Op weg naar een gezonder Cranendonck Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011
1
Op weg naar een gezonder Cranendonck Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 M.F.M.H. Mentjens, L.H.L. Pouwels, M.J.M. van Duijnhoven, GGD Brabant-Zuidoost GGD Brabant-Zuidoost Postbus 810 5700 AV Helmond Telefoon 088 0031 100 www.ggdbzo.nl Copyright © 2011, GGD Brabant-Zuidoost Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de GGD Brabant-Zuidoost. De redactie besteedt de grootst mogelijke aandacht aan de juistheid van informatie in dit rapport. Fouten zijn echter niet volledig uit te sluiten. U kunt daarom geen rechten ontlenen aan deze teksten. Voor vragen of opmerkingen kunt u zich richten tot de auteurs via
[email protected].
Colofon Ontwerp en opmaak www.sterdesign.nl Fotografie Jos Lammers Oplage 75 stuks, november 2011
2
Op weg naar een gezonder Cranendonck Een goede gezondheid is voor veel mensen het
Ondanks dat het met de gezondheid van veel men-
belangrijkste dat er is. Een goede gezondheid is
sen goed gaat, is er nog veel winst te behalen door
bovendien onmisbaar om te kunnen participeren
gezonder te leven in een gezondere leefomgeving.
in de maatschappij. Gezondheid is van invloed op schoolprestaties en de loopbaan van mensen. Een
In dit rapport beschrijft de GGD Brabant-Zuidoost de
goede volksgezondheid heeft ook een gunstig effect
belangrijkste kernboodschappen voor het gezond-
op de economie en de kosten van de gezondheids-
heidsbeleid van Cranendonck en doet zij bruikbare
zorg. Daarnaast is gezondheid een belangrijke factor
aanbevelingen. Het rapport levert dan ook een
voor andere vormen van maatschappelijke participa-
belangrijke bijdrage aan het opstellen van ons lokaal
tie, waaronder vrijwilligerswerk en mantelzorg.
gezondheidsbeleid.
Hoewel mensen zelf verantwoordelijk zijn voor hun
Laten we samen op weg gaan naar een nóg
gezondheid, ondersteunen wij hen hier als gemeente
gezonder Cranendonck,
graag bij. Met name als het gaat om mensen die dit om één of andere reden niet zelf kunnen. Samen
Veel leesplezier,
met onze maatschappelijke partners verrichten we op het gebied van gezondheid de laatste jaren
Frans Strik,
inspanningen ter verbetering.
Wethouder
3
4
Inhoudsopgave
1 Van gemeentelijk rapport naar gezondheidsbeleid
7
2 De inwoners van Cranendonck
13
3 Kernboodschappen voor lokaal gezondheidsbeleid Gezondheid algemeen Psychische gezondheid Bewegen, voeding en overgewicht ➢ Alcoholgebruik ➢ Roken ➢ Seksuele gezondheid ➢ Weerbaarheid ➢ Fysieke omgeving ➢ Gezondheidsverschillen 4 Bronnen, afkortingen en adviseurs
19 20 23 26 30 33 36 38 39 43
5 Gezondheidsprofiel
51
47
5
Dit rapport is onderdeel van de regionale
Regionaal kompas
Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 van de
De website www.regionaalkompas.nl geeft inzicht in
GGD Brabant-Zuidoost. De regionale VTV bestaat uit
de mogelijkheden die we hebben voor gezondheids-
de volgende onderdelen:
winst door lokaal gezondheidsbeleid. Voor meer cijfermatige informatie kunt u terecht op de website
Regionaal rapport
www.ggdgezondheidsatlas.nl. De digitale versies
‘Op weg naar een gezonder Zuidoost-Brabant
van de regionale en gemeentelijke rapporten zijn te
Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst
downloaden op www.regionaalkompas.nl.
Verkenning 2011’ Gemeentelijke rapporten 21 gemeentelijke rapporten met de belangrijkste kernboodschappen voor het lokale beleid:
‘Op weg naar een gezonder…..’ Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre
Laarbeek
Best
Gemert - Bakel
Son en Breugel
Oirschot Helmond Nuenen Eindhoven Deurne
Geldrop Mierlo Veldhoven Reusel De Mierden Waalre Asten Bladel
Eersel
Someren Heeze - Leende
Bergeijk
6
Valkenswaard Cranendonck
1 Van gemeentelijk rapport naar gezondheidsbeleid
7
De Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning Zuidoost-Brabant Gemeenten krijgen een steeds grotere rol in het volksgezondheidsbeleid. De Wet publieke gezondheid (Wpg) schrijft voor dat gemeenten elke vier jaar een beleidsplan Lokaal gezondheidsbeleid vaststellen. Daarnaast zijn gezondheid en zorg belangrijke onderwerpen in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en in het jeugdbeleid van gemeenten. Budgetten zijn beperkt, dus gemeenten moeten keuzes maken. Voor het maken van gezonde keuzes is inzicht in de lokale gezondheidssituatie van belang. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning: vertaling van informatie naar beleid De GGD Brabant-Zuidoost ondersteunt haar gemeenten bij deze keuzes door het beschrijven van de belangrijkste gezondheidsthema’s in de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV). Gemeentelijk rapport beschrijft belangrijkste gezondheidsthema’s In dit gemeentelijk rapport beschrijft de GGD specifiek voor Cranendonck de kernboodschappen voor het lokale gezondheidsbeleid. De GGD maakt hierbij, naast landelijke bronnen, vooral gebruik van de informatie uit de jeugd-, jongeren-, volwassenen-, ouderen- en Wmo-monitor. Dit rapport is geschreven als input voor de nota lokaal gezondheidsbeleid en voor beleidsterreinen waar kansen liggen om goede voorwaarden voor gezondheid te creëren. Voor alle gemeenten zijn kernboodschappen opgenomen over de thema’s overgewicht, roken, alcoholgebruik, psychische gezondheid en seksueel gedrag. Dit zijn de speerpunten die benoemd worden in de landelijke nota gezondheidsbeleid ‘Gezondheid dichtbij’ (1). Ook wordt in alle rapporten aandacht besteed aan sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Daarnaast zijn thema’s opgenomen waarin Cranendonck ongunstig afwijkt ten opzichte van de regio, waar sprake is van een ongunstige trend of waar om beleidsmatige redenen aandacht voor (nodig) is, zoals het thema fysieke omgeving. Voor dit hoofdstuk is ook gebruik gemaakt van de expertise van het Bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid van de GGD en het recent verschenen advies over intensieve veeteelt (2). Het gezondheidsprofiel (zie hoofdstuk 5) biedt daarnaast nog een schat aan informatie over andere gezondheidsthema’s.
8
Kernboodschappen Cranendonck 1 In Cranendonck hebben meer ouderen belemmeringen in het dagelijks functioneren dan in de regio. Bevorder via integraal gezondheidsbeleid dat ouderen kunnen blijven meedoen, ondanks hun beperkingen. 2 In Cranendonck heeft een op de drie volwassenen een matig tot hoog risico op een depressie of angststoornis. Zorg voor goede algemene voorlichting, preventie en vroegsignalering. 3 Ruim tweederde van alle kinderen in Cranendonck beweegt onvoldoende en vergroot hiermee de kans op overgewicht. Stimuleer de initiatieven die een gezonde leefstijl bevorderen, met de nadruk op sporten en bewegen in de buurt. 4 Het drinkgedrag van jongeren is nog steeds verontrustend. Zorg voor effectieve alcoholpreventie via educatie, draagvlak, regelgeving, handhaving en vroegsignalering. 5 Ruim een vijfde van de volwassenen in Cranendonck rookt en heeft daardoor een verhoogd risico op ongezondheid. Voorkom dat jongeren gaan roken en stimuleer het stoppen met roken. 6 Meer dan de helft van de seksueel actieve jongeren in Cranendonck vrijt wel eens onveilig. Meer voorlichting over gezond seksueel gedrag is nodig. 7 De jeugd in Cranendonck wordt al op jonge leeftijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant gedrag. Vergroot de weerbaarheid van de jeugd om de verleidingen uit het dagelijks leven te weerstaan. 8 In Cranendonck vormen omgevingsfactoren als geluidsoverlast, bodemverontreiniging en intensieve veeteelt een risico voor de gezondheid. Beperk bij planontwikkeling al in een vroeg stadium de gezondheidsrisico’s voor omwonenden. 9 Ook in Cranendonck zijn sociaaleconomische gezondheidsverschillen. De gemeente kan met armoedebeleid de gezondheidsverschillen verkleinen. Een integrale aanpak samen met de sociale dienst, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening is hierbij nodig.
Kernboodschappen gemeentelijk rapport zijn basis
Wmo-gegevens al gebruikt als input voor het
voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
Wmo-beleidsplan 2012-2016 van de gemeente Cra-
Bij de keuzes van de kernboodschappen in dit rap-
nendonck.
port staat het belang van de gezondheid voorop. In een nota gezondheidsbeleid stelt de gemeente de
Regionaal rapport zet gezondheid op de agenda
gezondheidsthema’s vast waaraan zij de komende
Naast dit gemeentelijk rapport beschrijft de GGD in
jaren aandacht wil besteden. Bij deze prioritering
het regionale VTV-rapport ‘Op weg naar een gezon-
spelen ook politieke en financiële argumenten een
der Zuidoost-Brabant’ enkele belangrijke ontwikke-
rol. Daarnaast bekijkt de gemeente binnen welk be-
lingen op het gebied van gezondheid (3). De thema’s
leidsterrein een thema het beste tot zijn recht komt.
in dit rapport kunnen eveneens gebruikt worden bij
Zo past het thema weerbaarheid (ook) prima binnen
het opstellen van het lokale gezondheidsbeleid. De
het jeugdbeleid en sluiten de thema’s bewegen, voe-
belangrijkste thema’s op het gebied van gezondheid
ding en overgewicht goed aan op het sportbeleid.
voor de regio zijn:
Om gezondheidsverschillen terug te brengen biedt aansluiting op het armoedebeleid zeker kansen. In de nota gezondheidsbeleid worden gemeentelijke
Langer gezond leven. We leven langer gezond maar diabetes, depressie en dementie vormen een groeiend probleem in een vergrijzende populatie.
doelstellingen beschreven In de nota gezondheidsbeleid beschrijft de gemeente de doelstellingen op het gebied van gezondheid en
Kwetsbare ouderen redden het niet alleen. Zorg voor zorg.
werkt ze verder uit. Daarbij zullen diverse regionale en lokale partijen betrokken worden omdat zij specifieke deskundigheid op het brede terrein van gezondheid hebben en verantwoordelijk zijn voor de
Gezondheidsachterstanden komen niet alleen in steden voor. De meeste gezondheidswinst is te behalen bij lagere sociaaleconomische groepen.
uitvoering van gezondheid en welzijn. Van belang is de uitwerking van de doelstellingen zo concreet mogelijk te maken alvorens tot uitvoering over te gaan.
De jeugd: een gezonde investering. Zet in op minder problematiseren en meer normaliseren.
Gezondheidsbeleid krijgt vorm met diverse partners Bij de uitvoering van gezondheidsbeleid zijn veel organisaties en partijen betrokken. Een groot deel van deze organisaties is in Cranendonck al op één of
Preventie scoort niet, maar loont wel! Investeren in preventie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
andere manier bij gezondheidsthema’s betrokken. Er is nog winst te behalen door bijvoorbeeld ook private partijen zoals supermarkten te betrekken als
Een gezonde omgeving: een verademing! Ruimtelijke ontwikkeling biedt kansen voor gezondheid.
partners voor een gezonde leefstijl. Om invulling te geven aan een integraal gezondheidsbeleid is het
Regionaal kompas: actuele informatie voor lokaal
belangrijk interventies in te zetten die de gezond-
gezondheidsbeleid op internet
heid in verschillende settings zoals wijk, school en
De website www.regionaalkompas.nl is onderdeel
werk bevorderen.
van de regionale VTV. Deze site biedt actuele cijfers, voorbeelden uit de regio en het regionale aan-
Gemeentelijk rapport biedt ook informatie voor
bod aan interventies. Het regionaal kompas biedt
andere beleidsterreinen
daarnaast diverse links naar landelijke en regionale
Het integrale gezondheidsprofiel (zie hoofdstuk 5)
websites zoals de ‘Handreiking Gezonde Gemeente’
biedt de mogelijkheid om per thema diverse leef-
van het RIVM en de gezondheidsatlas van de GGD:
tijdsgroepen voor Cranendonck te bekijken. Hierin
www.ggdgezondheidsatlas.nl.
staan veel gegevens ten behoeve van het gezondheidsbeleid en andere beleidsterreinen zoals het
GGD biedt ondersteuning bij de vertaling naar
Wmo-beleid en het jeugdbeleid. De GGD Brabant-
gemeentelijk beleid
Zuidoost wil het gebruik van dit gemeentelijk
De rVTV biedt een schat aan informatie voor
rapport door meerdere beleidsterreinen dan ook
gemeentelijk (gezondheids)beleid. De realiteit is dat
stimuleren. Met als gezamenlijk doel het bevorderen
gemeenten keuzes moeten maken bij het formuleren
van de volksgezondheid. Begin 2011 zijn de
van de speerpunten van hun beleid.
9
De GGD Brabant-Zuidoost is uiteraard bereid om Cranendonck in dit keuzeproces te adviseren. Daarnaast kan de GGD ook aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid een belangrijke bijdrage leveren. Gezondheid asielzoekers landelijk gemonitord In Cranendonck is een asielzoekerscentrum en er woont ook een aantal asielzoekers met kinderen zelfstandig. De gezondheidsproblematiek bij deze groep verschilt van de overige inwoners van Cranendonck. Denk aan een ander eetpatroon, minder sporten, minder kennis over gezondheid, regelmatig psychiatrische problematiek en het vaker voorkomen van TBC en andere infectieziekten. De gezondheid van deze specifieke groep inwoners wordt gemonitord door de (landelijke) Medische Opvang Asielzoekers en valt buiten het bestek van dit rapport.
10
11
12
2 De inwoners van Cranendonck
13
Dit hoofdstuk beschrijft de huidige bevolkingssamenstelling van de gemeente Cranendonck. De opbouw van de bevolking is een belangrijke factor voor de gezondheidstoestand van een gemeente. Met het ouder worden nemen de gezondheidsproblemen vaak toe. Ook het opleidingsniveau hangt samen met gezondheid omdat mensen met een hogere opleiding vaak een betere gezondheid hebben. In dit hoofdstuk wordt tevens ingegaan op de bevolkingsprognose voor de gemeente Cranendonck.
Cranendonck telt ruim 20.000 inwoners
tegenover 510 inwoners per vierkante kilometer in
Cranendonck is één van de 21 gemeenten van de
de regio Zuidoost-Brabant (4).
regio Zuidoost-Brabant en is in 1997 ontstaan uit de samenvoeging van de gemeenten Budel en Maar-
Meer huishoudens met kinderen en minder
heeze. Op 1 januari 2011 telde Cranendonck 20.371
eenpersoonshuishoudens in Cranendonck
inwoners. De inwoners van Cranendonck wonen
Van alle huishoudens in Cranendonck bestaat 26%
op een betrekkelijk ruim oppervlak: de bevolkings-
uit eenpersoonshuishoudens, 37% uit huishou-
dichtheid is 265 inwoners per vierkante kilometer
dens zonder kinderen en 37% uit huishoudens met
Figuur 2.1 Demografische opbouw van de gemeente Cranendonck in 2011 (Bron: CBS StatLine, 2011) 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 20 40 60 80 100 Aantal inwoners
120 140 160 180 200 220
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Mannen Cranendonck Vrouwen Cranendonck Verschil in aantal vrouwen en mannen in Cranendonck Mannen Nederland (relatief naar inwonertal gemeente) Vrouwen Nederland (relatief naar inwonertal gemeente)
14
55
60
65
70
75
80
85
90
95
Leeftijd in jaren
kinderen. In Nederland ligt het percentage eenper-
Vier op de tien volwassenen in Cranendonck zijn
soonshuishoudens hoger (36%) en het percentage
lager opgeleid
huishoudens zonder kinderen lager (30%).
De verschillen in opleidingsniveau tussen Cra-
In figuur 2.1 is de leeftijdsopbouw in Cranendonck
nendonck en de regio Zuidoost-Brabant zijn niet
in 2011 weergegeven. In Cranendonck komt het
statistisch significant. Gemiddeld lijken de 19- tot en
aandeel jongeren in de bevolking overeen met het
met 64-jarigen in Cranendonck echter minder hoog
landelijk beeld: 22% van de inwoners is jonger dan
opgeleid te zijn dan in de regio: 26% van hen heeft
20 jaar. Ook het aandeel inwoners uit de zogenoem-
hbo of universiteit gedaan, tegenover 33% in de hele
de ‘productieve leeftijdsgroep’ van 20 tot 65 jaar en
regio (figuur 2.2). Het aantal inwoners met een lager
het aandeel ouderen is vergelijkbaar met Nederland.
opleidingsniveau (geen opleiding tot mbo-kort) is in
In Cranendonck is 60% tussen de 20 en 65 jaar en
Cranendonck 40% en in de regio Zuidoost-Brabant
18% van de inwoners is 65 jaar en ouder. Wat opvalt
33%. Ruim 600 volwassenen (5%) in Cranendonck
is dat vooral de leeftijdsgroep van 20 tot 40 jaar in
hebben geen opleiding of alleen lager onderwijs
Cranendonck relatief ondervertegenwoordigd is,
gevolgd (5).
vergeleken met de landelijke verdeling. De totale man-vrouw verdeling is bijna in evenwicht:
Ook Cranendonck vergrijst
50,5% mannen en 49,5% vrouwen. Tot de leeftijd
Volgens de huidige prognose daalt het aantal inwo-
van 75 jaar wonen in Cranendonck ongeveer even-
ners van Cranendonck van ongeveer 20.400 inwoners
veel mannen als vrouwen. Vanaf 75 jaar zijn er meer
in 2011 naar 18.400 inwoners in 2030 en naar 16.300
vrouwen dan mannen (4).
inwoners in 2040. Volgens de prognose daalt het relatieve aandeel jongeren en volwassenen en stijgt het aandeel ouderen (figuur 2.3). Deze vergrijzing van de inwoners van Cranendonck is een trend die ook landelijk terug te zien is (4, 6).
Figuur 2.2 Opleidingsniveau van inwoners (19 t/m 64 jaar) in Cranendonck en de regio Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
geen opleiding/ lager onderwijs
mavo/lbo
havo/vwo/mbo hbo/wo 0
5
10
15
20
25
30
35
percentage
40
Zuidoost-Brabant Cranendonck
15
Figuur 2.3 Prognose leeftijdsopbouw bevolking Cranendonck, 2011-2040 (Bron: CBS StatLine 2011 en Provincie Noord-Brabant Bevolkingsprognose 2008) inwoners
1800 1700 1600 1500 1400 1300 1200 1100 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0
CBS 2011 Prognose 2030
16
95+
90-95
85-90
80-85
75-80
70-75
65-70
60-65
55-60
50-55
45-50
40-45
35-40
30-35
25-30
20-25
15-20
10-15
5-10
0-5
Prognose 2040
leeftijd in jaren
17
18
3 Kernboodschappen voor lokaal gezondheidsbeleid
19
Gezondheid algemeen
de regio). Ook onder de volwassen inwoners van Cranendonck komt een hoge bloeddruk het vaakst voor,
Levensverwachting in Cranendonck gelijk aan
gevolgd door een aandoening aan de luchtwegen en
Nederlands gemiddelde
gewrichtsslijtage. Bij kinderen en jongeren zijn ec-
De levensverwachting bij geboorte in Cranendonck
zeem en astma of bronchitis de meest voorkomende
is voor mannen 78,8 jaar en voor vrouwen 82,4 jaar.
chronische aandoeningen (5).
Voor mannen en vrouwen in Zuidoost-Brabant ligt deze op respectievelijk 78,1 jaar en 82,4 jaar. De totale levensverwachting is in Cranendonck ook vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde (80,7 jaar versus 80,1 jaar landelijk). Cranendonck telt, net als de regio, gemiddeld 71 sterfgevallen per 10.000 inwoners per jaar. De vijf belangrijkste specifieke doodsoorzaken zijn coronaire hartziekten, longkanker, beroerte, dementie en
Kernboodschap: In Cranendonck hebben meer ouderen belemmeringen in het dagelijks functioneren dan ouderen in de regio. Bevorder via integraal gezondheidsbeleid dat zij kunnen blijven meedoen, ondanks hun beperkingen.
chronische obstructieve longziekten. Dit geldt zowel voor Nederland als Zuidoost-Brabant (3).
Het aantal chronisch zieken neemt toe Zoals uit de bevolkingsprognose van hoofdstuk 2
Cranendonck: meer inwoners dan in de regio vinden
blijkt, zal de bevolking van Cranendonck gaan vergrij-
eigen gezondheid matig tot slecht
zen. Doordat het aantal ouderen toeneemt zal het
De levensverwachting in Nederland is al jaren aan
aantal patiënten met de meest voorkomende chroni-
het stijgen en stijgt nog steeds. Maar lang niet alle
sche ziekten tussen 2007 en 2020 met ongeveer 30%
levensjaren zijn ook levensjaren zonder ziekte of in
stijgen. Geschat wordt dat het aantal patiënten met
goed ervaren gezondheid. In 2009 gaf 32% van de
diabetes in Zuidoost-Brabant in 2020 gestegen zal
ouderen in Cranendonck aan, zijn of haar gezond-
zijn met 27% ten opzichte van 2007 en dat het aantal
heid matig tot slecht te vinden. Voor de volwasse-
coronaire hartziekten stijgt met 37%. Deze trends zijn
nen ligt dit percentage op 13% (figuur 3.1). Beide
gebaseerd op demografische ontwikkelingen en kun-
percentages liggen hoger dan de gemiddeldes voor
nen veranderen door onder andere ontwikkelingen
Zuidoost-Brabant, maar zijn niet veranderd ten
in de gezondheidszorg, trends in leefstijl en andere
opzichte van eerdere jaren. Voor de jeugd van 12
sociaaleconomische omstandigheden. Diabetes en
tot en met 18 jaar is het beeld juist gunstiger: 10%
coronaire hartziekten hebben een grote zorg- en
van de Cranendonckse jongeren beoordeelt de eigen
ziektelast. Dat geldt eveneens voor beroerte, depres-
gezondheid als gaat wel tot slecht, terwijl dit in de
sie en angststoornissen. Samen behoren zij tot de top
regio 14% is (5).
5 van ziekten met de grootste ziektelast en hebben daarmee een groot effect op de volksgezondheid. Bij
Hoge bloeddruk is meest voorkomende chronische
mensen van 75 jaar en ouder zorgt dementie voor de
aandoening
grootste ziektelast. Doordat mensen langer leven met
Onder ouderen komt de chronische aandoening dia-
een ziekte zal in de komende jaren het aantal mensen
betes mellitus (suikerziekte) het meest voor, na hoge
met meerdere ziekten tegelijkertijd toenemen en zal
bloeddruk en gewrichtsslijtage. Zeventien procent
de vraag naar zorg groter en complexer worden (3).
van de 65-plussers in Cranendonck heeft diabetes. Dit is vergelijkbaar met het gemiddelde in de regio
Ouderen in Cranendonck vaker belemmerd door
Zuidoost-Brabant. In de regio krijgen ouderen in
chronische aandoeningen
toenemende mate te kampen met deze aandoening.
Een deel van de mensen met een chronische ziekte
Dit lijkt in Cranendonck ook het geval, alleen is de
ervaart beperkingen. Vooral beperkingen vormen een
toename niet significant. Luchtwegaandoeningen
obstakel voor een zelfstandig leven. Ouderen in Cra-
(astma, chronische bronchitis, longemfyseem of
nendonck ervaren relatief vaak een sterke belemme-
CARA) komen in Cranendonck bij meer 65-plussers
ring in hun dagelijks functioneren als gevolg van een
voor dan gemiddeld in de regio (14% versus 11% in
chronische aandoening: 21% ten opzichte van 16% in
20
Figuur 3.1 Matige tot slechte gezondheid (subjectief) naar leeftijd in Cranendonck en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
32% 28%
10%
14%
12 t/m 18 jaar
13%
10%
19 t/m 64 jaar
65+
Cranendonck Zuidoost-Brabant
de regio. Ook lijkt hun zelfredzaamheid iets minder
Naast ongezond gedrag zijn ook de sociale en fysieke
goed. Zij geven vaker aan, huishoudelijke activiteiten
omgeving van invloed op het ontstaan van ziekte.
niet uit te kunnen voeren (33% versus 28% in de re-
Ongezonde factoren komen vaak in combinatie voor.
gio) of niet zelfstandig in vervoer te zijn (15% versus
Juist deze combinatie van ongezond gedrag in een
11%). Bijna een kwart van de ouderen (23%, regio
ongezonde omgeving brengt extra gezondheidsri-
idem) is kwetsbaar te noemen: zij hebben een hoge
sico’s met zich mee.
draaglast (beperkt in lichamelijke gezondheid, depressieve klachten of niet zelfredzaam) en een lage
Divers aanbod in Cranendonck aanwezig om
draagkracht (weinig regie over eigen leven, alleen-
chronisch zieken en kwetsbare ouderen zo vroeg
wonend of alleen AOW). Omgerekend naar absolute
mogelijk te ondersteunen
aantallen gaat het om 775 ouderen in de gemeente
Gemeenten hebben een rol in het ondersteunen van
Cranendonck (5).
mensen met een beperking en hen zo lang mogelijk te laten meedoen in de samenleving. Ook hebben zij,
Leefstijlfactoren zijn voor een deel verantwoordelijk
in samenwerking met lokale zorgverleners, de ver-
voor gezondheidsverlies
antwoordelijkheid voor de opsporing en preventie
Leefstijlfactoren, vooral roken, alcohol en overge-
van gezondheidsproblemen bij ouderen. Dit laatste is
wicht, zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor
vastgelegd in artikel 5a van de Wet Publieke Gezond-
de belangrijkste groepen doodsoorzaken zoals hart-
heid. Het vroegtijdig signaleren van problemen is van
en vaatziekten, kanker en ziekten van de ademha-
groot belang om ouderen in een vroeg stadium te
lingswegen. De urgentie om te blijven investeren in
kunnen ondersteunen in hun beperkingen en daar-
preventie en het terugdringen van ongezond gedrag
mee ook het proces van toenemende kwetsbaarheid
blijft daarmee onveranderd hoog (3).
te vertragen.
21
De gemeente Cranendonck stimuleert haar inwoners om zoveel mogelijk zelf, of met hulp van de sociale omgeving, op eigen benen te blijven staan. Zij kunnen daarbij advies en ondersteuning krijgen van het Wmo-loket. Inwoners kunnen hier terecht wanneer zij problemen hebben met het zelfstandig wonen of met het meedoen aan de samenleving. Maar ook de huisartsen en hun praktijkondersteuners, het steunpunt mantelzorg, de zorgtrajectbegeleiders dementie en vrijwilligersorganisaties zoals Rode Kruis, Zonnebloem en parochie, zijn actief op het gebied van het opsporen, doorgeleiden en het afstemmen van de zorg voor kwetsbare ouderen. Signaleren van kwetsbare ouderen in Cranendonck kan dus door veel intermediairs gebeuren. Ook het beschikbare hulpaanbod is divers. Maar de gemeente kan nog meer doen De overheid zal de komende jaren steeds meer een beroep doen op de samenleving om de groeiende groep ouderen te ondersteunen, zodat zij langer op eigen benen kunnen blijven staan. De financiële noodzaak om het toenemende gebruik van kostbare en intensieve zorg te beperken, speelt daarbij ook een rol. Maar de kwetsbare ouderen redden het niet alleen. Gemeenten, zorgverleners en burgers zullen de handen ineen moeten slaan om ook deze groep ouderen dicht bij huis zorg en ondersteuning te geven, waarbij ze hen zo lang mogelijk de regie over het eigen leven laten behouden.
Voorkomen is beter dan genezen; maak de gezonde keuze de makkelijke keuze Door integraal gezondheidsbeleid kan de gemeente het haar inwoners gemakkelijk maken om zich gezond te gedragen. Mensen moeten zo min mogelijk drempels ondervinden wanneer zij er voor kiezen om gezond te leven (1). Daar kan vanuit verschillende sectoren een bijdrage aan worden geleverd. Voorbeelden zijn veilige fietspaden of parken waar je veilig kunt spelen, wandelen en hardlopen, gebouwen waar het nemen van de trap meer voor de hand ligt dan de lift en een gezond aanbod in de kantine van scholen. Door bijvoorbeeld het verminderen van schooluitval, het opleiden van jongeren en het terugkeren van werklozen naar de arbeidsmarkt krijgen mensen niet alleen betere kansen in het maatschappelijke leven, maar ook betere kansen op gezondheid.
22
Verbeter de vroegsignalering door vrijwilligers en professionele hulpverleners Ouderen krijgen vaak pas de noodzakelijke zorg of voorzieningen aangeboden op het moment waarop de kwetsbaarheid niet meer omkeerbaar is. Om deze mensen in een vroeg stadium te kunnen ondersteunen is het vroegtijdig signaleren van problemen (door zowel professionals als vrijwilligers) van groot belang. De signalen worden door hen meestal wel herkend, maar het is voor hen vaak lastig om zorgen bespreekbaar te maken met de persoon in kwestie en hen te motiveren hulp te zoeken. Deskundigheidsbevordering is daarom van groot belang. Besteed hierbij aandacht aan diverse ‘niet-pluis-gevoelens’ zoals eenzaamheid, overbelasting van mantelzorgers, armoede, depressie en verwaarlozing. Optimaliseer de communicatie met kwetsbare ouderen Voor een deel van de kwetsbare ouderen is onvoldoende duidelijk waar zij voor informatie over Wmovoorzieningen terecht kunnen. Door de toenemende terughoudendheid van gemeenten worden bovendien de verwachtingen bij ouderen over het toewijzen van individuele voorzieningen minder vaak waargemaakt. - Gemeenten kunnen de informatievoorziening naar ouderen over Wmo-voorzieningen nog verder verbeteren. De informatie moet meer duidelijkheid geven over het beschikbare aanbod, de toewijzingscriteria voor een voorziening en de procedure die ouderen moeten doorlopen voor de aanvraag. - Om een goede inschatting te kunnen maken van de werkelijke hulpvraag is het essentieel om de eigen ideeën van ouderen over gezondheid, participatie en zelfredzaamheid te kennen (7). In gesprekken is het van belang om aan te sluiten bij de beleving van ouderen en hun ‘eigen taal’ te spreken. Neem de regie in de lokale samenwerking Veel kwetsbare ouderen hebben meerdere ziekten (multimorbiditeit). Dit zal de zorg, uitgevoerd door veel verschillende zorgverleners, complexer gaan maken (8). De groeiende groep kwetsbare ouderen verdient optimale zorg, maar tegelijkertijd moet deze zorg betaalbaar blijven. Goede samenwerking is essentieel om in de toekomst voldoende professionele en vrijwillige (mantel)zorg beschikbaar te hebben. De gemeente is de aangewezen partij als kartrekker en verbindende schakel tussen de diverse lokale partners op het gebied van gezondheid, welzijn, zorg en wonen voor (kwetsbare) ouderen (3).
Psychische gezondheid
Een derde van de jongeren met psychische problemen denkt aan zelfdoding
Psychische problemen komen in alle
Negen procent van de Cranendonckse jongeren van
leeftijdsgroepen voor
12 tot en met 18 jaar piekert dag en nacht. Dit is la-
In de regio Zuidoost-Brabant neemt het aantal men-
ger dan in de regio, waar 13% dag en nacht piekert.
sen met psychische problemen toe met de leeftijd. In
Jongeren piekeren vooral over schoolprestaties, hun
Cranendonck is deze stijgende lijn minder duidelijk
uiterlijk en verveling. Zes procent van de jongeren
aanwezig: 10% van de 12- tot en met 18-jarigen,
heeft in het afgelopen jaar zelfdoding overwogen en
15% van de volwassenen en eveneens 15% van de
0,3% heeft ook daadwerkelijk een poging onderno-
65-plussers voelt zich psychisch ongezond (zie figuur
men. Dit is vergelijkbaar met de regio. Het overgrote
3.2). Jongeren uit éénouder- of nieuwgevormde
deel van de mensen die suïcide plegen, heeft een psychische stoornis, zoals een depressie. Van de Zuidoost-Brabantse
Kernboodschap: In Cranendonck heeft een op de drie volwassenen een matig tot hoog risico op een depressie of angststoornis. Zorg voor goede algemene voorlichting, preventie en vroegsignalering.
jongeren die zich psychisch ongezond voelen heeft 35% in het afgelopen jaar aan zelfdoding gedacht. Negen procent van de jongeren met een slechte ervaren psychische gezondheid heeft behoefte aan professionele hulp (5).
gezinnen en niet-schoolgaande jongeren hebben
Depressie behoort tot de top vijf van ziekten met de
vaker een slechtere psychische gezondheid. Van de
hoogste ziektelast
volwassen bevolking met een inkomen beneden
Het aantal mensen met een depressie neemt toe.
modaal is ruim een kwart psychisch ongezond. Ook
Depressie behoort tot de top 5 van ziekten met de
mensen met een laag opleidingsniveau (ten hoogste
hoogste ziektelast. Psychische problematiek kan
lagere school) zijn vaker psychisch ongezond dan
verregaande gevolgen hebben. Het belemmert het
mensen met een hoog opleidingsniveau.
functioneren in het dagelijks leven, vermindert de
Bijna een derde van de volwassenen uit Cranendonck
kwaliteit van leven en kan zelfs ernstige zelfdestruc-
(32%) heeft een matig of hoog risico op een depres-
tieve vormen aannemen, zoals suïcidaal gedrag.
sie of angststoornis. Bij 5% is sprake van een hoog
Een depressie op jonge leeftijd kan de schoolcarrière
risico (5).
ernstig schaden en is een belangrijke voorspeller
Figuur 3.2 Psychische ongezond naar leeftijd in Cranendonck en de regio (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
10% 14%
12-18 jaar Cranendonck
15%
17%
19-64 jaar
15%
19%
65+
Regio Zuidoost-Brabant
23
voor het ontwikkelen van een depressie op latere
kwetsbare groepen. Het voorkomen van overbelas-
leeftijd. Door een depressie kunnen volwassenen uit
ting bij mantelzorgers is daar een voorbeeld van.
het arbeidsproces vallen, ouderen kunnen sociaal
Uit onderzoek blijkt dat eenzaamheidsgevoelens
geïsoleerd raken en vereenzamen en mantelzorgers
en depressie met elkaar samenhangen. De prak-
kunnen geen zorg meer bieden aan hun naasten.
tijkondersteuners Geestelijke Gezondheidszorg in
Risicogroepen zijn onder andere kinderen en jonge-
Cranendonck ondersteunen de huisartsen bij de
ren die in armoede leven, mantelzorg verlenen of
zorg voor mensen met psychische en psychosociale
worden blootgesteld aan verwaarlozing, misbruik of
klachten.
geweld. Ook ‘kwetsbare’ ouderen waarbij sprake is van eenzaamheid, weinig sociale steun, diverse lichamelijke ziekten en beperkingen of een laag inkomen hebben een verhoogd risico op depressieve klachten. Sociale participatie en gevoel van controle over het eigen leven beschermen tegen een depressie. Depressiepreventie via voeding en beweging Depressiepreventie kan ook indirect door in te steken op de leefstijlfactoren voeding en beweging. Mensen met overgewicht hebben namelijk meer kans op een depressie, en andersom. Mensen met diabetes
Algemene voorlichting maakt psychische problemen bespreekbaar Preventie van psychische problemen door voorlichting kan helpen het taboe rondom psychische klachten te doorbreken waardoor mensen met depressieve klachten eerder hulp gaan zoeken. Bij volwassenen kan preventie van psychische problemen gericht worden op de groep die werk en zorgtaken combineert. Preventie van psychische problemen bij ouderen kan als boodschap hebben ‘succesvol ouder worden’ en ‘behoud van de kwaliteit van leven’.
hebben twee keer zo veel kans op een depressie als gezonde mensen. Daarentegen hebben mensen die sporten vijftig procent minder kans om een psychische stoornis te ontwikkelen dan mensen die niet sporten. Ze hebben minder vaak last van depressies, fobieën, andere angststoornissen en alcoholverslaving (9). Daarnaast draagt sporten bij aan een sneller herstel. Sportende mensen met een recente psychische stoornis zijn na drie jaar anderhalf keer vaker hersteld van hun ziekte dan mensen met een psychische stoornis die niet sporten. De GGZ-preventie zou zich meer kunnen richten op het stimuleren van bewegen bij gezonde mensen en bij groepen waarvan bekend is dat ze risico lopen op het ontwikkelen van een psychische stoornis. Het kabinet legt in de beleidsbrief sport (10) de nadruk op een beweegvriendelijke en veilige omgeving, waarin sporten en bewegen voor elke leeftijdsgroep dichtbij huis mogelijk is. Gemeente heeft vooral een rol in het voorkómen van psychische problemen Een veilige en groene leefomgeving heeft een gunstige invloed op de psychische gezondheid. De leefbaarheid in wijken wordt in belangrijke mate bepaald door hoe mensen in een gebied met elkaar samenleven; de sociale omgeving. Binnen het wijkbeheer in Cranendonck wordt aandacht besteed aan het bevorderen van de sociale cohesie van buurten en wijken. Het Wmo-beleid is een belangrijke schakel bij het vormgeven van het lokaal gezondheidsbeleid voor
24
Depressiepreventie krijgt vorm door brede insteek Preventie van psychische problemen heeft de beste resultaten als publieksvoorlichting, vroegsignalering en advisering, ondersteuningsprogramma’s en maatregelen gericht op de omgeving in combinatie worden uitgevoerd. - Intermediairs kunnen een belangrijke rol spelen in het tijdig signaleren van depressie en de risico’s daarop. Zo kunnen bijvoorbeeld signaleringsprotocollen worden gebruikt door ouderenadviseurs, maatschappelijk werkers of wijkverpleegkundigen. Leerkrachten kunnen getraind worden in het signaleren en bespreekbaar maken van depressieve klachten en de mogelijkheden om door te verwijzen (in samenwerking met deskundigen vanuit de jeugdgezondheidszorg). Het specifieke en ook moeilijke van Cranendonck is hierbij wel de ligging aan de grens met België en de provinciale grens met Limburg. Ouders wonen in België en brengen de kinderen in Budel naar school en vice versa. Dit laatste is een moeilijkheid bij risicoleerlingen, want die verdwijnen soms met hun ouders naar België en zijn dan “ongrijpbaar”. - De inrichting van de leefomgeving draagt bij aan een prettige en veilige woonomgeving en nodigt uit om sociale steun te bieden aan elkaar. Gemeenten hebben bij uitstek invloed op het inrichten van de directe leefomgeving, de sociale samenhang in een buurt en het creëren van veiligheid. Belangrijk hierbij is om de participatie van wijkbewoners te stimuleren. Vooral een goed
contact met de buren beschermt tegen depressie (11). - In de regio is een breed aanbod op het gebied van depressie beschikbaar, maar er wordt nog te weinig gebruik gemaakt van de cursussen en groepsinterventies (12). Het bereik hiervan kan nog verbeterd worden. Hoe dit het beste vorm kan krijgen, kan in overleg met de diverse aanbieders nader bekeken worden. Het is aan te raden om hierbij vertegenwoordigers van de doelgroep te betrekken zoals via de stichting zelfhulpnetwerk Zuidoost-Brabant. - Een nieuwe vorm van zorgverlening is EHealth (13). Er zijn bewezen effectieve e-mental health programma’s voor het ontwikkelen van mentale weerbaarheid en voor de preventie en behandeling van depressie. Deze vorm van zorgverlening sluit ook aan bij de jeugd (1). Depressiepreventie past binnen meerdere beleidsterreinen Depressiepreventie biedt bij uitstek mogelijkheden om relaties te leggen met andere beleidsterreinen. Het is belangrijk dat doelstellingen voor lokaal gezondheidsbeleid voor de verschillende thema’s goed op elkaar aansluiten, zodat overlap en witte vlekken worden vermeden. Onderdelen van het bestaande lokale beleid op het gebied van welzijn, jeugd en onderwijs, werk en inkomen, huisvesting en sport kunnen ook een functie vervullen bij een integrale aanpak voor depressiepreventie. Ook het Wmo-beleid is een belangrijke schakel bij het vormgeven van het lokaal gezondheidsbeleid voor kwetsbare groepen. Activiteiten gericht op het vergroten van sociale participatie, versterking van mantelzorgers en de bestrijding van eenzaamheid, binnen een prettige leefomgeving, kunnen ook in dit beleid worden geplaatst. Samen sta je sterker Depressiepreventie heeft veel invalshoeken en er zijn veel activiteiten en interventies die door verschillende organisaties kunnen worden uitgevoerd. Belangrijke partners voor de gemeente zijn de GGZ en de GGD. Maar ook welzijnsorganisaties en maatschappelijk werk zijn onmisbaar voor het bereiken van doelgroepen en het Centrum Jeugd en Gezin voor begeleiding van risicogezinnen. Waar depressiepreventie overgaat in zorg, spelen binnen de eerstelijn de huisarts en praktijkondersteuner GGZ een belangrijke rol. Verpleeg- en verzorgingshuizen kunnen een ondersteunende functie hebben voor zelfstandig wonende ouderen. 25
Bewegen, voeding en overgewicht
Het percentage overgewicht bij de jeugd is stabiel maar hoog en de meerderheid van de ouderen is te zwaar
Veel volwassenen en het merendeel van de jeugd in
Overgewicht is een belangrijk gezondheidsprobleem
Cranendonck voldoen nog niet aan de Beweegnorm
in Cranendonck, hoewel dit momenteel niet ver-
Voldoende lichamelijke activiteit is belangrijk voor
der toeneemt. Negen procent van de 2- tot en met
een goede energiebalans. Desondanks voldoen in
11-jarigen en 8% van de 12- tot en met 18-jarigen
Cranendonck minder inwoners van 19 jaar en ouder
heeft overgewicht (op basis van zelfgerapporteerde
aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen dan in de regio ZuidoostBrabant. Maar liefst 43% van de 19- tot en met 64-jarigen en 41% van de 65-plussers voldoet niet aan de norm. Ook valt in ongunstige zin op, dat 42% van de kinderen van 4 tot en met 11 jaar volgens hun ouders minder dan twee keer per week sport op school. In de regio is dit slechts bij 23% van de kinderen
Kernboodschap: Ruim tweederde van alle kinderen in Cranendonck beweegt onvoldoende en vergroot hiermee de kans op overgewicht. Stimuleer de initiatieven die een gezonde leefstijl bevorderen, met de nadruk op sporten en bewegen in de buurt.
het geval. Twee van de drie kinderen van 4 tot en met 11 jaar (62%) sporten ook buiten
waarden voor lengte en gewicht). Het percentage
schooltijd minder dan twee keer per week een uur
jeugdigen met ernstig overgewicht is 0,7% voor de 2-
(figuur 3.3). Van de 12- tot en met 18-jarigen voldoet
tot en met 11-jarigen en 0,8% voor de 12- tot en met
75% niet aan de beweegnorm voor hun leeftijd. Dit
18-jarigen. Daarmee komt overgewicht bij kinderen
laatste cijfer is overigens vergelijkbaar met de regio
in Cranendonck even vaak voor als gemiddeld in de
en is in Cranendonck tussen 2003 en 2007 niet toe- of
regio. Zowel in Cranendonck als in de regio is het
afgenomen (5).
percentage kinderen van 2 tot en met 11 jaar met
Figuur 3.3 Sporten tijdens en buiten schooltijd (4 t/m 11 jaar) in Cranendonck en de regio ZuidoostBrabant in 2008 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
77% 58% 38%
Sport 2x/week op school
Cranendonck
26
Zuidoost-Brabant
34%
Sport 2x/week een uur buiten schooltijd
Figuur 3.4 Overgewicht in Cranendonck en de regio Zuidoost-Brabant naar leeftijd (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
63% 47%
45%
59%
9% 11% 8% 10%
2-11 jaar
12-18 jaar
Cranendonck
19-64 jaar
65+
Zuidoost-Brabant
overgewicht de afgelopen jaren stabiel gebleven.
consumptie of groenteconsumptie. In Cranendonck is
Bij de volwassenen is nog altijd bijna de helft te
het percentage kinderen van 1 tot en met 11 jaar dat
zwaar en bij de ouderen zelfs twee derde (zie figuur
dagelijks fruit eet toegenomen. Toch eet 34% nog
3.4). Van de volwassenen in Cranendonck heeft 47%
niet dagelijks fruit (5).
overgewicht. Bij 12% is zelfs sprake van ernstig overgewicht (obesitas). Twee van de drie ouderen zijn te
Overgewicht vormt een risicofactor voor lichamelijke
zwaar (63%) en 17% heeft ernstig overgewicht. Deze
en geestelijke ongezondheid
percentages zijn vergelijkbaar met die van de regio
Overgewicht en vooral obesitas vormen een risico
en zijn niet toe- of afgenomen in de afgelopen jaren
voor de gezondheid, zowel lichamelijk als geestelijk.
(5).
Volwassenen met obesitas hebben 5-12 keer zoveel kans op diabetes mellitus, en een duidelijk ver-
Een gezond gewicht door gezonde voeding
hoogde kans op hartziekten en een aantal vormen
Er zijn aanwijzingen dat borstvoeding het kind
van kanker. Door het stijgend aantal ouderen zal het
beschermt tegen het ontwikkelen van overgewicht.
aantal mensen met diabetes in Zuidoost-Brabant in
Toch krijgt 32% van de kinderen in Cranendonck
2020 naar schatting met 27% toenemen ten opzichte
geen of onvolledige borstvoeding. Het aantal moe-
van 2007 (3). Ook bij kinderen hebben overgewicht
ders dat borstvoeding geeft in Cranendonck is gelijk
en obesitas schadelijke gevolgen. Zo hebben kinde-
gebleven.
ren met overgewicht steeds vaker last van glucose-
Het eten van voldoende groente en fruit behoort
intolerantie en diabetes type 2. Bovendien worden
tot een gezond voedingspatroon. Een meerderheid
zware kinderen meestal zware volwassenen. Kinde-
van de 12- tot en met 18-jarigen haalt de aanbevo-
ren en volwassenen met overgewicht lopen meer
len hoeveelheden voor groenten en fruit niet. Ook
risico op psychosociale problemen, stigmatisering
een groot deel van de volwassenen en ouderen in
en discriminatie. Overgewicht komt niet in gelijke
Cranendonck voldoet niet aan de normen voor fruit-
mate voor in de samenleving. Mensen met een laag
27
inkomen en sommige niet-westerse allochtonen
- Leerlingen van basisscholen in Cranendonck kun-
(zoals Turken en Marokkanen) hebben meer kans op
nen ook in de komende beleidsperiode meedoen
overgewicht.
aan sportkennismakingslessen, zoals blijkt uit de recent verschenen sportnota van de gemeente
Sportstimulering biedt in Cranendonck kansen voor
(14). In 2011 heeft de gemeente ervaring opge-
preventie van overgewicht
daan met de inzet van een combinatiefunctio-
Overgewicht voorkómen door een gezonde leef-
naris. Het streven is ook in de komende jaren
stijl te bevorderen is van groot belang, omdat het
gebruik te maken van een vakleerkracht/combi-
moeilijk is om eenmaal bestaand overgewicht aan te
natiefunctionaris op de scholen.
pakken. Het bevorderen van een gezond voedingpatroon en gezonde beweeggewoonten in de jeugdja-
- Onbekend is in hoeverre scholen in Cranendonck
ren lijkt de beste garantie te bieden voor het behoud
gebruikmaken van ‘Lekker Fit op school’, ‘Smaak-
van een gezond gewicht.
lessen’, ‘De Gezonde Schoolkantine’ of andere landelijke programma’s.
- Aandacht voor bewegen met jonge kinderen is er via het programma ‘Beweegkriebels’. In
- In de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) wordt gewerkt
Cranendonck is van 2008- 2010 een ‘werkgroep
volgens het landelijke ’Signaleringsprotocol
Leefstijl’ actief geweest binnen het lokaal ge-
Overgewicht in de Jeugdgezondheidszorg’ (15)
zondheidsbeleid, waarin naast gemeente en GGD
waardoor het mogelijk is om op een uniforme
Brabant-Zuidoost ook ZuidZorg, de peuterspeel-
wijze kinderen met overgewicht en obesitas te
zalen, de kinderopvang en de verloskundigen
signaleren en te registreren. Hierin wordt prima
vertegenwoordigd waren. Leidsters van peuter-
samengewerkt door Zuidzorg en GGD. Het regio-
speelzalen en kinderopvang hebben op kosten
nale ondersteuningsaanbod is gebaseerd op het
van de gemeente de training Beweegkriebels
’Overbruggingsplan’ (16); dit voorziet in zowel
gevolgd, een deskundigheidsbevordering om
primaire als secundaire preventie voor kinderen
meer te bewegen met jonge kinderen en het be-
van 0-19 jaar met overgewicht en obesitas.
wegen een structurele plek binnen de instelling te geven. Verder heeft de werkgroep Leefstijl aandacht
- In Cranendonck is al aandacht voor overgewicht bij doelgroepen, met name door het stimuleren
gegeven aan het stimuleren van borstvoeding. De
van beweging. Binnen het ‘KICK’ project worden
gemeente Cranendonck heeft van het Voedings-
mensen met overgewicht vanuit de eerstelijn
centrum een plaquette en een fototentoonstel-
doorverwezen naar het sport- en beweegaanbod
ling gekregen vanwege de resultaten van de
in de buurt. Het is een methodiek om de samen-
actie “Voeden kan hier”. De fototentoonstelling
werking tussen de fysiotherapeuten en de lokale
heeft een plaats gekregen in een ruimte van het
sport- en beweegaanbieders te bewerkstelligen.
consultatiebureau. Door de werkgroep is ook
Het doorverwijzen van patiënten naar het lokale
veel aandacht besteed aan het adviseren van
sport- en beweegaanbod verloopt hierdoor
aanstaande en jonge ouders over een gezonde
soepel. Voor de verwijzers wordt een databank
leefstijl voor henzelf en hun jonge kinderen,
gemaakt waarin het lokale aanbod staat vermeld.
onder andere in de vorm van een pre-conceptie spreekuur en via het consultatiebureau. Twee-
- Van 16 tot en met 23 april 2011 vond de ‘Natio-
maal is door de jeugdverpleegkundige van Zuid-
nale Sportweek’ plaats. In de gemeente Cra-
Zorg de workshop ‘Eetplezier en beweegkriebels’
nendonck hebben inwoners gratis kennis kunnen
georganiseerd voor jonge ouders; de tweede
maken met het gevarieerde aanbod van sport en
keer is deze niet uitgevoerd wegens gebrek aan
bewegen voor ouderen. Zo organiseert de zor-
belangstelling.
ginstelling Land van Horne onder andere ‘Meer bewegen voor ouderen’.
- Ouders van jonge kinderen worden geïnformeerd over groei en ontwikkeling via het programma “Ik opgroeien” en kunnen bij vragen over opvoeding terecht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin.
28
Meer afstemming en samenwerking tussen professionals is gewenst Programma’s voor leefstijlverbetering vragen een lange looptijd en samenwerking tussen diverse professionals. Het signaleren van (risico op) overgewicht, het uitvoeren van geschikte programma’s en vooral ook het aanleren en volhouden van een gezondere leefstijl vragen om verbinding van preventie en zorg. De uitdaging voor alle partijen is elkaar goed op de hoogte te houden van het aanbod. De Regionale Transmurale Afspraak Overgewicht bij kinderen biedt een goede basis om ook binnen Cranendonck diverse partijen bij elkaar te brengen, variërend van huisartsen, jeugdartsen en kinderartsen tot diëtisten, bewegingstherapeuten, sportscholen en sportverenigingen. Integraal beleid biedt in Cranendonck meerwaarde bij aanpak overgewicht Voor een effectieve preventie van overgewicht is integraal beleid nodig. Er is veel winst te behalen als het thema ‘Veilig sporten en bewegen in de buurt’ een gezamenlijk speerpunt wordt van de beleidsterreinen Wmo, sport en Lokaal gezondheidsbeleid. Maar er zijn meer mogelijkheden die vanuit verschillende beleidsterreinen kunnen worden opgepakt (17): - Inrichting van de (fysieke) omgeving, bijvoorbeeld als het gaat om openbare ruimten. Het kabinet spreekt in de landelijke nota gezondheidsbeleid van veilig sporten en bewegen in de buurt (1). Denk hierbij bijvoorbeeld aan speeltuinen of een skatebaan, maar ook aan wandel- en fietspaden of een beweegtuin in de wijk. - Regelgeving en handhaving: door een restrictief vestigings- en vergunningenbeleid van (mobiele) snackbars en fastfoodrestaurants in de buurt van middelbare scholen of tijdens evenementen kan ongezond eten minder bereikbaar gemaakt worden. - Voorlichting en educatie; het is van belang om aandacht te blijven geven aan gezond eten en voldoende bewegen. De sociale omgeving kan het veranderen van normen en waarden stimuleren en ondersteunt gezond gedrag. De ‘JOGG aanpak’ (Jongeren Op Gezond Gewicht) stimuleert het gezamenlijk gezond eten, actief spelen en recreatie waarbij iedereen zich inzet om gezond eten en bewegen voor jongeren gemakkelijk en aantrekkelijk te maken. Jongeren, hun ouders en hun omgeving staan hierbij centraal. In deze lokale aanpak nemen niet alleen ouders en gezondheidsprofessionals deel, maar bijvoorbeeld ook winkeliers, bedrijven, scholen en de gemeente.
- Intermediairs spelen een belangrijke rol in het opsporen van mensen met risico op overgewicht en in de doorverwijzing naar passend aanbod. Binnen de jeugdgezondheidszorg wordt overgewicht vroegtijdig gesignaleerd en door middel van motiverende gespreksvoering met ouders en kinderen bespreekbaar gemaakt. Een nieuwe ontwikkeling is het Preventieconsult, waarbij huisartsen mensen met overgewicht opsporen en doorverwijzen naar leefstijlprogramma’s. - Stimuleren van publiek private samenwerking van gemeenten, bedrijfsleven, gezondheidsorganisaties en onderwijs om de gezonde keuze maximaal aantrekkelijk en toegankelijk te maken (1). Er is nog niet zo veel bekend over wat de scholen in Cranendonck aan preventie van overgewicht doen. Opvallend is wel dat basisschoolkinderen vrij weinig sporten op school. Hier ligt een taak voor zowel de gemeente als de afdeling gezondheidsbevordering van de GGD om meer in gesprek te komen met de diverse scholen in de gemeente. - Ondersteuning aan mensen met overgewicht. Er bestaan diverse goede multidisciplinaire interventies in de eerste en tweede lijn. Voor een goede doorverwijzing van mensen met overgewicht is het belangrijk om gezamenlijk met de aanbieders en verwijzers het overzicht van het aanbod te behouden en hierbij zoveel mogelijk af te stemmen.
29
Alcoholgebruik
heeft 47% van de Cranendonckse 12- tot en met 18-jarigen recent gedronken. Van de jongeren in
Alcoholgebruik zorgwekkend ondanks gunstige
Cranendonck is 16% recent dronken of aangescho-
trends bij jongeren
ten geweest en 7% drinkt gemiddeld zelfs meer dan
In het alcoholgebruik van jongeren is een gunstige
20 glazen per week (zie figuur 3.5). In de regio zijn
trend zichtbaar. Het aantal 12- tot en met 18-jari-
nog meer jongeren recent dronken of aangeschoten
gen in de regio Zuidoost-Brabant dat alcohol drinkt
geweest, namelijk 21%.
is in de afgelopen jaren afgenomen. Toch blijft dit
Van de volwassenen in Cranendonck voldoet 39%
thema een belangrijk punt van zorg. Jongeren tus-
niet aan de norm verantwoord alcoholgebruik (zie
sen de 12 en 15 jaar zouden helemaal geen alcohol
gezondheidsprofiel). Dit percentage is vergelijkbaar
moeten drinken, maar in de regio is dit voor één op
met dat uit 2005. Bij de 65-plussers voldoet 30% niet
de vier jongeren nog steeds wel het geval. Zestien
aan deze norm, hetgeen minder is dan in de regio:
procent van de ouders in Cranendonck geeft aan
38% (5).
dat hun kind in de leeftijd van 8 tot en met 11 jaar al eens alcohol heeft gedronken. Dit is hoger dan in de regio, waar 10% van de ouders dit aangeeft. Het aantal jongeren in de regio Zuidoost-Brabant dat recent alcohol heeft gedronken is in de afgelopen jaren afgenomen. Maar nog altijd
Kernboodschap: Het drinkgedrag van jongeren is nog steeds verontrustend. Zorg voor effectieve alcoholpreventie via educatie, draagvlak, regelgeving, handhaving en vroegsignalering.
Figuur 3.5 Alcoholgebruik van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Cranendonck en de regio Zuidoost-Brabant in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
47%
48%
16%
21% 7%
Cranendonck
30
Zuidoost-Brabant
Cranendonck
Zuidoost-Brabant
Cranendonck
6%
Zuidoost-Brabant
Heeft in afgelopen 4 weken
Is in de afgelopen 4 weken
Drinkt meer dan 20 glazen
alcohol gedronken
dronken of aangeschoten geweest
alcohol per week
‘Binge-drinken’ bij jongeren neemt niet af
Hoewel alcohol ook schadelijke effecten heeft op het
Het is goed nieuws dat het aantal jongeren dat re-
ongeboren kind, drinkt in Cranendonck toch zeven
cent alcohol heeft gedronken is gedaald. Deze daling
procent van de moeders alcohol tijdens de zwanger-
is echter alleen zichtbaar bij de 12- tot en met 15-jari-
schap. Ook dit is een belangrijk aandachtspunt.
gen in de regio. Onder de 16- tot en met 18-jarigen is het drankgebruik nog steeds hoog. In Zuidoost-Bra-
Voorlichting over alcoholgebruik blijft belangrijk
bant is 63% van de 16- tot en met 18-jarigen ‘binge-
Kennis en bewustwording van overmatig alcohol-
drinker’. Dat wil zeggen dat ze in de afgelopen 4
gebruik bij ouders en kinderen is een noodzakelijke
weken bij tenminste één gelegenheid 5 glazen of
basis voor gedragsverandering. Het is onduidelijk in
meer hebben gedronken. Bij de 12- tot en met 15-ja-
hoeverre alle basisscholen in Cranendonck structureel
rigen in de regio ligt dit op 13%. De groep binge-
gebruik maken van een lesmethode over genotmid-
drinkers is de afgelopen jaren niet kleiner geworden.
delengebruik. Leerlingen van groep 8 en hun ouders
In Cranendonck is bijna één op de drie jongeren van
hebben afgelopen jaren voorlichting gekregen van
12 tot en met 18 jaar een binge-drinker. Volgens de
een ervaringsdeskundige van ‘jeugdwerk op maat’.
jongeren keurt 40% van de ouders hun drankgebruik
Daarnaast hebben leerlingen van de basisscholen een
goed of zegt er niets van (5).
weerbaarheidscursus gekregen: ‘Rots en water’. Ook het College Cranendonck biedt dit programma aan
Richtlijnen aanvaardbaar alcoholgebruik omlaag
alle nieuwe leerlingen aan. Op het College wordt
gebracht
daarnaast in diverse klassen aandacht besteed aan
De officiële norm voor ‘aanvaardbaar alcoholgebruik’
verslaving in voorlichtingslessen. Ook worden extra
is omlaag gebracht. Vrouwen kunnen het maar beter
activiteiten georganiseerd over het thema alcohol-
houden bij één glaasje, mannen bij maximaal twee
gebruik zoals ‘uit met ouders’. In het voorjaar van
glaasjes per dag. Dagelijks gebruik van alcohol wordt
2011 ontving de bibliotheekvestiging in Budel alle
ontraden om gewenning te voorkomen. Op basis van
tweede klassen (ruim 100 leerlingen) van het College
de richtlijnen van de Gezondheidsraad en het voor-
om opnieuw aandacht te schenken aan alcoholmis-
komen van gewenning, komt het nieuwe maximum
bruik van jongeren onder de 16 jaar. De GGD, politie
per week uit op 5 glazen voor vrouwen (maximaal 1
Zuidoost-Brabant, Paladijn (Jongerenwerk) en het
per dag, minimaal 2 dagen per week niet) en 10 voor
College waren nauw betrokken bij het programma.
mannen (maximaal 2 glazen per dag, minimaal 2 da-
Er zijn plannen voor een alcoholvrije tienerdisco,
gen per week niet) (18). In Cranendonck voldoet 71%
georganiseerd door het jongerenwerk. Deze zal naar
van de volwassenen en 43% van de 65-plussers niet
verwachting plaatsvinden in het najaar van 2011 met
aan deze norm voor aanvaardbaar alcoholgebruik. In
ondersteuning van de GGD en Novadic-Kentron. Ook
de regio is het beeld voor volwassenen vergelijkbaar
is barpersoneel van sportkantines geïnstrueerd mid-
en voor ouderen ongunstiger, namelijk 52% (5).
dels het programma ‘barcode’.
De negatieve gezondheidseffecten van alcoholge-
Cranendonck participeert, net als de andere 20
bruik worden vaak onderschat
gemeentes in Zuidoost-Brabant, vanaf 2006 in het
Veel mensen denken dat het gezond is (of op zijn
regionale alcoholmatigingsproject ‘Laat je niet fles-
minst niet ongezond) om elke dag een paar gla-
sen!’ (19). Het project heeft inmiddels verschillende
zen alcohol te drinken. Er is echter maar een klein
positieve resultaten opgeleverd. Het percentage
aantal aandoeningen waarop het drinken van een
jongeren dat recent alcohol heeft gedronken is sinds
tot twee glazen alcohol per dag een risicoverlagend
2003 afgenomen en ook zijn er minder jongeren in
effect heeft, zoals diabetes type 2 en (op middel-
de regio die meer dan 20 glazen per week drinken.
bare leeftijd) hart- en vaatziekten. Alcoholgebruik
Uit onderzoek blijkt dat ouders in 2009 de norm
is uitermate ongezond voor het ongeboren kind,
‘geen alcohol onder de 16 jaar’ significant meer
voor kinderen en jonge mensen. Onder meer heeft
steunen in vergelijking met 2006 (5). Gunstige trends
het een negatief effect op de ontwikkeling van de
dus, maar er wordt nog steeds veel te veel gedron-
hersenen. Jong beginnen met drinken verhoogt
ken door jongeren. Voldoende reden om het project
bovendien de kans op overmatig gebruik en versla-
voort te zetten. Verdere lokale implementatie en
ving op latere leeftijd aanzienlijk. Bij volwassenen is
inbedding is nodig om de effecten voor de inwoners
overmatig gebruik schadelijk voor bijna alle organen
van Cranendonck te versterken.
van het menselijk lichaam en hangt het samen met ongeveer zestig aandoeningen.
31
Geef alcoholpreventie structureel aandacht in het onderwijs Structurele aandacht voor genotmiddelengebruik op scholen is een belangrijke basis van alcoholpreventie. Er bestaan goede lesprogramma’s om de preventie van de thema’s alcohol en roken samen op te pakken binnen het basisonderwijs, zoals bijvoorbeeld de interventie ‘de gezonde school en genotmiddelen’. Ouderparticipatie is een belangrijk onderdeel van dit programma omdat ouders een belangrijke rol spelen bij (beginnend) alcoholgebruik van hun kind. Naast het maken van afspraken met hun kinderen vervullen ouders ook een voorbeeldfunctie. Behalve voorlichting blijft ook regelgeving en handhaving van belang; met name de handhaving van de leeftijdsgrens van jongeren onder de 16 jaar. Integrale aanpak nodig om alcoholgebruik verder te laten afnemen Op basis van eerdere ervaringen en wetenschappelijke inzichten is een basispakket voor lokaal alcoholbeleid samengesteld (20). Dit basispakket bevat interventies en maatregelen op het gebied van: - Het beïnvloeden van de maatschappelijke normen en het agenderen van de risico’s van alcoholgebruik in alle relevante gemeentelijke sectoren, organisaties en media door social marketing. Zo wordt in de sportnota van de gemeente voorgesteld om als tegenprestatie voor subsidie aan sportverenigingen, hen te vragen om mee te werken aan maatschappelijke activiteiten zoals alcohol- en drugspreventie. - Het verlagen van de beschikbaarheid van alcohol door het aantal verkooppunten en hun openingstijden te beperken, vooral op scholen, sportkantines en tijdens evenementen. - Het uitoefenen van controle door leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop na te leven en de regels voor doorschenken en openbare dronkenschap te handhaven. Een integraal lokaal alcoholbeleid heeft primair als doel om de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik te voorkomen. Het betreft niet alleen de gevolgen voor de gezondheid van de burgers in Cranendonck en hun omgeving. Het gaat ook om de gevolgen voor de veiligheid en de openbare orde in de gemeente. Veel van deze factoren zijn niet direct vanuit gezondheidsbeleid te beïnvloeden, maar vereisen ook maatregelen op andere gemeentelijke beleidsterreinen zoals de Wmo, openbare orde en veiligheid, verkeersveiligheid, onderwijs, jeugdbeleid, horecabeleid, ouderenbeleid en sportbeleid. 32
Vanwege de specifieke ligging van Cranendonck ten opzichte van omliggende gemeenten is ook samenwerking en afstemming geboden met zowel Weert (provincie Limburg) als België en Eindhoven, bijvoorbeeld als het gaat om regelgeving in de horeca.
Roken
Nog veel kinderen en jongeren blootgesteld aan tabaksrook
Ruim één op de vijf volwassenen in Cranendonck
Niet alleen zelf roken is van invloed op de gezond-
rookt
heid, ook passief roken (‘meeroken’) brengt gezond-
Anders dan in de regio, lijkt het percentage rokers
heidsrisico’s met zich mee. Bij 13% van de kinderen
onder volwassenen in Cranendonck de afgelopen
van 0 tot en met 11 jaar rookte de moeder tijdens
jaren te zijn toegenomen naar 22%, maar deze
de zwangerschap; in de regio is dit vergelijkbaar. In
toename is niet significant. Onder jongeren van 12
Zuidoost-Brabant als geheel neemt het roken tijdens
tot en met 18 jaar is wel een afname te zien; van
de zwangerschap af, in Cranendonck blijft deze
hen rookt nog 7% (3% van de 12 tot en met 17-ja-
gunstige trend achterwege. Van de 0- tot en met
rigen) (figuur 3.6). In de totale regio rookt 12% van
11-jarigen is 14% de afgelopen week thuis aan rook
de jeugd. Onder de 8- tot en met 11-jarigen zijn
blootgesteld. Dit is een flinke daling ten opzichte van
gelukkig nog vrijwel geen rokers. Het meest wordt
2005; toen rookte nog 22% van de kinderen mee.
gerookt door de volwassenen; onder de ouderen
Van de 12- tot en met 18-jarigen wordt 29% thuis
(65+) rookt nog 12%. Het percentage zware rokers is
blootgesteld aan rook (5).
bij zowel volwassenen als ouderen beperkt (5). Meer rokers onder laagopgeleiden Bij mensen met een lage opleiding
Kernboodschap: Ruim een vijfde van de volwassenen in Cranendonck rookt en heeft daardoor een verhoogd risico op ongezondheid. Voorkom dat jongeren gaan roken en stimuleer het stoppen met roken.
is het percentage rokers groter dan bij mensen met een hoge opleiding. Hoogopgeleiden doen vaker een succesvolle stoppoging. Een deel van het probleem begint al op jonge leeftijd. Jongeren met een lage opleiding (of met laag opgeleide ouders)
Figuur 3.6 Trend: roken naar leeftijd bij jongeren en volwassenen in Cranendonck (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
2003
2007
6% 12-17 jaar
3%
2005
2009
19%
22%
19-64 jaar
33
hebben een grotere kans om te beginnen met roken
hele schoolcampus een rookverbod.
en verslaafd te raken. Jongeren van laag opgeleide
Naast scholen zijn ook andere organisaties betrokken
ouders roken ook significant vaker thuis mee dan
bij het terugdringen van roken in de gemeente. De
kinderen van niet laag opgeleide ouders (47% versus
kraamzorg en de jeugdgezondheidszorg van Zuid-
31%). Opvallend is dat vooral jongeren van het
Zorg besteden standaard aandacht aan de risico’s van
mbo dagelijks roken (20%); bij het opleidingsniveau
meeroken. Dat geldt ook voor verloskundigen. In de
havo, vwo, hbo en universiteit is dit slechts 3%. In de
regio is veel aanbod voor begeleiding bij stoppen
regio zijn ook enorme verschillen in het rookgedrag
met roken door diverse aanbieders. Het is onbekend
van volwassenen zichtbaar; van de hoogopgeleide
in hoeverre inwoners van Cranendonck daar gebruik
volwassenen rookt 16%, van de laagopgeleiden maar
van maken.
liefst 40% (5). (Mee) Roken leidt tot een verhoogd risico op ziekten en vroege sterfte Roken is in Nederland de leefstijlfactor die de meeste ziekte en sterfte veroorzaakt. Rokers overlijden gemiddeld vier jaar eerder en brengen vijf levensjaren minder in goede gezondheid door (8). In de afgelopen decennia is het percentage rokers in Nederland gedaald, maar onder hoogopgeleiden neemt het aantal rokers sterker af dan onder laagopgeleiden. Roken verhoogt het risico op verschillende vormen van kanker. Ook verhoogt roken het risico op COPD, beroerte en hartfalen. Daarnaast is door roken het risico op veel andere aandoeningen verhoogd. Ook meeroken schaadt de gezondheid. Kinderen met rokende ouders zien roken als sociale norm en zullen daardoor ook eerder zelf gaan roken dan kinderen van niet-rokende ouders. Mensen die passief roken, roken zelf niet, maar worden wel blootgesteld aan tabaksrook van anderen en roken daardoor onvrijwillig mee. Dit geldt ook voor ongeboren kinderen met een rokende moeder. Samenwonen met een roker verhoogt de kans op longkanker met 20 tot 30 procent en de kans op overlijden als gevolg van harten vaatziekten met 25 tot 30 procent (21). Aandacht voor roken op scholen in Cranendonck Diverse basisscholen in Cranendonck besteden aandacht aan genotmiddelengebruik. Basisschool de Schatkist in Budel is een rookvrije school en verzorgt lessen over roken, alcohol en drugs in groep 8. Op de website van Stivoro staan nog vijf andere basisscholen uit Cranendonck geregistreerd als rookvrije school. Voor zover bekend maakt geen van de scholen gebruik van de interventie ‘Gezonde school en genotmiddelen’. Drie basisscholen uit Cranendonck (De stapsteen, Andreas en De Triolier) hebben zich aangemeld voor de nieuwe interventie ‘Leuk zonder Peuk’, die najaar 2011 is gestart. Het College Cranendonck neemt geen deel aan de ‘actie tegengif’ waarbij in de eerste en tweede klassen een stoppen met roken afspraak wordt gemaakt. Wel geldt op de
34
Kansen voor beleid: niet betuttelen, wél stimuleren Met het verminderen van het aantal rokers kan een grote vooruitgang in de gezondheidssituatie worden gerealiseerd. Stoppen met roken is al vele jaren een belangrijk punt van landelijk beleid, onder andere via wetgeving en landelijke campagnes. Het terugdringen van de gezondheidsrisico’s door roken kan bereikt worden door het voorkómen dat jongeren gaan roken, het beschermen van niet-rokers tegen tabaksrook en door het stoppen met roken te stimuleren. - Voorlichting over de gezondheidsschade van roken op scholen draagt bij aan het voorkómen dat jongeren gaan roken. De gemeente kan ook de overige basisscholen stimuleren rookvrij te worden als onderdeel van de ‘Gezonde School Methode’. Daarnaast kan de gemeente scholen stimuleren gebruik te maken van het lesprogramma ‘Gezonde school en genotmiddelen’. Klassen 1 en 2 van het College Cranendonck kunnen deelnemen aan de ‘Actie Tegengif’. - Voor het voorkómen van meeroken zijn er lokaal mogelijkheden op het terrein van handhaving, ondersteuning en agendasetting. Momenteel wordt in zo’n 50% van de cafés alweer gerookt. De gemeente kan toezicht houden op de naleving van de Tabakswet en zo nodig een melding doen bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Burgers kunnen gestimuleerd worden om overtredingen te melden. De gemeente kan een rookverbod opnemen in de vergunningverlening voor evenementen waar veel kinderen en jongeren worden verwacht. - Gedragsmatige ondersteuning voor ‘stoppen met roken’ is al langere tijd opgenomen in de Zorgverzekeringswet. In 2011 worden medicatie en nicotinevervangers in combinatie met gedragsmatige ondersteuning ook vergoed. De minister heeft besloten om dit laatste in 2012 weer te beëindigen. De gemeente kan zich inspannen om het gebruik van verzekerde zorg te stimuleren.
Stoppen met roken stimuleren door integraal beleid Vanuit het lokale gezondheidsbeleid kunnen de beleidsterreinen Jeugd en Onderwijs worden betrokken bij het voorkómen dat jongeren gaan roken. De gemeente kan aanvragen voor vergunningen in het kader van de Drank- en Horecawet beoordelen op naleving van de Tabakswet. Met name rokers met een lage sociaaleconomische status worden tot nu toe slecht bereikt. Om dit te verbeteren kunnen intermediairs, zoals bijvoorbeeld de sociale dienst en het Lokale Loket, hun cliënten gericht op de hoogte brengen van de mogelijkheid om gratis deel te nemen aan een stoppen-met-rokenprogramma. Het beleidsterrein Werk en inkomen kan via armoedebeleid en eventueel schuldhulpverlening groepen met een lage sociaaleconomische status bereiken en hen stimuleren om gebruik te maken van ondersteuningsmogelijkheden bij het stoppen met roken.
35
Seksuele gezondheid
over wat ze wel en niet willen binnen hun seksuele relatie hebben een ‘hoge interactiecompetentie’.
Veel jongeren in Cranendonck vrijen onveilig
Meisjes met deze eigenschap worden minder vaak
Meer dan de helft van de seksueel actieve Cra-
gedwongen tot seksuele handelingen en jongens
nendonckse jongeren tot en met 18 jaar vrijt wel
met een hoge interactiecompetentie dwingen zelf
eens onveilig. Dit komt neer op 12% van de gehele
minder vaak. Een warm opvoedingsklimaat draagt bij
groep 12- tot en met 18-jarigen, in de regio is dit ver-
aan goede communicatieve vaardigheden en seksu-
gelijkbaar. Onveilig seksueel gedrag vergroot de kans
eel gezonde keuzes op latere leeftijd.
op seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s) en kan leiden tot ongewenste zwangerschap. Bij jongeren van 16 tot en met 18 jaar komt onveilig vrijen het meest voor ná het voortgezet onderwijs. Bij de jongste groep jongeren (12 tot en met 15 jaar) is er een verschil naar schooltype: op het vmbo vrijen meer jongeren onvei-
Kernboodschap: Meer dan de helft van de seksueel actieve jongeren in Cranendonck vrijt wel eens onveilig. Meer voorlichting over gezond seksueel gedrag is nodig.
lig dan op de havo of het vwo. Dit komt doordat op het vmbo in deze leeftijdscategorie al meer seksueel actieve jongeren
Onduidelijk in hoeverre seksuele vorming structureel
zijn.
aandacht krijgt op basisscholen
Vier procent van de jongeren van 12 tot en met 18
Een goede seksuele vorming van kinderen en jonge-
jaar in Cranendonck heeft wel eens tegen zijn of
ren speelt in op de diverse ontwikkelingsfasen van
haar zin in een seksuele ervaring met iemand gehad
seksueel gedrag. Belangrijk aspect daarbij is aan-
(zoenen, betasten of naar bed gaan). Dit percentage
dacht voor gezond seksueel gedrag op scholen en in
is in Cranendonck lager dan in de regio (7%) (figuur
de sociale omgeving van de jongere. Voor seksuele
3.7) (5).
vorming op scholen bestaan speciale lespakketten. Hierbij worden ook de ouders betrokken. Uit de
Een op de vijf ouders van jonge kinderen praat met
informatie van de Jeugdmonitor blijkt dat ouders be-
hen niet over seks
hoefte hebben aan ondersteuning bij het bespreek-
De basis voor gezond seksueel gedrag wordt gelegd
baar maken van dit thema. Voor zover bekend heeft
in de opvoeding. Van de ouders van kinderen van 4
in 2010 slechts één basisschool het lesprogramma
tot en met 11 jaar vindt 27% het (een beetje) moei-
Lentekriebels uitgevoerd. Onduidelijk is in hoeverre
lijk om met hun kind te praten over seks. Eenentwin-
en op welke manier de overige basisscholen en het
tig procent praat hier helemaal niet over met hun
College Cranendonck aandacht besteden aan het
kind. Ruim één op de tien ouders wil graag onder-
thema seksuele gezondheid. Seksuele voorlichting is
steuning bij de relationele vorming van hun kinde-
een van de onderwerpen die aan de orde komen in
ren. De meeste behoefte bestaat aan voorlichtings-
het onderzoek van de verpleegkundige in groep 7;
materiaal dat ouders aan hun kind kunnen geven en
zij kan hierin ook advies geven aan ouders.
aan (aanvullende) seksuele vorming op school.
Voor sommige kwetsbare jongeren is extra aandacht nodig. Paladijn gaat jongerenwerkers trainen om
Goede communicatieve vaardigheden van belang
vanuit het jongerenwerk de interventie Girls’ Talk
voor gezond seksueel gedrag
in te zetten om te werken aan seksuele gezondheid
Seksuele gezondheid is een staat van lichamelijk,
met bepaalde groepen meiden.
emotioneel, geestelijk en maatschappelijk welbevinden met betrekking tot seksualiteit. Seksuele gezondheid is meer dan de afwezigheid van ziekte of gebrek en het voorkomen van zwangerschap en geslachtsziekten. Het gaat bij seksuele gezondheid ook om de bevordering van prettige en gewenste seksuele contacten en relaties. Hiervoor zijn goede relationele en communicatieve vaardigheden van belang. Jongeren die met hun partner kunnen praten
36
Aandacht voor seksuele vorming in elke ontwikkelingsfase Seksuele en relationele vorming is geen eenmalige actie maar vraagt om aandacht in elke levensfase. Bekijk hoe ouders ondersteund kunnen worden in het bespreken van seksueel gedrag. Het onderwijs is een goede omgeving voor seksuele vorming waarin aandacht is voor het voorkomen van ongewenste
Figuur 3.7 Seksueel gedrag van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Cranendonck en de regio Zuidoost-Brabant in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost).
21%
23% 12%
14% 4%
Wel eens onveilig gevreeën
Heeft wel eens
7%
Seksuele ervaring tegen de zin in
geslachtsgemeenschap gehad
Cranendonck
Zuidoost-Brabant
zwangerschap en soa/hiv door onveilige seks. Vooral bij meisjes en jongeren in de leeftijdscategorie 16 tot en met 18 jaar is nog veel winst te behalen. Hiervoor bestaan goede lespakketten voor zowel basis- en voortgezet onderwijs. Het verdient aanbeveling het gebruik hiervan te stimuleren en te verankeren. Extra aandacht voor veilig vrijen is nodig want te veel jongeren vrijen onveilig (figuur 3.7). Versterken van sociale en communicatieve vaardigheden Kwetsbare jongeren lopen extra risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag, soa, aids, ongewenste en/of onbedoelde zwangerschappen en ander risicogedrag. Door hun sociale en communicatieve vaardigheden te versterken, worden zij weerbaarder. Weerbare kinderen durven op een passende manier voor zichzelf op te komen en hun eigen grenzen te bewaken. Voor ouders en onderwijs liggen kansen om kinderen te helpen op te groeien tot weerbare kinderen (zie kernboodschap ‘weerbaarheid’). Vier waarden staan centraal bij seksuele gezondheid (1): - Autonomie: het recht om eigen keuzes te maken bij het vormgeven van seksualiteit zonder dat iemand anders (mee)beslist - Weerbaarheid: duidelijk maken wat je wel en wat je niet wilt op seksueel gebied en de vaardigheden hebben naar die keuzes te handelen - Besef van wederkerigheid en respect: Kenmerkend
voor seksuele gezondheid is dat het niet alleen de eigen gezondheid betreft maar ook die van de ander. De individuele vrijheid van de één houdt op waar die van een ander wordt beschadigd. - Het recht op toegang tot informatie en tot goede hulpverlening wanneer iemand dat nodig heeft. Kansen voor integrale aanpak binnen het gemeentelijk beleid Meer gezondheidswinst kan behaald worden door de aanpak van seksuele gezondheid te verbinden met andere gezondheidsthema’s en beleidssectoren, zoals de thema’s alcoholgebruik (van invloed op seksueel en relationeel geweld) en drugsgebruik (met name recreatief middelengebruik bij seksueel gedrag) en de Lokaal Educatieve Agenda. Omgevingsfactoren spelen ook een belangrijke rol in het voorkómen van seksuele problemen. Goede verlichting op publieke plaatsen of toezicht op onveilige plekken kunnen bijvoorbeeld seksueel geweld voorkomen. Condoomautomaten in uitgaansgelegenheden bevorderen het veilig vrijen van jongeren. Via het jeugdbeleid kan aandacht voor het vergroten van de weerbaarheid een gunstig effect hebben op seksueel gezond gedrag. Het Centrum voor Jeugd en Gezin kan hierin ook een rol spelen. Via het onderwijsbeleid kan schooluitval een aandachtspunt zijn als onderdeel van risicogedrag.
37
Weerbaarheid
Het onderwijs speelt een grote rol in de ontwikkeling van weerbare jongeren
Jongeren worden al op jonge leeftijd geconfronteerd
Het onderwijs speelt ook een belangrijke rol in het
met riskante verleidingen
versterken van de weerbaarheid van alle jongeren.
Maar liefst 16% van de 8- tot en met 11-jarigen heeft
Afgelopen schooljaar hebben leerlingen van de basis-
al eens alcohol gedronken. Acht tot negen procent
scholen in Cranendonck een weerbaarheidscursus ge-
van de jeugd vanaf 2 jaar heeft overgewicht. Van de
kregen: Rots en water. Ook het College Cranendonck
Cranendonckse jongeren van 12 tot en met 18 jaar
biedt dit programma aan alle nieuwe leerlingen aan.
heeft 12% wel eens onveilig gevreeën (57% van de
Weerbare kinderen kunnen eigen keuzes maken
seksueel actieve jongeren) en heeft 4% wel eens een
ondanks druk van media, vriendjes, omgeving of
ongewenste seksuele ervaring gehad. Drie procent
het aanbod. Een belangrijk element bij een weer-
van de 12- tot en met 18-jarigen rookt dagelijks (5).
baarheidstraining is dat kinderen leren om situaties
Het bevorderen van weerbaarheid is een goede me-
waarin druk op hen wordt uitgeoefend te herken-
thode om een basis te leggen voor gezond gedrag.
nen. Vervolgens leren kinderen in deze situaties hun
Een weerbaar kind heeft zelfvertrouwen en kan zijn
eigen standpunt te bepalen en hun handelingsmo-
of haar grenzen goed aangeven.
gelijkheden te vergroten. Scholen vormen een goede setting voor de ontwikkeling van weerbare jongeren.
Versterken van weerbaarheid bij jongeren als basis voor een gezonde leefstijl Het ministerie van VWS pleit ervoor om de jeugd actief weerbaar te maken tegen verleidingen die ze elke dag tegenkomen, boven het verdrijven van dergelijke verleidingen uit de publieke ruimte (1, 22). Ongezonde leefstijl en risicogedrag van jongeren worden voor het grootste
Kernboodschap: De jeugd in Cranendonck wordt al op jonge leeftijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant gedrag. Vergroot de weerbaarheid van de jeugd om de verleidingen uit het dagelijks leven te weerstaan.
deel aangeleerd en zijn te beïnvloeden. Bij het aanleren van een gezonde leefstijl vanuit weerbaarheid, verdienen drie thema’s extra aandacht: gezond gewicht, riskant en problematisch middelengebruik en seksuele gezondheid (1). Centrum voor Jeugd en Gezin ondersteunt ouders in hun rol als opvoeder Ouders hebben een belangrijke rol in de opvoeding om kinderen weerbaar te helpen opgroeien. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) kan een rol spelen in het versterken van de ouders in hun rol als opvoeder. Medewerkers van het CJG kunnen algemene en individuele opvoedingsvragen van ouders bespreken en adviezen geven. Uitgangspunt daarbij is dat ouders zoveel mogelijk ondersteund worden in hun eigen kracht als opvoeder. Zo wordt voorkomen dat normale opvoedvragen meteen zorgvragen worden (1). Soms is een aanvullende training nodig zoals bijvoorbeeld een weerbaarheidstraining of een sociale vaardigheidstraining. Het CJG is een goed vertrekpunt om over het actuele aanbod in Cranendonck te adviseren. Indien nodig vormt het CJG ook de schakel naar verdere individuele hulpverlening in de tweede lijn.
38
Geef weerbaarheid een plaats binnen leefstijlprogramma’s en beleidssectoren De gemeente Cranendonck besteedt op dit moment al de nodige aandacht aan het versterken van de sociale weerbaarheid van de jeugd. Dit helpt jongeren om de gezonde keuzes te kunnen maken op het gebied van voeding, alcohol- en drugsgebruik, roken, relatievorming en seksueel gedrag, psychische problemen en eenzaamheid. Er is echter zeker nog gezondheidswinst te boeken als de diverse initiatieven beter op elkaar worden afgestemd en weerbaarheid een plek krijgt binnen de diverse leefstijlprogramma’s en activiteiten. Zo start in 2011 landelijk een interactief online programma om jongeren van 14 tot en met 18 jaar weerbaar te maken. Dit programma geeft jongeren niet alleen informatie over de feiten rondom alcohol, roken en cannabis, maar geeft ook inzicht in mechanismes als groepsdruk en leert hen vaardigheden om bij eigen keuzes te blijven en biedt gezonde alternatieven. Aan de website zijn gecertificeerde eHealth interventies gelinkt (1). Voorwaarde voor succes is dat de aanpak van weerbaarheid een plaats krijgt binnen meerdere beleidssectoren zoals jeugd, sport, Wmo en lokaal gezondheidsbeleid.
Fysieke omgeving
zijn vooral langs drukke wegen gezondheidsrisico’s (vaatvernauwing, bloedklontering en een verstoorde
Veel inwoners van Cranendonck ondervinden
hartslag) te verwachten, zelfs wanneer er aan de
geluidsoverlast van vliegverkeer
normen wordt voldaan.
Vliegverkeer is de belangrijkste bron van geluidshinder in Cranendonck. Daarnaast zijn brommers en
Gemeente Cranendonck neemt maatregelen op
scooters en het overige lokale wegverkeer belang-
gebied van bodemverontreiniging
rijke veroorzakers van geluidhinder. In Cranendonck
In verband met industriële activiteiten in het ver-
wordt 29% van de volwassenen ernstig gehinderd
leden (zinkfabrieken) komt op veel plaatsen in de
door geluid. Dat is meer dan in de regio Zuidoost-
Kempen bodemverontreiniging met zware metalen
Brabant (22%). Maar liefst 13% van de Cranendonck-
voor, waaronder vooral zink en cadmium. Het cadmium is het meest schadelijk. Opgenomen in het lichaam wordt cadmium
Kernboodschap: In Cranendonck vormen omgevingsfactoren als geluidsoverlast, bodemverontreiniging en intensieve veeteelt een risico voor de gezondheid. Beperk bij planontwikkeling al in een vroeg stadium de gezondheidsrisico’s voor omwonenden.
beperkt uitgescheiden en stapelt het zich op in de nieren. Bij een (gedurende het leven) te grote ophoping kunnen gezondheidsklachten ontstaan zoals een verslechterde nierfunctie en broze botten. Mensen kunnen cadmium binnenkrijgen door het eten van verontreinigde groenten (met name bladgroente uit de eigen moestuin), het inademen van verontreinigd -opwaaiend- stof (maar ook in sigarettenrook zit cad-
se inwoners ondervindt ernstige geluidsoverlast van
mium) en door ‘hand-mond gedrag’ (denk aan kin-
vliegtuigen, in de regio ligt dit percentage met 4%
deren met vieze handjes van verontreinigde grond).
beduidend lager. Wegverkeer veroorzaakt bij 9% van
In het milieubeleidsplan 2010-2014 staat opgenomen
de volwassenen geluidshinder, brommers en scoo-
dat de gemeente haar taken op het gebied van bo-
ters bij 7%. Vijftien procent van de bewoners van
dem bovenwettelijk uitvoert. Zo voert de gemeente
Cranendonck wordt ernstig verstoord in hun slaap
in het kader van het project ‘Actief bodembeheer de
door geluid. Dit is vergelijkbaar met gemiddeld in de
Kempen’ het zinkassenproject uit.
regio. Ook tijdens de slaap zorgen het vlieg- en wegverkeer in de omgeving voor de grootste geluidshin-
Onderzoeksrapportage toont aan: de hoge
der (figuur 3.8) (5).
mens-dier dichtheid in de regio verhoogt risico op gezondheidsklachten
Gezondheidsklachten door geluidsoverlast en
In de gemeente Cranendonck bestaat een maat-
luchtverontreiniging verkeer
schappelijke discussie over de intensieve veehouderij.
Blootstelling aan geluid kan al bij lage geluidsni-
Hoewel het Landbouwontwikkelingsgebied Chijns-
veaus ernstige hinder en slaapverstoring veroorzaken
goed waarschijnlijk niet door gaat, blijft het toch van
en kan leiden tot een verminderd prestatievermo-
belang om aandacht te besteden aan gezondheidsef-
gen. Ook kan blootstelling aan geluid via lichamelij-
fecten rondom de intensieve veehouderij. Sinds juni
ke stressreacties leiden tot een verhoogde bloeddruk
2011 is er een eerste onderzoeksrapportage beschik-
en hart- en vaatziekten. Daarnaast leidt geluidsover-
baar die meer inzicht geeft in de mogelijke effecten
last mogelijk tot meer bezoeken aan de huisarts,
van de intensieve veehouderij op de gezondheid
meer medicijngebruik tegen hoge bloeddruk, meer
voor omwonenden (23). De onderzoekers consta-
ziekenhuisopnames en verminderde leerprestaties
teren in dit onderzoek dat wonen nabij intensieve
van kinderen.
veehouderij tot effecten op de luchtwegen kan lei-
Luchtverontreiniging door wegverkeer kan leiden tot
den. Uit eerdere (internationale) onderzoeken bleek
gezondheidsklachten als hoesten, piepen en kort-
dat zelfgerapporteerde gezondheidsklachten zoals
ademigheid. Voor de gezondheid is echter de fijnste
luchtwegklachten, irritatie van de ogen en hartklop-
fractie van het fijn stof, afkomstig van de verbran-
pingen vaker voorkomen bij omwonenden van inten-
ding van wegverkeer, het meest schadelijk. Daarom
sieve veehouderijen dan bij de algemene bevolking.
39
Figuur 3.8 Geluidshinder naar bron bij inwoners (19 t/m 64 jaar) van Cranendonck en de regio ZuidoostBrabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
13% 4%
Geluidshinder vliegtuigen
1%
Slaapverstoord vliegtuigen
9%
9%
Geluidshinder wegverkeer
5%
5%
Slaapverstoord wegverkeer
7%
8%
Geluidshinder brommers/scooters
Cranendonck
5%
2%
4%
Slaapverstoord brommers/scooters
Zuidoost-Brabant
Ook rapporteren omwonenden vaak een verminde-
Desgevraagd geeft 8% van de volwassen inwoners
ring van de kwaliteit van leven en/of welzijn in ver-
van Cranendonck aan, ontevreden te zijn over de
gelijking met andere groepen. Omwonenden hebben
hoeveelheid (kijk-)groen zoals plantsoenen en bo-
ook een verhoogd risico op infectieziekten die van
men in de buurt. Ongeveer evenveel mensen (7%)
dier op mens overdraagbaar zijn, zoals q-koorts.
vinden dat er te weinig parken, bos of natuurgebieden zijn. Dit is gelijk aan het regiocijfer. Daarnaast
Leefomgeving kan gezondheid ook positief
geeft 14% van de volwassenen aan, ontevreden te
beïnvloeden
zijn over de speelmogelijkheden voor kinderen in de
De leefomgeving kan ook uitnodigen tot gezond
eigen buurt. In alle andere gemeenten van Zuidoost-
gedrag, zoals fietsen, wandelen, sporten en spelen.
Brabant zijn de inwoners hierover vaker tevreden
Uit onderzoek blijkt dat het percentage kinderen
(gemiddeld is 9% ontevreden). Uit de Jeugdmonitor
met overgewicht 15% lager ligt dan in wijken zonder
0-11 jaar blijkt dit nog veel duidelijker. Daar geven
groen (24). Bewoners in wijken met veel groen
ouders uit Cranendonck veel vaker dan in de rest van
voelen zich gezonder dan bewoners van wijken met
de regio aan dat ze ontevreden zijn over (de aanwe-
weinig groen. Mensen voelen zich niet alleen gezon-
zigheid van) activiteiten in de buurt voor hun kind
der, ze bezoeken ook minder vaak de huisarts met
(35% versus 29%), speeltuintjes (45% versus 28%) én
verschillende gezondheidsklachten. Daarnaast kan
park- of groenvoorzieningen (30% ten opzichte van
een groene omgeving sociale contacten stimuleren
19%) (figuur 3.9) (5).
en zorgen voor verkoeling op warme dagen.
40
Figuur 3.9 Ontevredenheid van ouders van kinderen van 0 tot en met 11 jaar over (de aanwezigheid van) diverse voorzieningen in de buurt in Cranendonck en de regio Zuidoost-Brabant in 2008 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
Ontevreden over of niet aanwezig:
35% 20%
23%
Mogelijkheid voor kind om alleen buiten te spelen
45% 28%
29%
Activiteiten in de buurt voor het kind
30% 19%
Speeltuintje
29%
Park of groenvoorziening
24%
Troittors
Cranendonck
Zuidoost-Brabant
Betrek volksgezondheid vroegtijdig in de planontwikkeling rondom intensieve veehouderij Provinciale Staten hebben in maart 2010 besloten om de uitbreidingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderij in Brabant te beperken totdat meer duidelijkheid bestaat over het effect op de volksgezondheid. Momenteel onderzoekt de commissie van Doorn in
opdracht van de provincie de verduurzamingsperspectieven van veehouderij waarin ook gezondheid wordt meegewogen. Op basis van onderzoeksresultaten wordt gepleit voor het nemen van de volgende maatregelen, welke ook zijn verwerkt in een recent advies vanuit de GGD aan haar gemeenten (2, 23):
41
Vergroot de afstand van bedrijven tot de woonkernen Gemeenten kunnen in hun beleid maatregelen opnemen die zich richten op het verplaatsen van bedrijven die dichtbij dorpskernen en kleine buurtgemeenschappen gevestigd zijn. Maak gebruik van de beschikbare instrumenten De gemeente kan mogelijke gezondheidseffecten laten meewegen in de vergunningverlening, bestemmingsplannen en bij het handhavingsbeleid. Hierbij kunnen zowel de Gezondheidseffectscreening (GES) als het beoordelingskader gezondheid en milieu toegepast worden. Zorg voor een open communicatie naar de inwoners over alle aspecten Door het uitvoeren van een klachtenanalyse wordt duidelijk wat mensen als hinderlijk ervaren. De geurbelasting is te verlagen door maatregelen, zoals de inzet en het effectief gebruik van luchtwassers. Daarnaast is het belangrijk om steeds open en actief te communiceren met omwonenden over de volksgezondheidsaspecten, naast de dierwelzijns- en milieuaspecten. Zorg voor een goede communicatie rondom het vliegverkeer Door het uitvoeren van een klachtenanalyse wordt het duidelijk wat mensen als hinderlijk ervaren. Ga na om welk vliegverkeer het gaat (militaire vliegbasis België of Kempen Airport) en geef aan waar bewoners met klachten terecht kunnen. Daarnaast kan de gemeente ook met de betrokken instanties in gesprek gaan. Houd rekening met gevoelige bestemmingen Om gevoelige groepen (ouderen, kinderen en mensen met luchtwegklachten of hart- en vaatziekten) te beschermen tegen te hoge concentraties luchtverontreiniging, is het belangrijk de luchtverontreiniging door drukke wegen en langs snelwegen aan te pakken. Hier kan in de planvorming al rekening mee worden gehouden. Zorg ervoor dat vooral gevoelige bestemmingen, zoals woningen en scholen, op voldoende afstand gelegen zijn van de A2 en andere drukke provinciale wegen. Dit is zowel voor geluidals luchtkwaliteit belangrijk. Door dit vast te leggen in aanvullend beleid kan voorkómen worden dat er nog gevoelige bestemmingen dichtbij drukke wegen gebouwd worden. Ook het stimuleren van ander en schoner vervoer, zoals fietsen en openbaar vervoer, 42
zorgt voor een omgeving met frissere lucht en minder geluidshinder. Ook bij het nieuwe bedrijventerrein (DIC) is het belangrijk om in de milieuvergunningen rekening te houden met gevoelige bestemmingen evenals met opeenstapeling van milieufactoren. Diversiteit bij inrichting wijk werkt mee aan gezond gedrag De inrichting van de wijk kan van invloed zijn op het beweeggedrag van de bewoners en op deze manier positief de gezondheid beïnvloeden. Aspecten van de fysieke inrichting die hierbij een rol spelen zijn diversiteit en design. Bij diversiteit gaat het vooral om de ruimtelijke functiemenging van woningen en voorzieningen waaronder openbaar groen, speelvoorzieningen, winkels, bedrijven en parkeermogelijkheden voor fiets en auto. Fietsen of lopen wordt dan aantrekkelijker omdat afstanden als korter worden ervaren. Belangrijk hierbij is ook om fiets- en wandelpaden niet te dicht langs drukke wegen te plaatsen, vanwege de luchtverontreiniging en geluidsoverlast. Bij design gaat het om ontwerpaspecten van de buurt zoals het stratenpatroon, voet- en fietspaden en het ontwerp van de straten zelf. De verkeersveiligheid in een wijk is van belang om dagelijkse beweging te bevorderen. Voor kinderen is vooral een veilige verkeerssituatie belangrijk om voldoende te bewegen. Kinderen uit wijken met veel oversteekplaatsen gaan drie tot vijf keer zo vaak lopend of fietsend naar school. Integrale aanpak kan zorgen voor verbetering van de fysieke leefomgeving en gezondheidswinst Vroegtijdig betrekken van gezondheid bij inrichting van de fysieke leefomgeving biedt extra kansen voor het bevorderen van gezondheid, welzijn en welbevinden zonder veel extra kosten. Het gebruik van het instrument Gezondheidseffectscreening (GES) kan hierbij een hulpmiddel zijn. Bijvoorbeeld bij infrastructurele ruimtelijke ordeningsprojecten zoals het DIC. Het thema omgeving en beweging bij kinderen is een onderwerp dat zich goed leent voor een integrale aanpak. Samenwerking tussen de afdelingen milieu, ruimtelijke ordening en welzijn van de gemeente kan een gezondere wijkinrichting bevorderen. Integraal beleid betekent echter ook plannen maken in samenspraak met de burgers.
Gezondheidsverschillen
overgewicht bijna twee keer zo veel voor onder kinderen tot en met 11 jaar van wie beide ouders ten
Gezondheid en ziekte zijn ongelijk verdeeld
hoogste mbo-kort als opleidingsniveau hebben, dan
De gezondheid van mensen met een lage sociaaleco-
onder kinderen met hoger opgeleide ouders. Ook
nomische status (ses) in de regio Zuidoost-Brabant
blijken jongeren van 12 tot en met 18 jaar met laag
is op veel fronten slechter dan die van mensen met
opgeleide ouders vaker last te hebben van proble-
een hoge sociaaleconomische status. Net als in de
men die dag en nacht spelen.
rest van Nederland leven inwoners met een lage
Naast opleiding speelt inkomen een rol. Regiocijfers
opleiding gemiddeld 6 tot 7 jaar korter. Mensen met
laten zien dat kinderen uit gezinnen met een mini-
een lage opleiding leven veertien jaar korter zonder
muminkomen twee keer zo vaak niet sporten (buiten
beperkingen (17). Figuur 3.10 laat voor de regio de
school) dan kinderen uit gezinnen met een hoger
ongelijke verdeling van gezondheid duidelijk zien.
inkomen. Voor Cranendonck geldt dat 7% van de 0-
Deze percentages zijn gebaseerd op zelfrapportage.
tot en met 11-jarige kinderen in een gezin leeft met een minimuminkomen (5).
Kernboodschap: Ook in Cranendonck zijn sociaaleconomische gezondheidsverschillen. De gemeente kan met armoedebeleid de gezondheidsverschillen verkleinen. Een integrale aanpak samen met de sociale dienst, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening is hierbij nodig.
Ook ongunstige fysieke en sociale omstandigheden hangen samen met ongezondheid De gezondheidsachterstand in lagere sociaaleconomische groepen is deels te verklaren door hun fysieke en sociale leefomgeving. De materiële omstandigheden, zoals woon- en werkomstandigheden zijn vaak minder gunstig voor de gezondheid. Laagopgeleide volwassenen in Zuidoost-Brabant zijn minder tevre-
Ernstig overgewicht (obesitas), psychische ongezond-
den over hun woning en woonomgeving, voelen zich
heid, diabetes en andere chronische aandoeningen
vaker onveilig en zijn vaker (ernstig) eenzaam. Ook
komen aanzienlijk vaker voor bij lager opgeleiden
zijn zij minder betrokken in het verenigingsleven en
dan bij hoger opgeleiden. In Cranendonck hebben
vrijwilligerswerk. Bij niet-westerse allochtonen kun-
ruim 1.600 inwoners vanaf 19 jaar geen opleiding of
nen ook andere oorzaken, zoals minder toegang tot
alleen basisonderwijs genoten. Zoals reeds geschetst
en/of minder effectiviteit van de zorg, bijdragen aan
in hoofdstuk 2, is het opleidingsniveau van de inwo-
de gezondheidsachterstanden.
ners van Cranendonck relatief laag (5). Gezondheidsproblemen kunnen echter ook oorzaak Een ongezonde leefstijl draagt bij aan
zijn van een lagere sociaaleconomische status
gezondheidsachterstanden bij jong en oud
Mensen met een slechte gezondheid zijn minder
Volwassenen in de regio Zuidoost-Brabant met
toegerust voor het volgen van een hoge opleiding en
een lage opleiding (geen of alleen basisonderwijs)
hebben daardoor meer kans op een lager inkomen.
hebben op een aantal punten een minder gezonde
De gezondheidsproblemen kunnen er ook toe leiden
leefstijl dan mensen met een hogere opleiding. Ze
dat iemand niet (volledig) kan deelnemen aan het
roken meer, doen minder aan sport en ontbijten min-
arbeidsproces, met een lager inkomen als gevolg.
der vaak. Voor alcoholgebruik, groente- en fruitconsumptie en bewegen is het verschil tussen hoog- en
Armoedebeleid van de gemeente biedt kansen om
laagopgeleiden in de regio Zuidoost-Brabant niet zo
gezondheidsverschillen te verkleinen
rechtlijnig. Het aantal mensen dat niet voldoet aan
Naast de uitvoering van de algemene en bijzondere
de nieuwe richtlijnen voor aanvaardbaar alcohol-
bijstand in het kader van de Wet werk en bijstand,
gebruik is juist kleiner onder mensen met een laag
heeft de gemeente Cranendonck een aantal in-
opleidingsniveau.
komensondersteunende regelingen voor de Cra-
Al op jonge leeftijd is er bij lagere sociaaleconomi-
nendonckse inwoners met een bijstandsuitkering
sche groepen meer ongezondheid zichtbaar en zijn
of een anderszins laag inkomen. Het betreft de
er meer risicofactoren voor de gezondheid. Zo komt
volgende regelingen:
43
Figuur 3.10 Gezondheid naar opleidingsniveau bij volwassenen (19 t/m 64 jaar) in de regio ZuidoostBrabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitor GGD Brabant-Zuidoost)
obesitas
diabetes
minimaal één chronische ziekte
hoog risico op een angststoornis of depressie
voelt zich psychisch ongezond
ervaren gezondheid matig of slecht percentage
0
10
20
30
40
50
60
hbo, universiteit havo, vwo, mbo vmbo, mavo, lbo geen opleiding, basisonderwijs
-
kwijtschelding gemeentelijke belastingen;
- langdurigheidstoeslag; - stimuleringssubsidie maatschappelijke participatie; - regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; - korting op de premie voor de ziektekostenverzekering. Welzijnsinstelling Paladijn biedt ondersteuning aan de Cranendonckse burgers, onder andere via een hulpcentrale voor thuisadministratie en hulp bij het invullen van belastingformulieren. Daarnaast zorgt maatschappelijk werk DommelRegio onder meer voor een budgetteringscursus en schuldhulpverlening. Er is ook particulier initiatief zoals bijvoorbeeld vanuit de parochies, de Diaconie, de Voedselbank Weert en een vrijwillige hulpdienst voor ouderen. In het najaar van 2011 start de Stichting Leergeld Weert en gaat -zo nodig- ook de inwoners van Cranendonck ondersteunen.
44
Verminder gezondheidsverschillen door inzet vanuit meerdere beleidsterreinen Het verkleinen van gezondheidsverschillen vraagt een langdurige aanpak vanuit meerdere beleidsterreinen en zal zich enerzijds moeten richten op het verminderen van gezondheidsrisico’s en het bevorderen van een gezonde leefstijl, en anderzijds op het verbeteren van materiële omstandigheden en van woon- en werkomstandigheden. De aanpak van gezondheidsverschillen in Cranendonck vereist een individuele benadering. In tegenstelling tot de stad Eindhoven heeft deze gemeente geen aandachtswijken, maar zijn de gezondheidsverschillen verspreid over de hele bevolking. - Zoek aansluiting bij het gemeentelijke armoedebeleid en werk samen met de sociale dienst, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening. Hierdoor kan de doelgroep met een minimum inkomen beter worden bereikt. Een voorbeeld van een gerichte interventie is de module ‘Goede voeding hoeft niet veel te kosten’, waarbij mensen met een beperkt budget leren om toch gezond te eten (25). Maatschappelijk werk DommelRegio
gaat deze voorlichting inbouwen in haar budgetteringscursus voor mensen die in een schuldhulpverleningstraject zitten. Ook uitkeringsgerechtigden die via het Samenwerkingsverband Werk en Inkomen (SWI) een preventieve budgetteringscursus volgen, krijgen vanaf het najaar van 2011 extra voorlichting over gezonde en betaalbare voeding. Hiertoe werkt het SWI samen met de GGD Brabant-Zuidoost. - Een andere succesvol gebleken interventie is ‘Beweging als Warming-up voor Re-integratie’. Hierbij worden uitkeringsgerechtigden middels specifieke beweegactiviteiten voorbereid op hun volgende stap naar werk of een vervolgtraject gericht op werkhervatting of sociale activering. - Bevorder het volgen van een opleiding en participatie, bijvoorbeeld door het terugdringen van laaggeletterdheid en voortijdig schooluitval en schoolverzuim. - Besteed aandacht aan de bekendheid van inkomensondersteunende voorzieningen bij mensen met een laag inkomen en bij intermediairs en hulpverleners. Zorg dat deze informatie geschikt is voor laaggeletterden. In de praktijk blijkt dat mensen met een laag inkomen vaak ondersteuning van hulpverleners nodig hebben bij het aanvragen en gebruiken van voorzieningen. - Probeer gezinnen in een achterstandsituatie te bereiken via de jeugdgezondheidszorg. Het project ‘Armoede en Gezondheid van kinderen’ spoort gezinnen met kinderen in achterstandsituaties op en informeert hen over gemeentelijke regelingen (26). In de gemeente Veldhoven is met deze werkwijze al ervaring opgedaan.
45
46
4 Bronnen, afkortingen en adviseurs
47
Gegevensbronnen 1 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Gezondheid dichtbij. Landelijke nota ge-
15 Overgewicht bij kinderen; Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost-Brabant; HaCa 2010. 16 Bulk-Bunschoten AMW, Renders CM, Leerdam
zondheidsbeleid. Den Haag, Ministerie van VWS,
FJM van, Hirasing RA. Overbruggingsplan voor
2011.
kinderen met overgewicht. Methode voor
2 Uitkomsten landelijk onderzoek intensieve vee-
individuele primaire en secundaire preventie in
houderij en gezondheid, brief aan gemeenten
de jeugdgezondheidszorg. Amsterdam: Sociale
d.d. 25 juli 2011, kenmerk Z- 110593/UIT 110864
geneeskunde (JGZ) EMGO, 2005.
3 GGD Brabant-Zuidoost. Op weg naar een gezon-
17 Handreiking gezonde gemeente. Overgewicht.
der Zuidoost-Brabant. Regionaal rapport Volksge-
www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-
zondheid Toekomst Verkenning 2011. Helmond:
gemeente/overgewicht/een-integrale-aanpak/
GGD Brabant-Zuidoost, 2011.
(geraadpleegd 14 juni 2011). Bilthoven: RIVM,
4 CBS, Statline. www.statline.nl (geraadpleegd juni 2011). Voorburg: CBS, 2011. 5 GGD Brabant-Zuidoost. Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen (2008-2009), Jeugdmonitor 12 t/m 18 jarigen (2007-2008), Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen en Ouderenmonitor 65 jaar en ouder (2009-2010). Helmond: GGD Brabant-Zuidoost, 2007-2009. 6 Provincie Noord-Brabant, Bevolkingsprognose
2011. 18 Gezondheidsraad. Richtlijnen Goede Voeding. Den Haag: Gezondheidsraad, 2006. 19 Stuurgroep Alcohol en jongeren. Projectplan ‘Laat je niet flessen!’ 2010-2013. www.ljnf.nl (geraadpleegd 7 juli 2011). Eindhoven: SRE, 2009. 20 Loket Gezond Leven. Handreiking gezonde gemeente: Alcohol. Een basispakket voor lokaal alcoholbeleid. www.loketgezondleven.nl/set-
2008. www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/
tings/gezonde-gemeente/alcohol/een-integrale-
bouwen-en-wonen/feiten-en-cijfers-wonen/be-
aanpak/basispakket/ (geraadpleegd 24 augustus
volkingsprognose-2008.aspx (geraadpleegd 17
2011). Bilthoven: RIVM, 2011.
mei 2011). ’s-Hertogenbosch: provincie NoordBrabant, 2008 7 Campen C van. Kwetsbare ouderen. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau, 2011. 8 Lucht F van der, Polder JJ. Van gezond naar beter. Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenningen 2010. Bilthoven: RIVM, 2010. 9 Have M ten, De Graaf R, Monshouwer K. Sporten en psychische gezondheid. Resultaten van de ‘Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study’(NEMESIS). Utrecht: Trimbos Instituut, 2009 10 Ministerie van VWS. Beleidsbrief sport. Sport en Bewegen in Olympisch perspectief. Den Haag, 2011. 11 Handreiking gezonde gemeente. Depressie.
21 Loket Gezond Leven. Handreiking gezonde gemeente. Roken. Cijfers en feiten: Ook meeroken schaadt de gezondheid. www.loketgezondleven. nl/settings/gezonde-gemeente/roken/cijfers-enfeiten/omvang-en-ernst/meeroken/ (geraadpleegd 12 september 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 22 Ministerie van VWS. Zorg die werkt. Beleidsdoelstellingen van het ministerie van VWS. Den Haag, 2011. 23 Heederik D e.a. Mogelijke effecten van intensieve veehouderij op de gezondheid van omwonenden: onderzoek naar mogelijke blootstelling en gezondheidsproblemen. Utrecht: IRAS, 2011. 24 Wetten J van, e.a. Een groene gezonde wijk,
www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-
inspiratie voor de praktijk. EMGO+ instituut, GGD
gemeente/depressie (geraadpleegd 14 juni 2011).
werkgroep groen en gezondheid, Kenniscentrum
Bilthoven: RIVM, 2011.
recreatie, Ministerie van Landbouw, Natuur en
12 GGD Brabant-Zuidoost. Depressie interventies. www.regionaalkompas.nl/brabant-zuidoost/
Voedselkwaliteit en Plant Publicity Holland, 2010. 25 Loket Gezond Leven. Goede voeding hoeft niet
gezondheid-en-ziekte/depressie/ (geraadpleegd
veel te kosten. www.loketgezondleven.nl -Inter-
14 juni 2011). Helmond: GGD Brabant-Zuidoost,
venties- Goede voeding hoeft niet veel te kosten
2011.
(geraadpleegd 20 april 2011). Bilthoven: RIVM,
13 GGZ Nederland. E-health. www.ggznederland. nl (geraadpleegd 14 juni 2011). Amersfoort: GGZ Nederland, 2011. 14 Gemeente Cranendonck. Nota sport en bewegen. Cranendonck, 2011.
2011. 26 Loket Gezond Leven. Armoede en gezondheid van kinderen. www.loketgezondleven.nl -Interventies- Armoede en gezondheid van kinderen (geraadpleegd 22 maart 2011). Bilthoven: RIVM, 2011.
48
Websites www.regionaalkompas.nl www.ggdgezondheidsatlas.nl www.loketgezondleven.nl www.ggdbzo.nl www.cbs.nl/statline www.sense.info www.vtv2010.nl Afkortingen CJG
Centurm voor Jeugd en Gezin
COPD Chronische obstructieve longziekten GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst GGZ
Geestelijke Gezondheidszorg
GGzE Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven PoZoB Praktijkondersteuning Zuidoost-Brabant RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu rVTV Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning ses
Sociaaleconomische status
soa
Seksueel Overdraagbare Aandoening
SRE
Samenwerkingsverband Regio Eindhoven
VWA Voedsel en Waren Autoriteit Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wpg Wet Publieke Gezondheid Bij de opzet van dit rapport is gebruik gemaakt van - Stam B.E., de Graaf N., Klaus-Meijs W.M.M. Gezondheid in kaart. Rotterdam: GGD Rotterdam/RIVM, 2010. - Handreiking gezonde gemeente. www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente. Bilthoven: RIVM, 2011. Met dank aan - Betrokken medewerkers van de GGD BrabantZuidoost - drs. A.M. van Gestel, drs. Y.E.G. Meertens en drs. M.E. de Kok, redactieteam regionale VTV, GGD Brabant-Zuidoost - prof. dr. ing. J.A.M. van Oers, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Tilburg University - M.J.J.C. Poos, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -
P. Schrijver, gemeente Cranendonck
-
I. Tissen, Zuidzorg
49
50
5 Gezondheidsprofiel
51
Gezondheidsprofiel gemeente Cranendonck Regionale Volksgezondheid Toekomstverkenning 2011 Leeftijd
Cranendonck
Cranendonck
regio ZOB
regio ZOB
Cranendonck
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
=
A Levensverwachting en sterfte Levensverwachting Levensverwachting mannen bij geboorte in jaren (2005-2008)
78,8
78,1
Levensverwachting vrouwen bij geboorte in jaren (2005-2008)
82,4
82,4
Levensverwachting in goede ervaren gezondheid mannen bij geboorte in jaren (2005-2008)
65,4
Levensverwachting in goede ervaren gezondheid vrouwen bij geboorte in jaren (2005-2008)
66,6
Sterfte Totale sterfte per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
71,4
70,7
Sterfte kanker per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
20,4
20,9
Sterfte hart- en vaatziekten per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
23,6
22,0
6,3
7,5
Sterfte aan ziekten ademhalingsorganen per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008) Aantal sterfgevallen onder zuigelingen per 1.000 levend geborenen (2008) Aantal sterfgevallen onder 1-14 jarigen per 100.000 kinderen per jaar (2004-2008) B
0-1 jaar
0
1-14 jaar
6
0-11 jaar
4
=
Lichamelijke gezondheid
Ervaren gezondheid Gezondheid kind gaat wel tot slecht
5
Vindt eigen gezondheid gaat wel tot slecht
12-18 jaar
10
14
Vindt eigen gezondheid matig/slecht
19-64 jaar
13
=
10
65+
32
=
28
0-11 jaar
0,2
=
0,4
=
Langdurige aandoeningen afgelopen 12 maanden (vastgesteld door arts) Diabetes
Astma of bronchitis
Astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD
Aangeboren hartaandoening Hartinfarct en/of een andere ernstige hartaandoening (zoals hartfalen of angina pectoris) Kanker
12-18 jaar
0
=
0,3
=
=
19-64 jaar
2
=
3
=
=
65+
17
=
15
=
0-11 jaar
5
7
=
12-18 jaar
7
=
7
=
=
19-64 jaar
8
=
6
=
=
65+
14
11
▲
0-11 jaar
0,9
0,7
=
12-18 jaar
0,8
0,5
=
19-64 jaar
1
▼=
2
=
=
65+
8
=
11
▲
=
0-11 jaar
0,2
0,1
=
12-18 jaar
0
0
=
19-64 jaar
2
=
1
=
=
65+
5
=
7
▲
=
0-11 jaar
2
Belemmering door chronische aandoening Sterk belemmerd in het dagelijks functioneren als gevolg van één of meer chronische aandoeningen
52
2 =
3
=
12-18 jaar
3
19-64 jaar
7
7
=
= =
65+
21
16
Leeftijd
Cranendonck
Cranendonck
regio ZOB
regio ZOB
Cranendonck
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
=
15
=
=
Zelfredzaamheid Heeft grote moeite of hulp nodig bij 1 of meer dagelijkse handelingen
65+
16
Kan 1 of meer huishoudelijke activiteiten niet uitvoeren
65+
33
28
Niet zelfstandig in vervoer
65+
15
11
Ongevallen Is medisch behandeld voor letsel in de afgelopen 3 maanden
0-11 jaar
6
▲=
6
▲
=
12-18 jaar
16
▼
17
▼
=
19-64 jaar
9
=
13
=
65+
13
=
13
▲
=
Infectieziekten Aantal meldingen kinkhoest (2010)
totaal
4
181
Aantal meldingen Hepatitis B (2010)
totaal
0
52
Aantal meldingen Q-koorts (2010)
totaal
1
19
C
Geestelijke gezondheid
Gevoelens afgelopen 3 maanden Beetje tot erg somber
0-11 jaar
0,5
=
1
=
=
12-18 jaar
1
=
4
▲
19-64 jaar
8
=
8
▼
=
65+
12
=
11
▼
=
4-11 jaar
2
=
3
▲
=
Autisme Autisme vastgesteld door arts Psychosociale gezondheid Heeft indicatie voor psychosociale problematiek
4-11 jaar
8
10
Verhoogde score op KIVPA1 (schooljaar 2009-2010)
klas 2 VO
16
19
=
0-11 jaar
0,9
2
12-18 jaar
0,3
=
1
▼
=
12-18 jaar
10
=
14
▲
=
Psychische gezondheid ouder(s) Problemen met psychische gezondheid ouder(s)
=
Ervaren psychische gezondheid Voelt zich psychisch ongezond
19-64 jaar
15
=
17
▼
=
65+
15
19
▼
=
Heeft alleen regelmatig problemen
12-18 jaar
58
=
60
=
Heeft één of meer problemen die dag en nacht spelen
12-18 jaar
9
=
13
Problemen
Suïcide Heeft afgelopen 12 maanden suïcide overwogen
12-18 jaar
6
9
=
Heeft afgelopen 12 maanden suïcidepoging ondernomen
12-18 jaar
0,3
1
=
19-64 jaar
5
5
=
5
5
=
Psychiatrische aandoeningen Heeft hoog risico op angststoornis of depressie
65+ Aantal cliënten gedurende jaar in zorg bij GGzE (2008)
326
D Persoonskenmerken Ongezond gewicht Ondergewicht
2-11 jaar
9
=
7
=
=
12-18 jaar
10
=
10
=
=
19-64 jaar
2
=
1
=
=
65+
2
▼=
3
▼
=
53
Leeftijd
Overgewicht (inclusief obesitas)
2-11 jaar
Obesitas
Is afgelopen jaar meer dan 5 kilo afgevallen
Cranendonck
Cranendonck
regio ZOB
regio ZOB
Cranendonck
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
9
=
11
=
=
12-18 jaar
8
=
10
=
=
19-64 jaar
47
=
45
=
=
65+
63
▲=
59
▲
=
2-11 jaar
0,7
=
2
=
=
12-18 jaar
0,8
=
1
=
=
19-64 jaar
12
=
11
=
=
65+
17
=
15
=
=
65+
7
0-4 jaar
32
▼=
30
=
=
1-11 jaar
38
=
38
▼
=
12-18 jaar
54
=
61
=
19-64 jaar
67
=
69
▼
=
9
▼=
E Leefstijl Borstvoeding Nooit/ vanaf geboorte (ook) kunstvoeding Groente en fruit consumptie Niet dagelijks groente
Voldoet niet aan de norm voor groenteconsumptie2
Niet dagelijks fruit
Voldoet niet aan de norm voor fruitconsumptie3
65+
71
=
68
=
=
1-11 jaar
34
32
▼
=
12-18 jaar
77
=
73
▼
=
19-64 jaar
73
=
75
▲
=
65+
56
=
55
=
▼=
66
▼
=
Lichamelijke inactiviteit 4-11 jaar
62
Sport of beweegt minder dan 7 dagen per week (minimaal 1 uur per dag)
Sport minder dan 2 keer per week 1 uur buiten school
12-18 jaar
75
Sport minder dan 1 keer per week
19-64 jaar
49
=
44
=
65+
63
=
57
▼
Voldoet niet aan de norm gezond bewegen Voldoet niet aan de norm gezond bewegen voor 55+
76
=
19-64 jaar
43
=
38
▲
▼
65+
41
=
35
▼
Roken Moeder rookte tijdens (deel van) de zwangerschap
0-11 jaar
13
=
16
▼
=
Wel eens gerookt
8-11 jaar
0,6
=
0,5
=
=
Rookt
Zware rokers
12-18 jaar
7
12
▼
=
19-64 jaar
22
=
25
▼
=
65+
12
19-64 jaar
4
65+
0,3
=
14
=
=
2
▼
=
1
Alcoholgebruik Moeder heeft alcohol gebruikt tijdens (deel van) de zwangerschap
0-11 jaar
7
▼=
10
▼
=
Wel eens alcohol gedronken
8-11 jaar
16
=
10
▼
Heeft alcohol gedronken in afgelopen 4 weken
8-11 jaar
0
=
0,2
▼
=
12-18 jaar
47
48
▼
=
Leeftijd waarop de helft van de jongeren in de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken
12-18 jaar
nb
15,2
▲
Drinkt meer dan 20 glazen alcohol per week
12-18 jaar
7
=
6
▼
19-64 jaar
39
▼=
65+
30
Voldoet niet aan de norm aanvaardbaar alcoholgebruik5
19-64 jaar
71
65+
43
52
Probleemdrinker
19-64 jaar
9
11
=
Voldoet niet aan de norm verantwoord alcoholgebruik
54
4
=
=
36
▼
=
38
▲
67
=
=
Leeftijd
Cranendonck
Cranendonck
regio ZOB
regio ZOB
Cranendonck
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
Druggebruik in afgelopen 4 weken Softdrugs (hasj, wiet)
12-18 jaar
2
=
4
=
▲=
19-64 jaar
3
=
3
=
=
Harddrugs (XTC, paddo, amfetaminen, cocaïne of heroïne)
12-18 jaar
0,3
=
0,8
=
=
Harddrugs (XTC, amfetaminen, LSD, cocaïne of heroïne)
19-64 jaar
0
=
0,9
=
Verslavingszorg Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege alcoholgebruik (2010)
11
1023
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik opiaten (2010)
5
411
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik opwekkende middelen (cocaïne, amfetaminen) (2010)
4
418
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik hallucinerende middelen (cannabis, XTC) (2010)
3
464
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gokken (2010)
1
100
Seksueel gedrag Ooit geslachtsgemeenschap gehad
12-18 jaar
21
=
23
▲
=
-
12-18 jaar
57
=
62
=
=
12-18 jaar
4
▲=
7
▲
totaal
27
2311
< 20 jaar
2
61
Heeft wel eens onveilig gevreeën (subgroep)
Seksuele ervaring tegen de zin Aantal consulten bij de afdeling SOA van de GGD (2010) Aantal tienermoeders6 (2009)
F
Sociale omgeving
School Ervaart problemen in relaties met andere kinderen op school
4-11 jaar
10
=
12
=
=
Voelt zich niet prettig op school
4-11 jaar
6
=
6
=
=
Vindt school niet leuk/ vreselijk
12-18 jaar
4
4
=
0-11 jaar
1
2
=
Jongere heeft problemen met echtscheiding ouders
12-18 jaar
2
Relatie met ouders minder goed
12-18 jaar
17
Ouder ervaart vaak opvoedproblemen
0-11 jaar
1
=
2
=
=
Ouder heeft momenteel behoefte aan professionele ondersteuning bij de opvoeding
0-11 jaar
3
=
6
=
12-18 jaar
3
Ouders Gezin heeft problemen met echtscheiding of langdurig weggaan gezinslid
=
3
=
19
= =
Opvoeding
Pesten Is afgelopen 3 maanden regelmatig gepest
5
=
Eenzaamheid Niet genoeg vriend(inn)en buiten schooltijd Is (zeer) ernstig eenzaam
4-11 jaar
3
=
8
=
19-64 jaar
5
▼
7
=
▼=
65+
8
=
8
▼
=
Onveiligheid Voelt zich overdag of ‘s nachts wel eens onveilig
12-18 jaar
24
=
29
▲
19-64 jaar
20
=
21
▼
=
65+
16
19
▲=
55
Leeftijd
Cranendonck
Cranendonck
regio ZOB
regio ZOB
Cranendonck
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
Slachtoffer en dader Afgelopen 12 maanden dader ongewenst gedrag
12-18 jaar
49
61
▲
Afgelopen 12 maanden slachtoffer ongewenst gedrag
12-18 jaar
18
25
▼
0-17 jaar
0,2
Meldingen mishandelde kinderen7 (2008) Recent slachtoffer huiselijk geweld (afgelopen 5 jaar)
19-64 jaar
2
2
=
65+
0,7
0,6
=
Aantal meldingen huiselijk geweld bij steunpunt (2010)
totaal
30
Aantal aangiften huiselijk geweld bij politie (2010)
totaal
18
0-17 jaar
2
Huishoudinkomen < e1350 netto per maand
19-64 jaar
11
15
=
Huishoudinkomen < e1000 netto per maand
19-64 jaar
4
8
=
65+
26
=
19
=
=
0-11 jaar
14
▼
14
▼
=
=
15
▲
=
965
Armoede Kinderen in uitkeringsgezin8 (2008)
Ontvangt alleen AOW
G Fysieke omgeving Binnenmilieu Is in de afgelopen 7 dagen in huis aan rook blootgesteld
Woont in huis met schimmel- of vocht
12-18 jaar
29
0-11 jaar
12
19-64 jaar
21
32
=
25
=
Woning en buurt Geeft onvoldoende rapportcijfer voor eigen woning
19-64 jaar
7
8
=
Geeft onvoldoende rapportcijfer voor eigen woonomgeving
19-64 jaar
8
9
=
Wordt erg gehinderd door geluid
19-64 jaar
29
22
Ernstige slaapverstoring door geluid
19-64 jaar
15
12
=
Wordt erg gehinderd door geur
19-64 jaar
8
7
=
16
7
Overlast woonomgeving
H Zorg Ambulancezorg Overschrijding aanrijtijd A1 spoedzorg (15 minuten) (2010) Professionele zorg of hulp Ontvangt momenteel professionele zorg
19-64 jaar
1
65+
26
25
=
65+
9
8
=
tandarts
19-64 jaar
1
3
▼=
huisarts
19-64 jaar
2
2
=
verloskundige
19-64 jaar
0,8
2
=
Heeft behoefte aan meer hulp/zorg in verband met gezondheid
=
2
▲
=
Zorgvoorzieningen Vindt in de buurt onvoldoende aanwezig:
56
Leeftijd
Cranendonck
Cranendonck
regio ZOB
regio ZOB
Cranendonck
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
WMO-Voorzieningen Heeft in afgelopen jaar gebruik gemaakt van 1 of meer WMO-voorzieningen Heeft behoefte aan 1 of meer WMO-voorzieningen
19-64 jaar
5
6
=
65+
27
29
=
19-64 jaar
6
6
=
65+
14
14
=
Heeft behoefte om vanuit huis gebruik te kunnen maken van diensten bij een nabijgelegen dienstencentrum, bejaarden- of verzorgingstehuis, zoals huishoudelijke hulp of maaltijdverzorging
65+
2
5
=
Heeft behoefte om vanuit de woning op afroep gebruik te kunnen maken van verpleging of verzorging bij een nabijgelegen bejaarden- of verzorgingstehuis of dienstencentrum
65+
5
8
12-18 jaar
1
2
=
Behoefte aan zorgvoorzieningen
Hulpvraag bij problemen Heeft momenteel behoefte aan professionele hulp bij een probleem Mantelzorg Ontvangt momenteel mantelzorg
Geeft momenteel mantelzorg
19-64 jaar
1
65+
11
=
10
1
▼
=
8-11 jaar
2
3
=
12-18 jaar
6
9
=
19-64 jaar
10
▲=
10
▲
=
65+
8
=
10
=
=
Vindt mantelzorg geven zwaar
12-18 jaar
0
Voelt zich (tamelijk) belast door het geven van mantelzorg
19-64 jaar
0,5
▲=
0,1 1
▲
=
=
65+
1
=
2
=
=
groep 2, 7
99
97
klas 2
97
95
vanaf 4 jaar
84
90
4-12 jaar
93
87
12-19 jaar
100
90
vanaf 4 jaar
100
87
0-17 jaar
3
I Preventie Jeugdgezondheidszorg Opkomst reguliere contactmoment Basisonderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst reguliere contactmoment Voortgezet Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst reguliere contactmoment Speciaal Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Basisonderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Voortgezet Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Speciaal Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Nieuwe indicaties Bureau Jeugdzorg9 (2008) Bevolkingsonderzoeken Opkomst screening borstkanker (2008-2009)
50-75 jaar
86
80
Opkomst screening baarmoederhalskanker (2009)
30-60 jaar
69
66
2 jaar
98
98
Vaccinatiegraad Hib volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009) Meningokokken C volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009)
2 jaar
97
97
Pneumokokken volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009)
2 jaar
96
95
DTP volledig afgesloten op 10 jarige leeftijd (2009)
10 jaar
99
96
BMR volledig afgesloten op 10 jarige leeftijd (2009)
10 jaar
97
96
HPV volledig afgesloten bij 12-jarige meisjes (2010)
12 jaar
44
47
60+
73
77
74
75
Vaccinatiegraad influenza door huisarts via Nationaal Programma Grieppreventie (2009-2010) Opkomst vaccinatie Nieuwe Influenza A 1e vaccinatieronde bij kinderen van 6 maanden-4 jaar en huisgenoten (2009)
57
Cranendonck
Cranendonck
regio ZOB
regio ZOB
Cranendonck
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
4-11 jaar
82
=
80
=
=
12-18 jaar
82
81
▼
▲=
Leeftijd
J Participatie Lidmaatschap vereniging Lid van een vereniging
Lid van sportvereniging/-school
19-64 jaar
64
=
57
=
=
4-11 jaar
69
▲=
66
▲
▲=
12-18 jaar
71
▲=
71
▲
▲=
19-64 jaar
41
40
=
▲=
Niet betrokken bij de buurt (sociale cohesie)
19-64 jaar
34
42
=
Buurtparticipatie
Actief geweest om buurt te verbeteren
19-64 jaar
15
15
=
Vindt dat gemeente voldoende doet om bewoners bij veranderingen in de buurt te betrekken
19-64 jaar
21
35
Voelt zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt
19-64 jaar
65
67
=
Vrijwilligerswerk Verricht vrijwilligerswerk
12-18 jaar
6
=
8
=
=
19-64 jaar
24
=
25
=
=
65+
23
25
Noten a / = gemeentelijk cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van hetzelfde cijfer van de gemeente in de voorgaande monitor b / = regionaal cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van hetzelfde cijfer van de regio in de voorgaande monitor c / = gemeentelijk cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van het regionale cijfer in hetzelfde jaar d De regionale trends voor de indicatoren bij de 0-11 jarigen zijn berekend op de regiocijfers exclusief de gemeente Eindhoven e De regionale trends bij de jongeren zijn berekend voor de leeftijdsgroep van 12-17 jaar en exclusief de gemeente Eindhoven Definities 1 Korte Indicatieve Vragenlijst voor Psychosociale Problemen bij Adolescenten 2 De aanbevolen norm voor groenteconsumptie is 200 gram per dag 3 De aanbevolen norm voor fruitconsumptie is 2 stuks fruit per dag of 1 glas vruchtensap + 1 stuk fruit per dag 4 Norm verantwoord alcoholgebruik: mannen maximaal 21 glazen/week, max 5 glazen/drinkdag, max 5 drinkdagen/week; Vrouwen maximaal 14 glazen/week, max 3 glazen/drinkdag, max 5 drinkdagen/week 5 Norm aanvaardbaar alcoholgebruik: Mannen maximaal 10 glazen/week, maximaal 2 glazen/drinkdag, maximaal 5 drinkdagen/week; Vrouwen maximaal 5 glazen/week, maximaal 1 glas/drinkdag, maximaal 5 drinkdagen/week 6 Aantal levendgeborenen met een moeder jonger dan 20 jaar 7 Percentage meldingen betreffende kinderen van 0-17 jaar ten opzichte van totale aantal kinderen in deze leeftijd 8 Percentage 0-17 jarigen waarvan de ouder(s)/verzorgers(s) een bijstandsuitkering ontvangen of kinderen die zelf een bijstandsuitkering ontvangen 9 Percentage 0-17 jarigen dat in 2008 een nieuwe indicatie heeft gekregen bij Bureau Jeugdzorg
58
▼
59
Op weg naar een gezonder Cranendonck De afgelopen jaren zijn flinke stappen gezet op weg naar een betere gezondheid van de inwoners van Cranendonck. In dit rapport wordt beschreven hoe de gezondheid van de inwoners er nu voorstaat. Is de gezondheid verbeterd en op welke terreinen liggen nog kansen om de gezondheid en de leefstijl te verbeteren? Ook geeft het rapport inzicht in de verschillende wegen die we kunnen inslaan om ziekten in de toekomst te voorkomen en om gezond gedrag in een gezonde omgeving te stimuleren. Dit rapport biedt nieuwe aanknopingspunten voor een integraal lokaal gezondheidsbeleid en daarmee kunnen we gezamenlijk weer verder op weg naar een gezonder Cranendonck. Het rapport ‘Op weg naar een gezonder Cranendonck’ is onderdeel van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV) 2011 van de GGD Brabant-Zuidoost. Deze rVTV bestaat uit drie producten: 21 gemeentelijke rapporten met specifieke lokale kernboodschappen, het regionale rapport ‘Op weg naar een gezonder ZuidoostBrabant’ en het Regionaal Kompas Volksgezondheid (www.regionaalkompas.nl), met daarin de mogelijkheden voor gezondheidswinst door lokaal gezondheidsbeleid.
GGD Brabant Zuidoost Postbus 810 5700 AV Helmond Telefoon 088 0031 100 www.ggdbzo.nl
60