Op de boerderij
bron Op de boerderij. Z.n., z.p. 1900-1910
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_op_001opde01_01/colofon.php
© 2010 dbnl
1
Op de boerderij. Wat is het leven op een boerderij toch genoegelijk, en wat biedt het veel aangename afwisseling. Reeds het groote aantal dieren, dat op elke boerderij aanwezig is schenkt de kinderen zooveel vermaak. Ieder uur valt er wat anders te zien en te helpen. Ziet die kittige jonge terrier, die een arm verdronken katje uit de watertonnen opvischt. Het katje schreeuwt moord en brand, maar is toch erg blij met zijn redding en
gaat zich kalm in de zon liggen koesteren om te drogen. Ginds is het weer de kudde schapen die onze aandacht vraagt. Rustig laten ze zich leiden door den ouden herder en als deze er niet is vervult Kees de herdershond, met waardigheid zijn plaats en wee het lammetje dat aan zijn waakzaam nog durft ontsnappen. Wat is toch alles druk in de weer op de boerderij. De knecht komt zooeven van 't land thuis, gewapend met sikkel en zeis want we zijn in den hooitijd, kinderen. De boer is het bezig het paard te zadelen om de versche melk haar de stad te brengen. De groote kannen staan gevuld en Kinertje de meid
Op de boerderij
2
Op de Boerderij.
Op de boerderij
3
is bezig de melkemmers weer te schuren dat ze blinken als een spiegel. Kleine Jan is in den boerenwagen gekropen en hoopt dat hij mee mag met vader naar de stad om de melk rond te brengen. Moeder de vrouw komt met de groote koffieketel en schenkt ieder een smakelijk kopje koffie in. Alles krioelt door elkaar. De witte heeshond blaft tegen de twee katten en de duiven koeren op het dak, wat den boer
doet zeggen, dat er verandering van weer zal komen, en dat men zich moet haasten, om het hooi bijtijds binnen te krijgen. De haan en zijn kipjes zoeken naar korreltjes graan en daarbij werpt de ondergaande zon zijn stralen op dit aardige tooneeltje. Hoe rustig liggen die twee schapen zich te koesteren in den zonneschijn. Maar wat zitten die arme dieren warm in hun vachtjes. De vacht der schapen levert ons de kostelijke wol, waarvan al onze warme winterkleederen vervaardigd worden en waarmee we ons zoo goed tegen de koude kunnen beschutten. Als de wol zwaar genoeg is komt de schaapscheerder op de boerderij en ontdoet schapen en lammeren van hun warme pakje. Hoewel ze eerst met angstige blikken naar het scheermes kijken, voelen ze toch hoe goed hen dat scheren doet en loopen dan vlugger dan voorheen door velden en dreven. Kijk hier dat flauwe kindje eens bang zijn voor die gans. Men spreekt wel eens van domme ganzen, doch dit kleine Merike is een dommer gansje dan de
Op de boerderij
4
gans zelve. Ze stopt haar vingertjes in den mond van angst en staat zoo dicht tegen den boom gedrukt als of ze er doorheen zou willen kruipen. Dat is nu Filax de trouwe hond, bewaker van de boerderij. Wat eene mooie kop heeft hij en wat spitst hij de ooren bij ieder geraas. Geen vreemde wordt door hem op de boerderij geduld, en slechts als de boer of de boerin en de kinderen vriendelijk met den bezoeker zijn, komt Filax ook kwispelstaartend naderbij. Geen grooter vriendin van de kinderen dan Juno, de andere hond. Dat goede dier heeft de liefde en dankbaarheid van het geheele huisgezin. Op zekeren dag was klein Hansje het jongste
zoontje verdwenen. Het lieve ventje, eerst drie jaren oud, was nergens te vinden. Men doorzocht de bosschen en velden, doch Juno ging naar de vijver en vond daar Hansje's hoedje drijven. Juno sprong te water en slaagde er nog in Hansje met zijn tanden aan de kleertjes op het droge te brengen. Daarna vloog hij druipend en kwispelend naar de baas toe, en dwong deze zoo hem te volgen naar de plaats waar Hansje in het zonnetje lag te drogen. Op Claartje's dagelijksche wandeling ontmoet ze vaak Fietje de kleine dochter van den ouden schaapherder. Als grootvader ziek en sukkelende is, dan vervult Fietje zijn plaats bij de kudde. Ze zorgt dan dat grootvadertje zijn keteltje koffie heeft en dat zijn boterhammen klaar staan, en zijn gaat op pad en zorgt voor de schapen en lammeren, terwijl ze een paar wollen {problem}en voor grootvadertje afbreit. Ha, ha, een rat in de val. Nu dat is de moeite waard. Die kwade rakkers hebben den
Op de boerderij
5
Claartje gaat met de schapen uit.
Op de boerderij
6
De rat in de val.
Op de boerderij
7
boer al heel wat lag veroorzaakt. Ze knabbelen aan 't spek, snoepen van het koren, en richten zoo heel wat schade aan. Drie poesen van de boerderij staan om de ratteval heen en zullen wel samen om dat lekkere hapjegaan vechten. Twee poesen vochten om een rat en de derde gaat er mee op pad! Nu krijgt Witje de mooie schimmel eens de beurt om voedsel te krijgen. Dat mag Claartje niet doen, want ze zoo licht een trap of schap van den schimmel kunnen krijgen. Witje loopt voor den wagen, als de boer naar de stad gaat en draaft er dan lustig op los. Ook wordt hij soms voor de sjees gespannen, als de boer en de boerin ter bruiloft gaan in den omtrek. Dan worden zijn manen en staart versierd met mooie bloempjes. De leidsels zien er ook fleurig uit en hij behoeft zelfs geen tikje met de versierde zweep te hebben zoo wakker draaft
hij er op los. Verleden voorjaar had Witje een snoezig veulentje, dat met haar door de weide sprong. Wat een mooi diertje, wat met een paar bruine vlekjes. Wat had klein Claartje lust om er eens op te springen doch het kleine paardje duldde haar niet op zijn rug en wierp haar vlug op den grond. Daar gaat kleine Claartje op haar dagelijksche wandeling door de boorderij. Ze heeft een groote mand aan den arm, haast zoo zwaar als zij zelf is en heeft voor alle dieren wat voedsel bij zich. Het eerst komt zij bij de konijntje. Die lieve witte diertjes met hun glinsterende oogjes kennen klein Claartje al. Zij brengt hun versche koolblaadjes en wortelenloof en ziet met vreugde hoe ze met smaak het
Op de boerderij
8
sappige groen verorberen. Truusje het kleinste konijntje is haar beschermelingetje en krijgt menig extra hapje van haar. Nu komt ze hij haar lievelingslammetje. Dat looit Claartje met blauwe strikjes en volgt haar op den voet als een hondje. Zij komt dagelijksch het witte vachtje en de lekkerste hapjes zijn voor het lammetje. Het goede beestje beloont zijn trouwe verzorgster met een dankbaren blik uit zijn oogjes en met vroolijk geblaat als het haar hoort nader komen. In de konijnenhokken is het druk vandaag, want er zijn kleine konijntjes gekomen. Truus en Griet de groote witte konijnen hebben jongen gekregen. Wat knabbelen ze lekker van de frissche kool en van
het fijne wortelenloof dat Claartje hun gebracht heeft, en wat steken die klantjes al dapper hunne {problem}tjes vooruit naar dat lekkere voedsel. Hoera - hoera, vandaag wordt de groote appelboom geplunderd. Dat is een feestdag voor de kinderen. De jongens klonteren in de boomen en de {problem}de tuinknecht gaat mee met den wachter om de vruchten in te verzamelen. Wat een rijke oogst en wat zien die appelen er frisch en smakelijk uit. Klein Mieske zit voor op den wagen en heeft haar handjes vol appelen. Dat wordt thuis een smulpartij! Tegelijk met de appelenoogst gaan de laatste wagens vol hooi naar den schuur.
Op de boerderij
9
Bij de konijnen.
Op de boerderij
10
De lucht is bewolkt en menig keertje heeft de boer angstig naar den hemel geleken of het ook regenen zou. Maar neen alles is goed afgeloopen, de regenbui zal eerst van nacht losbarsten, en het hooi nog drogen op den hoofberg. En 'savonds als het heele huisgezin aan de maaltijd vereenigd te geeft vader het goede voorbeeld en dankt God, die alweer de oogst voor {problem}heil gespaard heeft en den landman het dagelijksch brood geeft.
Op de boerderij