Op weg naar een gezonder Geldrop-Mierlo Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011
1
Op weg naar een gezonder Geldrop-Mierlo Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 R. Horbach, M.J.M. van Duijnhoven, GGD Brabant-Zuidoost GGD Brabant-Zuidoost Postbus 810 5700 AV Helmond Telefoon 088 0031 100 www.ggdbzo.nl Copyright © 2012, GGD Brabant-Zuidoost Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de GGD Brabant-Zuidoost. De redactie besteedt de grootst mogelijke aandacht aan de juistheid van informatie in dit rapport. Fouten zijn echter niet volledig uit te sluiten. U kunt daarom geen rechten ontlenen aan deze teksten. Voor vragen of opmerkingen kunt u zich richten tot de auteurs via
[email protected].
Colofon Ontwerp en opmaak www.sterdesign.nl Fotografie Jos Lammers Oplage 75 stuks, april 2012
2
Op weg naar een gezonder Geldrop-Mierlo Een goede gezondheid is voor veel mensen een van
Hoewel het met de gezondheid van veel mensen
de belangrijkste dingen in het leven. Een minder
goed gaat, is er nog veel winst te behalen door
goede gezondheid, vooral als dat gepaard gaat met
gezonder te leven in een gezondere leefomgeving.
beperkingen, beïnvloedt het participeren van mensen in de maatschappij. Gezondheid is van
In dit rapport beschrijven wij de belangrijkste
invloed op schoolprestaties en de loopbaan van
kernboodschappen voor het gezondheidsbeleid van
mensen. Een goede volksgezondheid heeft dan ook
Geldrop-Mierlo. Aan de hand van cijfers doen wij
een gunstig effect op de economie en de kosten van
bruikbare aanbevelingen op weg naar een (nog)
de gezondheidszorg. Daarnaast is gezondheid een
gezonder Geldrop-Mierlo. Het bewandelen van
belangrijke factor voor andere vormen van maat-
meerdere wegen is hierbij een goede strategie. Dat
schappelijke participatie, waaronder vrijwilligerswerk
kan door zowel aandacht te besteden aan gezond
en mantelzorg.
gedrag van de inwoners van Geldrop-Mierlo als aan een gezonde sociale en fysieke leefomgeving.
Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor het maken
Gezondheidsbeleid krijgt het beste vorm vanuit
van gezonde keuzes, maar gemeente en GGD
meerdere invalshoeken van preventie.
kunnen hen hierbij ondersteunen. Vooral als het gaat om mensen die dit om een of andere reden niet zelf
Laten we hier samen mee aan de slag gaan!
kunnen. Samen met onze maatschappelijke partners timmeren we op het gebied van gezondheid dan ook
Wethouder T. Steenbakkers
al jaren aan de weg.
3
4
Inhoudsopgave
1 Van gemeentelijk rapport naar gezondheidsbeleid
7
2 De inwoners van Geldrop-Mierlo
11
3 Kernboodschappen voor lokaal gezondheidsbeleid Gezondheid algemeen Psychische gezondheid Bewegen, voeding en overgewicht ➢ Alcoholgebruik Roken ➢ Seksuele gezondheid Weerbaarheid ➢ Kwetsbare ouderen ➢ Mantelzorg ➢ Gezondheidsverschillen
17 18 21 24 27 30 33 36 38 41 44
4 Bronnen, afkortingen en adviseurs
47
5 Gezondheidsprofiel
51
5
Dit rapport is onderdeel van de regionale
Regionaal kompas
Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 van de
De website www.regionaalkompas.nl geeft inzicht in
GGD Brabant-Zuidoost. De regionale VTV bestaat uit
de mogelijkheden die we hebben voor gezondheids-
de volgende onderdelen:
winst door lokaal gezondheidsbeleid. Voor meer cijfermatige informatie kunt u terecht op de website
Regionaal rapport
www.ggdgezondheidsatlas.nl. De digitale versies
‘Op weg naar een gezonder Zuidoost-Brabant
van de regionale en gemeentelijke rapporten zijn te
Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst
downloaden op www.regionaalkompas.nl.
Verkenning 2011’ Gemeentelijke rapporten 21 gemeentelijke rapporten met de belangrijkste kernboodschappen voor het lokale beleid:
‘Op weg naar een gezonder…..’ Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre
Laarbeek
Best
Gemert - Bakel
Son en Breugel
Oirschot Helmond Nuenen Eindhoven Deurne
Geldrop Mierlo Veldhoven Reusel De Mierden Waalre Asten Bladel
Eersel
Someren Heeze - Leende
Bergeijk
6
Valkenswaard Cranendonck
1 Van gemeentelijk rapport naar gezondheidsbeleid
7
De Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning Zuidoost-Brabant Gemeenten krijgen een steeds grotere rol in het volksgezondheidsbeleid. De Wet publieke gezondheid (Wpg) schrijft voor dat gemeenten elke vier jaar een beleidsplan Lokaal gezondheidsbeleid vaststellen. Daarnaast zijn gezondheid en zorg belangrijke onderwerpen in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en in het jeugdbeleid van gemeenten. Budgetten zijn beperkt, dus gemeenten moeten keuzes maken. Voor het maken van gezonde keuzes is inzicht in de lokale gezondheidssituatie van belang. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning: vertaling van informatie naar beleid De GGD Brabant-Zuidoost ondersteunt haar gemeenten bij het maken van keuzes door het beschrijven van de belangrijkste gezondheidsthema’s in de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV). Gemeentelijk rapport beschrijft belangrijkste gezondheidsthema’s In dit gemeentelijk rapport beschrijft de GGD Brabant-Zuidoost specifiek voor de gemeente Geldrop-Mierlo de kernboodschappen voor het lokale gezondheidsbeleid. De GGD maakt hierbij, naast diverse landelijke bronnen, vooral gebruik van de informatie uit de jeugd-, de jongeren-, de volwassenen-, de ouderen- en de Wmo-monitor. Waar mogelijk worden cijfers vergeleken met regionale of landelijke trends. Dit rapport is in eerste instantie geschreven als input voor de nota lokaal gezondheidsbeleid en voor beleidsterreinen waar kansen liggen om goede voorwaarden voor gezondheid te creëren. Voor alle gemeenten zijn kernboodschappen opgenomen over de thema’s overgewicht, roken, alcoholgebruik, depressie en seksueel gedrag. Dit zijn de speerpunten die benoemd worden in de landelijke nota gezondheidsbeleid ‘Gezondheid dichtbij’ (1). Ook wordt in alle rapporten aandacht besteed aan sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Daarnaast zijn thema’s opgenomen waarin GeldropMierlo ongunstig afwijkt ten opzichte van de regio, waar sprake is van een ongunstige trend of waar om beleidsmatige redenen aandacht voor (nodig) is, zoals de thema’s mantelzorg en kwetsbare ouderen. Het gezondheidsprofiel (hoofdstuk 5) biedt daarnaast nog een schat aan informatie over andere gezondheidsthema’s die niet verder besproken worden.
8
Kernboodschappen Geldrop-Mierlo 1 Door de vergrijzing en de stijgende levensverwachting neemt het aantal mensen met chronische aandoeningen en beperkingen de komende jaren verder toe. Bevorder via integraal gezondheidsbeleid dat ook zij kunnen blijven meedoen. 2 Psychische ongezondheid is een probleem bij jong en oud. Zorg voor preventie met voorlichting, vroegsignalering en bewegingsstimulering. 3 Eén op de tien kinderen in Geldrop-Mierlo heeft overgewicht. Blijf investeren in een gezonde leefstijl en een leefomgeving, die uitnodigt tot gezond gedrag. 4 Het drinkgedrag van jongeren blijft verontrustend. Zorg voor effectieve alcoholpreventie via educatie, draagvlak creëren, regelgeving, handhaving en vroegsignalering. 5 Het aantal rokers daalt, maar nog steeds rookt één op de vier volwassenen in Geldrop-Mierlo. Voorkom het starten met roken op jonge leeftijd en stimuleer het stoppen met roken. 6 Meer dan de helft van de seksueel actieve jongeren in Geldrop-Mierlo vrijt onveilig. Zorg voor meer voorlichting over gezond seksueel gedrag aan de jeugd en betrek ook de ouders hierbij. 7 De jeugd wordt al op jonge leeftijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant gedrag. Vergroot de weerbaarheid van jongeren om met deze verleidingen om te kunnen gaan. 8 Ruim één op de vijf ouderen in Geldrop-Mierlo is kwetsbaar. Verbeter de communicatie met ouderen en versterk de lokale samenwerking tussen gemeente, professionele en vrijwillige zorg in de ondersteuning van kwetsbare ouderen. 9 Ongeveer 325 mantelzorgers uit GeldropMierlo hebben momenteel behoefte aan ondersteuning. Deze groep zal de komende jaren toenemen. De behoeften van mantelzorgers zijn divers en vragen om ondersteuning op maat. 10 Ook in Geldrop-Mierlo zijn sociaaleconomische gezondheidsverschillen. De gemeente kan met het armoedebeleid deze verschillen verkleinen. Een integrale aanpak samen met het Werkplein Helmond, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening is hierbij nodig.
Kernboodschappen gemeentelijk rapport zijn basis
Regionaal rapport zet gezondheid op de agenda
voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
In het regionale VTV-rapport ‘Op weg naar een
Bij de keuzes van de kernboodschappen in dit rap-
gezonder Zuidoost-Brabant’ beschrijft de GGD en-
port staat het belang van de gezondheid voorop. In
kele belangrijke ontwikkelingen op het gebied van
een nota gezondheidsbeleid stelt de gemeente de
gezondheid in Zuidoost-Brabant (2). De belangrijkste
gezondheidsthema’s vast waaraan zij de komende
prioritaire thema’s op het gebied van gezondheid
jaren aandacht wil besteden. Bij deze prioritering
voor deze regio zijn:
spelen ook politieke en financiële argumenten een rol. Daarnaast bekijkt de gemeente binnen welk beleidsterrein een thema het beste tot zijn recht komt. Zo past bijvoorbeeld het thema weerbaarheid (ook) prima binnen het jeugdbeleid en sluiten de thema’s
- Langer gezond leven. We leven langer gezond maar diabetes, depressie en dementie vormen een groeiend probleem in een vergrijzende populatie.
bewegen, voeding en overgewicht goed aan op het sportbeleid.
- Kwetsbare ouderen redden het niet alleen. Zorg voor zorg.
In de nota gezondheidsbeleid worden gemeentelijke doelstellingen beschreven In de nota gezondheidsbeleid beschrijft de gemeente de doelstellingen op het gebied van gezondheid en
- Gezondheidsachterstanden komen niet alleen in steden voor. De meeste gezondheidswinst is te behalen bij lagere sociaaleconomische groepen.
werkt ze verder uit. Daarbij zullen diverse regionale en lokale partijen betrokken worden omdat zij specifieke deskundigheid op het brede terrein van
- De jeugd: een gezonde investering. Zet in op minder problematiseren en meer normaliseren.
gezondheid hebben en verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van gezondheid en welzijn. Van belang is de uitwerking van de doelstellingen zo concreet mogelijk te maken alvorens tot uitvoering over te gaan. Gezondheidsbeleid krijgt vorm met diverse partners Bij de uitvoering van gezondheidsbeleid zijn veel organisaties en partijen betrokken. Een groot deel
- Preventie scoort niet, maar loont wel! Investeren in preventie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. - Een gezonde omgeving: een verademing! Ruimtelijke ontwikkeling biedt kansen voor gezondheid.
van deze organisaties is in Geldrop-Mierlo al op één of andere manier bij gezondheidsthema’s betrokken.
Regionaal kompas: actuele informatie voor lokaal
Er is nog winst te behalen door bijvoorbeeld ook
gezondheidsbeleid op internet
private partijen, zoals supermarkten, te betrekken
De website www.regionaalkompas.nl is onderdeel
als partners voor een gezonde leefstijl. Om invulling
van de regionale VTV. Deze site biedt actuele cijfers,
te geven aan een integraal gezondheidsbeleid is het
voorbeelden uit de regio en het regionale aan-
belangrijk interventies in te zetten die de gezond-
bod aan interventies. Het regionaal kompas biedt
heid in verschillende settings, zoals wijk, school en
daarnaast diverse links naar landelijke en regionale
werk bevorderen.
websites zoals de ‘Handreiking Gezonde Gemeente’ van het RIVM en de gezondheidsatlas van de GGD:
Gemeentelijk rapport biedt ook informatie voor
www.ggdgezondheidsatlas.nl.
andere beleidsterreinen Het integrale gezondheidsprofiel (hoofdstuk 5) biedt
GGD biedt ondersteuning bij de vertaling naar
de mogelijkheid om per thema diverse leeftijdsgroe-
gemeentelijk beleid
pen voor Geldrop-Mierlo te bekijken. Het profiel
De rVTV biedt een schat aan informatie voor ge-
biedt ook een schat aan gegevens ten behoeve van
meentelijk (gezondheids)beleid. De realiteit is dat
het gezondheidsbeleid en andere beleidsterreinen,
gemeenten keuzes moeten maken bij het formuleren
zoals het Wmo-beleid en het jeugdbeleid. De GGD
van de speerpunten van hun beleid. De GGD
Brabant-Zuidoost wil het gebruik van dit gemeente-
Brabant-Zuidoost is uiteraard bereid om de gemeen-
lijk rapport door meerdere beleidsterreinen dan ook
te Geldrop-Mierlo in dit keuzeproces te adviseren.
stimuleren, met als gezamenlijk doel het bevorderen
Daarnaast kan de GGD ook aan de uitvoering van het
van de volksgezondheid.
gemeentelijk beleid een belangrijke bijdrage leveren.
9
10
2 De inwoners van Geldrop-Mierlo
11
Dit hoofdstuk beschrijft de huidige bevolkingssamenstelling van de gemeente Geldrop-Mierlo. De opbouw van de bevolking is een belangrijke factor voor de gezondheidstoestand van een gemeente. Met het ouder worden nemen de gezondheidsproblemen vaak toe. Ook het opleidingsniveau hangt samen met gezondheid, omdat mensen met een hogere opleiding vaak een betere gezondheid hebben. In dit hoofdstuk wordt tevens ingegaan op de bevolkingsprognose voor de gemeente Geldrop-Mierlo.
Geldrop-Mierlo telt ruim 38.000 inwoners
Geldrop-Mierlo 38.389 inwoners. De inwoners wonen
Geldrop-Mierlo is één van de 21 gemeenten van de
op een betrekkelijk klein oppervlak: de bevolkings-
regio Zuidoost-Brabant en is in 2004 ontstaan door
dichtheid is 1228 inwoners per vierkante kilometer
de samenvoeging van de gemeenten Geldrop en
tegenover 510 inwoners in de regio Zuidoost-Brabant
Mierlo. Het is een relatief jonge gemeente vlakbij
(3).
de grote stad Eindhoven. Op 1 januari 2011 telde
Figuur 2.1 Demografische opbouw van gemeente Geldrop-Mierlo in 2011 (Bron: CBS StatLine, 2011) 360 320 280 240 200 160 120 80 40 0 40 80 120 160 Aantal inwoners
200 240 280 320 360 5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Mannen Geldrop-Mierlo Vrouwen Geldrop-Mierlo Verschil in aantal vrouwen en mannen in Geldrop-Mierlo Mannen Nederland (relatief naar inwonertal gemeente) Vrouwen Nederland (relatief naar inwonertal gemeente)
12
55
60
65
70
75
80
85
90
95
Leeftijd in jaren
Minder éénpersoonshuishoudens in Geldrop-Mierlo
Opleidingsniveau in Geldrop-Mierlo vergelijkbaar
In figuur 2.1 is de leeftijdsopbouw van Geldrop-Mier-
met regio Zuidoost-Brabant
lo in 2011 weergegeven. Tot ongeveer 70 jaar zijn er
Het aantal hoogopgeleide inwoners in Geldrop-
meer mannen dan vrouwen in de gemeente. Vanaf
Mierlo is ongeveer vergelijkbaar met het gemiddelde
70 jaar zijn er juist meer vrouwen dan mannen. De
in Zuidoost-Brabant; 29% van de inwoners heeft
totale man-vrouw verdeling is vergelijkbaar: 49,5%
hbo of universiteit gedaan, tegenover 33% in de
mannen en 50,5% vrouwen.
gehele regio (figuur 2.2). Daarnaast heeft 39% van
In Geldrop-Mierlo komt het aandeel jongeren in de
de inwoners een lage opleiding (geen opleiding,
bevolking overeen met het landelijk beeld: 23% van
lager onderwijs, mavo of lbo). Dit percentage ligt
de inwoners is jonger dan 20 jaar. Ook het aandeel
in Zuidoost-Brabant op 33%. Ruim 1100 volwassen
inwoners uit de zogenoemde ‘productieve leeftijds-
inwoners van Geldrop-Mierlo hebben geen opleiding
groep’ van 20 tot 65 jaar en het aandeel ouderen is
of alleen lager onderwijs gevolgd (5%) (4).
vergelijkbaar met Nederland. In Geldrop-Mierlo is 59% tussen de 20 en 65 jaar en 18% van de inwoners
Ook Geldrop-Mierlo vergrijst
is 65 jaar en ouder. Wat opvalt is dat leeftijdsgroep
Volgens de huidige prognose daalt het inwonersaan-
20 tot 35 jaar in Geldrop-Mierlo relatief wat kleiner
tal van Geldrop-Mierlo van ongeveer 38.400 inwo-
is dan in Nederland. Er bestaan ook verschillen in de
ners in 2011 naar 36.700 inwoners in 2030 en naar
verdeling van de huishoudens. Van alle huishoudens
34.800 inwoners in 2040. Het relatief aandeel jonge-
in Geldrop-Mierlo bestaat 31% uit éénpersoonshuis-
ren en volwassenen zal dalen en het aandeel oude-
houdens, 33% uit huishoudens zonder kinderen en
ren zal toenemen (figuur 2.3) (3,5). Deze vergrijzing
36% uit huishoudens met kinderen. Het percentage
is een landelijke trend als gevolg van de naoorlogse
éénpersoonshuishoudens ligt daarmee in Geldrop-
geboortegolf en een langere levensverwachting.
Mierlo lager dan gemiddeld in Nederland (36%) (3).
Figuur 2.2 Opleidingsniveau van inwoners (19 t/m 64 jaar) in Geldrop-Mierlo en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
geen opleiding/ lager onderwijs
mavo/lbo
havo/vwo/mbo hbo/wo 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
percentage
50
Zuidoost-Brabant Geldrop-Mierlo
13
Figuur 2.3 Prognose leeftijdsopbouw bevolking Geldrop-Mierlo 2011-2040 (Bron: CBS StatLine 2011 en Provincie Noord-Brabant Bevolkingsprognose 2008) inwoners
3200 3000
CBS 2011
2800
Prognose 2030
2600
Prognose 2040
2400 2200 2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200
14
95+
90-95
85-90
80-85
75-80
70-75
65-70
60-65
55-60
50-55
45-50
40-45
35-40
30-35
25-30
20-25
15-20
10-15
5-10
0-5
0
leeftijd in jaren
15
16
3 Kernboodschappen voor lokaal gezondheidsbeleid
17
Gezondheid algemeen
belangrijkste specifieke doodsoorzaken zijn coronaire hartziekten, longkanker, beroerte, dementie en chro-
Levensverwachting in Geldrop-Mierlo vergelijkbaar
nische obstructieve longziekten. Dit geldt zowel voor
met Nederlands gemiddelde
Nederland als Zuidoost-Brabant (2).
De levensverwachting bij geboorte in Geldrop-Mierlo is voor mannen 77,9 jaar en voor vrouwen 82,6 jaar (voor de totale groep 80,3 jaar). Voor mannen en vrouwen in Zuidoost-Brabant ligt deze op respectievelijk 78,1 jaar en 82,4 jaar. De totale levensverwachting in Geldrop-Mierlo ligt in lijn met het landelijk gemiddelde van 80,1 jaar (6). Geldrop-Mierlo telt gemiddeld 70 sterfgevallen per 10.000 inwoners per jaar, in de regio zijn dat er gemiddeld 71. De vijf
Kernboodschap: Door de vergrijzing en de stijgende levensverwachting neemt het aantal mensen met chronische aandoeningen en beperkingen de komende jaren verder toe. Bevorder via integraal gezondheidsbeleid dat ook zij kunnen blijven meedoen.
Figuur 3.1 Inwoners met beperkingen als gevolg van een chronische ziekte, relatief naar leeftijdsgroep in Geldrop-Mierlo in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
51% 27%
15%
5% 19-64 jaar Belemmerd (inclusief sterk belemmerd) in het dagelijks functioneren Sterk belemmerd in het dagelijks functioneren
18
65+
Een kwart van de ouderen in Geldrop-Mierlo vindt
hun omgeving, de mantelzorgers (8). De druk op
eigen gezondheid matig tot slecht
deze mantelzorgers zal nog verder toenemen, aan-
De levensverwachting in Nederland stijgt nog steeds.
gezien de vraag waarschijnlijk sneller stijgt dan het
Maar niet alle levensjaren zijn ook levensjaren zon-
aanbod (zie kernboodschap mantelzorg) (2).
der ziekte of in goed ervaren gezondheid. In 2009 gaf 8% van de volwassenen en 25% van de ouderen
Verminder beperkingen en bevorder participatie van
in Geldrop-Mierlo aan zijn of haar gezondheid matig
chronisch zieken…
tot slecht te vinden. Beide percentages zijn vergelijk-
Niet de ziekten zelf, maar vooral de beperkingen
baar met het gemiddelde in Zuidoost-Brabant (4).
die daarmee samenhangen, bepalen de mate waarin mensen belemmerd worden in hun zelfredzaamheid.
Diabetes onder volwassenen neemt toe
Leven met een chronische ziekte kan samengaan
Bij volwassenen in Geldrop-Mierlo zijn hoge bloed-
met een goed ervaren gezondheid en een leven
druk en ernstige of hardnekkige aandoeningen aan
zonder lichamelijke beperkingen. Maar voor een
de rug, nek of schouder de meest voorkomende
aantal chronisch zieken is dit zeker niet het geval. In
aandoeningen. Dit beeld is vergelijkbaar met de
Geldrop-Mierlo wordt ruim een kwart van de volwas-
regio. Het aantal volwassenen met diabetes mellitus
senen belemmerd in het dagelijks functioneren als
(suikerziekte) neemt toe. In 2009 is dit bij 4% van de
gevolg van één of meerdere chronische aandoenin-
19- tot en met 64-jarigen door een arts vastgesteld.
gen, bij de ouderen geldt dit zelfs voor de helft van
Onder de 65-plussers in Geldrop-Mierlo komen een
de groep (figuur 3.1) (4).
hoge bloeddruk, gewrichtsslijtage (artrose, reuma)
Door het zoveel mogelijk terugdringen van de beper-
en diabetes het meest voor, maar eveneens niet
kingen, bijvoorbeeld via hulpmiddelen of medicatie,
vaker dan in de regio. Bij kinderen en jongeren zijn
kunnen veel mensen met een beperking voor zichzelf
eczeem en astma of bronchitis de meest voorko-
blijven zorgen en een goede kwaliteit van leven er-
mende chronische aandoeningen. Overigens komen
varen. Gemeenten hebben een rol in het ondersteu-
astma of bronchitis onder 0- tot en met 11-jarigen in
nen van deze mensen en hen zo lang mogelijk mee
Geldrop-Mierlo relatief minder vaak voor dan in de
te laten doen in de samenleving. Hierbij zal de focus
regio (4).
vooral moeten liggen op het verminderen van de beperkingen en het bevorderen van participatie (2).
Toename van het aantal chronisch zieken leidt tot een grotere en complexere vraag naar zorg
…en zorg voor coördinatie in de zorg
De keerzijde van langer leven is dat de ouderdoms-
Een bijkomend aspect van een langere levensver-
ziekten als diabetes, dementie en een combinatie
wachting is een toename van het aantal mensen met
van aandoeningen meer kans hebben om op te
meerdere ziekten tegelijk. Deze multimorbiditeit
treden. Dit zal leiden tot een grotere en complexere
maakt de zorg complexer. Patiënten krijgen te ma-
zorgvraag. Geschat wordt dat het aantal patiënten
ken met meerdere zorgverleners tegelijkertijd. Een
met diabetes in Zuidoost-Brabant in 2020 gestegen
goede coördinatie en communicatie tussen behande-
zal zijn met 27% ten opzichte van 2007 en dat het
laars is daarbij van groot belang (2,7).
aantal coronaire hartziekten stijgt met 37% (2). Deze trends zijn gebaseerd op demografische ontwik-
Leefstijlfactoren zijn voor een deel verantwoordelijk
kelingen en kunnen veranderen door onder andere
voor gezondheidsverlies
ontwikkelingen in de gezondheidszorg, trends in
Leefstijlfactoren, vooral roken, alcoholgebruik en
leefstijl en andere sociaaleconomische omstandig-
overgewicht, zijn voor een groot deel verantwoor-
heden. Diabetes en coronaire hartziekten hebben
delijk voor de belangrijkste groepen doodsoorzaken
een grote zorg- en ziektelast. Dat geldt eveneens
zoals hart- en vaatziekten, kanker en ziekten van de
voor beroerte, depressie en angststoornissen. Samen
ademhalingswegen. De urgentie om te blijven inves-
behoren zij tot de top 5 van ziekten met de grootste
teren in preventie en het terugdringen van onge-
ziektelast en hebben daarmee een groot effect op de
zond gedrag blijft daarmee onveranderd hoog.
volksgezondheid. Bij mensen van 75 jaar en ouder is
Naast ongezond gedrag zijn ook de sociale en fysieke
dementie verantwoordelijk voor veel ziektelast (7).
omgeving van invloed op het ontstaan van ziekte.
De zorg voor mensen met dementie is erg arbeidsin-
Ongezonde factoren komen vaak in combinatie voor.
tensief, zeker aan het einde van de ziekte. Ongeveer
Juist deze combinatie van ongezond gedrag in een
70 procent van de mensen met dementie woont nog
ongezonde omgeving brengt extra gezondheids-
thuis en wordt verzorgd door hun naaste familie of
risico’s met zich mee (2).
19
Loket Zorg in Geldrop-Mierlo aanwezig om inwoners zo vroeg mogelijk te ondersteunen De gemeente Geldrop-Mierlo stimuleert haar inwoners om zoveel mogelijk zelf, of met hulp van de sociale omgeving, op eigen benen te blijven staan. Zij kunnen daarbij advies en ondersteuning krijgen van het Loket Zorg. Inwoners kunnen hier terecht wanneer zij problemen hebben met het zelfstandig wonen of met het meedoen aan de samenleving. Professionele hulpverleners met een goede kennis van de sociale kaart van Geldrop-Mierlo en omgeving staan cliënten te woord, voorzien hen van advies of verwijzen hen door.
Voorkomen is beter dan genezen; maak de gezonde keuze de makkelijke keuze Door integraal gezondheidsbeleid kan de gemeente het haar inwoners gemakkelijk maken om zich gezond te gedragen. Mensen moeten zo min mogelijk drempels ondervinden wanneer zij er voor kiezen om gezond te leven (1). Daar kan vanuit verschillende sectoren een bijdrage aan worden geleverd. Voorbeelden zijn veilige fietspaden of parken waar je veilig kunt spelen, wandelen en hardlopen, gebouwen waar het nemen van de trap meer voor de hand ligt dan de lift en een gezond aanbod in de kantine van scholen. Door bijvoorbeeld het verminderen van schooluitval, het opleiden van jongeren en het terugkeren van werklozen naar de arbeidsmarkt krijgen mensen niet alleen betere kansen in het maatschappelijke leven, maar ook betere kansen op gezondheid. Het belang van integraal gezondheidsbeleid wordt ook onderstreept door minister Schippers van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). In de landelijke beleidsnota ‘Gezondheid dichtbij’ wordt voor het thema ‘Sporten en bewegen in de buurt’ verwezen naar de beleidsbrief sport en naar het Wmo-beleid van gemeenten (1, 9). Zorg voor zorg De overheid zal de komende jaren steeds meer een beroep doen op de samenleving om de groeiende groep mensen met beperkingen te ondersteunen, zodat zij langer op eigen benen kunnen blijven staan. De financiële noodzaak om het toenemende gebruik van kostbare en intensieve zorg te beperken, speelt daarbij ook een rol. Gemeenten, zorgverleners en burgers zullen de handen ineen moeten slaan om dicht bij huis zorg en ondersteuning te geven, waarbij het uitgangspunt is om het individu zo lang mogelijk de regie over het eigen leven te laten behouden (2,10).
20
Psychische gezondheid
een hoog opleidingsniveau. Van de volwassen bevolking met een inkomen beneden modaal is ruim een kwart psychisch ongezond (4).
Psychische problemen komen in alle leeftijdsgroepen voor In de regio Zuidoost-Brabant neemt het aantal men-
Veel inwoners lopen risico op een depressie of
sen met psychische problemen toe met de leeftijd. In
angststoornis
Geldrop-Mierlo is deze lijn minder duidelijk zicht-
Ongeveer twee op de vijf volwassenen en ouderen
baar: 17% van de 12- tot en met 18-jarigen, eveneens
uit Geldrop-Mierlo hebben een matig tot hoog risico
17% van de volwassenen en 20% van de 65-plus-
op een depressie of angststoornis. Bij 6% is sprake
sers voelt zich psychisch ongezond (figuur 3.2) (4).
van een hoog risico. Medicijnen voor angst, depres-
Met name bij de jongeren lijkt dit percentage voor
sie, spanning of stress wordt door 5% van de volwas-
Geldrop-Mierlo iets hoger te liggen dan in de regio;
senen gebruikt. Bij de ouderen ligt dit op 8%. Lande-
dit verschil is echter niet significant.
lijk onderzoek toont aan dat angsten en depressies
Een slecht ervaren psychische gezondheid komt meer
ook onder jongeren een groter probleem zijn dan tot
voor bij vrouwen dan bij mannen. Ook jongeren uit
voor kort bekend was. Van de jongeren onder de 18 jaar heeft 15% wel eens een depressieve periode meegemaakt (11).
Kernboodschap: Psychische ongezondheid is een probleem bij jong en oud. Zorg voor preventie met voorlichting, vroegsignalering en bewegingsstimulering.
Ruim een derde van de jongeren met psychische problemen denkt aan zelfdoding Zestien procent van de 12- tot en met 18-jarigen in Geldrop-Mierlo piekert dag en nacht. Jongeren piekeren vooral over schoolprestaties, hun uiterlijk en verveling.
éénouder- of nieuwgevormde gezinnen en niet-
Elf procent van de jongeren heeft in het afgelopen
schoolgaande jongeren hebben vaker een slechtere
jaar zelfdoding overwogen en 1% zegt ook daad-
psychische gezondheid. Daarnaast zijn mensen
werkelijk een poging te hebben ondernomen. In de
met een laag opleidingsniveau (ten hoogste lagere
gehele regio Zuidoost-Brabant heeft ruim één op de
school) vaker psychisch ongezond dan mensen met
drie jongeren, die zich psychisch ongezond voelen,
Figuur 3.2 Psychische ongezondheid naar leeftijd in Geldrop-Mierlo en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
17%
14%
12-18 jaar
Geldrop-Mierlo
17%
17%
19-64 jaar
20%
19%
65+
Zuidoost-Brabant
21
in het afgelopen jaar aan zelfdoding gedacht. Het
De GGZ-preventie zou zich meer kunnen richten op
overgrote deel van mensen die suïcide plegen heeft
het stimuleren van bewegen bij gezonde mensen en
een psychische stoornis, zoals een depressie. Negen
bij groepen waarvan bekend is dat ze risico lopen
procent van de jongeren met een slecht ervaren psy-
op het ontwikkelen van een psychische stoornis. Het
chische gezondheid heeft behoefte aan professionele
kabinet legt in de beleidsbrief sport de nadruk op
hulp (4).
een beweegvriendelijke en veilige omgeving, waarin sporten en bewegen voor elke leeftijdsgroep dichtbij
Depressie behoort tot de top vijf van ziekten met de
huis mogelijk is (9).
hoogste ziektelast Het aantal mensen met een depressie neemt toe.
Gemeente heeft vooral een rol in het voorkómen
Depressie behoort tot de top 5 van ziekten met de
van psychische problemen
hoogste ziektelast (7). Psychische problematiek kan
Een veilige en groene leefomgeving heeft een
verregaande gevolgen hebben. Het belemmert het
gunstige invloed op de psychische gezondheid. De
functioneren in het dagelijks leven, vermindert de
leefbaarheid in wijken wordt in belangrijke mate
kwaliteit van leven en kan zelfs ernstige zelfdes-
bepaald door hoe mensen in een gebied met elkaar
tructieve vormen aannemen, zoals suïcidaal gedrag.
samenleven; de sociale omgeving. In de periode
Van alle gezondheidsverlies wordt 28% veroorzaakt
2010-2014 werken bewoners, de gemeente en pro-
door psychische ziekten waarvan een derde wordt
fessionele partners in het kader van de ‘WoonService
veroorzaakt door depressie (12). Een depressie op
gemeente Geldrop-Mierlo’ samen aan de verbete-
jonge leeftijd kan de schoolcarrière ernstig schaden
ring van de leefomgeving in de eigen buurt (14). Dit
en is een belangrijke voorspeller voor het ontwik-
past binnen de tendens van de toenemende eigen
kelen van een depressie op latere leeftijd. Door een
verantwoordelijkheid van burgers voor zichzelf en
depressie kunnen volwassenen uit het arbeidsproces
hun omgeving. Er worden ook digitale hulpmidde-
vallen, ouderen kunnen sociaal geïsoleerd raken en
len ontwikkeld, die burgers ondersteunen bij deze
mantelzorgers kunnen geen zorg meer bieden aan
ontwikkeling.
hun naasten.
Het Wmo-beleid is eveneens een belangrijke schakel
Risicogroepen zijn onder andere kinderen en jonge-
bij het vormgeven van het lokaal gezondheidsbeleid
ren die in armoede leven, mantelzorg verlenen of
voor kwetsbare groepen. Het voorkomen van over-
worden blootgesteld aan verwaarlozing, misbruik of
belasting bij mantelzorgers is daar een voorbeeld
geweld. Ook ‘kwetsbare’ ouderen, waarbij sprake is
van. Daarnaast ondersteunen de praktijkondersteu-
van eenzaamheid, weinig sociale steun, diverse licha-
ners Geestelijke Gezondheidszorg in Geldrop-Mierlo
melijke ziekten en beperkingen of een laag inkomen,
de huisartsen bij de zorg voor mensen met psychische
hebben een verhoogd risico op depressieve klachten.
en psychosociale klachten.
Sociale participatie en gevoel van controle over het eigen leven beschermen tegen een depressie. Depressiepreventie via voeding en beweging Depressiepreventie kan ook indirect door in te steken op de leefstijlfactoren voeding en beweging. Mensen met overgewicht hebben namelijk meer kans op een depressie, en andersom. Ook mensen met diabetes hebben twee keer zo veel kans op een depressie dan gezonde mensen. Omgekeerd hebben mensen die sporten vijftig procent minder kans om een psychische stoornis te
Algemene voorlichting maakt psychische problemen bespreekbaar Preventie van psychische problemen door voorlichting kan helpen het taboe rondom psychische klachten te doorbreken, waardoor mensen met depressieve klachten eerder hulp gaan zoeken. Bij volwassenen kan preventie van psychische problemen gericht worden op de groep die werk en zorgtaken combineert. Preventie van psychische problemen bij ouderen kan als boodschap hebben ‘succesvol ouder worden’ en ‘behoud van de kwaliteit van leven’.
ontwikkelen dan mensen die niet sporten. Ze hebben minder vaak last van depressies, fobieën, andere angststoornissen en alcoholverslaving (13). Daarnaast draagt sporten bij aan een sneller herstel. Sportende mensen met een recente psychische stoornis zijn na drie jaar anderhalf keer vaker hersteld van hun ziekte dan mensen met een psychische stoornis die niet sporten.
22
Depressiepreventie krijgt beter vorm door brede insteek Preventie van depressie heeft de beste resultaten als publieksvoorlichting, vroegsignalering en advisering, ondersteuningsprogramma’s en maatregelen gericht op de omgeving in combinatie worden uitgevoerd.
- Intermediairs spelen een belangrijke rol in het tijdig signaleren van depressie en de risico’s daarop. Zo kunnen bijvoorbeeld signaleringsprotocollen worden gebruikt door artsen en verpleegkundigen jeugdgezondheidszorg, ouderenadviseurs, maatschappelijk werkers of wijkverpleegkundigen. Een andere mogelijkheid is dat leerkrachten getraind worden in het signaleren en bespreekbaar maken van depressieve klachten en de mogelijkheden om door te verwijzen (in samenwerking met deskundigen vanuit de jeugdgezondheidszorg).
heidsbeleid voor kwetsbare groepen. Er zijn inmiddels voldoende aanwijzingen dat een groene, veilige leefomgeving een gunstige invloed heeft op de psychische gezondheid van mensen. Gemeenten hebben bij uitstek invloed op het inrichten van de directe leefomgeving (zoals de hoeveelheid groen in de omgeving), de sociale samenhang in een buurt en het creëren van veiligheid. Activiteiten gericht op het vergroten van sociale participatie, versterking van mantelzorgers en de bestrijding van eenzaamheid, kunnen ook in dit beleid worden geplaatst.
- De inrichting van de leefomgeving draagt bij aan een prettige en veilige woonomgeving en nodigt uit om sociale steun te bieden aan elkaar. Belangrijk hierbij is de participatie van wijkbewoners, want vooral een goed contact met de buren beschermt tegen depressie (12). Binnen het WoonService concept van de gemeente Geldrop-Mierlo is hier alle ruimte voor.
Samen sta je sterker Depressiepreventie heeft veel invalshoeken en er zijn veel activiteiten en interventies die door verschillende organisaties kunnen worden uitgevoerd. Belangrijke partners voor de gemeente zijn de GGZ en de GGD. Maar ook welzijnsorganisaties en maatschappelijk werk zijn onmisbaar voor het bereiken van doelgroepen en het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) voor de begeleiding van risicogezinnen. Waar depressiepreventie overgaat in zorg, spelen binnen de eerste lijn de huisarts en praktijkondersteuner GGZ een belangrijke rol. Verpleeg- en verzorgingshuizen kunnen een ondersteunende functie hebben voor zelfstandig wonende ouderen.
- In de regio is een breed aanbod op het gebied van depressie beschikbaar, maar er wordt nog te weinig gebruik gemaakt van de cursussen en groepsinterventies (15). Het bereik hiervan kan nog verbeterd worden. Hoe dit het beste vorm kan krijgen, kan in overleg met de diverse aanbieders nader bekeken worden. Het is aan te raden om hierbij vertegenwoordigers van de doelgroep te betrekken zoals via de Stichting Zelfhulpnetwerk Zuidoost-Brabant. - Een nieuwe vorm van zorgverlening is EHealth (16). Er zijn bewezen effectieve e-mental health programma’s voor het ontwikkelen van mentale weerbaarheid en voor de preventie en behandeling van depressie. Deze vorm van zorgverlening sluit ook aan bij de jeugd (1). Depressiepreventie past binnen meerdere beleidsterreinen Depressiepreventie biedt bij uitstek mogelijkheden om relaties te leggen met andere beleidsterreinen. Het is belangrijk dat doelstellingen voor lokaal gezondheidsbeleid voor de verschillende thema’s goed op elkaar aansluiten, zodat overlap en witte vlekken worden vermeden. Onderdelen van het bestaande lokale beleid op het gebied van welzijn, jeugd en onderwijs, werk en inkomen, huisvesting en sport kunnen ook een functie vervullen bij een integrale aanpak voor depressiepreventie. Daarnaast is het Wmo-beleid een belangrijke schakel bij het vormgeven van het lokaal gezond-
23
Bewegen, voeding en overgewicht
Minder overgewicht bij ouderen dan in de regio Ook bij de volwassen bevolking blijft overgewicht een veelvoorkomende risicofactor voor gezond-
Het overgewicht bij de jeugd is stabiel maar nog
heidsproblemen. Bijna de helft van de volwassenen
altijd hoog
in Geldrop-Mierlo is te zwaar. Bij 13% is zelfs sprake
Overgewicht is nog altijd een belangrijk gezond-
van ernstig overgewicht (obesitas). Van de ouderen
heidsprobleem in Geldrop-Mierlo. Tien procent van
is 54% te zwaar en heeft 12% ernstig overgewicht.
de 2- tot en met 11- jarigen en 7% van de 12- tot en
Daarmee hebben de 65-plussers in Geldrop-Mierlo
met 18-jarigen heeft overgewicht (op basis van zelf
minder vaak overgewicht dan hun leeftijdgenoten in
gerapporteerde waarden voor lengte en gewicht).
de regio Zuidoost-Brabant (59%).
Het percentage ernstig overgewicht (obesitas) is 2% bij de kinderen en 0,7% bij de jongeren (figuur 3.3). Daarmee is overgewicht bij de jeugd in Geldrop-Mierlo vergelijkbaar met gemiddeld in de regio. Zowel in Geldrop-Mierlo als in de regio is het overgewicht bij kinderen en jongeren de afgelopen jaren stabiel gebleven (4).
Kernboodschap: Eén op de tien kinderen in Geldrop-Mierlo heeft overgewicht. Blijf investeren in een gezonde leefstijl en een leefomgeving, die uitnodigt tot gezond gedrag.
Figuur 3.3 Overgewicht en obesitas naar leeftijd in Geldrop-Mierlo (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
54% 46%
10% 2% 2-11 jaar
7% 0,7% 12-18 jaar
Overgewicht (inclusief obesitas)
24
13% 19-64 jaar Obesitas
12% 65+
In Geldrop-Mierlo is winst te behalen met gezonde
Zo hebben kinderen met overgewicht steeds vaker
voeding…
last van glucose-intolerantie en diabetes type 2.
Het geven van borstvoeding beschermt het kind
Bovendien worden zware kinderen meestal zware
tegen het ontwikkelen van overgewicht. Toch krijgt
volwassenen. Kinderen en volwassenen met overge-
30% van de pasgeborenen in Geldrop-Mierlo nooit
wicht lopen meer risico op psychosociale problemen,
of niet uitsluitend borstvoeding.
stigmatisering en discriminatie. Overgewicht komt
Ook het eten van voldoende groente en fruit be-
niet in gelijke mate voor in de samenleving. Mensen
hoort tot een gezond voedingspatroon en draagt bij
met een laag inkomen en sommige niet-westerse
aan een gezond gewicht. Desondanks eet 35% van
allochtonen (zoals Turken en Marokkanen) hebben
de 1- tot en met 11-jarige kinderen in Geldrop-Mierlo
vaker overgewicht.
niet dagelijks fruit en 38% niet dagelijks groente. Bij de 12- tot en met 18-jarigen liggen deze percentages
Sportstimulering biedt in Geldrop-Mierlo kansen
nog hoger (respectievelijk 74% en 58%). Gunstig is
voor preventie van overgewicht
wel dat steeds meer jonge kinderen dagelijks fruit
Overgewicht voorkómen door een gezonde leef-
zijn gaan eten.
stijl te bevorderen is van groot belang, omdat het
Ook de meerderheid van de volwassenen en ouderen
moeilijk is om eenmaal bestaand overgewicht aan
in Geldrop-Mierlo voldoet niet aan de aanbevolen
te pakken. Het bevorderen van een gezond voe-
norm voor fruit (respectievelijk 77% en 51%) of
dingspatroon en gezonde beweeggewoonten in de
groente (respectievelijk 69% en 65%). Concreet bete-
jeugdjaren lijkt de beste garantie te bieden voor het
kent dit dat in Geldrop-Mierlo ruim 25.000 inwoners,
behoud van een gezond gewicht. In Geldrop-Mierlo
waarvan ongeveer 5000 kinderen, niet voldoende
is er al veel aandacht voor overgewichtpreventie via
fruit eten. Daarnaast eten ongeveer 24.000 inwoners
sportstimulering:
te weinig groenten. - De gemeente heeft op sportgebied veel te bie…en meer lichamelijke activiteit
den. Er is een rijk verenigingsleven, er zijn veel
Voldoende lichamelijke activiteit is belangrijk voor
goede sportaccommodaties en een grote variatie
een goede energiebalans. Het is dan ook een gunstig
aan sportmogelijkheden.
gegeven dat in Geldrop-Mierlo meer inwoners van 19 jaar en ouder voldoen aan de Nederlandse Norm
- In samenwerking met plaatselijke organisaties en
Gezond Bewegen dan gemiddeld in de regio. Voor
sleutelfiguren op het gebied van senioren, bewe-
de volwassenen ligt dit percentage op 69%. Voor de
ging en wandelen wordt ‘Wandelen in de wijk’
ouderen is dit 71%. Daaruit blijkt dat meer ouderen
georganiseerd. Er zijn verschillende wandelroutes
in Geldrop-Mierlo zijn gaan bewegen, want in 2006
uitgezet waar geïnteresseerden individueel of in
voldeed maar 65% aan de beweegnorm.
groepsverband gebruik van kunnen maken.
Bij de jeugd valt nog veel winst te behalen ten aanzien van lichamelijke activiteit. Van de 12- tot
- De gemeente wil zich inzetten om jongeren
en met 18-jarigen in Geldrop-Mierlo voldoet bijna
blijvend aan sport- en bewegingsactiviteiten deel
driekwart niet aan de beweegnorm voor hun leeftijd.
te laten nemen en jeugdparticipatie te bevor-
Daarnaast sport 65% van de 4- tot en met 11- jari-
deren. Om dit te bereiken is KIDS Sport in 2007
gen minder dan twee keer per week (buiten school).
opgestart. Tijdens de gymlessen op school maken
Een kwart van de kinderen sport zelfs helemaal niet
kinderen kennis met diverse sporten, die in de
(buiten school). Dit komt in Geldrop-Mierlo neer op
directe omgeving ook in verenigingsverband
een groep van circa 950 kinderen. Deze percentages
worden aangeboden. Als vervolg hierop krijgen
wijken overigens niet af van de regio.
de leerlingen de gelegenheid om de sporten uit te proberen bij sportverenigingen. Het doel is om
Overgewicht vormt een risicofactor voor lichamelijke
kinderen meer en intensiever te laten sporten.
en geestelijke ongezondheid Overgewicht en vooral obesitas vormen een risico
- De GGD Brabant-Zuidoost ondersteunt scholen
voor de gezondheid, zowel lichamelijk als geestelijk.
of andere organisaties in het ontwikkelen van
Volwassenen met overgewicht hebben bijvoorbeeld
beleid (bijvoorbeeld kantinebeleid Strabrecht Col-
meer kans op diabetes, hart-en vaatziekten en een
lege) of het organiseren van activiteiten zoals een
aantal vormen van kanker. Ook bij kinderen heb-
themadag op de Buitenschoolse opvang.
ben overgewicht en obesitas schadelijke gevolgen.
25
- Voor kinderen uit groep 7 en 8 ondersteunt de gemeente het traject Kiwi Coach, waarin kinderen leren (weer) plezier te hebben in bewegen en wat gezonde voeding is.
Meer afstemming en samenwerking tussen professionals is gewenst Programma’s voor leefstijlverbetering vragen een lange looptijd en samenwerking tussen diverse professionals. Vanuit meerdere invalshoeken ontstaan goede initiatieven in Geldrop-Mierlo. Maar het aanleren en volhouden van een gezondere leefstijl, het signaleren van (risico op) overgewicht en het uitvoeren van geschikte programma’s, vragen om verbinding van preventie en zorg. De uitdaging voor alle partijen is elkaar op de hoogte te houden van het bestaande aanbod en de samenwerking te versterken. De ‘Regionale Transmurale Afspraak Overgewicht bij kinderen’ biedt een goede basis om ook binnen Geldrop-Mierlo diverse partijen bij elkaar te brengen en de lijnen kort te maken (17). Binnen deze regionale afspraak wordt gestreefd naar de participatie van diverse partijen, variërend van huisartsen, jeugdartsen en kinderartsen tot diëtisten, bewegingstherapeuten, sportscholen en sportverenigingen. Inrichting van de fysieke en sociale omgeving biedt nieuwe kansen Naast het stimuleren van gezond gedrag is de omgeving van invloed op de toename in overgewicht. Daarbij gaat het om zowel de fysieke als de sociale omgeving. In het ideale geval nodigt de fysieke omgeving uit tot bewegen en gezond eten. De landelijke nota gezondheidsbeleid pleit ervoor de gezonde keuze de makkelijke keuze te laten zijn. Het kabinet wil dat iedereen veilig kan sporten, bewegen en spelen in de buurt (1). De sociale omgeving kan het veranderen van normen en waarden stimuleren en gezond gedrag ondersteunen. Algemene voorlichting over een gezond beweeg- en voedingspatroon blijft daarom van belang.
Maak bewegingsstimulering speerpunt binnen meerdere beleidsterreinen Voor een effectieve preventie van overgewicht is integraal beleid nodig. Er is veel winst te behalen als het thema ‘Veilig sporten en bewegen in de buurt’ een gezamenlijk speerpunt wordt van de beleidsterreinen Wmo, sport, jeugd en lokaal gezondheidsbeleid. Maar er zijn meer mogelijkheden die vanuit verschillende beleidsterreinen kunnen worden opgepakt (18): - Voorlichting en educatie: onder andere door het presenteren van gezonde voeding op publieksevenementen, het stimuleren van het schoolgezondheidsbeleid bij scholen en het stimuleren van sporten en bewegen. Ook de nieuwe media kunnen hiervoor worden ingezet. De Technische Universiteit Eindhoven en de Fontys Hogeschool onderzoeken momenteel wat de mogelijkheden hiervoor zijn. - Vergroten van weerbaarheid: door kinderen al op jonge leeftijd weerbaar te maken zijn zij beter in staat om later zelf gezonde keuzes te maken en mondig te zijn. - Ondersteunen van kinderen met (dreigend) overgewicht: door signalering en advisering via jeugdgezondheidszorg en eerste- en tweedelijnszorg. De begeleiding zal vervolgens multidisciplinair en toegankelijk moeten zijn voor diverse doelgroepen. - Betrekken van intermediairs: via medewerkers van CJG, kinderdagverblijven, scholen, Zorgboog, ZuidZorg, de LEV-groep en anderen kan de boodschap over gezonde voeding en voldoende beweging worden overgebracht aan kinderen en hun ouders of verzorgers. - Inrichting van de (fysieke) omgeving: van belang is dat de omgeving het bewegen stimuleert via een uitnodigende openbare ruimte en toegankelijke sportvoorzieningen, ook voor mensen met beperkingen en kinderen met gedragsproblemen. - Regelgeving en handhaving: door middel van een restrictief vestigingsbeleid van (mobiele) snackbars en fastfoodrestaurants kan ongezond eten minder bereikbaar gemaakt worden.
26
Alcoholgebruik
kind in de leeftijd van 8 tot en met 11 jaar al eens alcohol heeft gedronken. Ook dit ligt in lijn met het
Alcoholgebruik zorgwekkend ondanks gunstige
regionale gemiddelde (4).
trends Ondanks enkele gunstige trends blijft het alcohol-
‘Binge-drinken’ bij jongeren neemt niet af
gebruik in Geldrop-Mierlo zorgwekkend. Het aantal
Het is goed nieuws dat het aantal jongeren dat
jongeren dat recent alcohol heeft gedronken is in de
recent alcohol heeft gedronken zowel in Geldrop-
afgelopen jaren gedaald. Maar nog altijd 47% van
Mierlo als in de gehele regio Zuidoost-Brabant is
de 12- tot en met 18- jarigen heeft recent gedron-
gedaald. Deze daling is echter alleen zichtbaar bij
ken. Bijna één op de vijf jongeren is recent dronken
de 12- tot en met 15- jarigen in de regio. Onder de
of aangeschoten geweest en 5% drinkt gemiddeld
16- tot en met 18- jarigen is het drankgebruik nog
zelfs meer dan 20 glazen per week (figuur 3.4). Deze
steeds hoog. In Zuidoost-Brabant is 63% binnen deze
percentages wijken niet af van de regio. Het alcohol-
leeftijdsgroep ‘binge-drinker’. Dat wil zeggen dat
gebruik bij de jeugd begint al vroeg. Negen procent
ze in de afgelopen 4 weken bij één gelegenheid 5
van de ouders in Geldrop-Mierlo geeft aan dat hun
glazen of meer hebben gedronken. Bij de 12- tot en met 15- jarigen in de regio ligt dit op 13%. De groep binge-drinkers
Kernboodschap: Het drinkgedrag van jongeren blijft verontrustend. Zorg voor effectieve alcoholpreventie via educatie, draagvlak creëren, regelgeving, handhaving en vroegsignalering.
is tussen 2003 en 2007 niet kleiner geworden. In Geldrop-Mierlo is bijna één op de drie jongeren van 12 tot en met 18 jaar binge-drinker (31%). Volgens de jongeren keurt 44% van de ouders hun drankgebruik goed of zegt er niets van.
Figuur 3.4 Alcoholgebruik bij jongeren (12 t/m 18 jaar) in Geldrop-Mierlo in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
47% 31% 19% 5%
Heeft in de afgelopen
Heeft in de afgelopen
Is in de afgelopen
Drinkt meer dan 20
4 weken alcohol
4 weken bij één
4 weken dronken of
glazen alcohol per
gedronken
gelegenheid 5 glazen
aangeschoten geweest
week
of meer gedronken
27
Ook onder volwassenen blijft het alcoholgebruik
Geldrop-Mierlo investeert in alcoholpreventie
hoog
De aanpak van (overmatig) alcoholgebruik door
Van de moeders van 0- tot en met 11- jarige kinderen
de jeugd is een speerpunt binnen het jeugdbeleid
dronk 10% alcohol tijdens de zwangerschap. On-
van Geldrop-Mierlo. Kennis en bewustwording van
danks dat dit minder is dan in 2005 is dit, gezien de
overmatig alcoholgebruik bij ouders en kinderen is
schadelijke effecten van alcohol op het ongeboren
een noodzakelijke basis voor gedragsverandering.
kind, een belangrijk aandachtspunt.
Leerlingen van groep 8 hebben de afgelopen jaren
In totaal voldoet 69% van de volwassenen in
theatervoorstellingen gezien over dit thema en
Geldrop-Mierlo niet aan de norm aanvaardbaar al-
ouders ontvingen informatiepakketjes. Vanaf 2012
coholgebruik. Bij de 65-plussers is dit lager, namelijk
krijgen basisscholen de gelegenheid om het lespro-
56%. Beide percentages zijn vergelijkbaar met het
gramma ‘De gezonde School en genotmiddelen’ te
gemiddelde in Zuidoost-Brabant (4).
implementeren in de groepen 7 of 8. Hierin is aandacht voor alcohol, roken en weerbaar zijn. Ouders
Richtlijnen aanvaardbaar alcoholgebruik omlaag
van oudere jongeren zijn uitgenodigd om deel te
gebracht
nemen aan ‘Uit met ouders’ op het Stratumseind in
De officiële norm voor ‘aanvaardbaar alcoholge-
Eindhoven. Tijdens deze ‘kroegentocht’ voor ouders
bruik’ is op basis van advies van de Gezondheidsraad
wordt uitleg gegeven over uitgaan, veiligheid, alco-
omlaag gebracht (19). Vrouwen kunnen het maar
hol en drugs.
beter houden bij één glaasje, mannen bij maximaal
Geldrop-Mierlo participeert, net als de andere 20
twee glaasjes per dag. Dagelijks gebruik van alcohol
gemeentes in Zuidoost-Brabant, vanaf 2006 in het re-
wordt ontraden om gewenning te voorkomen. Het
gionale alcoholmatigingsproject ‘Laat je niet flessen!’
nieuwe maximum per week komt uit op 5 glazen
(20). Het project heeft inmiddels verschillende posi-
voor vrouwen (maximaal 1 per dag, minimaal 2
tieve resultaten opgeleverd. Het percentage jonge-
dagen per week niet) en 10 voor mannen (maximaal
ren dat recent alcohol heeft gedronken is sinds 2003
2 glazen per dag, minimaal 2 dagen per week niet).
afgenomen en ook zijn er minder jongeren in de
In Geldrop-Mierlo voldoen circa 19.500 inwoners van
regio die meer dan 20 glazen per week drinken. Uit
19 jaar en ouder niet aan de norm aanvaardbaar
onderzoek blijkt dat ouders in 2009 de norm ‘geen
alcoholgebruik.
alcohol onder de 16 jaar’ significant meer steunen in vergelijking met 2006. Gunstige trends dus, maar er
De negatieve gezondheidseffecten van
wordt nog steeds veel te veel gedronken door jonge-
alcoholgebruik worden vaak onderschat
ren. Voldoende reden om het project voort te zetten.
Veel mensen denken dat het gezond is (of op zijn
Verdere lokale implementatie en inbedding is nodig
minst niet ongezond) om elke dag een paar gla-
om de effecten voor de inwoners van Geldrop-Mierlo
zen alcohol te drinken. Er is echter maar een klein
te versterken.
aantal aandoeningen waarop het drinken van één tot twee glazen alcohol per dag een risicoverlagend effect heeft, zoals diabetes type II en (op middelbare leeftijd) hart- en vaatziekten. Alcoholgebruik is uitermate ongezond voor het ongeboren kind tijdens de zwangerschap, voor kinderen en jonge mensen. Onder meer heeft het een negatief effect op de ontwikkeling van de hersenen. Jong beginnen met drinken verhoogt bovendien de kans op overmatig gebruik en verslaving op latere leeftijd aanzienlijk. Bij volwassenen is overmatig gebruik schadelijk voor bijna alle organen van het menselijk lichaam en hangt samen met ongeveer zestig aandoeningen.
28
Geef alcoholpreventie structureel aandacht in het onderwijs Structurele aandacht voor genotmiddelengebruik op scholen is een belangrijke basis van alcoholpreventie. Ouderparticipatie is daarbij van belang omdat ouders een belangrijke rol spelen bij (beginnend) alcoholgebruik van hun kind. Naast het maken van afspraken met hun kinderen vervullen ouders ook een voorbeeldfunctie. Behalve voorlichting blijft ook regelgeving en handhaving van belang; met name de handhaving van de leeftijdsgrens van jongeren onder de 16 jaar.
Integrale aanpak nodig om alcoholgebruik verder te laten afnemen Op basis van eerdere ervaringen en wetenschappelijke inzichten is een basispakket voor lokaal alcoholbeleid samengesteld (21). Dit basispakket bevat interventies en maatregelen op het gebied van: - Het beïnvloeden van de maatschappelijke normen en het agenderen van de risico’s van alcoholgebruik in alle relevante gemeentelijke sectoren, organisaties en media door social marketing. Zo wordt in de sportnota van de gemeente voorgesteld om als tegenprestatie voor subsidie aan sportverenigingen hen te vragen om mee te werken aan maatschappelijke activiteiten zoals alcohol- en drugspreventie. - Het verlagen van de beschikbaarheid van alcohol door het aantal verkooppunten en hun openingstijden te beperken, vooral op scholen, sportkantines en tijdens evenementen. - Het uitoefenen van controle door leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop na te leven en de regels voor doorschenken en openbare dronkenschap te handhaven. Beperk de maatschappelijke gevolgen van alcoholgebruik Een integraal lokaal alcoholbeleid heeft primair als doel om de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik te voorkomen. Het betreft niet alleen de gevolgen voor de gezondheid van de burgers in Geldrop-Mierlo en hun omgeving. Het gaat ook om de gevolgen voor de veiligheid en de openbare orde in de gemeente. Veel van deze factoren zijn niet direct vanuit gezondheidsbeleid te beïnvloeden, maar vereisen ook maatregelen op andere gemeentelijke beleidsterreinen zoals de Wmo, openbare orde en veiligheid, verkeersveiligheid, onderwijs, jeugdbeleid, horecabeleid, ouderenbeleid en sportbeleid.
29
Roken
Nog veel kinderen en jongeren blootgesteld aan tabaksrook
Het aantal rokers onder volwassenen neemt af
Niet alleen zelf roken is van invloed op de gezond-
In Geldrop-Mierlo is het aandeel volwassen rokers
heid, ook passief roken (‘meeroken’) brengt ge-
aanzienlijk afgenomen van 32% in 2005 naar 24%
zondheidsrisico’s met zich mee. Van de 0- tot en met
in 2009 (figuur 3.5). Deze dalende trend is ook
11- jarigen is 16% recent thuis aan rook blootgesteld.
regionaal en landelijk zichtbaar. Onder de ouderen
Van de 12- tot en met 18-jarigen wordt 32% blootge-
rookt nog 15%. Het percentage zware rokers van
steld aan rook. Beide percentages zijn vergelijkbaar
21 sigaretten of meer per dag is bij zowel volwassenen als ouderen beperkt (respectievelijk 2% en 1%). Deze cijfers wijken niet af van de regionale gemiddelden (4). Onder de 8- tot en met 11- jarigen is het percentage rokers gelukkig nihil, bij de jongeren (12 tot en met 18 jaar) ligt dit op 13%.
Kernboodschap: Het aantal rokers daalt, maar nog steeds rookt één op de vier volwassenen in Geldrop-Mierlo. Voorkom het starten met roken op jonge leeftijd en stimuleer het stoppen met roken.
Figuur 3.5 Volwassen rokers (19 t/m 64 jaar) in Geldrop-Mierlo en Zuidoost-Brabant in 2005 en 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
32%
24%
Geldrop-Mierlo 2005
30
2009
29%
25%
Zuidoost-Brabant
met de regionale cijfers. Bij ongeveer één op de ze-
Aandacht voor roken in Geldrop-Mierlo
ven kinderen rookte de moeder tijdens de zwanger-
De basisscholen in Geldrop-Mierlo worden via het be-
schap. In de regio Zuidoost-Brabant als geheel neemt
leidsterrein jeugd gestimuleerd om vanaf 2012 lessen
het roken tijdens de zwangerschap af. In Geldrop-
te verzorgen over alcohol en roken. Op de website
Mierlo is er ook een kleine daling, deze is echter niet
van Stivoro staan geen basisscholen uit Geldrop-
significant (4).
Mierlo geregistreerd als rookvrije school. Twee basisscholen uit Geldrop-Mierlo (het Klokhuis en de
Meer rokers onder laagopgeleiden
Dommeldalschool) hebben zich aangemeld voor de
Bij mensen met een lage opleiding is het percentage
nieuwe interventie ‘Leuk zonder Peuk’, die najaar
rokers groter dan bij mensen met een hoge oplei-
2011 is gestart. Het Strabrecht College neemt geen
ding. Hoogopgeleiden doen vaker een succesvolle
deel aan de ‘Actie Tegengif’ waarbij in de eerste en
stoppoging. Een deel van het probleem begint al
tweede klassen een stoppen met roken afspraak
op jonge leeftijd. Jongeren met een lage opleiding
wordt gemaakt.
(of met ouders met een lage opleiding) hebben een
Naast scholen zijn ook andere organisaties betrok-
grotere kans om te beginnen met roken. Jongeren
ken bij het terugdringen van roken in de gemeente.
van laag opgeleide ouders roken bovendien signi-
De kraamzorg en de jeugdgezondheidszorg van
ficant vaker thuis mee dan kinderen van niet laag
ZuidZorg en Zorgboog besteden standaard aandacht
opgeleide ouders (47% versus 31%). Opvallend is dat
aan de risico’s van meeroken. Dat geldt ook voor ver-
vooral jongeren van het mbo dagelijks roken (20%);
loskundigen. In de regio is veel aanbod voor begelei-
bij de opleidingsniveaus havo, vwo, hbo en universi-
ding bij stoppen met roken door diverse aanbieders.
teit is dit 3%. In de regio zijn ook enorme verschillen
Het is onbekend in hoeverre inwoners van Geldrop-
in het rookgedrag van volwassenen zichtbaar. Van
Mierlo daar gebruik van maken.
de hoogopgeleide volwassenen rookt 16%, van de laagstopgeleiden maar liefst 40%. (Mee)roken leidt tot een verhoogd risico op ziekten en vroege sterfte Roken is in Nederland de leefstijlfactor die de meeste ziekte en sterfte veroorzaakt. Rokers overlijden gemiddeld vier jaar eerder en brengen bijna vijf levensjaren minder in goede gezondheid door (22). In de afgelopen decennia is het percentage rokers in Nederland gedaald, maar onder hoogopgeleiden neemt het aantal rokers sterker af dan onder laagop-
Kansen voor beleid: niet betuttelen, wél stimuleren Met het terugdringen van het aantal rokers kan een grote vooruitgang in de gezondheidssituatie worden gerealiseerd. Stoppen met roken is al vele jaren een belangrijk punt van landelijk beleid, onder andere via wetgeving en landelijke campagnes. Het terugdringen van de gezondheidsrisico’s door roken kan bereikt worden door het voorkómen dat jongeren gaan roken, het beschermen van niet-rokers tegen tabaksrook en door het stoppen met roken te stimuleren.
geleiden. Roken verhoogt het risico op verschillende vormen van kanker. Ook verhoogt roken het risico op COPD, beroerte en hartfalen en veel andere aandoeningen. Meeroken schaadt eveneens de gezondheid. Mensen die passief roken worden blootgesteld aan tabaksrook van anderen en roken daardoor onvrijwillig mee. Dit geldt ook voor ongeboren kinderen met
- Voorlichting over de gezondheidsschade van roken op scholen draagt bij aan het voorkómen dat jongeren gaan roken. De gemeente kan scholen stimuleren rookvrij te worden als onderdeel van de ‘Gezonde School Methode’. Voor zowel het basisals het voortgezet onderwijs bestaan geschikte lesmethoden.
een rokende moeder. Kinderen met rokende ouders zien roken als sociale norm en zullen daardoor eerder zelf gaan roken dan kinderen van niet-rokende ouders. Samenwonen met een roker verhoogt de kans op longkanker met 20 tot 30 procent en de kans op overlijden als gevolg van hart- en vaatziekten met 25 tot 30 procent (23).
- Voor het voorkómen van meeroken zijn er lokaal mogelijkheden op het terrein van handhaving, ondersteuning en agendasetting. Momenteel wordt in ongeveer 50% van de cafés alweer gerookt. De gemeente kan toezicht houden op de naleving van de Tabakswet en zo nodig een melding doen bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Burgers kunnen gestimuleerd worden om overtredingen te melden. De gemeente kan een rookverbod opnemen in de vergunningverlening 31
voor evenementen waar veel kinderen en jongeren worden verwacht. - Gedragsmatige ondersteuning bij stoppen met roken is opgenomen in de Zorgverzekeringswet maar valt wel vaak onder het eigen risico. Medicatie en nicotinevervangers worden vanaf 2012 echter niet meer uit de basisverzekering vergoed. De gemeente kan zich inspannen om het gebruik van verzekerde zorg te stimuleren. Stoppen met roken stimuleren door integraal beleid - Vanuit het lokale gezondheidsbeleid kunnen de beleidsterreinen jeugd en onderwijs worden betrokken bij het voorkómen dat jongeren gaan roken. De gemeente kan aanvragen voor vergunningen in het kader van de Drank- en Horecawet beoordelen op naleving van de Tabakswet. - Voornamelijk rokers met een lage sociaaleconomische status worden tot nu toe slecht bereikt. Om dit te verbeteren kunnen intermediairs zoals de sociale dienst en het lokale loket hun cliënten gericht op de hoogte brengen van de mogelijkheid om gratis deel te nemen aan een stoppenmet-roken-programma. Het beleidsterrein Werk en Inkomen kan via armoedebeleid en eventueel schuldhulpverlening hetzelfde doen.
32
Seksuele gezondheid
in een seksuele ervaring met iemand gehad (zoenen, betasten of naar bed gaan). De cijfers over seksuele
Veel jongeren in Geldrop-Mierlo vrijen onveilig
gezondheid in Geldrop-Mierlo liggen in lijn met de
Meer dan de helft van de seksueel actieve jongeren
regionale cijfers (4).
in Geldrop-Mierlo vrijt onveilig (56%). Dit is 13% van alle 12- tot en met 18- jarige jongeren (figuur
Eén op zes ouders wil ondersteuning bij seksuele en
3.6). Onveilig seksueel gedrag vergroot de kans op
relationele vorming kind
seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) en kan
De basis voor een gezond seksueel gedrag wordt
leiden tot ongewenste zwangerschap. Bij jonge-
gelegd in de opvoeding. Ruim een derde van de ou-
ren van 16 tot en met 18 jaar komt onveilig vrijen
ders van kinderen vanaf 4 jaar vindt het (een beetje)
het meest voor ná het voortgezet onderwijs. Bij de
moeilijk om met hun kind te praten over seksualiteit
jongste groep jongeren (12 tot en met 15 jaar) is
en relaties. Achttien procent praat hier helemaal niet
er een verschil naar schooltype: op het vmbo vrijen
over met hun kind. Eén op de zes ouders wil graag
meer jongeren onveilig dan op de havo of het vwo.
ondersteuning bij de relationele vorming van hun
Dit komt doordat op het vmbo in deze leeftijdsca-
kinderen. De meeste behoefte bestaat aan voor-
tegorie al meer seksueel actieve jongeren zijn. Acht
lichtingsmateriaal dat ouders aan hun kind kunnen
procent van de jongeren van 12 tot en met 18 jaar in
geven en aan (aanvullende) seksuele vorming op
Geldrop-Mierlo heeft wel eens tegen zijn of haar zin
school (4). Goede communicatieve vaardigheden van belang voor
Kernboodschap: Meer dan de helft van de seksueel actieve jongeren in Geldrop-Mierlo vrijt onveilig. Zorg voor meer voorlichting over gezond seksueel gedrag aan de jeugd en betrek ook de ouders hierbij.
gezond seksueel gedrag Seksuele gezondheid is een staat van lichamelijk, emotioneel, geestelijk en maatschappelijk welbevinden met betrekking tot seksualiteit. Het is meer dan de afwezigheid van ziekte of gebrek en het voorkomen
Figuur 3.6 Seksueel gedrag van jongeren (12 t/m18 jaar) in Geldrop-Mierlo in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
24%
13%
Ooit geslachtsgemeenschap gehad
Wel eens onveilig gevreeën
8%
Seksuele ervaring tegen de zin in
33
van zwangerschap en geslachtsziekten. Bij seksuele gezondheid gaat het ook om de bevordering van prettige en gewenste seksuele contacten en relaties. Hiervoor zijn goede relationele en communicatieve vaardigheden van belang. Jongeren die met hun partner kunnen praten over wat ze wel en niet willen binnen hun seksuele relatie hebben een ‘hoge interactiecompetentie’. Meisjes met deze eigenschap worden minder vaak gedwongen tot seksuele handelingen en jongens met een hoge interactiecompetentie dwingen zelf minder vaak. Een warm opvoedingsklimaat draagt bij aan goede communicatieve vaardigheden en seksueel gezonde keuzes op latere leeftijd. Onduidelijk in hoeverre seksuele vorming structureel
Aandacht voor seksuele vorming in elke ontwikkelingsfase Seksuele en relationele vorming is geen eenmalige actie maar vraagt om aandacht in elke levensfase. Bekijk hoe ouders ondersteund kunnen worden in het bespreken van seksueel gedrag. Het onderwijs is een goede omgeving voor seksuele vorming, waarin aandacht is voor het voorkomen van ongewenste zwangerschap en soa door onveilige seks. Vooral bij jongeren in de leeftijdscategorie 16 tot en met 18 jaar, en specifiek bij meisjes, is nog veel winst te behalen. Hiervoor bestaan goede lespakketten voor zowel basis- als voortgezet onderwijs. Het verdient aanbeveling het gebruik hiervan te stimuleren en te verankeren. Ook het regionale expertisecentrum ‘Sense’ kan jongeren ondersteuning bieden.
aandacht krijgt op basisscholen Een goede seksuele vorming van kinderen en jongeren speelt in op de diverse ontwikkelingsfasen van seksueel gedrag. Belangrijk aspect daarbij is aandacht voor gezond seksueel gedrag op scholen en in de sociale omgeving. Voor scholen bestaan speciale lespakketten. Daarbij worden ook de ouders betrokken. Uit de informatie van de jeugdmonitor blijkt dat ouders behoefte hebben aan ondersteuning bij het bespreekbaar maken van dit thema. Voor zover bekend voeren drie basisscholen in GeldropMierlo het lespakket ‘Lentekriebels’ uit en krijgen hierbij ondersteuning van de GGD. Onduidelijk is in hoeverre en op welke manier de overige basisscholen
Versterken van sociale en communicatieve vaardigheden Kwetsbare jongeren lopen extra risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag, soa, aids, ongewenste en/of onbedoelde zwangerschappen en andere risico’s. Door hun sociale en communicatieve vaardigheden te versterken, worden zij weerbaarder. Weerbare kinderen durven op een passende manier voor zichzelf op te komen en hun eigen grenzen te bewaken. Voor ouders en onderwijs liggen nog kansen om kinderen te helpen op te groeien tot weerbare kinderen (kernboodschap ‘weerbaarheid’). Vier waarden staan centraal bij seksuele gezondheid (1):
aandacht besteden aan het thema seksuele gezondheid. Seksuele voorlichting is een van de onderwerpen die aan de orde komen in het onderzoek van de verpleegkundige in groep 7; zij kan hierin ook advies
- Autonomie: het recht om eigen keuzes te maken bij het vormgeven van seksualiteit zonder dat iemand anders (mee) beslist.
geven aan ouders. Ook het Strabrecht College is actief op dit gebied. Via de oudernieuwsbrief van de school worden ouders gewezen op voor hen relevante websites en
- Weerbaarheid: duidelijk maken wat je wel en wat je niet wilt op seksueel gebied en de vaardigheden hebben naar die keuzes te handelen.
informatie. Jongeren kunnen voor al hun vragen op het gebied van relaties en seksualiteit terecht bij het regionale expertisecentrum ‘Sense’, dit wordt door het Strabrecht College bekend gemaakt onder de leerlingen. Daarnaast wordt met ingang van 2012 het lespakket ‘Lang Leve de Liefde’ geïmplementeerd
- Besef van wederkerigheid en respect: kenmerkend voor seksuele gezondheid is dat het niet alleen de eigen gezondheid betreft maar ook die van de ander. De individuele vrijheid van de één houdt op waar die van een ander wordt beschadigd.
op het voortgezet onderwijs.
- Het recht op toegang tot informatie en tot goede hulpverlening wanneer iemand dat nodig heeft.
34
Kansen voor integrale aanpak binnen het gemeentelijk beleid - Door de aanpak van seksuele gezondheidsproblemen te verbinden met andere relevante gezondheidsthema’s en andere relevante beleidssectoren kan meer gezondheidswinst behaald worden. Gezondheidsthema’s die relevant zijn voor de bevordering van seksuele gezondheid zijn onder andere alcoholgebruik (van invloed op seksueel en relationeel geweld) en druggebruik (met name recreatief middelengebruik bij seksueel gedrag). - Ook fysieke en sociale omgevingsfactoren spelen een belangrijke rol in het voorkómen van seksuele problemen. Goede verlichting op publieke plaatsen of toezicht op onveilige plekken kunnen seksueel geweld voorkomen. Condoomautomaten in uitgaansgelegenheden bevorderen het veilig vrijen van jongeren. - Via het jeugdbeleid kan aandacht voor het vergroten van de weerbaarheid een gunstig effect hebben op seksueel gezond gedrag. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) kan hierin ook een rol spelen.
35
Weerbaarheid
Ongezonde leefstijl en risicogedrag van jongeren worden voor het grootste deel aangeleerd en zijn
Jongeren al vroeg in aanraking met riskante
te beïnvloeden. Bij het aanleren van een gezonde
verleidingen
leefstijl vanuit weerbaarheid, verdienen drie thema’s
De jeugd in Geldrop-Mierlo wordt al op jonge leef-
extra aandacht: gezond gewicht, riskant en proble-
tijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant
matisch middelengebruik en seksuele gezondheid
gedrag. Negen procent van de 8- tot en met 11- jari-
(1).
gen heeft wel eens alcohol gedronken. Van de jongeren van 12 tot en met 18 jaar heeft 13% wel eens onveilig gevreeën en heeft 8% wel eens een seksuele ervaring tegen de zin in gehad. Eveneens 8% van de jongeren rookt dagelijks (4). Versterken van weerbaarheid bij jongeren als basis voor een gezonde
Kernboodschap: De jeugd wordt al op jonge leeftijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant gedrag. Vergroot de weerbaarheid van jongeren om met deze verleidingen om te kunnen gaan.
leefstijl Het bevorderen van weerbaarheid bij de jeugd is een goede methode om een basis te leggen voor gezond gedrag. Een
Centrum voor Jeugd en Gezin ondersteunt ouders in
weerbaar kind heeft zelfvertrouwen en kan zijn of
hun rol als opvoeder
haar grenzen goed aangeven. Het ministerie van
Ouders hebben een belangrijke rol in de opvoeding
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) pleit er
om kinderen weerbaar te helpen opgroeien. Het
daarom voor om de jeugd actief weerbaar te maken
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) kan ouders hierin
tegen verleidingen die ze elke dag tegenkomen.
ondersteunen. Medewerkers van het CJG kunnen al-
36
gemene en individuele opvoedingsvragen van ouders bespreken en adviezen geven. Uitgangspunt daarbij is dat ouders zoveel mogelijk ondersteund worden in hun eigen kracht als opvoeder. Zo wordt voorkomen dat normale opvoedvragen meteen zorgvragen worden (1). Soms is voor jongeren een aanvullende training nodig, bijvoorbeeld een weerbaarheidstraining of een sociale vaardigheidstraining. Het CJG is een goed vertrekpunt om over het actuele aanbod in Geldrop-Mierlo te adviseren. Indien nodig vormt het CJG ook de schakel naar verdere individuele hulpverlening in de tweede lijn. Het onderwijs speelt een grote rol in de ontwikkeling van weerbare jongeren Het onderwijs speelt ook een belangrijke rol in het versterken van de weerbaarheid van alle jongeren. De meeste scholen besteden aandacht aan weerbaarheid en bieden soms cursussen aan. Vier basisscholen in Geldrop-Mierlo bieden de leerlingen het ‘Marietje Kesselsproject’ aan, een klassikale weerbaarheidscursus. Weerbare kinderen kunnen eigen keuzes maken ondanks druk van media, vriendjes, omgeving of het aanbod. Een belangrijk element bij een weerbaarheidstraining is dat kinderen leren om situaties waarin druk op hen wordt uitgeoefend te herken-
Geef weerbaarheid een plaats binnen leefstijlprogramma’s en beleidssectoren De gemeente Geldrop-Mierlo besteedt op dit moment al de nodige aandacht aan het versterken van de sociale weerbaarheid van de jeugd. Dit helpt jongeren om de gezonde keuzes te kunnen maken op het gebied van voeding, alcohol- en druggebruik, roken, relatievorming en seksueel gedrag, psychische problemen en eenzaamheid. Er is echter zeker nog gezondheidswinst te boeken als de diverse initiatieven beter op elkaar worden afgestemd en weerbaarheid een plek krijgt binnen de diverse leefstijlprogramma’s en activiteiten. Zo is in 2011 landelijk een interactief online programma gestart om jongeren van 14 tot en met 18 jaar weerbaar te maken. Dit programma geeft jongeren niet alleen informatie over de feiten rondom alcohol, roken en cannabis. Het geeft ook inzicht in mechanismes als groepsdruk, leert vaardigheden om bij eigen keuzes te blijven en biedt gezonde alternatieven. Aan de website zijn gecertificeerde eHealth interventies gelinkt (1). Voorwaarde voor succes is dat de aanpak van weerbaarheid een plaats krijgt binnen meerdere beleidssectoren zoals jeugd, sport, Wmo en lokaal gezondheidsbeleid.
nen. Vervolgens leren kinderen in deze situaties hun eigen standpunt te bepalen en hun handelingsmogelijkheden te vergroten. Scholen vormen een goede setting voor de ontwikkeling van weerbare jongeren.
37
Kwetsbare ouderen
Ruim één op de vijf zelfstandigwonende ouderen in Geldrop-Mierlo is kwetsbaar
Kwetsbaarheid bij ouderen wordt veroorzaakt door
Zelfstandigwonende ouderen zijn in de gezondheids-
lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten
monitor van de GGD als kwetsbaar aangemerkt als er
Door de toename van de gezonde levensverwachting
sprake is van een hoge draaglast in combinatie met
zijn veel ouderen in staat lang sociaal actief
een lage draagkracht (4). In Geldrop-Mierlo heeft
te blijven. En ook met een ziekte zijn veel ouderen
33% van de ouderen een hoge draaglast. Daarvan
actief en zelfredzaam. Sommige ouderen behoren
is sprake als ouderen beperkt zijn in hun dagelijkse
echter tot de groep kwetsbare ouderen en verdienen
bezigheden vanwege gezondheidsklachten, niet
extra aandacht. Van kwetsbaarheid is sprake wanneer lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren zich opstapelen en hulpbronnen, zoals een partner of voldoende inkomen tekort schieten. Hierdoor hebben deze ouderen een verhoogd risico op ernstige functiebeperkingen, opname in verpleging of verzorging of zelfs overlijden (2,10).
Kernboodschap: Ruim één op de vijf ouderen in Geldrop-Mierlo is kwetsbaar. Verbeter de communicatie met ouderen en versterk de lokale samenwerking tussen gemeente, professionele en vrijwillige zorg in de ondersteuning van kwetsbare ouderen.
Figuur 3.7 Zelfstandigwonende ouderen (65 jaar en ouder) met een hoge draaglast, een lage draagkracht en kwetsbaarheid in Geldrop-Mierlo en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
33% 35%
50%
49%
22%23% Kwetsbaar
Hoge draaglast Geldrop-Mierlo
38
Zuidoost-Brabant
Lage draagkracht
zelfredzaam zijn en/of een hoog risico hebben op
Divers aanbod in Geldrop-Mierlo om kwetsbare
een angststoornis of depressie. Daarnaast heeft de
ouderen zo vroeg mogelijk te ondersteunen
helft van de ouderen in Geldrop-Mierlo een lage
Gemeenten hebben, in samenwerking met lokale
draagkracht. Dat wil zeggen dat men weinig regie
zorgverleners, de verantwoordelijkheid voor de
heeft over het eigen leven, alleenwonend is en/of
opsporing en preventie van gezondheidsproblemen
alleen AOW heeft om van rond te komen. Een com-
bij ouderen. Dit is vastgelegd in artikel 5a van de
binatie van hoge draaglast en lage draagkracht duidt
Wet Publieke Gezondheid. Het vroegtijdig signaleren
op kwetsbaarheid. Dit is het geval bij 22% van de
van problemen is van groot belang om ouderen in
ouderen in Geldrop-Mierlo en komt neer op onge-
een vroeg stadium te kunnen ondersteunen in hun
veer 1400 personen. Het aandeel kwetsbare ouderen
beperkingen en daarmee ook het proces van toene-
in Geldrop-Mierlo is vergelijkbaar met het regionale
mende kwetsbaarheid te vertragen. De gemeente
gemiddelde (figuur 3.7).
Geldrop-Mierlo stimuleert haar inwoners om zoveel mogelijk zelf, of met hulp van de sociale omgeving,
Kwetsbare ouderen kampen met diverse lichamelijke
op eigen benen te blijven staan. Zij kunnen daarbij
en psychische problemen
advies en ondersteuning krijgen van het Loket Zorg.
Uit analyses blijkt dat de gezondheid van kwetsbare
Inwoners kunnen hier terecht wanneer zij problemen
ouderen op verschillende fronten slechter is dan die
hebben met het zelfstandig wonen of met het mee-
van niet-kwetsbare ouderen. Regiocijfers laten zien
doen aan de samenleving. Ook de huisartsen en hun
dat bij deze groep ouderen veel vaker sprake is van
praktijkondersteuners, het steunpunt mantelzorg,
obesitas, (zeer) ernstige eenzaamheid en problemen
de zorgtrajectbegeleiders dementie en vrijwilligers-
met medicijngebruik. Daarnaast bewegen ze veel
organisaties zoals Rode kruis, De Zonnebloem en de
minder (4).
parochie, zijn actief op het gebied van het opsporen,
doorgeleiden en het afstemmen van de zorg van
Het zorggebruik bij kwetsbare ouderen ligt hoog,
kwetsbare ouderen. Het signaleren van kwetsbare
maar…
ouderen in Geldrop-Mierlo gebeurt dus door veel
Uit regiocijfers blijkt ook dat kwetsbare ouderen
intermediairs. Ook het beschikbare hulpaanbod is di-
vaker behoefte hebben aan (extra) hulp. Het is te
vers. Op initiatief van ZuidZorg en Ananz, onderdeel
verwachten dat kwetsbare ouderen in beeld zijn bij
van de St. Anna Zorggroep, is er een lokale project-
de huisarts. De meeste kwetsbare ouderen bezoe-
groep ‘kwetsbare ouderen’ opgericht met als doel de
ken wel regelmatig de huisarts. Ongeveer één op
ketensamenwerking te versterken. In 2011 is met suc-
de twaalf is echter al langer dan een jaar niet bij de
ces een symposium georganiseerd voor alle professio-
huisarts geweest. Veel kwetsbare ouderen krijgen
nals die op de een of andere wijze in contact komen
ook zorg of ondersteuning van familie, vrienden of
met kwetsbare ouderen.
buren. Bijna één op de drie ontvangt mantelzorg en één op de zes ontvangt deze zorg dagelijks (4).
Maar de gemeente kan nog meer doen De overheid zal de komende jaren steeds meer een
…de behoefte aan méér zorg is groot
beroep doen op de samenleving om de groeiende
Ondanks het hoge zorggebruik heeft ruim één op de
groep ouderen te ondersteunen, zodat zij langer
vijf kwetsbare ouderen in Zuidoost-Brabant op dit
op eigen benen kunnen blijven staan. De financiële
moment behoefte aan (meer) zorg. Als belangrijkste
noodzaak om het toenemende gebruik van kostbare
reden waarom mensen de gewenste hulp nog niet
en intensieve zorg te beperken, speelt daarbij ook
hebben, noemen zij dat er niemand in de omgeving
een rol. Maar de kwetsbare ouderen redden het niet
is die deze hulp kan bieden. Eén op de drie kwets-
alleen. Gemeenten, zorgverleners en burgers zullen
bare ouderen geeft bovendien aan behoefte te
de handen ineen moeten slaan om ook deze groep
hebben aan één of meerdere Wmo-voorzieningen.
ouderen dicht bij huis de zorg en ondersteuning te
Daarbij is de meeste behoefte aan een vervoersvoor-
geven. Waarbij ze hen zo lang mogelijk de regie over
ziening, hulp in de huishouding of een woningaan-
het eigen leven laten behouden.
passing. Maar voor veel kwetsbare ouderen is het onduidelijk hoe ze deze hulp kunnen aanvragen. De beschikbaarheid van zorg en hulp dicht bij huis is een belangrijke voorwaarde voor kwetsbare ouderen om langer in hun vertrouwde omgeving op eigen benen te kunnen blijven staan (2,4).
39
Verbeter de vroegsignalering door vrijwilligers en professionele hulpverleners Ouderen krijgen vaak pas de noodzakelijke zorg of voorzieningen aangeboden op het moment waarop de kwetsbaarheid niet meer omkeerbaar is. Om deze mensen in een vroeg stadium te kunnen ondersteunen is het vroegtijdig signaleren van problemen (door zowel professionals als vrijwilligers) van groot belang. De signalen worden door hen meestal wel herkend, maar het is voor hen vaak lastig om zorgen bespreekbaar te maken met de persoon in kwestie en hen te motiveren hulp te zoeken. Deskundigheidsbevordering is daarom van groot belang. Besteed hierbij aandacht aan diverse ‘niet-pluis-gevoelens’ zoals eenzaamheid, overbelasting van mantelzorgers, armoede, depressie en verwaarlozing. De projectgroep ‘kwetsbare ouderen’ kan hierin een rol spelen (2). Optimaliseer de communicatie met kwetsbare ouderen Voor een deel van de kwetsbare ouderen is onvoldoende duidelijk waar zij voor informatie over Wmovoorzieningen terecht kunnen. Door de toenemende terughoudendheid van gemeenten worden bovendien de verwachtingen bij ouderen over het toewijzen van individuele voorzieningen minder vaak waargemaakt. - Gemeenten kunnen de informatievoorziening naar ouderen over Wmo-voorzieningen nog verder verbeteren. De informatie moet meer duidelijkheid geven over het beschikbare aanbod, de toewijzingscriteria voor een voorziening en de procedure die ouderen moeten doorlopen voor de aanvraag. - Om een goede inschatting te kunnen maken van de werkelijke hulpvraag is het essentieel om de eigen ideeën van ouderen over gezondheid, participatie en zelfredzaamheid te kennen. In gesprekken is het van belang om aan te sluiten bij de beleving van ouderen en hun ‘eigen taal’ te spreken. Binnen het ‘Nationaal Programma Ouderenzorg’ van ZonMw worden projecten geïnitieerd die ouderen zelf nadrukkelijk een stem geven in het verbeteren van de zorg voor ouderen met complexe hulpvragen (24).
40
Neem de regie in de lokale samenwerking Veel kwetsbare ouderen hebben meerdere ziekten (multimorbiditeit). Dit zal de zorg, uitgevoerd door veel verschillende zorgverleners, complexer gaan maken (22). De groeiende groep kwetsbare ouderen verdient optimale zorg, maar tegelijkertijd moet deze zorg betaalbaar blijven. Goede samenwerking is essentieel om in de toekomst voldoende professionele en vrijwillige (mantel)zorg beschikbaar te hebben. De gemeente is de aangewezen partij als kartrekker en verbindende schakel tussen de diverse lokale partners op het gebied van gezondheid, welzijn, zorg en wonen voor (kwetsbare) ouderen (2).
Mantelzorg
deze zorg intensief (langer dan 3 maanden voor meer dan 8 uur per week). Van de oudere mantel-
Mantelzorg omvangrijk en noodzakelijk deel van de
zorgers geeft bijna de helft intensief mantelzorg.
zorg in Nederland
Mantelzorg wordt veelal gegeven in de vorm van
Mantelzorg is de onbetaalde zorg die iemand geeft
gezelschap, troost en afleiding, begeleiding en/
aan een bekende uit zijn omgeving, zoals een part-
of vervoer of hulp in de huishouding. Onder de
ner, ouder, kind, buurman/-vrouw of vriend, als deze
65-plussers geeft de grootste groep mantelzorg aan
voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandi-
de partner, onder de volwassenen is dit meestal aan
capt is. Deze zorg kan bijvoorbeeld bestaan uit het
een (schoon)ouder. Onder de jongeren van 12 tot
huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap
en met 18 jaar is 10% mantelzorger en ook 4% van
houden, vervoer en geldzaken regelen. Mantelzorg
de kinderen van 8 tot en met 11 jaar helpt thuis
is een omvangrijk en noodzakelijk onderdeel van de
wel eens mee in de zorg voor een langdurig ziek of
zorg in Nederland.
gehandicapt familielid, zoals een ouder, broer of zus. Ze geven vooral emotionele steun en helpen mee met de persoonlijke
Kernboodschap: Ongeveer 325 mantelzorgers uit Geldrop-Mierlo hebben momenteel behoefte aan ondersteuning. Deze groep zal de komende jaren toenemen. De behoeften van mantelzorgers zijn divers en vragen om ondersteuning op maat.
verzorging (4). Regionale toename volwassen mantelzorgers, in Geldrop-Mierlo niet In tegenstelling tot de stijgende trend in de regio Zuidoost-Brabant is de groep 19- tot en met 64-jarigen die mantelzorg geeft in GeldropMierlo de afgelopen jaren gelijk
gebleven. Ook het percentage mantelzorgers van Jong en oud geven mantelzorg
65 jaar of ouder is niet toegenomen. Binnen deze
In Geldrop-Mierlo geeft 9% van de volwassenen en
leeftijdsgroep is ook regionaal geen sprake van een
de ouderen mantelzorg (figuur 3.8). Van de groep
verandering (4).
volwassen mantelzorgers geeft ruim één op de vijf
Figuur 3.8 (Intensief) mantelzorg geven door inwoners van Geldrop-Mierlo in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
9%
9% 4%
2% 19-64 jaar geeft momenteel mantelzorg
65+ geeft intensief mantelzorg (langer dan 3 maanden, meer dan 8 uur per week)
41
Ongeveer 325 mantelzorgers hebben behoefte aan
Langdurig verlenen van mantelzorg kan leiden tot
ondersteuning
overbelasting
In Geldrop-Mierlo voelt ongeveer één op de twaalf
Het is een bekend gegeven dat het verlenen van
mantelzorgers van 19 tot en met 64 jaar zich (tame-
mantelzorg op den duur kan leiden tot een zware
lijk) belast. Van de totale groep volwassenen in deze
(psychische en/of fysieke) belasting van de mantel-
gemeente komt dit neer op 0,7%, wat vergelijkbaar
zorgers. De druk op de mantelzorger kan na verloop
is met de regio (1%). Bij de oudere mantelzorgers
van tijd zo groot worden dat het een negatieve in-
voelt één op de negen zich (tamelijk) belast (1% van
vloed heeft op zijn of haar functioneren als zorgbie-
de totale groep ouderen). De meerderheid van de
der, op de eigen gezondheid en participatiemogelijk-
mantelzorgers heeft geen behoefte aan hulp. Toch
heden in de maatschappij. Dit sluipende verschijnsel
is er in Geldrop-Mierlo een groep van ongeveer 230
wordt de mantelval genoemd (27). Jonge mantel-
volwassenen en 95 ouderen die wel graag ondersteu-
zorgers lopen een verhoogd risico op problemen in
ning willen bij het geven van mantelzorg. De meeste
hun ontwikkeling (28). Uit regiocijfers blijkt dat een
behoefte bestaat aan informatie en advies (4).
kwart van de 12- tot en met 18-jarige jongeren die mantelzorg geven zich psychisch ongezond voelt, ten
In Geldrop-Mierlo ontvangen minder ouderen
opzichte van 13% van degenen die geen mantelzorg
mantelzorg dan in de regio
geven (4).
Acht procent van de ouderen in Geldrop-Mierlo heeft in het jaar voorafgaand aan het onderzoek in
Verschillende risicogroepen met ieder hun eigen
2009 mantelzorg ontvangen. Dit is minder dan de
behoeften
11% in de gehele regio Zuidoost-Brabant. Ten tijde
Terwijl de ene mantelzorger fluitend door het leven
van het onderzoek ontvangt nog 6% mantelzorg.
gaat, zakt een ander weg in een depressie of wordt
Drie procent ontvangt deze mantelzorg dagelijks. Ze
overspannen omdat het evenwicht tussen draaglast
krijgen deze zorg vooral van kind(eren) of partner,
en draagkracht zoek is. De mantelzorger krijgt dan
veelal in de vorm van hulp in de huishouding of
meer te verstouwen dan hij aankan. Eén van de
begeleiding en/of vervoer.
belangrijkste knelpunten is dat ze zelf niet gauw
Van de volwassenen ontvangt 1% ten tijde van het
met een hulpvraag komen. Ook als rechtstreeks
onderzoek mantelzorg. Ook binnen deze leeftijds-
gevraagd wordt of ze hulp nodig hebben, wordt
groep is huishoudelijk werk de voornaamste vorm
dat vaak ontkend. Ze zien zelf niet dat ze overbelast
van zorg. In de meeste gevallen geeft de partner
raken. Dat heeft verschillende oorzaken. Zij zijn in de
de mantelzorg. Uit regionale gegevens blijkt dat
situatie gegroeid, vinden de zorg vanzelfsprekend,
mensen met een lage opleiding vaker mantelzorg
durven geen hulp te vragen of weten niet waar ze
ontvangen dan mensen met een hoge opleiding (4).
die moeten zoeken. Ze zullen eerder hulp zoeken voor de zorgvrager dan voor zichzelf. Vooral mensen
Aantal ouderen dat mantelzorg ontvangt zal stijgen
die langdurig en intensief mantelzorg verlenen lopen
Op basis van de regionale cijfers en de bevolkings-
een vergrote kans op overbelasting. Daaronder valt
prognosecijfers wordt geschat dat het aantal oude-
een aantal specifieke groepen met ieder hun eigen
ren in de regio Zuidoost-Brabant dat mantelzorg
behoeften, zoals de 75-plussers die bijna volcontinu
ontvangt tussen 2009 en 2020 met 36% zal stijgen
voor hun partner zorgen en zelf vaak gezondheids-
(2). De stijging is toe schrijven aan de sterke groei
problemen hebben, mantelzorgers van mensen met
van het aantal 65-plussers en het hoge zorggebruik
dementie, werkende mantelzorgers, ouders van
onder deze groep als gevolg van de toename van
kinderen met een verstandelijke of lichamelijke
chronische aandoeningen, voortgaande extramurali-
beperking en mantelzorgers van mensen met
sering en invoering van de Wet maatschappelijke on-
psychiatrische problematiek (29).
dersteuning (Wmo) (25). Sinds de invoering van deze wet in 2007, valt hulp bij het huishouden niet langer
Mantelzorgondersteuning in Geldrop-Mierlo krijgt
onder de AWBZ maar onder de Wmo. De Wmo kan
vorm vanuit het Steunpunt Mantelzorg en het Loket
een positief effect hebben op het aanbod van man-
Zorg
telzorg, omdat via deze wet ook de ondersteuning
In de gemeente Geldrop-Mierlo is mantelzorg-
van de mantelzorgers kan worden geregeld (26).
ondersteuning één van de speerpunten binnen het Wmo-beleid en het lokaal gezondheidsbeleid. De planvorming vindt plaats binnen een werkoverleg van gemeente en diverse organisaties (vrijwillig en
42
professioneel). Dit werkoverleg heeft ook een Mantelzorggids uitgebracht voor mantelzorgers en doorverwijzers. De uitvoering van de overige activiteiten is grotendeels ondergebracht bij het Steunpunt Mantelzorg van de LEV-groep. Een mantelzorger kan
mantelzorgers van palliatief terminale patiënten en mantelzorgers van mensen met een psychiatrische aandoening. Het Expertisecentrum Mantelzorg helpt gemeenten een goed interactief beleidsvormingsproces op te zetten.
hier terecht voor gesprekken met een deskundige of met lotgenoten, maar ook voor het mantelzorgcompliment. Via het steunpunt kan iemand bovendien in contact komen met verschillende ondersteuningsgroepen, bijvoorbeeld voor partners en familieleden van dementerende ouderen. Elk jaar in november wordt de ‘Dag voor de mantelzorgers’ georganiseerd. Op deze dag kunnen mantelzorgers elkaar ontmoeten, een praatje maken en deelnemen aan diverse activiteiten. Daarnaast vindt maandelijks een inloop plaats, met daaraan gekoppeld een ontspannende activiteit. Vier keer per jaar komt een nieuwsbrief uit, met informatie over nieuwe ontwikkelingen en geplande activiteiten. Het steunpunt verzorgt bovendien bijeenkomsten over diverse thema‘s, zoals ziektebeelden of onderwerpen rond het werk van de mantelzorger. Daarnaast heeft het Loket Zorg een belangrijke rol in het bieden van ondersteuning door een indicatie voor hulp bij het huishouden ook af te stemmen op de behoefte van de mantelzorger. In regionale en landelijke projecten participeert de gemeente Geldrop-Mierlo in het ontwikkelen van digitale hulpmiddelen om de taak van mantelzorgers te verlichten.
Mantelzorgbeleid maak je samen De gemeente Geldrop-Mierlo is met deze aanpak op de goede weg, maar zal de komende tijd nog meer bekendheid moeten geven aan de bestaande ondersteuningsmogelijkheden. Mantelzorgers zullen soms ook over een drempel moeten worden geholpen. Gemeente en het Steunpunt Mantelzorg kunnen dit niet alleen. Ook hulpverleners en vrijwilligers van diverse zorgorganisaties kunnen een rol spelen in het signaleren van problemen bij mantelzorgers en hen motiveren om van het bestaande ondersteuningsaanbod gebruik te maken. Afstemming en samenwerking op lokaal niveau is daarbij van groot belang. Het is aan de gemeente om hierin de regierol te nemen. Raadpleeg ook de doelgroep zelf Het biedt ook voordelen om bij de beleidsvorming de doelgroep zelf te betrekken. Dit omvat meer dan het raadplegen van de Wmo-adviesraad. De doelgroep mantelzorgers is immers veel breder dan waar de enkele vertegenwoordiger zicht op heeft. Denk aan moeilijk te bereiken groepen als jonge mantelzorgers,
Ondersteuningsbehoeften van mantelzorgers zijn divers en vragen om maatwerk Om aan de ondersteuningsbehoeften van alle groepen tegemoet te komen dient invulling te worden gegeven aan alle basisfuncties voor lokale ondersteuning van mantelzorg (30): - Informatie: moet in vele vormen en langs verschillende kanalen worden geboden en betrekking hebben op ziekten en beperkingen en het beschikbaar hulpaanbod. - Advies en begeleiding: veel mantelzorgers hebben vooral een luisterend oor nodig om hun vragen te verhelderen en begeleiding bij het vinden van passende oplossingen. Want de mogelijkheden zijn talrijk en voor een leek vaak niet te overzien. - Emotionele steun: wie intensief zorgt voor een ander krijgt zelf ook veel te verwerken. Zorg, ziekte en snel veranderende perspectieven vragen specifieke ondersteuning. Individueel of in groepsverband, afgestemd op de aard van de problematiek en op de doelgroep. - Educatie: op mantelzorg is niemand voorbereid. Of het nu gaat om tiltechniek of om het leren stellen van eigen grenzen; kennis en vaardigheden moeten gaandeweg worden opgebouwd. - Praktische hulp: praktische problemen rond verzorging of huishouding zijn meestal de eerste aanleiding om ondersteuning te zoeken. De praktische hulp is vaak primair gericht op de zorgbehoevende, maar betekent ook een taakverlichting voor de mantelzorger. - Respijtzorg: wordt in vele vormen aangeboden, variërend van ‘oppas aan huis’ of dagopvang op een zorgboerderij tot kortdurende opname in een zorginstelling. Vooral bij langdurige mantelzorg is het voor velen een noodzakelijke voorwaarde om de zorg vol te houden. - Financiële tegemoetkoming: Het bieden van mantelzorg kost niet alleen tijd en energie, maar ook geld. Mantelzorgers met een laag inkomen kunnen hierdoor financieel in de knel komen. De gemeente kan mantelzorgers hierin op verschillende manieren ondersteunen. - Materiële hulp: concrete invulling kan variëren van verpleegartikelen of woningaanpassing tot een parkeervergunning of een complete tijdelijke woning voor de mantelzorger. 43
Gezondheidsverschillen
inkomen. Voor Geldrop-Mierlo geldt dat 9% van de 0- tot en met 11-jarige kinderen in een gezin leeft
Gezondheid en ziekte zijn ongelijk verdeeld
met een minimuminkomen (4).
De gezondheid van mensen met een lage sociaaleconomische status (ses) in de regio Zuidoost-Brabant is op veel fronten slechter dan die van mensen met een hoge sociaaleconomische status. Net als in de rest van Nederland leven inwoners met een lage opleiding gemiddeld 6 tot 7 jaar korter. Mensen met een lage opleiding leven veertien jaar korter zonder beperkingen (2,22). Figuur 3.9 laat voor de regio de ongelijke verdeling van gezondheid duidelijk zien.
Kernboodschap: Ook in Geldrop-Mierlo zijn sociaaleconomische gezondheidsverschillen. De gemeente kan met het armoedebeleid deze verschillen verkleinen. Een integrale aanpak samen met het Werkplein Helmond, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening is hierbij nodig.
Deze percentages zijn gebaseerd op zelfrapportage. Ernstig overgewicht (obesitas), psychische ongezondheid, diabetes en andere chronische aandoeningen komen
Ook ongunstige fysieke en sociale omstandigheden
aanzienlijk vaker voor bij lager opgeleiden dan bij
hangen samen met ongezondheid
hoger opgeleiden. In Geldrop-Mierlo hebben bijna
De gezondheidsachterstand in lagere sociaalecono-
2200 inwoners vanaf 19 jaar geen opleiding of alleen
mische groepen is deels te verklaren door hun fysieke
basisonderwijs genoten (4).
en sociale leefomgeving. De materiële omstandigheden, zoals woon- en werkomstandigheden zijn vaak
Een ongezonde leefstijl draagt bij aan
minder gunstig voor de gezondheid. Laagopgeleide
gezondheidsachterstanden bij jong en oud
volwassenen in Zuidoost-Brabant zijn minder tevre-
Volwassenen in de regio Zuidoost-Brabant met
den over hun woning en woonomgeving, voelen zich
een lage opleiding (geen of alleen basisonderwijs)
vaker onveilig en zijn vaker (ernstig) eenzaam. Ook
hebben op een aantal punten een minder gezonde
zijn zij minder betrokken in het verenigingsleven
leefstijl dan mensen met een hogere opleiding. Ze
en vrijwilligerswerk. Bij niet-westerse allochtonen
roken meer, doen minder aan sport en ontbijten min-
kunnen ook andere oorzaken, zoals minder toegang
der vaak. Voor alcoholgebruik, groente- en fruitcon-
tot en/of mindere effectiviteit van de zorg, bijdragen
sumptie en bewegen is het verschil tussen hoog- en
aan de gezondheidsachterstanden.
laagopgeleiden in de regio Zuidoost-Brabant niet zo rechtlijnig. Het aantal mensen dat niet voldoet aan
Gezondheidsproblemen kunnen echter ook oorzaak
de nieuwe richtlijnen voor aanvaardbaar alcohol-
zijn van een lagere sociaaleconomische status
gebruik is juist kleiner onder mensen met een laag
Mensen met een slechte gezondheid zijn minder
opleidingsniveau.
toegerust voor het volgen van een hoge opleiding en
Maar ook op jonge leeftijd is er bij lagere sociaaleco-
hebben daardoor meer kans op een lager inkomen.
nomische groepen al meer ongezondheid zichtbaar
De gezondheidsproblemen kunnen er ook toe leiden
en zijn er meer risicofactoren voor de gezondheid.
dat iemand niet (volledig) kan deelnemen aan het
Zo komt overgewicht bijna twee keer zo veel voor
arbeidsproces, met een lager inkomen als gevolg.
onder kinderen tot en met 11 jaar van wie beide ouders ten hoogste mbo-kort als opleidingsniveau hebben, dan onder kinderen met hoger opgeleide ouders. Ook blijken jongeren tussen de 12 en 18 jaar met laag opgeleide ouders vaker last te hebben van problemen die dag en nacht spelen. Naast opleiding speelt inkomen een rol. Regiocijfers laten zien dat kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen twee keer zo vaak niet sporten (buiten school) dan kinderen uit gezinnen met een hoger
44
Verminder gezondheidsverschillen door inzet vanuit meerdere beleidsterreinen Het verkleinen van gezondheidsverschillen vraagt een langdurige aanpak vanuit meerdere beleidsterreinen en zal zich enerzijds moeten richten op het verminderen van gezondheidsrisico’s en het bevorderen van een gezonde leefstijl en anderzijds op het verbeteren van materiële omstandigheden en van woon- en werkomstandigheden. De aanpak van gezondheids-
Figuur 3.9 Gezondheid naar opleidingsniveau bij volwassenen in Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitor GGD Brabant-Zuidoost)
obesitas
diabetes
minimaal één chronische ziekte
hoog risico op een angststoornis of depressie
voelt zich psychisch ongezond
ervaren gezondheid matig of slecht percentage
0
10
20
30
40
50
60
hbo, universiteit havo, vwo, mbo vmbo, mavo, lbo geen opleiding, basisonderwijs
verschillen in Geldrop-Mierlo vereist een individuele benadering. - Zoek aansluiting bij het gemeentelijke armoedebeleid en werk samen met het Werkplein Helmond, re-integratiebedrijven en schuldhulpverlening. Hierdoor kan de doelgroep met een minimuminkomen beter worden bereikt. Een voorbeeld van een gerichte interventie is de module ‘Goede voeding hoeft niet veel te kosten’, waarbij mensen met een beperkt budget leren om toch gezond te eten (31). - Een andere succesvol gebleken interventie is ‘Beweging als Warming-up voor Re-integratie’. Hierbij worden uitkeringsgerechtigden middels specifieke beweegactiviteiten voorbereid op hun volgende stap naar werk of een vervolgtraject gericht op werkhervatting of sociale activering. - Bevorder het volgen van een opleiding en participatie, bijvoorbeeld door het terugdringen van laaggeletterdheid en voortijdig schooluitval en schoolverzuim. - Besteed aandacht aan de bekendheid van inkomensondersteunende voorzieningen bij men-
sen met een laag inkomen, bij intermediairs en hulpverleners. Zorg dat deze informatie geschikt is voor laaggeletterden. In de praktijk blijkt dat mensen met een laag inkomen vaak ondersteuning van hulpverleners nodig hebben bij het aanvragen en gebruiken van voorzieningen. - Probeer gezinnen in een achterstandsituatie te bereiken via de jeugdgezondheidszorg. Het project ‘Armoede en Gezondheid van kinderen’ spoort gezinnen met kinderen in achterstandsituaties op en informeert hen over gemeentelijke regelingen (32). In de gemeente Veldhoven is met deze werkwijze al ervaring opgedaan. - Geef aandacht aan het inrichten van een gezonde leefomgeving, een gezond binnenmilieu in woningen en scholen en het beperken van geluids- en stankoverlast. - Creëer een veilige omgeving, bijvoorbeeld door het vergroten van de verkeersveiligheid en verminderen van criminaliteit.
45
46
4 Bronnen, afkortingen en adviseurs
47
Gegevensbronnen 1 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Gezondheid dichtbij. Landelijke nota gezondheidsbeleid. Den Haag, Ministerie van VWS, 2011.
14 Dieters F. Samen…werkt. Leven in de WoonService gemeente Geldrop-Mierlo. Geldrop-Mierlo, 2010. 15 GGD Brabant-Zuidoost. Depressie interventies. www.regionaalkompas.nl/brabant-zuidoost/
2 GGD Brabant-Zuidoost. Op weg naar een ge-
gezondheid-en-ziekte/depressie/ (geraadpleegd
zonder Zuidoost-Brabant. Regionaal rapport.
14 juni 2011). Helmond: GGD Brabant-Zuidoost,
Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011.
2011.
Helmond: GGD Brabant-Zuidoost, 2011. 3 CBS, Statline. www.statline.cbs.nl (geraadpleegd juni 2011). Voorburg: CBS, 2011. 4 GGD Brabant-Zuidoost. Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen (2008-2009), Jeugdmonitor 12 t/m 18 jarigen (2007-2008), Volwassenenmonitor 19 t/m
16 GGZ Nederland. E-health. www.ggznederland. nl (geraadpleegd 14 juni 2011). Amersfoort: GGZ Nederland, 2011. 17 Overgewicht bij kinderen; Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost-Brabant; HaCa 2010. 18 Handreiking gezonde gemeente. Overgewicht.
64 jarigen en Ouderenmonitor 65 jaar en ouder
www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-
(2009-2010). Helmond: GGD Brabant-Zuidoost,
gemeente/overgewicht/een-integrale-aanpak/
2007-2009.
(geraadpleegd 14 juni 2011). Bilthoven: RIVM,
5 Provincie Noord-Brabant, Bevolkingsprognose 2008. www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/ bouwen-en-wonen/feiten-en-cijfers-wonen/bevolkingsprognose-2008.aspx (geraadpleegd 17 mei 2011). ’s-Hertogenbosch: provincie NoordBrabant, 2008. 6 RIVM. (Gezonde) levensverwachting. Volksge-
2011. 19 Gezondheidsraad. Richtlijnen Goede Voeding. Den Haag: Gezondheidsraad, 2006. 20 Stuurgroep Alcohol en jongeren. Projectplan ‘Laat je niet flessen!’ 2010-2013. www.ljnf.nl (geraadpleegd 7 juli 2011). Eindhoven: SRE, 2009. 21 Loket Gezond Leven. Handreiking gezonde
zondheid Toekomst Verkenning, Nationale Atlas
gemeente: Alcohol. Een basispakket voor lokaal
Volksgezondheid. www.zorgatlas.nl/gezondheid-
alcoholbeleid. www.loketgezondleven.nl/set-
en-ziekte/-gezonde-levensverwachting (geraad-
tings/gezonde-gemeente/alcohol/een-integrale-
pleegd 29 april 2011). Bilthoven: RIVM, 2010.
aanpak/basispakket/ (geraadpleegd 24 augustus
7 Hoeymans N, Melse JM, Schoemaker CG. Gezondheid en determinanten. Deelrapport van
2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 22 Lucht F van der, Polder JJ. Van gezond naar beter.
de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010.
Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomst
Bilthoven: RIVM, 2010.
Verkenningen 2010. Bilthoven: RIVM, 2010.
8 Alzheimer Nederland. Cijfers en feiten over
23 Loket Gezond Leven. Handreiking gezonde ge-
dementie. www.alzheimer-nederland.nl/me-
meente. Roken. Cijfers en feiten: Ook meeroken
dia/38133/feiten%20en%20cijfers.pdf (geraad-
schaadt de gezondheid. www.loketgezondleven.
pleegd 19 april 2011). Bunnik: Alzheimer Neder-
nl/settings/gezonde-gemeente/roken/cijfers-en-
land, 2010.
feiten/omvang-en-ernst/meeroken/ (geraad-
9 Ministerie van VWS. Beleidsbrief sport. Sport en Bewegen in Olympisch perspectief. Den Haag, 2011. 10 Campen C van. Kwetsbare ouderen. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau, 2011. 11 Smit F. Factsheet preventie. Preventie van depressie. Utrecht: Trimbos instituut, 2007. 12 Handreiking gezonde gemeente. Depressie.
pleegd 12 september 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 24 ZonMW. Nationaal Programma Ouderenzorg. www.nationaalprogrammaouderenzorg.nl (geraadpleegd 10 mei 2011). Den Haag: ZonMW, 2010. 25 Bon-Martens MJH van, Eck ECM van Hogendoorn SM, Hoogen PCW van den, Oers JAM van.
www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-
Gezondheid telt! In Hart voor Brabant. Regionale
gemeente/depressie (geraadpleegd 14 juni 2011).
Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. ’s-
Bilthoven: RIVM, 2011.
Hertogenbosch: GGD Hart voor Brabant, 2006.
13 Have M ten, De Graaf R, Monshouwer K. Sporten
26 Schellingerhout R, Timmermans JM. Hoe groot
en psychische gezondheid. Resultaten van de
zijn de vraag en het gebruik en nemen deze toe
‘Netherlands Mental Health Survey and Incidence
of af? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning,
Study’(NEMESIS). Utrecht: Trimbos Instituut, 2009.
Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 2005.
48
27 Timmermans JM, Boer A de, Iedema J. De mantelval. Over dreigende overbelasting van de mantel-
Bij de opzet van dit rapport is gebruik gemaakt van - Stam B.E., de Graaf N., Klaus-Meijs W.M.M.
zorger. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau,
Gezondheid in kaart. Rotterdam: GGD Rotter-
2005.
dam/ RIVM, 2010.
28 Tielen L. Factsheet: Jonge mantelzorgers. Kinde-
- Handreiking gezonde gemeente.
ren en jongeren die opgroeien met een langdurig
www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-
ziek familielid. Utrecht: Expertise Centrum Infor-
gemeente. Bilthoven: RIVM, 2011.
mele Zorg. NIWZ, 2003. 29 Lier W van, Scherpenzeel R, Storms O. Samen met mantelzorgers beleid opstellen. Utrecht: Experti-
Met dank aan - Betrokken medewerkers van de GGD Brabant-
secentrum Mantelzorg, 2010. 30 Movisie. Basisfuncties mantelzorg. www.movisie.
Zuidoost - drs. A.M. van Gestel, drs. Y.E.G. Meertens en drs.
nl/smartsite.dws?ch=def,DEF&id=125831 (geraad-
M.E. de Kok, redactieteam regionale VTV, GGD
pleegd 26 juli 2011). 31 Loket Gezond Leven. Goede voeding hoeft niet
Brabant-Zuidoost - prof. dr. ing. J.A.M. van Oers, Rijksinstituut voor
veel te kosten. www.loketgezondleven.nl -Interventies- Goede voeding hoeft niet veel te kosten
Volksgezondheid en Milieu, Tilburg University - drs. M.J.J.C. Poos, Rijksinstituut voor
(geraadpleegd 20 april 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 32 Loket Gezond Leven. Armoede en gezondheid
Volksgezondheid en Milieu -
dhr. M. van Leuken, gemeente Geldrop-Mierlo
-
mw. I. Tissen, ZuidZorg
van kinderen. www.loketgezondleven.nl -Interventies- Armoede en gezondheid van kinderen (geraadpleegd 22 maart 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. Websites www.regionaalkompas.nl www.ggdgezondheidsatlas.nl www.loketgezondleven.nl www.ggdbzo.nl www.cbs.nl/statline www.sense.info www.vtv2010.nl Afkortingen CJG Centrum voor Jeugd en Gezin COPD Chronische obstructieve longziekten GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst GGZ Geestelijke Gezondheidszorg NVWA Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu rVTV regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning ses Sociaaleconomische status soa Seksueel Overdraagbare Aandoening SRE Samenwerkingsverband Regio Eindhoven VWS Volksgezondheid Welzijn en Sport Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wpg Wet Publieke Gezondheid
49
50
5 Gezondheidsprofiel
51
Gezondheidsprofiel gemeente Geldrop-Mierlo Regionale Volksgezondheid Toekomstverkenning 2011 Leeftijd
GeldropMierlo
GeldropMierlo
regio ZOB
regio ZOB
GeldropMierlo
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
=
A Levensverwachting en sterfte Levensverwachting Levensverwachting mannen bij geboorte in jaren (2005-2008)
77,9
78,1
Levensverwachting vrouwen bij geboorte in jaren (2005-2008)
82,6
82,4
Levensverwachting in goede ervaren gezondheid mannen bij geboorte in jaren (2005-2008)
65,4
Levensverwachting in goede ervaren gezondheid vrouwen bij geboorte in jaren (2005-2008)
66,6
Sterfte Totale sterfte per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
70
70,7
Sterfte kanker per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
21,6
20,9
Sterfte hart- en vaatziekten per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
22,3
22,0
6
7,5
Sterfte aan ziekten ademhalingsorganen per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008) Aantal sterfgevallen onder zuigelingen per 1.000 levend geborenen (2008)
0-1 jaar
5,3
1-14 jaar
15,4
0-11 jaar
3
Vindt eigen gezondheid gaat wel tot slecht
12-18 jaar
14
=
14
=
Vindt eigen gezondheid matig/slecht
19-64 jaar
8
=
10
=
65+
25
=
28
=
0-11 jaar
0
=
0,4
=
Aantal sterfgevallen onder 1-14 jarigen per 100.000 kinderen per jaar (2004-2008) B
Lichamelijke gezondheid
Ervaren gezondheid Gezondheid kind gaat wel tot slecht
=
5
Langdurige aandoeningen afgelopen 12 maanden (vastgesteld door arts) Diabetes
Astma of bronchitis
Astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD
Aangeboren hartaandoening Hartinfarct en/of een andere ernstige hartaandoening (zoals hartfalen of angina pectoris) Kanker
12-18 jaar
0,6
=
0,3
=
=
19-64 jaar
4
3
=
=
65+
12
=
15
=
0-11 jaar
4
=
7
12-18 jaar
4
=
7
=
=
19-64 jaar
6
=
6
=
=
65+
10
=
11
▲
=
0-11 jaar
0,6
0,7
=
12-18 jaar
0,7
0,5
=
19-64 jaar
3
▼=
2
=
=
65+
12
=
11
▲
=
0-11 jaar
0
0,1
=
12-18 jaar
0
0
=
19-64 jaar
1
=
1
=
=
65+
7
=
7
▲
=
0-11 jaar
3
Belemmering door chronische aandoening Sterk belemmerd in het dagelijks functioneren als gevolg van één of meer chronische aandoeningen
52
2 =
3
=
12-18 jaar
3
19-64 jaar
5
7
=
= =
65+
15
16
=
Leeftijd
GeldropMierlo
GeldropMierlo
regio ZOB
regio ZOB
GeldropMierlo
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
=
15
=
=
Zelfredzaamheid Heeft grote moeite of hulp nodig bij 1 of meer dagelijkse handelingen
65+
15
Kan 1 of meer huishoudelijke activiteiten niet uitvoeren
65+
25
28
=
Niet zelfstandig in vervoer
65+
10
11
=
Ongevallen Is medisch behandeld voor letsel in de afgelopen 3 maanden
0-11 jaar
7
6
▲
=
12-18 jaar
20
▼=
17
▼
=
19-64 jaar
12
=
13
=
=
65+
13
=
13
▲
=
Infectieziekten Aantal meldingen kinkhoest (2010)
totaal
8
181
Aantal meldingen Hepatitis B (2010)
totaal
1
52
Aantal meldingen Q-koorts (2010)
totaal
0
19
C
Geestelijke gezondheid
Gevoelens afgelopen 3 maanden Beetje tot erg somber
0-11 jaar
2
=
1
=
=
12-18 jaar
5
=
4
▲
=
19-64 jaar
9
=
8
▼
=
65+
10
=
11
▼
=
4-11 jaar
3
=
3
▲
=
Autisme Autisme vastgesteld door arts Psychosociale gezondheid Heeft indicatie voor psychosociale problematiek
4-11 jaar
9
10
Verhoogde score op KIVPA1 (schooljaar 2009-2010)
klas 2 VO
22
19
=
0-11 jaar
3
2
12-18 jaar
2
=
1
▼
=
12-18 jaar
17
=
14
▲
=
Psychische gezondheid ouder(s) Problemen met psychische gezondheid ouder(s)
=
Ervaren psychische gezondheid Voelt zich psychisch ongezond
19-64 jaar
17
=
17
▼
=
65+
20
=
19
▼
=
Heeft afgelopen 12 maanden suïcide overwogen
12-18 jaar
11
9
=
Heeft afgelopen 12 maanden suïcidepoging ondernomen
12-18 jaar
1
1
=
19-64 jaar
6
5
=
65+
6
5
=
Suïcide
Psychiatrische aandoeningen Heeft hoog risico op angststoornis of depressie
Aantal cliënten gedurende jaar in zorg bij GGzE (2008)
1.356
D Persoonskenmerken Ongezond gewicht Ondergewicht
Overgewicht (inclusief obesitas)
2-11 jaar
7
=
7
=
=
12-18 jaar
10
=
10
=
=
19-64 jaar
0,7
=
1
=
=
65+
4
▼=
3
▼
=
2-11 jaar
10
=
11
=
=
12-18 jaar
7
=
10
=
=
19-64 jaar
46
=
45
=
=
65+
54
▲=
59
▲
53
GeldropMierlo
GeldropMierlo
regio ZOB
regio ZOB
GeldropMierlo
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
2-11 jaar
2
=
2
=
=
Leeftijd
Obesitas
Is afgelopen jaar meer dan 5 kilo afgevallen
12-18 jaar
0,7
=
1
=
=
19-64 jaar
13
=
11
=
=
65+
12
=
15
=
=
65+
8
0-4 jaar
30
9
▼=
E Leefstijl Borstvoeding Nooit/ vanaf geboorte (ook) kunstvoeding
▼=
30
=
=
Groente en fruit consumptie Niet dagelijks groente
Voldoet niet aan de norm voor groenteconsumptie2
Niet dagelijks fruit
Voldoet niet aan de norm voor fruitconsumptie3
1-11 jaar
38
=
38
▼
=
12-18 jaar
58
=
61
=
=
19-64 jaar
69
=
69
▼
=
65+
65
=
68
=
=
1-11 jaar
35
32
▼
=
12-18 jaar
74
=
73
▼
=
19-64 jaar
77
=
75
▲
=
65+
51
=
55
=
▼=
66
▼
=
Lichamelijke inactiviteit 4-11 jaar
65
Sport of beweegt minder dan 7 dagen per week (minimaal 1 uur per dag)
Sport minder dan 2 keer per week 1 uur buiten school
12-18 jaar
72
Sport minder dan 1 keer per week
19-64 jaar
46
=
44
=
=
65+
53
=
57
▼
=
Voldoet niet aan de norm gezond bewegen Voldoet niet aan de norm gezond bewegen voor 55+
76
=
19-64 jaar
31
=
38
▲
▼
65+
29
35
▼
0-11 jaar
14
=
16
▼
=
Roken Moeder rookte tijdens (deel van) de zwangerschap Wel eens gerookt Rookt
8-11 jaar
0
=
0,5
=
=
12-18 jaar
13
=
12
▼
=
19-64 jaar
24
25
▼
=
65+
15
19-64 jaar
2
65+
1
Moeder heeft alcohol gebruikt tijdens (deel van) de zwangerschap
0-11 jaar
10
▼
10
▼
=
Wel eens alcohol gedronken
8-11 jaar
9
=
10
▼
=
Zware rokers
=
14
=
=
2
▼
=
1
=
Alcoholgebruik
Heeft alcohol gedronken in afgelopen 4 weken
8-11 jaar
0
=
0,2
▼
=
12-18 jaar
47
48
▼
=
15,2
▲
6
▼
Leeftijd waarop de helft van de jongeren in de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken
12-18 jaar
Drinkt meer dan 20 glazen alcohol per week
12-18 jaar
Voldoet niet aan de norm aanvaardbaar alcoholgebruik
Probleemdrinker
54
4
5
=
=
19-64 jaar
69
▼=
67
▼=
=
65+
56
52
▲
=
19-64 jaar
9
11
=
Leeftijd
GeldropMierlo
GeldropMierlo
regio ZOB
regio ZOB
GeldropMierlo
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
Druggebruik in afgelopen 4 weken Softdrugs (hasj, wiet)
12-18 jaar
4
=
4
=
▲=
19-64 jaar
2
=
3
=
=
Harddrugs (XTC, paddo, amfetaminen, cocaïne of heroïne)
12-18 jaar
0,8
0,8
=
=
Harddrugs (XTC, amfetaminen, LSD, cocaïne of heroïne)
19-64 jaar
2
=
0,9
=
=
Verslavingszorg Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege alcoholgebruik (2010)
45
1023
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik opiaten (2010)
11
411
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik opwekkende middelen (cocaïne, amfetaminen) (2010)
12
418
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik hallucinerende middelen (cannabis, XTC) (2010)
15
464
5
100
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gokken (2010) Seksueel gedrag Ooit geslachtsgemeenschap gehad
12-18 jaar
24
23
▲
=
-
12-18 jaar
56
=
62
=
=
12-18 jaar
8
▲=
7
▲
=
totaal
75
2311
< 20 jaar
1
61
Heeft wel eens onveilig gevreeën (subgroep)
Seksuele ervaring tegen de zin Aantal consulten bij de afdeling SOA van de GGD (2010) Aantal tienermoeders5 (2009)
F
Sociale omgeving
School Ervaart problemen in relaties met andere kinderen op school
4-11 jaar
14
=
12
=
=
Voelt zich niet prettig op school
4-11 jaar
7
=
6
=
=
Vindt school niet leuk/ vreselijk
12-18 jaar
4
4
=
0-11 jaar
3
2
=
Jongere heeft problemen met echtscheiding ouders
12-18 jaar
4
Relatie met ouders minder goed
12-18 jaar
18
Ouder ervaart vaak opvoedproblemen
0-11 jaar
2
=
2
=
=
Ouder heeft momenteel behoefte aan professionele ondersteuning bij de opvoeding
0-11 jaar
5
=
6
=
=
12-18 jaar
35
Ouders Gezin heeft problemen met echtscheiding of langdurig weggaan gezinslid
=
3
=
19
=
Opvoeding
Pesten Is afgelopen 3 maanden regelmatig gepest
5
=
Eenzaamheid Niet genoeg vriend(inn)en buiten schooltijd Is (zeer) ernstig eenzaam
4-11 jaar
8
=
8
=
=
19-64 jaar
7
▼=
7
=
▼=
65+
6
8
▼
=
Onveiligheid Voelt zich overdag of ‘s nachts wel eens onveilig
12-18 jaar
32
=
29
▲
=
19-64 jaar
20
=
21
▼
=
65+
22
19
▲
55
Leeftijd
GeldropMierlo
GeldropMierlo
regio ZOB
regio ZOB
GeldropMierlo
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
Slachtoffer en dader Afgelopen 12 maanden dader ongewenst gedrag
12-18 jaar
64
61
▲=
Afgelopen 12 maanden slachtoffer ongewenst gedrag
12-18 jaar
24
25
▼=
0-17 jaar
0,37
19-64 jaar
1
2
=
65+
0
0,6
Meldingen mishandelde kinderen6 (2008) Recent slachtoffer huiselijk geweld (afgelopen 5 jaar)
Aantal meldingen huiselijk geweld bij steunpunt (2010)
totaal
90
Aantal aangiften huiselijk geweld bij politie (2010)
totaal
49
0-17 jaar
3,3
Huishoudinkomen < e1350 netto per maand
19-64 jaar
11
15
=
Huishoudinkomen < e1000 netto per maand
19-64 jaar
5
8
=
65+
16
=
19
=
0-11 jaar
16
▼=
14
▼
=
=
15
▲
=
965
Armoede Kinderen in uitkeringsgezin7 (2008)
Ontvangt alleen AOW
G Fysieke omgeving Binnenmilieu Is in de afgelopen 7 dagen in huis aan rook blootgesteld
Woont in huis met schimmel- of vocht
12-18 jaar
32
0-11 jaar
15
19-64 jaar
24
32
=
25
=
Woning en buurt Geeft onvoldoende rapportcijfer voor eigen woning
19-64 jaar
7
8
=
Geeft onvoldoende rapportcijfer voor eigen woonomgeving
19-64 jaar
7
9
=
Wordt erg gehinderd door geluid
19-64 jaar
17
22
Ernstige slaapverstoring door geluid
19-64 jaar
10
12
=
Wordt erg gehinderd door geur
19-64 jaar
7
7
=
10
7
Overlast woonomgeving
H Zorg Ambulancezorg Overschrijding aanrijtijd A1 spoedzorg (15 minuten) (2010) Professionele zorg of hulp Ontvangt momenteel professionele zorg
19-64 jaar
3
65+
25
25
65+
9
8
tandarts
19-64 jaar
2
3
▼=
huisarts
19-64 jaar
0,8
2
verloskundige
19-64 jaar
1
2
=
Heeft behoefte aan meer hulp/zorg in verband met gezondheid
=
2
▲
= =
Zorgvoorzieningen Vindt in de buurt onvoldoende aanwezig:
56
Leeftijd
GeldropMierlo
GeldropMierlo
regio ZOB
regio ZOB
GeldropMierlo
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
WMO-Voorzieningen Heeft in afgelopen jaar gebruik gemaakt van 1 of meer WMO-voorzieningen Heeft behoefte aan 1 of meer WMO-voorzieningen
19-64 jaar
5
6
=
65+
30
29
=
19-64 jaar
5
6
=
65+
13
14
=
Heeft behoefte om vanuit huis gebruik te kunnen maken van diensten bij een nabijgelegen dienstencentrum, bejaarden- of verzorgingstehuis, zoals huishoudelijke hulp of maaltijdverzorging
65+
7
5
Heeft behoefte om vanuit de woning op afroep gebruik te kunnen maken van verpleging of verzorging bij een nabijgelegen bejaarden- of verzorgingstehuis of dienstencentrum
65+
8
8
=
12-18 jaar
2
2
=
Behoefte aan zorgvoorzieningen
Hulpvraag bij problemen Heeft momenteel behoefte aan professionele hulp bij een probleem Mantelzorg Ontvangt momenteel mantelzorg
Geeft momenteel mantelzorg
19-64 jaar
1
65+
6
=
10
1
▼
= =
8-11 jaar
4
3
=
12-18 jaar
10
9
=
19-64 jaar
9
▲=
10
▲
=
65+
9
=
10
=
=
Vindt mantelzorg geven zwaar
12-18 jaar
0
Voelt zich (tamelijk) belast door het geven van mantelzorg
19-64 jaar
0,7
▲=
0,1 1
▲
=
=
65+
1
=
2
=
=
groep 2, 7
98
97
klas 2
94
95
vanaf 4 jaar
86
90
4-12 jaar
81
87
12-19 jaar
90
90
vanaf 4 jaar
90
87
0-17 jaar
3,4
I Preventie Jeugdgezondheidszorg Opkomst reguliere contactmoment Basisonderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst reguliere contactmoment Voortgezet Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst reguliere contactmoment Speciaal Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Basisonderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Voortgezet Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Speciaal Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Nieuwe indicaties Bureau Jeugdzorg8 (2008) Bevolkingsonderzoeken Opkomst screening borstkanker (2008-2009)
50-75 jaar
82
80
Opkomst screening baarmoederhalskanker (2009)
30-60 jaar
68
66
2 jaar
97
98
Vaccinatiegraad Hib volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009) Meningokokken C volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009)
2 jaar
97
97
Pneumokokken volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009)
2 jaar
94
95
DTP volledig afgesloten op 10 jarige leeftijd (2009)
10 jaar
96
96
BMR volledig afgesloten op 10 jarige leeftijd (2009)
10 jaar
94
96
HPV volledig afgesloten bij 12-jarige meisjes (2010)
12 jaar
48
47
60+
80
77
61
75
Vaccinatiegraad influenza door huisarts via Nationaal Programma Grieppreventie (2009-2010) Opkomst vaccinatie Nieuwe Influenza A 1e vaccinatieronde bij kinderen van 6 maanden-4 jaar en huisgenoten (2009)
57
GeldropMierlo
GeldropMierlo
regio ZOB
regio ZOB
GeldropMierlo
% recente meting
trenda
% recente meting
trendb,d,e
versus regioc
4-11 jaar
79
=
80
=
=
12-18 jaar
81
81
▼
▲=
Leeftijd
J Participatie Lidmaatschap vereniging Lid van een vereniging
Lid van sportvereniging/-school
19-64 jaar
52
=
57
=
4-11 jaar
66
=
66
▲
▲=
12-18 jaar
71
▲
71
▲
▲=
19-64 jaar
38
=
40
=
▲=
Niet betrokken bij de buurt (sociale cohesie)
19-64 jaar
42
42
=
Buurtparticipatie
Actief geweest om buurt te verbeteren
19-64 jaar
13
15
=
Vindt dat gemeente voldoende doet om bewoners bij veranderingen in de buurt te betrekken
19-64 jaar
31
35
=
Voelt zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt
19-64 jaar
69
67
=
Vrijwilligerswerk Verricht vrijwilligerswerk
12-18 jaar
7
=
8
=
=
19-64 jaar
21
=
25
=
65+
28
25
Noten a / = gemeentelijk cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van hetzelfde cijfer van de gemeente in de voorgaande monitor b / = regionaal cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van hetzelfde cijfer van de regio in de voorgaande monitor c / = gemeentelijk cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van het regionale cijfer in hetzelfde jaar d De regionale trends voor de indicatoren bij de 0-11 jarigen zijn berekend op de regiocijfers exclusief de gemeente Eindhoven e De regionale trends bij de jongeren zijn berekend voor de leeftijdsgroep van 12-17 jaar en exclusief de gemeente Eindhoven Definities 1 Korte Indicatieve Vragenlijst voor Psychosociale Problemen bij Adolescenten 2 De aanbevolen norm voor groenteconsumptie is 200 gram per dag 3 De aanbevolen norm voor fruitconsumptie is 2 stuks fruit per dag of 1 glas vruchtensap + 1 stuk fruit per dag 4 Norm aanvaardbaar alcoholgebruik: Mannen maximaal 10 glazen/week, maximaal 2 glazen/drinkdag, maximaal 5 drinkdagen/week; Vrouwen maximaal 5 glazen/week, maximaal 1 glas/drinkdag, maximaal 5 drinkdagen/week 5 Aantal levendgeborenen met een moeder jonger dan 20 jaar 6 Percentage meldingen betreffende kinderen van 0-17 jaar ten opzichte van totale aantal kinderen in deze leeftijd 7 Percentage 0-17 jarigen waarvan de ouder(s)/verzorgers(s) een bijstandsuitkering ontvangen of kinderen die zelf een bijstandsuitkering ontvangen 8 Percentage 0-17 jarigen dat in 2008 een nieuwe indicatie heeft gekregen bij Bureau Jeugdzorg
58
▼=
59
Op weg naar een gezonder Geldrop-Mierlo De afgelopen jaren zijn flinke stappen gezet op weg naar een betere gezondheid van de inwoners van Geldrop-Mierlo. In dit rapport wordt beschreven hoe de gezondheid van de inwoners er nu voorstaat. Is de gezondheid verbeterd en op welke terreinen liggen nog kansen om de gezondheid en de leefstijl te verbeteren? Ook geeft het rapport inzicht in de verschillende wegen die we kunnen inslaan om ziekten in de toekomst te voorkomen en om gezond gedrag in een gezonde omgeving te stimuleren. Dit rapport biedt nieuwe aanknopingspunten voor een integraal lokaal gezondheidsbeleid en daarmee kunnen we gezamenlijk weer verder op weg naar een gezonder Geldrop-Mierlo. Het rapport ‘Op weg naar een gezonder GeldropMierlo’ is onderdeel van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV) 2011 van de GGD Brabant-Zuidoost. Deze rVTV bestaat uit drie producten: 21 gemeentelijke rapporten met specifieke lokale kernboodschappen, het regionale rapport ‘Op weg naar een gezonder ZuidoostBrabant’ en het Regionaal Kompas Volksgezondheid (www.regionaalkompas.nl), met daarin de mogelijkheden voor gezondheidswinst door lokaal gezondheidsbeleid.
GGD Brabant Zuidoost Postbus 810 5700 AV Helmond Telefoon 088 0031 100 www.ggdbzo.nl
60