Onderzoeksverslag Sonal Engels CYBER PESTEN Seminar - Dick Swart Sonal Engels 1620340 JDE-VISD-2
“Every single day I ask myself, what am I still doing here?” – Amanda Todd
8-1-2015 Hogeschool Utrecht 2015
Inhoudsopgave 1.1
MOTIVATIE
1.2
SAMENVATTING
1.3
INLEIDING
2.1
THEORIE
2.2
ONDERZOEKSOPZET EN UITVOERING
2.3
RESULTATEN
2.4
CONCLUSIE
2.5
AANBEVELINGEN
3.1
ZELFREFLECTIE
3.2
BRONNEN
1.1 MOTIVATIE Tijdens mijn opgroeien heb ik veel van de ontwikkeling van internet meegemaakt, waaronder de groei van social media en het gebruik daar van. Tijdens de opkomst van het internet was ik nog een kind, maar ik heb geleerd wat gevaren en negatieve invloeden zijn van social media in het dagelijks leven. Mijn vraag is daarom ook of de jeugd van nu een juiste omgang met internet op dezelfde manier zal leren of dat de groei van social media hen voor is. Het bekende programma “over de streep” heeft mij stil doen staan bij hoe veel kinderen er worden gepest. Dit was hartverscheurend om te zien. Het mooie aan dit programma is dat de kinderen worden aangemoedigd om achter elkaar te staan zodat niemand alleen is. CMD heeft onder andere veel te maken met psychologische zaken, cyberpesten is een psychologisch probleem. De CMD’er heeft natuurlijk alles te maken met de sociale digitale veranderingen in de wereld. Als ik er via dit onderzoek achter kom of er oplossingen zijn tegen cyberpesten kan dit voor een CMD’er de deur openen naar een grotere (digitale) oplossing. Daarbij is op psychologisch gebied veel te leren over de mens en haar gedrag. Een CMD’er moet zich daar bewust van zijn en weten dat wij het verschil kunnen maken met innovatie.
1.2 SAMENVATTING In dit onderzoeksverslag laat ik zien hoe ik tot het antwoord op mijn hoofdvraag ben gekomen. De laatste jaren wordt er onder de jongeren meer digitaal gepest. Maar wat zijn nou de verschillen tussen cyber pesten nu en vijf jaar geleden? Is er in de tussentijd al een effectieve manier gevonden om het cyber pesten te reduceren of moeten wij hier mee leren omgaan? Alle antwoorden zijn te vinden in mijn onderzoeksverslag.
1.3 INLEIDING Ik wil de verschillen in gedrag bij jongeren van twee jaren rond om het cyber pesten vergelijken en onderzoeken. Hierbij maak ik gebruik van bestaande onderzoeken en kies ik er voor een metaonderzoek te schrijven. Vijf jaar geleden was de technologie anders dan nu maar destijds was er zeker al spraken van cyber pesten. Is het cyberpesten toegenomen of afgenomen? Is het gewenning en wordt het niet meer als een groot probleem gezien? Maar mijn grootste vraag is of er een effectief middel is gevonden in de laatste 5 jaar wat cyber pesten reduceert. Als dit een uitkomst is van mijn onderzoek kan het cyberpesten van tegenwoordig zwaar verminderen en misschien zelfs voorkomen worden. Ik verwachte zeker een verandering tussen 2009 en 2014 te vinden en hopelijk ook aangename verassingen.
2.1 THEORIE Onderzoeksvraag: Wat zijn de verschillen in Cyber Pesten nu vergeleken met 2009? In het jaar 2009 bestonden er gelimiteerde smartphones, niet elk kind bezat er een en apps waren nog in de ontwikkeling. Tegenwoordig heeft een relatief groot deel van de jongeren een smartphone, begrijpt hoe deze werkt en heeft er ook applicaties op geïnstalleerd. Het feit dat de jongeren tegenwoordig 24/7 een smartphone bij de hand hebben betekent ook dat een cyberslachtoffer 24/7 aangevallen kan worden. Niet zijn smartphones snel en gemakkelijk maar ze zijn ook moeilijk te controleren door ouders. Vroeger waren er alleen gedeelde huiscomputers waar de ouders de kinderen gemakkelijk in de gaten konden houden.
Deelvragen:
Wat is cyberpesten? “Cyberpesten is een vorm van pesten waarbij pesters herhaaldelijk gebruik maken van elektronische media zoals internet of mobiele telefonie om iemand kwetsend materiaal toe te zenden of door kwetsende dingen over iemand te verspreiden met de bedoeling op die manier macht over de persoon uit te oefenen. Cyberpesten vindt plaats wanneer een kind of jongere een ander kind of jongere kwelt, bedreigt, lastig valt, vernedert of in verlegenheid brengt door gebruik te maken van digitale technieken. Men spreekt over cyberpesten wanneer er aan beide kanten sprake is van jongeren. Zo gauw als er volwassenen betrokken worden, spreekt men eerder over stalken of lastig vallen.” Brom: http://www.cyberpesten.be/info/#sthash.XQg0LoMu.dpuf
Zijn er meer of minder cyber slachtoffers en pesters nu dan 5 jaar geleden? Momenteel is het gemakkelijker en toegankelijker voor jongeren om te cyberpesten, het is veilig en op afstand.
Is er tegenwoordig een oplossing voor cyber pesten? Er zijn tegenwoordig duidelijke maatregelen die genomen kunnen worden door de docenten, ouders en de kinderen zelf. Dit onderdeel bestaat veel uit praten en durven aangeven dat het kind gepest wordt. Ook kan de politie ingeschakeld worden. Er zijn op televisie zelf programma’s waar scholen aan mee kunnen doen om het pesten te reduceren.
Zijn er meer vormen van cyber pesten? Er zijn veel verschillende vormen van cyber pesten. 1. Beledigen via sms, mail of chat: Via sms, mail of chat kun je elkaar vervelende boodschappen sturen. Dat gebeurt vaak anoniem of onder een verzonnen naam.
2. Misleiden via internet of mobieltje: Een ander kan zich voordoen als iemand anders, door bijvoorbeeld een nepprofiel aan te maken in een chatprogramma. Omdat je elkaar niet ziet, geloof je al snel dat degene aan de andere kant ook echt degene is die hij of zij zegt dat hij of zij is. En als je je herkenbaarheid uitschakelt op je mobieltje, zie je niet wie jou belt. Je kunt ook in een tekstberichtje (sms) verbergen wie je echt bent.
3. Bedreigen via internet of mobieltje: Deze vorm kom tegenwoordig vaker voor, omdat je kunt verbergen wie je echt bent in het contact via internet of je mobiel. Zo kun je iemand gemakkelijk bedreigen. 4. Roddelen via het internet: Via het internet kan er gemakkelijk geroddeld worden, via Whatsapp of Facebook bijvoorbeeld. Degene waarover geroddeld wordt is gewoon niet uitgenodigd in het gesprek. 5. Inbreken in iemands mailbox of chatprogramma:
Door achter iemands wachtwoorden te komen, kun je in zijn of haar mailbox komen of je in een chatprogramma voordoen als die persoon. Je kunt dan uit naam van die persoon vervelende berichtjes rondsturen naar zijn of haar contactpersonen. 6. Wachtwoord veranderen en misbruiken: Als je iemands wachtwoord wilt veranderen moet je eerst achter het wachtwoord komen. Zo kan de ander niet meer bij zijn of haar eigen account inloggen. In de extreemste gevallen wordt er zelfs geld afgepakt. 7. Ongewenste foto’s van de ander op internet plaatsen: Met je mobieltje kun je ongemerkt foto's maken. Met een webcam kan dit ook. Deze foto's kunnen heel persoonlijk en soms ook heel gênant zijn. Door ze op internet te plaatsen, kunnen veel mensen deze foto's ook bekijken. Vaak worden ze ook nog bewerkt om degene op de foto nog belachelijker te maken. Foto's die op internet verschijnen, zijn heel moeilijk te verwijderen, omdat ze overal weer op kunnen duiken. 8. Bezemen: Hierbij plaatsen jongens filmpjes van meisjes op YouTube met ongepaste teksten, waarbij zij bijvoorbeeld voor “hoer” worden uitgemaakt. Soms is het zo erg dat de adresgegevens of telefoonnummer er bij worden vermeld. 9. Privé gegevens op een site plaatsen: Het op een site zetten van iemands privé gegevens, kan ervoor zorgen dat deze persoon lastig wordt gevallen door vreemden. Iemand kan ook belachelijk gemaakt worden, door deze gegevens op compromitterende sites te zetten. 10. Virussen sturen Door virussen naar iemands computer te sturen, zorg je ervoor dat die computer crasht. 11. Bangalijsten maken Sommige jongeren sturen via internet lijsten aan elkaar met daarop een top 10 van meisjes die volgens hen de grootste sletten zijn. Dit wordt een "bangalijst" genoemd. "Banga" betekent slet in straattaal.
2.2
ONDERZOEKSOPZET EN UITVOERING
Ik heb gekozen voor een metaonderzoek omdat cyberpesten al een veel onderzocht onderwerp is geweest de afgelopen jaren. Voor dit metaonderzoek ben ik begonnen met informatie zoeken over cyber pesten in het jaar 2009. Dit jaar heb ik gekozen omdat ik hier het meest over vond, dit was het jaar van de cyber pest-onderzoeken. Na het vinden van de cijfers, mogelijke oorzaken en de definitie van cyberpesten in 2009 ben ik op zoek gegaan naar dezelfde informatie uit het jaar 2014. Met deze uitkomsten ben ik uiteindelijk gaan vergelijken en heb ik mijn conclusies getrokken. De pesterijen in 2009 hebben een duidelijk verschil met 2014. De vlakken waarop dit duidelijk naar voren kwam heb ik extra onderzocht op achtergrond en verklaring.
2.3 RESULTATEN De resultaten van mijn onderzoek zijn niet in cijfers aan te geven. Wat mij wel op viel is dat de pestmiddelen zijn verandert. Vijf jaar geleden hadden nog niet alle jongeren een smartphone en was cyberpesten beperkter. Dit betrok vaak Hyves of MSN. Deze programma’s werden alleen na school gebruikt op de huiscomputer. Deze werd vaak gecontroleerd door ouders. Nu, vijf jaar later, heeft ruim 80% van de jongeren een smartphone. Dit betekent dan ook dat in dit jaar meer jongeren via deze media kunnen cyberpesten en het ook doen. De cijfers geven aan dat in 2014 één op de tien kinderen wordt gepest. zeven procent van de 18 tot 25 jarigen geeft aan gepest te zijn via digitale media. Bron: CBS
2.4 CONCLUSIE Het resultaat van mijn onderzoek luidt dat ik 2014 meer jongeren worden gepest via de socialmedia dan in 2009. Het verschil is dat 80% van de jongeren van nu een smartphone bezit en dat deze ook voor het pesten wordt gebruikt. Dit zorgt er voor dat de pester de gepeste 24/7 kan bereiken. De manier van pesten is ook heftiger geworden, een foto die op het internet geplaatst is kan er moeilijk tot niet vanaf gehaald worden omdat deze zich in enkele seconden kan verspreiden. De oplossende conclusie is dat ouders en leraren met hun studenten praten en de ernst hier van aangeven. Zorg dat er een internetprotocol is met daarin duidelijke gebruiksregels, blokkeer aanstootgevende sites. Geef voorlichting over hoe om te gaan met het plaatsen van informatie, wachtwoorden en persoonlijke gegevens. Cyber pesten kan meestal opgespoord worden via de schoolservers, maak de studenten dit vooral duidelijk. Het uitleggen dat schelden en bedreigen via internet strafbaar is zal de studenten doen nadenken. Voor docenten zijn er nog andere adviezen aan de (mogelijk gepeste) studenten: verwijder geen gesprekken, sla alles op in verband met bewijslast en probeer vooral niet te reageren op cyber pesten. Digitaal geweld valt te voorkomen met beveiligingen en blokkades van thuis- en schoolcomputers. Vervolgens wordt er bij meldingen hiervan, dezelfde procedure gevolgd als bij alle andere vormen van pesten. Daar bij moeten de slachtoffers niet aarzelen om de politie in te schakelen. Als je het lokale politiekantoor in jouw gemeente binnenstapt met een klacht, wordt er meestal aan de hand van de klacht een proces-verbaal opgesteld. De inhoud wordt beoordeeld op basis van wat er precies gebeurd is, van bedreigingen tot zedenfeiten. De bewijzen moeten dan ook altijd bewaard worden. De ernst van cyberpesten is hoger, maar als het probleem op de juiste manier wordt aangepakt kan de pester zo snel mogelijk worden uitgeschakeld.
2.5 Aanbevelingen Als je als cyber pester te ver gaat kan je slachtoffer aangifte doen bij de politie. Als je het lokale politiekantoor in jouw gemeente binnenstapt met een klacht, wordt er meestal aan de hand van de klacht een proces-verbaal opgesteld. De inhoud wordt beoordeeld op basis van wat er precies gebeurd is, van bedreigingen tot zedenfeiten. Door de politie wordt bij het parket de stand voor identificatie van het e-mailadres aangevraagd voor de identificatie van de dader, als deze nog niet betekend was. Als de politie deze vordering heeft verkregen kan de politie het IP-adres aanvragen bij het betreffende internetprogramma waarmee de e-mail verstuurd is. Hiermee kan de politie naar een internet provider stappen en de naam en adres van de verdachte/dader achterhalen. Als er net aangifte gedaan is wordt er eerst onderzoek gedaan door de jeugddienst van de lokale politie, als het bewijs steen hard en ernstig blijkt te zijn dan wordt de zaak doorverwezen naar het parket van de jeugdrechtbank. Voor dat je aangifte doet van cyber pesten moet je een belangrijk punt in gedachten houden. Internet is een medium dat niet stil staat, deze verandert met het uur. Daarom is het van belang dat je al het bewijsmateriaal (van msn gesprekken en screenshots tot websites en SMSjes) bewaard op je eigen computer en print zodat dit als bewijsmateriaal bij de politie geütiliseerd kan worden. Want als de cyber pester de ene dag vervelende berichten openbaar op je Facebook heeft geplaatst kunnen die teksten de volgende dag verwijdert zijn. Zonder bewijsmateriaal heb je geen poot om op te staan. Straffen voor bedreiging liggen van 8 dagen tot maximaal 1 jaar en geldboetes van maximaal €1000,-.
3.1 ZELFREFLECTIE Persoonlijk heb ik het seminar essay als een leerzame opdracht ervaren. Ik heb nieuwe manieren gevonden om op informatie te komen, zoals in de omgeving vragen naar meer informatie. Zo werd ik doorverwezen naar YouTube filmpjes en zelfs werkstukken op het internet. Aan het begin van mijn onderzoek had ik al door dat er veel voorgaand onderzoek bestaat over pesten en cyberpesten. Daarom heb ik gekozen voor een metaonderzoek waar ik verschillende onderzoeken vergelijk en ook mijn eigen conclusies trek en onderbouw. De kennis die ik bij CMD heb opgedaan kwam hier goed van pas. Zo weet ik hoe ik niet alleen een onderzoek moet beginnen maar bij dit onderwerp ook wist waar ik moest zoeken. Het onderzoek is nog lang niet afgesloten, er is nog zo veel te leren over het menselijk gedrag naar elkaar en nu ook in combinatie met het internet. Zo heb ik gezien dat het internet een mooie uitbreiding kan zijn van het dagelijks leven maar ook een gevaarlijke tool om iemand leven flink zuur te maken. Het onderwerp pesten heeft mij altijd al geboeid en ik vind het verschrikkelijk dat dit nog steeds gebeurt. Daarom wilde ik hier onderzoek naar doen en vooral ook de oplossing vinden. Naar mijn idee is mijn onderzoek geslaagd maar kan dit onderwerp zeker nog verder worden onderzocht. Zo kunnen de slachtoffers ook op maat gemaakte trainingen volgen om hun pest periode een plekje te geven. Een valkuil van mijn onderzoek waren de resultaten. Er zijn veel onderzoeken gedaan naar cyberpesten en zo ook in andere jaren dan 2009 en 2014. Ik kwam van het jaar 2014 niet zo veel tegen als dat ik had gehoopt. Zo vind ik mijn inschattingsvermogen dus wat laag. Een ander kunt waar ik aan wil werken is mijn vindingrijkheid. Ik heb veel onderzoek gedaan zonder soms resultaat te boeken, dit vond ik erg teleurstellend. Na veel deskresearch en rondvragen merkte ik dat ik op de juiste zoektermen moest zoeken. Zo vertelde de moeder van mijn oppaskinderen dat er het een en ander te vinden is op websites van scholen zelf. Daarom ben ik gaan zoeken naar onderzoeken van uit middelbare scholen. Ik ben tevreden met de uitkomsten van mijn onderzoek, maar de volgende keer wil ik dieper onderzoek doen en het niet laten bij een metaonderzoek.
3.2 Bronnen http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/dossiers/jongeren/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3862-wm.htm http://dstevenwhite.com/2013/02/09/social-media-growth-2006-to-2012/ http://marketingland.com/pew-the-average-teenager-has-425-4-facebook-friends-44847 http://www.ncsl.org/research/telecommunications-and-information-technology/cyberstalkingand-cyberharassment-laws.aspx http://www.denieuwereporter.nl/2014/03/trends-in-mediagebruik-groei-gebruik-web-ensociale-media-stagneert/ https://www.youtube.com/watch?v=0oGFh0mwrjM http://www.nji.nl/Cijfers-over-pesten http://www.pesten.nl/cyberpesten/ http://www.mediawijsheid.nl/nsa/online-pesten/ http://nms.sagepub.com/content/11/8/1349.short http://www.ua.ac.be/main.aspx?c=.CYBERPESTEN&n=41223 http://www.internetobservatory.be/internet_observatory/pdf/brochures/Boek_cyberpesten_nl.pdf http://www.mboraad.nl/Asset.aspx?q=3vlMQ3ZKpafw9q0GuuiYcLdhEzZkYXbH8%2fZy2K p4iH4j5XwE7EoLQ%2bZsWYD%2f%2bB2IDT8Hs0nheyGtvFdQ7AlCXw%3d%3d Dooley, J.J., Pyzalski J., and Cross D., Cyberbullying versus face-to-face bullying: a theoretical and conceptual review. Zeitschrift für Psychologie / Journal of Psychology, 2009. 217(4): p. 499-503. Grigg, D.W., Cyber-Aggression: Definition and Concept of Cyberbullying. Australian Journal of Guidance and Counselling, 2010. 20(2): p. 143-156 Vandebosch, H. and Van Cleemput K., Defining Cyberbullying: A Qualitative Research into the Perception of Youngsters. CyberPsychology & Behavior, 2008. 11(4): p. 499-503. Schneider, S.K., O’Donnell L., Stueve A., and R.W.S C., Cyberbullying, School Bullying and Psychological Distress: A Regional Census of High School Students. American Journal of Public Health, 2012. 102(1): p. 171-177