Working Paper #13 ONDERZOEKSRAPPORT INSTITUTIONS EN BIM
Sander Verstegen
COPYRIGHT © 2011 VISICO Center, University of Twente
[email protected]
2011 Universiteit Twente Sander Verstegen s0197246
[ONDERZOEKSRAPPORT “INSTITUTIONS EN BIM”] Rapport over het onderzoek naar institutions in relatie tot BIM bij Wagemaker te Rosmalen, 2-09-2011
Onderzoeksrapport Plaats en datum:
Rosmalen, 2-9- 2011
Status:
Definitief onderzoeksrapport
Auteur:
Sander Verstegen Studentnummer: 0197246 Civiele Techniek Universiteit Twente E-mail:
[email protected] Tel: (+31) 06-42117705
Opdrachtbegeleiding:
Ir. Timo Hartmann
(Universiteit Twente)
Ing. Johan de Groot
(Wagemaker)
Universiteit Twente Faculteit Construerende Technische Wetenschappen Postbus 217 7500 AE Enschede Tel: 053-4899111 www.utwente.nl
Wagemaker Burg. Burgerslaan 44.30 5245 NH Rosmalen Tel: (073) 521 64 00 www.wagemaker.nl
2
Inhoud Samenvatting........................................................................................................................................... 4 Inleiding ................................................................................................................................................... 5 1. Theoretisch kader ................................................................................................................................ 6 1.1 Institutional theory ........................................................................................................................ 7 1.2 Resistance literatuur ..................................................................................................................... 9 1.3 Kern ............................................................................................................................................... 9 2. Onderzoeksmethoden ....................................................................................................................... 10 2.1 Interviews .................................................................................................................................... 10 2.2 Diepte-interview .......................................................................................................................... 13 2.3 Workshop .................................................................................................................................... 14 2.4 Selectie quotes per institution .................................................................................................... 15 3. Data en analyse ................................................................................................................................. 17 3.1 Interviews .................................................................................................................................... 17 3.2 Diepte-interview .......................................................................................................................... 19 3.3 Workshop .................................................................................................................................... 21 4. Aanbevelingen ................................................................................................................................... 24 5. Suggesties voor verder onderzoek .................................................................................................... 25 6. Conclusies .......................................................................................................................................... 26 7. Dankbetuiging ................................................................................................................................... 26 8. Literatuuroverzicht ............................................................................................................................ 27 Bijlagen .................................................................................................................................................. 28 Bijlage 1 - Beschrijving van de externe organisatie ........................................................................... 28 Bijlage 2 - Vragenlijst interviews ....................................................................................................... 29 Bijlage 3 - Diepte-interview met de afdelingshoofden van Advies en Engineering .......................... 32 Bijlage 4 - Resultaten workshop per institution en per groep .......................................................... 34
3
Samenvatting De introductie van BIM, een Building Information Model dat een digitale representatie is van fysieke en functionele eigenschappen van een faciliteit, gaat in de civiele sector gepaard met aan de ene kant beloften over de vele voordelen die deze manier van werken kan bieden. Aan de andere kant bestaan er nog veel onzekerheden en meningen over hoe deze manier van werken nu het beste geïmplementeerd kan worden. In dit onderzoek heb ik de institutional theory van Scott (2001) gekoppeld aan de implementatie van BIM. Deze theorie beschrijft institutions, sociale structuren waar lastig van af te stappen is. Deze institutions bevatten een aantal elements, te weten regulative, normative en cultural-cognitive elements. Met behulp van 'ethnographic interviews' heb ik de belemmeringen die mensen zien op de implementatie van BIM geïnventariseerd en gecategoriseerd aan de hand van deze elements. Daarna heb ik een workshop gehouden met als doel om te zien of belemmeringen standhouden na een inventarisatie en discussie in en tussen groepen. In het onderzoek wordt aangetoond dat de geïnventariseerde institutions belemmerend kunnen zijn op de implementatie van BIM, maar dat deze belemmeringen bij nader inzien minder zwaar wegen dan werd aangenomen. Van de geïnventariseerde institutions blijft er slechts één volledig overeind. De andere worden na de workshop als minder of zelfs niet meer als belemmerend gezien. Vanuit de interviews en de workshop kan een aantal aanbevelingen worden gedaan. Deze aanbevelingen zijn om een BIM team op te richten, projecten van tevoren te toetsen op de mogelijke bruikbaarheid van BIM, het kijken naar sectoren waar BIM reeds is toegepast en het controleren van het implementatieproces door het aanstellen van een voorzitter van de werkgroep BIM. Concluderend geeft dit onderzoek nieuwe inzichten in de manier waarop bedrijven in de huidige civiele sector gehinderd worden in de implementatie van BIM binnen hun bedrijf. De aanbevelingen zullen de implementatie van BIM bespoedigen en remmingen wegnemen die nu nog bestaan. Hiermee zal de industrie in zijn geheel uiteindelijk een efficiëntieslag slaan waar iedere deelnemende partij beter van wordt.
4
Inleiding Een woord dat tegenwoordig vaak genoemd wordt in de bouwwereld is BIM, oftewel een Building Information Model. Een definitie voor BIM wordt gegeven door de National BIM Standard (NBIMS) van het National Institute of Building Sciences (NIBS) in de Verenigde Staten en luidt als volgt: ‘A Building Information Model (BIM) is a digital representation of physical and functional characteristics of a facility. As such it serves as a shared knowledge resource for information about a facility forming a reliable basis for decisions during its life-cycle from inception onwards.’ (NIBS, 2007) Bij het bedrijf Wagemaker te Rosmalen is men reeds gestart met het opstellen van een implementatiestappenplan om BIM te kunnen gebruiken in het bedrijf in samenwerking met andere partijen. Het gaat hier nog om een conceptversie waarin globaal de stappen zijn uitgewerkt om uiteindelijk met BIM te werken. Daarnaast zijn er een aantal kleinschalige projecten uitgevoerd om uit te proberen hoe het werken met BIM in de praktijk uitpakt, maar een project waarin in grote mate BIM gebruikt wordt is nog niet uitgevoerd. Een probleem is echter dat er nog veel onduidelijkheid bestaat over BIM in de civiele sector. BIM staat in de civiele techniek nog in de kinderschoenen. Bedrijven zijn op dit moment bezig met het zoeken naar een voor hen juiste manier om BIM te implementeren, zo ook Wagemaker. De eerste projecten met behulp van softwarepakketten als Revit en Tekla worden inmiddels uitgevoerd. Binnen Wagemaker bestaat er nog onduidelijkheid over welke visies er leven op BIM binnen de verschillende bedrijfsniveaus en in hoeverre deze visies belemmerend zijn op de implementatie. Dit onderzoek richt zich op het inventariseren van institutions, sociale structuren welke lastig te veranderen zijn, in de verschillende bedrijfsniveaus van Wagemaker en de opgelegde belemmeringen daardoor. Voor het verzamelen van de benodigde data worden hiervoor interviews en een workshop uitgevoerd. Het doel van het onderzoek is het onderzoeken van deze institutions ten aanzien van BIM en hoe deze belemmerend kunnen zijn voor de implementatie van BIM. Een quote uit de afgenomen interviews geeft de onduidelijkheid en het verzet dat nog bestaat duidelijk weer: "Je ben zo opgevoed met dat controlesysteem en op het moment dat je begint met BIM, als je nog zoekende bent, dan zullen er best mensen zijn die daar minder voor zijn." Uit de doelstelling van het onderzoek komt één onderzoeksvraag naar voren. Deze onderzoeksvraag zal beantwoord moeten worden om de doelstelling van dit onderzoek te bereiken. De onderzoeksvraag luidt: "In hoeverre hebben institutions een belemmerend effect binnen een adviesbureau op de implementatie van BIM?" Deze onderzoeksvraag wordt beantwoord aan de hand van data uit interviews en een workshop binnen Wagemaker.
5
Het onderzoeksrapport is als volgt gestructureerd: in het volgende hoofdstuk worden de achterliggende theorieën van dit onderzoek over institutions en verzet gepresenteerd en behandeld. Vervolgens zijn in het hoofdstuk 'Onderzoeksmethoden' de methoden beschreven die gebruikt zijn in het onderzoek. Daarna worden de resultaten en analyse besproken. Als laatste worden aanbevelingen gedaan aan het onderzochte bedrijf en de industrie om af te sluiten met een conclusie en suggesties voor verder onderzoek.
1. Theoretisch kader De bouwwereld wordt gezien als een wereld die traditioneel is en waar veranderingen niet snel worden doorgevoerd. Sinds een aantal jaren is er een nieuwe technologie en manier van werken in opkomst, te weten BIM. Voor een adviesbureau als Wagemaker, waar civiele kunstwerken worden ontworpen en waar intensief samengewerkt wordt met andere partijen, biedt BIM in theorie een aantal voordelen (Eastman, 2008): -
Visualisaties van een ontwerp zijn eerder en nauwkeuriger beschikbaar Het is mogelijk om automatisch correcties in een ontwerp aan te brengen door parametrisch modelleren Het is mogelijk om accurate en consistente 2D tekeningen te maken in iedere fase van het ontwerp Verschillende ontwerpdisciplines kunnen eerder met elkaar samenwerken Kostenschattingen zijn automatisch mogelijk tijdens de ontwerpfase Met behulp van clash detection zijn fouten vóór de daadwerkelijke bouw op te sporen Een ontwerpverandering kan snel doorgevoerd worden Ontwerpproblemen kunnen in een vroeg stadium opgelost worden
De voordelen van BIM zijn reeds bekend bij Wagemaker. Het is echter de overgang van de traditionele manier van bouwen naar modern werken met BIM waar nog veel onzekerheid over bestaat. In de literatuur zijn er redenen te vinden die de implementatie van BIM bemoeilijken (Eastman, 2008): -
Obstakels in het samenwerken met partijen welke nog geen of weinig gebruik maken van BIM wat de implementatie van BIM bemoeilijkt Obstakels met betrekking tot het vastleggen van verantwoordelijkheden en rechten op producties met BIM De gang van zaken in een project is anders dan wat al jaren de standaard is
De genoemde zaken zijn slechts een aantal zaken die de implementatie van BIM bemoeilijken. De opkomst van BIM in de civiele sector en de onzekerheid die bestaat bij de overgang naar een nieuwe technologie geven de noodzaak aan om belangrijke institutionele kennis op te doen. De kern van het onderzoek is het toepassen van de institutional theory van Scott (2001) op de implementatie van BIM.
6
In dit onderzoek zal ik gebruik maken van de institutional theory van Scott om belemmeringen op de implementatie van BIM aan te duiden. Deze theorie is met name geschikt voor deze taak, aangezien de theorie focust op de diepere en hardnekkigere aspecten van sociale structuren. Een zin die dit met name illustreert staat op de volgende pagina: ‘It (institutional theory) considers the processes by which structures, including schemas, rules, norms, and routines, become established as authoritative guidelines for social behavior.’ (Scott, 2004) In het doorbreken van deze ‘authorative guidelines’zit een knelpunt bij de implementatie van BIM bij Wagemaker. Inzicht krijgen in de elementen die deze knelpunten veroorzaken is essentieel in het begrijpen van belemmeringen op de implementatie van BIM. Andere theorieën als het BIM Framework van Succar (2009) focussen meer op de regels en stappen voor implementatie dan op de slag die gemaakt moet worden in het op een andere manier werken, wat gewenning vraagt en verzet kan veroorzaken. Een verdere uitleg van de institutional theory staat in de volgende paragraaf.
1.1 Institutional theory Voor institutions bestaan volgens Scott (2001) verschillende definities: 1. Institutions are social structures that have attained a high degree of resilience 2. Institutions are composed of cultural-cognitive, normative and regulative elements that, together with associated activities and resources, provide stability and meaning to social life 3. Institutions are transmitted by various types of carriers, including symbolic systems, routines and artifacts 4. Institutions operate at multiple levels of jurisdiction, from the world system to localized interpersonal relationships 5. Institutions by definition connote stability but are subject to change processes, both incremental and discontinuous Met betrekking tot de invloed van visies op de (belemmering van) de implementatie van BIM springen twee definities eruit die van toepassing zijn op Wagemaker: -
Institutions are social structures that have attained a high degree of resilience
Deze definitie geeft aan dat institutions sociale structuren zijn waar lastig van af te stappen is. De implementatie van BIM zal een zekere verschuiving in het huidige werkproces van mensen veroorzaken, doordat de manier van werken en samenwerken anders wordt dan wat nu en al een lange tijd standaard is. Een voorbeeld is een centraal model waarin iedereen zijn of haar eigen werk in kan uitvoeren en elkaars werk in kan zien, in tegenstelling tot de uitwisseling van tekeningen nu. -
Institutions by definition connote stability but are subject to change processes, both incremental and discontinuous
In het licht van de implementatie van BIM zullen bestaande werkprocessen op de schop gaan. Elementen die tot nu toe voor stabiliteit zorgden krijgen of vereisen een andere invulling. Deze overgang kost tijd en moeite om te overbruggen.
7
Na het benoemen van deze definities wordt door Scott dieper ingegaan op de elementen van institutions. De lijst met definities geeft eigenschappen van institutions aan. Deze eigenschappen bestaan door de processen die ontstaan door regulative, normative en cultural-cognitive elements. De elementen ontstaan tijdens interactie en worden behouden dan wel gewijzigd door menselijk handelen. De genoemde elementen worden hieronder afzonderlijk behandeld en uitgelegd: -
Regulative elements: deze elementen gaan over het formele bestuur. Volgens Scott: ‘regulatory processes involve the capacity to establish rules, inspect others’ conformity to them, and, as necessary, manipulate sanctions – rewards or punishments – in an attempt to influence future behavior.’ Het gaat hierbij dan over wetten, regels, boetes en prikkels. Deze elementen zijn relatief makkelijk te onderscheiden en gemakkelijk te manipuleren, vandaar dat ze makkelijker te herkennen zijn.
-
Normative elements: deze elementen richten zich primair op de voorgeschreven, evaluatieve en verplichte onderdelen van het sociale leven. Normative systems bevatten zowel normen als waarden. Waarden zijn volgens Scott: ‘conceptions of the preferred or the desirable, together with the construction of standards to which existing structures or behavior can be compared and assessed.' Normen zijn volgens Scott: ‘(they) specify how things should be done; they define legitimate means to pursue valued ends. Normative systems define goals or objectives, but also designate appropriate ways to pursue them.’ Het gaat hier dan om gedeelde normen en waarden, verwachtingen en gewaardeerde identiteiten. Normative elements leggen belemmeringen op aan het sociale gedrag, maar zij zorgen er aan de andere kant ook voor dat sociale actie plaatsvindt.
-
Cultural-cognitive elements: deze elementen zijn volgens Scott: ‘the shared conceptions that constitute the nature of social reality and the frames through which meaning is made.’ deze elementen gaan over breed gedeelde opvattingen over de aard van de wereld (culturele frames en scripts) en oorzaakgevolg relaties (institutionele logistiek). De opvattingen zijn ‘cultureel’, omdat ze breed gedeelde, sociaal geconstrueerde symbolische voorstellingen zijn. De opvattingen zijn ‘cognitief’, omdat ze belangrijke sjablonen leveren voor het inkaderen van individuele percepties en beslissingen.
De overlap tussen deze elementen kan gezien worden als een continuüm (zie figuur 1.1), waarbij een overgang plaatsvindt van het bewuste naar het onbewuste, van het wettelijk verplichte naar hetgeen dat gezien wordt als ‘normaal’ (Hoffman 1997, p.36). In mijn onderzoek kader ik institutions in per element. Het inkaderen van deze elementen is puur een analytische scheiding. In de praktijk vindt er overlap plaats en beïnvloeden de elementen elkaar, zoals Hoffman beschrijft.
Figuur 1.1: Overgang institutions van bewust naar onbewust
8
1.2 Resistance literatuur De veranderingen in de institutions door de introductie van BIM zullen niet zonder slag of stoot gaan en zullen gepaard gaan met enige vorm van verzet. In de literatuur is er over het onderwerp ‘verzet tegen verandering’ al veel geschreven. Het gebruikte artikel, Hartmann (2009), toont aan dat verzet niet zozeer gezien moet worden als een last, maar juist nuttig gebruikt kan worden in een implementatieproces. In mijn onderzoek speelt verzet, wat veroorzaakt wordt door geldende institutions, een belangrijke rol. In de analyse zal de theorie over ‘resistance’ dan ook gebruikt worden om resultaten te koppelen aan bovenstaande literatuur. In het artikel van Hartmann (2009) wordt het concept van het verzet van gebruikers als onderdeel van het veranderingsproces tijdens implementaties van Constructie ICT belicht. Traditioneel wordt dit concept door AEC (Architectural, Engineering and Construction) onderzoekers en zogenoemde “change agents” in de Constructie ICT als een niet functionele en negatieve karakteristiek gezien van de personen die met de verandering om moeten gaan. Daarnaast wordt het gezien als een van de grote barrières die een wijdverspreide diffusie van Constructie ICT belemmeren. In tegenstelling tot deze negatieve klanken zien managementtheorieën verzet als een noodzakelijke en belangrijke functie van ieder veranderingsproces. Het artikel stelt voor om het concept van het verzet van gebruikers te veranderen van een eigenschap van personen die met de verandering om moeten gaan tot een belangrijk en noodzakelijk attribuut voor ieder Constructie ICT implementatie proces.
1.3 Kern Het onderzoek is toegespitst op het vinden van institutions die de implementatie van BIM belemmeren, onder andere door het houden van interviews. Daarnaast zal door het houden van een workshop worden onderzocht of de individueel gevonden belemmeringen standhouden in een groep en of de genoemde institutions daadwerkelijk als een belemmering gezien kunnen worden. De belemmerende institutions zouden in een discussie namelijk weg kunnen vallen doordat nieuwe inzichten aantonen dat de institutions niet of in mindere mate belemmerend zijn dan eerder gedacht. Indien de belemmerende institutie overeind blijft is het mogelijk om te kijken of BIM toch ingepast kan worden. In het volgende hoofdstuk wordt dieper op deze onderzoeksmethoden ingegaan.
9
2. Onderzoeksmethoden Het onderzoek naar visies op BIM startte ik door interviews met personen bij Wagemaker af te nemen, die in enige mate al te maken hebben gehad met BIM. Wagemaker is een adviesbureau dat gespecialiseerd is in kunstwerken in de civiele sector. Daarnaast kent Wagemaker een platte organisatiestructuur. De bestaande onzekerheid over de implementatie van BIM, in combinatie met de verschillende individuele meningen over onder andere het controleren van modellen en samenwerking met partijen maakten Wagemaker een interessant bedrijf om dit onderzoek bij uit te voeren. Een gedetailleerde beschrijving van het bedrijf en de structuur is te vinden in bijlage 1. Uit een analyse van de interviews bleek dat de belemmeringen die zij zagen op de implementatie van BIM konden worden ingedeeld in verschillende categorieën: de institutions zoals beschreven in het theoretisch kader. Deze institutions zijn verder onderzocht door een diepte-interview te houden met de afdelingshoofden van de afdelingen Advies en Engineering. Als laatste heb ik daarna een workshop georganiseerd om samen met de geïnterviewde personen de resultaten van de interviews te bespreken en te kijken welke gevonden belemmeringen nu daadwerkelijk belemmeringen zijn. Ik zal de uitvoering van de interviews, het diepte-interview en de workshop hierna verder in detail behandelen.
2.1 Interviews Allereerst zijn er interviews gehouden binnen Wagemaker. De afgenomen interviews zijn zogenaamde ‘ethnographic interviews’, waarbij de structuur van de afgenomen interviews van Spradley (1979) is afgeleid. Met behulp van deze ‘ethnographic‘ structuur en manier van vragen stellen was het mogelijk om data te verzamelen waarbij de personen hun eigen visie gaven vanuit hun eigen perspectief. Deze methode heeft zich in het verleden al meermaals bewezen voor het afnemen van interviews in de bouwsector (Hartmann, T., Levitt, R. E. , 2010 en Hartmann, T., Fischer, M., 2009). Het doel van deze interviews was het inventariseren van de belemmeringen binnen de verschillende bedrijfsniveaus van Wagemaker op de implementatie van BIM. Bij Wagemaker is er sprake van een organisatiestructuur zoals beschreven in bijlage 1. De interviews heb ik gehouden met personen uit verschillende bedrijfsniveaus binnen Wagemaker. De bedrijfsniveaus die gebruikt werden voor het onderzoek zijn respectievelijk de directie, de disciplineleiders, het projectniveau en ICT. In totaal heb ik 10 personen geïnterviewd van wisselende leeftijd en geslacht. Meer dan 10 personen zou niet praktisch geweest zijn, gezien de korte tijd waarin ik bij Wagemaker mijn onderzoek mocht uitvoeren. De personen hadden verschillende achtergronden; sommigen waren bijvoorbeeld leidinggevend, andere waren constructeur of tekenaar. Met deze variatie in geïnterviewde personen heb ik geprobeerd een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de verschillende visies die leven binnen Wagemaker. Iedere persoon die geïnterviewd werd kreeg vragen over zijn persoonlijke visie op BIM. Hiermee kon ik globaal in kaart brengen wat de meningen over en de visies op BIM zijn op de verschillende bedrijfsniveaus. De eerder genoemde structuur en de gehele lijst met vragen is te vinden in bijlage 2. Voor iedere geïnterviewde persoon is er eenzelfde standaard vragenlijst beschikbaar, bestaande uit algemene vragen over de definitie van BIM, de implementatie van BIM, voor- en nadelen van BIM, het gebruik van BIM en de toekomst van het bedrijf onder invloed van BIM.
10
Naast deze algemene vragen heb ik een aantal focusvragen gesteld die per bedrijfsniveau verschilden. Bij de specifieke vragen is er sprake van een focus op onderwerpen die verbonden zijn met de verschillende niveaus. Zo focuste ik bij de directie op de koers van het bedrijf, bij de disciplineleiders op de implementatie van BIM, bij de medewerkers op projectniveau op de implicaties op hun werk van BIM en als laatste op de benodigde infrastructurele veranderingen op ICT-niveau. De informatie die met de focusvragen wordt verzameld is bedoeld om achtergrondinformatie te krijgen. Hieronder volgt een overzicht van de bedrijfsniveaus en de betreffende geïnterviewde personen. De namen van de personen zijn afgekort om de privacy van hen niet te schenden. Directie niveau: EW (Directeur) Discipline niveau: OD (Hoofd Advies) HM (Hoofd Engineering) JWA (Hoofd Bouwbegeleiding) Project niveau: HZ (Senior adviseur, Engineering) WV (Constructeur, Engineering) JDG (Constructeur & tekenaar, Advies) JvdT (Tekenaar, Advies) PP (Tekenaar, Engineering) ICT niveau: JV (Hoofd ICT) Voor de afgenomen interviews heb ik de volgende randvoorwaarden gedefinieerd en gehanteerd: Randvoorwaarden interviews: Ongeveer één uur per interview. Indien er tijd tekort is wordt geprobeerd een tweede interview in te plannen Minimaal één interview per discipline, met een voorkeur voor meerdere interviews Minimaal één interview per persoon van een discipline, met een voorkeur voor meerdere interviews met dezelfde persoon voor betrouwbaardere data Nadat ik de interviews had afgenomen heb ik deze volledig uitgetypt. Daarna heb ik de uitgeschreven interviews ingeladen in het kwalitatieve data-analyse programma NVIVO. Met behulp van dit programma kon ik per gestelde vraag zien wat de antwoorden van de verschillende personen waren. Hiermee kon ik goed vergelijken wat de potentiële belemmeringen waren op BIM op de verschillende niveaus en op de niveaus onderling. Door het overzicht van de belemmeringen kon ik duidelijk zien waar deze overeenkomen en waar ze elkaar zouden verschillen.
11
Het bleek dat er een aantal overeenkomstige onderwerpen waren waar de geïnterviewde personen belemmeringen zagen op de implementatie van BIM. Na analyse van deze onderwerpen kwamen de volgende institutions zoals besproken in het theoretisch kader naar voren, beschreven in de tabel op de volgende pagina: 1.Regulative 1. Normen
2. Normative 1. Kwaliteitssysteem 2. Prioriteit projecten 3. Verschillen Engineering/Advies 4. Samenstelling teams 5. Afhankelijkheid van partners in de bouwketen
3. Cultural-cognitive 1. Tijdsduur verandering gedachtegoed 2. Verschil in generaties 3. Hang naar beproefde methoden
Tabel 2.1: Institutions uit de interviews
Deze institutions worden hieronder kort toegelicht: 1.1 Normen Het gaat bij de institution 'Normen' over bestaande wetten en regels waaraan door Wagemaker voldaan moet worden en in hoeverre deze belemmerend zijn voor de implementatie van BIM. Normaal gesproken heeft een bedrijf geen invloed op deze opgelegde normen, maar in het geval van Wagemaker geldt dit niet. Er worden in opdracht van Rijkswaterstaat rekenregels opgesteld die daarna in de Eurocode verwerkt worden. Hierdoor heeft Wagemaker toch een zekere invloed op opgelegde normen. 2.1 Kwaliteitssysteem Het kwaliteitssysteem van Wagemaker is gebaseerd op de NEN-EN-ISO 9001:2008 norm. Deze institution gaat over een mogelijke belemmering op de implementatie van BIM door regels en processen welke ingebed zijn in dit kwaliteitssysteem. Vooral op de afdeling Engineering is controle van het werk van belang. Dit komt door de complexiteit van het technische werk en de vele overdrachtsmomenten van informatie. 2.2 Prioriteit projecten Zoals de naam van de institution aangeeft gaat deze institution over de prioriteit die wordt gegeven aan huidige projecten in geval van drukte en in welke zin deze prioriteit een belemmering kan zijn op de implementatie van BIM. 2.3 Verschillen Engineering/Advies Bij deze institution gaat het over de verschillen tussen de afdelingen Engineering en Advies en dan met name over de verschillen in kennis over BIM en een verschil in behoefte aan structuur. 2.4 Samenstelling teams Deze institution gaat over de mogelijke belemmering van de implementatie van BIM door de huidige samenstelling van de projectteams en onduidelijkheid over de toekomstige taakverdeling. 2.5 Afhankelijkheid partners in de bouwketen Wagemaker is een dienstverlenend adviesbureau. Door samenwerking met derden en onzekerheid over de rol van Wagemaker in de toekomstige bouwketen ontstaat er een mogelijke belemmering op de implementatie van BIM.
12
3.1 Tijdsduur verandering gedachtegoed Het kost tijd voordat personen een verandering in hun werkomstandigheden accepteren. In die zin zou volgens de interviews deze institution belemmerend kunnen zijn. 3.2 Verschil in generaties Een generatieverschil zoals dat uit de interviews naar voren kwam gaat over het meer gewend zijn van een jongere generatie om met 3d en modellen om te gaan dan de oudere generatie. Dit zou vertragend kunnen werken en wordt daarom gezien als een mogelijke belemmering. 3.3 Hang naar beproefde methoden Er bestaat het gevaar dat personen door tijdsdruk teruggrijpen naar oude en vertrouwde werkmethoden in plaats van de nieuwe methoden. Hierdoor gaat het voordeel van de nieuwe methoden verloren en kan het niet gebruiken van deze methoden belemmerend zijn voor de implementatie van BIM. Deze institutions zijn door de geïnterviewde personen meerdere malen benoemd. Deze institutions zijn gecodeerd en verwerkt in een tabel. Samen met mijn bedrijfsbegeleider heb ik de gecodeerde quotes ingedeeld per institution. Zo wordt een eventuele vertekening tegengegaan die zou kunnen ontstaan door het coderen van de institutions door één persoon. Een tabel met verschillende quotes per institution staat aan het einde van dit hoofdstuk op pagina 15. Een overzicht van het aantal quotes per persoon en per institution staat in het hoofdstuk 'Data en analyse'. In de analyse wordt dieper ingedoken op de daar beschreven aantallen. Tijdens het afnemen van de interviews is het mogelijk dat nieuwe thema’s en patronen zichtbaar worden in de data (Spradley, 1979) waar ik op in kan springen bij een mogelijk tweede interview. Dit tweede interview vond plaats om deze gevonden institutions verder te onderzoeken en de gemaakte onderscheiding te bevestigen en te verstevigen. Daarvoor heb ik in overleg met mijn begeleiders een diepte-interview gehouden met de afdelingshoofden van Advies en Engineering.
2.2 Diepte-interview Het diepte-interview met de afdelingshoofden van Advies en Engineering was eveneens gebaseerd op de ‘ethnographic interviews’ van Spradley (1979). Het afdelingshoofd van Bouwbegeleiding is niet meegenomen in dit interview, omdat uit de eerdere interviews naar voren kwam dat de ontwikkelingen op het gebied van BIM plaatsvonden op de afdelingen Advies en Engineering. Bouwbegeleiding staat daar als afdeling (nog) te ver buiten. De gevonden institutions zijn per stuk behandeld in het interview en ik heb gevraagd wat volgens hen de belemmeringen waren op de implementatie van BIM. Dit interview heeft één uur geduurd. Daarnaast heb ik een aantal belemmeringen uit de interviews aan hen voorgelegd om hun mening daarover vast te leggen. De bijbehorende vragenlijst is te vinden in bijlage 3. Het verschil met de eerdere interviews is dat de institutions tijdens dit interview reeds bekend zijn en op deze dieper wordt ingegaan. In de eerdere interviews was het doel om de institutions te ontdekken, in dit interview was het doel om de gevonden interviews verder uit te diepen. Daarbij moet opgemerkt worden dat mijn rol als interviewer observator was en geen BIM- specialist. Door mijn rol als observator en niet zozeer een lid van een team of organisatie kan ik neutraal de interviews analyseren. In de data-analyse wordt behandeld wat de uitkomsten zijn van dit interview.
13
2.3 Workshop Als laatste onderzoeksmethode is gebruik gemaakt van een workshop. Bij deze workshop waren zo veel mogelijk mensen aanwezig die meegedaan hadden aan de interviews. Door de vakantieperiode kon echter helaas niet iedereen aanwezig zijn. De directeur, het afdelinghoofd van Bouwbegeleiding, de senior adviseur van Engineering en de tekenaar van de afdeling Advies konden niet aanwezig zijn. De totale begrote duur van de workshop was twee uur, waarbij enige uitloop plaatsvond. De indeling van de workshop zag er als volgt uit: -
Presentatie over huidige status onderzoek en gevonden institutions Workshop zelf waarin belemmeringen per institution en per groep werden besproken Groepsdiscussie over gevonden belemmeringen Discussie over stellingen
De presentatie was bedoeld om de mensen op de hoogte te stellen van het onderzoek en welke resultaten er uit de data van de interviews naar voren waren gekomen. De zeven institutions heb ik benoemd en uitgebreid behandeld met gebruik van quotes uit de eerdere interviews. De workshop zelf bestond uit het maken van twee groepen welke afzonderlijk van elkaar bespraken welke belemmeringen ze zagen per institution, waarom een bepaalde institution nu daadwerkelijk bestaat en hoe met deze institution omgegaan kan worden om de implementatie van BIM te bespoedigen. De groepen konden hun bevinding per institutie opschrijven. Daarnaast zijn de gesprekken van beide groepen opgenomen, zodat data niet verloren zou gaan als deze niet opgeschreven werd. Nadat de groepen dit proces afzonderlijk van elkaar hadden uitgevoerd hebben ze samen overlegd wat hun bevindingen waren om zo van elkaar te leren en te zien waar overeenkomsten dan wel verschillen zaten in hun visies. De belangrijkste uitkomsten hiervan zijn opgeschreven en komen in de data-analyse aan bod. Als laatste zijn er een aantal stellingen in de totale groep behandeld om de bewustwording van mogelijke belemmeringen nog verder op gang te krijgen. In overzicht en qua samenhang zien de verschillende onderzoeksmethoden er als volgt uit:
Figuur 2.1: Schema onderzoeksmethoden
Nu de drie methoden voor dataverzameling zijn beschreven kan worden overgegaan naar de daadwerkelijk verkregen data en de analyse daarvan. In het volgende hoofdstuk worden de bevindingen uit de data van de interviews en de workshop in detail beschreven.
14
2.4 Selectie quotes per institution Institutions/quotes Normen
Quote 1
Quote 2
Quote 3
JV: " …bijvoorbeeld RWS. Die schrijft voor dat we moeten werken volgens de RTW, dat is een tekencodeersysteem voor AutoCAD tekeningen, met de nadruk op AutoCAD tekeningen. Zo moet die tekening eruit zien, pas dan wordt hij geaccepteerd door RWS. Het BIM gebeuren zal daar niet aan voldoen."
HZ: " Als het niet digitaal aan de juiste voorwaarden voldoet krijg je het niet opgeleverd. Daar zit een knelpunt."
Kwaliteitssysteem
PP: "Is het controleerbaar en als er iets wijzigt, wat voor impact heeft het dan? Dat zijn dingen waar over nagedacht moet worden." OD: "Het dagelijkse werk is nog gericht op hoe we nu aan de slag gaan. Als het druk is, dan blijft er minder tijd over om aan die ontwikkelingen te werken…" HM: " Vooral het proces dat mensen anders gaan denken, dat is vooral een grote stap. In het begin ga je hetzelfde doen als je gewend bent in het nieuwe systeem. Dat duurt gewoon een tijdje."
JV: " Het grootste punt dat ik zie, wat ook in die discussie naar voren kwam op 18 mei, is het controleren. De gedachte is dat alles gecontroleerd moet worden." HM: "Bij Engineering is op dit moment de valkuil dat de planning te vol zit…Dat is funest voor de ontwikkelprojecten."
OD: " Op dit moment is er de RTW van RWS welke bepaald wat op een tekening moet staan in een bepaalde fase en wat er uitgewerkt moet zijn. Nu is iedereen gewend om in een bepaalde fase een bepaald uitwerkingsniveau te hebben met een presentatievorm in de vorm van een tekening. In contracten van RWS wordt de RTW vereist, maar ze staan wel meer open voor Revit." JDG: ". We staan ook bekend om onze kwaliteit met veel checks, regels en controles. Hoe borg je dat in een model? Dat is zo'n grote stap." OD: " Projecten gaan eigenlijk altijd voor…de afweging ligt tussen het aannemen en ontwikkelen van projecten."
WV: "Je zal wel om moeten, maar het zal wel strubbelingen geven bij mensen die afhoudend zijn of vasthouden aan hun huidige manier van werken."
PP: " Ik denk dat er hier wel wat conservatieve mensen zijn die daar minder voor open staan. Zij houden liever vast aan het oude. Dat vergt tijd denk ik."
HZ: " Hier bij Wagemaker zitten geen oude 50ers die vastgeroest zijn."
JW: "Ik denk dat we een redelijk jonge organisatie zijn als je naar de populatie kijkt. Ik denk dat dat wel van belang is voor dit soort ontwikkelingen."
JvdT: " Het is misschien een cliché, maar mensen die al heel lang met AutoCAD werken zouden geen zin meer kunnen hebben om over te stappen…Ik denk dat de jongere generatie nu het begin maakt." ….................................................................... ....................................................................... ...........
Prioriteit projecten
Tijdsduur verandering gedachtegoed
Verschil in generaties
15
WV: "Als er echt flinke druk komt van de aannemer, dan ben ik wel bang dat mensen teruggrijpen naar oude/vertrouwde manieren van werken en het dan misschien laten varen." HM: " De opgedane (BIM) kennis zit vooral bij Advies."
JV: " Als er te veel vastgehouden wordt aan bepaalde beelden hoe we met werk om moeten gaan, het kwaliteitsniveau ligt hier nou eenmaal hoog, dan wordt het een lastig en langdurend project." OD: " Engineering projecten gebeuren nog heel erg versnipperd."
JDG: " Dat mensen terug kunnen grijpen naar de oude methode. Ik zeg niet dat dat niet goed is, maar dat zou een probleem kunnen zijn als je het implementeert."
Samenstelling teams
JDG: " Ik denk dat het voor heel veel mensen wel een verandering is. Je hele tekenaar/constructeur/projectleider hiërarchie verandert."
OD: "(BIM) vraagt dan niet alleen een aanpassing in de manier van werken, maar ook in de rol- en taakverdeling zoals deze traditioneel is ingericht in een engineeringproces."
Afhankelijkheid v. partners in de bouwketen
HM: " Ik verwacht dat de partijen om ons heen nog lang niet zo ver zijn. Dan zou je in principe zelf wel bezig zijn met een efficiëntieslag, maar de partijen om ons heen niet."
WV: " Er zal overlapping gaan plaatsvinden… De constructeur zal meer moeten leren ontwerpen en de tekenaar zal meer gevoel moeten krijgen bij het constructieve aspect. Het zal met elkaar verweven gaan worden." JW: " Ik denk dat het grootste probleem (van de implementatie) is dat wij erg afhankelijk zijn van de klant."
Hang naar beproefde methoden
Verschillen Engineering/Advies
HM: "De aandacht licht op verschillende aspecten,maar de basis is hetzelfde. De aard van projecten op Engineering vereisen meer standaardisatie, vooral bij grote projecten met meerdere mensen met dezelfde functie. Overzicht houden is dan belangrijk. Bij Advies zitten meer projecten met van alles wat en meer communicatie en onzekerheid."
JDG: "De opdrachtgever moet dan meewerken en moet je vertrouwelijke partners vinden, dus dat je met aannemers en andere partijen een project gaat aannemen. Daar is nog geen sprake van, zeker nog niet in de civiele tak."
Tabel B3.1 Selectie quotes per institution
16
3. Data en analyse De opzet van dit hoofdstuk is als volgt: allereerst zal ik de interviews behandelen waarin de institutions duidelijk werden. Daarna volgt de analyse van het diepte-interview met daarin de gevonden belemmeringen per institution vanuit de interviews en het diepte-interview. Als laatste beschrijf en analyseer ik de gehouden workshop waarin gekeken wordt welke belemmeringen nu daadwerkelijk belemmeringen zijn.
3.1 Interviews Zoals eerder beschreven in het hoofdstuk ‘Onderzoeksmethoden’ zal ik dieper op de resultaten van de interviews ingaan. De geanalyseerde interviews hebben als doel om de belemmeringen die worden gezien door medewerkers te inventariseren. De interviews zijn gecodeerd om zo het aantal quotes per institution te kunnen beschrijven (zie tabel 3.1 op de volgende pagina). Vanuit deze resultaten heb ik de aantallen ingedeeld aan de hand van de afdeling waar de respondenten vandaan kwamen. Om de resultaten inzichtelijker te maken heb ik de resultaten verwerkt in pie-charts zoals te zien op de volgende pagina. Op figuur 3.1 zijn de percentages per genoemde institution te zien op een bedrijfsbreed niveau. Dit bedrijfsbrede niveau houdt in dat de resultaten van iedere geïnterviewde persoon zijn meegenomen, onafhankelijk van zijn of haar afdeling. Op de figuur is duidelijk te zien dat de institutions “Cultuur” en “Afhankelijkheid partners in de bouwketen” samen uit meer dan de helft van de genoemde quotes bestaan. De twee institutions die daarop volgen zijn de “Prioriteit Projecten” en het “Kwaliteitssysteem”. In de figuren 3.2 en 3.3 zijn de resultaten te zien van de respondenten van de afdelingen Advies en Engineering. Kijkend naar de resultaten van de afdelingen Advies en Engineering valt het op dat de institution "Afhankelijkheid van partners in de keten" bij beide afdelingen de grootste is, en dus kan worden gezien als de grootste belemmeringen. Daarnaast is het grootste verschil te zien in de institution “Kwaliteitssysteem”. Bij Engineering als afdeling wordt meer de nadruk gelegd op het controleaspect van het geleverde werk. Met BIM gaat de traditionele manier van controleren met stempels en gekleurde stiften verloren door het werken in een digitaal model en bestaat er onzekerheid over de toepasbaarheid en de kwaliteit van een nieuwe manier van controleren. Deze nieuwe manier heeft een grotere impact op de afdeling Engineering door de aard van de projecten: op de afdeling Engineering wordt meer gewerkt aan de engineering projecten waar veel technische en specialistische kennis is vereist, in tegenstelling tot de afdeling Advies.
17
Aantal quotes per institution Normen Kwaliteitssysteem Prioriteit projecten Tijdsduur verandering gedachtegoed Verschil in generaties Hang naar beproefde methoden Verschillen Engineering en Advies Samenstelling teams Afhankelijkheid partners in bouwketen Totaal per persoon
OD 2 0 3 3 1 0 1 1 4 15
JWA 0 0 2 1 1 0 0 0 1 5
EW 0 1 4 2 0 0 0 0 1 8
WV 0 1 1 3 0 1 0 2 2 10
HZ 2 5 1 1 2 0 0 1 5 17
JDG 0 2 3 2 0 2 0 3 6 18
JV 1 1 0 3 1 1 0 0 3 10
HM 0 2 3 3 0 0 1 0 3 12
JvdT 0 1 1 0 1 0 1 0 2 6
PP 0 1 0 1 0 1 0 0 1 4
Totaal per institution 5 14 18 19 6 5 3 7 28 -
Tabel 3.1: Quotes per institution en per persoon
Figuur 3.1: Percentage genoemde institutions bedrijfsbreed
Figuur 3.2: Percentage genoemde institutions op de afdeling Advies
Figuur 3.3: Percentage genoemde institutions op de afdeling Engineering
18
3.2 Diepte-interview Het diepte-interview heeft als doel gehad om de gevonden institutions uit de voorgaande interviews verder uit te diepen. Deze informatie heb ik gebruikt om de presentatie voor de workshop te maken. Uit het diepte-interview zijn geen nieuwe inzichten verkregen; de data zijn verder uitgebreid en geverifieerd doordat de gegeven informatie overeenkwam met de eerdere interviews. Door de eerdere interviews en het diepte-interview te combineren heb ik een overzicht gemaakt van de belangrijkste remmingen per institution. De gevonden belemmeringen zijn meningen die uit de interviews en het diepte-interview naar voren kwamen. De lijst met belemmeringen is dezelfde als degene die ik gebruikt heb voor de presentatie in de workshop om medewerkers te informeren over de resultaten van het onderzoek. Hieronder volgt een overzicht met de per institution genoemde belemmeringen uit de gecombineerde interviews en het diepte-interview: Normen Belemmering door wetten, regels en normen? -
De RTW, Richtlijnen Tekeningenverkeer Waterstaat, van Rijkswaterstaat is gebaseerd op AutoCAD en in 2D tekenen Nieuwe afsprakensystemen zijn lastig van de grond te krijgen Klassieke organisaties als ProRail, verantwoordelijk voor het spoorwegennet in Nederland, stellen strikte voorwaarden aan tekeningen
Kwaliteitssysteem Belemmering door regels of processen welke ingebed zijn in het kwaliteitssysteem? -
Juridische implicaties door onduidelijkheid over verantwoordelijkheid van wijzigingen in een model Huidig controlesysteem van tekenen voldoet niet voor BIM Het versiebeheer bij toepassing van BIM in projecten is nog onduidelijk De inrichting van een standaard objectenbibliotheek voor het softwarepakket Revit ligt nog niet vast door de uniekheid van gemaakte objecten
Prioriteit projecten Belemmering door het druk zijn met huidige projecten? -
De ontwikkelingen vinden gelijktijdig plaats naast het dagelijkse werk waardoor de ontwikkelingen in gedrang komen In de huidige ‘BIM-werkgroep’ ontbreekt een leidend persoon die deadlines stelt en zorg draagt voor vooruitgang
Verschillen tussen Engineering en Advies Belemmering door verschillen tussen beide afdelingen? -
De opgedane BIM-kennis zit vooral bij Advies en minder bij Engineering Er is een grotere behoefte aan structuur bij Engineering, waardoor de onzekerheid over de toekomst van de huidige functies in de weg zit van de implementatie van BIM
19
Samenstelling teams Belemmering door de huidige samenstelling van projectteams? -
De onduidelijkheid over de indeling van functies vereist een aanpassing in de traditionele rolen taakverdeling Organische structuur van teams wordt belangrijker, in tegenstelling tot een structuur gebaseerd op functies
Afhankelijkheid van partners in de bouwketen Belemmering door samenwerking met derden en door onzekerheid over de rol van Wagemaker in de bouwketen? -
De geleverde kwaliteit van derden is nog niet hoog genoeg De afhankelijkheid van de klant is groot Het vertrouwen in partners is nog onvoldoende Er bestaat een bedreiging op de positie van Wagemaker door een toename van macht door aannemers
Tijdsduur verandering gedachtegoed Belemmering door het te langzaam overgaan op nieuwe werkwijzen? -
Verandering van werkwijze kost tijd, omdat men niet van de ene op de andere dag mee is in het gedachtegoed
Verschil in generaties Belemmering door de 'oude garde'? -
Jongere generaties pakken de nieuwe technologieën en werkwijzen sneller op
Hang naar beproefde methoden Belemmering door het onder druk terugvallen op vertrouwde methoden? -
Het teruggrijpen naar oude methoden werkt remmend, doordat de nieuwe methoden niet volledig tot hun recht komen.
Een gedeelte van deze belemmeringen kan worden aangemerkt als 'verzet'. De onzekerheid die bestaat over BIM zorgt ervoor dat mensen minder snel geneigd zijn om BIM te gebruiken in hun dagelijkse werk. Zoals gesteld in Hartmann (2009) kan verzet worden gebruikt als een belangrijk en noodzakelijk attribuut voor de implementatie van BIM. Daarom wordt de workshop georganiseerd zoals besproken in het hoofdstuk 'Onderzoeksmethoden'. Met behulp van de hierboven genoemde inventarisatie was het mogelijk om de workshop te realiseren en te onderzoeken of de geïnventariseerde belemmeringen standhouden in een groepsdiscussie.
20
3.3 Workshop In de workshop is er na de presentatie van de eerder gevonden institutions en bijbehorende invulling in groepen gesproken over deze institutions. Daarbij heeft de workshop als doel om te zien of belemmeringen standhouden na een inventarisatie en discussie binnen de groepen. In bijlage 4 is beschreven wat de belangrijkste gevonden belemmeringen en bevindingen waren. De bevindingen zijn afkomstig uit de groepen zelf; hier is geen andere informatie aan toegevoegd. Ik zal hieronder per institution aangeven wat de gevonden bevindingen zijn waarover gesproken is in de groepen: Normen Bij de institution 'Normen' werd de RTW als belangrijkste belemmering gezien. De RTW wordt vereist door opdrachtgevers en indien van deze norm afgeweken wordt ontvangt het dienstverlenende bedrijf geen geld. Toch zal deze belemmering afnemen volgens de groepen. Hun argument daarbij is dat Rijkswaterstaat in 2014 al 20% van haar projecten met BIM wil uitvoeren, waardoor de bestaande eisen op de schop moeten. Concluderend wordt gezegd dat deze institution op dit moment nog belemmerend kan zijn, maar dat daar al in de nabije toekomst verandering in komt. Kwaliteitssysteem De controle van het gemaakte werk was bij de institution 'Kwaliteitssysteem' het grootste struikelblok in de interviews en zo ook in de workshop. Over het controleren van een model bestaat nog veel onduidelijkheid. Als argument gebruikt men dat men nu gewend is te controleren met behulp van uitgeprinte tekeningen, waarbij stempels en stiften gebruikt worden om fouten of opmerkingen aan te geven. Dit systeem komt te vervallen met de implementatie van BIM. De institution zelf bleef daarom overeind in de groepen; er moet een nieuw systeem ontwikkeld worden om de kwaliteit van projecten te kunnen waarborgen. Prioriteit projecten Een punt waar men bij 'Prioriteit projecten' in de interviews tegenaan liep was de drukte op beide afdelingen van Engineering en Advies. Toch zijn er wel meer BIM-projecten binnen Advies dan bij Engineering. Door het drukke programma komt de 20% niet-declarabele werktijd in gedrang, waardoor er meer dan de begrote 80% werktijd declarabel wordt gewerkt. Men zei dat Wagemaker qua normen en waarden bekend staat als een oplossingsgericht bedrijf waarin snel een oplossing wordt geboden indien er problemen zijn bij een klant of partner. Deze institution is op dit moment nog zeker van toepassing, omdat er volgens de groepen keuzes gemaakt moeten worden in het aantal aangenomen projecten. Daarnaast geeft men aan dat er moet gelet worden op de daadwerkelijke ontwikkeltijd. Deze belemmering kan dus weggenomen worden met de juiste oplossing. Verschillen tussen Engineering en Advies In de groepsgesprekken vroegen medewerkers zich af of er daadwerkelijk wel een verschil bestond tussen de twee afdelingen. Qua projecten zijn er bij Advies meer een à twee mans projecten. Hierin is het makkelijker om zaken op elkaar af te stemmen en dus om zaken anders aan te pakken dan men gewend is. Bij Engineering zitten de wat grotere, specialistische engineering projecten. Volgens de groepen drijft de 'weakest link' het proces en dienen afspraken duidelijker te zijn door het werken met grotere teams. De verschillen zitten hem dus volgens de groepen vooral in de aard van de projecten, en het is daarom geen afdelingsprobleem of een belemmering als institutie zijnde.
21
Samenstelling teams Tijdens de bespreking van de institution 'samenstelling teams' werd nauwelijks gesproken over belemmeringen, maar werd vooral gedacht in oplossingen. Daarbij kwam het idee naar voren om als eerste stap koplopers in BIM bij elkaar te zetten en samen met een BIM-project aan de slag te gaan. Nadat zij de werkwijze onder de knie zouden hebben, kunnen zij geplaatst worden als koplopers binnen een ander team om hen te ondersteunen. Daarbij werd door de groepen aangegeven dat vooral het gevoel dat iemand antwoord kan geven op eventuele vragen als belangrijk werd ervaren indien dergelijke teams zouden worden samengesteld. De samenstelling van teams blijkt ook geen belemmering te vormen. Integendeel, een oplossing werd binnen de groepen reeds voorgesteld. Afhankelijkheid partners in de bouwketen In de interviews kwam al eerder naar voren dat er onduidelijkheid bestaat over de rol van Wagemaker in de bouwketen. In de groepen kwam naar voren dat een bedrijf als Wagemaker meer aan de kant zit van de controle van technische elementen. Daarnaast is Wagemaker vaak de enige partij qua tekeningen, wapeningen en voorspanningtekeningen. In die zin is er meer vrijheid voor het bedrijf qua manier van werken. Aan de andere kant wordt samenwerking met BIM nog belangrijker. Er werd gezegd dat in die samenwerking Wagemaker de geringste invloed heeft. Deze institution blijft dus overeind, maar wel in mindere mate dan in de interviews beschreven is. Tijdsduur verandering gedachtegoed In de workshop komt naar voren dat de verandering van het gedachtegoed wordt gezien als een individueel probleem; het wennen aan een verandering van de standaardwerkwijze naar een andere heeft tijd nodig. Deze institution wordt door dit argument niet zozeer gezien als een belemmering, maar er zijn wel voortrekkers nodig. Mensen met lef en mensen die aanpakken. Deze belemmering is dus ook minder van toepassing dan eerder bleek uit de interviews. Verschil in generaties In de workshop wordt gesteld dat het eerder genoemde punt in de interviews over een belemmering op de implementatie van BIM door verschillen in generaties geen stand houdt. De belemmering wordt namelijk meer gezien als een verschil in karakters dan een verschil in leeftijd. Net als bij de institution 'Tijdsduur verandering gedachtegoed' is er een voortrekker nodig die de mensen stimuleert om met BIM aan de slag te gaan. Hiermee is dan ook aangetoond dat de geïnventariseerde institution niet belemmerend is. Hang naar beproefde methoden Deze institution werd tijdens de groepsdiscussie niet meer gezien als belemmerend. Men beargumenteerde dit door aan te geven dat het risico om terug te vallen op oude, vertrouwde methoden teniet kan worden gedaan door in de beginfase een project te kiezen dat niet te veel, maar ook zeker niet te weinig risico heeft. Hierdoor blijven de medewerkers gemotiveerd genoeg om door te bijten als de nieuwe werkmethoden niet direct naar wens functioneren. Als het project toch zou mislukken verliest het bedrijf weinig geld en manuren, doordat het een klein project betreft. Samenvattend valt uit de bevindingen van de workshop af te leiden dat de genoemde institutions over het algemeen minder belemmerend zijn dan eerder individueel werd gedacht in de interviews (zoals beschreven in de tabel op het eind van het hoofdstuk 'Onderzoeksmethoden'). Institutions als het kwaliteitssysteem blijven overeind, maar de andere worden als minder of zelfs niet meer als belemmerend gezien.
22
Algemene bevindingen tijdens de discussie na de workshop Behalve de bevindingen over de institutions in de groepen zelf zijn er door de discussie tussen de twee groepen nog een aantal punten naar voren gekomen. De meningen van groepen over de institutions zelf kwamen overeen. Daarom zijn de volgende punten meer oplossingsgericht dan belemmerend: -
-
Bij de start van een project moet gekeken worden of het hele project of elementen met BIM uitgevoerd kan worden. Dit moet vooraf bekeken worden. Nu komt het nog te vaak voor dat achteraf gedacht wordt dat een project beter op een andere, efficiëntere manier aangepakt had kunnen worden. Een quote tijdens de workshop illustreert dit: "We hebben al vaker meegemaakt dat we achteraf zeiden van: 'Hmm, dat had beter of efficiënter gekund.' " Er moet een BIM-team opgesteld worden met enthousiaste mensen en koplopers in de implementatie van BIM. Dit BIM-team werkt aan projecten waarin zo veel mogelijk is overgeschakeld op de nieuwe manier van werken met BIM. Een quote uit de workshop illustreert deze bevinding: "Misschien moet je de koplopers (personen die al enige mate van bekendheid hebben met BIM) bij elkaar zetten om zo op gang te komen?"
23
4. Aanbevelingen Uit de bevindingen van de workshop blijkt dat de geïnventariseerde institutions over het algemeen minder belemmerend zijn dan eerder individueel werd gedacht in de interviews. De aanbevelingen in dit hoofdstuk komen dan ook tot stand uit de resultaten van de workshop die zijn beschreven in het vorige hoofdstuk en de interviews die hebben geleid tot het houden van de workshop. De aanbevelingen hebben als doel om de implementatie van BIM te vergemakkelijken en te versnellen. Allereerst is de oprichting van een BIM-team een goede start. In de discussie na de workshop werd al besproken dat dit een goede oplossing zou zijn om te starten met het implementeren van BIM. Dit BIM team zou dan bestaan uit enthousiaste mensen die kennis over BIM hebben en er volledig voor willen gaan. Dit team zal alleen werken met BIM in projecten waar dit een voordeel oplevert en logisch is. Daarbij worden de oude/huidige werkmethoden achter zich gelaten. Deze mensen zouden bij elkaar moeten worden gezet, waarbij ze daadwerkelijk fysiek bij elkaar zitten. Dit levert een betere communicatie en samenwerking op die essentieel is voor het werken met BIM. Ten tweede is het ook belangrijk dat het team niet terugvalt op oude en vertrouwde werkmethode. In de workshop en de interviews werd gezegd dat dit een belemmering zou kunnen vormen op de implementatie van BIM. Om dit te voorkomen is het beter om een startproject te kiezen dat niet te veel, maar ook zeker niet te weinig risico heeft. Zo is de motivatie groot genoeg om BIM daadwerkelijk toe te passen, maar is er geen gevaar dat het te veel geld zou kosten als het project met BIM zou mislukken. Ook is het belangrijk dat de opgedane kennis en informatie van het opgerichte BIM-team wordt gedeeld. In de interviews en de workshop kwam naar voren dat vooral Advies projecten doet waarin BIM-kennis wordt opgedaan. Als het delen niet op een adequate manier gedaan wordt bestaat het risico dat deze kennis alleen binnen het BIM-team blijft. Hierdoor zouden de andere werknemers in het bedrijf geen voordeel kunnen hebben van de opgedane kennis. Het risico bestaat dan dat het BIM-team een 'eiland' vormt binnen de organisatie. Ten vierde is het verstandig om voor de start van een project te controleren of het project, of elementen van het project, geschikt is om met BIM te doen. Nu gebeurt dit vaak achteraf, zo bleek uit de interviews en de workshop. Er werd gezegd dat "dit beter op een andere manier gedaan had kunnen worden, want dit zou efficiënter en makkelijker zijn geweest." Daarnaast is het nuttig om te kijken naar andere sectoren waar BIM al in zekere mate is toegepast of al onderdeel is van het dagelijks werk. Een voorbeeld hiervan is de B&U-sector, waar men al veel verder is met de implementatie van BIM. Een opleidingsbijeenkomst naar een bedrijf in deze sector zou de ogen van mensen kunnen openen en kunnen leiden tot nieuwe inzichten. In de interviews is deze optie door meerdere personen genoemd. Er kan naast de B&U sector ook gekeken worden naar de automobiel- en vliegtuigindustrie. Juist doordat deze industrieën ver afstaan van de eigen sector kunnen mensen met een andere blik naar geïmplementeerde technologieën kijken zonder de vergelijking te trekken met hun eigen sector.
24
Als laatste aanbeveling is het een idee om de bijeenkomsten van de BIM-werkgroep strakker te organiseren en voor deze groep een voorzitter aan te stellen die zorg draagt voor een planning en daadwerkelijk consequenties verbindt aan het niet uitvoeren van actiepunten. Er werd in de interviews en de workshop gesteld dat hier behoefte aan was om zo gestructureerder met de implementatie van BIM bezig te zijn. Met het aanstellen van een voorzitter kan de implementatie van BIM beter bijgehouden worden en is er meer grip op de daadwerkelijke uitvoering hiervan.
5. Suggesties voor verder onderzoek Het doel van dit onderzoek is te kijken hoezeer visies van personen de implementatie van BIM kunnen belemmeren en in hoeverre deze belemmeringen daadwerkelijk bestaan. Hiermee probeer ik te bereiken dat een bedrijf als Wagemaker, maar ook ingenieursbureaus in het algemeen zich bewuster worden van belemmeringen en constructief proberen om deze belemmeringen op te lossen dan wel te verminderen. Ik ben mij er van bewust dat dit onderzoek is gebaseerd op slechts één bedrijf in de gehele sector. Verder onderzoek is nodig om meer bewijs te leveren voor geleverde data en conclusies. Meerdere bedrijven moeten onderzocht worden welke van hetzelfde type zijn als Wagemaker. Afhankelijk van de bevindingen daar kunnen de in dit onderzoek gepresenteerde data en bevindingen meer gedragen worden, indien dezelfde resultaten worden gevonden. Een andere suggestie is het kijken naar andere partners in de bouwketen. Bij Wagemaker zijn er verschillende partijen die samenwerken om tot een bouwwerk te komen. Het is nuttig om te onderzoeken welke visies op de belemmering van de implementatie van BIM leven. Hiermee kan een duidelijker beeld van de gehele sector gecreëerd worden, waardoor er meer duidelijk kan worden verschaft over de toekomst van de huidige bouwketen. Als laatste suggestie is het nuttig om nieuwe afsprakenstelsels en tekenafspraken te onderzoeken en op te stellen. Dit wordt al uitgebreid gedaan (bijvoorbeeld in de expertgroep BIM van NLingenieurs), maar het proces verloopt langzaam. Voor de industrie is het belangrijk om duidelijke afspraken met elkaar te maken over de vorm van aangeleverde modellen, controlesystemen en de manier van samenwerken. Indien hier meer duidelijkheid over wordt verschaft zal een rem op de implementatie zoals beschreven in dit onderzoek worden weggenomen en wordt de implementatie van BIM versneld.
25
6. Conclusies Dit onderzoek is een inventarisatie van institutions in de verschillende bedrijfsniveaus van Wagemaker gemaakt en is gekeken of de institutions stand houden in een gezamenlijke workshop. Daarbij is gebruik gemaakt van de institutional theory van Scott. De opkomst van BIM in de civiele sector en de onzekerheid die bestaat bij de overgang naar een nieuwe technologie geven de noodzaak aan om belangrijke institutionele kennis op te doen. In het onderzoek wordt aangetoond dat individuele visies op BIM daadwerkelijk belemmerend kunnen zijn op de implementatie van BIM, maar dat deze belemmeringen bij nader inzien minder zwaar wegen dan eerder werd aangenomen. In een groepsdiscussie werd van het grootste gedeelte van de geïnventariseerde belemmeringen aangegeven dat deze niet of minder remmend zijn op de implementatie van BIM. Dit inzicht komt mede tot stand door het gebruik van 'ethnographic interviews' en een workshop bij het bedrijf Wagemaker. In het onderzoek heb ik een inventarisatie van institutions gemaakt vanuit de geanalyseerde interviews. De aanbevelingen in dit onderzoek zijn gebaseerd op de uitkomsten van de interviews en de workshop. Deze aanbevelingen zijn om een BIM team op te richten, projecten van tevoren te toetsen op de mogelijke bruikbaarheid van BIM, het kijken naar sectoren waar BIM reeds is toegepast en het controleren van het implementatieproces door het aanstellen van een voorzitter van de werkgroep BIM. Ik denk dat dit onderzoek nieuwe inzichten geeft in de manier waarop bedrijven in de huidige civiele sector gehinderd worden in de implementatie van BIM binnen hun bedrijf. Specifieker hoop ik dat de aanbevelingen ter harte worden genomen. Deze zullen de implementatie van BIM bespoedigen en remmingen wegnemen die nu nog bestaan. Hiermee zal de industrie in zijn geheel uiteindelijk een efficiëntieslag slaan waar iedere partij beter van wordt.
7. Dankbetuiging Ik wil mijn begeleiders Timo Hartmann en Johan de Groot bedanken voor hun bijdrage aan dit onderzoek en hun nuttige feedback. Daarnaast wil ik de medewerkers van Wagemaker bedanken voor hun medewerking aan de interviews en de workshop. Ik heb een leuke tijd gehad bij Wagemaker en hoop nog een keer terug te kunnen keren.
26
8. Literatuuroverzicht De volgende literatuur is gebruikt voor het onderzoek: Boeken: -
-
Eastman, C., Teicholz, P., Sacks, R., Liston, K. (2008). BIM Handbook. A Guide to Building Information Modeling for Owners, Managers, Designers, Engineers and Contractors. New Jersey: John Wiley & Sons, Inc. Spradley, J. P. (1979). The ethnographic interview. Holt, Rinehart and Winston. Scott, W. Richard. (2001). Insitutions and Organizations, Second Edition. Thousand Oaks: Sage Publications, Inc. Yin, R. K. (2009). Case Study Research: Design and Methods. Thousand Oaks: Sage Publications, Inc. Hoffman, Andrew W. (1997). From Heresy to Dogma: An Institutional History of Corporate Embeddedness of Institutions. Cambridge, UK: Cambridge University Press.
Artikelen: -
-
Hartmann, T., Fischer, M. (2009). A Process View on End User Resistance During Construction IT Implementations. Journal of Information Technology in Construction (ITcon), Vol. 14, Special Issue Next Generation Construction IT: Technology Foresight, Future Studies, Roadmapping and Scenario Planning, p. 353-365. Hartmann, T., Levitt, R. E. (2010). Understanding and Managing Three-Dimensional/FourDimensional Model Implementations at the Project Team Level. Journal of Construction Engineering and Management, Vol. 136, No. 7, p. 757-768.
Websites: NIBS. (December 2007). National Building Information Modelling Standard. Opgeroepen op 3 mei 2011 van http://www.wbdg.org/bim/nbims.php
27
Bijlagen Bijlage 1 - Beschrijving van de externe organisatie Wagemaker is een professioneel adviesbureau in Rosmalen, dat gespecialiseerd is in kunstwerken in de infrastructuur sector. De focus ligt hierbij op betonnen kunstwerken, waarbij de kennis van uitvoering de grootste kracht is van de organisatie. Er zijn ongeveer 60 mensen werkzaam bij Wagemaker met voornamelijk een hbo (hoger beroepsonderwijs) of een universitaire achtergrond. Het bedrijf levert advies in alle fasen van de bouw, zowel afzonderlijk als integraal. Wagemaker kent een platte organisatiestructuur. De organisatie wordt daarbij geleid door de directie. Het bedrijf is opgedeeld in drie verschillende disciplines, te weten Advies, Engineering en Bouwbegeleiding. Deze disciplines staan onder leiding van managers welke tegelijkertijd projecten uitvoeren. Onder leiding van de managers staan de medewerkers van deze drie disciplines. Verder staan de afdelingen P&O, Financiële Administratie, ICT en het secretariaat onder de directie. De structuur staat grafisch weergegeven in figuur B1.1 onderaan de pagina.
Figuur B1.1: Organisatiestructuur Wagemaker
28
Bijlage 2 – Vragenlijst interviews Het interview De lay-out van het interview, zoals deze hieronder is gebruikt, is ontleend aan Spradley (1979), p. 67. Begroeting Introductie: Introductie van mijzelf als ik de persoon niet eerder gezien heb. Als eerste vraag ik of er bezwaar is tegen het opnemen van het interview met daarbij de uitleg waar de opname voor gebruikt wordt. Daarna leg ik uit wat voor onderzoek ik doe en wat ik ermee wil bereiken. Daarbij leg ik de nadruk op het belang van zijn of haar eigen mening over BIM en dat dit geen gevolgen heeft voor zijn of haar positie in het bedrijf. Ook zal de eigen mening intern blijven door de vertrouwelijkheid van het onderzoek. Daarna begin ik met een uitleg van de verschillende typen vragen die ik ga stellen. Hierna begint het interview zelf. Daadwerkelijke vragen: De daadwerkelijke vragen zijn opgesplitst in algemene vragen die aan iedere geïnterviewde persoon gesteld worden en in focusvragen die per bedrijfsniveau gesteld worden. De nadruk ligt op de algemene vragen, de focusvragen zijn bedoeld om meer informatie over het betreffende bedrijfsniveau te krijgen. Daarnaast worden er een aantal strategieën aangehouden om de effectiviteit van de interviews te vergroten. Deze strategieën zijn afkomstig uit Spradley (1979). Strategieën: Het stellen van verschillende typen vragen, te weten descriptive, structural en contrast vragen zoals omschreven in Spradley (1979) Het inspringen op interessante en nieuwe inzichten tijdens interviews en daarbij interesse tonen in onbekende onderwerpen Het herhalen van vragen totdat een volledig antwoord is gegeven, voor zover mogelijk Het gebruiken van het jargon dat de geïnterviewde gebruikt om te spreken in de gangbare taal Het schetsen van situaties, waardoor de geïnterviewde zich beter in kan leven in een vraag Algemene vragen: Hieronder staan de algemene vragen genoemd zoals ze globaal door mij gesteld gaan worden: Definitie
Wat is volgens jou de definitie van BIM? Zou je kunnen beschrijven wat er allemaal volgens jou in een project aanwezig moet zijn om van een BIM project te spreken? Zijn er nog meer dingen die in je opkomen? Welke verschillen zijn er volgens jou tussen het werken op de huidige manier en het werken met BIM? Ken je nog meer verschillen?
29
Implementatie
Hoe en wanneer is men begonnen met de introductie van BIM binnen Wagemaker? Welke vormen van overleg zijn er geweest tussen de verschillende niveaus? (Uitleg bedrijfsniveaus in onderzoek) Hoe denk je dat de introductie van BIM zal verlopen? Zou je dit proces kunnen beschrijven? Wat denk je dat de invloed zal zijn van verschillende visies van personen op de implementatie van BIM? Als definitie van 'visie' wordt aangehouden: de kijk of mening van een persoon op/over een onderwerp. Hoe zouden deze visies dan volgens jou in een stappenplan verwerkt kunnen worden?
Voor-/nadelen
Welke voordelen zie jij aan het gebruik van BIM verbonden voor jezelf? Zou je een aantal voorbeelden daarbij kunnen noemen? Welke problemen verwacht je tijdens de implementatie van BIM in het algemeen? Waarom treden volgens jou nu juist deze problemen op?
Gebruik
Hoe zou jij BIM gebruiken in de dagelijkse gang van zaken? Zou je een aantal voorbeelden daarbij kunnen noemen?
Toekomst
Wat kan BIM volgens jou betekenen voor Wagemaker als bedrijf? Hoe zou BIM Wagemaker een voorsprong kunnen geven ten opzichte van bedrijven die het niet gebruiken? Hoe zie jij de toekomst van Wagemaker in combinatie met BIM?
Focus vragen: Hieronder staan de verschillende bedrijfsniveaus genoemd, samen met de focuspunten: Directie
Hoe ziet het concept stappenplan eruit? Hoe ziet de planning voor de implementatie van dit stappenplan eruit? Zijn er nog andere plannen voor implementatie geweest dan een stappenplan? Hoe staat Wagemaker tegenover trends in de huidige markt? Welke koers houdt Wagemaker daarin aan?
Discipline
Hoe ziet het concept stappenplan eruit? Hoe wordt dit stappenplan vertaald naar projectniveau, oftewel de omzetting van theorie naar de praktijk? Welke knelpunten zijn jullie hier tot nu toe bij tegengekomen?
30
Projectniveau
Heb je zelf al enige ervaring met modelleren of het gebruik van BIM? Zo ja, in welke projecten was dat? Zou je daar meer over kunnen vertellen? Hoe sta je tegenover het gebruik van nieuwe software die daarbij hoort? In hoeverre heb je voor je gevoel voldoende kennis van BIM om ermee te werken? Heeft de introductie van BIM nog gevolgen voor je positie binnen Wagemaker? (Stappenplan laten zien/doorlezen) Wat is jouw mening over het stappenplan dat je hier ziet? Zie jij punten waarop verbeteringen mogelijk zijn? Vind je een stappenplan dat vanuit het management wordt opgelegd de juiste methode om BIM te implementeren of zie je liever een andere methode dan een stappenplan?
ICT-niveau
Wat zijn volgens jou de benodigde infrastructurele veranderingen qua ICT binnen Wagemaker? Is er al een plan opgesteld wanneer deze veranderingen worden doorgevoerd?
Afsluiting: Vragen of er nog items niet aan bod zijn gekomen in het interview of dat er nog dingen zijn die de geïnterviewde kwijt wil. Daarna bedanken voor het interview en mogelijk een nieuwe afspraak maken, indien nodig. Als laatste rustig napraten, niet per se over het interview zelf.
31
Bijlage 3 – Diepte-interview met de afdelingshoofden van Advies en Engineering Het hoofdonderwerp van het gesprek is de mogelijke belemmering van de implementatie van BIM door visies en/of institutions. Het doel van het gesprek is het verkrijgen van data over de vooraf opgestelde diepgangelementen. Deze elementen zijn eerder vermeld. De structuur is gedeeltelijk ontleend aan Spradley (1979), p. 67. De kapstok waaraan de diepgangelementen zijn opgehangen zijn de institutions, ontleend aan Scott (2001). De definitie van institutions is als volgt: 'systems of established and embedded social rules that structure social interaction'. Regulative: wetten en regels, boetes en incentives. Normative elements: voorgeschreven, evaluerende en verplichte onderdelen van het sociale leven, bijvoorbeeld: corporate culture, verwachtingen tussen personen, standaard professionele rollen en werkpraktijken. Cultural-cognitive elements bestaan uit 'shared beliefs about the nature of the world'. Introductie De huidige status van het onderzoek is als volgt: een paar weken geleden heb ik interviews afgenomen. Deze zijn uitgewerkt en de belangrijkste elementen zijn daar uitgehaald. Met mijn begeleider is afgesproken dieper in te gaan op een aantal van deze elementen. Deze elementen komen naar voren in dit gesprek en gaan vooral over de mogelijke belemmering van de implementatie van BIM door visies en/of institutions. Diepgangelementen Normen Allereerst over geldende normen betreffende de implementatie van BIM. Er zijn nu een groot aantal wetten, regels en normen waaraan voldaan moet worden om een kunstwerk te kunnen ontwerpen en bouwen. Daarnaast zijn er verschillende regels betreffende de acquisitie. De introductie en implementatie van BIM hebben waarschijnlijk invloed op deze regels. -
Waar zitten de knelpunten? Hoe wordt omgegaan met normen van tekeningen van anderen? HZe Amsterdam? Standaarden waaraan voldaan moet worden? RTW? Hoe zit het verder met de contractering? Gaan daar nog veel wijzigingen in plaatsvinden?
Kwaliteitssysteem Huidig kwaliteitssysteem gebaseerd op NEN-EN-ISO 9001:2008. -
Ideeën over wat in huidige kwaliteitssysteem anders zou moeten? Speelt geld een rol qua afsprakensystemen? Eerder interview ODi over CHEOPS? Zien jullie belemmeringen op de implementatie BIM door het kwaliteitssysteem?
32
Cultuur1 Definitie cultuur: patroon van waarden, doeleinden, normen, verwachtingen e.d. die voor het functioneren van de (ambtelijke) organisatie van belang zijn. Wat is de huidige manier van werken in samenwerkingen/projecten/functies? Is dit een belemmering? Verschillen Engineering/Advies Wat zijn volgens jullie de grootste verschillen tussen Engineering en Advies? -
Verschillen in manieren van werken? Is er bij Engineering een strakker regime van functies? Belemmering implementatie?
Samenstelling teams - Huidige visie op samenstelling teams/afdeling/ inrichting functies? - Hoe zou het beter kunnen? - Organisch (minder kijken naar functieomschrijving persoon, maar naar kwaliteiten)? - Idee: projectteam afzonderlijk van de rest, langzaam uitbouwen in organisatie? Afhankelijkheid Partners in keten Voor de invoering van BIM is men, naast de interne invoering, afhankelijk van derden in het samenwerkingsproces. Daarbij moet rekening gehouden worden met het kwaliteitssysteem van derden en hoe zich dit verhoudt tot het model van Wagemaker. De aannemer zou mogelijk ook de rol van modelbeheerder op zich kunnen nemen en daarbij kan de Engineering kant van aannemers als toekomstige bedreiging worden gezien. De vraag daarbij wordt ook welke rol Wagemaker in de keten in gaat nemen. -
De onzekerheid over de toekomst zou hierbij de implementatie kunnen beïnvloeden? Partners klassiek? Rol Wagemaker in keten, visie daarop?
Prioriteit projecten Engineering bijna 100% declarabel, ontwikkeltijd in gedrang, -
Groot effect implementatie BIM? Ideeën/oplossing voor deze belemmering?
Afsluiting Zijn er dingen/onderwerpen/nieuwe inzichten niet aan bod gekomen tijdens dit gesprek?
1
Noot: ten tijde van het afnemen van het diepte-interview vormden de institutions 'Tijdsduur verandering gedachtegoed', 'Verschil in generaties' en 'Hang naar beproefde methoden' nog één geheel onder de institution 'Cultuur'
33
Bijlage 4 – Resultaten workshop per institution en per groep Institution 1: Normen Groep 1: - De RTW laagindeling is nodig voor AutoCAD. Bij Rijkswaterstaat gaan de eisen aan tekeningen op de schop en worden 20% van de projecten in 2012 gedaan met BIM - Klassieke organisaties zijn star en moeilijk ergens van af te praten - Een afwijking van de huidige RTW norm zorgt ervoor dat je geen geld krijgt - Normen aan vaste onderdelen vormen geen belemmering Groep 2: - De RTW wordt voorgeschreven om tekeningen leesbaar te maken en het bouwwerk op een bepaalde manier te presenteren - NLCS wordt gebruikt om de RTW met 3D mogelijkheden uit te breiden, waarbij de vraag bestaat of 2D nog wel nodig is - Is het mogelijk om vanuit 3D te bouwen? Is de huidige 2D presentatievorm nog wel nodig? - De leesbaarheid is onafhankelijk van de technologie Institution 2: Kwaliteitssysteem Groep 1: - Hoe toon je aan dat iets is gecontroleerd en hoe leg je dit dan weer vast? - Sommige constructies zijn te complex om te controleren dan wel modelleren - Hoe controleert de opdrachtgever de berekeningen en tekeningen? - Software is nog flink in ontwikkeling - B&U sector is al flink wat verder dan de civiele sector - Als remming op de implementatie wordt nog gezien dat teruggrijpen op de oude methode nog kan plaatsvinden, wat eigenlijk niet zou moeten Groep 2: - Het kwaliteitssysteem is enorm van belang. Nu is men gewend aan de structuur van het 2D nakijken met kleuren en controle op papier. De vraag is hoe je een 3D model controleert. Dat is bijna niet te doen wordt er gezegd - Parameters zouden fouten kunnen automatiseren - Toetsbaarheid is van belang - Vroeger was er veel meer controlewerk dan nu het geval is - BIM zou het controlesysteem veranderen, parameters hebben minder controle nodig - Bij BIM heb je het niet meer over versiebeheer. Dit is alleen nodig voor conflicten, daarom is een lijst van aanpassingen voldoende
34
Institution 3: Prioriteit projecten Groep 1: - Om verder te komen moet je fulltime een team los van de dagelijkse werkzaamheden samenstellen - Maak teams om te motiveren, alleen ontwikkelen werkt niet - Waarom wordt er gekozen voor huidige projecten i.p.v. voor ontwikkeling? Dit is psychisch en daarnaast moet er veel acuut opgelost worden. Dit heeft geen gevolgen voor ontwikkelprojecten - Qua normen en waarden is Wagemaker een oplossingsgericht bedrijf - Het is beter een keuze te maken uit het grote aanbod van projecten dan alles aan te nemen wat mooi lijkt Groep 2: - Er is geen tijd om aan ontwikkelprojecten te werken, wat voor beide afdelingen geldt. - Proberen om in projecten te ontwikkelen - Terugval optie in geval van druk op planning in projecten - Met de hulp van ingewikkelde opdrachten komen we soms verder - In het standaard werkproces worden rekensheets gebruikt. Hierin valt bijna niets meer te halen - De andere instituties vormen ook een belemmering Institution 4: Cultuur2 Groep 1: - Wagemaker stelt zich te dienstbaar op voor klanten - Samenwerking is lastig met aannemers, dit verloopt hiërarchisch - Twijfel over verschil in generaties? Het gaat meer over karakters dan over leeftijd - Risico’s dragen is lastig voor Wagemaker door de grote geldbedragen die daarbij horen - Het kost tijd om te wennen aan de nieuwe manier van werken - Technische kennis van het bouwen blijft essentieel bij BIM Groep 2: - De cultuur is een individueel probleem; nu is iedereen gewend aan een standaard werkwijze. Hierin is vrij duidelijk wie nu wat precies doet. De verandering heeft gewoon tijd nodig. - In de sector is de opdrachtgever initiator, hij zou de verandering moeten starten - Er zijn mensen met lef nodig, het bedrijf is afhankelijk van doeners - Eigenlijk is het geen probleem, maar het moet wel gestuurd worden door een voortrekker - Veel nieuwe dingen worden gewoon gedaan, dingen die gepland worden werken niet Institution 5: Verschillen tussen Advies en Engineering Groep 1: - Minder structuur en een niet-volle planning geven meer ruimte voor ontwikkeling - Er zijn meer BIM-projecten bij Advies, daarvoor is minder ruimte bij Engineering 2
Noot: ten tijde van de workshop vormden de institutions 'Tijdsduur verandering gedachtegoed', 'Verschil in generaties' en 'Hang naar beproefde methoden' nog één geheel onder de institution 'Cultuur'
35
-
Het 80% werken en 20% ontwikkelen principe is bedoeld om jezelf en het bedrijf te verbeteren, netto zou het niet uit mogen maken
Groep 2: (samenhang met institution 6) - De planningsdruk is geen belemmering tussen twee afdelingen - De vraag bestaat of er daadwerkelijk wel een verschil is tussen beide afdelingen - Bij Advies zijn er 1 a 2 mans projecten. Daarbij is het makkelijker om iets anders te doen, omdat er minder afstemming nodig is - Bij Engineering zitten vaak de wat grotere projecten. De ‘weakest link’ drijft daarbij het proces en afspraken dienen duidelijk te zijn - De verschillen zitten hem dus vooral in de aard van projecten - Het is geen afdeling/institutieprobleem Institution 6: Samenstelling teams Groep 1: - De huidige functieomschrijving vervaagt Groep 2: (samenhang met institution 5) - Het is een idee om een koploper per project te hebben - Misschien is het ook mogelijk om de koplopers bij elkaar te zetten? - Het tweede punt kan als eerste stap gezien worden, het eerste punt als een logisch gevolg daaruit - Het gevoel dat iemand antwoord kan geven op je vragen is belangrijk Institution 7: Afhankelijkheid partners in de bouwketen Groep 1: - De rol van Wagemaker in de keten zit meer aan de kant van de controle van technische elementen, dus vooral aan de constructieve zijde Groep 2: - Bouwkundigen gaan snel over naar 3D - Wagemaker is zelf vaak de enige partij; tekeningen, wapeningen en voorspanningtekeningen blijven binnen de eigen groep. 95% gebeurt zelfstanding, ze zijn alleen afhankelijk van de wegontwerpers - Planning en kosten worden belangrijker. De bouwplanning kan vanuit de tekening gemaakt worden. Wagemaker heeft zelf weinig invloed daarop in de sector, maar wil zelf wel over - Rijkswaterstaat levert bibliotheken - "We moeten het met elkaar doen om verder te komen, maar we hebben de geringste invloed"
36