Specifieke lerarenopleiding >> instituut voor onderwijs en informatiewetenschappen >> 2010-2011
Colofon Redactie Dienst studieinformatie en de faculteiten Vormgeving S. Houston Fotografie J. Crab Deze brochure is met grote zorg samengesteld. Studieprogramma’s veranderen echter voortdurend. Het is daarom mogelijk dat het aanbod van opleidingsonderdelen van de verschillende studierichtingen enigszins afwijkt van de informatie in deze brochure. |2
Inhoud Over de Specifieke lerarenopleiding aan de Universiteit Antwerpen . . . . . . . . . . . . . 5 Uitgangspunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Loopbaanperspectieven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Doelgroep en toelatingsvoorwaarden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Het programma van de SLO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Vakdidactiek. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Praktijkcomponent. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Inservice training – Leraar in opleiding of liobaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Vrijstellingen (EVK – EVC). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Lesrooster en examenrooster. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Welke stappen ondernemen als je beslist de SLO te volgen? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Meer info?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
3|
|4
Over de Specifieke lerarenopleiding aan de universiteit Antwerpen De Specifieke lerarenopleiding (SLO) wordt ingericht door het Instituut voor Onderwijs- en Informatiewetenschappen (IOIW) van de Universiteit Antwerpen (www.ua.ac.be/lerarenopleiding). Het IOIW biedt, naast de Specifieke lerarenopleiding, de opleidingen Opleidings- en Onderwijswetenschappen, Informatie- en Bibliotheek wetenschappen en Didactiek Nederlands aan Anderstaligen. De Specifieke lerarenopleiding bereidt voor op een baan als leraar secundair onderwijs. Referentiekader voor de opleiding is het decretaal vastgelegde functieprofiel, met aandacht voor alle basiscompetenties van de leraar (zie verder). De Specifieke lerarenopleiding omvat 60 studiepunten (s.p.) – een theoretische component van 30 s.p. en een praktijkcomponent van 30 s.p. – en leidt tot het diploma leraar. Wanneer je de Specifieke lerarenopleiding aan de universiteit Antwerpen volgt, mag je rekenen op een opleiding van academisch niveau. De docenten doen aan onderwijs onderzoek en de resultaten hiervan komen in de colleges aan bod. Tevens word je er vakdidactisch opgeleid. In de colleges vakdidactiek leer je hoe je de vakinhouden waarin je als master gespecialiseerd bent, concreet en boeiend kunt overbrengen aan leerlingen in het secundair onderwijs.
Uitgangspunten 1. GELEIDELIJKE KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK Een goede leraar word je vooral via praktijkervaring! De kennismaking met de praktijk verloopt in verschillende stappen, met telkens nuttige feedback en reflectie: • je oefent eerst deelvaardigheden en je geeft enkele lessen aan medestudenten binnen de vertrouwde omgeving van het instituut (oefenlessen); • je exploreert de context van scholen (inleefstage); • je zet je eerste stappen als lesgever (instapstage); • je ervaart de intensiteit van de opdracht van leraar, in al zijn aspecten (groeistages 1 & 2, vakdidactische & vakoverschrijdende opdrachtenstage). Je praktijkervaring doe je op in diverse onderwijscontexten: • in verschillende onderwijsvormen (aso, tso, bso, kso); • in verschillende onderwijsniveaus (secundair, hoger, volwassenenonderwijs); • in verschillende onderwijsnetten (gemeenschapsonderwijs, officieel gesubsidieerd onderwijs, vrij gesubsidieerd onderwijs); • in een multiculturele en grootstedelijke omgeving en daarbuiten.
5|
2. INTEGRATIE VAN THEORIE EN PRAKTIJK De integratie van theorie en praktijk komt tot uiting in de afstemming tussen de algemeen onderwijskundige en de vakdidactische opleidingsonderdelen. Verder wordt een wisselwerking tussen theorie en praktijk beoogd via praktijkgerichte opdrachten, supervisie en leeronderzoek. 3. MOGELIJKHEID TOT PROFILERING Je basisdiploma bepaalt bij welke vakdidactiek je kunt aansluiten. Dat kun je opzoeken in een tabel op de website van de SLO (www.ua.ac.be/lerarenopleiding > opleidingsstructuur > één vakdidactiek). Daarnaast krijg je de kans om je eigen studieprofiel uit te bouwen. De opleiding omvat een uitgebreide vrije keuzeruimte van 12 s.p. Je kunt opteren voor een uitbreiding in de vakdidactiek (enkel voor Nederlands, Engels, Frans en wiskunde), een tweede vakdidactiek en/of algemeen onderwijskundige verdieping. Sommige keuzeopleidingsonderdelen staan open voor iedereen, andere voor bepaalde studentengroepen. 4. FLEXIBEL PROGRAMMA In de uitbouw van het programma van de SLO ging veel aandacht naar flexibiliteit. • Je kunt de opleiding volgen in één jaar (voltijds) of spreiden over anderhalf, twee of meer jaren (deeltijds). • Je kunt de lerarenopleiding reeds tijdens je master aanvatten. • In bepaalde richtingen maken opleidingsonderdelen van de lerarenopleiding deel uit van de master. • Sommige betaalde onderwijsopdrachten (bv. interims) kunnen als liobaan gehonoreerd worden binnen de opleiding. • Een deel van de opleiding wordt ’s avonds geprogrammeerd om de combinatie met andere dagactiviteiten (zoals een masteropleiding of een job) te vergemakkelijken. Verderop in de brochure worden deze punten toegelicht.
|6
5. AANDACHT VOOR ALLE BASISCOMPETENTIES De eindtermen van de Specifieke lerarenopleiding zijn afgeleid uit het decretaal vast gelegde beroepsprofiel van de leraren en de hierbij aansluitende basiscompetenties van de leraar secundair onderwijs. De basiscompetenties omschrijven de kennis, vaardig heden en attitudes waarover je moet beschikken als beginnend leraar. Ze zijn geordend volgens tien rollen die je als leraar vervult: 1. begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen; 2. opvoeder; 3. inhoudelijk expert; 4. organisator; 5. innovator/onderzoeker; 6. partner van de ouders/verzorgers; 7. lid van een schoolteam; 8. partner van externen; 9. lid van de onderwijsgemeenschap; 10. cultuurparticipant. De acht attitudes die van beginnende leraren verwacht worden, zijn: beslissings vermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin en flexibiliteit. Van elke beginnende leraar wordt bovendien een adequate taalvaardigheid in het Algemeen Nederlands verwacht, zowel mondeling als schriftelijk.
7|
Loopbaanperspectieven Een vraag die door kandidaat-studenten SLO vaak wordt gesteld, is: welke vakken mag ik geven in het secundair onderwijs? Dit wordt geregeld door de bekwaamheids bewijzen. Informatie en regelgeving hierover vind je op de website van het Ministerie van Onderwijs en Vorming: http://www.ond.vlaanderen.be/infolijn/faq/bekwaamheidsbewijzen Komt je diploma nog niet voor in de databank van het Ministerie van Onderwijs en Vorming, dan heb je wellicht een diploma van een recente masteropleiding. Momenteel is de regeling voor deze ’nieuwe’ masters nog in ontwikkeling. In dat geval moet je ervan uitgaan dat je voor alle vakken in het secundair onderwijs een voldoende geachte bekwaamheid hebt en voor geen enkel vak een vereiste bekwaamheid. Dat blijft zo tot de overheid de regelgeving aanpast. Je onderwijsbevoegdheid wordt bepaald door je masteropleiding. Welke vakdidactiek je volgt, en of je één of twee vakdidactieken volgt, heeft geen directe invloed op je onderwijsbevoegdheid. Het Ministerie van Onderwijs en Vorming stelt informatie ter beschikking voor al wie leraar wil worden en zich vragen stelt zoals: hoeveel ga ik verdienen? Heb ik recht op loopbaanonderbreking? http://www.ond.vlaanderen.be/gidsvoorleraren
|8
Doelgroep en toelatingsvoorwaarden DOELGROEP Het diploma leraar is verplicht om als leraar in het secundair onderwijs vast aangesteld en volledig verloond te worden. Het is aanbevolen voor wie lector of docent wil worden in het hoger onderwijs, maar ook voor wie geïnteresseerd is in bedrijfsopleidingen en -trainingen, volwassenenonderwijs (o.m. anderstaligen en basiseducatie) e.d. TOELATINGSVOORWAARDEN De SLO staat open voor afgestudeerde masters. Er zijn twee organisatorische varianten van de SLO: • de aansluitende SLO (aSLO) sluit aan op de vakinhoudelijke masteropleiding; • de indalende SLO (iSLO) biedt de student de kans om als deel van een master opleiding van 120 s.p. (i.c. biologie, chemie, fysica, wiskunde, informatica, biomedische wetenschappen, biochemie) al 30 s.p. opleidingsonderdelen te volgen uit de lerarenopleiding; het diploma leraar wordt pas verleend na het behalen van de resterende 30 s.p. Ook als je niet de indalende lerarenopleiding volgt, kun je tijdens je master al aan de SLO beginnen. Tijdens één academiejaar mag je tot 66 s.p. opnemen zonder speciale aanvraag. Je kunt dan met een apart diplomacontract enkele opleidingsonderdelen van de SLO volgen. Boven de 66 s.p. (tot max. 78 s.p.) moet je eerst toestemming krijgen van de faculteit van je masteropleiding en de SLO. Richt je gemotiveerde aanvraag aan de studietrajectbegeleiders van de betrokken faculteit én van de SLO. Zij gaan dan na of en hoeveel opleidingsonderdelen van de SLO je al mag volgen. Studenten met een academisch bachelordiploma kunnen zich inschrijven voor de SLO, samen met een inschrijving voor een masteropleiding. Ook studenten die op grond van de bepalingen van het flexibiliseringsdecreet gelijktijdig mogen inschrijven voor een bacheloropleiding en een masteropleiding, kunnen zich inschrijven voor de SLO. Studenten met een professioneel bachelordiploma kunnen zich tegelijkertijd inschrijven voor de SLO en voor een schakelprogramma en/of een masteropleiding. In alle gevallen kan het diploma leraar pas worden uitgereikt nadat het masterdiploma is behaald.
9|
Het programma van de SLO OVERZICHT Onderstaand schema geeft een beeld van de structuur van de SLO. Specifieke lerarenopleiding Theoretische component (30 s.p.) Verplicht • Inleiding in de didactiek (3 s.p.) • Onderwijsorganisatie en -beleid (3 s.p.) • Leerlingenbegeleiding (3 s.p.) • Vakdidactiek (6 s.p.) • Leeronderzoek (3 s.p.) Keuze
Praktijkcomponent (30 s.p.) In het opleidingsinstituut • Oefenlessen (3 s.p.) • Supervisie (3 s.p.) In samenwerking met het werkveld • Inleefstage (3 s.p.) • Instapstage (3 s.p.) • Groeistage 1 (6 s.p.) • Groeistage 2 (6 s.p.) • Vakdidactische opdrachtenstage (3 s.p.) • Vakoverschrijdende opdrachtenstage (3 s.p.)
STRUCTUUR VAN DE SLO In onderstaande tabel vind je een globaal overzicht van het SLO-curriculum. Als je de aSLO op één jaar doet, volg je dit traject. OVERZICHT SLO-CURRICULUM Opleidingsonderdelen
s.p.
THEORETISCHE COMPONENT (30 s.p.) VERPLICHTE OPLEIDINGSONDERDELEN (18 s.p.) Inleiding in de didactiek
3
Onderwijsorganisatie en –beleid
3
Leerlingenbegeleiding
3
Leeronderzoek
3
Vakdidactiek
6
KEUZEOPLEIDINGSONDERDELEN (aan te vullen tot 30 s.p.)
| 10
Begeleid zelfstandig leren
3
Beleidsvoerend vermogen van scholen
3
Filosoferen met jongeren en volwassenen
3
Klasmanagement
3
Leer- en denkprocessen
3
Leeronderzoek verdieping
3
Onderwijs aan achtergestelden
3
Ontwerpen van multimediale leeromgevingen
3
Vakoverschrijdende educaties
3
Volwasseneneducatie
3
Didactiek Engels verdieping
3
Didactiek Frans verdieping
3
Didactiek Nederlands verdieping
3
Didactiek Wiskunde 2*
3
Didactiek Wiskunde verdieping
3
ICT in taalonderwijs
3
Leerinhouden Frans
3
Taal en leren
3
Tweede vakdidactiek
6
Vreemdetalenonderwijs: het toegepast-wetenschappelijk kader
3
Zelfstandig studieproject
3
PRAKTIJKCOMPONENT (30 S.P.) Oefenlessen
3
Inleefstage
3
Instapstage
3
Groeistage 1
6
Groeistage 2
6
Vakdidactische opdrachtenstage
3
Vakoverschrijdende opdrachtenstage
3
Supervisie
3
* Didactiek wiskunde 2 is verplicht voor studenten met vakdidactiek wiskunde.
De vakbeschrijvingen vind je op www.ua.ac.be/lerarenopleiding > opleidingsonderdelen. Daar vind je in welk semester het opleidingsonderdeel wordt gegeven, wat de inhoud is, de gebruikte werkvormen en evaluatievormen, het studiemateriaal e.d. Verkorte vakbeschrijvingen van de opleidingsonderdelen uit de praktijkcomponent vind je verderop in deze brochure.
11 |
SPREIDING VAN HET SLO-PROGRAMMA OVER MEERDERE ACADEMIEJAREN Je kunt ervoor kiezen de SLO op 1 jaar af te ronden, je kunt de opleiding over 1,5 jaar (met einddeliberatie in januari) of over 2 of meer jaren spreiden. Voor elk vak waarvoor je minstens 10 op 20 behaalde, krijg je een credit. Een credit blijft onbeperkt geldig. Na vijf jaar kan de opleiding echter een actualisering vragen. Als je de SLO spreidt over meer dan 1 jaar, houd dan rekening met volgende voorwaarden. • Inleiding in de didactiek volg je in het eerste jaar. • Vakdidactiek en oefenlessen volg je verplicht samen in hetzelfde jaar. Aanwezigheid in deze lessen is verplicht. • Wil je aan instapstage, groeistages 1 of 2, vakdidactische of vakoverschrijdende opdrachtenstage beginnen, dan moet je de vakdidactiek reeds hebben gevolgd of moet je de vakdidactiek aangevat hebben. • De instapstage doe je vóór de groeistages. • Het leeronderzoek en de supervisie volg je verplicht in het jaar dat je minstens één groeistage doet. Hieronder volgen modeltrajecten voor SLO-studenten volgens de twee organisatorische varianten (aSLO en iSLO) en bij spreiding van het opleidingsprogramma over verschillende jaren. OVERZICHT ASLO OP 2 JAAR - MODELTRAJECT Opleidingsonderdelen
s.p.
1e JAAR Inleiding in de didactiek
3
Onderwijsorganisatie en –beleid
3
Leerlingenbegeleiding
3
Vakdidactiek
6
Oefenlessen
3
Inleefstage
3
2 keuzeopleidingsonderdelen
2x3
Instapstage
3
Totaal 1e jaar
30
2e JAAR
| 12
Groeistage 1
6
Groeistage 2
6
Vakdidactische opdrachtenstage
3
Vakoverschrijdende opdrachtenstage
3
Leeronderzoek
3
Supervisie
3
2 keuzeopleidingsonderdelen of tweede vakdidactiek Totaal 2e jaar
2 x 3 of 6 30
ASLO OP 1.5 JAAR – MODELTRAJECT Opleidingsonderdelen
s.p.
1e JAAR Inleiding in de didactiek
3
Onderwijsorganisatie en –beleid
3
Leerlingenbegeleiding
3
Vakdidactiek
6
Oefenlessen
3
Inleefstage
3
Instapstage
3
Groeistage 1
6
Vakoverschrijdende opdrachtenstage
3
3 keuzeopleidingsonderdelen of 1 keuzeopleidingsonderdeel en een tweede vakdidactiek Totaal 1e jaar
3 x 3 of 3+6 42
2e JAAR (ENKEL EERSTE SEMESTER) Keuzeopleidingsonderdeel
3
Groeistage 2
6
Vakdidactische opdrachtenstage
3
Leeronderzoek
3
Supervisie
3
Totaal 2e jaar
18
13 |
ISLO – MODELTRAJECT VOOR DE MASTERS INFORMATICA, FYSICA EN BIOLOGIE Opleidingsonderdelen
s.p.
1e MASTER 1e semester Inleiding in de didactiek Didactiek informatica of Didactiek natuurwetenschappen + Didactiek fysica of Didactiek biologie Oefenlessen
3 6 of 3 + 3 3
2e semester Leerlingenbegeleiding
3
Inleefstage
3
2e MASTER 1e semester Onderwijsorganisatie en –beleid 2 keuzevakken Instapstage
3 2x3 3
Na de master: de resterende 30 s.p. van de SLO (mogelijk op 1 semester of 1 jaar). ISLO – MODELTRAJECT VOOR DE MASTERS WISKUNDE EN CHEMIE Opleidingsonderdelen
s.p.
1e MASTER 1e semester Inleiding in de didactiek Didactiek wiskunde of Didactiek natuurwetenschappen + Didactiek chemie Oefenlessen
3 6 of 3 + 3 3
2e semester Didactiek wiskunde 2 (voor master wiskunde) of Keuzevak (voor master chemie)
3
Leerlingenbegeleiding
3
Inleefstage
3
2e MASTER 1e semester Onderwijsorganisatie en –beleid | 14
3
Keuzevak
3
Instapstage
3
Na de master: de resterende 30 s.p. van de SLO (mogelijk op 1 semester of 1 jaar). Varianten op de modeltrajecten zijn mogelijk. Contacteer de studietrajectbegeleider voor een bespreking van je voorstel. Houd rekening met de hierboven vermelde voorwaarden.
Vakdidactiek In de vakdidactiek verwerf je een grondig inzicht in het curriculum van je vakgebied in het secundair onderwijs. Je ontwikkelt de nodige vakdidactische kennis, vaardig heden en attitudes om leersituaties uit te werken en te realiseren voor de verschillende deelvakken van je vakgebied en aanverwante vakgebieden. Aanwezigheid in de lessen vakdidactiek én in de oefenlessen is een vereiste. JE VOLGT ÉÉN VAKDIDACTIEK Je volgt verplicht de vakdidactiek die aansluit bij je masterdiploma. Je kijkt hiervoor in de tabel op de website (zie www.ua.ac.be/lerarenopleiding > opleidingsstructuur > één vakdidactiek). In de volgende gevallen moet je bij het studentensecretariaat een aanvraagformulier (zie website) indienen voor de toelating tot een vakdidactiek: • als je een masterdiploma hebt dat niet in de tabel vermeld staat; • als je wil aansluiten bij een andere vakdidactiek dan die waartoe je masterdiploma toegang geeft. JE VOLGT TWEE VAKDIDACTIEKEN Je moet bij het studentensecretariaat een formulier indienen als je een tweede vak didactiek wil volgen (zie www.ua.ac.be/lerarenopleiding > opleidingsstructuur > twee vakdidactieken). Wanneer je twee vakdidactieken volgt, heeft dat als consequentie dat je de opleidingsonderdelen van de praktijk spreidt over de gevolgde vakdidactieken (bv. Je volgt enkel didactiek biologie: je geeft 20 lessen biologie in groeistage 1 en 20 lessen biologie in groeistage 2. Je volgt didactiek biologie en didactiek chemie: je geeft 20 lessen biologie in groeistage 1 en 20 lessen chemie in groeistage 2. Een verdeling over de didactieken geldt ook voor de oefenlessen, de vakdidactische opdrachtenstage en de instapstage). JE VOLGT DRIE VAKDIDACTIEKEN Een derde didactiek kun je enkel bovenop het normale programma van 60 s.p. en na aanvraag volgen.
15 |
Praktijkcomponent De praktijkcomponent van de Specifieke lerarenopleiding volgt een leerlijn gekoppeld aan een reflectielijn. Tegelijk met of na praktijkgerichte oefeningen op de universiteit (oefenlessen) maak je kennis met het brede spectrum aan activiteiten van het leraars beroep (inleefstage) en met het eigenlijke lesgeven (instapstage). Het zwaartepunt ligt in de groeistages waar je het leraarsberoep steeds intensiever ervaart en je gericht werkt aan vakdidactische en vakoverschrijdende opdrachten. Gedurende heel dit proces word je begeleid bij het leren uit je ervaringen. Bovendien voer je – in je rol van ‘leraar als onderzoeker’ (basiscompetentie 5) – een praktijkgericht leeronderzoek uit. Via de stages in de scholen leer je diverse onderwijscontexten kennen. Een deel van deze diversiteit leggen we op: zo moet elke student verplicht een stage doen in het aso, tso, kso of bso en bij voorkeur in één school gesitueerd in één van de 13 Vlaamse centrum steden. Verder kun je ervoor kiezen om een andere onderwijscontext te verkennen, bijvoorbeeld door stage te lopen in het hoger of volwassenenonderwijs. Onderstaande figuur visualiseert de opleidingsonderdelen van de praktijkcomponent (30 s.p.) bij een aSLO-traject in 1 jaar. De figuur verduidelijkt de spreiding van de opleidingsonderdelen over het eerste en het tweede semester. Praktijkcomponent: 30 studiepunten 1ste semester
2de semester
Oefenlessen
Supervisie
Inleefstage
Groeistage 1
Instapstage
Groeistage 2
Vakdidactische opdrachtenstage Vakoverschrijdende opdrachtenstage
Theoretische component Programmering opleidingsonderdelen uit de praktijkcomponent bij aSLO-traject in 1 jaar
OEFENLESSEN (3 S.P.) Tijdens het eerste semester van het academiejaar oefen je binnen dit opleidings onderdeel deelvaardigheden van het lesgeven. Je neemt deel aan praktijkgerichte onderwijsactiviteiten binnen de vertrouwde omgeving van het opleidingsinstituut. Je leert lesvoorbereidings-, observatie- en evaluatieformulieren gebruiken. Volg je twee vakdidactieken, dan worden je oefenlessen gelijk verdeeld over die didactieken.
| 16
INLEEFSTAGE (3 S.P.) De inleefstage doe je bij het begin van je lerarenopleiding. Tijdens de inleefstage maak je kennis met het brede spectrum van activiteiten inherent aan het leraarsberoep. Naast observatie van lessen gaat aandacht naar activiteiten op schoolniveau en hoe die als organisatie omgaat met richtlijnen van de overheid. Tijdens deze stage voer je een breed gamma aan opdrachten uit. INSTAPSTAGE (3 S.P.) Tijdens de instapstage maak je verder kennis met het functioneren als vakleraar. Je observeert lessen uit je eigen vakdiscipline en staat zelf voor de klas. Zelf lesgeven evolueert van activiteiten als onderwijsassistent (kleine delen van de les overnemen, begeleiden bij groepswerk en oefeningen, enz.) tot het zelfstandig voorbereiden en geven van volledige lessen. De concrete organisatie kan verschillen volgens de vakdidactiek. Op de stageschool gebeurt de begeleiding door een vakmentor. Vanuit de universiteit word je begeleid en opgevolgd door je vakdidacticus en praktijkassistent(en). De nadruk ligt in deze stage op het vakdidactische aspect. Volg je twee vakdidactieken, dan wordt je instapstage in de mate van het mogelijke gelijk verdeeld over beide didactieken. GROEISTAGES (2 X 6 S.P.) De groeistages vormen het zwaartepunt van de praktijkcomponent. Tijdens de twee groeistages (elk 6 s.p.) geef je hoofdzakelijk les; ter voorbereiding doe je enkele observaties. Er wordt zowel aandacht besteed aan het functioneren als vakleraar als aan de andere facetten van het beroep van leraar. Alle rollen van de leraar secundair onderwijs en alle te ontwikkelen attitudes komen aan bod. De principes uit de theoretische component van de opleiding worden in dit opleidingsonderdeel aan de praktijk afgetoetst. Na het lopen van de groeistages zou je klaar moeten zijn om in het onderwijs te stappen. Dat betekent natuurlijk niet dat je dan volleerd bent als leraar. Integendeel, je hele loopbaan lang zul je verder moeten groeien in je professionaliteit. Wie niet slaagt voor één of beide groeistages, kan niet slagen voor de opleiding. VAKDIDACTISCHE OPDRACHTENSTAGE (3 S.P.) In de vakdidactische opdrachtenstage besteed je aandacht aan opdrachten die belangrijk zijn in de marge van het lesgeven. In deze hoedanigheid vormt de vak didactische opdrachtenstage een aanvulling op de instapstage en de groeistages, waar de nadruk ligt op het lesgeven zelf. Door hun specifieke karakter kunnen de opdrachten variëren naargelang de vakdidactiek die je gekozen hebt.
17 |
VAKOVERSCHRIJDENDE OPDRACHTENSTAGE (3 S.P.) In dit opleidingsonderdeel voer je vakoverschrijdende opdrachten uit in de scholen waar je de groeistages loopt (of daarbuiten). Voor de invulling voorzien we twee mogelijkheden. Je tekent in op één van de door secundaire scholen aangeboden projecten of je vult de vakoverschrijdende opdrachtenstage zelf in, in overleg met de stagescholen van de groeistage(s). SUPERVISIE (3 S.P.) Je hele loopbaan lang zul je verder moeten groeien in je professionaliteit. Ook daarvoor willen we je wapenen. In het supervisietraject word je begeleid bij het leren uit je ervaringen.
Inservice training – Leraar in opleiding of liobaan De praktijkcomponent van de lerarenopleiding kun je geheel of gedeeltelijk via een liobaan volbrengen. Een liobaan is een onderwijsopdracht in een school of scholen gemeenschap waarmee je een arbeidsovereenkomst hebt gesloten en waarvoor je een loon ontvangt, terwijl je tegelijkertijd de lerarenopleiding volgt. Een liobaan vervul je in één of meer instellingen van het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs of het volwassenenonderwijs (zie Decreet betreffende de lerarenopleidingen, 2006). In sommige gevallen kan een liobaan in het hoger onderwijs ook geheel of gedeeltelijk worden gevaloriseerd. Het overgrote deel van de praktijkcomponent kan worden uitgevoerd aan de hand van een liobaan en wel indien je op jaarbasis minstens 500 uren-leraar volbrengt. Bij benadering is dit een onderwijsopdracht van dertien lesuren per lesweek gedurende een heel schooljaar in het secundair onderwijs. Indien de liobaan minder dan 500 uren-leraar omvat, kun je de ontbrekende studiepunten aanvullen met de reguliere onderdelen van de praktijkcomponent. Bij de lio wordt de praktijkcomponent opgevat als inservice training (leren op de werkplek). Een lio wordt begeleid door zowel mentoren in de school als stagebegeleiders van de universiteit. Indien je interesse hebt om (een deel van) de praktijkcomponent te volbrengen via een liobaan, moet je hiervoor tijdig solliciteren bij de betrokken school/ scholen. Je gaat dus zelf op zoek naar een liobaan. Indien je al in het onderwijs staat, informeer dan bij de directeur. Een liobaan biedt geen automatische opening tot aansluiting bij een vakdidactiek. De instroomvereisten zoals bepaald voor je vakdidactiek blijven onverminderd gelden. Wens je een deel van de praktijkcomponent uit te voeren via een liobaan, dan vul je het aanvraagformulier op de website in (zie www.ua.ac.be/lerarenopleiding > opleidingsstructuur > inservice training – liobaan). | 18
Vrijstellingen (EVK – EVC) In sommige gevallen kun je studievermindering (vrijstelling) bekomen. Hiervoor bestaan twee verschillende procedures: DE EVC-PROCEDURE (= EERDER VERWORVEN COMPETENTIES) Deze procedure loopt via een aanvraag op Associatieniveau (AUHA). Indien de AUHA de EVC’s aanvaardt, reikt ze een ‘bewijs van bekwaamheid’ uit en kan de Onderwijs commissie SLO overgaan tot het toestaan van vrijstellingen voor één of meer opleidings onderdelen. Informatie vind je op www.ua.ac.be/evc. Contacteer tijdig de studietrajectbegeleider voor meer informatie, want deze procedure is gebonden aan strikte termijnen. DE EVK-PROCEDURE (= ELDERS VERWORVEN KWALIFICATIES) Deze procedure loopt via een aanvraag aan de Onderwijscommissie SLO. Een aanvraagformulier vind je op www.ua.ac.be/lerarenopleiding > vrijstellingen aanvragen.
Lesrooster en examenrooster Het lesrooster van de SLO vind je op de website. Zie www.ua.ac.be/lerarenopleiding > lesrooster. Het examenrooster wordt via Blackboard bekendgemaakt.
Welke stappen ondernemen als je beslist de SLO te volgen? INSCHRIJVEN Praktische informatie in verband met inschrijvingen vind je op: www.ua.ac.be/inschrijven. INSCHRIJVEN IN HET TWEEDE SEMESTER Inschrijven in het tweede semester kan enkel in de periode voor laattijdige inschrijvingen (zie ook www.ua.ac.be/inschrijven). Je hebt dan een toelating voor laattijdige inschrijving nodig. Contacteer hiervoor de studietrajectbegeleider. Inschrijven in het tweede semester is enkel mogelijk voor: • Leerlingenbegeleiding (3 s.p.); • Keuzevakken (maximum 4 x 3 s.p.); • Inleefstage (3 s.p.). De andere opleidingsonderdelen worden in het eerste semester gegeven of sluiten aan bij opleidingsonderdelen van het eerste semester die je dan gemist zult hebben.
19 |
EN NADAT JE BENT INGESCHREVEN? Na inschrijving ontvang je van de centrale studentenadministratie een login. Die heb je nodig om een aantal administratieve procedures te kunnen doorlopen. 1. Op de SLO-website ga je zo snel mogelijk en voor een bepaalde deadline die je op de website vindt, je studieprogramma aanvragen (www.ua.ac.be/lerarenopleiding > studieprogramma aanvragen). Je geeft aan welke opleidingsonderdelen je tijdens dat academiejaar wilt volgen. 2. Om het stageaanvraagformulier in te vullen surf je naar de site van de praktijk component https://www.uaslo.ua.ac.be. Zo weet de stagecoördinator of ze voor jou stageplaatsen moet zoeken. Dit doe je zo snel mogelijk, en zeker voor de deadline die je op de website vindt. 3. Op de elektronische leeromgeving Blackboard vind je informatie en studiemateriaal voor alle opleidingsonderdelen bij “mijn cursussen”. Onder meer het examenrooster en belangrijke mededelingen worden gepost onder “mijn organisaties”. Bij het begin van het academiejaar is er een informatiesessie voor alle SLO-studenten. De sessie wordt aangekondigd op de website. Ga hier zeker naar toe. Het Vademecum Praktijkcomponent kun je vanaf het begin van het academiejaar kopen bij Universitas (Prinsesstraat 16, Antwerpen). Je vindt er noodzakelijke informatie over de opleidingsonderdelen van de praktijkcomponent.
Meer info? INSTITUUT VOOR ONDERWIJS- EN INFORMATIEWETENSCHAPPEN (IOIW) Stadscampus - Venusstraat 35 B-2000 Antwerpen Secretariaat lerarenopleiding Britt Van Ham - Lieve Billion T+ 32 (03) 265 44 86 of + 32 (03) 265 45 13
[email protected] Studietrajectbegeleider Ingrid Imbrecht T+ 32 (03) 265 49 67
[email protected] Stagecoördinator Vicky Beliën T + 32 (03) 265 48 51 stagecoö
[email protected] Website lerarenopleiding: www.ua.ac.be/lerarenopleiding | 20
STUDIEADVIES EN STUDENTENBEGELEIDING Departement Studentgerichte diensten Studenten Informatie Punt (STIP) Stadscampus Agora-gebouw, 1ste verdieping Grote Kauwenberg 2 2000 Antwerpen T +32 (0)3 265 48 72 Campus Drie Eiken Gebouw G Universiteitsplein 1 2610 Antwerpen (Wilrijk) T +32 (0)3 265 20 09
[email protected] CENTRUM WEST Centrum WeST staat voor Centrum voor Werken en Studeren. Wanneer je je bij inschrijving registreert als werkstudent, kan je beroep doen op ondersteuning. Zij helpen je om je weg te vinden doorheen de verschillende universitaire diensten. Zij organiseren een permanentie voor vragen. Bovendien organiseren zijn workshops voor en op maat van werkende studenten (bibliotheektraining, studievaardigheden enz.). www.ua.ac.be/west
21 |
Nota’s
| 22
Nota’s
23 |
Nota’s
| 24