raad voor cultuur raad voor cultuur raad voor cultuur
R.J. Schimmelpennincklaan 3
postbus 61243 2506 AE Den Haag telefoon +31(o)7o 310 66 86 fax +31(o)70 36147 27 e-mail
[email protected]
www.cultuur.nl
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mevrouw M.J.A. van der Hoeven Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
datum: 15 september 2006 uw kenmerk: DCE/06/2547/1 uw brief van: 27 juni 2006 ons kenmerk: mus-2006.03072/2
onderwerp: advies Princessehof Leeuwarden, nationaal keramiekmuseum
Geachte mevrouw Van der Hoeven, De voormalig staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M C. van der Laan, heeft de Raad voor Cultuur gevraagd advies uit te brengen over de continuering van de recente verhoging van de cultuurnotasubsidie van het Princessehof. Het Princessehof heeft de ambitie zijn positie als nationaal keramiekmuseum te verstevigen. Het delen van kennis en collecties met andere musea staat daarbi j centraaL Om het Princessehof in staat te stellen dat doel te verwezenlijken, heeft de staatssecretaris op advies van de Raad de cultuurnotasubsidie voor de periode 2005-2008 substantieel verhoogd. Het extra budget is bestemd voor tentoonstellingsorganisatie, aankopen, een educatief medewerker, twee onderzoeksplaatsen en de algemene exploitatie (gestegen lasten na verbouwing en uitbreiding). Voor de jaren 2007-2008 is de verhoging, eveneens conform het advies van de Raad, voorwaardelijk toegekend. In een aanvullend beleidsplan diende het museum zijn voornemen uit te groeien tot nationaal keramiekmuseum te concretiseren en tevens verslag te doen van de resultaten van de jaren 2005 en 2006. Dat plan ligt nu ter beoordeling voor. Als bijlagen bij die adviesaanvraag ontving de Raad het Aanvullend Beleidsplan 2007-2008, het Jaarverslag 2005 en het Collectieplan 2010 van het Princessehof. Ook het oorspronkelijke beleidsplan 2005-2008 en de Toekomstvisie 2010 zijn bij de beoordeling betrokken. Op 1 september 2006 heeft een afvaardiging van de commissie Musea namens de Raad het museum bezocht en naar aanleiding van deze aanvraag een gesprek gevoerd met een vertegenwoordiging van het museum. Ook de commissie Beeldende Kunst en Vormgeving heeft meegewerkt aan
raad voor cultuur raad voor cultuur
pagina: 2 mus-2006.03072/2
de voorbereiding van dit advies. Aangezien het een advies in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 betreft, heeft de Raad hetzelfde beoordelingskader gehanteerd als destijds. I Inleiding In het Aanvullend Beleidsplan 2007-2008 geeft het Princessehof aan fors geïnvesteerd te hebben in zijn nationale en internationale netwerk, in zijn gebouw en inrichting, in het publieksbereik en in het collectieplan. De afgelopen jaren stonden voor een belangrijk deel in het teken van de verbouwing en de herinrichting van het museum, die in 2007 zullen worden afgerond. In 2005 is de afdeling moderne en hedendaagse keramiek voltooid en in 2006 zijn de afdelingen Chinees porselein en Europese keramiek gereed gekomen. Eind dit jaar zal de gehele afdeling Azië gereed zijn en volgend jaar volgt de presentatie van het atelier van Jan van der Vaart. Het museum organiseerde tijdelijke tentoonstellingen over onder andere Perzisch aardewerk, Fries aardewerk, Senegalese kunstenaars (Boumbaclaque!) en Celadon. Voor 2007 en 2008 staan grote tentoonstellingen op de rol over Hollands porselein respectievelijk Lusterkeramiek. Het Princessehof is met verschillende musea, andere keramiekgerelateerde instellingen en universiteiten samenwerkingsverbanden aangegaan, gericht op ontsluiting en uitwisseling van collecties, kennisdeling, gemeenschappelijke tentoonstellingen en productie van nieuwe keramische kunst. Het Princessehof wenst ook een initiërende rol te spelen in de ontwikkeling en presentatie van hedendaagse keramiek en geeft regelmatig opdrachten aan kunstenaars. Het Collectieplan 2010 beschrijft de verschillende kerncollecties van het museum: Aziatische keramiek, Europese keramiek, islamitische keramiek, tegels, moderne en hedendaagse keramiek, en de bibliotheek. Daarbij wordt steeds een sterkte-zwakte-analyse gemaakt en worden de collecties beschouwd in de context van in andere Nederlandse musea aanwezige keramiek. Tevens wordt een globale indruk gegeven van de toestand van het collectiebeheer en wordt duidelijk dat het Princessehof op de meeste deelterreinen het enige museum is dat een actief verzamelbeleid voert. Het Princessehof streeft naar een publieksbereik van tussen de 25.000 en 35.000 bezoekers per jaar. In 2005 ontving het museum slechts 21.500 mensen, naar eigen zeggen omdat het museum slecht bereikbaar was vanwege de bouw van een parkeergarage nabij. Het museum participeert in de Museummonitor. Daaruit blijkt dat het bereik onder jongeren een stijgende lijn vertoont. Maar het merendeel van de bezoekers (72%) is ouder dan 50 jaar. Van de bezoekers komt 39% uit Friesland en 1% uit het buitenland. De gemiddelde verblijfsduur is 90 minuten en qua algemene waardering krijgt het museum een rapportcijfer van 8,1 (gegevens 2005). Het museum heeft een vriendenkring van 1500 personen. Wat betreft de jongereneducatie richt het museum zich op scholen in Friesland en streeft het jaarlijks naar ontvangst van 60 á 75 groepen uit het primair onderwijs. Bij de Zie deel I (Algemeen) en de inleiding van deel 4 (Musea) van Spiegel van de Cultuur, A dvies
Cultuurnota 2005-2008 van de Raad voor Cultuur.
raad voor cultuur
pagina: 3 mus.200s.03o72/2
raad voor cuhuur raad voor cultuur
presentatie van keramiek uit landen van de islam zal het museum educatieve programma's met bijzondere aandacht voor allochtonen ontwikkelen. Het Princessehof is een organisatie met in totaal 24 personeelsleden (18,7 fte); vier medewerkers onder wie de directeur worden gedeeld met het Fries Museum. In 2005 traden twee nieuwe medewerkers aan, voor presentaties en communicatie. De som der baten bedroes in 2005 € 2.235.886: en de som der lasten € 2.275.950,-. De cultuurnotasubsidie bedraagt jaarlijks € 1,4 miljoen euro, inclusief de recente verhoging van € 275.000,- die in dit advies centraal staat. Van de gemeente Leeuwarden ontving het museum in 2005 een subsidie van € 279.500,-. Beoordeling In zijn cultuurnota-advies 2005-2008 heeft de Raad de gevraagde verhoging van de subsidie van het Princessehof een noodzakelijke stap voorwaarts genoemd. Het museum wil zich verder ontwikkelen als nationaal keramiekmuseum en wenst daartoe een belangrijke professionaliseringsslag te maken. De Raad geloofde in de juistheid van de ingezette koers en was van mening dat het Princessehof door de wijze waarop het kennis en collecties wil delen met andere musea een voorbeeldfunctie vervult. De vraag die nu voorligt is of de ingeslagen koers realistisch is en heeft geleid tot concrete resultaten. Op basis van het Aanvullend Beleidsplan 2007-2008 vermoedde de Raad in eerste instantie dat de meeste energie de afgelopen twee jaar in de vernieuwing en herinrichting van het museum is gaan zitten. Uit het plan spreekt nog niet de stap voorwaarts die de Raad voor ogen had. Twee jaar - de periode die verstreken is sinds het vorige beleidsplan - is in zo'n proces dan ook een korte periode. Maar het Collectieplan 2010 vormt wel een goede basis voor de verdere ontwikkeling van het Princessehof als nationaal keramiekmuseum. In het gesprek met de museumvertegenwoordiging heeft de Raad vervolgens specifiek gevraagd naar de samenwerking met andere musea op het gebied van kennisdeling, collectiemobiliteit en beleidsafstemming in het algemeen. Juist op dat punt bestond immers nog twijfel ten tijde van het cultuurnota-advies. Dit gesprek, gecombineerd met een bezoek aan het museum, heeft de aarzeling grotendeels weggenomen. Het oordeel van de Raad over de nieuw ingerichte afdelingen van het museum is positief. De uitstraling is rustig en prettig. Het Princessehof heeft gekozen voor een traditionele en degelijke opzet en dat is gezien de doelgroep een juiste beslissing geweest. De bezoeker wordt niet overvoerd met informatie en het aantal objecten is niet te groot. Op de Aziatische afdeling geeft de wijze van tentoonstellen als vanzelf aan welke objecten het meest belangrijk of illustratief voor een bepaalde ontwikkeling zijn. Er is niet alleen aandacht voor aspecten als chronologie, techniek en kwaliteit, maar ook voor functie en symboliek, waarmee naast de strikt kunsthistorische ook de cultuurhistorische invalshoek meespeelt. Op de afdeling Art Nouveau heeft het museum de klassieke rangschikking naar producenten vervangen door een thematische opstelling, waarin bijvoorbeeld aandacht wordt geschonken aan oosterse inspiratiebronnen van Nederlandse keramiek. De afdeling moderne en hedendaagse keramiek concentreert zich op
pagina: 4
raad voor cultuur
mus-20oo.o3072/2
raad VOOr CUhDUr
raad voor cultuur
zaken als kleur, structuur, grafische decoratie en geometrisch volume, en toont daarmee de ontwikkehng van keramische vormgeving tot autonome kunst. Op deze afdeling is de nieuwe serie Levenswerk, waarin steeds een belangrijke Nederlandse kunstenaar centraal staat, bij uitstek een activiteit die past bij het nationale keramiekmuseum. Hetzelfde geldt voor het binnenkort te openen kenniscentrum (met open depot), dat met name voor verzamelaars en onderzoekers een belangrijke rol zal vervullen. De recent gerestaureerde goudleerkamer - die herinnert aan het residentiële verleden van het gebouw - geeft een beeld van het vanzelfsprekende gebruik van Aziatisch porselein in het Nederlandse interieur in de zeventiende en achttiende eeuw en vormt zo een vanzelfsprekend onderdeel van het museum. Ook de volgend jaar te realiseren reconstructie van het atelier van Jan van der Vaart, die de bezoekers inzicht zal geven in het proces van keramiekproductie, vormt een logische aanvulling op de vaste presentatie en biedt interessante perspectieven. Educatie heeft in het Princessehof terecht een plaats in het hart van het museale functioneren. Wat betreft de marketing ten slotte heeft de Raad nog wel enige twijfel; de wens ook door het publiek gezien te worden als 'nationaal' keramiekmuseum schept grote verwachtingen die nog niet zijn waargemaakt; een specifiek scherp geprofileerd marketingbeleid lijkt noodzakelijk. Het Princessehof streeft over de hele breedte van de 'Keramiekcollectie Nederland' naar intensivering van contact tussen de beherende instellingen, maar vanzelf gaat dat niet. De praktijk is weerbarstig. Wat betreft de Aziatische keramiek is het Princessehof er al wel in geslaagd de coördinatie naar zich toe te trekken. Het samenwerkingsverband met de belangrijkste andere musea met keramiekcollecties (Groninger Museum, Haaes Gemeentemuseum en Rijksmuseum) resulteerde enige jaren geleden reeds in een gezamenlijke, interactieve website (www.aziatischekeramiek.nl) en in een jaarlijkse tentoonstelling in een van de vier musea. Wat betre ft de overige categorieën moet de rol van nationaal museum nog worden uitgebouwd. Op het gebied van Nederlandse keramiek heeft het museum bijvoorbeeld het initiatief genomen tot een grote overzichtstentoonstelling van de bloeitijd van de Hollandse porseleinproductie in de achttiende eeuw, waarbij belangrijke colecties Weesp-, Loosdrecht- en Amstelporselein uit andere musea voor het eerst in samenhang getoond zullen worden in het Princessehof. Een goede ontwikkeling op het gebied van kennisdeling tussen musea is het uitlenen of gezamenlijk aanstellen van conservatoren. Zo werkt de conservator islamitische keramiek van het Princessehof in deeltijd ook bij het Rijksmuseum en is een conservator van het Haags Gemeentemuseum driekwart jaar uitgeleend aan het Princessehof om samen de afdeling Europese keramiek in te richten en om samen de bijbehorende teksten te schrijven, Indien wenselijk en mogelijk maakt het museum gebruik van bruiklenen van andere musea om de kwaliteit van de presentaties te verbeteren. Ten behoeve
van de nieuwe vaste presentaties ontving het Princessehof langdurige bruiklenen van het Haags Gemeentemuseum, de Fraeleymaborg en het Fries Museum. Voor een tentoonstelling als Celadon kon het museum putten uit alle belangrijke keramiekcollecties - dat is voor tijdelijke tentoonstellingen gelukkig gebruikelijk in
ra
VOOr CU tUUI'
raad voor cuuuur raad voor Cultuur
pagina: 5 mus-2006.03072/2
Nederland, mits aan bepaalde randvoorwaarden is voldaan. Op het terrein van moderne en hedendaagse keramiek verloopt het bruikleenverkeer met het Stedelijk Museum 's-Hertogenbosch volgens het Princessehof tegenwoordig goed. Met deze instelling worden binnenkort op instigatie van de Mondriaan stichting ook concrete afspraken gemaakt over het aankoopbeleid (in verband met de daarvoor bij het fonds aangevraagde subsidies). Momenteel tracht het museum ook zijn banden met particuliere keramiekverzamelaars te verstevigen, door hun collecties en hun drijfveren in kaart te brengen; op een openbare oproep kwamen zo'n 400 reacties binnen. Ook in de presentatie zal af en toe een particuliere verzameling centraal worden gesteld. Als nationaal keramiekmuseum werkt het Princessehof niet alleen samen met andere musea en verzamelaars, maar ook met het kunstvakonderwijs (Design Academy en Rietveld Academie), met de keramische industrie en met individuele kunstenaars. Het museum stimuleert kunstenaars met keramiek te werken, geeft kunstopdrachten (meestal in het kader van een bepaalde tentoonstelling) en helpt bij het vinden van een platform. Met het Europees Keramisch Werkeentrum bestaat inmiddels een goede 'complementaire' werkrelatie die erin voorziet dat daar werkende kunstenaars regelmatig exposeren in het Princessehof, zoals vorig jaar Senegalese kunstenaars met de tentoonstelling Boumbaclaque! De winkel, waarin werk van toonaangevende ontwerpers en keramiekproducenten wordt verkocht, is een vanzelfsprekend verlengstuk van het museum. De Raad heeft waardering voor de makelaarsfunctie die het Princessehof binnen de hedendaagse keramische kunst vervult. Maar hoewel het daarbij niet dogmatisch opereert - in die zin dat het ook cross-overs met andere disciplines laat zien - heeft het iets geforceerds om de beeldende kunst zo vanuit één materiaalsoort te benaderen. Dat doet niet altijd recht aan de intenties van de kunstenaars; de context van een keramiekmuseum kan te sturend zijn voor de interpretatie van hedendaagse kunst en vormgeving. Het museum zou zijn keuzes met betrekking tot hedendaagse keramiek moeten specificeren aan de hand van begrippen als ambachtelijkheid en autonomie. Als nationaal keramiekmuseum zou het Princessehof ten aanzien van producenten, vakgemeenschap en publiek ook de veranderingen van percepties en conventies op het gebeid van hedendaagse keramiek moeten benoemen en ter discussie moeten stellen, niet alleen door de resultaten van het werkproces te laten zien, maar ook door het debat daarover te stimuleren. Conclusie en advies Het oordeel van de Raad over het Princessehof is positief. Hij adviseert de verhoeine van de cultuurnotasubsidie te continueren. Het Aanvullend Beleidsplan 2007-2008, het Collectieplan 2010, de huidige vernieuwing en herinrichting van het museum en andere recente ontwikkelingen geven de Raad voldoende vertrouwen in de toekomst van het museum. Maar de ontwikkeling van het Princessehof tot nationaal keramiekmuseum is nog niet afgerond. Twee jaar is in een dergelijk ontwikkelingsproces dan ook een korte periode. De Raad mist iets van het elan en
het ondernemerschap dat sprak uit het oorspronkelijke beleidsplan 2005-2008.
raad voor cultuur raad voor cultuur raad voor cultuur
pagina:s mus-2006.03072/2
Hij hoopt dat het gegroeide realisme in de toekomst niet verder ten koste zal gaan van het oorspronkelijke idealisme.
Hoogachtend,
Els H. Swaab Voorzitter
Kees Weeda Algemeen secretaris