Op weg naar een gezonder Asten Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011
1
Op weg naar een gezonder Asten Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 R. Horbach, M.J.M. van Duijnhoven, GGD Brabant-Zuidoost GGD Brabant-Zuidoost Postbus 810 5700 AV Helmond Telefoon 088 0031 100 www.ggdbzo.nl Copyright © 2011, GGD Brabant-Zuidoost Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de GGD Brabant-Zuidoost. De redactie besteedt de grootst mogelijke aandacht aan de juistheid van informatie in dit rapport. Fouten zijn echter niet volledig uit te sluiten. U kunt daarom geen rechten ontlenen aan deze teksten. Voor vragen of opmerkingen kunt u zich richten tot de auteurs via
[email protected].
Colofon Ontwerp en opmaak www.sterdesign.nl Fotografie Jos Lammers Oplage 75 stuks, september 2011
2
Op weg naar een gezonder Asten Asten timmert al jaren aan de weg op het gebied
belangrijkste kernboodschappen voor het gezond-
van gezondheid. Een goede gezondheid vinden de
heidsbeleid van Asten. Op basis van cijfers van de
meeste burgers het allerbelangrijkst en is onmis-
Astense inwoners worden aanbevelingen gedaan
baar om te participeren in de maatschappij. Want
op weg naar een (nog) gezonder Asten. Het be-
gezondheid is van invloed op schoolprestaties en de
wandelen van meerdere wegen is hierbij een goede
loopbaanmogelijkheden van mensen. Het biedt
strategie. Dat kan door zowel aandacht te besteden
mensen bovendien de gelegenheid om ook op an-
aan een gezond gedrag van de inwoners van Asten
dere manieren maatschappelijk actief te zijn via bij-
als aan een gezonde sociale en fysieke leefomge-
voorbeeld vrijwilligerswerk en mantelzorg. Maar ook
ving. Gezondheidsbeleid krijgt het beste vorm vanuit
de samenleving als geheel heeft baat bij gezonde
meerdere invalshoeken van preventie.
burgers. Immers een goede volksgezondheid heeft een gunstig effect op de economie en op de kosten
Laten we samen op weg gaan naar een gezonder
van arbeidsongeschiktheid en gezondheidszorg.
Asten!
Hoewel het met de gezondheid van veel mensen
Veel leesplezier,
goed gaat, is er nog veel winst te behalen door gezonder te leven in een gezondere leefomgeving.
Wethouder Jac Huijsmans
In dit rapport beschrijft de GGD Brabant-Zuidoost de
3
4
Inhoudsopgave
1 Van gemeentelijk rapport naar gezondheidsbeleid
7
2 De inwoners van Asten
11
3 ➢ ➢ ➢ ➢ ➢
17 18 20 23 25 27 30 32 34 36 37
Kernboodschappen voor lokaal gezondheidsbeleid Gezondheid algemeen Psychische gezondheid Kwetsbare ouderen Overgewicht Alcoholgebruik Drugs Roken Seksuele gezondheid Weerbaarheid Gezondheidsverschillen
4 Bronnen, afkortingen en adviseurs
39
5 Gezondheidsprofiel
43
5
Dit rapport is onderdeel van de regionale
Regionaal kompas
Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 van de
De website www.regionaalkompas.nl geeft inzicht in
GGD Brabant-Zuidoost. De regionale VTV bestaat uit
de mogelijkheden die we hebben voor gezondheids-
de volgende onderdelen:
winst door lokaal gezondheidsbeleid. Voor meer cijfermatige informatie kunt u terecht op de website
Regionaal rapport
www.ggdgezondheidsatlas.nl. De digitale versies
‘Op weg naar een gezonder Zuidoost-Brabant
van de regionale en gemeentelijke rapporten zijn te
Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst
downloaden op www.regionaalkompas.nl.
Verkenning 2011’ Gemeentelijke rapporten 21 gemeentelijke rapporten met de belangrijkste kernboodschappen voor het lokale beleid:
‘Op weg naar een gezonder…..’ Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre
Laarbeek
Best
Gemert - Bakel
Son en Breugel
Oirschot Helmond Nuenen Eindhoven Deurne
Geldrop Mierlo Veldhoven Reusel De Mierden Waalre Asten Bladel
Eersel
Someren Heeze - Leende
Bergeijk
6
Valkenswaard Cranendonck
1 Van gemeentelijk rapport naar gezondheidsbeleid
7
De Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning Zuidoost-Brabant Gemeenten krijgen een steeds grotere rol in het volksgezondheidsbeleid. De Wet publieke gezond-
Kernboodschappen Asten 1 Het aantal mensen met chronische aandoeningen en beperkingen in Asten neemt de komende jaren verder toe. Dit vraagt om maatregelen op diverse terreinen.
heid (Wpg) schrijft voor dat gemeenten elke vier jaar een beleidsplan Lokaal gezondheidsbeleid vaststellen. Daarnaast zijn gezondheid en zorg belangrijke onderwerpen in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en in het jeugdbeleid van gemeenten.
2 In Asten heeft ruim 30% van de volwassenen een matig tot hoog risico op een depressie of angststoornis. Investeer in vroegsignalering en bewegingsstimulering.
Budgetten zijn beperkt, dus gemeenten moeten keuzes maken. Voor het maken van gezonde keuzes is inzicht in de lokale gezondheidssituatie van belang. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning:
3 Ruim een kwart van de Astense ouderen is kwetsbaar. Bevorder de zelfredzaamheid van kwetsbare ouderen door sociale netwerken te ondersteunen.
vertaling van informatie naar beleid De GGD Brabant-Zuidoost ondersteunt haar gemeenten bij het maken van deze keuzes door het beschrijven van de belangrijkste gezondheidsthema’s in de
4 Nog veel overgewicht bij jongeren in Asten. Blijf investeren in een gezonde leefstijl en gezonde leefomgeving.
regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV). Gemeentelijk rapport beschrijft belangrijkste gezondheidsthema’s
5 Alcoholgebruik in Asten blijft hoog vergeleken met de regio. Lokale alcoholpreventie kan vanuit meerdere beleidsterreinen nog effectiever geregeld worden.
In dit gemeentelijk rapport beschrijft de GGD Brabant-Zuidoost specifiek voor de gemeente Asten de kernboodschappen voor het lokale gezondheidsbeleid. De GGD maakt hierbij, naast diverse landelijke bronnen, vooral gebruik van de informa-
6 Zeven procent van de jongeren van 12 tot en met 18 jaar in Asten gebruikt softdrugs. Structurele voorlichting in het onderwijs is nodig.
tie uit de jeugd-, de jongeren-, de volwassenen-, de ouderen- en de Wmo-monitor. Waar mogelijk worden cijfers vergeleken met regionale of landelijke trends. Dit rapport is in eerste instantie geschreven
7 Bijna een kwart van de volwassenen in Asten rookt nog steeds. Stoppen met roken is goed, niet starten is beter.
als input voor de nota lokaal gezondheidsbeleid en voor beleidsterreinen waar kansen liggen om goede voorwaarden voor gezondheid te creëren. Voor alle gemeenten zijn kernboodschappen opgenomen over de thema’s overgewicht, roken, alcohol-
8 Zeven op de tien seksueel actieve jongeren in Asten vrijen onveilig. Leer jongeren om hun eigen grenzen beter te kunnen bewaken.
gebruik, psychische gezondheid en seksueel gedrag. Dit zijn de speerpunten die benoemd worden in de landelijke nota gezondheidsbeleid ‘Gezondheid dichtbij’ (1). Ook wordt in alle rapporten aandacht besteed aan sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Daarnaast zijn thema’s opgenomen waarin
9 De jeugd in Asten wordt al op jonge leeftijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant gedrag. Vergroot de weerbaarheid van jongeren om met deze verleidingen om te kunnen gaan.
Asten ongunstig afwijkt ten opzichte van de regio, waar sprake is van een ongunstige trend of waar om beleidsmatige redenen aandacht voor (nodig) is. Het gezondheidsprofiel (hoofdstuk 5) biedt daarnaast nog een schat aan informatie over andere gezondheidsthema’s die niet verder besproken worden.
8
10 Sociaaleconomische gezondheidsverschillen komen ook in Asten voor. Pak deze verschillen gelijktijdig aan vanuit meerdere beleidsterreinen.
Kernboodschappen gemeentelijk rapport zijn basis
Regionaal rapport zet gezondheid op de agenda
voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
Naast het gemeentelijk rapport beschrijft de GGD in
Dit gemeentelijk rapport voor de gemeente Asten
het regionale VTV-rapport ‘Op weg naar een gezon-
geeft een beschrijving van de belangrijkste kern-
der Zuidoost-Brabant’ enkele belangrijke ontwik-
boodschappen voor het gezondheidsbeleid van de
kelingen op het gebied van gezondheid in Zuidoost-
gemeente Asten. Bij de keuzes van deze kernbood-
Brabant (2). De belangrijkste prioritaire thema’s op
schappen staat het belang van de gezondheid voor-
het gebied van gezondheid voor deze regio zijn:
op. In een nota gezondheidsbeleid stelt de gemeente de gezondheidsthema’s vast waaraan zij de komende jaren aandacht wil besteden. Bij deze prioritering spelen ook politieke en financiële argumenten een
Langer gezond leven. We leven langer gezond maar diabetes, depressie en dementie vormen een groeiend probleem in een vergrijzende populatie.
rol. Daarnaast bekijkt de gemeente binnen welk beleidsterrein een thema het beste tot zijn recht komt. Zo past bijvoorbeeld het thema weerbaarheid (ook)
Kwetsbare ouderen redden het niet alleen. Zorg voor zorg.
prima binnen het Jeugdbeleid. In de nota gezondheidsbeleid worden gemeentelijke doelstellingen beschreven
Gezondheidsachterstanden komen niet alleen in steden voor. De meeste gezondheidswinst is te behalen bij lagere sociaaleconomische groepen.
In de nota gezondheidsbeleid beschrijft de gemeente de doelstellingen op het gebied van gezondheid en werkt ze zo concreet mogelijk uit. Daarbij zullen di-
De jeugd: een gezonde investering. Zet in op minder problematiseren en meer normaliseren.
verse regionale en lokale partijen betrokken worden. Van belang is de uitwerking van de doelstellingen zo concreet mogelijk te maken alvorens tot uitvoering over te gaan. Gezondheidsbeleid krijgt vorm met diverse partners Bij de uitvoering van gezondheidsbeleid zijn veel
Preventie scoort niet, maar loont wel! Investeren in preventie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Een gezonde omgeving: een verademing! Ruimtelijke ontwikkeling biedt kansen voor gezondheid.
organisaties en partijen betrokken. Een groot deel van deze organisaties is in Asten al op één of andere
Regionaal kompas: actuele informatie voor lokaal
manier bij gezondheidsthema’s betrokken. Er is nog
gezondheidsbeleid op internet
winst te behalen door bijvoorbeeld ook private
De website www.regionaalkompas.nl is onderdeel
partijen, zoals supermarkten, te betrekken als
van de regionale VTV. Deze site biedt actuele cijfers,
partners voor een gezonde leefstijl. Om invulling te
voorbeelden uit de regio en het regionale aanbod
geven aan een integraal gezondheidsbeleid is het
aan interventies. Ook de regionale en gemeentelijke
belangrijk interventies in te zetten die de gezond-
rapporten van de rVTV zijn hier te downloaden.
heid in verschillende settings zoals wijk, school en werk, bevorderen.
GGD biedt ondersteuning bij de vertaling naar gemeentelijk beleid
Gemeentelijk rapport biedt ook informatie voor
De drie producten van de rVTV bieden een schat aan
andere beleidsterreinen
informatie voor gemeentelijk (gezondheids)beleid.
Het integrale gezondheidsprofiel (hoofdstuk 5) biedt
De realiteit is dat gemeenten keuzes moeten maken
de mogelijkheid om per thema diverse leeftijds-
bij het formuleren van de speerpunten van hun
groepen voor Asten te bekijken. Zoals uit het ge-
beleid. De GGD Brabant-Zuidoost is uiteraard bereid
zondheidsprofiel blijkt, is er een schat aan gegevens
om de gemeente Asten in dit keuzeproces te
beschikbaar ten behoeve van het gezondheidsbeleid
adviseren. Daarnaast kan de GGD ook aan de
en andere beleidsterreinen, zoals het Wmo-beleid en
uitvoering van het gemeentelijk beleid een
het jeugdbeleid. De GGD Brabant-Zuidoost wil het
belangrijke bijdrage leveren.
gebruik van dit gemeentelijk rapport door meerdere beleidsterreinen dan ook stimuleren, met als gezamenlijk doel het bevorderen van de volksgezondheid.
9
10
2 De inwoners van Asten
11
Dit hoofdstuk beschrijft de huidige bevolkingssamenstelling van de gemeente Asten. De opbouw van de bevolking is een belangrijke factor voor de gezondheidstoestand van een gemeente. Met het ouder worden nemen de gezondheidsproblemen vaak toe dus een oudere populatie kent meestal meer gezondheidsproblemen. Ook het opleidingsniveau hangt samen met de gezondheid, omdat mensen met een hogere opleiding vaak een betere gezondheid hebben. In dit hoofdstuk wordt tevens ingegaan op de bevolkingsprognose voor de gemeente Asten.
Asten telt ruim 16.000 inwoners
heid is 233 inwoners per vierkante kilometer tegen-
Asten is één van de 21 gemeenten van de regio
over 510 inwoners in de regio Zuidoost-Brabant.
Zuidoost-Brabant en bestaat uit de dorpen Asten, Heusden en Ommel. Op 1 januari 2011 telde Asten
Kwart van de Astenaren is jonger dan 20 jaar
16.296 inwoners. De inwoners van Asten wonen op
Tot en met ongeveer 75 jaar zijn er meer mannen
een betrekkelijk ruim oppervlak: de bevolkingsdicht-
dan vrouwen in de Asten. Vanaf 75 jaar zijn er juist
Figuur 2.1 Demografische opbouw van gemeente Asten in 2011 (Bron: CBS StatLine, 2011) 160 140 120 100 80 60 40 20 0 20 40 60
Aantal inwoners
80 100 120 140 160
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Mannen Asten Vrouwen Asten Verschil in aantal vrouwen en mannen in Asten Mannen Nederland (relatief naar inwonertal gemeente) Vrouwen Nederland (relatief naar inwonertal gemeente)
12
55
60
65
70
75
80
85
90
95
Leeftijd in jaren
meer vrouwen dan mannen. De totale man-vrouw
Opleidingsniveau inwoners van Asten vergelijkbaar
verdeling is vergelijkbaar: 51,2% mannen en 48,8%
met regio Zuidoost-Brabant
vrouwen. In figuur 2.1 is de leeftijdsopbouw van
Het aantal hoogopgeleide inwoners is in Asten onge-
Asten in 2011 weergeven (3).
veer vergelijkbaar met het gemiddelde in ZuidoostBrabant; 26% van de 19- tot en met 64-jarige inwo-
In Asten is het aantal jongeren vergelijkbaar met
ners heeft hbo of universiteit gedaan, tegenover
het landelijk beeld: 25% van de inwoners is jonger
33% in de gehele regio (figuur 2.2). Daarnaast heeft
dan 20 jaar tegenover 24% in Nederland. Ook het
in Asten 35% van de inwoners een lage opleiding
aandeel inwoners uit de zogenoemde ‘productieve
(geen opleiding, lager onderwijs, mavo of lbo). Dit
leeftijdsgroep’ van 20 tot 65 jaar en het aandeel
percentage ligt in Zuidoost-Brabant op 33%. Bijna
65-plussers is vergelijkbaar met Nederland. In Asten
300 volwassen inwoners (3%) in Asten heeft geen
is 59% tussen de 20 en 65 jaar (Nederland 61%) en
opleiding of alleen lager onderwijs gevolgd (4).
17% van de inwoners van Asten is 65 jaar (Nederland 16%). Er bestaan wel verschillen in de verdeling
Ook Asten vergrijst
van de huishoudens. Van alle huishoudens bestaat
Volgens de huidige prognose daalt het aantal
26% uit eenpersoonshuishoudens, 34% uit huishou-
inwoners van Asten van circa 16.300 in 2011 naar
dens zonder kinderen en 40% uit huishoudens met
ongeveer 16.000 inwoners in 2030 en 14.700 inwo-
kinderen. In Nederland ligt het percentage eenper-
ners in 2040. Volgens de prognose stijgt het relatieve
soonshuishoudens hoger (36%) en het percentage
aandeel ouderen (figuur 2.3). Deze vergrijzing van de
huishoudens met kinderen lager (34%).
bevolking is een trend die overal in Nederland terug te vinden is (3,5).
Figuur 2.2 Opleidingsniveau van volwassenen (19 t/m 64 jaar) in de gemeente Asten en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
geen opleiding/ lager onderwijs
mavo/lbo
havo/vwo/mbo hbo/wo 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
percentage
50
Zuidoost-Brabant Asten
13
Figuur 2.3 Prognose leeftijdsopbouw bevolking Asten, 2011-2040 (Bron: CBS StatLine 2011 en Provincie NoordBrabant Bevolkingsprognose 2008) inwoners
1500 1400
CBS 2011
1300
Prognose 2030
1200
Prognose 2040
1100 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100
14
95+
90-95
85-90
80-85
75-80
70-75
65-70
60-65
55-60
50-55
45-50
40-45
35-40
30-35
25-30
20-25
15-20
10-15
5-10
0-5
0
leeftijd in jaren
15
16
3 Kernboodschappen voor lokaal gezondheidsbeleid
17
Gezondheid algemeen
Het aantal chronisch zieken met beperkingen neemt toe
Levensverwachting in Asten hoger dan gemiddeld
Zoals uit de bevolkingsprognose van hoofdstuk 2
in Nederland
blijkt, gaat de Astense bevolking vergrijzen. Doordat
De levensverwachting bij geboorte in Asten is voor
het aantal ouderen toeneemt, zal het aantal patiën-
mannen 79,7 jaar en voor vrouwen 83,7 jaar (voor
ten met de meest voorkomende chronische ziekten
de totale groep 81,7 jaar). In Zuidoost-Brabant ligt
tussen 2007 en 2020 met ongeveer 30% stijgen.
deze op respectievelijk 78,1 jaar en 82,4 jaar. Zowel
Geschat wordt dat het aantal patiënten met diabetes
de levensverwachtingen voor mannen en vrouwen
in Zuidoost-Brabant in 2020 met 27% gestegen zal
als de totale levensverwachting is in Asten hoger
zijn ten opzichte van 2007. Het aantal mensen met
dan het landelijk gemiddelde van 80,1 jaar (6). Asten
coronaire hartziekten stijgt zelfs met 37%. Deze
telt gemiddeld 67 sterfgevallen per 10.000 inwoners per jaar; in de regio zijn dat er gemiddeld 71. De vijf belangrijkste specifieke doodsoorzaken zijn coronaire hartziekten, longkanker, beroerte, dementie en chronische obstructieve longziekten. Dit geldt zowel voor Nederland als
Kernboodschap: Het aantal mensen met chronische aandoeningen in Asten neemt de komende jaren verder toe. Dit vraagt om maatregelen op diverse terreinen.
Zuidoost-Brabant (2). Astenaren positiever over de eigen gezondheid
trends zijn gebaseerd op demografische ontwik-
Van de volwassenen van 19 tot en met 64 jaar
kelingen en kunnen veranderen door ontwikkelin-
beoordeelt 6% de eigen gezondheid als matig tot
gen in de gezondheidszorg, trends in leefstijl en
slecht. Bij deze leeftijdsgroep is een gunstige trend
sociaaleconomische omstandigheden. Diabetes en
zichtbaar: de volwassen inwoners van Asten zijn iets
coronaire hartziekten hebben een grote zorg- en
positiever over hun eigen gezondheid dan enkele ja-
ziektelast. Dat geldt eveneens voor beroerte, depres-
ren geleden (figuur 3.1). In 2009 gaf ruim een derde
sie en angststoornissen. Samen behoren zij tot de top
van de ouderen in Asten aan zijn of haar gezondheid
5 van ziekten met de grootste ziektelast en hebben
matig tot slecht te vinden (36%), wat hoger is dan in
daarmee een groot effect op de volksgezondheid. Bij
de regio (28%).
mensen van 75 jaar en ouder zorgt dementie voor de grootste ziektelast. Doordat mensen langer leven met
Diabetes komt steeds meer voor onder ouderen
een ziekte zal in de komende jaren het aantal mensen
in Asten
met meerdere ziekten tegelijkertijd toenemen en zal
Diabetes komt in toenemende mate voor onder
de vraag naar zorg groter en complexer worden. Ech-
oudere inwoners van Asten. Momenteel leidt bijna
ter niet de ziekten zelf, maar vooral de beperkingen
één op de vijf 65–plussers aan suikerziekte, wat
die daarmee samenhangen, bepalen de mate waarin
relatief meer is dan in de regio (15%). Binnen deze
mensen belemmerd worden in hun zelfredzaamheid.
leeftijdsgroep zijn hoge bloeddruk en gewrichtsslij-
Gemeenten hebben een rol in het ondersteunen van
tage (artrose, reuma) overigens de meest voorko-
mensen met een beperking en hen zo lang mogelijk
mende aandoeningen. Deze aandoeningen komen
mee te laten doen in de samenleving.
bij ouderen in Asten niet vaker voor dan gemiddeld in de regio. De meest voorkomende aandoeningen
Gezondheid in de regio ongelijk verdeeld
bij de Astense volwassenen zijn een hoge bloed-
Mensen met een lage sociaaleconomische status (ses)
druk, ernstige of hardnekkige aandoeningen van de
hebben gemiddeld een slechtere gezondheid dan
rug (inclusief hernia) en gewrichtsslijtage. Maar ook
mensen met een hoge ses score. Mensen met een
dit beeld komt overeen met de regio. Bij kinderen
lage opleiding leven gemiddeld korter en minder
en jongeren zijn eczeem en astma of bronchitis de
lang in goed ervaren gezondheid dan hoogopge-
meest voorkomende chronische aandoeningen.
leiden. Deze gezondheidsachterstand zien we ook bij enkele andere sociaaleconomische groepen zoals werklozen en arbeidsongeschikten (zie kernboodschap ‘gezondheidsverschillen’).
18
Figuur 3.1 Matig tot slecht ervaren eigen gezondheid in Asten en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
31%
36%
12%
31%
13%
6%
28%
10%
19 t/m 64 jaar
65+
19 t/m 64 jaar
65+
Asten
Asten
Zuidoost-Brabant
Zuidoost-Brabant
2005
2006
2009
2009
Leefstijlfactoren zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor gezondheidsverlies Leefstijlfactoren, vooral roken, alcohol en overgewicht, zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor de belangrijkste doodsoorzaken zoals coronaire hartziekten, longkanker, beroerte, dementie en COPD. De urgentie om te blijven investeren in preventie en het terugdringen van ongezond gedrag blijft daarmee onveranderd hoog (2). Naast ongezond gedrag zijn ook de sociale en fysieke omgeving van invloed op het ontstaan van ziekte. Ongezonde leefstijlfactoren komen vaak in combinatie voor. Juist deze combinatie van ongezond gedrag in een ongezonde omgeving brengt extra gezondheidsrisico’s met zich mee.
Verbetering van de gezondheid vraagt bredere aanpak dan enkel vanuit gezondheidssector; maak de gezonde keuze de makkelijke keuze De gezondheidssituatie in de regio Zuidoost-Brabant vraagt om een intensieve aanpak die niet alleen beperkt mag blijven tot de gezondheidssector. Door integraal gezondheidsbeleid kan de gemeente het haar inwoners gemakkelijker maken de gezonde keuze te maken. Zo kan een gezonde luchtkwaliteit van invloed zijn op het voorkomen van astma en COPD. Een beweegvriendelijk ingerichte wijk stimuleert bewoners tot meer lichaamsbeweging. Ook onderwijs, woningbouw, veiligheid, groen en verkeer leveren een bijdrage aan de gezondheid van de inwoners. Tot slot kunnen activiteiten in andere programma’s, die niet primair gericht zijn op gezondheid, verbetering van gezondheid als bijkomend effect hebben. Door bijvoorbeeld het verminderen van schooluitval, het opleiden van jongeren en het terugkeren van werklozen naar de arbeidsmarkt krijgen mensen niet alleen betere kansen in het maatschappelijke leven, maar ook betere kansen op gezondheid.
19
Psychische gezondheid
Depressie behoort tot de top vijf van ziekten met de hoogste ziektelast
Psychische problemen komen in alle leeftijdsgroepen
Het aantal mensen met een depressie neemt toe.
voor
Depressie behoort tot de top 5 van ziekten met de
Het aantal mensen met psychische problemen neemt
hoogste ziektelast (7). Psychische problematiek kan
per leeftijdsgroep toe. In Asten voelt 12% van de
verregaande gevolgen hebben. Het belemmert het
12- tot en met 18- jarigen en 15% van de 19- tot
functioneren in het dagelijks leven, vermindert de
en met 64- jarigen zich psychisch ongezond. Bij de
kwaliteit van leven en kan zelfs ernstige zelfdestruc-
65-plussers loopt dit percentage op naar 23%. Vooral
tieve vormen aannemen, zoals suïcidaal gedrag. Een
dit percentage bij de ouderen is zorgwekkend. Want
depressie op jonge leeftijd kan de schoolcarrière
terwijl in de regio Zuidoost-Brabant een dalende
ernstig schaden en is een belangrijke voorspeller
trend te zien is, neemt in Asten de groep 65-plussers
voor het ontwikkelen van een depressie op latere
met een slecht ervaren psychische gezondheid juist
leeftijd. Door een depressie kunnen volwassenen uit
in omvang toe (figuur 3.2). Indien we kijken naar
het arbeidsproces vallen, ouderen kunnen sociaal
psychiatrische aandoeningen dan heeft bijna een
geïsoleerd raken of vereenzamen en mantelzorgers
derde van de 19- tot en met 64-jarigen uit Asten een
kunnen geen zorg meer bieden aan hun naasten.
matig of hoog risico op een depressie of angststoor-
Risicogroepen zijn onder andere kinderen en jonge-
nis (31%). Bij 3% is sprake van een hoog risico.
ren die in armoede leven, personen die mantelzorg
Geestelijke problemen komen meer voor bij vrouwen
verlenen of worden blootgesteld aan verwaarlozing,
dan bij mannen. Ook jongeren uit éénouder- of
misbruik of geweld. Ook ‘kwetsbare’ ouderen, waar-
nieuwgevormde gezinnen en niet-schoolgaande
bij sprake is van eenzaamheid, weinig sociale steun,
jongeren hebben vaker een slechtere psychische gezondheid. Van de volwassen bevolking met een inkomen beneden modaal is ruim een kwart psychisch ongezond. Mensen met een laag opleidingsniveau (ten hoogste lagere school) zijn vaker psychisch ongezond dan mensen met een hoog opleidingsniveau (4).
Kernboodschap: In Asten heeft ruim 30% van de volwassenen een matig tot hoog risico op een depressie of angststoornis. Investeer in vroegsignalering en bewegingsstimulering.
Ruim een derde van de jongeren met psychische problemen denkt aan zelfdoding
diverse lichamelijke ziekten en beperkingen of een
Acht procent van de Astense jongeren van 12 tot
laag inkomen hebben een verhoogd risico op depres-
en met 18 jaar piekert dag en nacht; dit is minder
sieve klachten. Sociale participatie en gevoel van con-
dan in de regio (13%). Jongeren piekeren vooral
trole over het eigen leven hebben een beschermende
over schoolprestaties, hun uiterlijk en verveling. Zes
werking tegen een depressie.
procent van de jongeren heeft in het afgelopen jaar zelfdoding overwogen en 0,7% heeft ook daadwer-
Depressie en overgewicht gaan vaak samen
kelijk een poging ondernomen. Van de jongeren
Mensen met overgewicht hebben meer kans op
in Zuidoost-Brabant die zich psychisch ongezond
een depressie en andersom. Mensen met diabetes
voelen heeft 35% in het afgelopen jaar aan zelfdo-
hebben twee keer zo veel kans op een depressie
ding gedacht. Negen procent van de jongeren met
dan gezonde mensen. Recent onderzoek laat zien
een slechte ervaren psychische gezondheid heeft
dat mensen die weinig bewegen meer risico lopen
behoefte aan professionele hulp.
op het ontwikkelen van een psychische aandoening. Omgekeerd heeft bewegen een positief effect op het voorkomen en het herstel van psychische aandoeningen. Depressiepreventie kan dus ook indirect door in te steken op de leefstijlfactoren voeding en beweging. Een actief sportbeleid werkt dus gezondheidsbevorderend, ook op het gebied van psychische problemen.
20
Figuur 3.2 Ervaren psychische ongezondheid bij ouderen (65 jaar en ouder) in Asten en Zuidoost-Brabant in 2006 en 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
17%
23%
21%
19%
2006 2009
Asten
Zuidoost-Brabant
Meer mensen krijgen hulp door vroegsignalering en
wordt gewerkt met sleutelfiguren in de wijk. De
een toegankelijk preventieaanbod
praktijkondersteuner ‘Geestelijke Gezondheidszorg’
Een (ernstige) depressieve stoornis kan voorkómen
in Asten ondersteunt de huisarts bij de zorg voor
worden door vroegtijdige signalering en vroegtijdig
mensen met psychische en psychosociale klachten.
ingrijpen. Ongeveer een derde van de mensen met een depressie zoekt echter geen hulp. Belangrijk is dat hulpverleners de risicofactoren en signalen van een depressie kunnen herkennen en weten welk preventief aanbod er is. Een kwart van de nieuwe gevallen van depressie is te voorkomen. Uit onderzoek blijkt dat er een sterk verband is tussen eenzaamheid en depressie (7). (Zelfgerapporteerde) eenzaamheid is ook een risicofactor voor depressie onder ouderen. Het is dus belangrijk om alert op te zijn op gevoelens van eenzaamheid en interventies aan te bieden om
Algemene voorlichting maakt psychische problemen bespreekbaar Voorlichting kan helpen bij het bespreekbaar maken van psychische problemen, waardoor mensen met depressieve klachten eerder hulp gaan zoeken. Bij volwassenen kan preventie van psychische problemen gericht worden op de groep die werk en zorgtaken combineert. Preventie van psychische problemen bij ouderen kan als boodschap hebben ‘succesvol ouder worden’ en ‘behoud van de kwaliteit van leven’.
eenzaamheid te voorkomen. Voor zowel preventie van depressie als preventie van eenzaamheid is het bevorderen van sociale steun en participatie van belang. Doel van depressiepreventie is het mentaal vermogen te versterken, zoals het ontwikkelen van het eigen talent en potentieel. Gemeente heeft vooral een rol in het voorkómen van psychische problemen Een veilige en groene leefomgeving heeft een gunstige invloed op de psychische gezondheid. De leefbaarheid in wijken wordt in belangrijke mate bepaald door hoe mensen in een gebied met elkaar samenleven. Het Wmo-beleid is een belangrijke schakel bij het vormgeven van het lokaal gezondheidsbeleid voor kwetsbare groepen. Het voorkomen van overbelasting bij mantelzorgers is daar een voorbeeld van. In Asten wordt door de welzijnsinstelling een eenzaamheidproject uitgevoerd waarin onder meer
Depressiepreventie krijgt vorm door brede insteek Preventie van psychische problemen heeft de beste resultaten als publieksvoorlichting, vroegsignalering, ondersteuningsprogramma’s en maatregelen gericht op de omgeving in combinatie worden uitgevoerd. - Intermediairs kunnen een belangrijke rol spelen in het tijdig signaleren van depressie en de risico’s daarop. Zo kunnen bijvoorbeeld leerkrachten getraind worden in het bespreekbaar maken van depressieve klachten en de mogelijkheden om door te verwijzen (in samenwerking met deskundigen vanuit de jeugdgezondheidszorg). Een andere mogelijkheid om de signalering van depressie te verbeteren, is het gebruik van signaleringsprotocollen door bijvoorbeeld ouderenadviseurs, maatschappelijk werkers of wijkverpleegkundigen. - De inrichting van de leefomgeving draagt bij 21
aan een prettige en veilige woonomgeving en nodigt uit om sociale steun te bieden aan elkaar. Gemeenten hebben bij uitstek invloed op het inrichten van de directe leefomgeving, de sociale samenhang in een buurt en het creëren van veiligheid. Belangrijk hierbij is om de participatie van wijkbewoners te stimuleren. Vooral een goed contact met de buren beschermt tegen depressie. - In de regio is een breed aanbod op het gebied van depressie beschikbaar maar er wordt nog te weinig gebruik gemaakt van de cursussen en groepsinterventies. Het bereik van cursussen en groepen met als thema depressiepreventie kan nog verbeterd worden. Hoe dit het beste vorm kan krijgen, kan in overleg met de diverse aanbieders nader bekeken worden. Het is aan te raden om hierbij vertegenwoordigers van de doelgroep te betrekken, bijvoorbeeld de Stichting Zelfhulp Netwerk Zuidoost-Brabant. Samen sta je sterker Depressiepreventie heeft veel invalshoeken en er zijn veel activiteiten en interventies die door verschillende organisaties kunnen worden uitgevoerd (8). Belangrijke partners voor de gemeente zijn de GGD en de GGZ. Maar ook welzijnsorganisaties zijn onmisbaar voor het bereiken van doelgroepen en het Centrum Jeugd en Gezin voor begeleiding van risicogezinnen. Waar depressiepreventie overgaat in zorg, spelen binnen de eerste lijn de huisarts en praktijkondersteuner GGZ een belangrijke rol. Verpleeg- en verzorgingshuizen kunnen een ondersteunende functie hebben voor zelfstandig wonende ouderen.
22
Kwetsbare ouderen
Kwetsbare ouderen kampen met diverse lichamelijke en psychische problemen
Kwetsbaarheid bij ouderen wordt veroorzaakt door
De gezondheid van de kwetsbare ouderen is bedui-
lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten
dend slechter dan die van niet-kwetsbare ouderen.
Ouderen worden steeds gezonder en zijn steeds wel-
Uit regionale onderzoeksgegevens blijkt dat ze bij-
varender, vitaler en onafhankelijker. Dit geldt echter
voorbeeld veel vaker last hebben van obesitas, vaker
niet voor alle ouderen. Sommige ouderen verdienen
(zeer) ernstig eenzaam zijn en problemen hebben
extra aandacht en behoren tot de groep kwetsbare
met medicijngebruik. Daarnaast bewegen ze veel
ouderen. Van kwetsbaarheid is sprake wanneer
minder dan gemiddeld en hebben vaker behoefte
lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het
aan (extra) hulp. Ze krijgen deze hulp vaak niet
functioneren zich opstapelen. Hierdoor hebben deze
omdat ze niemand kennen om dit aan te vragen of
ouderen een verhoogd risico op ernstige functie-
omdat ze niet weten waar ze hiervoor terecht kun-
beperkingen, opname in verpleging of verzorging of
nen. De meeste kwetsbare ouderen bezoeken wel
zelfs overlijden (2).
regelmatig de huisarts. Ongeveer één op de twaalf is echter al langer dan een jaar niet bij de huisarts geweest (4).
Kernboodschap: Ruim een kwart van de Astense ouderen is kwetsbaar. Bevorder de zelfredzaamheid van kwetsbare ouderen door sociale netwerken te ondersteunen.
Divers aanbod in Asten voorhanden In Asten gebeurt al veel op het gebied van opsporen, doorgeleiden en het afstemmen van de zorg van kwetsbare ouderen. Voorbeelden hiervan zijn de samenwerking tussen het lokale Wmo-loket, de huisarts
Ruim een kwart van de ouderen in Asten is
en de praktijkondersteuners, het dementienetwerk,
kwetsbaar
steunpunt mantelzorg, ouderenorganisaties en
Ouderen zijn in de Gezondheidsmonitor van de GGD
vrijwilligersorganisaties zoals Rode Kruis, De Zon-
als kwetsbaar aangemerkt als er sprake is van een
nebloem en parochie. Signaleren van kwetsbare
hoge draaglast in combinatie met een lage draag-
ouderen in Asten kan dus door veel intermediairs
kracht. In Asten heeft 38% van de ouderen een hoge
gebeuren. Ook het beschikbare hulpaanbod is
draaglast. Daarvan is sprake als ouderen beperkt zijn
divers. Het ‘Eenzaamheidsproject’ en het dementie-
in hun dagelijkse bezigheden vanwege gezondheids-
ondersteuningsnetwerk ‘Samen voor dementie’ van
klachten, niet zelfredzaam zijn en/of een hoog risico
ONIS-welzijn zijn hier voorbeelden van.
hebben op een angststoornis of depressie. Daarnaast heeft 58% van de ouderen in Asten een lage draagkracht. Dat wil zeggen dat men weinig regie heeft over het eigen leven, alleenwonend is en/of alleen AOW heeft om van rond te komen. Een combinatie van hoge draaglast en lage draagkracht duidt op kwetsbaarheid. Dit is het geval bij 27% van de ouderen in Asten en komt neer op bijna 650 personen. Meer ouderen in Asten zijn kwetsbaar dan in de regio In de regio Zuidoost-Brabant is 23% van de zelfstandig wonende ouderen kwetsbaar (figuur 3.3). Ten opzichte van de regio is de groep kwetsbare ouderen in Asten dus groter, namelijk 27%. Dit komt vooral doordat er in Asten meer ouderen weinig regie over hun eigen leven hebben of alleen AOW ontvangen en daardoor een lage draagkracht hebben.
Bevorderen van de sociale cohesie en vroegsignalering houdt ouderen langer zelfstandig - Veel dreigend kwetsbare ouderen kunnen zich lange tijd zelfstandig redden doordat zij ondersteuning krijgen van familie, buren of vrijwilligers van verenigingen of ouderenbonden. Het is daarom van belang om als gemeente te blijven investeren in de sociale samenhang tussen burgers en het vrijwilligerswerk. Hierdoor kan het gebruik van professionele zorg door ouderen worden uitgesteld of beperkt. Tegelijkertijd wordt daarmee ook de maatschappelijke deelname van niet-kwetsbare ouderen, via bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, gestimuleerd. - Om te kunnen ondersteunen is het vroegtijdig signaleren van problemen (door zowel professionals als vrijwilligers) van groot belang. De signalen worden veelal wel herkend, maar men is vaak onvoldoende bekend met het lokale zorgaan23
Figuur 3.3 Ouderen (65 jaar en ouder) met een hoge draaglast, een lage draagkracht en kwetsbaarheid in Asten en Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
38% 35%
Hoge draaglast Asten
58% 49% 27% 23% Lage draagkracht
Zuidoost-Brabant
bod. Ook weet men niet waar de signalen kunnen worden neergelegd. Het is daarom wenselijk om op lokaal niveau een goede verbinding te maken tussen de eerstelijnszorg en het lokaal loket. In de praktijk krijgen ouderen vaak pas de noodzakelijke zorg of voorzieningen aangeboden op het moment waarop de kwetsbaarheid niet meer omkeerbaar is. Een deel van deze ouderen is echter al in een eerder stadium in beeld bij zorgverleners of gemeente, bijvoorbeeld voor het aanvragen van huishoudelijk hulp. Grijp een dergelijke specifieke aanvraag aan voor een brede integrale probleemverheldering en inschatting in hoeverre andere vormen van hulp of voorzieningen, zoals woningaanpassingen, nodig zijn. Hierdoor wordt de kwaliteit van leven verhoogd en functioneren ouderen langer zelfstandig. Investeren in het netwerk rondom kwetsbare ouderen kansrijk - Veel kwetsbare ouderen hebben meerdere ziekten tegelijk (multimorbiditeit). Deze ouderen hebben vaak te maken met verschillende instellingen en zorgverleners, uiteenlopend van de huisarts, apotheker, fysiotherapeut, medisch specialisten in het ziekenhuis tot het welzijnswerk en de gemeente. In Asten is winst te behalen door de samenwerking tussen de verschillende zorgdisciplines beter op elkaar aan te laten sluiten en het aanbod meer 24
Kwetsbaar
af te stemmen. Dit kan gebeuren door betrokken organisaties bij elkaar te brengen, te investeren in relaties met aanbieders in de ouderenzorg en elkaars expertise te benutten om daarmee een gezamenlijke lokale aanpak te ontwikkelen. - De organisaties die naar elkaar doorverwijzen moeten elkaars werkwijze kennen. Het lokaal loket werkt volgens de methode van ‘de kanteling’. Hierbij staat het versterken van zelfredzaamheid centraal in plaats van het beschikbaar stellen van voorzieningen. Echter huisartsen verwijzen mensen vaak naar het loket voor een specifieke voorziening. Hierdoor kunnen de verwachtingen van zowel cliënt als doorverwijzer niet altijd worden waargemaakt. Afstemming is daarom van groot belang. Ook buren en vrijwilligers zijn potentiële verwijzers, maar de sociale kaart is hen vaak nog onbekend. Daarnaast is het voor hen vaak lastig om zorgen bespreekbaar te maken met de persoon in kwestie en hen te motiveren hulp te zoeken. In de regio zijn daarvoor workshops ontwikkeld. Ook het versterken van de afstemming en samenwerking tussen de formele en informele zorg (professionals en vrijwilligers) biedt kansen.
Overgewicht
eten. Eveneens eten circa 10.000 inwoners te weinig groenten.
Het overgewicht bij de jeugd is stabiel maar nog altijd hoog
…en meer lichamelijke activiteit
Overgewicht is nog altijd een belangrijk gezond-
Voldoende lichamelijke activiteit is belangrijk
heidsprobleem in Asten. Negen procent van de 2- tot
voor een goede energiebalans. Net als in de regio
en met 11- jarigen en 7% van de 12- tot en met
Zuidoost-Brabant voldoet in Asten ruim een derde
18-jarigen heeft overgewicht (op basis van zelfge-
van de inwoners van 19 jaar en ouder niet aan de Ne-
rapporteerde waarden voor lengte en gewicht).
derlandse Norm Gezond Bewegen. Van de 12- tot en
Het percentage ernstig overgewicht (obesitas) is 3%
met 18- jarigen in Asten voldoen vier op de vijf niet
bij de kinderen en 1% bij de jongeren (figuur 3.4).
aan de beweegnorm voor hun leeftijd. Daarnaast
Daarmee komt overgewicht bij de jeugd in Asten
sport 21% van de 4- tot en met 11- jarige kinderen
even vaak voor als gemiddeld in de regio. Zowel in
helemaal niet. Dit komt neer op circa 355 Astense
Asten als in de regio is het percentage kinderen en
kinderen die niet sporten. Deze percentages wijken
jongeren met overgewicht gelijk gebleven (4).
overigens niet af van de regio. Overgewicht vormt een
Kernboodschap: Nog veel overgewicht bij de jeugd in Asten. Blijf investeren in een gezonde leefstijl en leefomgeving.
risicofactor voor lichamelijke en geestelijke ongezondheid Overgewicht en vooral obesitas vormen een risico voor de gezondheid, zowel lichamelijk als geestelijk. Volwassenen met overgewicht
hebben bijvoorbeeld meer kans op diabetes, hart-en De meerderheid van de ouderen is te zwaar
vaatziekten en een aantal vormen van kanker. Ook
Ook bij de volwassen bevolking blijft overgewicht
bij kinderen hebben overgewicht en obesitas schade-
een veelvoorkomende risicofactor voor gezond-
lijke gevolgen. Zo hebben kinderen met overgewicht
heidsproblemen. Ruim 40% van de volwassenen in
steeds vaker last van glucose-intolerantie en diabetes
Asten is te zwaar. Bij 10% is zelfs sprake van ernstig
type 2. Bovendien worden zware kinderen meestal
overgewicht (obesitas). Onder de ouderen is meer
zware volwassenen. Kinderen en volwassenen met
dan de helft te zwaar (58%) en heeft 14% ernstig
overgewicht lopen meer risico op psychosociale pro-
overgewicht. Deze percentages zijn vergelijkbaar
blemen, stigmatisering en discriminatie. Overgewicht
met die van de regio en zijn niet toe- of afgenomen
komt niet in gelijke mate voor in de samenleving.
in de afgelopen jaren.
Mensen met een laag inkomen en sommige nietwesterse allochtonen (zoals Turken en Marokkanen)
In Asten is winst te behalen met gezonde voeding…
hebben vaker overgewicht.
Het geven van borstvoeding beschermt het kind tegen het ontwikkelen van overgewicht. Toch krijgt
In Asten is aandacht voor overgewicht
één op de vijf pasgeborenen in Asten nooit of niet
Asten werkt samen met de gemeente Someren en
uitsluitend borstvoeding. In de regio ligt dit percen-
verschillende lokale en regionale partners (zoals de
tage echter nog hoger (30%).
GGD Brabant-Zuidoost, de Zorgboog, huisartsen,
Ook het eten van voldoende groente en fruit be-
MEE, ONIS, LEV-groep, basis- en voortgezet onder-
hoort tot een gezond voedingspatroon en draagt bij
wijs) aan de uitvoering van het ‘activiteitenplan
aan een gezond gewicht. Desondanks eet 35% van
overgewicht’. Het doel is om een bijdrage te leveren
de 1- tot en met 11- jarige kinderen in Asten niet
aan een gezondere omgeving voor de jeugd in Asten
dagelijks fruit en 42% niet dagelijks groente. Bij de
en Someren. Er is een divers aanbod aanwezig voor
12- tot en met 18- jarigen liggen deze percentages
kinderen met overgewicht. In 2011 is een sociale
nog hoger (resp. 73% en 65%). Ook de meerderheid
kaart ontwikkeld met dit aanbod waardoor profes-
van de volwassenen en ouderen in Asten voldoet
sionals kinderen beter kunnen doorverwijzen en
niet aan de aanbevolen norm voor fruit (resp. 71%
elkaar ook beter weten te vinden. De schoolkantine
en 54%) of groente (resp. 70% en 67%). Concreet
van het Varendonck-College is aangepast zodat hier
betekent dit dat in Asten ruim 10.000 inwoners,
uitsluitend een gezonde lunch gekocht kan worden.
waarvan ongeveer 800 kinderen, niet voldoende fruit
25
Overgewicht terugdringen vraagt nog veel inzet en een lange adem Programma’s voor leefstijlverbetering vragen een lange looptijd en samenwerking tussen diverse professionals. Het signaleren van (risico op) overgewicht, het uitvoeren van geschikte programma’s en vooral ook het aanleren en volhouden van een gezondere leefstijl vragen om verbinding van preventie en zorg. Vanuit diverse invalshoeken ontstaan goede initiatieven in Asten. De uitdaging voor alle partijen is elkaar ook op de hoogte te houden van het aanbod. Naast het stimuleren van gezond gedrag is de omgeving van invloed op de toename in overgewicht. Daarbij gaat het om zowel de fysieke als de sociale omgeving. In het ideale geval nodigt de fysieke omgeving uit tot bewegen en gezond eten. De sociale omgeving kan het veranderen van normen en waarden stimuleren en ondersteunt gezond gedrag. Algemene voorlichting over een gezond beweeg- en voedingspatroon blijft daarom van belang. Integraal beleid biedt in Asten meerwaarde bij aanpak overgewicht Voor een effectieve preventie van overgewicht is integraal beleid nodig. Dat betekent dat het beleid aandacht besteedt aan de complexiteit van overgewicht. De ‘Handreiking Gezonde Gemeente’ van het
Loket Gezond Leven beveelt de inzet van vijf ‘pijlers’ aan (9): - Inrichting van de (fysieke) omgeving, bijvoorbeeld bij de inrichting van openbare ruimten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan speeltuinen of een skatebaan, maar ook aan veilige wandel- en fietspaden in de wijken zodat kinderen te voet en op de fiets naar school kunnen. - Regelgeving en handhaving, bijvoorbeeld door een restrictief vestigingsbeleid van (mobiele) snackbars en fastfoodrestaurants in de buurt van middelbare scholen of tijdens evenementen. - Voorlichting en educatie. Het is het van belang dat burgers op de hoogte zijn van het aanbod en dat het aanbod toegankelijk is. Social media spelen hierbij een steeds prominentere rol. - Signalering en advies. Intermediairs spelen een belangrijke rol in het opsporen van mensen met (risico op) overgewicht en in de doorverwijzing naar passend aanbod. Een nieuwe ontwikkeling hierin is het Preventieconsult, waarbij huisartsen mensen met overgewicht opsporen en doorverwijzen naar leefstijlprogramma’s. - Ondersteuning, bijvoorbeeld na signalering van overgewicht bij kinderen door de verpleegkundige of arts van het consultatiebureau of de GGD.
Figuur 3.4 Overgewicht en obesitas naar leeftijd in Asten (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
44% 32%
6%
3%
2-11 jaar
6% 1% 12-18 jaar
Overgewicht inclusief obesitas
26
14%
10% 19-64 jaar Obesitas
65+
Alcoholgebruik
de ouders hun drankgebruik goed of zegt er niets van.
Alcoholgebruik zorgwekkend ondanks gunstige trends
Richtlijnen aanvaardbaar alcoholgebruik omlaag
Ondanks enkele gunstige trends blijft het alcohol-
gebracht
gebruik in Asten zorgwekkend. Van de moeders
De officiële norm voor ‘aanvaardbaar alcoholge-
van 0- tot en met 11- jarige kinderen dronk 10%
bruik’ is op basis van advies van de Gezondheidsraad
alcohol tijdens de zwangerschap. Gezien de scha-
omlaag gebracht (10). Vrouwen kunnen het maar
delijke effecten van alcohol op het ongeboren kind
beter houden bij één glaasje, mannen bij maximaal
is dit een belangrijk aandachtspunt. Zeven procent
twee glaasjes per dag. Dagelijks gebruik van alcohol
van de ouders in Asten geven aan dat hun kind in
wordt ontraden om gewenning te voorkomen. Het
de leeftijd van 8 tot en met 11 jaar al eens alcohol
nieuwe maximum per week komt uit op 5 glazen
heeft gedronken. Dit is minder dan gemiddeld in de
voor vrouwen (maximaal 1 per dag, minimaal 2
regio en is daarnaast afgenomen sinds 2005. Ook het
dagen per week niet) en 10 voor mannen (maximaal
aantal jongeren dat recent alcohol heeft gedronken
2 glazen per dag, minimaal 2 dagen per week niet).
is in de afgelopen jaren gedaald. Maar nog altijd
In Asten voldoen circa 8.250 inwoners van 19 jaar
53% van de 12- tot en met 18- jarigen heeft recent
en ouder niet aan de norm aanvaardbaar alcoholge-
gedronken. Ruim een kwart is recent dronken of
bruik.
aangeschoten geweest en 11% drinkt gemiddeld zelfs meer dan 20 glazen per week (zie figuur 3.5).
De negatieve gezondheidseffecten van
Deze beide percentages liggen hoger dan gemiddeld
alcoholgebruik worden vaak onderschat
in de regio. Van de volwassenen in Asten voldoet
Veel mensen denken dat het gezond is (of op zijn
71% niet aan de norm aanvaardbaar alcoholgebruik.
minst niet ongezond) om elke dag een paar gla-
Bij de 65-plussers is dit lager, namelijk 47%. Beide
zen alcohol te drinken. Er is echter maar een klein
percentages zijn vergelijkbaar met het gemiddelde in
aantal aandoeningen waarop het drinken van een
Zuidoost-Brabant (4).
tot twee glazen alcohol per dag een risicoverlagend effect heeft, zoals diabetes type II en (op middelbare leeftijd) hart- en vaatziekten. Alcoholgebruik is uitermate ongezond
Kernboodschap: Alcoholgebruik in Asten blijft hoog vergeleken met de regio. Lokale alcoholpreventie kan vanuit meerdere beleidsterreinen nog effectiever geregeld worden.
voor het ongeboren kind tijdens de zwangerschap, voor kinderen en jonge mensen. Ondermeer heeft het een negatief effect op de ontwikkeling van de hersenen. Jong beginnen met drinken verhoogt bovendien de kans op overmatig gebruik en verslaving op latere leeftijd aanzienlijk. Bij volwassenen is overmatig gebruik
schadelijk voor bijna alle organen van het menselijk ‘Binge-drinken’ bij jongeren neemt niet af
lichaam en hangt samen met ongeveer zestig aan-
Het is goed nieuws dat het aantal jongeren dat re-
doeningen.
cent alcohol heeft gedronken is gedaald. Deze daling is alleen zichtbaar bij de 12- tot en met 15- jarigen in
Asten investeert stevig in alcoholpreventie
de regio. Onder de 16- tot en met 18- jarigen is het
Al sinds 2006 zet gemeente Asten met het pro-
drankgebruik nog steeds hoog. In Zuidoost-Brabant
ject ‘Minder drinken ook in Asten!’ ruim in op het
is binnen deze leeftijdsgroep 63% ‘binge-drinker’.
gebied van schadelijk alcoholgebruik door de jeugd.
Dat wil zeggen dat ze in de afgelopen 4 weken bij
Daarnaast participeert Asten al vanaf het begin in
één gelegenheid 5 glazen of meer hebben gedron-
het regionale alcoholmatigingsproject ‘Laat je niet
ken. Bij de 12- tot en met 15- jarigen in de regio ligt
flessen!’. Deze werkwijze heeft gezorgd voor een
dit op 13%. De groep binge-drinkers is tussen 2003
stevige lokale structuur waarin diverse partners zijn
en 2007 niet kleiner geworden. In Asten zijn ruim
vertegenwoordigd zoals de gemeente zelf (op ver-
twee op de vijf jongeren van 12 tot en met 18 jaar
schillende beleidsterreinen), Novadic-Kentron, GGD
binge-drinkers. Volgens de jongeren keurt 45% van
Brabant-Zuidoost, ONIS, LEV-groep en de politie. Er
27
zijn op diverse terreinen interventies uitgevoerd en maatregelen genomen om het verontrustend hoge alcoholgebruik van de jeugd terug te dringen. Met
voort te zetten. Daarbij zijn een goede lokale implementatie en inbedding nodig om de effecten voor de inwoners van Asten te versterken.
ingang van 2011 is de projectgroep Asten samen gegaan met die van Someren, waar een soortgelijk project met dezelfde samenwerkingspartners loopt.
Integrale aanpak nodig om alcoholgebruik verder te laten afnemen Aanvullend op landelijke maatregelen en binnen de kaders van landelijke wetgeving hebben gemeenten diverse mogelijkheden om de oorzaken van (schadelijk) alcoholgebruik te beïnvloeden. Als hulpmiddel gelden hierbij de vijf pijlers van een integrale aanpak in de ‘Handreiking Gezonde Gemeente’ (11) . Ook binnen het regionale alcoholmatigingsproject ‘Laat je niet flessen!’ wordt aan deze pijlers gewerkt. Het project heeft inmiddels verschillende positieve resultaten opgeleverd (12). Zo is het aantal drinkers onder 16 jaar in Zuidoost-Brabant sinds 2003 afgenomen (2). Uit onderzoek blijkt dat ouders in 2009 de norm ‘geen alcohol onder de 16 jaar’ significant meer steunen in vergelijking met 2006. Gunstige trends dus, maar er wordt nog steeds veel te veel gedronken door jongeren. Voldoende reden dus om het project
Basispakket lokaal alcoholbeleid Op basis van eerdere ervaringen en wetenschappelijke inzichten is een basispakket voor lokaal alcoholbeleid samengesteld (13). Dit basispakket bevat interventies en maatregelen op het gebied van: - Maatschappelijke normen beïnvloeden door social marketing: het continu agenderen van het onderwerp ‘risico’s van alcoholgebruik’ in alle relevante gemeentelijke sectoren, organisaties en media. - Normen in de omgeving beïnvloeden door verspreiding van basisinformatie over de risico’s van alcoholgebruik. - De beschikbaarheid van alcohol verlagen door het aantal verkooppunten en hun openingstijden te beperken, vooral op scholen en tijdens evenementen. - Controle uitoefenen door leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop na te leven en de regels voor doorschenken en openbare dronkenschap te handhaven.
Figuur 3.5 Alcoholgebruik bij jongeren (12 t/m 18 jaar) in Asten en Zuidoost-Brabant in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
11%
6%
42%
34%
26%
21%
Heeft in afgelopen 4 weken
één gelegenheid 5 glazen of meer
weken
alcohol gedronken
gedronken
dronken of aangeschoten
Heeft in afgelopen 4 weken bij
glazen alcohol per week
geweest
28
48%
Is in de afgelopen 4
Drinkt meer dan 20
Asten
53%
Zuidoost-Brabant
Beperk ook maatschappelijke gevolgen Een integraal lokaal alcoholbeleid heeft primair als doel om de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik te voorkomen. Het betreft niet alleen de gevolgen voor de gezondheid van de burgers in Asten en hun omgeving. Maar het gaat ook om de gevolgen voor de veiligheid en de openbare orde in de gemeente. Veel van deze factoren zijn niet direct vanuit gezondheidsbeleid te beïnvloeden, maar vereisen maatregelen op andere gemeentelijke beleidsterreinen zoals de Wmo, openbare orde en veiligheid, verkeersveiligheid, onderwijs, jeugdbeleid, horecabeleid, ouderenbeleid en sportbeleid. Hier liggen kansrijke mogelijkheden en valt nog veel winst te behalen.
29
Drugs
Weerbaarheid als basis voor preventie riskant middelengebruik
Jongeren in Asten gebruiken meer soft- en
Het zijn vaak dezelfde jongeren die alcohol drin-
harddrugs dan in de regio
ken, roken, cannabis gebruiken en ander riskant
In Asten heeft 7% van de jongeren van 12 tot en
gedrag vertonen. Vanwege deze clustering van
met 18 jaar de afgelopen 4 weken softdrugs (hasj
ongezonde leefstijl is een aanpak vanuit het thema
of wiet) gebruikt. Dat is meer dan in de regio (4%)
weerbaarheid aan te raden. Er zijn diverse weerbaar-
(zie figuur 3.6). Het gaat om een groep van circa 110
heidstrainingen of sociale vaardigheidstrainingen
jongeren; vooral jongens tussen de 16 en 18 jaar.
beschikbaar. Weerbare kinderen bezitten de basis-
In de meeste gevallen komen de jongeren aan hasj
vaardigheden om een gezonde leefstijl te ontwik-
of wiet via vrienden. Vaak roken ze het op straat,
kelen en vast te houden: ze maken eigen keuzes
in een park of op een andere plek buiten. De meeste ouders raden het softdrugsgebruik af, verbieden het of weten er niet van af. Eén procent van de jongeren gebruikt cocaïne of heroïne en 2% XTC; beide percentages zijn hoger dan gemiddeld in de regio. Ook deze drugs worden
Kernboodschap: Zeven procent van de jongeren van 12 tot en met 18 jaar in Asten gebruikt softdrugs. Structurele voorlichting in het onderwijs is nodig.
vooral gebruikt door de 16- tot en met 18- jarigen. In vergelijking met 2003 zijn meer Astense jongeren hasj of wiet en XTC
ondanks druk van media, vriendjes, omgeving of het
gaan gebruiken. Het gebruik van softdrugs en hard-
aanbod. Weerbaarheid legt een goede basis voor ge-
drugs door volwassenen in Asten is vergelijkbaar met
zondheidsbevordering op het terrein van genotmid-
het druggebruik in de regio. Vooral jongvolwassenen
delen. Ouders en onderwijs kunnen helpen kinderen
tot en met 24 jaar gebruiken drugs (4).
op te groeien tot weerbare kinderen (zie ook de kernboodschap ‘weerbaarheid’).
Het gebruik van drugs heeft lichamelijke, geestelijke en sociale risico’s Drugs zijn middelen die de hersenen prikkelen waardoor er geestelijke en lichamelijke effecten optreden, de zogenaamde psychoactieve werking. Drugs kunnen op verschillende manieren ingedeeld worden. De meest gebruikte indeling is de indeling naar de werking van de drugs op de hersenen. De effecten kunnen stimulerend zijn, verdovend of bewustzijnsveranderend. Sommige middelen, zoals hasj en wiet, hebben meerdere effecten (14). Het gebruik van cannabis heeft lange en korte termijn risico’s. Op de korte termijn heeft cannabis onder andere een negatieve invloed op de concentratie. Dit kan prestaties op school of werk verslechteren en deelname aan het verkeer is riskant. Op de lange termijn werkt cannabis verslavend en kunnen psychische klachten verergeren. Cocaïne is een stimulerend middel. Het geeft een opgewekt, vrolijk gevoel. Cocaïne is lichamelijk niet (of zelden) verslavend. Regelmatig gebruik van cocaïne kan wel leiden tot geestelijke afhankelijkheid. Heroïne is een harddrug en een sterk verdovend middel. Het is een van de weinige drugs waar gebruikers (snel) lichamelijk afhankelijk van kunnen worden.
30
Goede voorlichtingsmethoden zijn beschikbaar voor het onderwijs Structurele voorlichting op scholen over het gebruik van genotmiddelen is van belang om druggebruik te voorkómen, uit te stellen, te verminderen of verantwoord gebruik te ondersteunen. Goede voorlichting vraagt om herhaling van de boodschap om de risico’s van het gebruik te benadrukken. Naast voorlichting op school is het van belang ook de ouders te betrekken. Ouders moeten worden gestimuleerd om thuis het gesprek met hun zoon of dochter aan te gaan. Gebleken is dat ouders die het gebruik van drugs afkeuren hun kinderen helpen om zich te beschermen tegen druggebruik. Er zijn goede voorlichtingsmethoden beschikbaar die zowel op school als thuis het gesprek over genotmiddelengebruik ondersteunen.
Figuur 3.6 Druggebruik in de afgelopen 4 weken van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Asten en Zuidoost-Brabant in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
wiet of hasj XTC hallucinogene paddestoelen amfetamines cocaïne heroïne gelijktijdig drugs en alcohol
percentage
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Asten Zuidoost-Brabant
Voer beleid op het lokale aanbod van drugs Naast individuele voorlichting over druggebruik is de omgeving van belang om te voorkomen dat jongeren in aanraking komen met drugs. Uit de jeugdmonitor blijkt dat jongeren drugs meestal krijgen via vrienden of uit een coffeeshop. Terughoudendheid in het beleid voor de beschikbaarheid van drugs is van belang. Dat kan door bijvoorbeeld regulering van het vergunningenstelsel voor coffeeshops en het handhaven van wet- en regelgeving op het gebied van drugs.
31
Roken
mee. Van de 12- tot en met 18- jarigen wordt 30% blootgesteld aan rook. Beide percentages zijn verge-
Bijna een kwart van de volwassenen in Asten rookt
lijkbaar met de regionale cijfers. Bij bijna 1 op de 8
In Asten is het percentage rokers de afgelopen jaren
kinderen rookte de moeder tijdens de zwangerschap;
niet significant afgenomen, terwijl zowel regionaal
in de hele regio is dit bij 1 op de 6 kinderen het
als landelijk een dalende trend zichtbaar is. Onder
geval. In de regio Zuidoost-Brabant als geheel neemt
de 8- tot en met 11- jarigen zijn gelukkig nog vrijwel
het roken tijdens de zwangerschap af, in Asten blijft
geen rokers (0,6%), bij de jongeren (12 tot en met
deze gunstige trend achterwege.
18 jaar) ligt dit op 10%. Het meest wordt gerookt door de volwassen
Kernboodschap: Bijna een kwart van de volwassenen in Asten rookt nog steeds. Stoppen met roken is goed, niet starten is beter.
bevolking; hiervan rookt ongeveer een kwart. Onder de ouderen rookt nog 13% (zie figuur 3.7). Het percentage zware rokers van 21 sigaretten of meer per dag is bij zowel volwassenen als ouderen beperkt (respectievelijk 2% en 0,9%). Deze cijfers wijken niet af van de regionale gemiddelden (4).
Meer rokers onder laagopgeleiden Nog veel kinderen en jongeren blootgesteld aan
Bij mensen met een lage opleiding is het percentage
tabaksrook
rokers groter dan bij mensen met een hoge oplei-
Niet alleen zelf roken is van invloed op de gezond-
ding. Hoogopgeleiden doen vaker een succesvolle
heid, ook passief roken (‘meeroken’) brengt ge-
stoppoging. Een deel van het probleem begint al
zondheidsrisico’s met zich mee. Van de 0- tot en met
op jonge leeftijd. Jongeren met een lage opleiding
11- jarigen is 13% de afgelopen week thuis aan rook
(of met ouders met een lage opleiding) hebben een
blootgesteld. Dit is een flinke daling ten opzichte
grotere kans om te beginnen met roken. Jongeren
van 2005; toen rookte nog 20% van de kinderen
van laag opgeleide ouders roken bovendien signi-
Figuur 3.7 Roken naar leeftijd bij inwoners van Asten en Zuidoost-Brabant (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
8 - 11-jarigen
12 - 18-jarigen
19 - 64-jarigen
65 jaar en ouder 0
5 Asten Zuidoost-Brabant
32
10
15
20
25
percentage
ficant vaker thuis mee dan kinderen van niet laag opgeleide ouders (47% versus 31%). Opvallend is dat vooral jongeren van het mbo dagelijks roken (20%); bij de opleidingsniveaus havo, vwo, hbo en universiteit is dit 3%. In de regio zijn ook enorme verschillen in het rookgedrag van volwassenen zichtbaar; van de hoogopgeleide volwassenen rookt 16%, van de laagopgeleiden maar liefst 40%. (Mee)roken leidt tot een verhoogd risico op ziekten en vroege sterfte Roken is in Nederland de leefstijlfactor die de meeste ziekte en sterfte veroorzaakt. Rokers overlijden gemiddeld vier jaar eerder en brengen bijna vijf levensjaren minder in goede gezondheid door (2,11). In de afgelopen decennia is het percentage rokers in Nederland gedaald, maar onder hoogopgeleiden neemt het aantal rokers sterker af dan onder laagopgeleiden. Roken verhoogt het risico op verschillende vormen van kanker. Ook verhoogt roken het risico op COPD, beroerte en hartfalen en veel andere aandoeningen. Meeroken schaadt eveneens de gezondheid. Mensen die passief roken worden blootgesteld aan tabaksrook van anderen en roken daardoor onvrijwillig mee. Dit geldt ook voor ongeboren kinderen met een rokende moeder. Kinderen met rokende ouders zien roken als sociale norm en zullen daardoor eerder zelf gaan roken dan kinderen van niet-rokende ouders. Samenwonen met een roker verhoogt de kans op longkanker met 20 tot 30 procent en de kans op overlijden als gevolg van hart- en vaatziekten met 25 tot 30 procent (15).
Kansen voor beleid: niet betuttelen, wél stimuleren Met het terugdringen van het aantal rokers kan een grote vooruitgang in de gezondheidssituatie worden gerealiseerd. Het terugdringen van de gezondheidsrisico’s door roken kan bereikt worden door het voorkómen dat jongeren gaan roken, het beschermen van niet-rokers tegen tabaksrook en door het stoppen met roken te stimuleren. - Voorlichting over de gezondheidsschade van roken op scholen draagt bij aan het voorkómen dat jongeren gaan roken. De gemeente kan scholen stimuleren rookvrij te worden als onderdeel van de ‘Gezonde School Methode’. Voor zowel het basisals het voortgezet onderwijs bestaan geschikte lesmethoden. - Voor het voorkómen van meeroken zijn er lokaal mogelijkheden op het terrein van handhaving, ondersteuning en agendasetting. Momenteel wordt in ongeveer 50% van de cafés alweer gerookt. De gemeente kan toezicht houden op de naleving van de Tabakswet en zo nodig een melding doen bij de Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA). Burgers kunnen gestimuleerd worden om overtredingen te melden. De gemeente kan een rookverbod opnemen in de vergunningverlening voor evenementen waar veel kinderen en jongeren worden verwacht. - Gedragsmatige ondersteuning bij stoppen met roken is opgenomen in de Zorgverzekeringswet maar valt wel vaak onder het eigen risico. Medicatie en nicotinevervangers worden vanaf 2012 echter niet meer uit de basisverzekering vergoed. De gemeente kan zich inspannen om het gebruik van verzekerde zorg te stimuleren.
Aandacht voor roken in Asten Zowel voor de preventie van roken als het stoppen met roken worden op lokaal niveau activiteiten ontplooid. Veelal gebeurt dit door verloskundigen, Zorgboog en GGD tijdens contactmomenten met ouders en kinderen, bijvoorbeeld door folders onder de aandacht te brengen en het gesprek aan te gaan met (rokende) ouders en jongeren. Ook is door basisscholen aandacht aan het onderwerp besteed door bijvoorbeeld schoolkrantartikeltjes en landelijk campagne materiaal. Het Varendonck-College is een rookvrije school. Er is voldoende aanbod van ondersteuning bij stoppen met roken in de regio. De GGD heeft hiervan een actueel overzicht in het regionaal kompas, dit is verspreid onder intermediairs zoals huisartsen en tandartsen (16).
Stoppen met roken stimuleren door integraal beleid - Vanuit het lokale gezondheidsbeleid kunnen de beleidsterreinen Jeugd en Onderwijs worden betrokken bij het voorkómen dat jongeren gaan roken. De gemeente kan aanvragen voor vergunningen in het kader van de Drank- en Horecawet beoordelen op naleving van de Tabakswet. - Voornamelijk rokers met een lage sociaaleconomische status worden tot nu toe slecht bereikt. Om dit te verbeteren kunnen intermediairs, zoals bijvoorbeeld de sociale dienst en het lokale loket, hun cliënten gericht op de hoogte brengen van de mogelijkheid om gratis deel te nemen aan een stoppen-met-roken-programma. Het beleidsterrein Werk en Inkomen kan via armoedebeleid en eventueel schuldhulpverlening hetzelfde doen.
33
Seksuele gezondheid
gedwongen tot seksuele handelingen en jongens met een hoge interactiecompetentie dwingen zelf
Veel jongeren in Asten vrijen onveilig
minder vaak. Een warm opvoedingsklimaat draagt bij
Bijna 70% van de seksueel actieve jongeren in Asten
aan goede communicatieve vaardigheden en seksu-
vrijt onveilig. Dit is 13% van alle 12- tot en met 18-
eel gezonde keuzes op latere leeftijd.
jarige jongeren. Dit is vergelijkbaar met het regionale gemiddelde (zie figuur 3.8). Onveilig seksueel
In Asten nog niet overal aandacht voor seksuele
gedrag vergroot de kans op seksueel overdraagbare
vorming in de verschillende seksuele ontwikkelings-
aandoeningen (soa) en kan leiden tot ongewenste
fasen
zwangerschap. Bij jongeren van 16 tot en met 18 jaar
Een goede seksuele vorming van kinderen en jonge-
komt onveilig vrijen het meest voor ná het voortge-
ren speelt in op de diverse ontwikkelingsfasen van
zet onderwijs. Bij de jongste groep jongeren (12 tot en met 15 jaar) is er een verschil naar schooltype: op het vmbo vrijen meer jongeren onveilig dan op de havo of het vwo. Dit komt doordat op het vmbo in deze leeftijdscategorie al meer seksueel actieve jongeren zijn.
Kernboodschap: Zeven op de tien seksueel actieve jongeren in Asten vrijen onveilig. Leer jongeren om hun eigen grenzen beter te kunnen bewaken.
Aantal jongeren met een negatieve seksuele ervaring stabiel
seksueel gedrag. Belangrijk aspect daarbij is aan-
Vijf procent van de jongeren van 12 tot en met 18
dacht voor gezond seksueel gedrag op scholen en in
jaar in Asten heeft wel eens tegen zijn of haar zin in
de sociale omgeving van de jongere. Voor seksuele
een seksuele ervaring met iemand gehad (zoenen,
vorming op scholen bestaan speciale lespakketten. In
betasten of naar bed gaan). Ondanks een toename
het lespakket ‘Lentekriebels’ voor het basisonderwijs
in regio Zuidoost-Brabant is dit aantal in Asten gelijk
wordt ook ingezet op het betrekken van ouders.
gebleven. De basis voor een gezond seksueel gedrag
Uit de informatie van de jeugdmonitor blijkt dat
wordt gelegd in de opvoeding. Bijna een kwart van
ouders behoefte hebben aan ondersteuning bij het
de ouders van kinderen vanaf 4 jaar vindt het (een
bespreekbaar maken van dit thema. De afgelopen
beetje) moeilijk om met hun kind te praten over seks.
jaren hebben 2 basisscholen in Asten daar gebruik
Drieëntwintig procent praat hier helemaal niet over
van gemaakt. Voor het voortgezet onderwijs bestaat
met hun kind. Eén op de zes ouders wil graag onder-
er het lesprogramma ‘Lang leve de liefde’. Het
steuning bij de relationele vorming van hun kinde-
Varendonck-College heeft de afgelopen jaren geen
ren. De meeste behoefte bestaat aan voorlichtings-
gebruik gemaakt van de training voor docenten die
materiaal dat ouders aan hun kind kunnen geven en
de GGD jaarlijks aanbiedt. Wel komt het thema terug
aan (aanvullende) seksuele vorming op school.
in onderdelen van het lesprogramma zoals verzorging en biologie.
Goede communicatieve vaardigheden van belang voor gezond seksueel gedrag Seksuele gezondheid is een staat van lichamelijk, emotioneel, geestelijk en maatschappelijk welbevinden met betrekking tot seksualiteit. Seksuele gezondheid is meer dan de afwezigheid van ziekte of gebrek en het voorkomen van zwangerschap en geslachtsziekten. Het gaat bij seksuele gezondheid ook om de bevordering van prettige en gewenste seksuele contacten en relaties. Hiervoor zijn goede relationele en communicatieve vaardigheden van belang. Jongeren die met hun partner kunnen praten over wat ze wel en niet willen binnen hun seksuele relatie hebben een ‘hoge interactiecompetentie’. Meisjes met deze eigenschap worden minder vaak
34
Aandacht voor seksuele vorming in elke ontwikkelingsfase - Seksuele en relationele vorming is geen eenmalige actie maar vraagt om aandacht in elke levensfase. Bekeken kan worden hoe ouders ondersteund kunnen worden in het bespreken van seksueel gedrag. Veel ouders geven aan hier moeite mee te hebben. Het onderwijs is een goede omgeving voor seksuele vorming waarin aandacht is voor het voorkomen van ongewenste zwangerschap en soa door onveilige seks. Vooral bij jongeren in de leeftijdscategorie 16 tot en met 18 jaar, en specifiek bij meisjes, is nog veel winst te behalen. Hiervoor bestaan goede lespakketten voor zowel
Figuur 3.8 Seksueel gedrag van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Asten en Zuidoost-Brabant in 2007 (Bron: Gezondheidsmonitors GGD Brabant-Zuidoost)
13% 5%
7%
Seksuele ervaring tegen de zin in
Asten
14%
Wel eens onveilig gevreeën
Zuidoost-Brabant
basis- als voortgezet onderwijs. Het verdient aanbeveling het gebruik hiervan te stimuleren en te verankeren. Het regionale expertisecentrum ‘Sense’ kan jongeren ook ondersteuning bieden. - Kwetsbare jongeren lopen extra risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag, soa, aids, ongewenste en/of onbedoelde zwangerschappen en andere risico’s. Door hun sociale en communicatieve vaardigheden te versterken, worden zij weerbaarder. Weerbare kinderen durven op een passende manier voor zichzelf op te komen en hun eigen grenzen te bewaken. Voor ouders en onderwijs liggen nog kansen om kinderen te helpen op te groeien tot weerbare kinderen (zie ook de kernboodschap ‘weerbaarheid’).
seksueel geweld voorkomen. Condoomautomaten in uitgaansgelegenheden bevorderen het veilig vrijen van jongeren. - Via het jeugdbeleid kan aandacht voor het vergroten van de weerbaarheid een gunstig effect hebben op seksueel gezond gedrag. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) kan hierin ook een rol spelen. Via het onderwijsbeleid kan schooluitval een aandachtspunt zijn als onderdeel van risicogedrag.
Kansen voor integrale aanpak binnen het gemeentelijk beleid - Door de aanpak van seksuele gezondheidsproblemen te verbinden met andere relevante gezondheidsthema’s en andere relevante beleidssectoren, kan meer gezondheidswinst behaald worden. Gezondheidsthema’s die relevant zijn voor de bevordering van seksuele gezondheid zijn onder andere alcoholgebruik (van invloed op seksueel en relationeel geweld) en drugsgebruik (met name recreatief middelengebruik bij seksueel gedrag). - Omgevingsfactoren spelen ook een belangrijke rol in het voorkómen van seksuele problemen. Daarbij gaat het zowel om de fysieke als de sociale omgeving. Goede verlichting op publieke plaatsen of toezicht op onveilige plekken kunnen bijvoorbeeld 35
Weerbaarheid
kinderen kunnen eigen keuzes maken ondanks druk van media, vriendjes, omgeving of het aanbod. Een
Jongeren op jonge leeftijd in aanraking met
belangrijk element bij een weerbaarheidstraining
genotmiddelen en riskant gedrag
is dat kinderen leren om situaties waarin druk op
De jeugd in Asten wordt al op jonge leeftijd
hen wordt uitgeoefend te herkennen. Vervolgens
geconfronteerd met genotmiddelen en riskant
leren kinderen in deze situaties hun eigen standpunt
gedrag. Zeven procent van de 8- tot en met 11-
te bepalen en hun handelingsmogelijkheden te
jarigen heeft wel eens alcohol gedronken. Van de
vergroten. Scholen vormen een goede setting voor
Astense jongeren van 12 tot en met 18 jaar heeft
de ontwikkeling van weerbare jongeren. In Asten
13% wel eens onveilig gevreeën en heeft 5% wel
werken zes basisscholen structureel met het ‘Marietje
eens een seksuele ervaring tegen de zin in gehad.
Kessels-project’, een evidence based training voor
Vijf procent van de 12- tot en met 18- jarigen rookt
alle kinderen van groep 7. Voor kinderen die in de
dagelijks. Versterken van weerbaarheid bij jongeren als basis voor een gezonde leefstijl Het bevorderen van weerbaarheid is een goede methode om een basis te leggen voor gezond gedrag. Een weerbaar kind heeft zelfvertrou-
Kernboodschap: De jeugd in Asten wordt al op jonge leeftijd geconfronteerd met genotmiddelen en riskant gedrag. Vergroot de weerbaarheid van jongeren om met deze verleidingen om te kunnen gaan.
wen en kan zijn of haar grenzen goed aangeven. Het ministerie van VWS pleit er daarom voor om de jeugd actief
overgang van groep 8 naar de brugklas zitten, biedt
weerbaar te maken tegen verleidingen die ze elke
de GGD een speciale zomertraining aan die de stap
dag tegenkomen. Ongezonde leefstijl en risicoge-
naar het voortgezet onderwijs gemakkelijker maakt.
drag van jongeren worden voor het grootste deel
Daarnaast biedt de Zorgboog een training aan voor
aangeleerd en zijn te beïnvloeden. Bij het versterken
jongeren van 12 tot en met 16 jaar die niet weerbaar
van de weerbaarheid, verdienen drie thema’s extra
genoeg zijn.
aandacht: gezond gewicht, riskant en problematisch middelengebruik en seksuele gezondheid (1).
Geef weerbaarheid een plaats binnen leefstijlprogramma’s en beleidssectoren
Centrum voor Jeugd en Gezin kan ouders in hun rol
De gemeente Asten besteedt op dit moment al de
als opvoeder ondersteunen
nodige aandacht aan het versterken van de sociale
Ouders hebben een belangrijke rol in de opvoeding
weerbaarheid van de jeugd. Maar de huidige aanpak
om kinderen weerbaar te helpen opgroeien. Het
is nog versnipperd en weinig structureel. Er is zeker
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) kan ouders on-
nog gezondheidswinst te boeken als de initiatieven
dersteunen in hun rol als opvoeder. Medewerkers van
beter op elkaar worden afgestemd, het bereik wordt
het CJG kunnen algemene en individuele opvoedings-
vergroot en weerbaarheid een plek krijgt binnen de
vragen van ouders bespreken en adviezen geven.
diverse leefstijlprogramma’s en activiteiten. Zo start
Uitgangspunt daarbij is dat ouders zoveel mogelijk
in 2011 landelijk een interactief online programma
ondersteund worden in hun eigen kracht als opvoe-
om jongeren van 14 tot en met 18 jaar weerbaar te
der. Soms is voor jongeren een aanvullende training
maken. Dit programma geeft jongeren niet alleen
nodig zoals een weerbaarheidstraining of een sociale
informatie over de feiten rondom alcohol, roken en
vaardigheidstraining. Het CJG is een goed vertrekpunt
cannabis, maar geeft ook inzicht in mechanismes als
om over het actuele aanbod in Asten te adviseren. In-
groepsdruk, leert hen vaardigheden om bij eigen
dien nodig vormt het CJG ook de schakel naar verdere
keuzes te blijven en biedt gezonde alternatieven.
individuele hulpverlening in de tweede lijn.
Aan de website zijn gecertificeerde eHealth interventies gelinkt (1). Voorwaarde voor succes is dat de
Het onderwijs speelt een grote rol in de
aanpak van weerbaarheid een plaats krijgt binnen
ontwikkeling van weerbare jongeren
meerdere beleidssectoren, zoals jeugd, sport, Wmo,
De meeste scholen besteden aandacht aan weer-
en lokaal gezondheidsbeleid.
baarheid en bieden soms cursussen aan. Weerbare
36
Gezondheidsverschillen
opleiding hebben moeilijker toegang tot gezondheidsvoorzieningen, deels door laaggeletterdheid.
Gezondheid en ziekte zijn ongelijk verdeeld in Zuidoost-Brabant
…gezondheidsproblemen kunnen ook oorzaak zijn
De gezondheid van mensen met een lage sociaaleco-
van een lagere sociaaleconomische status
nomische status (ses) in de regio Zuidoost-Brabant
Mensen met een slechte gezondheid zijn minder
is op veel fronten slechter dan die van mensen met
toegerust voor het volgen van een hoge opleiding en
een hoge sociaaleconomische status. Net als in de
hebben daardoor meer kans op een lager inkomen.
rest van Nederland leven inwoners met een lage
De gezondheidsproblemen kunnen ertoe leiden dat
opleiding gemiddeld 6 tot 7 jaar korter. Mensen met
iemand niet (volledig) kan deelnemen aan het ar-
een lage opleiding leven veertien jaar korter zonder
beidsproces. Door deze gezondheidsselectie leidt een
beperkingen (2,17). Figuur 3.9 laat voor de regio de
slechtere gezondheidstoestand tot minder kansen
ongelijke verdeling van gezondheid duidelijk zien.
in het volgen van een opleiding, het deelnemen aan
Deze percentages zijn gebaseerd op zelfrapportage.
het arbeidsproces en een lager inkomen.
Ernstig overgewicht (obesitas), psychische ongezond-
Verminder gezondheidsverschillen door inzet vanuit meerdere beleidsterreinen dan bij hoger opgeleiden. In Asten hebben ruim Gezondheidsverschillen verminderen vraagt een 900 inwoners vanaf 19 jaar geen opleiding of alleen langdurige aanpak vanuit meerdere beleidsterreinen. basisonderwijs genoten. De aanpak moet zich enerzijds richten op het verminderen van gezondheidsrisico’s en het bevorderen van een gezonde leefstijl, en anderzijds op het verbeteren van Kernboodschap: Sociaaleconomische materiële omstandigheden en van gezondheidsverschillen komen ook in Asten woon- en werkomstandigheden. - Door aansluiting te zoeken bij het voor. Pak deze verschillen gelijktijdig aan gemeentelijke armoede beleid, kan vanuit meerdere beleidsterreinen. gerichter op de doelgroep met een minimum inkomen worden ingezet. Een voorbeeld voor een gerichte interventie is de cursus ‘Goede voeding hoeft niet veel te kosten’, Lager opgeleiden leven ongezonder in een waarbij mensen met een beperkt ongezonde omgeving, maar… budget leren om toch gezond te Volwassenen in de regio Zuidoost-Brabant met een eten. lage opleiding (geen of alleen basisonderwijs) heb- Het bevorderen van opleiding en participatie, ben op een aantal punten een minder gezonde leefbijvoorbeeld door het terugdringen laaggeletterdstijl dan mensen met een hogere opleiding. Zo roken heid, voortijdig schooluitval en schoolverzuim. laagopgeleide volwassenen meer dan hoogopgeleide - Blijf aandacht besteden aan de bekendheid van volwassenen. Daarnaast doen laagopgeleiden minder inkomensondersteunende voorzieningen bij aan sport en ontbijten minder. Voor alcoholgebruik, mensen met een laag inkomen, intermediairs en groente- en fruitconsumptie en bewegen is het hulpverleners. Zorg dat deze informatie geschikt verschil tussen hoog- en laagopgeleiden in de regio is voor laaggeletterden. In de praktijk blijkt dat Zuidoost-Brabant niet zo rechtlijnig. Volwassenen mensen met een lage ses vaak ondersteuning van met een laag opleidingsniveau voldoen gemiddeld hulpverleners nodig hebben bij het aanvragen en minder goed aan de Nederlandse norm voor gezond gebruiken van voorzieningen. bewegen dan volwassenen met een mavo/lbo of - Het inrichten van een gezonde leefomgeving, havo/vwo/mbo opleiding. Zij scoren echter wel iets het beperken van geluids- en stankoverlast en beter dan de groep hoogopgeleide volwassenen. aandacht voor een gezond binnenmilieu in de Uit de sociale en fysieke omgevingsfactoren blijkt woningen. dat lager opgeleiden in de regio vaker (zeer) ernstig - Het creëren van een veilige omgeving, bijvooreenzaam zijn en dat zij vaker een onvoldoende rapbeeld door het vergroten van de verkeersveiligheid portcijfer geven voor hun woning en hun woonomen verminderen van criminaliteit. geving dan hoger opgeleiden. Mensen met een lage heid, diabetes en andere chronische aandoeningen komen aanzienlijk vaker voor bij lager opgeleiden
37
Figuur 3.9 Gezondheid naar opleidingsniveau bij volwassenen (19 t/m 64 jaar) in Zuidoost-Brabant in 2009 (Bron: Gezondheidsmonitor GGD Brabant-Zuidoost)
obesitas
diabetes
minimaal één chronische ziekte
hoog risico op een angststoornis of depressie
voelt zich psychisch ongezond
ervaren gezondheid matig of slecht percentage
0
10
20
30
hbo, universiteit havo, vwo, mbo vmbo, mavo, lbo geen opleiding, basisonderwijs
38
40
50
60
4 Bronnen, afkortingen en adviseurs
39
Gegevensbronnen 1 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Gezondheid dichtbij. Landelijke nota gezondheidsbeleid. Den Haag: VWS, mei 2011. 2 GGD Brabant-Zuidoost. Op weg naar een gezon-
2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 12 Stuurgroep Alcohol en jongeren (2009). Projectplan ‘Laat je niet flessen!’ 2010-2013. www.ljnf.nl 13 Loket Gezond Leven. Handreiking gezonde gemeente: Alcohol. Een basispakket voor lokaal
der Zuidoost-Brabant. Regionaal rapport Volksge-
alcoholbeleid. www.loketgezondleven.nl/set-
zondheid Toekomst Verkenning 2011. Helmond:
tings/gezonde-gemeente/alcohol/een-integrale-
GGD Brabant-Zuidoost, 2011.
aanpak/basispakket/ (geraadpleegd 24 augustus
3 CBS, Statline. statline.cbs.nl (geraadpleegd 3 augustus 2011). Voorburg: CBS, 2011. 4 GGD Brabant-Zuidoost. Jeugdmonitor 0 tot en
2011). Bilthoven: RIVM, 2011 14 Trimbos Instituut. Wat zijn drugs? www.trimbos.nl/onderwerpen/alcohol-en-drugs/drugs-
met 11 jarigen (2008-2009), Jeugdmonitor 12
algemeen (geraadpleegd 14 juni 2011). Utrecht:
tot en met 18 jarigen (2007-2008), Volwassenen-
Trimbos Instituut, 2011.
monitor 19 tot en met 64 jarigen (2009-2010) en
15 Loket Gezond Leven. Handreiking gezonde ge-
Ouderenmonitor 65 jaar en ouder (2009-2010).
meente. Roken. Cijfers en feiten: Ook meeroken
www.GGDgezondheidsatlas.nl. Helmond: GGD
schaadt de gezondheid. www.loketgezondleven.
Brabant-Zuidoost, 2007-2009.
nl/settings/gezonde-gemeente/roken/cijfers-en-
5 Provincie Noord-Brabant, Bevolkingsprognose 2008. www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/
feiten/omvang-en-ernst/meeroken/ (geraadpleegd 24 augustus 2011). Bilthoven: RIVM, 2011.
bouwen-en-wonen/feiten-en-cijfers-wonen/be-
16 Meeldijk T (GGD Brabant Zuidoost), Meertens
volkingsprognose-2008.aspx (geraadpleegd 10
Y (GGD Brabant Zuidoost). Welke interventies
mei 2011). ’s-Hertogenbosch: provincie Noord-
worden uitgevoerd in de regio? In: Regio-
Brabant, 2008
nale VTV, Regionaal Kompas Volksgezondheid
6 RIVM. (Gezonde) levensverwachting. Volksge-
Brabant-Zuidoost. Helmond: GGD Brabant-
zondheid Toekomst Verkenning, Nationale Atlas
Zuidoost, Regionaal Kompas Volksgezondheid
Volksgezondheid. www.zorgatlas.nl/gezondheid-
Brabant-Zuidoost\Thema’s\Roken. Helmond: GGD
en-ziekte/-gezonde-levensverwachting (geraadpleegd 29 april 2011). Bilthoven: RIVM, 2010. 7 Loket Gezond Leven. Handreiking gezonde gemeente. Depressie. www.loketgezondleven.nl/
Brabant-Zuidoost, 2010. 17 Lucht F van der, Polder JJ. Van gezond naar beter. Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenningen 2010. Bilthoven: RIVM, 2010.
settings/gezonde-gemeente/depressie/ (geraadpleegd 14 juni 2011). Bilthoven: RIVM, 2011. 8 Bakel AM van. Wat zijn aanbevolen interventies?
Websites www.cbs.nl/statline
In: Regionale VTV, Regionaal Kompas Volksge-
www.loketgezondleven.nl
zondheid Brabant-Zuidoost, www.regionaal-
www.regionaalkompas.nl
kompas.nl/brabant-zuidoost/thema-s/depressie/
www.ggdgezondheidsatlas.nl
wat-zijn-aanbevolen-interventies/ (geraadpleegd
www.ggdbzo.nl
14 juni 2011), Helmond: GGD Brabant-Zuidoost,
www.sense.info
2010. 9 Loket Gezond Leven. Handreiking gezonde ge-
COPD Chronische obstructieve longziekten
op verschillende pijlers. www.loketgezondleven.
GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst
nl/settings/gezonde-gemeente/overgewicht/een-
GGZ Geestelijke Gezondheidszorg
integrale-aanpak/vijf-pijlers/ (geraadpleegd 24
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
augustus 2011). Bilthoven: RIVM, 2011.
rVTV Regionale Volksgezondheid Toekomst
10 Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding
Verkenning
2006 – achtergronddocument. Den Haag: Ge-
ses Sociaaleconomische status
zondheidsraad, 2006.
soa Seksueel Overdraagbare Aandoening
11 Loket Gezond Leven. Handreiking gezonde
VWA Voedsel en Waren Autoriteit
gemeente. Alcohol. Integrale aanpak: inzetten op
Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning
verschillende pijlers. www.loketgezondleven.nl/
Wpg Wet Publieke Gezondheid
settings/gezonde-gemeente/alcohol/een-integrale-aanpak/vijf-pijlers/ (geraadpleegd 24 augustus
40
Afkortingen
meente. Overgewicht. Integrale aanpak: inzetten
Bij de opzet van dit rapport is gebruik gemaakt van - Stam B.E., de Graaf N., Klaus-Meijs W.M.M. Gezondheid in kaart. Rotterdam: GGD Rotterdam / RIVM, 2010 - Handreiking gezonde gemeente. http://www. loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente/ overgewicht/een-integrale-aanpak/. Bilthoven: RIVM 2011. Met dank aan - Medewerkers van de afdeling Gezondheidsbevordering van de GGD Brabant-Zuidoost en Bureau Gezondheid, Milieu&Veiligheid GGD’en Brabant/ Zeeland - drs. A.M. van Gestel, drs. Y.E.G. Meertens en drs. M.E. de Kok, redactieteam regionale VTV
GGD Brabant-Zuidoost
- prof. dr. ing. J.A.M. van Oers, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu / Tilburg University - drs. M.J.J.C. Poos, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -
drs. L. Coumans, Gemeente Asten
41
42
5 Gezondheidsprofiel
43
Gezondheidsprofiel gemeente Asten Regionale Volksgezondheid Toekomstverkenning 2011 Leeftijd
Asten % recente meting
Asten
regio ZOB
trenda
% recente meting
regio ZOB
Asten
trendb,d,e
versus regioc
=
A Levensverwachting en sterfte Levensverwachting Levensverwachting mannen bij geboorte in jaren (2005-2008)
79,7
78,1
Levensverwachting vrouwen bij geboorte in jaren (2005-2008)
83,7
82,4
Levensverwachting in goede ervaren gezondheid mannen bij geboorte in jaren (2005-2008)
65,4
Levensverwachting in goede ervaren gezondheid vrouwen bij geboorte in jaren (2005-2008)
66,6
Sterfte Totale sterfte per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
67,2
70,7
Sterfte kanker per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
19,1
20,9
Sterfte hart- en vaatziekten per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008)
21,7
22,0
9,1
7,5
Sterfte aan ziekten ademhalingsorganen per 10.000 inwoners per jaar (2005-2008) Aantal sterfgevallen onder zuigelingen per 1.000 levend geborenen (2008)
0-1 jaar
0
1-14 jaar
6,6
0-11 jaar
5
Vindt eigen gezondheid gaat wel tot slecht
12-18 jaar
12
=
14
=
Vindt eigen gezondheid matig/slecht
19-64 jaar
6
10
=
65+
36
=
28
0-11 jaar
0,5
=
0,4
=
12-18 jaar
0,2
=
0,3
=
=
Aantal sterfgevallen onder 1-14 jarigen per 100.000 kinderen per jaar (2004-2008) B
Lichamelijke gezondheid
Ervaren gezondheid Gezondheid kind gaat wel tot slecht
=
5
Langdurige aandoeningen afgelopen 12 maanden (vastgesteld door arts) Diabetes
Astma of bronchitis
Astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD
Aangeboren hartaandoening Hartinfarct en/of een andere ernstige hartaandoening (zoals hartfalen of angina pectoris) Kanker
19-64 jaar
3
=
3
=
=
65+
19
15
0-11 jaar
7
=
7
=
12-18 jaar
7
=
7
=
=
19-64 jaar
4
=
6
=
=
65+
10
=
11
▲
=
0-11 jaar
0,6
0,7
=
12-18 jaar
0
0,5
=
19-64 jaar
2
▼=
2
=
=
65+
11
=
11
▲
=
0-11 jaar
0
0,1
=
12-18 jaar
0,2
0
19-64 jaar
2
1
=
=
65+
8
=
7
▲
=
0-11 jaar
3
Belemmering door chronische aandoening Sterk belemmerd in het dagelijks functioneren als gevolg van één of meer chronische aandoeningen
44
2 =
3
=
12-18 jaar
3
19-64 jaar
7
7
=
= =
65+
18
16
=
Leeftijd
Asten % recente meting
Asten
regio ZOB
regio ZOB
Asten
trend
a
% recente meting
trend
b,d,e
versus regioc
15
=
=
Zelfredzaamheid Heeft grote moeite of hulp nodig bij 1 of meer dagelijkse handelingen
65+
16
Kan 1 of meer huishoudelijke activiteiten niet uitvoeren
65+
33
28
Niet zelfstandig in vervoer
65+
14
11
=
0-11 jaar
5
=
Ongevallen Is medisch behandeld voor letsel in de afgelopen 3 maanden
6
▲
=
12-18 jaar
18
▼=
17
▼
=
19-64 jaar
16
=
13
=
=
65+
13
=
13
▲
=
=
=
Infectieziekten Aantal meldingen kinkhoest (2010)
totaal
27
181
Aantal meldingen Hepatitis B (2010)
totaal
1
52
Aantal meldingen Q-koorts (2010)
totaal
1
19
0-11 jaar
1
C
Geestelijke gezondheid
Gevoelens afgelopen 3 maanden Beetje tot erg somber
=
1
12-18 jaar
2
=
4
▲
=
19-64 jaar
5
8
▼
=
65+
16
=
11
▼
4-11 jaar
2
=
3
▲
=
Autisme Autisme vastgesteld door arts Psychosociale gezondheid Heeft indicatie voor psychosociale problematiek
4-11 jaar
7
10
Verhoogde score op KIVPA1 (schooljaar 2009-2010)
klas 2 VO
11
19
=
Psychische gezondheid ouder(s) Problemen met psychische gezondheid ouder(s)
0-11 jaar
2
12-18 jaar
0,7
=
2 1
▼
=
=
12-18 jaar
12
=
14
▲
=
Ervaren psychische gezondheid Voelt zich psychisch ongezond
19-64 jaar
15
=
17
▼
=
65+
23
19
▼
Heeft afgelopen 12 maanden suïcide overwogen
12-18 jaar
6
9
=
Heeft afgelopen 12 maanden suïcidepoging ondernomen
12-18 jaar
0,7
1
=
19-64 jaar
3
5
=
65+
7
5
=
Suïcide
Psychiatrische aandoeningen Heeft hoog risico op angststoornis of depressie
D Persoonskenmerken Ongezond gewicht Ondergewicht
Overgewicht (inclusief obesitas)
2-11 jaar
6
=
7
=
=
12-18 jaar
11
=
10
=
=
19-64 jaar
1
=
1
=
=
65+
3
=
3
▼
=
2-11 jaar
9
=
11
=
=
12-18 jaar
7
=
10
=
=
19-64 jaar
42
=
45
=
=
65+
58
=
59
▲
=
45
Leeftijd
Asten % recente meting
Obesitas
Is afgelopen jaar meer dan 5 kilo afgevallen
E
Asten
regio ZOB
regio ZOB
Asten
trend
% recente meting
trend
versus regioc
a
b,d,e
2-11 jaar
3
=
2
=
=
12-18 jaar
1
=
1
=
=
19-64 jaar
10
=
11
=
=
65+
14
=
15
=
=
65+
8
0-4 jaar
21
▼=
30
=
1-11 jaar
42
=
38
▼
=
12-18 jaar
65
=
61
=
=
19-64 jaar
70
=
69
▼
=
9
▼=
Leefstijl
Borstvoeding Nooit/ vanaf geboorte (ook) kunstvoeding Groente en fruit consumptie Niet dagelijks groente
Voldoet niet aan de norm voor groenteconsumptie2
Niet dagelijks fruit
Voldoet niet aan de norm voor fruitconsumptie3
65+
67
=
68
=
=
1-11 jaar
35
=
32
▼
=
12-18 jaar
73
=
73
▼
=
19-64 jaar
71
=
75
▲
=
65+
54
=
55
=
▼=
66
▼
=
Lichamelijke inactiviteit 4-11 jaar
67
Sport of beweegt minder dan 7 dagen per week (minimaal 1 uur per dag)
Sport minder dan 2 keer per week 1 uur buiten school
12-18 jaar
80
Sport minder dan 1 keer per week
19-64 jaar
43
=
44
=
=
65+
55
=
57
▼
=
Voldoet niet aan de norm gezond bewegen Voldoet niet aan de norm gezond bewegen voor 55+
76
=
19-64 jaar
37
=
38
▲
▼=
65+
35
=
35
▼
=
Roken Moeder rookte tijdens (deel van) de zwangerschap
0-11 jaar
13
=
16
▼
=
Wel eens gerookt
8-11 jaar
0,6
=
0,5
=
=
Rookt
12-18 jaar
10
=
12
▼
=
19-64 jaar
24
=
25
▼
=
65+
13
19-64 jaar
2
65+
0,9
Moeder heeft alcohol gebruikt tijdens (deel van) de zwangerschap
0-11 jaar
10
▼=
10
▼
=
Wel eens alcohol gedronken
8-11 jaar
7
10
▼
=
Zware rokers
=
14
=
=
2
▼
=
1
=
Alcoholgebruik
Heeft alcohol gedronken in afgelopen 4 weken
8-11 jaar
0
=
0,2
▼
=
12-18 jaar
53
48
▼
=
15,2
▲
6
▼
Leeftijd waarop de helft van de jongeren in de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken
12-18 jaar
Drinkt meer dan 20 glazen alcohol per week
12-18 jaar
11
=
19-64 jaar
42
▼=
65+
29
Voldoet niet aan de norm aanvaardbaar alcoholgebruik5
19-64 jaar
71
65+
47
52
=
Probleemdrinker
19-64 jaar
15
11
=
Voldoet niet aan de norm verantwoord alcoholgebruik
46
4
=
36
▼
=
38
▲
67
=
=
Leeftijd
Asten % recente meting
Asten
regio ZOB
regio ZOB
Asten
trend
a
% recente meting
trend
b,d,e
versus regioc
4
=
▲
Druggebruik in afgelopen 4 weken Softdrugs (hasj, wiet)
12-18 jaar
7
19-64 jaar
2
=
3
=
=
Harddrugs (XTC, paddo, amfetaminen, cocaïne of heroïne)
12-18 jaar
3
=
0,8
=
Harddrugs (XTC, amfetaminen, LSD, cocaïne of hero¨ne)
19-64 jaar
1
=
0,9
=
=
Verslavingszorg Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege alcoholgebruik (2010)
21
1023
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik opiaten (2010)
2
411
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik opwekkende middelen (cocaïne, amfetaminen) (2010)
7
418
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gebruik hallucinerende middelen (cannabis, XTC) (2010)
1
464
Aantal cliënten in verslavingszorg vanwege gokken (2010)
1
100
Seksueel gedrag Ooit geslachtsgemeenschap gehad
12-18 jaar
19
=
23
▲
=
-
12-18 jaar
68
=
62
=
=
12-18 jaar
5
▲=
7
▲
=
totaal
24
2311
< 20 jaar
1
61
4-11 jaar
9
=
12
=
=
=
6
=
=
Heeft wel eens onveilig gevreeën (subgroep)
Seksuele ervaring tegen de zin Aantal consulten bij de afdeling SOA van de GGD (2010) Aantal tienermoeders6 (2009)
F
Sociale omgeving
School Ervaart problemen in relaties met andere kinderen op school Voelt zich niet prettig op school
4-11 jaar
6
Vindt school niet leuk/ vreselijk
12-18 jaar
3
4
=
0-11 jaar
1
2
Ouders Gezin heeft problemen met echtscheiding of langdurig weggaan gezinslid Jongere heeft problemen met echtscheiding ouders
12-18 jaar
2
Relatie met ouders minder goed
12-18 jaar
17
=
3
=
Ouder ervaart vaak opvoedproblemen
0-11 jaar
1
2
=
=
Ouder heeft momenteel behoefte aan professionele ondersteuning bij de opvoeding
0-11 jaar
5
=
6
=
=
12-18 jaar
4
19
= =
Opvoeding
Pesten Is afgelopen 3 maanden regelmatig gepest
5
=
Eenzaamheid Niet genoeg vriend(inn)en buiten schooltijd Is (zeer) ernstig eenzaam
4-11 jaar
6
=
8
=
=
19-64 jaar
5
▼=
7
=
▼=
65+
8
=
8
▼
=
12-18 jaar
24
=
29
▲
19-64 jaar
16
=
21
▼
65+
14
Onveiligheid Voelt zich overdag of ‘s nachts wel eens onveilig
19
= ▲=
47
Leeftijd
Asten % recente meting
Asten
regio ZOB
regio ZOB
Asten
trend
% recente meting
trend
versus regioc
a
b,d,e
Slachtoffer en dader Afgelopen 12 maanden dader ongewenst gedrag
12-18 jaar
Afgelopen 12 maanden slachtoffer ongewenst gedrag Meldingen mishandelde kinderen7 (2008) Recent slachtoffer huiselijk geweld (afgelopen 5 jaar)
52
61
▲
12-18 jaar
20
25
▼
0-17 jaar
0,3
19-64 jaar
0,6
2
65+
0
0,6
Aantal meldingen huiselijk geweld bij steunpunt (2010)
totaal
15
Aantal aangiften huiselijk geweld bij politie (2010)
totaal
12
0-17 jaar
2
Huishoudinkomen < e1350 netto per maand
19-64 jaar
13
Huishoudinkomen < e1000 netto per maand
19-64 jaar
5
65+
30
=
19
=
0-11 jaar
13
▼
14
▼
=
=
15
▲
965
Armoede Kinderen in uitkeringsgezin8 (2008)
Ontvangt alleen AOW
15
=
8
=
G Fysieke omgeving Binnenmilieu Is in de afgelopen 7 dagen in huis aan rook blootgesteld
12-18 jaar
30
0-11 jaar
10
19-64 jaar
21
25
=
Geeft onvoldoende rapportcijfer voor eigen woning
19-64 jaar
6
8
=
Geeft onvoldoende rapportcijfer voor eigen woonomgeving
19-64 jaar
6
9
=
Woont in huis met schimmel- of vocht
32
=
Woning en buurt
Overlast woonomgeving Wordt erg gehinderd door geluid
19-64 jaar
18
22
Ernstige slaapverstoring door geluid
19-64 jaar
11
12
=
Wordt erg gehinderd door geur
19-64 jaar
7
7
=
19
7
H Zorg Ambulancezorg Overschrijding aanrijtijd A1 spoedzorg (15 minuten) (2010) Professionele zorg of hulp Ontvangt momenteel professionele zorg
Heeft behoefte aan meer hulp/zorg in verband met gezondheid
19-64 jaar
1
65+
26
=
25
2
▲
= =
65+
10
8
=
Zorgvoorzieningen Vindt in de buurt onvoldoende aanwezig: tandarts
19-64 jaar
6
3
▼
huisarts
19-64 jaar
4
2
=
verloskundige
19-64 jaar
0,9
2
=
48
Leeftijd
Asten % recente meting
Asten
regio ZOB
regio ZOB
Asten
trend
% recente meting
trend
versus regioc
a
b,d,e
WMO-Voorzieningen Heeft in afgelopen jaar gebruik gemaakt van 1 of meer WMO-voorzieningen
19-64 jaar
8
6
=
65+
28
29
=
19-64 jaar
4
6
=
65+
11
14
=
Heeft behoefte om vanuit huis gebruik te kunnen maken van diensten bij een nabijgelegen dienstencentrum, bejaarden- of verzorgingstehuis, zoals huishoudelijke hulp of maaltijdverzorging
65+
5
5
=
Heeft behoefte om vanuit de woning op afroep gebruik te kunnen maken van verpleging of verzorging bij een nabijgelegen bejaarden- of verzorgingstehuis of dienstencentrum
65+
6
8
=
12-18 jaar
2
2
=
Heeft behoefte aan 1 of meer WMO-voorzieningen
Behoefte aan zorgvoorzieningen
Hulpvraag bij problemen Heeft momenteel behoefte aan professionele hulp bij een probleem Mantelzorg Ontvangt momenteel mantelzorg
Geeft momenteel mantelzorg
19-64 jaar
1
65+
13
=
10
1
▼
=
8-11 jaar
3
3
=
12-18 jaar
8
9
=
19-64 jaar
11
▲= =
10
▲
10
=
=
65+
10
Vindt mantelzorg geven zwaar
12-18 jaar
0
Voelt zich (tamelijk) belast door het geven van mantelzorg
19-64 jaar
2
▲=
1
▲
=
65+
3
=
2
=
=
groep 2, 7
95
97
klas 2
99
95
vanaf 4 jaar
85
90
4-12 jaar
93
87
12-19 jaar
92
90
vanaf 4 jaar
100
87
0-17 jaar
2,4
I
0,1
= =
Preventie
Jeugdgezondheidszorg Opkomst reguliere contactmoment Basisonderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst reguliere contactmoment Voortgezet Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst reguliere contactmoment Speciaal Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Basisonderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Voortgezet Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Opkomst van kinderen met een onderzoek op indicatie Speciaal Onderwijs (schooljaar 2009-2010) Nieuwe indicaties Bureau Jeugdzorg9 (2008) Bevolkingsonderzoeken Opkomst screening borstkanker (2008-2009)
50-75 jaar
88
80
Opkomst screening baarmoederhalskanker (2009)
30-60 jaar
73
66
2 jaar
96
98
Vaccinatiegraad Hib volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009) Meningokokken C volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009)
2 jaar
98
97
Pneumokokken volledig afgesloten op 2 jarige leeftijd (2009)
2 jaar
96
95
10 jaar
96
96
DTP volledig afgesloten op 10 jarige leeftijd (2009) BMR volledig afgesloten op 10 jarige leeftijd (2009)
10 jaar
95
96
HPV volledig afgesloten bij 12-jarige meisjes (2010)
12 jaar
58
47
60+
74
77
68
75
Vaccinatiegraad influenza door huisarts via Nationaal Programma Grieppreventie (2009-2010) Opkomst vaccinatie Nieuwe Influenza A 1e vaccinatieronde bij kinderen van 6 maanden-4 jaar en huisgenoten (2009)
49
Leeftijd
Asten % recente meting
J
Asten
regio ZOB
regio ZOB
Asten
trend
% recente meting
trend
versus regioc
a
b,d,e
Participatie
Lidmaatschap vereniging Lid van een vereniging
Lid van sportvereniging/-school
4-11 jaar
81
=
80
=
=
12-18 jaar
82
=
81
▼
▲=
19-64 jaar
63
=
57
=
=
4-11 jaar
67
=
66
▲
=
12-18 jaar
71
▲=
71
▲
▲=
19-64 jaar
44
=
40
=
▲=
Niet betrokken bij de buurt (sociale cohesie)
19-64 jaar
32
42
=
Buurtparticipatie
Actief geweest om buurt te verbeteren
19-64 jaar
13
15
=
Vindt dat gemeente voldoende doet om bewoners bij veranderingen in de buurt te betrekken
19-64 jaar
37
35
=
Voelt zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt
19-64 jaar
68
67
=
12-18 jaar
6
=
19-64 jaar
31
=
65+
32
Vrijwilligerswerk Verricht vrijwilligerswerk
8
=
25
=
25
Noten a / = gemeentelijk cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van hetzelfde cijfer van de gemeente in de voorgaande monitor b / = regionaal cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van hetzelfde cijfer van de regio in de voorgaande monitor c / = gemeentelijk cijfer is statistisch significant hoger/lager ten opzichte van het regionale cijfer in hetzelfde jaar d De regionale trends voor de indicatoren bij de 0-11 jarigen zijn berekend op de regiocijfers exclusief de gemeente Eindhoven e De regionale trends bij de jongeren zijn berekend voor de leeftijdsgroep van 12-17 jaar en exclusief de gemeente Eindhoven Definities 1 Korte Indicatieve Vragenlijst voor Psychosociale Problemen bij Adolescenten 2 De aanbevolen norm voor groenteconsumptie is 200 gram per dag 3 De aanbevolen norm voor fruitconsumptie is 2 stuks fruit per dag of 1 glas vruchtensap + 1 stuk fruit per dag 4 Norm verantwoord alcohol gebruik: mannen maximaal 21 glazen/week, max 5 glazen/drinkdag, max 5 drinkdagen/week; Vrouwen maximaal 14 glazen/week, max 3 glazen/drinkdag, max 5 drinkdagen/week 5 Norm aanvaardbaar alcoholgebruik: Mannen maximaal 10 glazen/week, maximaal 2 glazen/drinkdag, maximaal 5 drinkdagen/week; Vrouwen maximaal 5 glazen/week, maximaal 1 glas/drinkdag, maximaal 5 drinkdagen/week 6 Aantal levendgeborenen met een moeder jonger dan 20 jaar 7 Percentage meldingen betreffende kinderen van 0-17 jaar ten opzichte van totale aantal kinderen in deze leeftijd 8 Percentage 0-17 jarigen waarvan de ouder(s)/verzorgers(s) een bijstandsuitkering ontvangen of kinderen die zelf een bijstandsuitkering ontvangen 9 Percentage 0-17 jarigen dat in 2008 een nieuwe indicatie heeft gekregen bij Bureau Jeugdzorg
50
= = ▼=
51
Op weg naar een gezonder Asten De afgelopen jaren zijn flinke stappen gezet op weg naar een betere gezondheid van de inwoners van Asten. In dit rapport wordt beschreven hoe de gezondheid van de Astenaren er nu voorstaat. Is de gezondheid verbeterd en op welke terreinen liggen nog kansen om de gezondheid en de leefstijl te verbeteren? Ook geeft het rapport inzicht in de verschillende wegen die we kunnen inslaan om ziekten in de toekomst te voorkomen en om gezond gedrag in een gezonde omgeving te stimuleren. Dit rapport biedt nieuwe aanknopingspunten voor een integraal lokaal gezondheidsbeleid en daarmee kunnen we gezamenlijk weer verder op weg naar een gezonder Asten. Het rapport ‘Op weg naar een gezonder Asten’ is onderdeel van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV) 2011 van de GGD Brabant Zuidoost. Deze rVTV bestaat uit drie producten: 21 gemeentelijke rapporten met specifieke lokale kernboodschappen, het regionale rapport ‘Op weg naar een gezonder Zuidoost Brabant’ en het Regionaal Kompas Volksgezondheid (www.regionaalkompas.nl), met daarin de mogelijkheden voor gezondheidswinst door lokaal gezondheidsbeleid.
GGD Brabant Zuidoost Postbus 810 5700 AV Helmond Telefoon 088 0031 100 www.ggdbzo.nl
52