd
Eersel % recente meting
Eersel
regio ZOB
regio ZOB
Eersel
trend
% recente meting
trend
versus regioc
a
b,d,e
WMO-Voorzieningen Heeft in afgelopen jaar gebruik gemaakt van 1 of meer WMO-voorzieningen
19-64 jaar
8
6
=
65+
24
29
=
19-64 jaar
6
6
=
65+
12
14
=
Heeft behoefte om vanuit huis gebruik te kunnen maken van diensten bij een nabijgelegen dienstencentrum, bejaarden- of verzorgingstehuis, zoals huishoudelijke hulp of maaltijdverzorging
65+
3
5
=
Heeft behoefte om vanuit de woning op afroep gebruik te kunnen maken van verpleging of verzorging bij een nabijgelegen bejaarden- of verzorgingstehuis of dienstencentrum
65+
6
8
=
12-18 jaar
3
2
=
Heeft behoefte aan 1 of meer WMO-voorzieningen
Behoefte aan zorgvoorzieningen
Hulpvraag bij problemen Heeft momenteel behoefte aan professionele hulp bij een probleem Mantelzorg Ontvangt momenteel mantelzorg
Geeft momenteel mantelzorg
19-64 jaar
2
65+
10
=
10
1
▼
= =
8-11 jaar
3
3
=
12-18 jaar
9
9
=
19-64 jaar
15
▲ =
10
▲
10
=
65+
9
Vindt mantelzorg geven zwaar
12-18 jaar
0,3
Voelt zich (tamelijk) belast door het geven van mantelzorg
19-64 jaar
1
▲
1
▲
=
65+
0,6
=
2
=
groep 2, 7
99
97
klas 2
99
95
vanaf 4 jaar
98
90
4-12 jaar
98
87
12-19 jaar
87
90
vanaf 4 jaar
100
87
0-17 jaar
3
0,1
= =
I Preventie Jeugdgezondheidszorg Opkomst reguliere contactmoment Basisonderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst reguliere contactmoment Voortgezet Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst reguliere contactmoment Speciaal Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Basisonderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Voortgezet Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Speciaal Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Nieuwe indicaties Bureau Jeugdzorg9 (2008) Bevolkingsonderzoeken Opkomst screening borstkanker (2008-2009)
50-75 jaar
88
80
Opkomst screening baarmoederhalskanker (2009)
30-60 jaar
72
66
2 jaar
97
98
Vaccinatiegraad Hib volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009) Meningokokken C volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009)
2 jaar
98
97
Pneumokokken volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009)
2 jaar
96
95
10 jaar
99
96
DTP volledig afgesloten op 10 jarige leeftijd (2009) BMR volledig afgesloten op 10 jarige leeftijd (2009)
10 jaar
97
96
HPV volledig afgesloten bij 12-jarige meisjes (2010)
12 jaar
65
47
60+
74
77
77
75
Vaccinatiegraad influenza door huisarts via Nationaal Programma Grieppreventie (2009-2010) Opkomst vaccinatie Nieuwe Influenza A 1e vaccinatieronde bij kinderen van 6 maanden-4 jaar en huisgenoten (2009)
73
Leeftijd
Eersel % recente meting
Eersel
regio ZOB
regio ZOB
Eersel
trend
% recente meting
trend
versus regioc
a
b,d,e
J Participatie Lidmaatschap vereniging Lid van een vereniging
Lid van sportvereniging/-school
4-11 jaar
86
=
80
=
12-18 jaar
89
=
81
▼
▲
19-64 jaar
61
=
57
=
=
4-11 jaar
73
=
66
▲
▲
12-18 jaar
80
▲
71
▲
▲=
19-64 jaar
40
=
40
=
▲=
Niet betrokken bij de buurt (sociale cohesie)
19-64 jaar
25
42
Buurtparticipatie
Actief geweest om buurt te verbeteren
19-64 jaar
18
15
=
Vindt dat gemeente voldoende doet om bewoners bij veranderingen in de buurt te betrekken
19-64 jaar
34
35
=
Voelt zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt
19-64 jaar
71
67
=
12-18 jaar
8
Vrijwilligerswerk Verricht vrijwilligerswerk
=
8
= =
19-64 jaar
32
25
65+
29
25
Noten a / = gemeentelijk cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van hetzelfde cijfer van de gemeente in de voorgaande monitor b / = regionaal cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van hetzelfde cijfer van de regio in de voorgaande monitor c / = gemeentelijk cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van het regionale cijfer in hetzelfde jaar d De regionale trends voor de indicatoren bij de 0-11 jarigen zijn berekend op de regiocijfers exclusief de gemeente Eindhoven e De regionale trends bij de jongeren zijn berekend voor de leeftijdsgroep van 12-17 jaar en exclusief de gemeente Eindhoven Definities 1 Korte Indicatieve Vragenlijst voor Psychosociale Problemen bij Adolescenten 2 De aanbevolen norm voor groenteconsumptie is 200 gram per dag 3 De aanbevolen norm voor fruitconsumptie is 2 stuks fruit per dag of 1 glas vruchtensap + 1 stuk fruit per dag 4 Norm verantwoord alcoholgebruik: mannen maximaal 21 glazen/week, max 5 glazen/drinkdag, max 5 drinkdagen/week; Vrouwen maximaal 14 glazen/week, max 3 glazen/drinkdag, max 5 drinkdagen/week. 5 Norm aanvaardbaar alcoholgebruik: Mannen maximaal 10 glazen/week, maximaal 2 glazen/drinkdag, maximaal 5 drinkdagen/week; Vrouwen maximaal 5 glazen/week, maximaal 1 glas/drinkdag, maximaal 5 drinkdagen/week 6 Aantal levendgeborenen met een moeder jonger dan 20 jaar 7 Percentage meldingen betreffende kinderen van 0-17 jaar ten opzichte van totale aantal kinderen in deze leeftijd 8 Percentage 0-17 jarigen waarvan de ouder(s)/verzorgers(s) een bijstandsuitkering ontvangen of kinderen die zelf een bijstandsuitkering ontvangen 9 Percentage 0-17 jarigen dat in 2008 een nieuwe indicatie heeft gekregen bij Bureau Jeugdzorg
74
= = ▼=
75
Op weg naar een gezonder Eersel De afgelopen jaren zijn flinke stappen gezet op weg naar een betere gezondheid van de inwoners van Eersel. In dit rapport wordt beschreven hoe de gezondheid van de inwoners er nu voorstaat. Is de gezondheid verbeterd en op welke terreinen liggen nog kansen om de gezondheid en de leefstijl te verbeteren? Ook geeft het rapport inzicht in de verschillende wegen die we kunnen inslaan om ziekten in de toekomst te voorkomen en om gezond gedrag in een gezonde omgeving te stimuleren. Dit rapport biedt nieuwe aanknopingspunten voor een integraal lokaal gezondheidsbeleid en daarmee kunnen we gezamenlijk weer verder op weg naar een gezonder Eersel. Het rapport ‘Op weg naar een gezonder Eersel’ is onderdeel van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV) 2011 van de GGD Brabant Zuidoost. Deze rVTV bestaat uit drie producten: 21 gemeentelijke rapporten met specifieke lokale kernboodschappen, het regionale rapport ‘Op weg naar een gezonder Zuidoost Brabant’ en het Regionaal Kompas Volksgezondheid (www.regionaalkompas.nl), met daarin de mogelijkheden voor gezondheidswinst door lokaal gezondheidsbeleid. .
GGD Brabant Zuidoost Postbus 810 5700 AV Helmond Telefoon 088 0031 100 www.ggdbzo.nl
76