Onderzoek Master Lerarenopleiding (UOCM1710)
Studiehandleiding
Dr. Esther T. Canrinus Dr. Cor J.M. Suhre December 2011
INHOUD 1. Inleiding ............................................................................................................................................................................1 2. opzet van het afstudeeronderzoek en de beoordeling ..................................................................................4 2.1 Fase 1: Keuze onderzoeksprobleem en groepssamenstelling ............................................................4 2.2 Fase 2: Het opzetten van je onderzoeksplan ..............................................................................................5 2.3 Fase 3: Het onderzoek ...................................................................................................................................... 10 2.4 Fase 4: De verslaglegging in een onderzoeksartikel ............................................................................ 11 2.5 Fase 5: Het forum ................................................................................................................................................ 14
1. INLEIDING Het vak Onderzoek Master Lerarenopleiding is het sluitstuk van het studieprogramma van de Lerarenopleiding. Dit vak bereidt je voor op je rol als onderzoeker in de onderwijspraktijk. Van academisch opgeleide docenten wordt verwacht dat ze een onderzoekende houding hebben en dat ze zich bij voortduring kritische vragen stellen over de onderwijspraktijk en proberen daar antwoorden op te krijgen. Het kunnen doen van gedegen onderzoek is daarom een essentiële voorwaarde voor het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van je onderwijs. Als docent zal je bijvoorbeeld in staat moeten zijn om te onderzoeken hoe je jouw onderwijs het beste aan kunt passen als blijkt dat de leerstofverwerking bij leerlingen niet optimaal verloop of de stof niet beklijft. Het afstudeeronderzoek biedt je de gelegenheid om te leren hoe je onderwerpen die relevant zijn voor de onderwijspraktijk op een academisch doordachte wijze kunt onderzoeken en analyseren. Belangrijk is dat je voor je onderzoek een probleem of onderwerp kiest dat je aanspreekt en waarover je iets hoopt te leren (zie hiervoor ook 2.1 fase 1: het kiezen van een onderwerp of onderzoeksprobleem). Als je eenmaal een probleem of onderwerp gekozen hebt, zijn er verschillende manieren waarop je jouw afstudeeronderzoek kunt uitvoeren. Je kunt bijvoorbeeld een literatuurstudie doen, maar je kunt ook empirisch onderzoek uitvoeren in de vorm van casestudies, evaluatieonderzoek of experimenteel/ontwerpgericht onderzoek. Welke onderzoeksvorm je kiest is vrij, evenals de informatiebronnen die je gebruikt. De enige voorwaarde is dat het onderzoek wetenschappelijk van aard is en voldoet aan gangbare eisen qua onderzoeksmethodologie. Bij de uitvoering van je onderzoek laat je zien dat je in staat bent om alle belangrijke stappen bij het doen van onderzoek uit te voeren: 1. een probleem in je onderwijspraktijk systematisch te analyseren, 2. op grond van die analyse onderzoeksvragen te formuleren die je in staat stellen een betere kijk op het probleem en de aanpak ervan te krijgen; 3. een passend onderzoeksplan op te stellen (zie ook 2.2 fase 2: het opzetten van je onderzoeksplan) 4. gegevens te verzamelen waarmee je onderbouwde uitspraken kunt doen over het probleem van je onderzoek, 5. je bevindingen op een professionele wijze te delen met collega’s of andere relevante doelgroepen. Samenwerking Je voert het afstudeeronderzoek bij voorkeur in groepsverband uit. Een dergelijke gezamenlijke onderneming heeft een aantal grote voordelen. Het biedt je de mogelijkheid om als groep meer diepgang te bereiken en bijvoorbeeld meer literatuur/informatie te verwerken, om vanuit verschillende perspectieven naar een bepaald probleem te kijken en om meer onderzoeksdata te verzamelen. Dit heeft als voordeel dat je stevigere conclusies aan je onderzoek kunt verbinden. Voorwaarde voor het uitvoeren van onderzoek in groepsverband is wel dat je overleg hebt met 1
elkaar hebt in alle fasen van je onderzoek en dat van elk van de groepsleden de individuele bijdrage zichtbaar is. Fasering Het afstudeeronderzoek bestaat uit vier duidelijk onderscheiden fasen welke in hoofdstuk 2 uitgebreider worden toegelicht. In de eerste fase kies je een onderwerp voor je afstudeeronderzoek en met welke medeLIOs je het gaat uitvoeren . Wanneer duidelijk is waar je onderzoek naar wilt doen en wie je begeleiders zullen zijn, kun je beginnen met het opstellen van een onderzoeksplan (fase 2). In de derde fase verzamel je de onderzoeksgegevens die je nodig hebt voor de beantwoording van je onderzoeksvragen. Je mag pas beginnen met de uitvoering van fase 3, je onderzoeksplan, als je begeleiders het onderzoeksplan hebben goedgekeurd. De derde fase sluit je af met een analyse van de onderzoeksgegevens. In de vierde en laatste fase doe je verslag van je onderzoek. Deze fase rond je af door middel van een (concept)artikel voor een (vak)tijdschrift . Je sluit de hele cursus af met een presentatie op het onderzoeksforum van de lerarenopleiding. Begeleiding en ondersteuning In alle vier fases worden er colleges en workshops georganiseerd die je steun bieden bij de activiteiten die je in die fase geacht wordt uit te voeren. In fase 1 wordt er een informatiemarkt georganiseerd. Deze informatiemarkt is er zodat je je kunt oriënteren op de diverse mogelijkheden om onderzoek te doen. Daarnaast kunnen er tijdens deze markt groepen gevormd worden en kan er met begeleiders kennis gemaakt worden. In fase 2 is er een plenair college over de verschillende onderzoeksvormen en zijn er workshops waarin je kennis maakt met verschillende methoden van onderzoek en dataverzameling. Het college en de workshops bieden ondersteuning bij het opstellen van een onderzoeksplan. In fase 3, de fase waarin je gegevens verzamelt, is er een workshop die je voorbereidt op de analyse van deze onderzoeksgegevens. Ten behoeve van fase 4 is er een workshop over het schrijven van een wetenschappelijk verslag waarbij aandacht wordt besteed aan het schrijven van zowel wetenschappelijke artikelen als artikelen voor vaktijdschriften. Deze opzet van workshops is gekozen om je gericht te ondersteunen op de momenten dat je bepaalde onderzoeksactiviteiten aan het uitvoeren bent. We verwachten dat deze opzet er tevens toe bijdraagt om je studielast evenwichtig te spreiden. Naast de colleges en workshops zien je begeleiders er in elke fase op toe dat er eventuele knelpunten vroegtijdig worden besproken. Er zijn altijd twee begeleiders bij het onderzoek betrokken. Wie jouw begeleiders zullen zijn is mede afhankelijk van welk onderwerp je kiest. De begeleiders zullen op Nestor bekend gemaakt worden wanneer alle LIOs hun onderwerp hebben gekozen en hebben doorgegeven (zie fase 1). Je maakt met jouw begeleiders afspraken over de organisatie van begeleidingsgesprekken. Beoordeling Ten behoeve van de begeleiding en beoordeling van de kwaliteit van jouw onderzoeksplan, (concept) artikel en presentatie wordt gebruik gemaakt van rubrics. In de rubrics staat concreet aangegeven welke eisen er aan deze producten worden gesteld. We adviseren je deze rubrics vooraf goed te bestuderen. Je vindt deze rubrics terug in de beschrijving van de verschillende fases in hoofdstuk 2. Definitieve indiening (concept)artikel via Nestor Bij de inlevering van het definitieve (concept)artikel wordt er standaard een plagiaatcontrole uitgevoerd. Dat gebeurt met het programma Ephorus. Ephorus vergelijkt ingeleverde documenten onderling, met alle aanwezige werkstukken van andere instellingen, en met bestanden op het internet. , een programmamodule binnen Nestor. Omdat Ephorus een programmamodule is binnen Nestor, moet het definitieve (concept)artikel dan ook 2
aangeleverd worden in Nestor. Nadere details over de wijze van aanlevering volgen nog en worden bekendgemaakt op Nestor.
3
2. OPZET VAN HET AFSTUDEERONDERZOEK EN DE BEOORDELING Deze handleiding is bedoeld ter ondersteuning van je planning bij de aanpak en uitvoering van jouw onderzoek. Per fase stippen we eerst aan welke activiteiten van je worden verwacht. Daarna volgt informatie over de begeleiding en over de ondersteuning waar je gebruik van kunt maken. Tot slot volgt informatie over de beoordeling van tussenproducten die je in een bepaalde fase moet realiseren en deadlines voor de voorziene activiteiten in een bepaalde fase. Aan het eind van de handleiding wordt een overzicht gegeven van data die belangrijk zijn met het oog op de uitvoering van het onderzoek.
2.1 FASE 1: KEUZE ONDERZOEKSPROBLEEM EN GROEPSSAMENSTELLING Bij de keuze van een onderzoeksprobleem zijn er binnen dit vak drie opties: 1. Je sluit aan bij lopend onderzoek van een vakdidacticus of onderwijskundige. 2. Je kiest samen met een of meer LIOs een probleem binnen de volgende vier kernthema’s uit het onderzoeksprogramma van de Lerarenopleiding: a. De doorgaande leerlijn in je vak al dan niet in relatie tot het meten van voorkennis en vaardigheden b. Omgaan met verschillen c. Leren leren d. Activerende en motiverende didactiek 3. Je kiest een probleem waar de school onderzoek naar doet. In jouw onderzoek probeer je een antwoord te krijgen op vragen die je kunnen helpen om een betere kijk te krijgen op een belangrijk onderwijskundig of vakdidactisch probleem of om dat probleem geheel of gedeeltelijk te verhelpen. We raden je aan om voor je afstudeeronderzoek een probleem te kiezen dat je zelf interessant vindt of dat verband houd met problemen waar je op je school / je sectie mee te maken hebt of zou kunnen krijgen. Ondersteuning bij de keuze van een onderzoeksprobleem en de vorming van een onderzoeksgroep Om je te helpen bij je oriëntatie op een probleem wordt rond Sinterklaas een informatiebrochure op Nestor geplaatst. In deze brochure staan onderzoeksprojecten opgesomd die binnen de lerarenopleiding worden uitgevoerd en waar je mogelijk in zou kunnen participeren. Je participatie binnen deze projecten houdt in dat je een bepaalde vraagstelling onderzoekt die voortvloeit uit eerder onderzoek rond een bepaald onderwijskundig of vakdidactisch probleem. Let wel, ook bij deze onderzoeken zul je zelf een onderzoeksvraag moeten formuleren. Dit is immers één van de belangrijke stappen in het doen van onderzoek (zie ook de inleiding van deze handleiding). Op 19 december wordt er van 15-17 uur een informatiemarkt georganiseerd. Het doel van deze informatiemarkt is je informatie te bieden over mogelijkheden om te participeren in lopend onderzoek van de Lerarenopleiding of om je afstudeeronderzoek af te stemmen op belangrijke thema’s uit het onderzoeksprogramma van de Lerarenopleiding. De informatiemarkt biedt je 4
tevens een uitgelezen mogelijkheid om kennis te maken met medestudenten waarmee je in groepsverband samen onderzoek kunt doen. Het eerste uur van de informatiemarkt is een plenair uur waarin je van de projectleiders van lopend onderzoek meer informatie krijgt over de aard van de problemen die worden onderzocht en over de mogelijkheden om te participeren in hun onderzoek. Studenten die willen aansluiten bij lopend onderzoek vormen in overleg met de betreffende vakdidacticus/onderzoeker en met elkaar tijdens het tweede uur van de informatiemarkt een onderzoeksgroep. Er worden bij voorkeur onderzoeksgroepen van 2-4 personen gevormd. In het tweede uur kun je met de projectleider en andere LIOs die bij ‘jouw’ project willen aansluiten dieper ingaan op de onderzoeksvragen van je afstudeeronderzoek en organisatorische afspraken maken. Studenten die niet aan lopend onderzoek wensen deel te nemen en ook geen schoolspecifiek probleem willen onderzoeken, maken een keuze voor een van de vier kernthema’s uit het onderzoeksprogramma van de lerarenopleiding. Zij gaan vervolgens naar een aparte zaal waar er onder leiding van een themacoördinator of onderwijskundige naar wordt gestreefd om onderzoeksgroepen samen te stellen rondom onderling vergelijkbare onderzoeksvragen of subthema’s. Aan het begin van de themabijeenkomst wordt aan elke student (of groep van studenten) gevraagd toe te lichten welk onderwerp/probleem de student/groep wil onderzoeken. Aansluitend formeert de themacoördinator in overleg met studenten groepen van 2-4 personen die zich kunnen vinden in onderzoek naar een specifiek onderwijskundig of vakdidactisch onderwerp/probleem. De themacoördinator of de onderwijskundige voorziet de LIOs van de nodige input om met het opstellen van een onderzoeksplan te kunnen starten. Elke LIO wordt na de keuze van een onderzoeksprobleem begeleid door twee personen, doorgaans een vakdidacticus en een onderwijskundig onderzoeker. Deadline doorgifte onderwerp afstudeeronderzoek. en groepssamenstelling Uiterlijk 9 januari 2012 geef je aan het secretariaat van de Lerarenopleiding (Sindy Steenhuis; mailto:
[email protected]) door wat het onderwerp zal zijn van je afstudeeronderzoek. Sluit je aan bij een van de lopende onderzoeksprojecten dan geef je eveneens door bij welk project je aansluit.
2.2 FASE 2: HET OPZETTEN VAN JE ONDERZOEKSPLAN Heb je een probleem gekozen en benoemd dan kun je nog niet meteen met je onderzoek beginnen. Je voert dan eerst een grondige probleemanalyse uit. Stap 1: de probleemanalyse Een grondige probleemanalyse: wat houdt dat in? Je analyseert een probleem door jezelf een aantal kritische vragen te stellen en door te zoeken naar antwoorden op die vragen. Stel je zelf bijvoorbeeld de volgende vragen: 1. Waaruit bestaat het probleem precies? a) Hoe, wanneer en in welke klassen manifesteert het probleem zich? b) Voor wie is het een probleem? Voor wie niet? Wie heeft er belang bij om het probleem in stand te houden? c) Wat weet je over de omvang van het probleem? d) Hoe en wanneer is het probleem voor het eerst gesignaleerd? e) Hoe krijgt het vak onderdeel waarbinnen zich het probleem manifesteert in de praktijk op school vorm? f) Wat is er uit onderzoek bekend over dit probleem? 2. Wat zijn de oorzaken van het probleem? 3. Wat zijn de mogelijke oplossingen van het probleem? 5
Op basis van de probleemanalyse beslis je welke vragen je in het onderzoek wilt gaan beantwoorden. Je kiest de vragen zo dat ze aan de verheldering van het probleem bijdragen of aan het oplossen van het probleem (zie de voorbeelden in tabel 1)
Tabel 1: Voorbeelden van probleem- en vraagstellingen in onderzoek Toelichting
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Probleemstelling Havo-4 leerlingen zijn onvoldoende gemotiveerd bij het spellingonderwijs.
Het ontbreekt havo-5 leerlingen aan voldoende atlasvaardigheden bij het vak aardrijkskunde
Vraagstelling
Welke factoren zijn er debet aan dat het havo-5 leerlingen aan voldoende atlasvaardigheden bij het vak aardrijkskunde ontbreekt? Of:
Welke factoren zijn er de oorzaak van dat Havo-4 leerlingen onvoldoende gemotiveerd zijn bij het spellingonderwijs Of: Welke didactische aanpak heeft het meeste effect op de motivatie spellingonderwijs?
Welke aanpak is het meest effectief om de atlasvaardigheden te verbeteren?
Stap 2: het bedenken van een passende onderzoeksaanpak Wanneer je het onderzoeksprobleem hebt benoemd en je onderzoeksvragen hebt geformuleerd, bedenk je een passende onderzoeksaanpak om gegevens te verzamelen die je nodig hebt voor nadere analyses en waarmee je de onderzoeksvragen kunt beantwoorden. Om een passende aanpak te bedenken stel je vragen als: a. Welke informatiebronnen ga je raadplegen (welke typen documenten of welke groepen personen)? b. Welke instrumenten ga je gebruiken om welke vragen te beantwoorden? c. Waarom deze en geen andere instrumenten? d. In welke volgorde? e. Hoe ga je de gegevens verwerken? Stap 3: het beoordelen van de haalbaarheid van je onderzoeksopzet Bij de bepaling van je uiteindelijke onderzoeksopzet houd je rekening met de haalbaarheid (beschikbaarheid personen, instrumenten en adequate tijdplanning). Houd ook rekening met het vakantierooster in scholen en met lesuitval in de laatste maanden van het schooljaar wanneer je gegevens wilt verzamelen bij bijvoorbeeld leerlingen of collega’s. Ondersteuning bij het opstellen van een onderzoeksplan Op 23 januari is er een verplicht plenair college waarin verschillende onderzoeksmethoden besproken zullen worden. Verder worden er op 13 februari 2012 workshops gegeven waarin dieper ingegaan wordt op verschillende manieren van dataverzameling. Zo is er een workshop 6
over literatuuronderzoek en een workshop over het maken van een vragenlijst. Het rendement van deze workshops is het grootst wanneer je, voordat je aan de workshops deelneemt en naar aanleiding van het college van 23 januari al hebt nagedacht over de vraag of je kwalitatief dan wel kwantitatief onderzoek wilt gaan doen. Je kunt je via Nestor aanmelden voor de betreffende workshops. Deadline en beoordeling fase 2: het onderzoeksplan De deadline voor het inleveren van jouw eerste versie ‘Opzet onderzoeksplan’ is 5 maart 2012. De deadline voor de definitieve versie van dit tussenproduct, waarin je de feedback op jouw eerste versie hebt verwerkt, is 2 april 2012. De rubric waarmee het onderzoeksplan beoordeeld wordt vind je op de volgende pagina’s.
7
Beoordeling van het onderzoeksplan: het beoordelingsformulier en rubrics A. Beoordelingsformulier Criteria
–
Deelaspecten
–/+
+
Feedback
(indien van toepassing voor dit onderzoek) Inhoud
Met betrekking tot de probleemstelling en de onderzoeksvragen is er sprake van: -
een duidelijke en precieze omschrijving, deelvragen die logisch afgeleid zijn van de hoofdvragen, - deelvragen die de hoofdvraag volledig bestrijken, - een kritische analyse van de praktijk en - verankering in de wetenschappelijke literatuur. De onderzoeksmethode is adequaat uitgewerkt, m.a.w. het is duidelijk: -
welke voorgenomen steekproef men trekken wil en wat de omvang hiervan is, - welke gegevens men wil verzamelen: hoe men de variabelen wil definiëren, operationaliseren en typeren (afhankelijk, intermediërend of onafhankelijk of) - welke onderwijsontwerp (lesmateriaal, toets) gebruikt gaan worden, - wat de meetinstrumenten zijn, - hoe men gegevens wil verwerken en analyseren (analyseplan), - dat bovenstaande aspecten goed op elkaar afgestemd zijn. Het onderzoeksplan is haalbaar, het is duidelijk dat: -
de personen uit de steekproef goed benaderbaar zijn, de materialen / meetinstrumenten beschikbaar zijn, er een realistisch planning is (tijd en verdeling werkzaamheden). Het onderzoek relevant is voor de
Schrijfkwaliteit
- onderwijspraktijk en de wetenschap Het onderzoeksplan is helder en transparant geschreven (betoog, alinea’s, zinnen, interpunctie, woordkeus, spelling, stijl, APA-regels).
Werkproces
De wijze waarop aan het plan gewerkt is:
- mate van zelfstandigheid, - omgaan met feedback - samenwerking (taakverdeling, overleg). Toelichting beoordeling:
8
GO / NO GO
B. Rubric voor de beoordeling van het onderzoeksplan Criteria
Deelaspect
Beoordeling -
-/+
+
Probleemstellin g& onderzoeksvrag en
Afwezig of onduidelijk
Aanwezig maar aanvullende specificatie nodig
Probleemstelling en onderzoeksvragen zijn duidelijk, en relevant
Methode
Afwezig of onduidelijk
Aanwezig maar er is specificatie nodig
Methode en analyses zijn in voldoende mate geschikt en zijn correct uitgevoerd
Haalbaarheid
Afwezig of onduidelijk
Aanwezig maar er is specificatie nodig
Plan is haalbaar
Relevantie
Afwezig of onduidelijk
Aanwezig maar er is specificatie nodig
Onderzoek relevant voor wetenschap en onderwijspraktijk
Schrijfkwaliteit
Helderheid & transparantie
Onduidelijke beschrijving, spelling- en grammaticafouten
Plan is leesbaar, maar kan duidelijker
Het plan is duidelijk opgebouwd en goed leesbaar
Werkproces
Zelfstandigheid
Er is weinig input vanuit de groep
Groep levert input maar leunen nog veel op begeleiders
Er is voldoende input vanuit de groep
Feedback
Geen concept plan ingeleverd en/of feedback onvoldoende verwerkt in het definitieve plan
Concept plan ingeleverd, feedback maar gedeeltelijk toegepast
Concept plan is ingeleverd en is op een correcte en constructieve wijze verwerkt in het definitieve plan.
Samenwerking
Taken worden onevenwichtig verdeeld en/of er is weinig overleg
Verdeling en overleg zijn werkbaar, maar verbetering is nodig
Taken worden evenwichtig verdeeld en er is goed overleg
Inhoud
9
C. GO / NO GO beslissing 1. De criteria voor de inhoud dienen allemaal minimaal met een + beoordeeld te zijn om een GO te kunnen krijgen, 2. De criteria voor schrijfkwaliteit dienen minimaal met een -/+ beoordeeld te zijn om een GO te kunnen krijgen, 3. De criteria voor het werkproces zijn proces gerelateerd en worden daarom niet meegenomen in de NO GO / GO beslissing voor de kwaliteit van het onderzoeksplan. Toch geven ze de studenten inzicht in hun werkproces wat wel in de beoordeling van het onderzoeksartikel aan bod komt. 4. Wanneer er voor de inhoud (erg duidelijk uitgewerkte probleemstelling, zeer geschikte methode en erg goede verantwoording) en/of de schrijfkwaliteit (heel erg helder en transparant geschreven) een uitzonderlijke prestatie geleverd wordt, dan kunnen de begeleiders besluiten om hier melding van te maken. Dit dient dan tot uiting komen in een ++ waardering en een extra toelichting onderaan het beoordelingsformulier. 5. Als er discrepantie is tussen de beoordelaars, dan vindt er een onderlinge uitwisseling van argumenten plaats. Bij blijvende discensus wordt een 3e beoordelaar (cursuscoördinator) ingeschakeld. 6. Herkansing: als het onderzoeksplan met een NO GO wordt beoordeeld, dan dient binnen 10 werkdagen een aangepaste versie bij de begeleiders ingeleverd te worden. 7. Mocht na herkansing het onderzoeksplan on voldoende zijn, dan is er dit collegejaar geen mogelijkheid meer om deze cursus succesvol af te ronden. Er mag in dit geval dan ook niet met de uitvoering van het onderzoek begonnen worden.
2.3 FASE 3: HET ONDERZOEK Als je begeleiders jouw onderzoeksplan positief hebben beoordeeld, kun je starten met je onderzoek. Het is aan te bevelen om tijdens de uitvoering regelmatig gedetailleerd vast te leggen hoe die uitvoering verloopt. Het handigst is als je daarvoor een logboek bijhoudt. Als de uitvoering van je onderzoek namelijk anders verloopt dan je je had gepland (soms is de praktijk weerbarstig), dan kan dat van invloed zijn op de onderzoeksresultaten. Bij de interpretatie van je onderzoeksresultaten en bij de conclusies die je gaat trekken, zal je daar dan rekening mee moeten houden. Gedetailleerd bijhouden van hoe je onderzoek verloopt is ook nuttig om het verloop van de uitvoering inzichtelijk te maken aan derden. Zij moeten immers in staat zijn wat jij doet op een zelfde wijze te herhalen. Hier geldt de ambachtelijk-wetenschappelijke eis van navolgbaarheid en reproduceerbaarheid.
Begeleiding en ondersteuning in de onderzoeksfase In deze onderzoeksfase verzamel je gegevens ten behoeve van je onderzoek. Deze gegevens ga je vervolgens analyseren. Ter voorbereiding op dergelijke analyses worden twee parallelle workshops georganiseerd (voorlopig vastgestelde datum 7 mei). In de workshops wordt geoefend met respectievelijk kwalitatieve en kwantitatieve data-analysetechnieken. Om de workshop effectief te laten verlopen dien je bij je aanmelding via Nestor op te geven voor welk 10
type analyse je extra uitleg en oefening wenst (bijv. interviews en observaties analyseren, leerlingwerk analyseren, verschillen tussen groepen in hun toetsprestaties analyseren). Jouw begeleiders zullen je in deze fase ook kunnen ondersteunen. Zorg in onderling overleg voor regelmatig contact met elkaar.
2.4 FASE 4: DE VERSLAGLEGGING IN EEN ONDERZOEKSARTIKEL Het schrijven van een (concept)artikel is behalve een aparte vaardigheid vaak ook tijdrovende bezigheid. Je kunt daarom het beste al tijdens je onderzoek starten met het bestuderen van relevante literatuur en met het noteren van details over de uitvoering van je onderzoek. Op die manier heb je al een aantal bouwstenen klaar voordat je begint met het schrijven van een (concept) artikel. Ondersteunende workshop verslaglegging Er wordt op 21 mei een workshop gehouden over het schrijven van een wetenschappelijk verslag in de vorm van een wetenschappelijk artikel of een vakpublicatie. Voor deze workshop dien je je vooraf aan te melden via Nestor. Deadline en beoordeling fase 4: de verslaglegging Deadline voor het indienen van een eerste versie van jouw (concept) artikel is 4 juni 2012. De deadline voor het indienen van jouw eindversie van jouw (concept) artikel is 2 juli 2012. Op de volgende pagina’s vind je de rubric waarmee het (concept) artikel beoordeeld wordt.
11
De beoordeling van het artikel en de rubric A.
Beoordelingsformulier
Criteria
–
Deelaspecten (indien van toepassing voor dit onderzoek)
Inhoud
De probleemstelling en de onderzoeksvragen zijn: -
in een duidelijk omschreven context geplaatst, gebaseerd op praktisch/empirische- en relevante wetenschappelijke inzichten, - relevant genoeg om te onderzoeken (er is sprake van een actueel didactisch of onderwijskundig probleem). De methode en analyses zijn: -
geschikt voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen, passend bij de data (structuur, meetniveau, kwaliteit en omvang), - correct uitgevoerd. De rapportage van de onderzoeksresultaten is duidelijk en correct (repliceerbaarheid): - de analyses zijn correct gerapporteerd. De bespreking van de onderzoeksresultaten heeft voldoende diepgang: -
Schrijfkwaliteit
Werkproces
de resultaten verschaffen antwoord op de gestelde onderzoeksvragen en de conclusies vloeien logischer wijs voort uit de resultaten, - de conclusies reiken niet verder dan de data toestaat, - de stabiliteit van de uitkomsten wordt belicht (m.a.w. in hoeverre kan toeval worden uitgesloten?), - de uitkomsten worden vanuit verschillende theoretische inzichten toegelicht, - eventuele tekortkomingen en de gevolgen hiervan worden besproken, - de praktische implicaties en het wetenschappelijke belang van het onderzoek worden besproken. Het artikel is helder en transparant geschreven (betoog, alinea’s, zinnen, interpunctie, woordkeus, spelling, stijl, APA-regels). De wijze waarop aan het plan gewerkt is: -
mate van zelfstandigheid, omgaan met feedback samenwerking (taakverdeling, overleg).
12
–/+
+
Feedback
B. Rubric voor de beoordeling van het onderzoeksartikel (wegingsfactoren tussen haakjes) Criteria
Inhoud
Deelaspect
Probleemstelling & onderzoeksvragen
Beoordeling -
-/+
+
Afwezig of onduidelijk
Aanwezig maar er is specificatie nodig
Probleemstelling en onderzoeksvragen zijn duidelijk, gefundeerd en relevant
Afwezig of onduidelijk
Aanwezig maar er is specificatie nodig
Methode en analyses zijn in voldoende mate geschikt en correct uitgevoerd
Afwezig of onduidelijk
Aanwezig maar er is specificatie nodig
Duidelijk en correct
Afwezig of onduidelijk
Aanwezig maar er is specificatie nodig
Aanwezig en in voldoende mate diepgaand
Onduidelijke beschrijving en/of spelling- en grammaticale fouten
Plan is leesbaar, maar kan duidelijker beschreven worden
Het plan is duidelijk opgebouwd en goed leesbaar
Er is weinig input vanuit de groep
Groep levert input maar leunt nog veel op begeleiders
Er is voldoende input vanuit de groep
Er is geen concept plan ingeleverd en/of de feedback wordt niet of onvoldoende verwerkt in het artikel
Concept plan ingeleverd, maar feedback slechts voor een deel toegepast; nadere specificatie ontbreekt
Concept plan is ingeleverd en is op een correcte en constructieve wijze verwerkt in het artikel.
Taken worden onevenwichtig verdeeld en/of er is weinig overleg
Verdeling en overleg zijn werkbaar, maar verbetering is nodig
Taken worden evenwichtig verdeeld en er is goed overleg
(70,0%) (17,5 %)
Methode & analyses (17,5 %)
Rapportage (17,5 %) Bespreking (17,5 %) Schrijfkwaliteit
Helderheid & transparantie
(15,0%) (15,0%)
Leerproces
Zelfstandigheid
(15,0%)
(5,0%)
Feedback (5,0%)
Samenwerking (5,0%)
13
C. Wijze van beoordeling: De deelaspecten worden met een - (3 t/m 5), -/+ (6 t/m 7) of een + (8 t/m 10) beoordeeld. Met behulp van de wegingsfactoren wordt per deelaspect afzonderlijk en over alle deelasopecten heen een cijfer vastgesteld.. Het cijfer dient per deelaspect en overall minimaal een 5,5 te zijn om deze cursus goed af te kunnen sluiten; er is geen compensatie mogelijk. Het cijfer voor het onderzoeksartikel wordt niet afgerond en kan per student verschillen als de begeleiders hier een duidelijke aanleiding (verdeling hoeveelheid en aard van de werkzaamheden, geleverde input tijdens begeleidingsgesprekken of onvoorziene omstandigheden) voor hebben. Het cijfer telt voor 90% mee in het eindcijfer voor de cursus. Het cijfer voor de cursus dient op een heel cijfer afgerond te worden. Wanneer er voor de inhoud (erg duidelijk uitgewerkte probleemstelling, zeer geschikte methode, erg goede rapportage en bespreking van de resultaten, goede afstemming van de verschillende deelaspecten) en de schrijfkwaliteit (heel erg helder en transparant geschreven) een uitzonderlijke prestatie geleverd wordt, dan dient dit tot uitdrukking te komen in het cijfer (9,0 of hoger). Het cijfer dient in dit geval toegelicht te worden door de begeleiders onderaan het beoordelingsformulier. Voorwaarde is dat beide begeleiders en een derde beoordelaar (cursuscoördinator) het over deze beoordeling eens zijn. Als er discrepantie is tussen de beoordelaars (meer dan 1 punt verschil in het cijfer), dan vindt er een onderlinge uitwisseling van argumenten plaats. Bij blijvende discensus wordt een 3 e beoordelaar (cursuscoördinator) ingeschakeld. Herkansing: als het concept artikel met een onvoldoende wordt beoordeeld, dan dient binnen 10 werkdagen een aangepaste versie bij de begeleiders ingeleverd te worden. Mocht na herkansing het concept artikel onvoldoende zijn, dan is er dit collegejaar geen mogelijkheid meer om deze cursus succesvol af te ronden.
2.5 FASE 5: HET FORUM Het forum is een bijeenkomst van een dag(deel) voor studenten waar de afstudeeronderzoeken worden gepresenteerd. Op het forum doe je voor een publiek van LIOs, vakdidactici en onderzoekers uit de doeken waarom je jouw onderzoeksprobleem hebt onderzocht en hoe je dat hebt gedaan. Je presenteert je bevindingen en licht de betekenis hiervan voor de onderwijspraktijk toe. Een presentatie op het forum bestaat uit 15 tot maximaal 20 minuten voor de presentatie van het afstudeerproject en een korte discussie van circa 10 minuten. Deze discussie wordt ingeleid door een of twee andere studenten die als referenten optreden. Naast de eigen presentatie moet iedere student ook een keer referent zijn. Student mogen als referent optreden in dezelfde forumsessie waarin zij zelf presenteren.
Datum en beoordeling presentatie en Eindcijfer afstudeeronderzoek Het forum zal plaatsvinden op 2 juli 2012. Studenten melden zich voor het forum aan bij het secretariaat van de Lerarenopleiding. Aanmelding voor het forum kan reeds wanneer de beoordelaars het afstudeerproject als voldoende hebben beoordeeld. Ook wanneer er nog kleine wijzigingen of correcties dienen aangebracht te worden in het onderzoeksartikel kan een student zich – na toestemming van de eerste begeleider – aanmelden voor het forum. 14
De locatie van het forum zal op Nestor bekend gemaakt worden evenals de precieze details over de aanmeldingsprocedure. Hieronder vind je de rubric waarmee jouw presentatie zal worden beoordeeld.Het eindcijfer voor de hele cursus wordt als volgt bepaald. Het artikel telt voor 90 procent mee in het eindcijfer. De presentatie telt voor 10 procent mee in het eindcijfer. A.
Beoordelingsformulier –
Criteria
–/+
+
Feedback
De presentatie was: -
goed te volgen voor de toehoorders (duidelijk, gestructureerd verhaal), - interessant en van een goede inhoudelijke kwaliteit (probleemstelling en wijze van onderzoek kwam goed naar voren), - interactief (beantwoorden van vragen van de toehoorders, discussie stimuleren) De student was actief betrokken bij de eigen presentatie, namelijk er werd een: - onderdeel gepresenteerd, - vraag beantwoord, - bijdrage geleverd in de discussie De student was actief betrokken bij de overige presentatie(s) die tijdens dezelfde sessie plaatsvond(en), namelijk er werd een: - vraag gesteld, - discussie opgestart Beoordeling:
Wijze van beoordeling: De deelaspecten van alle vier criteria worden met een - (matig), -/+ (voldoende) of een + (goed) beoordeeld. Alle criteria dienen minimaal met een voldoende beoordeeld te worden. Het formulier wordt per student (niet per groep) ingevuld, het gaat hier dus om een individueel cijfer. Het cijfer voor de presentatie wordt niet afgerond en telt voor 10% mee in het eindcijfer voor de cursus.Als er discrepantie is tussen de beoordelaars vind er een onderlinge uitwisseling van argumenten plaats. Bij blijvende discensus wordt een 3e beoordelaar (cursuscoördinator) ingeschakeld. Herkansing: als de presentatie als matig wordt beoordeeld, dan dient de presentatie, binnen 10 werkdagen, opnieuw gegeven te worden. Hiervoor zal een moment voor ingeroosterd moeten worden. Mocht na herkansing de presentatie nog onvoldoende zijn, dan is er dit collegejaar geen mogelijkheid meer om deze cursus succesvol af te ronden.
15
Belangrijke data afstudeeronderzoek
Belangrijke data
Activiteitenoverzicht en deadlines
19-12- 2011
Informatiemarkt keuze afstudeeronderwerp
Data in 2012 09-01
Sluitingsdatum doorgeven afstudeeronderwerp
23-01
Plenair college over soorten onderzoek
03-02
Sluitingsdatum doorgeven deelname workshop 13 februari
13-02
Workshops over dataverzameling
05-03
Deadline inleveren 1e versie van onderzoeksplan
19-03
Deadline ontvangst feedback op de 1e versie van je onderzoeksplan
02-04
Deadline inleveren definitieve versie onderzoeksplan
09-04
Opening inschrijving voor de workshops op 7 mei
16-04
Uiterlijke datum GO/NO beslissing onderzoek -instroom)
23-04
Uiterlijke aanmeldingsdatum workshop op 7 mei.
07-05
Workshop over statistiek Opening inschrijving voor de workshop op 21 mei
14-05
Uiterlijke aanmeldingsdatum workshop op 21 mei
21-05
Workshop hoe schrijf je een wetenschappelijk verslag?
04-06
Uiterlijk vandaag lever je de 1e versie van je artikel in.
18-06
Uiterlijk vandaag ontvang je feedback op de 1e versie van je artikel
02-07
1. Uiterlijk vandaag lever je de eindversie van je artikel in. NB Inclusief bijlagen (onderzoeksplan, vragenlijsten, educatief ontwerp, etc.). 2. Je presenteert je onderzoek en beantwoordt vragen over je onderzoek tijdens het Forum
16-07
Uiterlijk deze datum ontvang je het eindcijfer voor dit vak
16