Regionale VTV 2011 Eerstelijns gezondheidszorg
Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 – Hart voor Brabant Deelrapport Eerstelijns gezondheidszorg Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van der Bruggen, GGD Hart voor Brabant Drs. Th.J.M. Kuunders, GGD Hart voor Brabant Drs. E. van Bree, GGD Brabant Zuidoost Drs. D. Brunenberg, GGD Brabant Zuidoost Referent: L. Zwakhals, R.I.V.M.
Drs. S. van Wieren, R.I.V.M. © GGD Hart voor Brabant ’s-Hertogenbosch, GGD Brabant-Zuidoost; mei 2011
REGIONALE VTV 2011
2
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ....................................................................................... 3 Samenvatting .......................................................................................... 5 1.
Eerstelijns gezondheidszorg ..................................................... 7 1.1
Aanbod eerstelijnszorg..................................................... 8
1.2
Afstemming tussen vraag en aanbod huisartsenzorg ....... 9
1.3
Toegankelijkheid huisartsenzorg.................................... 11
1.4
Thema’s waarop gemeente en eerstelijn meer voor elkaar kunnen betekenen ....................................... 14
1.5
Toekomst eerstelijnszorg ............................................... 15
Bronnen .................................................................................. 17 Overzicht deelrapporten regionale VTV 2011 Hart voor Brabant ................................................................... 18
3
REGIONALE VTV 2011
4
INHOUDSOPGAVE
Samenvatting Zorg ook een zorg voor gemeenten! Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een goede afstemming tussen preventieve en curatieve zorg. Verschillende organisaties in de publieke gezondheidszorg en de zorgsector kunnen hun activiteiten, taken en verantwoordelijkheden nog meer op elkaar afstemmen en preventie en zorg beter met elkaar verbinden. Gemeenten kunnen de regierol die zij hierbij hebben krachtiger oppakken. Vooral op het gebied van preventie gericht op risicogroepen (selectieve preventie) en preventie gericht op individuen met een verhoogd risico op gezondheidsproblemen (geïndiceerde preventie) is er veel overlap tussen het werkterrein van de publieke gezondheidszorg en de eerstelijnszorg. Door partijen uit de zorgketen bij elkaar te brengen, kunnen gemeenten de samenwerking en afstemming stimuleren en faciliteren. Gemeenten hebben, naast hun rol in afstemming tussen preventie en zorg, ook de algemene taak om de gezondheid van hun inwoners te beschermen, te bewaken en te bevorderen. Goede (beschikbare en toegankelijke) lokale zorg draagt daaraan bij en is daarom ook voor gemeenten van belang. Zo kan de gemeente bijvoorbeeld het initiatief nemen om het aanbod van een bepaalde zorgvoorziening met relevante partijen te bespreken, indien er een indicatie is voor een mogelijk lokaal tekort aan deze voorziening. Hierbij moeten gemeenten ook rekening houden met de vergrijzing en de daarmee gepaard gaande verwachte toename in de vraag naar zorg en voorzieningen in de komende jaren.
5
REGIONALE VTV 2011
6
EERSTELIJNS GEZONDHEIDSZORG
1.
Eerstelijns gezondheidszorg
Eerstelijns gezondheidszorg ook een zorg voor gemeenten? Gemeenten hebben geen specifieke wettelijke verplichtingen ten aanzien van de eerstelijnszorg, maar zij zijn wel verantwoordelijk voor een goede afstemming tussen preventie en zorg. Daarnaast spreken burgers haar aan op de sociale infrastructuur binnen de gemeente en de toegankelijkheid van zorgvoorzieningen. Een goede samenwerking met de eerste lijn is daarvoor essentieel. Gemeenten hebben de taak om de gezondheid van hun inwoners te beschermen, te bewaken en te bevorderen. Goede lokale zorg draagt daaraan bij en is daarom ook voor gemeenten van belang. In het adviesrapport ‘Perspectief op gezondheid 20/20’ doet de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) aanbevelingen aan het kabinet voor het behouden van een gezonde zorgsector. Het rapport is onderdeel van de Strategische Zorgagenda 2010. Het rapport beschrijft dat de zorg te maken heeft met een steeds grotere en veranderende vraag. Middelen en mankracht schieten echter te kort. Het RVZ- advies bevat in hoofdlijnen de volgende agendapunten:
stuur systematisch op gezondheid en participatie;
zorg voor kwaliteitsnormering (kwaliteit moet de uitkomst zijn waarbij producent en patiënt beiden hun bijdrage leveren);
zet in op procesverbetering en arbeidsbesparende innovatie en technologie;
zorg dat herstructurering van de grond komt.
Meer aansluiting tussen preventie en zorg wenselijk Voorkómen van ziekte begint bij een gezonde leefstijl en een goede zorg voor en door de burger zelf. De georganiseerde zorg begint vaak pas op het moment dat mensen een gezondheidsprobleem hebben. Het RVZ- adviesrapport ‘Perspectief op gezondheid 20/20’ pleit voor een lange termijn perspectief waarin de nadruk niet meer ligt op zorg en ziekte maar op gedrag en gezondheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat een zorgverlener een rol krijgt in het voorkomen van ziekte. Hij of zij moet de consument aanspreken op ongezond gedrag en begeleiding aanbieden. Een accentverschuiving van zorg en ziekte naar gedrag en gezondheid is een lang proces. Dit advies bestrijkt dan een ook een periode tot 2020. Verschillende organisaties in de publieke gezondheids- en zorgsector kunnen hun activiteiten, taken en verantwoordelijkheden nog meer op elkaar afstemmen en preventie en zorg nog meer met elkaar verbinden. De Wmo en de WPG leggen de regie hiervoor bij gemeenten. Gemeenten kunnen deze rol nog krachtiger oppakken. Door partijen uit de zorgketen bij elkaar te brengen, kunnen zij de samenwerking en 7
REGIONALE VTV 2011
afstemming stimuleren en faciliteren. De gemeente kan daarbij een voorwaardenscheppende of een uitvoerende rol vervullen. Kwaliteit lokale zorg en volksgezondheid De kwaliteit en toegankelijkheid van preventie en zorg, beïnvloeden de gezondheid van de lokale bevolking. Beleidsmogelijkheden van gemeenten liggen vooral op het gebied van de toegankelijkheid. Voor gemeenten zijn vooral het zorgaanbod, de keuzevrijheid in de zorg, tijdigheid van zorg, sociale toegankelijkheid, financiële toegankelijkheid en geografische bereikbaarheid relevant (Zorgbalans, 2010).
Eerstelijnszorg is de zorg die rechtstreeks toegankelijk is, dus zonder verwijzing. De belangrijkste vertegenwoordigers van deze (somatische) zorglijn zijn de huisarts, verloskundige, fysiotherapeut, apotheker en tandarts. Huisartsen vormen de spil van de eerstelijnszorg. De huisarts is het eerste aanspreekpunt voor mensen met vragen of problemen over gezondheid en ziekte. De huisarts biedt diagnostische, therapeutische en preventieve medische zorg. Steeds meer huisartsen werken in de praktijk samen met één of meer collega’s. In Nederland bracht 73% van de burgers in het afgelopen jaar een bezoek aan de huisarts.
In het behalen van deze punten is samenwerking tussen betrokkenen van belang. De rol van het kabinet is het organiseren van deze samenwerking en zorgen voor de randvoorwaarden. Dit staat niet langer een passieve houding toe. Een gezamenlijke koersverandering slaagt alleen met het kabinet als initiator. Een heldere visie is noodzakelijk, op basis waarvan alle betrokkenen kunnen handelen.
1.1
Aanbod eerstelijnszorg Als voorbeeld worden hier enkele aspecten met betrekking tot de toegankelijkheid van huisartsenzorg verder uitgewerkt. Relatief weinig huisartsen in Brabant De gemiddelde huisartsendichtheid in Nederland is 2.351 inwoners per FTE huisarts. De huisartsendichtheid varieert tussen provincies van 2.185 tot 2.442 (figuur 1). In Noord-Brabant is de huisartsendichtheid 2.404 inwoners per FTE, dat wil zeggen veel inwoners per huisarts, dus relatief weinig huisartsen (beroepenregistratie, NIVEL). Iedereen wordt geacht een eigen huisarts te hebben. In Hart voor Brabant heeft bijna iedereen een eigen huisarts. In de gemeente Dongen is het percentages volwassenen zonder eigen huisarts het hoogst (bijna 4%, GGD volwassenen monitor 2009).
8
EERSTELIJNS GEZONDHEIDSZORG
Figuur 1: Huisartsendichtheid per 1 januari 2009 (Bron: NIVEL) Meeste mensen hebben jaarlijks contact met de huisarts Ongeveer 72% van de bevolking van Hart voor Brabant heeft minstens eenmaal per jaar contact met de huisarts. Dit verschilt niet met het gemiddelde van Nederland (www.zorgatlas.nl, jaarlijks contact huisarts op basis van CBS gegevens). Ook het bezoek aan een specialist, tandarts of fysiotherapeut wijkt niet af van Nederland (Zorgatlas, bron POLS, CBS). In vergelijking met Nederland, gebruikt in Hart voor Brabant een kleiner deel van de inwoners voorgeschreven of niet voorgeschreven medicijnen (Zorgatlas, bron POLS, CBS).
1.2
Afstemming tussen vraag en aanbod huisartsenzorg De Vraag Aanbod Analyse Monitor van het NIVEL (www.VAAM.nl) vermeldt het aanbod aan huisartsenzorg per gemeente in Hart voor Brabant. Dit aanbod varieert van 3 fulltimerequivalenten (FTE) in Lith tot 77 FTE in Tilburg.
9
REGIONALE VTV 2011
Vraag Aanbod Analyse Monitor (VAAM) schat verwacht zorggebruik nu en in de toekomst Het zorggebruik (bijvoorbeeld het aantal huisartscontacten) wordt in de VAAM (www.VAAM.nl) geschat op basis van nationale data die wordt geëxtrapoleerd naar gemeente of postcodeniveau. Hierbij houdt de VAAM rekening met verschillen in demografische kenmerken van de inwoners (leeftijd, geslacht, samenstelling huishouden (% eenpersoonshuishoudens), etniciteit (% niet-westers allochtoon), inkomen en de mate van stedelijkheid van een gebied. Op de VAAM zijn voor huisartsenzorg ook cijfers over zorgaanbod en over de afstemming tussen vraag en aanbod beschikbaar.
De VAAM geeft ook de verwachte vraag naar huisartsenzorg per gemeente, uitgedrukt in aantal minuten huisartsenzorg per inwoner per jaar (zie figuur 2). Gemiddeld in Nederland is dat 31,8 minuten en in Hart voor Brabant 32,2 minuten. In Hart voor Brabant varieert de vraag naar huisartsenzorg van bijna 31 minuten per inwoner per jaar in Lith, Bernheze en Hilvarenbeek tot 33,5 minuten in Waalwijk.
Figuur 2: Geschatte contacttijd met de huisarts per gemeente in 2009 (Bron: NIVEL, RIVM, CBS) Het aanbod aan huisartsenzorg in Nederland is 7025 FTE en de vraag naar huisartsenzorg is 75.000 contactminuten per FTE huisarts per jaar. In Hart voor 10
EERSTELIJNS GEZONDHEIDSZORG
Brabant (exclusief de gemeente Boekel) is het aanbod aan huisartsenzorg 355 FTE. De vraag naar zorg per FTE huisarts is hoger dan gemiddeld in Nederland, namelijk 92.000 contactminuten per FTE. Uitgaande van de gemiddelde vraag naar zorg per huisarts in Nederland kan het benodigde aanbod aan huisartsenzorg worden berekend. Het verschil in het geschatte, benodigde aanbod en het werkelijke aanbod per gemeente is weergegeven in figuur 3. In de regio Hart voor Brabant is er een mogelijk tekort van 24 FTE huisartsen. Het mogelijke tekort aan huisartsenzorg per gemeente loopt op tot een geschat tekort van ruim 10 FTE in Tilburg. In Boxmeer daarentegen is het aanbod aan huisartsenzorg ruim 2 FTE meer dan op basis van een landelijk gemiddelde ‘werkdruk’ wordt verwacht.
Figuur 3. Afstemming tussen vraag en aanbod huisartsenzorg per gemeente (NIVEL, RIVM, CBS). Toekomst De vraag naar huisartsenzorg neemt tussen 2009 en 2014 naar verwachting toe met 2,7% in Nederland en met 3,3% in Hart voor Brabant. De verwachte groei is het grootst in Boekel en in Hilvarenbeek, namelijk 7%.
1.3
Toegankelijkheid huisartsenzorg Het aantal samenwerkingsverbanden in de eerstelijnszorg neemt geleidelijk toe. Inmiddels werkt, afhankelijk van de regio, 30-40% van de huisartsen in een
11
REGIONALE VTV 2011
groepspraktijk. De huisarts/zorgprofessional die vroeger dag en nacht voor zijn patiënten klaar stond en veel van de kwalitatief goede zorg zelf afhandelde, heeft plaats gemaakt voor de professional die zoekt naar nieuwe mogelijkheden om het werk te organiseren. Mede hierdoor zijn gezondheidcentra en andere samenwerkingsverbanden ontstaan. Deze nieuwe organisatievormen bieden de mogelijkheid tot flexibele arbeidsomstandigheden en taakherschikking. Anno 2010 kent ons land meer dan 170 gezondheidscentra waar huisartsen, apothekers, fysiotherapeuten, diëtisten, psychologen, sociaal psychiatrisch verpleegkundigen, maatschappelijk werkers en/of wijkverpleegkundigen samenwerken. In alle gevallen vormt de huisarts hierbij de spil en poortwachter van de eerstelijnszorg (Robuust beleidsplan 2011 – 2013). Eerstelijnszorg voldoende aanwezig in de eigen buurt De reistijd naar de dichtstbijzijnde huisarts bedraagt in het overgrote deel van Hart voor Brabant minder dan 5 minuten (www.zorgatlas.nl). De huisartsen zijn daarmee, als belangrijkste eerstelijnsvoorziening, in het algemeen goed bereikbaar. Slechts 3% van de volwassen inwoners van Hart voor Brabant vindt, dat huisartsen onvoldoende aanwezig zijn in de eigen buurt. Dit percentage varieert van 0,2% in Dongen tot 6% in Waalwijk (GGD volwassenen monitor, 2009). Telefonische bereikbaarheid van de huisarts onvoldoende Ruim een kwart van de inwoners van Hart voor Brabant (27%) vindt de telefonische bereikbaarheid van de huisarts voor het maken van een afspraak onvoldoende. Iets minder dan een kwart (23%) vindt dat het te lang duurt voor men bij de huisarts terecht kan (GGD volwassenen monitor, 2009). Toegankelijkheid van huisartsenzorg vraagt in enkele gemeenten extra aandacht. In enkele gemeente van Hart voor Brabant is een mogelijk tekort aan huisartsenzorg (figuur 3), terwijl de inwoners ook vaker dan gemiddeld in de regio aangeven, dat de bereikbaarheid van de huisartsen onvoldoende is. Hier duiden dus meerdere indicatoren op een mogelijk tekort in het zorgaanbod. In zo’n geval kan een gemeente initiatief nemen om het zorgaanbod met de huisartsen en de organisatie voor Regionale Ondersteuning van de Eerstelijnszorg (ROS) te bespreken. De aanwezigheid van praktijkondersteuners in de buurt en de afstemming tussen vraag en aanbod in omringende gemeenten, bepalen of er werkelijk een lokaal zorgtekort bestaat. Weinig mensen bezuinigen op medische zorg Ruim 3% van de inwoners van Hart voor Brabant (volwassenen en ouderen) bezuinigt weleens op een bezoek aan de tandarts. Bij volwassenen varieert dit percentage tussen gemeenten van 1% tot 5% en bij ouderen van 1% tot 7%. 2% van de
12
EERSTELIJNS GEZONDHEIDSZORG
volwassen inwoners van Hart voor Brabant, en 1% van de ouderen, bezuinigt weleens op andere medische voorzieningen (GGD volwassenen en ouderen monitor, 2009). Gegevens nog beperkt beschikbaar In de regionale VTV van Hart voor Brabant (2006) werd geconstateerd dat goede informatie over (eerstelijns)zorg landelijk, regionaal en lokaal slechts fragmentarisch beschikbaar is. Ook in 2010 zijn zorggegevens nog beperkt beschikbaar. Het ministerie van VWS probeert partijen bijeen te brengen om te onderzoeken of zij de verzameling van (eerstelijns) zorggegevens beter op elkaar af kunnen stemmen. Meer aansluiting tussen preventie en zorg wenselijk Nederland heeft een goed presterende eerstelijnsgezondheidszorg die nationaal en internationaal wordt geprezen vanwege haar doelmatigheid. Van de zorgvragen in de bevolking wordt het grootste deel volledig in de eerste lijn afgehandeld. Patiënten hebben in het algemeen een groot vertrouwen in de eerstelijnszorgverleners en hechten veel waarde aan een sterke gezondheidszorg die dicht in de buurt is en direct toegankelijk. De eerstelijnsgezondheidszorg is echter aan het veranderen. Een standaardaanbod aan eerstelijnsgezondheidszorg is niet langer voldoende voor de patiënt. In de eerstelijnszorg worden naast veel enkelvoudige vragen steeds meer complexe zorgvragen behandeld. De samenstelling van de zorgvraag verandert en de vraag neemt toe. Het patiëntbeeld verandert onder andere door demografische ontwikkelingen. Het aandeel ouderen stijgt en men leeft gemiddeld genomen langer. Door de groei en vergrijzing van de Nederlandse bevolking zal het aantal chronisch zieken de komende twintig jaar sterk toenemen, maar ook complexer worden omdat er ook een toename is aan mensen die meerdere aandoeningen tegelijk hebben. Vooral het aantal diabeten en mensen met COPD krijgt een grote omvang. Ook psychosociale problematiek, onbegrepen lichamelijke klachten en medicalisering van maatschappelijke problemen leiden momenteel tot een verbreding van de zorgverlening. De rol van de curatieve zorg bij preventie krijgt de laatste jaren landelijk steeds meer aandacht. Uit onderzoek blijkt dat preventieve interventies door huisartsen meer kans hebben aan te slaan dan algemene voorlichting (RIVM / Nivel, 2005). Onderwerpen die zich hiervoor zeker lenen zijn depressie, eenzaamheid, overgewicht en diabetes, bewegingsstimulering, opvoedingsondersteuning, zorg voor jeugd, verantwoord medicijngebruik, chronische ziekten, valpreventie en dergelijke. Vooral op het gebied van selectieve preventie (preventie gericht op risicogroepen, bijvoorbeeld: ouderen en valrisico) en geïndiceerde preventie (preventie gericht op individuen met een verhoogd risico op gezondheidsproblemen, bijvoorbeeld: mensen met overgewicht - als determinant - ontwikkelen sneller diabetes) is er veel overlap tussen het werkterrein van de publieke gezondheidszorg en de eerstelijnszorg. Op dit
13
REGIONALE VTV 2011
terrein valt nog veel gezondheidswinst te behalen als er meer wordt samengewerkt tussen betrokken partijen. Voor lokaal beleid liggen hier mogelijkheden om preventie en zorg beter te verbinden. Innovatie in organisatie en financiering is daarbij vereist. Er zijn veel interessante initiatieven op dit terrein, maar er blijven ook nog veel mogelijkheden onbenut. De gemeente heeft de regie over de sociale infrastructuur en ze draagt verantwoordelijkheid voor de toegankelijkheid van zorgvoorzieningen. Een goed samenwerkende eerste lijn is daarvoor essentieel, alsmede een goede overdracht in de zorgketen van de eerstelijn naar de nuldelijns- (zorg door familie, mantelzorg, vrijwilligers) en tweedelijnszorg (verwezen zorg in ziekenhuizen en geestelijke gezondheidszorg). De gemeente kan daarbij een voorwaardenscheppende rol of een uitvoerende rol vervullen. Innovatie in organisatie en financiering is daarbij wel vereist.
1.4
Thema’s waarop gemeente en eerstelijn meer voor elkaar kunnen betekenen WMO-loket Het WMO-loket heeft voor een groot aantal thema’s (mantelzorg, armoede, chronische ziekten, hulpmiddelen, depressie, eenzaamheid, alcoholproblemen, sport- en bewegen etc.) informatie van organisaties en diensten die voor de inwoners van een gemeente beschikbaar zijn. Patiënten/cliënten kunnen hiernaar worden doorverwezen voor informatie, advies en cliëntondersteuning maar hulpverleners kunnen hier ook zelf terecht met vragen. Daarnaast kan het WMO-loket voor diverse thema’s/projecten gebruikt worden als centrale toegangspoort naar andere organisaties en diensten. Jeugdgezondheidszorg Op dit moment zijn diverse projecten / nieuwe werkwijzen in ontwikkeling waarbij de eerstelijnszorg (o.a. huisartsen) een belangrijke rol kan spelen:
-
Zorg voor jeugd: signaleringssysteem
-
Centrum jeugd en gezin
-
RAAK: aanpak kindermishandeling
-
Voorbeeld: ontwikkelen van een Noordoost Brabants samenwerkingsmodel huisartsen- JGZ c.q. CJG’s – eerstelijnsgezondheidszorg in het kader van de ‘Handreiking samenwerking huisarts - jeugdgezondheidszorg’
Vroegsignalering en preventie van psychosociale problemen waaronder depressie, angststoornissen, dementie, eenzaamheid, armoede, overbelasting van de mantelzorg en dergelijke.
14
EERSTELIJNS GEZONDHEIDSZORG
Overgewicht In de regio Den Bosch loopt een pilot voor kinderen met obesitas via een nieuw concept: de gezinscoach. De samenwerking met gemeenten zorgt ervoor dat niet alleen interventies in de zorg plaatsvinden, maar ook in de directe woon- en leefomgeving van het kind. Bij het project zijn betrokken: Zorgverzekeraar CZ, Jeroen Bosch ziekenhuis, Van Spaendonck Management Consultants, GGD Hart voor Brabant, Gemeente Den Bosch, Stedelijke werkgroep Gezonde leefstijl en een klankbordgroep. (http://www.preventieverzekerd.nl/Projecten%5CGezinscoach.aspx) Aanpak overmatig alcoholgebruik door de jeugd In het regionale project ‘Alcohol 16 min’ is de aanpak vooral gericht op jongeren. In de regionale preventieplannen OGGZ regio den Bosch en Brabant Noordoost is vroegsignalering alcoholproblematiek volwassenen een aandachtspunt. Roken: inzetten van praktijkondersteuners van de huisartsen om rokers te stimuleren en te ondersteunen om te stoppen met roken. GGD kan hieraan een bijdrage leveren. In het regionaal kompas volksgezondheid zijn de regionale interventies op het gebied van onder andere depressie, overgewicht, diabetes, roken, alcohol, opvoedingsondersteuning en gezonde relaties opgenomen. Dit betreft de informatie over interventies van de GGD, de GGZ organisaties, Thuiszorg en Verslavingszorg.
1.5
Toekomst eerstelijnszorg Regierol van gemeenten in Hart voor Brabant nog beperkt Gemeenten in Hart voor Brabant zijn nog zoekende naar hun rol in het (eerstelijns) zorgbeleid. Met betrekking tot het aanbod aan eerstelijnszorg spelen gemeenten vooral een faciliterende rol, als het gaat om de huisvesting van bijvoorbeeld een gezondheidscentrum of een huisarts. De gemeenten verschillen in hun ambitie om in de toekomst meer met (eerstelijns)zorgbeleid te gaan doen. De mogelijkheden hiervoor zijn afhankelijk van het beschikbare budget en de afstemming van taken en verantwoordelijkheden met andere partijen zoals de ROS’en (in Hart voor Brabant: Fast en Rose-Phoenix), het Zorgkantoor, de zorgverzekeringen en de GGD. Uitvoering van plannen nog vaak een probleem Vanuit diverse gemeenten in worden de laatste tijd steeds meer initiatieven ontplooid om de samenwerking met de eerstelijn te versterken. Op hoofdlijnen kan gesteld worden dat de initiatieven die lokaal worden ontplooid betrekking hebben op: de beweegkuur, doorbraakprojecten depressie, bedrijfsgezondheidszorg in de eerstelijn (onder andere gericht op mantelzorgers en cliënten van de sociale dient), transmurale (keten)afspraken overgewicht bij kinderen, screening leefstijladviseur ouderen binnen
15
REGIONALE VTV 2011
de huisartsenpraktijk (variatie op Consultatiebureau voor ouderen), wijkverpleegkundige-plus,). Binnen de eerste lijn en bij gemeenten ontstaat steeds vaker draagvlak voor dit soort initiatieven. Plannen worden gemaakt, maar uitvoering (vooral in kleinere gemeenten) blijft vaak een probleem door gebrek aan financiering.
16
EERSTELIJNS GEZONDHEIDSZORG
Bronnen www.regionaalkompas.nl ‘Perspectief op gezondheid 20/20’: Advies uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Den Haag, 2010 http://www.rvz.net/data/download/Webversie_Perspectief_op_gezondheid.pdf
Visiedocument Integrale zorg in de eigen omgeving: de toekomst van chronische zorg en de huidige eerste lijn 11 Juni 2010 (VWS Stuurgroep Chronische Zorg) http://www.lvg.org/doet/ontwikkeling_docs/VWS-Visiedocument-Integrale-Zorg-in-de-EigenOmgeving0610.pdf
‘Samen werken aan gezondheid’ Robuust beleidsplan 2011 - 2013 http://www.rose-phoenix.nl/Content/Downloads/Robuust%20beleidsplan%202011-2013.pdf Meer informatie over (eerstelijns)zorg kunt u vinden op: http://www.nivel.nl/vaam/ http://www.zorgatlas.nl/zorg/eerstelijnszorg/
17
REGIONALE VTV 2011
Overzicht deelrapporten regionale VTV 2011 – Hart voor Brabant
18
1.
Ambulancezorg
2.
Bevolking
3.
Eerstelijns gezondheidszorg
4.
Fysieke omgeving
5.
Geestelijk Hulp bij Ongevallen en Rampen
6.
Genotmiddelen
7.
Gezondheidsachterstanden
8.
Gezondheidsbeleid
9.
Huiselijk geweld
10.
Integrale aanpak
11.
Jeugd
12.
Kwetsbare burgers
13.
Levensverwachting en sterftecijfers
14.
Overgewicht en diabetes
15.
Psychische gezondheid - Depressie
16.
Roken
17.
Seksueel gedrag
18.
Sociale omgeving en participatie
19.
Sociale Veiligheid
20.
WPG en Ouderen
21.
Ziekte
22.
Ziekten in de toekomst
23.
Ziektepreventie
24.
Zoönosen
25.
Zorg