Onze Lieve Vrouwe van Philermo Tom Versélewel de Witt Hamer Een icoon is een afbeelding van Christus, van de Moeder Gods, van heiligen of van hoogfeesten. Voor de een verbonden met het kerkelijke en spirituele leven van de Oosterse kerken en voor de ander een kunstvoorwerp, meestal geschilderd op een houten paneel. De oudste iconen stammen uit de vijfde en zesde eeuw. Veel van deze oude iconen zijn verloren gegaan, omdat tijdens de achtste en negende eeuw de aanbidding van beelden werd afgewezen en veroordeeld. De icoon van Onze Lieve Vrouwe van Philermo is een oude icoon, die behoorde tot de meest waardevolle bezittingen van de Hospitaal Orde van Sint Jan. stantinopel. Kenmerkend van het type Nikopoia is, dat Maria en het Kind frontaal zitten. 2. Hodegetria: Het tweede type, Hodegetria, betekent ‘de wegwijzende’. Maria, haar hoofd een beetje naar links gedraaid, heeft het Kind op haar linkerarm en wijst met haar hand naar de weg van haar Zoon, het vleesgeworden Woord van God. Het oerbeeld van dit type bevond zich in het klooster Hodegon in Constantinopel. De monniken van dit klooster legden zich toe op de verzorging van blinden. Vaak is deze icoon, naast patrones van de blinden, beschermvrouwe van kloosters en steden. 3. Platytera: ‘Maria met Immanuël’. Christus wordt in dit type afgebeeld als ‘God met ons’ (Immanuël). Maria en het Kind kijken elkaar niet aan, ze kijken beiden de wereld in. Maria staat of zit in gebedshouding en houdt het Kind niet vast. Het Kind zit in een soort medaillon, een ‘clipeus’. 4. Eleousa: Een vierde type vormt de Eleousa groep: ‘Zij die barmhartigheid doet’. Er is een liefdevolle relatie tussen Maria en Kind; het Kind legt zijn wang tegen die van zijn moeder. Binnen dit type bestaat een aantal varianten.
Maria iconen
Maria, als moeder Gods, is een veel voorkomende afbeelding op iconen. Grofweg worden vier typen van Maria iconen onderscheiden: 1. Nikopoia: Nikopoia betekent ‘de overwinning brengende’; zij is de beschermheilige van Con-
28
Afb. links boven: icoon van Onze Lieve Vrouwe van Philermo Afb. rechts, van links boven naar rechts onder: iconen van respectievelijk het type Eleousa, Hodegetria, Nikopoia en Platytera.
29
Van het Hodegetria en Eleousa type wordt gezegd dat deze door de evangelist Lucas geschilderd zouden zijn, als een portret van Maria met Jezus. Vanaf de vroege Middeleeuwen zijn er al allerlei legendes en volksgebruiken rondom Lucas, zoals de hardnekkige legende dat Lucas de eerste zou zijn die een portret van Maria heeft gemaakt. Er zijn diverse afbeeldingen waarvan men claimt dat ze door hem gemaakt zijn, onder andere een schilderij in Rome in de Santa Maria Maggiore, een beeld in Spanje in Montserrat en een icoon in een Syrisch-orthodoxe kerk in Jeruzalem. Vanwege dit soort verhalen is Lucas patroonheilige van schilders en beeldsnijders geworden. Lucas was misschien wel de eerste Mariavereerder van onze christelijke traditie. Die legendes over al die Maria-schilderingen die Lucas zou hebben gemaakt, komen niet zomaar uit de lucht vallen. Hij is de evangelist die de rol van Maria in het leven van Jezus het meest uitgebreid beschrijft. Je zou kunnen zeggen dat hij haar portret schildert in zijn evangelie. Zo is hij de enige evangelist die vertelt over de annunci-
atie, de engel Gabriël, die Maria de blijde boodschap brengt, en over de visitatie, Maria's bezoek aan Elisabeth. Dat we weten hoe Maria was, hoe ze reageerde op Gods plannen, hoe ze omging met de mensen in haar omgeving, komt door Lucas. Hij schetst inderdaad als eerste haar portret, maar dan in woorden en niet in beeld.
Onze Lieve Vrouwe van Philermo
‘Onze Lieve Vrouwe van Philermo’ is een oude icoon, waarvan de legende zegt dat ook deze geschilderd zou zijn door de evangelist Lucas. Toen de Hospitaal Orde van Sint Jan in 1306 het eiland Rhodos op de Turken veroverde, ontdekten de ridders de icoon daar in een klooster op de berg Phileremos. De icoon zou op wonderbaarlijke wijze op Rhodos terecht zijn gekomen tijdens de regeerperiode van keizer Leo III (717-741), die bekend stond als een ‘vernietiger van iconen’. Vanaf 1395 wordt de icoon in ‘de bronnen’ vermeld. Spoedig behoorde de icoon tot een van de meest waardevolle bezittingen van de Orde. Toen de
Icoon zonder afdekplaat. Links: op de icoon is ter bescherming een stuk zwart papier aangebracht. Rechts: de icoon waarbij het papier verwijderd is.
30
Orde begin 1523 het eiland Rhodos moest ontvluchten voor de Turken, hebben de ridders de icoon meegenomen. Nadat zij zich op het eiland Malta gevestigd hadden, kreeg de icoon een plek in de kerk van Sint Laurentius in Birgu, waar hij de ‘grote slag’ van 1565 overleefde. Tijdens de bouw van de stad Valetta kreeg de icoon een plek in de eerste kerk van Valetta, de Onze Lieve Vrouwe van Victorie, om na de voltooiing van de St. Jan, de conventskerk van de Orde, in 1578, te worden overgebracht naar een speciaal daarvoor in die kerk gebouwde kapel (zie ook Johanniternieuws van april 2011). De icoon werd geëerd met vier feestelijke ‘omhulsels’, gemaakt van zijde en fluweel en versierd met parels en edelstenen, waarvan de oudste het wapen voert van grootmeester Philippe Villiers de l’Isle Adam (1464–1534). De icoon bleef tot 1798 op Malta. In dat jaar werd de Orde door Napoleon van het eiland verdreven. Napoleon stond de Orde toe de icoon en overige relikwieën - ontdaan van hun met juwelen bezette omhulsels - mee te nemen. De icoon kwam vervolgens in Rusland terecht, waar hij werd overgedragen aan Tsaar Paul I. De icoon overleefde de revolutie van 1917 en werd door de douairière keizerin Maria Feodorovna in 1919 meegenomen, toen zij in Denemarken in ballingschap ging. Voor haar dood in 1928 vertrouwde zij de icoon toe aan haar dochters. In 1932 nam koning Alexander I van Joegoslavië de icoon onder zijn hoede en bewaarde hem in de kapel van het koninklijk paleis te Dedinje. Lange tijd dacht men dat de icoon verloren gegaan was ten gevolge van het bombardement op het paleis in 1941. Vanwege de dreigende invasie door de Nazi’s was de icoon echter tijdig naar het orthodoxe klooster van Ostrog in Montenegro overgebracht, waarna elk spoor verdween, totdat hij in 1997 werd herontdekt in een opslagruimte van het Nationaal Museum van Cetinje in Montenegro. Tegenwoordig wordt de icoon in dit museum tentoongesteld.
De icoon
De icoon geeft het gezicht weer van de Maagd Maria zonder het Kind in een Byzantijnse stijl. Vermoedelijk is het daarom een fragment van een oorspronkelijke icoon. Maria houdt haar hoofd iets naar links gedraaid, zoals op de iconen van het type ‘Hodegetria’. De afmetingen bedragen 44 bij 36 centimeter. De icoon is in de loop der eeuwen zwaar beschadigd
Uitvergroot gedeelte van het gezicht waarop duidelijk de beschadigingen zichtbaar zijn.
geraakt, waardoor alleen nog het gezicht bewaard gebleven is en restanten van een licht geplooide sluier. Een icoon werd en wordt gemaakt door op een houten paneel canvas (linnen) aan te brengen waarover heen een krijtlaag wordt aangebracht. Op de krijtlaag werd met ‘tempera’ verf de tekening gemaakt. Van de vermoedelijk oorspronkelijke heldere kleuren is niets overgebleven; de afbeelding van het gezicht is erg donker en op een aantal plaatsen is de krijtlaag verdwenen waardoor het linnen zichtbaar wordt. De icoon is geplaatst in een houten paneel van veel latere datum. De icoon is afgedekt
31
en van de daarvan afgeleide kopieën niet. Onze Lieve Vrouwe van Philermo draagt op de kopieën een ongeplooide rode sluier, wat dus niet overeenkomt met het origineel. In 2009 heeft een Bulgaarse iconenschilder een waarheidsgetrouwe kopie vervaardigd, die geschonken is aan de priorij van de Orde van Malta in Engeland en zich momenteel in de kanselarij van de Orde in Londen bevindt. De sluier van deze kopie is gelijk aan het origineel. Omdat de achtergrond van de icoon onbekend is, heeft de kunstenaar deze in goud uitgevoerd. Binnen de Orde van Malta wordt Onze Lieve Vrouwe van Philermo nog steeds herdacht. In het Maltezergebed van de Nederlandse associatie van de Orde is de volgende zin opgenomen: ‘Ik vertrouw op de voorspraak van de heilige maagd van Philermo, de heilige Johannes de Doper, zalige Gerardus en alle heiligen’. door een (Russische) gouden plaat in Franse empire stijl, een zogenaamde ‘oklad’, voorzien van het achtpuntige Ordekruis in wit email en bezet met robijnen, saffieren en diamanten, afkomstig uit de Russisch tsaristische collecties. In 2002 is de icoon gerestaureerd. De fotograaf Stefan Vasiljevic heeft alle stadia van de restauratie en de behuizing van de icoon kunnen fotograferen. Onder de gouden afdekplaat is een stuk zwart papier aangebracht, ter bescherming van de icoon. Onder het zwarte papier is een gedeelte van de sluier herkenbaar. In 1852 heeft tsaar Nicholaas I een kopie laten maken van de icoon, welke zich momenteel bevindt in de Basiliek van Santa Maria degli Angeli in Assisië. Deze kopie is in de loop der tijd een aantal keren overgeschilderd en heeft model gestaan voor weer nieuwe kopieën. Jammer genoeg klopt de kleurstelling van de Russische kopie Afb. boven: kopie van de kopie uit 1852 welke in opdracht van tsaar Nicolaas I gemaakt werd. Afb. rechts: Bulgaarse kopie uit 2009 welke in bezit is van de priorij van de Orde van Malta in Engeland.
32