OMDAT JE MÉÉR WILT SCHOOLPLAN 2012-2016
WIE OUDE KENNIS KOESTERT EN VOORTDUREND NIEUWE VERGAART MAG EEN LERAAR VAN ANDEREN ZIJN. CONFUCIUS
Schoolplan 2012-2016
pagina 1
I
N
H
O
U
D
S
O
P
G
A
V
E
Lijst met afkortingen
6
Inleiding
8
a. b. c.
8 9 9
De functies van het schoolplan Toelichting besluitvorming Relatie schoolgids en schoolplan
Hoofdstuk 1. Algemene schoolgegevens
10
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
10 10 10 11 12 12 13 13
1.9
Plaats in de Zaanstreek en adres Uit de schoolgids 2011-2012 (katern 1, het rode boekje) Bestuur Management (MT) Leerlingbegeleiding Oudervereniging “St. Michaël” Medezeggenschapsraad Schoolgrootte - karakteristiek van de leerlingpopulatie Positionering van de school 1.9.a Concurrentiepositie
14
Hoofdstuk 2. School- en bestuursontwikkeling
16
2.1
Visie en Missie van het SMC 2.1.a Visie van het SMC 2.1.b Missie van het SMC Visie en missie als bestuurskader 2.2.a Hiërarchie tussen visie en missiestatement 2.2.b Toelichting op visie 2.2.c Toelichting op missiebeschrijving
16 16 16 16
Missie en visie vertaald naar kernkwaliteiten 2.4. Het bestuur 2.5 De schoolleiding 2.6 Beleidsvoornemens Schoolorganigram
18 18
2.2
2.3 2.4 2.7
20
Hoofdstuk 3. Schoolvisie versus maatschappelijke ambities
21
Hoofdstuk 4. Onderwijskundig beleid en leerlingenzorg
22
4.1
Algemeen onderwijsbeleid 4.1.a Kernkwaliteiten en onderwijs 4.1.b Wet- en regelgeving overheid
22
4.2
4.2 Het onderwijs op onze school m.b.t. de wet- en regelgeving van de overheid 4.2a Kernvakken 4.2c Differentiatie 4.2d Leer- en lerende cultuur
23
Schoolplan 2012-2016
pagina 2
4.3 4.4
4.5 4.6 4.7
De onderbouw algemeen 4.3a Onderbouw op het St. Michaël College 4.3b Sterke punten Bovenbouw havo/vwo – de algemene doelstellingen 4.4.a Tweede Fase op het St. Michaël College 4.4.b Sterke punten 4.4.c Kwaliteitszorg inzake onderwijs in de bovenbouw 4.4.d Studie- en beroepskeuzebegeleiding / Oriëntatie op studie en beroep Ontwikkelpunten en beleidsvoornemens Beleidsvoornemens Leerlingenzorg 4.7.a Aandachtsgebieden 4.7.b Studievaardigheden 4.7.c Sociaal-emotionele begeleiding 4.7.d De leerlingbegeleider 4.7.e De vertrouwenspersoon 4.7.g Extra begeleiding 4.7.h Karakteristiek van begeleiding onderbouw en bovenbouw 4.7.1 Sterke punten 4.7.j Ontwikkelpunten
26 27
29 29 34
Hoofdstuk 5. ICT op het SMC
9 39
Inleiding 5.1 ICT als middel 5.2 Lapttop per leerling: plaats- en tijd onafhankelijk leren 5.3 Elektronische leeromgeving 5.4 Authentiek en betekenisvol leren 5.5 Adaptief leren 5.6 Projectmatig en vakoverstijgend leren 5.7 Individueel en samenwerkend leren 5.8 Doorlopende ICT-leerlijn 5.9 Hardware en veiligheid 5.10 Software 5.11 Investeren 5.12 Ondersteuning 5.13 Uitwerken, uitbreiden, uitdragen 5.14 Aansturing door de schoolleiding 5.15 Plan, Do, Check, Act 5.16 Beleidsvoornemens
39 39 39 39 40 40 40 41 41 41 41 41 42 42 42 42 43
Hoofdstuk 6. Spectrascholair
45
6.1
45
6.2 6.3 6.4
Inleiding 6.1b Stand van zaken januari 2012 Uitgangspunten Werkgebieden 6.3a Activiteiten op school 6.3b Activiteiten buiten de school Achtergrond en motivatie van de spectrascholaire activiteiten 6.4.a Waarom doen we de activiteiten? 6.4.b Waarom niet gewoon in de les? 6.4.c Waarom hebben de leerlingen zeggenschap in de te organiseren activiteiten? 6.4.d Een sociale omgeving 6.4.e Welke en hoeveel activiteiten willen we? 6.4.f Het continueren van de activiteiten
Schoolplan 2012-2016
pagina 3
46 47
6.5 6.6 6.7 6.8
Sterke punten Ontwikkelpunten Beleidsvoornemens Overzicht spectrascholaire activiteiten
49 49 49 51
Hoofdstuk 7. Personeelsbeleid
53
7.1. 7.2.
53 53
7.3
7.4
Kernkwaliteiten en personeelsbeleid Loopbaanbeleid (incl. scholingsbeleid) 6.2.a Loopbaan beleid SMC 6.2.b Sterke punten 6.2.c Ontwikkelpunten Formatie- en organisatiebeleid 7.3.a Huidige formatie (1 augustus 2012) 7.3.b Werving 7.3.c Selectie 7.3.d Coaching 7.3.e Outplacement en mobiliteit Arbeidsvoorwaardenbeleid 7.4.a Omschrijving 7.4.b Benoemingseisen 7.4.c Voorrangsbenoemingen 7.4.d Sollicitatiecode 7.4.e Tijdelijke / vaste aanstelling 7.4.f Salaris 7.4.g Disciplinaire maatregelen en straffen 7.4.h Buitengewoon verlof 7.4.i Verlof 7.4.j Medische keuring 7.4.k Deeltijdarbeid 7.4.l Sterke punten 7.4.m Ontwikkelpunten 7.4.n Beleidsvoornemens
55
58
Hoofdstuk 8. Kwaliteitszorg
62
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
62 63 63 63 64
Kwaliteitszorgbeleid Uitgangspunten kwaliteitszorg Sterke punten Ontwikkelpunten Beleidsvoornemens
Hoofdstuk 9. Financieel beleid
65
9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9 9.10 9.11
65 65 65 65 66 66 66 66 67 67 67
Omschrijving Context en beleid Risicomanagement Begroting en meerjarenbegroting Kapitalisatiefactor en overige kengetallen Leermiddelen Binnenkomende geldstromen Uitgaande geldstromen Sterke punten Ontwikkelpunten Beleidsvoornemens
Schoolplan 2012-2016
pagina 4
Hoofdstuk 10. Materieel beleid
68
10.1
68
10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7 10.8 10.9 10.10
Materieel beleid/ faciliteiten 10.1.a Van recente historie naar nabije toekomst en verder Meerjaren onderhouds- en investeringsplan SMC 2010-2030 Quickscan IOO Onderhoud en facilatair beheer Onderwijshuisvesting en de gemeente Uitdagingen Sterke punten Voorgenomen actiepunten tot 1 januari 2013 Ontwikkelpunten Beleidsvoornemens
69 70 70 70 71 71 71 71 72
Hoofdstuk 11. Interne- en externe communicatie
74
11.1 11.2
74 74
11.3
11.4
Inleiding Beleid inzake interne communicatie 11.2.a Communicatiemiddelen SMC 11.2.b Doelgroepen 11.2.c Doel van deze communicatie 11.2.d Kenmerken van communicatie 11.2.e Sterke punten interne communicatie 11.2.f Ontwikkelpunten Beleid inzake externe communicatie 11.3.a Doelgroepen 11.3.b Doel van deze communicatie 11.3.c Kenmerken van de communicatie 11.3.d Communicatie 11.3.e Sterke punten 11.3.f Ontwikkelpunten Beleidsvoornemens
Hoofdstuk 12. Managementmatrix meerjarenplan 2012-2016
Schoolplan 2012-2016
pagina 5
75
77 78
Lijst met gebruikte afkortingen (en enkele ICT begrippen) in de tekst van dit schoolplan ANW ARBO BAPO
Algemene Natuur Wetenschappen (schoolvak 2e fase VO) ARBeidsOmstandigheden Bevordering ArbeidsParticipatie Ouderen
BJZ CKV CPS CSE DSB ELO FPU FTE FUWA VO GOA HAVO HBO ICT IDU (gegevens) INK IPB LEA LGF MO&IP M&O MR MT MVT NVP (sollicitatiecode) OC&W OGOO (BOOZ)
Bureau Jeugdzorg Culturele en Kunstzinnige Vormgeving (schoolvak 2e fase VO) Landelijke organisatie voor onderwijsontwikkeling en advies Centraal Schriftelijk Eindexamen Dienst StadsBedrijven Elektronische Leer Omgeving Flexibel Pensioen en Uittreding Full Time Equivalent FunctieWaardering in het Voortgezet Onderwijs Gemeentelijke OnderwijsAchterstandenbeleid Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Hoger Beroeps Onderwijs Informatie en Communicatie Technologie Instroom Doorstroom Uitstroom gegevens Instituut Nederlandse Kwaliteit Integraal PersoneelsBeleid Lokaal Educatie Agenda Leerling Gebonden Financiering Meerjaren onderhouds- en investeringsplan Management en Organisatie (schoolvak 2e fase) MedezeggenschapsRaad ManagementTeam SMC (Schoolleiding, afdelingsleiders, coördinatoren en roostermaker) Moderne Vreemde Talen Nederlandse Vereniging Personeelsbeleid
OOP OSB OP PGMR PD (werkgroep) PDCA PO POVO PR PTA RDDF REC – gelden RI &E (PvA) ROC RT-module RTTI
Schoolplan 2012-2016
Taakverminderingsregeling voor werknemers in het onderwijs vanaf 52 jaar.
Onderwijs Cultuur en Wetenschap Op Overeenstemming Gericht Overleg (Bestuurlijk Overleg Onderwijs Zaanstad – de naam van het OOGO in Zaanstad) Onderwijs Ondersteunend Personeel Oriëntatie op Studie en Beroep Onderwijsgevend Personeel Personeelsgeleding van de MR Pedagogisch Didactische werkgroep Plan Do Check Act (z.g. cirkel van Deming in het kader van kwaliteitszorg) Primair Onderwijs Overleg tussen de scholen Primair en Voortgezet Onderwijs in Zaanstad Public Relations Programma van Toetsing en Afsluiting (2e fase VO) Risico Dragend Deel van de Formatie Regionaal Centrum Risico Inventarisatie & Evaluatie (bijbehorende Plan van Aanpak) in het kader van arbobeleidsplan Regionaal Opleidingscentrum Rekenen Taal -module Reproductie Toepassing 1 Toepassing 2 Inzicht (toetsingsmethodiek)
pagina 6
SE SL SMART SMC SROB SVZ VAVO VO-raad VWO WO WWW ZAT
Schoolplan 2012-2016
SchoolExamen Schoolleiding Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch Tijdgebonden (manier om doelen te generenen) St. Michaël College Stichting Regionaal Onderwijs Bureau SamenwerkingsVerband Zaanstad Volwassen Algemeen Voortgezet Onderwijs Voortgezet Onderwijs raad (sectororganisatie) Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Wetenschappelijk Onderwijs World Wide Web Zorg Advies Team
pagina 7
Inleiding Onze leerlingen onderwijs geven dat hen uitdaagt en bij hen past, dat is de manier waarop wij ons onderwijs willen aanbieden. Van SMC-leerlingen vragen wij dat zij zich volledig inzetten, hun eigen mogelijkheden ontwikkelen, initiatief tonen, creatief zijn in denken en doen en ook hun eigen uitdaging creëren. Daarnaast stellen wij hoge, heldere en haalbare eisen aan onze leerlingen. Dit alles is als expliciete doelen terug te lezen in de missie van onze school. Het zijn doelstellingen die aansluiten bij de actieplannen “Beter Presteren” en “Leraar 2020 – een krachtig beroep” van het ministerie van OC&W. Het beleidsplan waarin sinds 2004 doelstellingen worden omgezet in uitvoeringsplannen is het schoolplan. Het schoolplan is een document, dat zijn ontstaansgrond vindt in artikel 24 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs. Het is een document dat om de vier jaar opnieuw wordt vastgesteld. Het schoolplan wil een kwaliteitsinstrument van de school zijn, waarin het kader van de kwaliteitszorg 1 het kwaliteitsbeleid 2 geformuleerd is. Het schoolplan is dus het beleidsplan. Het voorliggende schoolplan is een voortzetting en update van de schoolplannen 2004-2008 en 2008-2012 en zal van kracht zijn van 2012 tot 2016 a. De functies van het schoolplan Het schoolplan wordt door onze school gezien als een belangrijk kwaliteitsinstrument met interne en externe consequenties. Het schoolplan is voor het SMC: • planningsdocument voor schoolontwikkeling, versterking van de gelijkgerichtheid, daarbij ook ruimte latend aan persoonlijk initiatief, aanscherping van de visie, planmatige vergroting van de deskundigheid; • kwaliteitsdocument voor explicitering van beleid. Het opstellen van een schoolplan maakt vanzelfsprekendheden expliciet. Het gevolg daarvan is dat de dagelijkse gang van zaken meer gebaseerd wordt op bewuste keuzen en minder op toevallige gewoonten en rituelen; • document (in samenhang met de schoolgids) voor verantwoording aan de ouders en de leerlingen; • wettelijke verantwoording aan de overheid. Het schoolplan wordt door ons ieder jaar geëvalueerd, waarna het zonodig wordt aangevuld met een terugblik op het voorbije beleidsjaar. Hierbij wordt gekeken in hoeverre onze eigen en landelijke ambities zijn gehaald. Het schoolplan geeft op deze wijze actueel richting aan de koers van de school. Indien nodig zullen wij ons voor de realisatie van de landelijke ambities uit het bestuursakkoord VO laten ondersteunen door het programma “School aan Zet”. Voor de inhoud is gebruik gemaakt van de documenten die binnen de organisatie ontwikkeld zijn. In hoofdstuk 1 en 2 vindt u de algemene feitelijke gegevens en de uitgangspunten van de school. In hoofdstuk 4 worden de uitgangspunten vertaald in visie op onderwijs en begeleiding. De hoofdstukken 3, 5, 6, 7 en 8 zijn instrumenten waarmee de onderwijsvisie waargemaakt wordt, te weten personeelszorg, kwaliteitszorg, financieel, materieel beleid en communicatie. De opbouw van de hoofdstukken 4 tot en met 10 is gelijk. Eerst wordt de kern van het desbetreffende onderdeel in sterke en ontwikkelpunten onderscheiden. Bij de ontwikkelpunten en bij een aantal sterke punten zijn beleidsvoornemens geformuleerd. De beleidsvoornemens maken voor alle betrokkenen inzichtelijk in welke richting de school zich de komende jaren ontwikkelt. Ten slotte worden in hoofdstuk 12 alle beleidsvoornemens samengevat, verantwoordelijke personen en/of groepen toegevoegd en in de tijd uitgezet.
1
De activiteiten die erop gericht zijn om informatie te verzamelen over de kwaliteit, evenals over de factoren die van invloed zijn op de kwaliteit. 2 Alle beleid dat gericht is op verbetering. Schoolplan 2012-2016
pagina 8
b. Toelichting besluitvorming Het schoolplan 2012-2016 is herzien door het MT, in samenspraak met een groep van vertegenwoordiger(s) vanuit het bestuur, MR (personeelsleden en ouders). Het is formeel vastgesteld door de directie en goedgekeurd door het schoolbestuur, dat het ter instemming heeft voorgelegd aan de MR. c. Relatie schoolgids en schoolplan De schoolgids en het schoolplan zijn beide wettelijk verplichte documenten. De schoolgids wordt door onze school jaarlijks in verschillende katernen uitgegeven, het schoolplan iedere vier jaar. De inhoud van de schoolgids is een uitwerking van de inhoud van het schoolplan. Plaats
: Zaandam
Maand en jaartal
: juni 2012
Redactie
: Management Team en Schoolleiding SMC
Eindredactie
: Drs. E. van Eerden, rector/bestuurder H. Hofer, plv. rector C.C.M. Heijnen – van der Laan - secretariaat
Schoolplan 2012-2016
pagina 9
Hoofdstuk 1. Algemene schoolgegevens 1.1 Plaats in de Zaanstreek en adres Onze school is een bijzondere havo/vwo school in het ‘groene hart’ van de Zaanstreek. Vlak naast het Zaans Museum, het Verkade Paviljoen en De Zaanse Schans bevindt de school zich op een unieke plek in de Zaanstreek. De school richt zich op heel Zaanstad en Wormerland en als zodanig is de school een streekschool te noemen. Scholengemeenschap St. Michaël College Adres Leeghwaterweg 7, 1509 BS ZAANDAM Postbus 54, 1540 AB Koog a/d Zaan Telefoon 075 – 612 7474 Fax 075 – 612 7475 E-mailadres
[email protected] Website www.stmichaelcollege.nl 1.2 Uit de schoolgids Het afgelopen schooljaar vierden wij het 55-jarig bestaan van onze bruisende scholengemeenschap. Uitgegroeid van een katholieke HBS-B met 72 leerlingen tot een bloeiende HAVO/VWO-school met 1.200 leerlingen. Onze school is een sfeervolle, levendige school, waar leerlingen leren in een omgeving waar ze zich thuis voelen. Wij hechten veel waarde aan een respectvolle omgang tussen leerlingen en docenten. Wij bieden natuurlijk een goede havo-vwo-opleiding. We besteden veel aandacht aan sfeer, begeleiding, speciale projecten en buitenschoolse activiteiten. 1.3 Bestuur ONDERWIJSSTICHTING “ST. MICHAËL” Leden van het bestuur van de Stichting op 1 augustus 2012 Voorzitter
•
Dhr. dr. C.A.J. van Koppen
Penningmeester
•
Dhr. G. Landheer
Bestuurslid
• •
Dhr. J. van Veen MSC Mw. dr. A. de Leeuw
Lid namens de oudervereniging
•
Dhr. mr. B. Bekkers
Adviserende leden
• •
de schoolleiding (z.o.z.) de personeelsvertegenwoordiging Dhr. M. Steenlager de leerlingen Ayleen Lascaris Lotte Zwart
•
Schoolplan 2012-2016
pagina 10
1.4 Managementteam (MT) Schoolleiding Mevr. drs. E. van Eerden
•
Rector / bestuurder
•
[email protected]
Dhr. H. Hofer
•
conrector, plaatsvervangend rector
•
[email protected]
Dhr. W. van de Hoef
•
conrector
•
[email protected]
Mevr. drs. M.M.F Ruigrok
•
conrector
•
[email protected]
Dhr. drs. R. Stammers
•
conrector
•
[email protected]
Mevr. B.Th. H. M. van der Lubbe
•
afdelingsleider klas 1
•
[email protected]
Mevr. M. Broertjes
•
afdelingsleider klas 2
•
[email protected]
Dhr. drs. R. Busch
•
afdelingsleider havo 3
•
[email protected]
Mevr. D. Peereboom
•
afdelingsleider vwo
•
[email protected]
Dhr. A. Auerbach
•
afdelingsleider havo
•
[email protected]
Dhr. N. van Diepen
•
coördinator spectrascholaire activiteiten
•
[email protected]
Dhr. K. Vleeming
•
hoofd ICT
•
[email protected]
Dhr. drs. N.T. Lakeman
•
roostermaker
•
[email protected]
Afdelingsleiders
Overige MT-leden
Schoolplan 2012-2016
pagina 11
1.5 LEERLINGBEGELEIDING Het St. Michaël College kent drie leerlingbegeleiders: Mevr. A. Leeuwerink
• 075 – 642 5787
•
[email protected]
Mevr. L. Koster
• 075 – 642 3113
•
[email protected]
Mevr. M. Azier
• 06 - 30218801
•
[email protected]
tevens zorgcoördinator en vertrouwenspersoon
1.6 Oudervereniging "St. Michaël" Alle ouders met één of meer kinderen op het SMC zijn automatisch lid van de Oudervereniging St. Michaël College. Het bestuur van de oudervereniging bestaat momenteel uit 11 leden en komt ongeveer 6 maal per jaar bijeen. Het bestuur komt graag in contact met ouders die een bijdrage willen leveren in het bestuur. Het bestuur van de oudervereniging • • • • • • •
is de spreekbuis van ouders naar de schoolleiding. houdt zich op de hoogte van alle ontwikkelingen op school. beheert het solidariteitsfonds dat ouders een financiële ondersteuning biedt voor verplichte activiteiten. organiseert thema-avonden. organiseert de diploma-uitreiking. is het platform voor ouders die deelnemen in diverse geledingen, zoals Medezeggenschapsraad en het Stichtingsbestuur. heeft tijdens iedere vergadering een ‘open stoel’ voor ouders die eens een vergadering willen bijwonen.
Over de activiteiten en vergaderingen wordt verslag gedaan via de website: www.ouderverenigingsmc.nl (of gaan naar de SMC-website en klik op “Oudervereniging” in het uitvouwmenu ‘algemeen’ op de menubalk). De leden van het bestuur van de oudervereniging zijn: Voorzitter, tevens lid Stichtingsbestuur
•
De heer mr. B. Bekkers
Penningmeester
•
Mevr. M. Schumacher
Secretaris
•
Dhr. A. Bayzid
Overige leden Oudervereniging
• • • • • • • •
Mevr. A. Bakker Dhr. H. Berns Mevr. I. Kracht Mevr. E. Mager Mevr. A. Breugom Mevr. C. Winnubst Dhr. R. Steusel Dhr. J.K. de Wolff
Schoolplan 2012-2016
pagina 12
•
-
[email protected] [email protected]
tevens lid MR
1.7 Medezeggenschapsraad Op onze school hebben de volgende personen namens de verschillende geledingen zitting in de medezeggenschapsraad (MR): Voorzitter
• Dhr. J. Hoogervorst
[email protected]
Secretaris
• Mevr. Drs. M. van Bentum
[email protected]
Adviserende leden
• Schoolleiding
Namens de docenten • Dhr. A. Kelderman
[email protected] • Mevr. Ir. D. de Koning
[email protected] • Mevr. S. Dronkers
[email protected]
Namens de leerlingen • Cindy Deijle
[email protected] • Ziff Scholtens
[email protected] • Isa van der Wielen
[email protected]
Namens het Onderwijs Onderst. Personeel • Dhr. K. Weel
[email protected] Namens de ouders • Mevr. A. Bakker
[email protected]
• Mevr. M. van der Maat
[email protected]
• Mevr. M. Zoethout
[email protected] 1.8 Schoolgrootte per 1 augustus 2012 AANTAL MEDEWERKERS Schoolleiding Management Team Onderwijzend personeel Onderwijs ondersteunend personeel
127 5 8 94 20
LEERLINGENAANTAL (prognoses 12-13) Jaarlaag 1 havo/vwo Jaarlaag 2 havo/vwo Jaarlaag 3 havo Jaarlaag 3 vwo Jaarlaag 4 havo Vwo Jaarlaag 5 havo Vwo Jaarlaag 6 vwo Leerlingen op Regiocollege Jaarlaag 5 havo vwo
Schoolplan 2012-2016
pagina 13
1205 231 207 146 89 176 77 105 83 91
13 7
In onze schoolgrootte moet ‘de menselijke maat’ zichtbaar blijven. Zich veilig voelen, zich gekend weten, voldoende leef- en bewegingsruimte hebben, respectvolle omgang zijn daarbij van belang. Het SMC streeft dan ook naar een maximale schoolgrootte van 1.150 leerlingen. Het aantal leerlingen dat (in de brugklas) kan worden toegelaten zal daarom aan een maximum gebonden blijven. Dat wordt jaarlijks, in het voorjaar, op basis van de prognoses vastgesteld. Het SMC heeft hiertoe een procedure vastgesteld waarbij ook is voorzien in een lotingsprocedure bij overaanmelding. Dit beleid is vastgesteld in nauw overleg met de overige scholen voor VO in Zaanstad. In 2012 ligt de schoolomvang rond 1.200 leerlingen. Op dit moment is het zo dat er op basis van prognoses voor deze planperiode gerekend wordt op een leerlingenaantal dat licht krimpend zal zijn zodat de gewenste schoolgrootte binnen bereik ligt. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat extra inspanningen noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat de schoolgrootte stabiel blijft. Karakteristiek van de leerlingpopulatie De leerlingen komen van zo’n 35 basisscholen van verschillende denominaties. Dat is typerend voor onze school. Leerlingen komen uit de hele omgeving, uit de gemeenten Wormerland en Zaanstad. Onze actieve leerlingenwerving richt zich op de eerder genoemde gemeenten. Het is een feit dat onze leerlingen zich, mede door het intensieve kennismakings- en introductietraject, heel snel thuis voelen bij ons op school. In de schoolgids is dan ook terecht geschreven: Het St. Michaël College is een havo-vwo school met een open karakter, waar we met respect willen omgaan met verschillende meningen en levensvisies: een méér dan bijzondere school, omdat je méér wilt. 1.9 POSITIONERING VAN HET SMC De school heeft in het begin van de jaren ‘90 van de vorige eeuw, toen scholenfusies aan de orde van de dag waren, besloten om zelfstandig te blijven. Tot op de dag van vandaag hebben bestuur, schoolleiding en andere medewerkers daar geen spijt van. Als school die havo en atheneumonderwijs aanbiedt zijn wij een grote school. Qua organisatie (alles op één locatie) zijn de lijnen kort en dat maakt ons tot een slagvaardige school. Om als éénpitter toch een goed kennisnetwerk te onderhouden participeert de school in Stichting Werkkring. Op de website van Werkkring lezen we het volgende: ‘Werkkring is een samenwerkingsverband van 8 schoolbesturen voor het voortgezet onderwijs in NoordHolland. Zij hebben hun krachten gebundeld om samen te werken aan de ontwikkeling van modern Integraal Personeelsbeleid (IPB). In Zaanstad zijn er verschillende overlegorganen waarin het SMC participeert: BOOZ (bestuurlijk overleg onderwijs Zaanstad) is OOGO (op overeenstemming gericht overleg) als bedoeld in art.102 lid 5 van de wet op primair onderwijs en art. 76m lid 5 van de wet op het voortgezet onderwijs. Onderwijsplatform Zaanstad. Overleg waarin alle bestuurders voor scholen voor PO en VO zijn vertegenwoordigd. Doel van het platform is: - Het bevorderen van een gestructureerde communicatie en samenwerking tussen de onderwijsorganisaties in de Zaanstreek - Voorbereiden van het overleg met de gemeente. - Onder verantwoordelijkheid van het onderwijsplatform vindt zorgoverleg, havo/vwo-beraad, vmboberaad en POVO-overleg plaats. Bestuurlijk Overleg VO Overleg van de bestuurders van de 3 VO-organisaties in Zaanstad. Doel van het overleg is het afstemmen van standpunten m.b.t. alle vraagstukken waarvan de bestuurders menen dat het in het belang van het VO Zaanstad is om hierin gezamenlijk op te treden (“Gentlemensoverleg”).
Schoolplan 2012-2016
pagina 14
POVO overleg. Structureel overleg tussen vertegenwoordigers van alle scholen van primair en voortgezet onderwijs in Zaanstad, Oostzaan en Wormerland. De werkgroep POVO houdt zich bezig met afspraken rond de overgang van de leerlingen uit het primair naar het voortgezet onderwijs. OPDC/Saenstroom. Hoewel onze school niet of nauwelijks te maken heeft met de doelgroep van dit samenwerkingsverband, n.l. VMBO en Praktijkonderwijs, is een van de leden van de schoolleiding bestuurslid van het bestuur. Het geeft onze betrokkenheid weer met het totale onderwijsveld. ROC-VO. In het overleg tussen het Regio College en de scholen voor voortgezet onderwijs participeert onze school (in de marge) en m.n. waar het overstappers en doorstromers betreft. Ook zijn er contacten met het Technocentrum Zaandam. Het SMC is een Universumschool, SportAccentschool, Olympiadeschool en participeert in “Bètaexcellent”. Verder participeert het SMC in tal van strategische en onderwijskundige externe netwerken zoals daar zijn: • • • • • • • • • • • • • • • •
Succes in Beeld Binden aan de regio Rotary Freudenthalinstituut Universiteit Utrecht HBO-WO VO-raadoverleg VMBO-T-overleg VAVO-overleg LEA Overleg Passend Onderwijs Overleg Jeugdbeleid, Jeugdzorg, Zorgadviesteam Afdeling Leerplicht Gemeente Zaanstad Overstapoverleg SVZ Afstemmingsoverleg Referentiekader Taal & Rekenen
1.9.a Concurrentiepositie Toen in de beginjaren ’90 van de vorige eeuw de basisvorming werd ingevoerd ging dit gepaard met een ware fusiegolf. ‘Hoe groter hoe beter’ leek wel het motto. Ook de overheid stimuleerde schaalvergroting. Het SMC heeft aan vele verkennende gesprekken meegedaan, maar uiteindelijk is het besluit genomen zelfstandig te blijven. Eén school voor havo/vwo, in één schoolgebouw, met een bestuur dat geen andere scholen onder zijn gezag heeft. Een door de omgeving niet altijd in dank afgenomen besluit, dat wel het juiste is gebleken. De school heeft zich ontwikkeld tot een school met sterk havo/atheneum-onderwijs. De centrale ligging in de Zaanstreek zorgt ervoor dat de school voor veel leerlingen van veel basisscholen in beeld is als het om de keuze voor voortgezet onderwijs gaat. De school investeert in goede externe contacten met de basisscholen, met de overige scholen voor VO en relevante onderwijsnetwerken en het streven is dat de school een groot marktaandeel van de potentiële havo/vwo leerlingen behoudt. Het onderhouden van deze contacten en behalen van goede schoolresultaten als gevolg van kwalitatief goed onderwijs met een uitdagend en gevarieerd karakter, zal de aantrekkingskracht van de school moeten waarborgen. Een blijvende uitdaging voor alle betrokkenen.
Schoolplan 2012-2016
pagina 15
Hoofdstuk 2 School- en bestuursontwikkeling: Visie, missie en kernkwaliteiten 2.1 Visie en missie van het SMC 2.1a Visie van het SMC Het SMC is een school voor hoogwaardig bijzonder onderwijs voor havo en vwo met ruimte voor mensen met ambities. Door de integratie van scholaire en spectrascholaire activiteiten stimuleren we leerlingen en medewerkers zich te ontplooien en worden zij aangesproken in hun talenten. Het SMC wil kennis overdragen waardoor jonge mensen zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige en verantwoordelijke wereldburgers. Daarnaast wil het SMC bijdragen aan inzicht in sociale, culturele, wetenschappelijke en politieke vraagstukken op lokaal en mondiaal niveau. Bij al het handelen staan vier kernwaarden centraal, die kenmerkend zijn voor ons onderwijs: begrip, rechtvaardigheid, samenwerking en vrede. 2.1b Missie van het SMC Het SMC realiseert zijn visie door met alle betrokkenen een veilige leer- en werkgemeenschap te vormen waar men zich thuis kan voelen en waar: leerlingen zich met volledige inzet naar eigen mogelijkheden ontwikkelen en het tonen van initiatief, het creëren van een eigen uitdaging, creativiteit in denken en doen én zorgzaamheid voor anderen worden beloond; hoge, heldere en haalbare eisen aan leerlingen worden gesteld die ook in samenwerking met elkaar moeten worden bereikt; de inbreng en betrokkenheid van de ouders wordt gestimuleerd en mogelijk wordt gemaakt; de eigen onderwijskundige en opvoedkundige opvattingen voortdurend worden getoetst en waar nodig bijgesteld; zijn medewerkers mogelijkheden krijgen aangereikt om zich blijvend persoonlijk en professioneel te ontwikkelen; innovatie een kenmerk is, vernieuwing een kans krijgt en een open en internationale attitude wordt gestimuleerd. Het SMC hecht aan zijn zelfstandige identiteit voor havo en vwo in de Zaanstreek. 2.2 Visie- en missiestatement als bestuurskader 2.2a Hiërarchie tussen Visie- en Missiestatement Er is een hiërarchie tussen het visie- en missiestatement. Een visie is een diep verankerd geloof in de bestaansreden van een organisatie en is tamelijk onbeweeglijk, een missie concretiseert de visie voor een termijn van 5-10 jaar. Een analyse van de missie vertaald naar de dagelijkse praktijk resulteert in een richtinggevend Schoolplan voor een periode van 4-5 jaar. Hierin wordt het veranderingspad aangegeven voor de relevante taakgebieden. Uiteindelijk zullen formatieplan en budgetten jaarlijks inhoud moeten geven aan en mogelijkheden scheppen voor de voorgenomen activiteiten.
Schoolplan 2012-2016
pagina 16
2.2b Toelichting op visie Integratie van regulier onderwijs spectrascholaire activiteiten in relatie tot het toezichtskader van de onderwijsinspectie. In de visie brengen wij tot uitdrukking dat het SMC een ambitieuze school is. Op schoolniveau, op medewerkerniveau, op leerlingniveau en op ouderniveau bieden we daar ruimte voor. De wettelijke kaders van het reguliere onderwijs worden ingevuld en aangevuld met de verbreding die spectrascholaire activiteiten kunnen bieden en vormen daarmee een integraal onderdeel van onze onderwijsvisie. Ontplooiing van mogelijkheden en een zelfstandige positie in de maatschappij. In de periode waarin de leerlingen deel uitmaken van het SMC zijn ze vooral bezig met hun eigen ‘zijnsvraag’ en hun toekomstige plaats in de maatschappij. In dit proces wil het SMC een actieve rol spelen. Gekozen is daarbij voor domeinen (sociaal, cultureel en politiek) en kernwaarden waarin de moraliteit van het individu in belangrijke mate centraal staat. In de aandacht voor deze moraliteit komt ook de oorspronkelijke katholieke grondslag terug van het SMC. De maatschappij is daarbij niet begrensd door stad of land, ons denken is daarom inclusief *. … staan vier kernwaarden centraal: begrip, rechtvaardigheid, samenwerking en vrede Het SMC is en blijft een school waarin uitdrukkelijk aandacht wordt gegeven aan een levensbeschouwelijke identiteit. Binnen een dynamische multiculturele samenleving vormen de kernwaarden ‘begrip’, ‘rechtvaardigheid’ en ‘samenwerking’ de bouwstenen om uiteindelijk inhoud te kunnen geven aan vrede in en tussen mensen. Dit gaat voor ons veel verder dan een stadium van afwezigheid van oorlog tussen landen; het is de basis voor een daadwerkelijke sámenleving. Bijzonder voortgezet onderwijs Het SMC is een school die wortelt in de katholieke traditie en die traditie niet wil verloochenen, zonder in zichzelf besloten of exclusief te willen zijn. Het vak levensbeschouwing is daarom een vast onderdeel van het curriculum op het SMC. In die zin biedt het SMC een vorm van bijzonder onderwijs. Het SMC biedt onderwijs waarin het pedagogisch-didactisch handelen voortdurend wordt getoetst en bijgesteld aan de uitgangspunten van een eigen onderwijsconcept. Ook in die zin biedt het SMC een vorm van bijzonder onderwijs. 2.2c Toelichting op de missiebeschrijving … een veilige leer- en werkgemeenschap vormen Alle betrokkenen vormen het SMC. Het is daarbij het individu bínnen het SMC, en niet het individu én het SMC. Veiligheid, die ook geborgenheid, een thuis, omvat is essentieel voor de ontplooiing van mensen. Deze betrokkenheid wordt op drie niveaus uitgewerkt: het niveau van de leerling, het niveau van de medewerkers en de wisselwerking binnen en tussen de diverse geledingen, waaronder de ouders. Verschillen worden erkend. Gelijkwaardigheid is het uitgangspunt. … leerlingen (…) worden beloond Een aantal interpersoonlijke taken wordt geformuleerd. Deze krijgen een eigen plaats in het coachen van leerlingen. Belonen moet daarbij vooral gevonden worden in stimuleren, motiveren en/of het gericht bieden van mogelijkheden zich te ontplooien. Een persoonlijk ontwikkelplan op leerlingniveau kan daarvan onderdeel uitmaken.
*
*Inclusief = allesomvattend
Schoolplan 2012-2016
pagina 17
Voortdurende vernieuwing, waar nodig Het SMC is een lerende organisatie. Dit is niet een organisatie waar verandering om de verandering plaatsvindt, maar een organisatie die zichzelf uitdagingen stelt op basis van de wil om te leren. Ook op het individuele niveau is leren en ontwikkelen belangrijk. Een persoonlijk ontwikkelplan op medewerkerniveau maakt daar onderdeel van uit. Innovatie ontstaat door het creëren van kansen en een open en - in voorkomende gevallen - internationale attitude. Een zelfstandige identiteit Het SMC is voor alle betrokkenen een school om trots op te zijn. Leerlingen, personeel, ouders en bestuur dragen bij en bouwen samen aan deze stimulerende en zelfstandige identiteit. Hierbij zorgt het Visie- en Missiestatement voor een werkend kader. 2.3 Visie en Missie vertaald naar kernkwaliteiten. We werken als SMC vanuit een leergemeenschap aan de volgende kernkwaliteiten. “Mens worden” Door brede scholing een completer mens worden. Lerende organisatie/leergemeenschap We willen ons er voortdurend van bewust zijn dat we met elkaar willen leren van onze ervaringen. Uitdagend en gevarieerd onderwijs De leerlingen en medewerkers worden uitgedaagd hun kwaliteiten maximaal te benutten. Spectrascholair Onderwijs en de spectrascholaire activiteiten bevruchten elkaar en vormen één geheel. Betrokkenheid en zorg voor elkaar Door een zorgzame houding naar elkaar toe, wordt de betrokkenheid jegens en op de organisatie groter. 2.4 Het bestuur Het SMC is een zelfstandige school voor havo-vwo in de Zaanstreek. Het SMC koestert zijn zelfstandigheid. Het SMC participeert actief in samenwerkingsverbanden op lokaal en regionaal niveau, met name waar die het schoolmanagement en de schoolorganisatie kunnen ondersteunen. Het SMC houdt zich echter afzijdig van processen van bestuurlijke schaalvergroting in de overtuiging dat dergelijke processen geen voordelen opleveren voor het primaire proces, het onderwijs, die niet ook op andere wijze gerealiseerd kunnen worden. Mede dank zij het zelfstandige karakter van de school heeft het SMC organisatorisch een kleinschalig karakter behouden. De schoolorganisatie kenmerkt zich door korte lijnen en geringe afstanden. Het SMC streeft ernaar dat kleinschalige karakter ook de komende jaren, te behouden. Statutair is het SMC een rooms-katholieke school. Bij de voorlaatste statutenwijziging (juli 2011) is die rooms-katholieke identiteit onaangetast gelaten, met dien verstande dat toen uit de statuten de bepaling is geschrapt dat een statutenwijziging de goedkeuring behoeft van de bisschoppelijk gedelegeerde. Een beslissing over de identiteit van de school is nu uitsluitend aan het SMC. De identiteit van de school staat overigens niet ter discussie. De Onderwijsstichting “St. Michaël” is het bevoegd gezag van het SMC. Statutair bestaat het toezichthoudende bestuur uit tenminste vijf en ten hoogste zeven leden. Bestuursleden worden in overleg tussen bestuur en schoolleiding gerekruteerd uit de omgeving van de school. Het levert een betrokken bestuur op. Het bestuur heeft de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken gedelegeerd aan de rector.
Schoolplan 2012-2016
pagina 18
In een door het bestuur geformuleerde visie en missie heeft het bestuur parameters voor de ontwikkeling van het SMC voor de komende jaren aangegeven. Het bestuur houdt toezicht, controleert en stimuleert. Het bestuur staat dicht bij de schoolleiding en de school. In het jaar 2011 zijn de statuten van de Onderwijsstichting “St. Michaël” in verband met de implementatie van de wet Goed Onderwijs, Goed Bestuur gewijzigd. Hierbij is gekozen voor delegatie van alle bestuurstaken aan de rector, met uitzondering van enkele expliciet in de statuten opgenomen bestuurstaken. Hiermee is vormgegeven aan de vereiste scheiding van toezicht en uitvoering zoals bedoeld in de bovengenoemde wetgeving. 2.5
De schoolleiding
De schoolleiding bestaat uit een rector en vier conrectoren, waaronder de plaatsvervangend rector. Samen 5.0 fte (waarvan 4,5 fte functioneel door gebruikmaking van BAPO-rechten en ouderschapsverlof). Zoals in het vorige schoolplan al aangekondigd, is er na een zorgvuldig traject besloten om de schoolleiding tot deze omvang uit te breiden. De continuïteit binnen de schoolleiding, wetgeving rond “Goed Onderwijs, Goed Bestuur” VO, maar ook de groei van onze schoolorganisatie, de toegenomen bestuurlijke taken van de directie en de toegenomen BAPO-omvang speelden daarbij een belangrijke rol. Het doel is een efficiëntere en effectievere schoolorganisatie met een managementstructuur, die een heldere aansturing van het onderwijskundig proces waarborgt. Per 1 augustus 2011 is een conrector onderwijs benoemd. Binnen de groep afdelingsleiders heeft een clustering en herverdeling van afdelingen plaatsgevonden. Het aantal afdelingsleiders is teruggebracht tot 5. 2.6.
Beleidsvoornemens
Beleidsvoornemen 1: Competentieprofiel bestuurders vaststellen Om een heldere procedure en profielschets voor de vervanging van een Waarom? toezichthoudend bestuurder paraat te hebben, indien nodig. Resultaat Procedure en profielschets Aanvullende eis Duidelijke afbakening van rol SL en bestuur A Bestuurssamenstelling zodanig, dat de beoogde Wat? Doel competenties daarin zo goed mogelijk vertegenwoordigd zijn. Aansturen Bestuur Maken Sl / bestuur B Wie? Ontvangen Bestuur Startdatum 2012 Tussentijds December 2012 C Wanneer? Einddatum Voorjaar 2013 Cyclus Schoolplan Beleidsvoornemen 2: Vaststellen wat onze prioriteit heeft in het BOOZ-overleg Waarom? Om goed te blijven focussen. Resultaat Heldere positionering SMC A Aanvullende eis Afstemming met andere VO besturen Wat? Doel Versterkte focus Aansturen Schoolleiding Maken Schoolleiding B Wie? Ontvangen Bestuur Startdatum 2012 Tussentijds C Wanneer? Einddatum 2013 Cyclus
Schoolplan 2012-2016
pagina 19
2.6 Organigram
Schoolplan 2012-2016
pagina 20
Hoofdstuk 3 Schoolvisie versus maatschappelijke ambities Als organisatie hebben wij onszelf een brede opdracht gegeven, geformuleerd in onze visie en missie, maar ook politiek en maatschappelijk worden er aanvullende eisen aan het onderwijs en dus aan het SMC gesteld. In dit schoolplan 2012-2016 zijn deze opgenomen. Kaders die wij als SMC hanteren: • •
• • •
• •
Vanuit onze visie en missie verzorgen wij een overaanbod aan scholaire- extrascholaire activiteiten. Hierin zullen we keuzes moeten maken en meer gericht werken. Het aanbod dient te voldoen aan wettelijke eisen qua vakaanbod en onderwijstijd en de OC&Wbeleidsplannen. Wat wij aanbieden zullen we steeds cyclisch toetsen; dient te voldoen aan onze eigen eisen welke leidend zijn voor mogelijke keuzen en rekening houdend met opgedane ervaringen en gegroeide inzichten. Het resultaat van alle aanbod dient te voldoen aan de rendementscriteria, die door onszelf en door de onderwijsinspectie worden gehanteerd. Het aanbod dient te passen in onze week – semester- en in de totale jaarplanning. Het aanbod dient onze concurrentiepositie te versterken en ons marktaandeel kwalitatief en kwantitatief te waarborgen. Hierbij hebben we ook te maken met keuzes, gemaakt door de andere havo/vwo-scholen, keuzes gemaakt door de vmbo-top van het Regiocollege. Keuzes van andere havo/vwo scholen zouden het havo/vwo-aanbod van leerlingen vanuit de basisscholen bijvoorbeeld kunnen beïnvloeden. Het aanbod dient financieel haalbaar te zijn. Het aanbod dient te kunnen worden uitgevoerd door ons team, qua baanomvang en draagkracht.
Vragen die wij onszelf als school gesteld hebben: • Welk profiel van de school draagt bij aan het verwezenlijken van onze visie en missie. • Hoe halen we het beste uit alle leerlingen, hoe halen we alles uit onze beste leerlingen. (Onze kwaliteitseisen die aansluiten bij de ambities. Uit: Beter Presteren). • Welke mogelijkheden zien wij in het Zaanse krachtenveld om het hoogste segment van het leerlingenaanbod te blijven aantrekken. Het instroomniveau bepaalt voor een deel de mogelijkheid om te voldoen aan de rendementseisen die worden gesteld. De VO-raad en OC&W hebben in het bestuursakkoord voor 14 december 2011 de gezamenlijke ambitie uitgesproken om de kwaliteit van het onderwijs te versterken en hogere prestaties van alle leerlingen te bevorderen. In de Investeringsagenda en de Professionaliseringsagenda van de VO-raad, de actieplannen “Beter Presteren” en “Leraar 2020-een krachtig beroep” is een analyse gegeven van de huidige situatie in het VO en wat er nodig is om de kwaliteit te versterken. De gezamenlijke ambities laten zich als volgt samenvatten. • • • • •
Leerlingen behalen goede prestaties op de kernvakken én worden breed gevormd. Scholen werken systematisch aan het maximaliseren van prestaties van leerlingen, dat wil zeggen dat er opbrengstgericht gewerkt wordt. Leraren signaleren verschillen tussen leerlingen – niet alleen de gemiddelde leerlingen, maar ook de cognitief zwakkere en sterkere leerlingen – en gaan hier op adequate wijze mee om. Op scholen is sprake van ambitieuze leercultuur waar excellentie wordt gestimuleerd en hoogbegaafdheid wordt ondersteund. Op scholen is sprake van een lerende cultuur waarin het niet alleen draait om het leren van leerlingen, maar ook om het leren van leraren en schoolleiders. Goed HRM-beleid is daarvoor een voorwaarde.
Beantwoording en uitwerkingen van bovenstaande is leidend bij de beleidsplannen die wij in gezamenlijkheid vaststellen voor de periode 2012-2016. In de managementmatrix (Hoofdstuk 12) zijn ambities en streefdoelen schematisch weergegeven.
Schoolplan 2012-2016
pagina 21
Hoofdstuk 4 Onderwijskundig beleid en leerlingenzorg 4.1 ALGEMEEN ONDERWIJSBELEID 4.1.a
Kernkwaliteiten en onderwijs
“Mens worden” In het aangeboden onderwijs wordt inhoud en vorm gegeven aan alle facetten van de ontwikkeling van de individuele leerling op weg naar volwassenheid (sociaal-emotionele-, cognitieve-, levensbeschouwelijkemaatschappelijke ontwikkeling) Lerende organisatie/leergemeenschap 3 De organisatie SMC heeft ambitie om constant te werken aan verhoging van de kwaliteit van het onderwijs. Volgens de uitgangspunten van de lerende organisatie (leercyclus van Kolb, PDCA-cyclus) zal gewerkt worden aan vernieuwingen en verdiepingen binnen het onderwijs. Zo willen we bereiken dat we komen tot een gerichte aanpak met een hoog onderwijsrendement, afgestemd op de leerling en docent. Uitdagend en gevarieerd onderwijs Het onderwijs gaat uit van/houdt rekening met verschillen tussen leerlingen. Spectrascholair Verbinding tot stand brengen tussen onderdelen uit de spectrascholaire activiteiten en het onderwijsprogramma. Betrokkenheid en zorg voor elkaar Binnen het curriculum worden vaardigheden aangeleerd die nodig zijn om zorg en betrokkenheid voor elkaar te ontwikkelen 4.1.b
Wet- en regelgeving overheid
De school gaat bij het realiseren van de onderwijskundige doelen uit van het wettelijke kader, zoals dat is vastgelegd in de Wet op het Voortgezet Onderwijs, het inrichtingsbesluit vwo en havo en de regelgeving. De doelen uit het wettelijk kader zijn geformuleerd in het actieplan Beter Presteren. Hierin staat beschreven dat goed voorgezet onderwijs “het beste uit de leerlingen haalt”. Het “beste uit jezelf halen” past bij de visie van het SMC op onderwijs. Het gaat hierbij om: • Beter presteren op het gebied van leesvaardigheid, rekenen en ‘science’. • Meer aandacht voor excellente leerlingen. • Opbrengstgericht werken, het optimaliseren van de leerresultaten. • Ambitieuze leercultuur, aandacht voor topprestaties. • Goede en blijvende aansluiten PO-VO. Om de bovenstaande doelen te bereiken zijn er de volgende maatregelen genomen: • De referentieniveaus taal en rekenen zijn ingevoerd. • Het gemiddelde verschil tussen de cijfers voor het centraal examen en het schoolexamen mag niet meer dan 0,5 punt bedragen. • De examenregels zijn aangescherpt: maximaal één vijf voor wiskunde, Nederlands en Engels • Verscherpte toezicht op realisatie van onderwijstijd • Aanbieden van Maatschappelijke Stage • Terugdringen van voortijdig schooluitval • Aanpak van ‘zwakke’ scholen
Schoolplan 2012-2016
pagina 22
Beoordelen van elke schoolsoort op grond van vier indicatoren: • Rendement van de onderbouw • Rendement van de bovenbouw • Het gemiddelde cijfer voor het centraal examen • Het gemiddelde verschil tussen het schoolexamen en het centraal examen 4.2 Het onderwijs op onze school m.b.t. de wet- en regelgeving van de overheid Het SMC sluit aan bij de vijf ambities uit het actieplan “Beter presteren”. De ontwikkeling van ons onderwijs is een zaak van ons allen. Onder leiding van de afdelingsleiders willen we zoveel mogelijk het hele team betrekken bij de onderwijsontwikkeling. Hierbij gaan wij ervaringen en meningen van de leerlingen betrekken. Om onze onderwijsdoelen te realiseren hebben wij de volgende speerpunten geformuleerd. • • • •
Het verbeteren van de leerprestaties binnen de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde en rekenen. Het monitoren en waar nodig verbeteren van onze (examen)resultaten door opbrengstgericht te werken. Het onderwijs afstemmen op de verschillen binnen de klassen door middel van differentiatie. Het stimuleren van een ambitieuze leercultuur waardoor ook de leerprestaties van de betere havo en vwo-leerlingen stijgen.
4.2.a
Kernvakken
Taalbeleid Taalbeleid is de verzamelnaam voor alle acties die een school uitvoert om de algemene taalvaardigheid van leerlingen te vergroten, los van het schoolvak Nederlands. Denk aan remedial teaching, taaltoetsen (referentiekader), maar ook aan vakoverstijgende aandacht voor het belang van taalvaardigheid. Om een aantal redenen is het van groot belang dat het SMC hiervan een speerpunt maakt. Voor goede eindexamenresultaten is het van groot belang dat wij veel tijd en aandacht besteden aan de taalvaardigheid van onze leerlingen. Concreet constateren we onder andere een gebrek aan woordenschat en leesvaardigheid bij veel leerlingen. Dat breekt hen op bij alle vakken. Het vak Nederlands neemt bovendien een steeds belangrijkere plaats in. Samen met wiskunde en Engels behoort dit vak vanaf het schooljaar 2012-2013 tot de kernvakken. Om ervoor te zorgen dat de taalvaardigheid van de leerlingen de aandacht heeft van zoveel mogelijk docenten, onderneemt het SMC de komende jaren een aantal acties. Die acties variëren van kleine concrete didactische aanpassingen tot schoolbrede ingrepen. Vanaf schooljaar 2012-2013 zal taal als apart vak in leerjaar 1 worden aangeboden in de vorm van een accentmodule. Om het taalbeleid in goede banen te leiden, heeft het SMC twee taalcoördinatoren aangesteld. Hun taken bestaan uit het adviseren van de schoolleiding, het ontwikkelen van het taalbeleidsprogramma en het zorgdragen voor een goede uitvoering ervan. Tevens zullen we ons heroriënteren op de lessentabel. Leerlingen die zwak zijn in taal bieden we een verplichte RT-module aan. Deze leerlingen worden aan het begin van het schooljaar geselecteerd aan de hand van de gegevens van de basisschool. Een tweede selectieprocedure vindt in de loop van het schooljaar plaats door middel van een taaltoets. Rekenbeleid De leerlingen die in 2014 of later eindexamen doen moeten de rekentoets 3F hebben gemaakt. Het rekenbeleid van het SMC heeft als doel alle leerlingen te laten slagen voor de rekentoets. Het behalen van een 5 beperkt vanaf 2016 de kans tot slagen sterk – de vakken Nederlands, Engels en wiskunde moeten dan allemaal voldoende zijn. Vanaf schooljaar 2012-2013 zal rekenen als apart vak in leerjaar 1 worden aangeboden in de vorm van een accentmodule. Een groot gedeelte van het rekenonderwijs kan plaatsvinden binnen wiskunde en andere vakken (natuurkunde en economie). Vakgroepen zullen aangeven, uitgesplitst in jaarlagen, wat zij binnen hun vakgroep doen aan rekenonderwijs.
Schoolplan 2012-2016
pagina 23
Leerlingen die zwak zijn in rekenen bieden we een verplichte RT-module aan. Deze leerlingen worden aan het begin van het schooljaar geselecteerd aan de hand van de gegevens van de basisschool. Een tweede selectieprocedure vindt in de loop van het schooljaar plaats door middel van een rekentoets. 4.2.b
Opbrengstgerichtheid
Verbeterplannen examenresultaten De resultaten op onze VWO-afdeling staan onder druk. De schoolleiding heeft afgelopen jaren de secties gewezen op het feit dat het SMC wat betreft het gemiddelde verschil tussen schoolexamens en centraal examen escaleert. Ook het gemiddelde cijfer voor het centraal examen op het vwo is te laag. We hebben een analyse gemaakt van de oorzaken van de tegenvallende resultaten. Om deze situatie te verbeteren is aan alle secties gevraagd om een verbeterplan op te stellen. Op grond van deze verbeterplannen trekken we conclusies en hebben wij eerste maatregelen genomen om de situatie te verbeteren. Het is van belang dat docenten zich met elkaar verbonden voelen om de verbeterplannen uit te voeren. We moeten maatregelen nemen die aansluiten bij onze verbetercapaciteiten. De inhoud van de maatregelen wordt helder geformuleerd. Wat gaan we doen? Hoe gaan we het aanpakken? Hoe werken we hierin optimaal samen? Hoe gaan we evalueren en op wat voor manier borgen we de resultaten? Bij de uitvoering van de maatregelen is het van belang dat we goed communiceren naar het team, ouders en leerlingen. Een manier om te komen tot een meer opbrengstgerichte ontwikkeling is de RTTI-methodiek. Een schoolleider, een afdelingsleider en twee docenten zullen in deze methodiek worden geschoold. Zij krijgen de kennis en vaardigheden aangeleerd om leren en presteren binnen onze school duurzaam te verbeteren. Doorlopende leerlijnen Het proces rond doorlopende leerlijnen willen we schoolbreed aan de orde blijven stellen. Het ELO-lokaal ‘doorlopende leerlijnen’ is leidend in het aanleren van algemene - en studievaardigheden. Onder doorlopende leerlijnen verstaan wij twee niveaus: 1. de aansluiting van onder- naar bovenbouw (verticaal) en 2. de samenhang tussen vakken, denk o.a. aan projecten, leergebieden (horizontaal). Vakoverstijging Vakoverstijgende samenhang in kennis, vaardigheden, toetsing en sociale vorming van leerlingen blijft een belangrijk speerpunt in ons beleid. Het spectrascholaire programma, de projecten, excursies en reizen worden getoetst op hun vakoverstijgende samenhang. 4.2.c
Differentiatie
Specifieke programma’s voor excellente leerlingen We geven extra aandacht aan de persoonlijke ontwikkeling van excellente leerlingen en zullen meer individuele leerroutes mogelijk maken. Te denken valt hierbij aan de mogelijkheid om op verschillende momenten examen te doen. Het SMC wil zich profileren door middel van specifieke onderwijsprogramma’s. Excellente leerlingen moeten door verdieping en verrijking van het onderwijsprogramma worden geboeid en uitgedaagd. Het gaat hierbij om: • excellente accentmodules (bèta, kunst, klassieke en culturele vorming) • Cambridge Engels (of een equivalent daarvan voor Duits of Frans) • Spaans als examenvak Recht doen aan verschillen in de les Naast de specifieke programma’s voor excellente leerlingen willen we sowieso aan de slag met het omgaan met verschillen tussen leerlingen in de klas. Een docent heeft globaal een drietal middelen om de didactiek af te stemmen op de verschillen tussen leerlingen: de instructie, de verwerkingsopdrachten en de onderwijstijd. Deze middelen dienen ervoor te zorgen dat leerlingen een meer activerende houding in de klas aannemen. We onderzoeken in hoeverre docenten op onze school omgaan met verschillen tussen leerlingen in de klas. Wij willen op dit gebied scholing aanbieden.
Schoolplan 2012-2016
pagina 24
Laptop per leerling Vanaf het schooljaar 2012-2013 zal in het eerste leerjaar gewerkt worden met een laptop. De doelstelling is dat alle leerlingen op het SMC in het schooljaar 2016 tijdens de lessen ook werken met een laptop. De laptop biedt de mogelijkheid tot een plaats- en tijdonafhankelijk manier van leren. Door middel van interactief, digitaal lesmateriaal kunnen leerlingen meer zelfstandig opdrachten maken. Via de ELO kunnen docenten lesmateriaal gedifferentieerd aanbieden en leerlingen op hun eigen niveau aan het werk zetten. De docent kan de leerlingen digitaal feedback geven op het gemaakte werk. In het komende schooljaar willen we opnieuw tijd inruimen voor scholing van het personeel op het gebied van ICT. 4.2.d
Leer- en lerende cultuur
Onderwijsaanbod Elk schooljaar kijken we naar de kwalitatieve samenstelling van onze schoolpopulatie. De kwantiteit en kwaliteit van de leerlingen die kiezen voor het SMC zijn van groot belang. Is het noodzakelijk om wijzigingen in ons onderwijsaanbod aan te brengen om de betere leerlingen te (blijven) trekken? Hoe zorgen wij ervoor dat de intellectueel betere leerlingen niet door de andere scholen worden afgeroomd? Beleidsmatig kan het SMC een keuze maken uit de volgende mogelijkheden: • Heroriëntatie van het lesaanbod (bijv. 1-uurs vakken, lengte van de lessen) • Gymnasium als schoolsoort erbij. • VWO+ vanaf de brugklas per schooljaar 2013-2014. • Technasium • Tweetalig onderwijs (TTO) • Eénjarige brugperiode Op dit moment zien wij ook bij de ons omringende scholen de beweging naar de eenjarige brugperiode. We zullen allereerst de keuze maken: organiseren we op basis van onze inzichten de onderbouw homogeen of heterogeen. Science In de onderbouw willen we meer aandacht besteden aan bètavakken. We staan een verdere integratie van de vakken Techniek en Natuurkunde voor. We willen onderzoeken of we kunnen komen tot verdere ineenschuiving van en afstemming tussen de vakken Techniek, Biologie en Natuur- en Scheikunde. De voorkeur gaat uit naar het aanbieden van een nieuw te ontwikkelen multidisciplinair sciencevak. Maatschappelijke stage De wettelijk verplichte maatschappelijke stage biedt jongeren de gelegenheid om tijdens hun middelbare schooltijd kennis te maken met de samenleving waarin zij leven en te leren dat zij een bijdrage kunnen leveren aan die samenleving. Doel van de stage is om hun maatschappelijke betrokkenheid, sociale integratie en het besef van waarden en normen te vergroten. Zo worden de leerlingen gestimuleerd om zich als actieve burgers op te stellen en verantwoordelijkheid te nemen voor de samenleving. De maatschappelijke stage behelst minimaal 30 uur per leerling. Wij willen het zoveel mogelijk binnen ons huidige spectra-aanbod vormgeven omdat daar al veel aandacht is voor maatschappelijke betrokkenheid. Pedagogisch / didactisch klimaat Een belangrijke voorwaarde voor een goed pedagogisch /didactisch klimaat is het op orde hebben van klassenmanagement. We moeten streven naar een nog duidelijkere structuur van routines en regels in de klas en het omgaan met ongewenst gedrag. Naar aanleiding van een studiemiddag hebben we basis afspraken en regels op school geïnventariseerd en in kaart gebracht. De behoefte aan nieuwe afspraken over al bestaande regels wordt breed gedragen. We moeten werken aan een taak- en resultaat gerichte werksfeer. Onze didactische werkvormen moeten leerlingen er verder toe aanzetten dat zij geboeid worden en daardoor actief betrokken zijn bij de les. We zullen hogere eisen stellen aan de leerlingen. Van belang is om te komen tot permanente kwaliteitsverbetering van de lessen.
Schoolplan 2012-2016
pagina 25
Scholing is het middel om de kwaliteiten van onze docenten te borgen. Het is essentieel dat docenten bevlogenheid uitstralen en dat zij in staat zijn om onze leerlingen te inspireren. Voor een goed pedagogisch klimaat is het belangrijk dat een docent investeert in een goede relatie met de leerlingen. Het is tevens van belang om ouders meer te betrekken bij zowel het nemen van belangrijke beleidsbeslissingen, als bij de dagelijkse gang van zaken op de school. Ouders en docenten zijn immers samenwerkingspartners in de opvoeding en ontwikkeling van de leerlingen. We moeten onderzoeken welke communicatiekanalen we kunnen openen om de betrokkenheid van ouders met en bij de school te vergroten. Een intensievere samenwerking met de oudervereniging en de oudergeleiding van de MR blijft de basis voor kwaliteitsverbetering van ons onderwijs. Good practice en visitatie We willen participeren in uitwisselingsprojecten zoals ‘critical friends’. De eerste contacten zijn hierbij als gelegd met bètapartnerscholen. Het doel is het voorleggen en bespreken van analyses, het leren van elkaar, het uitwisselen van visies en ervaringen en het bespreken van acties die leiden tot verbetering. Good practice en visitatie is dus nog een instrument dat wij willen aanwenden om te komen tot kwaliteitsverbetering van ons onderwijs. 4.3
De Onderbouw – algemeen
De eerste drie leerjaren van de havo en het vwo worden de onderbouw genoemd. De onderbouw bereidt leerlingen voor op het vervolgonderwijs in de bovenbouw. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) geeft via kerndoelen aan wat leerlingen in deze periode moeten leren. Scholen bepalen zelf hoe ze deze kerndoelen invullen en hoe en waarmee ze de lessen invullen. In de onderbouw moeten scholen ten minste tweederde van de lestijd besteden aan het behalen van de kerndoelen. De overige tijd kunnen zij naar eigen inzicht invullen. Scholen moeten bijvoorbeeld leerlingen van de havo en het vwo moderne vreemde talen aanbieden. Ook kan een school meer aandacht besteden aan Nederlands, wiskunde, lichamelijke opvoeding of kunstvakken. Scholen hebben ook de mogelijkheid uitdagende programma's voor hoogbegaafden samen te stellen of een gymnasiumstroming met klassieke talen aan te bieden. In de onderbouw is er voor gekozen kerndoelen te formuleren uit elementen die ten minste twaalf vakken omvatten. Dit hoeft niet te betekenen dat er in de uitwerking op schoolniveau zoveel schoolvakken op het rooster komen te staan. Scholen kunnen naar eigen inzicht de keuze maken elementen uit verschillende disciplines te combineren. Er is voor gekozen de kerndoelen te ordenen in zeven grote domeinen: Nederlands, Engels, wiskunde, mens & natuur, mens & maatschappij, kunst & cultuur, bewegen & sport. Daarnaast kennen scholen een differentieel deel, afhankelijk van de door de school aangeboden programma’s en de door de school gemaakte keuzes. Hieronder vallen vakken als beeldende vorming, Frans, Duits en levensbeschouwing. 4.3.a Onderbouw op het St. Michaël College In de onderbouw moeten de leerlingen de kennis, inzichten en vaardigheden die zij hebben opgedaan in het basisonderwijs verder uitbouwen, opdat zij met succes kunnen deelnemen aan het vervolgtraject in de Tweede Fase en de daaropvolgende vervolgopleiding. Naast de ‘gewone’ vakken werken de leerlingen in de onderbouw aan projecten. Het gaat hierbij o.a.om het project Leefstijl. In de lessentabel is in klas 1 en 2 tijd ingeruimd voor Accentmodules en projecten. De bedoeling van de modules is dat de leerling naast het verplichte curriculum een activiteit aangeboden wordt die aansluit bij zijn belangstelling en talenten. De module is niet vrijblijvend. Hij is opgenomen in de lessentabel. De accentmodules bevorderen de sociale interactie tussen leerlingen van verschillende klassen. Bij de accentmodule komen ze immers leerlingen uit alle klassen tegen. Het project Werk!Wijzer!, dat tot Kerst duurt, is een introductieproject, met veel aandacht voor vaardigheden op het gebied van samenwerken en samenleven, computertoepassingen en lees- en studievaardigheden. In klas 2 is er een mentorenproject, met aandacht voor vaardigheden op het gebied van samenwerken en samenleven, lees- en studievaardigheden en de determinatie.
Schoolplan 2012-2016
pagina 26
4.3.b. Sterke punten • • • • • • • • • 4.4
Overdracht PO - VO Introductieperiode: project Werk!Wijzer!, brugklaswerkweek Project Leefstijl Dyslexiebeleid Structuur rapportvergaderingen Procedure 'afstroom'-leerlingen Sport Accentschool Accentmodules Olympiades Bovenbouw havo/vwo
De algemene doelstellingen De Tweede Fase is de bovenbouw van de havo en het vwo. De bovenbouw voor de havo is klas 4 en 5 en voor het vwo klas 4, 5 en 6. De term ‘tweede fase’ is in het schooljaar 1998-1999 ingevoerd. Daarnaast staat de tweede fase voor een nieuwe benadering van leren in de bovenbouw. In het jaar 2007 zijn de vernieuwingen van de Tweede Fase van start gegaan. De hele operatie beoogde grofweg de volgende doelen: • actualisering van de onderwijsinhoud • betere voorbereiding op het hoger onderwijs • verbetering van de organiseerbaarheid • vergroting van de keuzevrijheid alsmede bevordering van de keuze voor natuurprofielen en daarna van een vervolgstudie in de exacte richting. 4.4.a Tweede Fase op het St. Michaël College Vakaanbod Alle profielen bestaan nu uit vier vakken. We hebben een aantal belangrijke besluiten genomen over de inrichting van de profielen. Binnen het NT-profiel hebben we ervoor gekozen om de leerlingen, wat betreft het vierde profielvak, een keuze te laten maken tussen wisD en NLT. Binnen het NG-profiel kunnen de leerlingen twee keer een keuze maken. De eerste keuze is tussen wisA of wisB. De tweede keuze is tussen de vakken Aardrijkskunde, NLT of Natuurkunde. In het EM-profiel hebben we gekozen voor een grote keuzevrijheid. Leerlingen kunnen als vierde vak kiezen uit Aardrijkskunde, M&O of een MVT. Het CM-profiel kent de meeste keuzemogelijkheden: Aardrijkskunde of Economie , KUVB of KUMU, Duits of Frans (havo). De inhoud van het programma De school heeft nu meer de ruimte om eigen keuzes te maken voor het schoolexamenprogramma. Tevens kunnen er nu meer nieuwe vakken worden aangeboden zoals NLT, wisD en misschien op termijn Spaans of maatschappijwetenschappen. Vanaf het schooljaar 2015-2016 vervalt de verplichting om het vak ANW wettelijk aan te bieden binnen de lessentabel op de vwo-afdeling. We willen ANW vanaf 2015 niet meer in de lessentabel opnemen. Het accent in vwo-4 wordt gelegd bij de kernvakken en de vakken die in dat leerjaar worden afgesloten (maat, lv, ckv). Aandacht voor zelfstandig/samenwerkend leren De leerlingen moeten worden uitgedaagd om actief zelfstandig te leren. Er moet serieuze aandacht zijn voor vaardigheden die zelfstandig leren bevorderen. Deze vaardigheden zijn ook verwoord in de eindtermen van het schoolexamen. Samenwerkend leren blijft een ijzersterk middel om leerlingen actief deelnemer te laten zijn aan het eigen leerproces. Leerlingen kunnen tijdens vrije studie-uren zelfstandig aan het werk op het studieplein, studiewerkplekken, computerlokalen of de kantine. Genoemde ruimtes zijn altijd vrij beschikbaar. Om het schoolwerk te plannen krijgen de leerlingen per vak een studiewijzer. De studiewijzer geeft informatie over de leerstof, werkvormen en toetsing. De studiewijzer moet leiden tot een heldere tijdsplanning. De studiewijzer geeft leerlingen inzicht in leerdoelen die dichtbij en veraf liggen. De studiewijzer is beschikbaar via de ELO.
Schoolplan 2012-2016
pagina 27
Studiebegeleiding In de bovenbouw hebben alle leerlingen een uur in de week studiebegeleiding met hun mentor. Op deze wijze kunnen we een intensieve en adequate begeleiding garanderen Ter ondersteuning is er voor de mentoren en de leerlingen mentormateriaal ontwikkeld. Hierin staan: planningsschema’s, jaaragenda en oefeningen studievaardigheden. De mentoren hebben een draaiboek mentoraat waarin alle belangrijke zaken rond het mentoraat staan beschreven. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen de mentoren en de afdelingsleider over de gang van zaken. Tevens wordt er regelmatig overlegd met de leerlingbegeleiders. Een speerpunt en uitdaging voor de komende jaren is het neerzetten van een studie/werkklimaat waarin de leerlingen meer bereid zijn om zich, zowel in als buiten de lessen, in te zetten voor hun schoolresultaten. In de afgelopen jaren hebben er scholingen binnen het mentoraat bovenbouw. plaatsgevonden Jaarlijks bespreken we in het mentorenteam de behoefte aan verdere scholing. Adequate begeleiding lijkt daarmee geborgd. Het Programma van Toetsing en Afsluiting In het examenreglement en PTA zijn de regelingen rond schoolexamens en centraal examen opgenomen. In het PTA staat per vak weergegeven welke toetsen en praktische opdrachten meetellen voor het SE en wat hun gewicht voor het SE is. Tevens zijn de toetsperiodes, herkansingsdata en inlevermomenten weergegeven. De onderwijswerkgroep UIL onderzoek of de organisatie van de schoolexamens in de voorexamenjaren anders moet worden ingevuld. Het aantal schoolexamens dat wordt afgenomen in de voorexamenklassen, met name in vwo-4 is onevenwichtig verspreid over de profielen. Er is nu sprake van een (te) grote werkdruk voor het personeel rondom de organisatie van de schoolexamens. Ten slotte We blijven streven naar een beleidsrijke invulling van de Tweede Fase waarbij onze missie en het daarop gebaseerde onderwijsconcept het leidende principe zijn. We streven naar betere leerprestaties door opbrengstgericht te werken. We zetten in op het activeren van de leerlingen voor hun eigen leerproces. De leerlingen dienen hun tijd op school zo effectief mogelijk te benutten. 4.4.b Sterke punten • Breed aanbod van vakken • Grote keuzemogelijkheden voor leerlingen in de vrije ruimte, o.a. bsm, nlt, wisD, informatica • Integratie scholair en spectrascholair • Studiebegeleidingsuur • Organisatie schoolexamen • Spectrascholair (buitenlandse reizen) • Ontwikkelingen binnen de bèta-afdeling middels deelname Universumprogramma • Cambridge Engels 4.4.c. Kwaliteitszorg inzake onderwijs in de bovenbouw In het kwaliteitszorgbeleidsplan is aangegeven wie wanneer een instrument inzet, interpreteert en resultaten binnen de vestiging terugkoppelt. In het kwaliteitszorgbeleidsplan is de kwaliteitscyclus die wij doorlopen uitgebreid opgenomen. Hier volgt een korte opsomming van de gebruikte instrumenten: • jaarlijkse evaluatie IDU-gegevens, • uitgebreide schriftelijke evaluatie van de resultaten van het cohort dat uitstroomt, • evaluatie per periode van de schoolexamenresultaten en rapportcijfers, • het bijhouden en evalueren van een aantal reeds geformuleerde meetbare indicatoren. 4.4.d Studie- en beroepskeuzebegeleiding / Oriëntatie op studie en beroep Decanen zijn begeleiders van keuzeprocessen die leerlingen doormaken gedurende hun middelbare school carrière. De decaan probeert de leerling te sturen en te begeleiden bij het advies dat de leerling feitelijk aan zichzelf geeft. Het belangrijkste doel in het derde leerjaar is om te komen tot een profielkeuze. De capaciteiten en interesses van de leerling zijn voor de profielkeuze van groot belang. Om de leerlingen behulpzaam te zijn bij de profielkeuze kunnen de leerlingen verschillende digitale interesse- en bekwaamheidstesten maken. Het eindgesprek tussen leerling en decaan is bedoeld om van de leerling duidelijkheid te krijgen over de juiste profielkeuze.
Schoolplan 2012-2016
pagina 28
In de bovenbouw/tweede fase is het de opdracht voor de leerling om zich te oriënteren op een vervolgopleiding om zodoende tot een weloverwogen beslissing te komen. Instrumenten die we op het SMC hierbij hanteren zijn: contacten met de decanen, een studievoorlichtingsavond voor alle leerlingen van de bovenbouw, het mogelijk maken van bezoek aan open dagen en het stimuleren van meeloopdagen. Ook voor de bovenbouw zijn diverse computerprogramma’s beschikbaar waar leerlingen over (bijna) alle zaken betreffende een vervolgopleiding worden geïnformeerd. Gezien het wisselend succes van schoolverlaters in het hoger onderwijs lijkt het nut van een goede oriëntatie op dat vervolgonderwijs steeds groter te worden. Deze problematiek vraagt ook om evaluatie achteraf. 4.5 -
Ontwikkelpunten en beleidsvoornemens (onder- en bovenbouw) taal- en rekenbeleid aanpassen lessentabel opbouw doorlopende leerlijnen programma’s voor excellente leerlingen onderwijsaanbod deelname Good practice ontwikkelen van het vak Science (tk,na,sk,bi) pedagogisch didactisch werkklimaat speeddaten heroriëntatie op studievoorlichting
4.6 Beleidsvoornemens Beleidsvoornemen 1: Ontwikkelen en implementeren van een taalbeleidsprogramma Er worden hogere eisen gesteld aan het niveau van de leerlingen wat betreft Waarom? het kernvak Nederlands Resultaat Vergroten van taal-en leesvaardigheid bij onze leerlingen Aanvullende eis Taalcursussen aanbieden aan personeel A Hogere cijfers voor het vak Nederlands en daarmee voor Wat? Doel vele andere vakken waarbij taalbeheersing een grote rol speelt. Aansturen Conrector onderwijs Maken taal coördinatoren B Wie? Ontvangen sl Startdatum Augustus 2012 Tussentijds Januari 2013 C Wanneer? Einddatum Augustus 2013 Cyclus Jaarlijkse evaluatie Beleidsvoornemen 2: Ontwikkelen en implementeren van een rekenbeleidsprogramma De verplichte rekentoets maakt vanaf 2014 onderdeel uit van het Waarom? examenprogramma en wiskunde is een kernvak. Goede resultaten voor de rekentoets en de vakken waarbij Resultaat rekenvaardigheden van belang zijn. A Aanvullende eis Wat? Alle leerlingen slagen met een voldoende voor de Doel rekentoets Aansturen Conrector onderwijs Maken Rekencoördinator B Wie? Ontvangen sl Startdatum Augustus 2012 Tussentijds Januari 2013 C Wanneer? Einddatum Augustus 2013 Cyclus Jaarlijkse evaluatie
Schoolplan 2012-2016
pagina 29
Beleidsvoornemen 3: Aanpassen van de lessentabel Waarom? Heroriënteren op de lesuren voor de kernvakken Nederland, Engels en wiskunde Resultaat Zonodig extra tijd om leerlingen te scholen in kernvakken A Aanvullende eis Wat? Doel Betere doorstroomcijfers en eindexamenresultaten Aansturen Conrector onderwijs Maken Oval /Werkgroep UIL B Wie? Ontvangen SL Startdatum april 2011 Tussentijds C Wanneer? Einddatum November 2012 Cyclus Jaarlijkse evaluatie Beleidsvoornemen 4: Uitvoeren en evalueren verbeterplannen VWO Waarom? De resultaten van de vwo-afdeling lopen achter bij landelijke resultaten Een constante focus op de resultaten van de examens in de Resultaat bovenbouw. Meer communicatie tussen secties. A Klankbordgroepen van leerlingen inschakelen om resultaten Aanvullende eisen Wat? te bespreken. Implementatie RTTI-methodiek. Doel Betere resultaten in de vwo-afdeling Aansturen Oval o.l.v. conrector onderwijs Maken vakgroepvoorzitters B Wie? Ontvangen sl Startdatum Doorlopend Tussentijds C Wanneer? Einddatum Doorlopend Cyclus Jaarlijkse cyclus Beleidsvoornemen 5: De opbouw van doorlopende leerlijnen De resultaten van ons onderwijs gaan omhoog als we afspraken maken over het Waarom? aanleren - in samenhang - van algemene- en studievaardigheden. Resultaat Doorlopende leerlijnen, zowel horizontaal als verticaal Werkgroep samenstellen uit ‘eigenaren’. Aanvullende eisen Monitoring van de voortgang in de secties. A Wat? Betere resultaten door: Doel - hoger niveau van praktische opdrachten - betere toepassing van studievaardigen Aansturen Conrector onderwijs Maken Eigenaren van de verschillende leerlijnen B Wie? Ontvangen SL Startdatum Doorlopend Tussentijds C Wanneer? Einddatum Doorlopend Cyclus Jaarlijkse evaluatie tijdens projectvergaderingen
Schoolplan 2012-2016
pagina 30
Beleidsvoornemen 6: Programma’s ontwikkelen voor excellente leerlingen Het ministerie verlangt van ons dat wij 20% van onze beste leerlingen een Waarom? excellent programma aanbieden (prestatiebox). Excellente programma’s voor 20 % van onze beste Resultaat leerlingen Aanvullende eis A Wat? De betere leerlingen uitdagen tot betere resultaten. Alles Doel halen uit de beste leerlingen. Het (blijven) aantrekken van kwalitatief goede leerlingen. Aansturen Oval o.l.v. conrector onderwijs Maken Vakgroepen B Wie? Ontvangen sl Startdatum April 2012 Tussentijds C Wanneer? Einddatum Augustus 2013 Cyclus Jaarlijkse evaluatie Beleidsvoornemen 7: Recht doen aan verschillen in de les Waarom? We willen docenten die meer gedifferentieerd les geven. De docenten stemmen de instructie, de verwerking en de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling bij de Resultaat leerlingen. Leerlingen voelen zich door de docent meer uitgedaagd en zijn meer gemotiveerd om schoolwerk te A verrichten. Wat? Aanvullende eis Scholing voor de docenten om bovenstaande te bereiken. Bekwame docenten die in staat zijn om gedifferentieerd Doel les te geven. Aansturen SL Maken SL/werkgroep UIL B Wie? Ontvangen SL Startdatum Augustus 2012, daarna doorlopend Tussentijds C Wanneer? Einddatum Doorlopend Cyclus jaarlijks Beleidsvoornemen 8: Wijziging in ons onderwijsaanbod / structuur van de onder- en bovenbouw Waarom? We willen de betere vwo-leerlingen binnen (blijven) halen. Leerlingen met een vwo-gymnasium advies blijven voor Resultaat onze school kiezen A Principiële keuze maken tussen homogene of heterogene Aanvullende eis Wat? groepen. Doel Een sterkere vwo-afdeling Aansturen SL Maken OVAL /werkgroep UIL B Wie? Ontvangen SL Startdatum Augustus 2012, daarna doorlopend Tussentijds C Wanneer? Einddatum Doorlopend Cyclus Jaarlijks
Schoolplan 2012-2016
pagina 31
Beleidsvoornemen 9: Integratie van de vakken natuurkunde en techniek. De bètavakken moeten in leerjaar 1 en 2 sterker worden gepositioneerd Waarom? worden. Resultaat Een sterk bètavak in leerjaar 1 en 2 A Aanvullende eis Wat? Doel Hoger bèta-niveau in leerjaar 1 en 2 Aansturen Conrector onderwijs Maken Bèta-vakken B Wie? Ontvangen SL Startdatum Augustus 2012 Tussentijds C Wanneer? Einddatum Juli 2013 Cyclus Beleidsvoornemen 10: Deelname aan ‘Good practice’ en visitatie Waarom? Leren van andere scholen Duurzame samenwerkingsverbanden op het gebied van visitatie met partnerscholen. Resultaat A
Wat?
Aanvullende eis Doel
B
C
Wie?
Wanneer?
Aansturen Maken Ontvangen Startdatum Tussentijds Einddatum Cyclus
Tijd vrijmaken voor visitatie. Docenten leren van elkaar. Beter schoolresultaten. SL vakgroepen SL Mei 2012, daarna doorlopend Jaarlijks
Beleidsvoornemen 11: Aandacht voor didactisch klimaat De leerresultaten van leerlingen verbeteren door schoolbrede afspraken te Waarom? maken over de eisen die wij aan leerlingen en docenten stellen. - Basisafspraken ten aanzien van de eisen die wij aan leerlingen en docenten stellen. - Betere leerprestatie van leerlingen. Resultaat - Betere werksfeer in de les A
Wat?
Aanvullende eis
Doel
B
C
Wie?
Wanneer?
Schoolplan 2012-2016
Aansturen Maken Ontvangen Startdatum Tussentijds Einddatum Cyclus
Personeel krijgt scholing op maat. Meer informatie over huiswerk maken, spullen meenemen in Magister. Borgen van de basisafspraken. Sancties voor iedereen hetzelfde. - rust - orde - inspirerende lessen - opbrengstgerichte lessen SL afdelingsleiders SL April 2012 Juli 2016 4-jaarlijks
pagina 32
Beleidsvoornemen 12: Betrokkenheid verbeteren van ouders ten aanzien van het pedagogisch klimaat. Ouders spelen een belangrijke rol ten aanzien van het motiveren van Waarom? leerlingen, het respectvol met elkaar omgaan en de schoolbeleving van de leerlingen. Personeel, leerlingen én ouders voelen zich verantwoordelijk Resultaat voor de respectvolle omgang Adequate contacten tussen school en ouders/oudergeledingen A Aanvullende eis onderhouden. Meer informatie naar ouders via Magister Wat? (huiswerk/spullen vergeten). Onderhouden en verbeteren van betrokkenheid van ouders Doel ten aanzien van het pedagogisch klimaat op school. Aansturen OVAL o.l.v. conrector onderwijs Maken OVAL B Wie? Ontvangen SL Startdatum Augustus 2012, daarna doorlopend Tussentijds C Wanneer? Einddatum Doorlopend Cyclus Jaarlijks Beleidsvoornemen 13: Heroriëntatie studie- en beroepskeuze Uit de LAKS-monitor komt het beeld naar voren dat leerlingen zich onvoldoende Waarom? voorbereid voelen. Leerlingen kunnen tijdig en weloverwogen een keuze maken Resultaat voor een vervolgopleiding en voelen zich daarbij goed voorgelicht en ondersteund. Er is altijd bekend bij de decanen wat de leerlingen na het A Aanvullende eis behalen van het diploma gaan doen (werken, leren, Wat? studeren). Goede aansluiting op het VO/HBO/WO en andere Doel beroepsmogelijkheden Aansturen SL Maken Decanen B Wie? Ontvangen SL Startdatum Augustus 2012 Tussentijds November 2012 C Wanneer? Einddatum Juli 2013 Cyclus Jaarlijks
Schoolplan 2012-2016
pagina 33
4.7
Leerlingenzorg
De leerlingenzorg neemt een belangrijke plaats in binnen onze scholengemeenschap. Van de leerling, het docententeam en het managementteam wordt een actieve betrokkenheid verwacht, waardoor elke leerling op zijn eigen manier zich kan ontplooien op zowel sociaal-emotioneel als cognitief gebied. Dit houdt in dat er voor leerlingen goede zorg en aandacht is op het leer-, gedrags- en sociaal-emotionele vlak zowel in als buiten de lessen. Het aantal leerlingen dat een beroep doet op de leerlingbegeleiding neemt toe. Op deze ontwikkeling zullen we adequaat moeten reageren. 4.7a
Aandachtsgebieden
De begeleiding van leerlingen is gericht op drie aandachtsgebieden, te weten: • studievaardigheidbegeleiding; is in handen van de vakdocenten en de mentor en vindt plaats tijdens de vak- en mentorlessen en tijdens de V-uren, de huiswerkbegeleiding, de accentmodule en de plusgroep • sociaal-emotionele begeleiding; is in handen van de mentor en de leerlingbegeleiders, in overleg met de afdelingsleider en vindt plaats in diverse projecten, in de mentorles, tijdens de faalangstreductrietraining, de stressreductietraining, de sociale vaardigheidscursus, en in individuele zorgtrajecten • keuzebegeleiding; profiel- en beroepskeuze is in handen van de decanen met ondersteuning van de mentor en vindt plaats in OSB-uren. 4.7.b
Studievaardigheden
Studievaardigheden worden in de vaklessen aangeleerd. Deze worden in de regel als onlosmakelijk onderdeel van het lesprogramma aangeboden. In de onderbouw worden er tijdens de mentorles algemene studievaardigheden aangeleerd. Deze vaardigheden dienen in samenhang met de vaklessen te worden toegepast zodat systeemscheiding wordt voorkomen. Het ELO-lokaal doorlopende leerlijnen kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Daarnaast zorgen vakoverschrijdende afspraken voor een evenredige, evenwichtige en logische verdeling over de vakken. Beleidsvoornemen voor de komende periode is het op elkaar afstemmen van alle activiteiten die er zijn op dit gebied. Bij een aantal vakken kunnen de leerlingen in de V-uren extra steun en hulp krijgen van de vakdocent bij het verwerken en onder de knie krijgen van de basisstof. Daarnaast is er tijdelijk begeleiding mogelijk voor algemene studievaardigheden bij de huiswerkbegeleiding. 4.7.c
Sociaal-emotionele begeleiding.
De mentor Bij de sociaal-emotionele begeleiding is een belangrijke taak weggelegd voor de mentor, aangezien de mentor contact heeft met de verschillende personen rondom de individuele leerling. Zo onderhoudt de mentor de contacten tussen docenten, leerlingen en ouders en schakelt de mentor indien nodig de afdelingsleider van de afdeling en/of de leerlingbegeleider in. De mentor voert geregeld begeleidingsgesprekken met individuele leerlingen. Van deze gesprekken wordt verslag gedaan in het leerlingenvolgsysteem (magister). De mentor is tevens begeleider van de mentorgroep. Het gaat hierbij om het bespreken van probleemsituaties, het stellen van regels, en het voorgaan in en stimuleren tot wederzijds respect. De mentor signaleert, informeert en komt tot een plan van aanpak. In overleg met de afdelingsleider en de leerlingbegeleider is de mentor verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerling. Het is van belang om in het begeleidingstraject stil te staan bij de aard van de problematiek van de individuele leerling en de haalbaarheid om hulp te bieden binnen het SMC. Indien de problematiek de begeleidingsmogelijkheden binnen het SMC overstijgt, dient er externe hulp gezocht te worden. Om voortdurend zicht te hebben op de begeleiding van onze leerlingen wordt gebruik gemaakt van een leerlingenvolgsysteem, dat meer en meer een digitaal karakter krijgt. Het leerlingenvolgsysteem is een middel om de persoonlijke begeleiding te versterken.
Schoolplan 2012-2016
pagina 34
De afdelingsleiders Elke jaarlaag heeft een afdelingsleider. De meeste leerlingen hebben weinig contact met de afdelingsleider. Wanneer een leerling moeizaam functioneert, of indien disciplinaire maatregelen nodig zijn (schorsing en dergelijke) zullen ouders en leerlingen met de afdelingsleider contact hebben. De afdelingsleider overlegt regelmatig met de mentor en/of de leerlingbegeleider. Zorgcoördinator De zorgcoördinator heeft het overzicht over alle leerlingen die extra begeleiding nodig hebben op sociaalemotioneel gebied. Het wekelijkse overleg van de leerlingbegeleiders wordt door de zorgcoördinator voorgezeten. Hij/zij coördineert de uitvoering van de handelingsplannen van leerlingen met een LGF en organiseert de bijeenkomsten van het ZAT (Zorg Advies Team). De leerlingbegeleiders houden contact met de mentor van de leerling over de vorderingen van de begeleiding, daarbij in acht nemend de vertrouwelijkheid die binnen hun functie hoort. De leerlingbegeleiders hebben contact met mentoren, de afdelingsleiders en indien nodig met deskundigen en hulpverlenende instanties buiten de school. 4.7.d
De Leerlingbegeleider
Algemeen Onder begeleiding verstaan wij alles wat de school doet om leerlingen te begeleiden in hun sociaalemotionele ontwikkeling tot jong volwassenen. Onze school biedt een veilig en zorgzaam klimaat, waarin jongeren zich optimaal kunnen ontplooien. Een klimaat waarin het welbevinden van de leerling centraal staat. Een klimaat waarin rekening gehouden wordt met de ontwikkeling die elke leerling doormaakt maar ook met de mogelijke storingen die daarbij kunnen optreden. Elke docent, maar in het bijzonder de mentor, is bij dit proces betrokken. Hiernaast kent het St. Michaël College leerlingbegeleiders. Het is onder meer hun taak persoonlijke steun te verlenen aan leerlingen en hun ouders in problematische situaties waaronder ook eventueel klassenproblematiek op sociaal-emotioneel gebied. Klassenproblematiek op gedragsmatig gebied is de verantwoordelijkheid van de afdelingsleider van de jaarlaag. Uiteraard is er regelmatig sprake van overlap bij klassenproblematiek. In zo’n geval overleggen leerlingbegeleider en afdelingsleider. De leerlingbegeleiders hebben ook bijzondere aandacht voor en zijn beschikbaar in crisissituaties. Wanneer de mentor aangeeft niet voldoende tijd en/of deskundigheid te hebben in bepaalde problematische situaties, kan de leerlingbegeleider persoonlijke steun aan de leerling (en hun ouders) geven. Dit kan onder andere samenhangen met ernstige ziekte en dood in de naaste omgeving, seksuele problematiek, drugsgebruik, ontwrichte gezinssituaties, depressiviteit, identiteits- en zingevingsvragen die juist in de puberteit spelen. Ook zijn deze leerlingbegeleiders te raadplegen in geval van bijzondere studieproblematiek. De leerlingbegeleiders coördineren de faalangsttrainingen, stressreductietrainingen en sociale vaardigheidstrainingen. Bijzondere hulp in het kader van Passend Onderwijs Elke leerling is bijzonder, maar. . . . we bedoelen hier leerlingen bij wie, na onderzoek, een blijvende “stoornis” is aangetoond. We noemen er hier enkele: • leerlingen met ADD, ADHD of ODD; • leerlingen met een autisme spectrum stoornis (ASS); waarvan de bekendste de syndromen van Asperger en PDD-NOS zijn; • leerlingen met het syndroom van Gilles de la Tourette; • leerlingen met NLD; • leerlingen met “borderline”; • leerlingen met een lichamelijke afwijking.
Schoolplan 2012-2016
pagina 35
Een aantal van de leerlingen met bovengenoemde of andere stoornissen kwam sinds 2003 in aanmerking voor extra financiering in het kader van de wet Leerling Gebonden Financiering (LGF), de zogenaamde “Rugzak”. Met ingang van 1 augustus 2013 zal met de invoering van de Wet op het Passend Onderwijs de indicering en de daaraan gekoppelde financiering echter komen te vervallen. Financiën voor leerlingen met extra onderwijsondersteuningsbehoeften zullen voortaan worden toegekend aan de regionale samenwerkingsverbanden. Deze SWV zullen het geld verdelen over de scholen op basis van een beschrijving van de onderwijsondersteuningsbehoefte van leerlingen. Wij verwachten niet dat met de invoering van Passend Onderwijs er veel meer zorgleerlingen de school zullen binnenkomen. De verwachting is wel dat het moeilijker wordt in de toekomst leerlingen vanuit de reguliere schoolsituatie geplaatst te krijgen op het VSO. Uitdaging voor onze school wordt niet zozeer de verbetering van de begeleiding van de zorgleerlingen als wel het inspelen op de behoefte van de leerlingen voor ondersteuning in de klassensituatie. Met ingang van het schooljaar 2012-2013 zal de school daarom deelnemen aan een pilot Trajectgroep. In de Trajectgroep worden begeleiding van de leerlingen met speciale onderwijsondersteuningsbehoeften en ontwikkeling van de ondersteuning in de klas gekoppeld. De Trajectgroepbegeleiders zullen zowel de leerlingen opvangen en begeleiden, communiceren met de ouders alsook observeren van leerlingen en docenten in klassensituaties en docenten scholen in het omgaan met speciale ondersteuningsbehoeften. 4.7.e
De vertrouwenspersoon
Een leerling die een probleem heeft op het gebied van seksuele intimidatie, ongewenste intimiteiten, agressie of discriminatie, kan daarover praten met de vertrouwenspersoon. Deze gaat samen met de leerling zoeken naar een goede manier om deze problemen aan te pakken en hier een oplossing voor te zoeken. De vertrouwenspersoon vervult deze rol ook indien nodig voor personeelsleden. Praten met de vertrouwenspersoon is altijd vertrouwelijk en deze zal ook niet zonder vooraf met de leerling te spreken vertrouwelijke informatie aan een ander meedelen. 4.7.f
De externe hulpverlening
Vertrouwensarts Elke leerling die een probleem heeft waarover hij/zij liever spreekt met iemand anders dan de ouders, huisarts, vrienden of mensen op school, kan zich (geheel kosteloos) wenden tot de vertrouwensartsen van de school. Schoolarts In klas 1 vindt overleg plaats tussen de leerlingbegeleider, de afdelingsleider van klas 1 en de schoolarts. In de tweede klassen vindt een Periodiek Gezondheidsonderzoek plaats door middel van een vragenlijst. Als uit de vragenlijst blijkt dat de leerling een probleem heeft, dan volgt een oproep voor verder onderzoek. De ouders en de leerling worden hiervan thuis op de hoogte gesteld. De schoolarts neemt deel aan het ZAT-overleg. Jeugdhulpverlening Om buiten school toegang te krijgen tot de Jeugdhulpverlening melden ouders hun zoon of dochter aan bij Bureau Jeugdzorg. Oudere leerlingen kunnen dat ook zelf doen. Een van de leerlingbegeleiders van school kan een “vooraanmelding” doen. Dat verlaagt vaak de drempel. Na een eerste (intake) gesprek wordt besproken door wie de leerling verder het beste kan worden geholpen: door iemand van BJZ zelf of door iemand (psycholoog, psychiater, therapeut) van Dijk en Duin. Externe hulpverlening is ook mogelijk bij Stichting Kram of bij een zelfstandig gevestigd psycholoog/psychiater.
Schoolplan 2012-2016
pagina 36
4.7.g
Extra begeleiding
Dyslexie Sinds een aantal jaren voert het St. Michaël College een beleid op het gebied van dyslexie. Dit houdt in dat er naar gestreefd wordt om dyslectische leerlingen zo vroeg mogelijk in de brugklas op te sporen en faciliteiten te bieden tijdens hun hele schoolloopbaan tot en met hun eindexamen. De dyslexiescreening en het dyslexieonderzoek zijn in handen van de dyslexiebegeleider*. Een leerling bij wie dyslexie officieel is vastgesteld krijgt meerdere gesprekken per jaar met de dyslexiecoach*. In deze gesprekken komt een aantal zaken aan de orde: welke problemen kan dyslexie voor jou opleveren; wat zou jezelf kunnen doen om eventuele moeilijkheden zoveel mogelijk te beperken; er is uitleg over het bestaande dyslexiebeleid op het SMC over hoe je effectief kunt leren en studeren. De dyslexiecoach zoekt samen met de leerling naar oplossingen bij sociaal-emotionele- of acceptatieproblemen; organiseert lotgenotencontacten voor dyslectische leerlingen. Met nadruk moet hierbij worden opgemerkt dat er in beginsel op school geen Remedial Teaching (RT) plaatsvindt voor dyslectische leerlingen. Inhoudelijke begeleiding van dyslexie is werk voor specialisten en maakt geen deel uit van het aanbod van de school. De dyslexiefaciliteiten houden in dat de docenten in de klas, bij proefwerken en overhoringen rekening moeten houden met de dyslexie van de leerlingen in overeenstemming met het bestaande beleid op school. Beleid rondom het gebruik van de computer door leerlingen bij toetsen is in ontwikkeling. De laatste jaren zijn er tal van nieuwe ontwikkelingen die voor dyslectische leerlingen van nut kunnen zijn. Er zijn verschillende overhoorprogramma’s, software om tekst om te zetten naar spraak en spraakherkenningssoftware. Dyscalculie Dyscalculie is een onderwerp dat nog steeds veel vragen en veel discussie oproept. Er zijn leerlingen die zeer grote problemen ondervinden bij het leren van rekenen-wiskunde, maar wanneer is er sprake van dyscalculie? Die vraag is niet zo snel te beantwoorden. Dyscalculie is minder eenduidig dan dyslexie. Leerlingen met (ernstige) rekenproblemen vallen nog steeds buiten de boot. Ook zij verdienen een goede en doordachte aanpak. We willen de komende jaren komen tot verheldering van de problematiek, ontwikkeling van een protocol met aanbevelingen voor verder onderzoek, richtlijnen voor begeleiding van leerlingen en professionalisering van leerkrachten. Voor rekenzwakke leerlingen zal het een en ander opgezet moeten worden. Het afnemen van een rekentoets in de brugklas is hiervoor een middel, naast het alert zijn op indicaties vanuit de basisschool. 4.7.h
Karakteristiek van de begeleiding in onderbouw en bovenbouw
Er van uitgaande dat een leerling op het SMC een belangrijke ontwikkeling doormaakt zal de begeleiding van de leerling binnen het SMC in de onderbouw en bovenbouw ook anders zijn. In de onderbouw zal er meer sprake zijn van een gestuurde begeleiding, terwijl in de bovenbouw van de leerling een zelfstandige houding wordt verwacht en de begeleiding veel méér gericht zal zijn op de individuele begeleiding. Dit is ook terug te vinden in de structuur van de begeleiding. Onderbouw In de onderbouw heeft de mentor wekelijks een contactuur met de mentorleerlingen. Belangrijk speerpunt in de begeleiding in de onderbouw is de vorming van veilige en goed werkende klassen. In de eerste en tweede klas heeft de mentor om die reden het eerste semester zelfs 2 contacturen in de mentorklas. Per jaarlaag liggen de accenten vanzelfsprekend anders: in klas 1 staat de begeleiding in het teken van de inpassing binnen de school en de ontwikkeling van een goede (werk)houding. In klas 2 spelen de determinatie voor havo/vwo, het werken aan het vasthouden van de goede werk- en sociale houding een belangrijke rol en een eigen rol binnen de groep. In klas 3 speelt, naast de onverminderde aandacht voor het sociaal functioneren van de leerling, de voorbereiding op de bovenbouw een belangrijke rol.
*Begeleider en coach kunnen dezelfde persoon zijn. Schoolplan 2012-2016
pagina 37
Bovenbouw In de bovenbouw heeft de mentor wekelijks een lesuur contact met de mentorleerlingen. Voornamelijk in de eerst periode is er sprake van veel individuele begeleidingsgesprekken. Tijdens het wekelijkse mentorenoverleg kunnen problematische leerlingen worden besproken en wordt besloten of een leerling verwezen wordt naar een van de leerlingbegeleiders. Voor in het bijzonder leerlingen uit het eindexamenjaar bestaat de mogelijkheid om een stress-reductietraining te volgen. Tevens wordt er voor de onder- en bovenbouw jaarlijks een training sociale vaardigheden georganiseerd door de leerlingbegeleiders. Ter versterking van de mentorteams vindt jaarlijks een mentorscholing plaats onder begeleiding van een externe deskundige. Tijdens de scholing zijn de volgende onderwerpen besproken: Omgaan met verschillen (willers/kunners), welke aanpak past bij welke leerling en efficiënt vergaderen. 4.7. i Sterke punten • Korte lijnen • Duidelijke structuur • Veel zorg voor leerlingen op sociaal emotioneel gebied • Uitstroom van leerlingen naar het (V)MBO is goed geregeld • Gekwalificeerd personeel 4.7.j Ontwikkelpunten • Leerlingvolgsysteem optimaliseren • Afstemming Trajectgroep en Leerlingbegeleiding • Coach voor instromers uit VMBO onder- en bovenbouw • (cyber)pestprotocol • Begeleiding leerlingen met dyscalculie 4.8 Beleidsvoornemens Beleidsvoornemen 1: Passend onderwijs / Trajectgroep In het kader van de invoering van Passend Onderwijs is het zaak ons onderwijssysteem zo vorm te geven dat het beter aansluit op de behoefte van leerlingen Waarom? met een speciale onderwijsondersteuningsbehoefte. Wij willen onderzoeken of een Trajectgroep zorgt voor de gewenste betere aansluiting. Resultaat Evaluatieproces Aanvullende eis A Wat? Voldoende informatie verzamelen t.b.v. de beslissing of Doel een Trajectgroep deel gaat uitmaken van ons vaste aanbod. Aansturen R. Stammers Maken Zorgteam B Wie? Ontvangen SL Startdatum Augustus 2012 Tussentijds C Wanneer? Einddatum Mei 2013 Cyclus n.v.t. Beleidsvoornemen 2: Dyscalculie School wil voldoen aan hetgeen landelijk wordt afgesproken in het protocol Waarom? dyscalculie. Resultaat Adequate begeleiding van deze leerlingen A Aanvullende eis Wat? Doel Dyscalculie mag geen belemmering zijn in de schoolloopbaan Aansturen W. van de Hoef Maken M. Broertjes B Wie? Ontvangen SL Startdatum September 2012 Tussentijds December 2012 C Wanneer? Einddatum Juni 2013 Cyclus Schoolplan 2012-2016
pagina 38
Hoofdstuk 5 ICT op het SMC Inleiding In dit hoofdstuk over Informatie- en Communicatie Technologie (ICT) op het St. Michaël College schetsen we de uitgangspunten bij het gebruik van computers op onze school. ICT op het SMC wordt toegepast met de volgende zaken in gedachte: • De onderwijskundige visie van de school en daaruit voortvloeiend de visie op ICT • Het waarderingskader ICT van de onderwijs inspectie. In ons ICT-beleid streven we ernaar de volgende punten in balans te houden: • Visie op onderwijs • Kennis en vaardigheden • Educatieve software en content • ICT-infrastructuur In dit hoofdstuk worden de grote lijnen geschetst, met enkele grotere en algemenere beleidsvoornemens op twee gebieden: het beheer en de onderwijskundige integratie van ICT in het onderwijs. Dit hoofdstuk wordt nader uitgewerkt in het ICT-beleidsplan 2012-2016 dat na vaststelling van het schoolplan zal worden opgesteld. Jaarlijks zal dit beleidsplan in juni worden geëvalueerd en zal er een jaarplan voor het komende jaar worden geformuleerd. 5.1 ICT als middel Het gebruik van ICT is geen doel op zichzelf maar een middel om onderwijsleerdoelen efficiënter te bereiken. Wat zijn de kansen? Als de onderwijskundige doelen helder zijn, dan kan gekeken worden waar ICT een rol kan spelen. Het uitgangspunt is dat we niet met computers werken om maar met computers te werken. Bij vele activiteiten op school kan de computer werk uit handen nemen of de kwaliteit van de resultaten verbeteren. 5.2 Laptop per leerling: plaats- en tijdonafhankelijk leren We zetten ICT in om een plaats- en tijdonafhankelijke manier van leren aan te bieden. Vanaf schooljaar 2012-2013 zal er in steeds meer jaarlagen gewerkt worden met een eigen laptop. Deze laptop zal het onderwijs met boeken niet volledig vervangen, maar dienen als een aanvulling op of een verrijking van het reguliere onderwijs. Het maakt het les geven flexibeler en stimuleert het zelfstandig leren. ICT maakt het tevens mogelijk om ouders meer te betrekken bij het onderwijsleerproces van hun kinderen. Wat zijn de kansen? Het leren van een leerling wordt niet langer beperkt door de grenzen van de klas, het lesuur of de fysieke aanwezigheid van de docent. Het aanbieden van lesmateriaal én ondersteuning op andere momenten en vanaf andere plekken zou kunnen leiden tot grotere betrokkenheid en meer motivatie bij de leerlingen. Doordat iedere leerling met een eigen laptop gaat werken, is het mogelijk om delen van de les mét en delen van de les zonder een computer te werken. Het spreekt overigens voor zich dat de computer de docent nooit zal kunnen vervangen. 5.3 Elektronische Leeromgeving De Elektronische Leeromgeving (ELO) is het centrale punt voor het gebruik van ICT in ons onderwijs. Via de ELO kunnen leerlingen alle benodigde toepassingen, websites en andere bronnen raadplegen. Per vak is er een plek waar de leerlingen naartoe kunnen om bronnen te vinden. De vakdocent zorgt voor een duidelijk, overzichtelijk en compleet aanbod van digitale middelen. Via de ELO is het mogelijk om interactie met de leerlingen te hebben. Leerlingen kunnen opdrachten vinden, maar ook inleveren op de ELO. De docent kan de leerlingen digitaal feedback geven op gemaakt werk. Ook is het mogelijk om toetsen af te nemen via de ELO. Deze toetsen kunnen zelfcorrigerend zijn.
Schoolplan 2012-2016
pagina 39
Wat zijn de kansen? Door de ELO als centraal punt te gebruiken, is het voor alle betrokkenen duidelijk waar ICT-middelen te vinden zijn. Of het nou gaat om methode-gebonden materiaal of een getoond YouTube-filmpje in de les: de ELO is de plek om dit allemaal bij elkaar samen te laten komen. Door leerlingen opdrachten te laten maken via de ELO, kan de docent goed overzicht houden welke leerlingen het werk hebben ingeleverd. De opdrachten staan allemaal bij elkaar en kunnen automatisch worden gecontroleerd op plagiaat. Het geven van digitale feedback kan het onderwijsproces versnellen. De leerling kan buiten de les om met de feedback aan de slag. 5.4 Authentiek en betekenisvol leren Door middel van ICT komen de leerlingen eenvoudig met authentieke bronnen in aanraking en kunnen docenten gemakkelijker betekenisvolle opdrachten formuleren. Zo bereiken we dat kennis met meer plezier en op een praktischer manier wordt verworven. Wat zijn de kansen? ICT is een belangrijke factor in de samenleving geworden, bijvoorbeeld als het gaat om uitwisseling van informatie op het internet. Dit maakt het mogelijk om veel meer met multimediale en mondiale bronnen te werken. Films en interactieve software kunnen hierbij worden ingezet. 5.5 Adaptief leren Met ICT willen we meer recht doen aan verschillen. Door middel van ICT is het gemakkelijker voor leerlingen om de lesstof op hun eigen niveau en in hun eigen tempo te verwerken. De inzet van ICT bij dit streven naar differentiatie veronderstelt ook dat we leerlingen in staat stellen om zelfstandig hun werk te plannen, zelfstandig op de kwaliteit van hun werk te reflecteren en (weliswaar binnen grenzen) zelfstandig het moment van toetsing bepalen. Wat zijn de kansen? Leerlingen kunnen – afhankelijk van hun kennis, inzet en kunde en uiteraard onder begeleiding van de docent – zelf of samen met andere leerlingen bepalen hoe (snel) ze door de leerstof heen gaan. Er is dus sprake van differentiatie. Concreet betekent dit dat de contacturen nog beter kunnen worden gebruikt voor hun eigenlijke doel: contact tussen docent en leerling. Te denken valt hierbij aan: klassikale uitleg over gemaakte fouten (die bijvoorbeeld thuis al gesignaleerd zijn met behulp van zelfcorrigerende software) of ondersteuning bij problemen (remediërend). 5.6 Projectmatig en vakoverstijgend leren Door middel van ICT kunnen we de lesstof gemakkelijker projectmatig en vakoverstijgend aanbieden. Zo betrekken we leerlingen nóg actiever bij het leerproces. Wat zijn de kansen? Door ICT te gebruiken als communicatiemiddel in brede zin (inhoud, opdrachten en oefenmateriaal in de ELO zetten, lesplannen en opdrachten maken, uitwisselen en bijstellen, vragen stellen via e-mail, feedback geven of brainstormen via een forum enz.) is het voor zowel docenten als leerlingen een stuk eenvoudiger om gedurende enkele lesweken aan een reeks authentieke opdrachten te werken ter variatie op en vervanging van de lessen uit de lesmethode. Bovendien kan de lesinhoud van verschillende vakken makkelijker op elkaar worden afgestemd, zonder daarbij de verscheidenheid van die vakken geweld aan te doen. Via de ELO is het mogelijk om tot een vakoverstijgende aanpak van ‘vaardigheden’ te komen.
Schoolplan 2012-2016
pagina 40
5.7 Individueel en samenwerkend leren Met ICT willen we de leerlingen zowel individueel als samenwerkend laten leren. De inzet van ICT maakt beide vormen van leren mogelijk, al naar gelang het type opdracht zelfs gelijktijdig. Bovendien willen we via ICT met heterogene groepen werken, dus niet alleen met onze eigen leerlingen, maar ook met leerlingen en experts buiten de school, in binnen- en buitenland. Wat zijn de kansen? Het gebruik van ICT leidt tot “virtuele gemeenschappen”. Dergelijke gemeenschappen lenen zich bij uitstek voor samenwerken, al was het maar omdat afspraken om elkaar fysiek te ontmoeten niet nodig zijn. Leerlingen doen dit vaak zelf al met behulp van bijvoorbeeld sociale media. Zo zou je bijvoorbeeld projecten na de echte contacttijd ook via deze “virtuele ruimte” kunnen laten uitvoeren of projecten kunnen opzetten waarbij de partners zich op een school elders in Europa bevinden. 5.8 Doorlopende ICT-leerlijn Het St. Michaël College streeft naar een doorlopende ICT-leerlijn waarin wij in de onderbouw de ICTbasisvaardigheden aanleren. We willen leerlingen op een gestructureerde en veilige manier vertrouwd maken met zo veel mogelijk facetten van ICT. Wat zijn de kansen? Als elke leerling beschikt over de vaardigheden om soepel met ICT om te gaan, kan hij of zij optimaal gebruik maken van de vele voordelen van de computer. We besteden daarom gedurende de hele schoolcarrière aandacht aan computervaardigheden, zodat de computer ook echt een hulpmiddel (zie punt 1) bij het leren kan zijn. 5.9 Hardware en veiligheid We bieden goede randvoorwaarden op het gebied van netwerk- en systeembeheer. We beschikken over een breedbandig netwerk als absolute voorwaarde voor geavanceerde (multimediale) toepassingen en professioneel systeembeheer. Naast een degelijk netwerk, zal het netwerk ook qua veiligheid goed ingericht worden. Alle leerlingen zullen gaan inloggen met accounts waardoor eenvoudig identificatie op het netwerk mogelijk is. Via de laptops die de leerlingen gaan gebruiken, zullen de leerlingen alleen draadloos toegang krijgen tot internet en dus niet tot het netwerk van de school. Wat zijn de kansen? Door gebruik te maken van kwalitatief hoogwaardige hardware met goede garantievoorwaarden en proactief onderhoud, bieden wij een solide basis voor ongestoord ICT-gebruik. Fouten in de hardware moeten beperkt blijven en indien ze voorkomen, snel worden opgelost. Onjuist gebruik en gedrag van leerlingen op ons netwerk, kan met het nieuwe netwerk worden gesignaleerd en worden geïdentificeerd. Dit maakt het nemen van maatregelen tegen deze leerlingen eenvoudiger en krachtiger. Een multimediaprotocol zal hierbij van nut zijn. 5.10 Software Veel uitgevers bieden bij hun methode digitaal leermiddelen aan. Naast de methode gebonden materialen, zijn er ook veel andere toepassingen en middelen beschikbaar. We bouwen het gebruik van deze digitale leermiddelen uit. Wat zijn de kansen? Door (web gebaseerde) digitale leermiddelen is meer interactiviteit mogelijk, kunnen resultaten worden opgeslagen en geanalyseerd, kan gerichter ondersteuning worden gegeven, kunnen werkvormen gemakkelijker worden afgewisseld. De verwachting is dat hierdoor leerlingen beter samen leren werken en dat de aangeboden lesstof beter aansluit op de (digitale) belevingswereld van de leerlingen. 5.11 Investeren We faciliteren docenten (geld, tijd en middelen) bij de implementatie van ICT, met specifieke aandacht voor het gebruik, de beoordeling en de ontwikkeling van digitaal leermateriaal.
Schoolplan 2012-2016
pagina 41
Wat zijn de kansen? Het gebruik van ICT in de les kan heel tijdrovend en kostbaar zijn. Interactieve en digitale leermiddelen zijn nog erg schaars. Daarnaast zijn ze vaak niet helemaal “op maat”. Om ontwikkeling op dit vlak te stimuleren wordt per jaar onderzocht wat de investering moet zijn in tijd, geld en overige middelen. 5.12 Ondersteuning Docenten die ICT in hun les willen integreren en daarbij hulp nodig hebben, kunnen rekenen op hun collega’s. Eerste aanpreekpunt hierbij is de ICT-contactpersoon binnen de sectie. Deze ICT-contactpersonen kunnen helpen bij vragen op onderwijskundig gebied. Wanneer deze contactpersonen meer hulp nodig hebben, kunnen ze terecht bij leden uit de ICT-klankbordgroep. In de komende schooljaren zal er regelmatig tijd en ruimte worden gecreëerd om docenten te scholen, bij voorkeur door interne deskundigen. Dit kunnen leden van het ICT-klankbord zijn. De ICT-0-meting wordt op dit moment gebruikt in relatie tot functioneringsgesprekken. Het gebruik hiervan moet worden geëvalueerd en mogelijk worden aangepast. Wat zijn de kansen? Onze school kent vele personeelsleden met even zo vele talenten. Hulp en advies bij het gebruik van ICT in de les kan daarom heel goed door ons eigen team geboden worden. 5.13 Uitwerken, uitbreiden, uitdragen Omgekeerd worden ‘best practices’ zo goed mogelijk uitgewerkt, indien nodig door middel van verder onderzoek uitgebreid en vervolgens zo veel mogelijk naar anderen binnen de school uitgedragen. Wat zijn de kansen? Door duidelijk te maken wat anderen met de computer in de les doen, raken anderen op de hoogte van de mogelijkheden en de handigste manier om die mogelijkheden te benutten. Samen met punt 12 moet dit de drempel kunnen verlagen om zelf aan de slag te gaan. 5.14 Aansturing door de schoolleiding De schoolleiding en de ICT-coördinator stimuleren het gebruik van ICT door ICT-plannen van docenten te honoreren, mits deze in overeenstemming zijn met de visie. Wat zijn de kansen? Eigen initiatieven mogen beloond worden. Dus als een docent een goed plan heeft – juist ook op het gebied van ICT - dan doet onze school haar best om dit te ondersteunen. 5.15 Plan, Do, Check, Act ICT-initiatieven worden beschreven in een plan dat recht doet aan deze visie. Bij uitvoeren van plannen gebruiken we de in het schoolplan genoemde PDCA cyclus: Plan, Do, Check, Act. Een door de schoolleiding goedgekeurd plan wordt uitgevoerd binnen de geplande tijd en het geplande budget, de resultaten worden geëvalueerd en ten slotte worden lessen getrokken, die middels een verbeterplan worden doorgevoerd. Wat zijn de kansen? Door initiatieven systematisch op te zetten “vergeten” we geen belangrijke stappen bij het uitvoeren van die plannen.
Schoolplan 2012-2016
pagina 42
5.16 Beleidsvoornemens Beleidsvoornemen 1: Iedere leerling gaat werken met een eigen laptop. ICT is een steeds belangrijker deel van de les geworden. Bij veel vakken is er materiaal beschikbaar dat gebruikt kan worden in de les. Door leerlingen met een Waarom? eigen laptop te laten werken, kan dit digitale materiaal te allen tijden worden ingezet. In iedere les kan ICT worden ingezet. De leerlingen kunnen zo Resultaat het optimale halen uit de digitale content die we ze aanbieden. Het team moet begeleid worden bij de inzet van de laptops A Aanvullende eis Er moeten voldoende financiële middelen voor zijn. Wat? Binnen 4 jaar heeft iedere leerling een laptop en kan er dus naar Doel wens in iedere les mee gewerkt worden (getrapt per leerjaar). Aansturen W. van de Hoef Maken W. van de Hoef B Wie? Ontvangen SL Startdatum Augustus 2012 Tussentijds C Wanneer? Einddatum Augustus 2015 Cyclus Jaarlijks Beleidsvoornemen 2: De ICT-contactpersoon is de het eerste aanspreekpunt binnen een sectie voor onderwijskundige ICT-vragen. De ICT-contactpersoon is het aanspreekpunt voor ICT-coördinator en systeembeheer. Op dit moment is het moeilijk om op de hoogte te blijven en raken van de mogelijkheden en onmogelijkheden van ICT. Veel secties doen iets met ICT, maar een duidelijk overzicht is er vaak niet. Daarnaast is het voor de organisatie belangrijk om te weten wat de wensen en verwachtingen van de verschillende Waarom? secties zijn als het gaat om ICT. Systeembeheer moet te allen tijden op de hoogte zijn van welke ICT-middelen er ingezet worden. Alleen wanneer systeembeheer op de hoogte is, kan de werking van de ICT-middelen worden gewaarborgd en ondersteund. Een structuur met ICT-verantwoordelijken (ICT-contactpersonen) wordt neergezet.
Resultaat A
Wat?
Aanvullende eis Doel Aansturen B
C
Wie?
Wanneer?
Schoolplan 2012-2016
Maken Ontvangen Startdatum Tussentijds Einddatum Cyclus
Iedere ICT-contactpersoon weet van zijn sectie welke ICTmiddelen er gebruikt worden. Deze contactpersoon heeft de contacten met systeembeheer tijdens de software inventarisatie (april – mei) voor het komende schooljaar. Hierdoor worden er geen dingen vergeten en kunnen we starten met goedwerkende ICT-middelen aan het begin van het schooljaar. Formatie: per sectie een ICT-contactpersoon De organisatie en systeembeheer is op de hoogte van de wensen en verwachtingen die leven tav. ICT. K. Vleeming E. Khechana K. Vleeming Secties Voorjaar 2012 31-8-13 Jaarlijks
pagina 43
Beleidsvoornemen 3: Veiligheid in het netwerk optimaliseren Het netwerk van de school is een zeer belangrijke schakel bij alle processen. De Waarom? veiligheid op het netwerk moet gewaarborgd worden. Activiteiten op het netwerk kunnen worden gemonitord. Iedere activiteit op het netwerk moet gekoppeld zijn aan een account Resultaat waardoor anonimiteit binnen het netwerk niet mogelijk is. In geval van calamiteiten kan de juiste persoon worden geblokkeerd en worden aangesproken. A Wat? Er moet een goede firewall komen met servicecontract. Aanvullende eis Systeembeheer moet worden opgeleid hiermee om te gaan. Het netwerk blijft te allen tijden draaien. Er kan goed worden Doel ingespeeld op onwenselijk gedrag op het netwerk Aansturen K. Vleeming, E. Khechana Maken K. Vleeming, E. Khechana B Wie? Ontvangen SL Startdatum Mei 2012 Tussentijds C Wanneer? Einddatum Augustus 2013 Cyclus -
Schoolplan 2012-2016
pagina 44
Hoofdstuk 6 Spectrascholair 6.1a INLEIDING In dit hoofdstuk wordt het beleid weergegeven van de spectrascholaire activiteiten voor de leerlingen. Daarbij zijn de onderstaande motto’s de leidraad: • • • •
Leren op het SMC is méér dan alleen maar leren tijdens de schoolvakken; Het SMC is méér dan een leerinstituut, het is ook een leefgemeenschap Het SMC biedt kansen, mogelijkheden en uitdagingen tot ‘mens worden’; Het SMC laat ‘mens worden’ breder plaats vinden dan via het leren bij de schoolvakken
In dit hoofdstuk zijn alle activiteiten voor leerlingen van het SMC aan de orde, die niet in de lessen plaatsvinden. De belangrijkste reden waarom onze school zoveel aandacht besteedt aan de spectrascholaire activiteiten, is dat wij naast een leerinstituut ook een leefgemeenschap willen zijn. Een omgeving waar méér gebeurt dan het leren binnen de schoolvakken. Dat komt tot uiting in de na te streven kernkwaliteiten die voortkomen uit de visie en missie van de school. Ze beogen een ontwikkeling van een breder scala van talenten dan die waar in de reguliere onderwijssituatie een appèl op wordt gedaan. In spectrascholair verband leren de leerlingen om verantwoordelijkheid te dragen voor allerlei activiteiten die zij organiseren. Ze ontwikkelen daardoor sociale vaardigheden en maken meer gebruik van hun ‘emotionele intelligentie’. Bij grote projecten verkrijgen zij inzicht in onderhandelingstechnieken en leren de samenhang zien tussen verschillende onderdelen van een organisatie. Bij de buitenschoolse activiteiten die niet direct door leerlingen worden georganiseerd, is het streven deze activiteiten steeds meer en beter te integreren met de schoolvakken. Stand van zaken en enkele overwegingen. De samenleving is volop in beweging. Ook op het gebied van opvoeding en onderwijs zijn allerlei zaken groot in beeld. Vensters voor Verantwoording (zie pag. 62) is daar een voorbeeld van. De schoolresultaten komen nadrukkelijk aan de orde en worden nauwkeurig gevolgd om de kwaliteit blijvend te kunnen verzekeren. Economisch is er ook veel aan de hand en daardoor staan bestedingspatronen hier en daar behoorlijk onder druk. Tegelijkertijd zien we een voortschrijding van de individualisering, dus ook bij onze leerlingen. Maatschappelijke problemen vertalen zich uiteraard ook naar de school. Het besluit om de schoolfeesten alcoholvrij te houden (wat wel effect heeft op de opkomst tijdens de feesten) is daar een voorbeeld van. Ook hebben we te maken met een dalende subsidie op de cultuurkaart. Hoe gaan we nu de musicals financieren? Als ouders minder te besteden hebben, hoe kunnen we dan toch de reizen betalen? De personele (piek)belasting is ook een factor waarmee terdege rekening moet worden gehouden. Staan daarmee bepaalde activiteiten op de tocht? Michaël Live is bijvoorbeeld van het toneel verdwenen. Soms maakt schrappen van een activiteit –mede om overbelasting van het personeel te voorkomen- deel uit van maatregelen om behoud van kwaliteit in de breedte van het totale aanbod te kunnen waarborgen. De werkwijze van leerlingen die de verschillende commissies bemensen, is er nog steeds. Een werkwijze die door de jaren heen steeds goed heeft gewerkt. Maar hoe lang nog? Het lijkt in deze tijd niet vanzelfsprekend en niet echt ‘cool’ meer om je vrijwillig in te zetten voor de commissies van de spectrascholaire activiteiten in de school. Past het nog in de leefwereld van een ‘twitterende facebook leerling‘? Een uitdaging is het om de beoogde werkwijze -activiteiten vóór, maar juist ook dóór leerlingente behouden. Gebruik van nieuwe mogelijkheden die de huidige multi-media maatschappij kenmerken, zullen daar juist een onderdeel van uit moeten maken. Zo kan het voor de leerlingen aantrekkelijk blijven te participeren in de commissies.
Schoolplan 2012-2016
pagina 45
Trouwens: er is in de rijke historie van deze activiteiten wel meer sprake geweest van tegenslag en herbezinning. Meestal konden we daarna weer vol nieuw elan onze weg vervolgen. De trektocht is daar een goed voorbeeld van. In een andere vorm dan voorheen, maar zeker zo geslaagd en rekening houdend met het feit van de belastbaarheid van het personeel, zoals al eerder aangestipt. Er is door de jaren heen steeds gewerkt aan een goede basisstructuur die verwoord is in de uitgangspunten (zie 6.2). We hebben veel enthousiaste personeelsleden, die van harte die uitgangspunten ondersteunen en participeren in de continue ontwikkeling van de spectrascholaire activiteiten. Er bestaan al talloze activiteiten, maar ook ontstaan er steeds nieuwe ideeën om ‘spectrascholair’ een goede inhoud te blijven geven. Daarbij is meestal ook sprake van (verregaande) integratie met de schoolvakken. De coördinator en sub-coördinator zijn enthousiast in hun werkwijze. Daarnaast hebben de afdelingsleiders een belangrijke rol bij het creëren van draagvlak. Nog steeds zijn er veel leerlingen die kwalitatief goed werk leveren in de verschillende commissies. We hebben ouders die het belangrijk vinden dat leerlingen actief zijn buiten de lessen in en rond de school. Het bestuur en schoolleiding maken de randvoorwaarden mogelijk zoals het beschikbaar stellen van materiële en financiële middelen, inzet van personeel en een goede PR. De activiteiten dienen ook een eigentijds karakter te hebben, wat ook betekent dat je met dienovereenkomstige maatschappelijke problemen rekening houdt. Géén alcohol schenken, omdat dit effect heeft op de gezondheid van een kind, is daar een voorbeeld van. Maar ook veel activiteiten door kinderen laten organiseren met een grote mate van vrijheid, omdat ze daar sociaal en zelfstandig van worden. En natuurlijk moeten wij de reizen blijven organiseren, omdat het ook letterlijk de horizon verruimt. Vakoverstijgend werken en integratie van “scholair” en “spectrascholair” is steeds meer aan de orde op onze school. Het ontstaan van de z.g. accentmodules, maatschappelijke stage en b.v. de activiteiten in het kader van de International Award voor Young People, het vak BSM (Bewegen Sport en Maatschappij), de kunstvakken, maar eveneens vakinhoudelijke vernieuwingen dwingen steeds meer tot een geïntegreerde aanpak. Dat geeft logischerwijs ook aanloopproblemen in b.v. de aansturing en planning. Ook zal het steeds leiden tot (her)bezinning op het aanbod. Kwaliteit bieden zal daarbij van hogere prioriteit zijn dan kwantitatieve uitbreiding van de activiteiten. In het te ontwikkelen beleid zullen daarvan de consequenties helder gemaakt dienen te worden. Dat daarbij ook weerstand zal ontstaan, is inherent aan management van verandering, maar bij de jarenlange traditie van het spectrascholair hoort ook ‘loslaten om te verbeteren!’ Tenslotte een overweging m.b.t. de activiteiten die soms zomaar uit de lucht komen vallen en derhalve een sterke ad hoc aansturing met zich meebrengen. De ervaring met deze vorm van activiteiten heeft ons geleerd om dit soort activiteiten zoveel mogelijk te vermijden, omdat ze relatief veel ruis en gedoe op de werkvloer met zich meebrengen. Dat doet de goede naam van de spectrascholaire activiteiten geen goed en zal er derhalve strakker op het vermijden van ad hoc activiteiten worden ingestoken. 6.2 Uitgangspunten De • • • • • • • • • • • •
volgende uitgangspunten voor uitvoering van de spectrascholaire activiteiten zijn vastgesteld: Voor en door leerlingen van het St. Michaël College. Spectrascholair wordt teambreed gedragen en uitgevoerd. De coördinator spectrascholair zal het team aansturen en ondersteunen bij de te organiseren activiteiten. Doel is dat leerlingen de activiteiten als inspirerend en uitdagend ervaren. Voor een deel van de activiteiten dient er samenhang en integratie te zijn met schoolvakken. Waar mogelijk vindt integratie van kennis, vaardigheden en attitude plaats tussen de schoolvakken en te organiseren activiteiten. De coördinator draagt verantwoordelijkheid voor een effectieve begeleiding van de leerlingen die betrokken zijn bij de organisatie van de activiteiten. De organiserende leerlingen krijgen ruimte om hun ideeën vorm te geven. De organiserende leerlingen krijgen materiaal en budget om hun plannen te realiseren. De organiserende leerlingen hebben een duidelijke stem bij de keuze van de activiteiten die er zullen plaatsvinden. Er zijn duidelijke regels/kaders tijdens de activiteiten voor de leerlingen. Er wordt gestreefd naar een zo vlak mogelijke organisatie ter versterking van het sociale contact in een wat informeel werkklimaat.
Schoolplan 2012-2016
pagina 46
6.3 Werkgebieden Spectrascholaire activiteiten dekken twee gebieden: • activiteiten op school • activiteiten buiten de school 6.3.a
Activiteiten op school
Vrijwillige activiteiten De leerlingencommissies vormen het belangrijkste deel van de organisatie. Zij dragen verantwoordelijkheid voor de planning en de uitvoering. De voorzitters zijn de eerst betrokkenen bij de vormgeving van een activiteit. Het beleid m.b.t. de organisatie wordt weergegeven door de planningscommissie. Hierin zitten alle voorzitters en vice-voorzitters. De voorzitters en commissieleden worden in hun organisatie vooral ondersteund door de coördinator spectrascholair en deskundigen binnen school. Om voortdurend zicht te hebben op de organisatie werkt spectrascholair met een jaarplanning en is er één keer in de week een voorzittersvergadering. De voorzitters vergaderen op hun beurt weer met de commissieleden. De commissies worden jaarlijks geformeerd. Verplichte activiteiten Vakdocenten spelen bij deze activiteiten een belangrijke rol. Zij moeten garant staan voor de kwaliteit en hebben soms ook de eindverantwoordelijkheid. Indien een vakdocent de eindverantwoordelijkheid heeft, kan hij rechtstreeks een beroep doen op één van de betrokken commissies. Goed overleg is daar de basis van. Commissies kunnen de school van dienst zijn, maar zijn niet in dienst van de school. Een voorbeeld hiervoor is de theaterdag. Dit is een dag ter voorbereiding op het vak CKV. De vakgroep CKV organiseert en de spectrascholaire commissies bieden ondersteuning. 6.3.b Activiteiten buiten school 6.3.b.1 Vrijwillige activiteiten Dit zijn activiteiten die vooral georganiseerd worden door de coördinator spectrascholair en het personeel van het St. Michaël College. De coördinator bereidt met behulp van collega’s en leerlingen de organisatie van de activiteit voor. De uitvoering van de verschillende activiteiten wordt gedaan door medewerkers van het St. Michaël College. De skidag is hiervan een voorbeeld. 6.3.b.2 Verplichte activiteiten Dit zijn vooral de activiteiten die direct kunnen aansluiten bij de inhoud van diverse schoolvakken. Voorbeelden hiervan zijn werkweken en excursies. Op deze manier vormen de buitenschoolse activiteiten een onderdeel van het lesmateriaal van verschillende schoolvakken. Bij de reizen en werkweken wordt vooral met praktische opdrachten voor de schoolvakken gewerkt. Indien het niet om directe lesstof gaat, wordt er altijd gewerkt naar een hoger doel. Dit zijn doelen gericht op ontplooiing van mogelijkheden en de kernwaarden begrip, rechtvaardigheid, samenwerking en vrede. 6.4 Achtergrond en motivatie van de spectrascholaire activiteiten 6.4.a Waarom doen we de activiteiten? Op de eerste plaats is het historisch gegroeid dat het St. Michaël College staat voor leuke en zinvolle buitenschoolse activiteiten. Daarnaast is een kenmerk van het beleid dat er binnen de activiteiten een duidelijke, betekenisvolle inhoud aanwezig is. Dat zijn veelal activiteiten die aansluiten bij de lesstof van één of meerdere schoolvakken. Buiten deze activiteiten met een duidelijke, betekenisvolle inhoud blijven activiteiten bestaan, die veel meer of zelfs volledig in het teken van ontspanning staan. Maar ook hier sluiten deze activiteiten aan bij de visie en de missie van de school, daarbij appellerend aan het feit dat ‘mens worden’ in de huidige maatschappij veel vraagt van de leerlingen en ontspanning daarbij ook van belang is!
Schoolplan 2012-2016
pagina 47
6.4.b Waarom niet gewoon in de les? Je kunt de spectrascholaire activiteiten zien als een extra actieve didactische werkvorm. Indien de leerlingen in de schoolklas blijven, zullen ze zich bepaalde leer- en lesstof minder goed eigen kunnen maken dan wanneer ze er zelf iets specifieks van hebben gezien en/of mee gedaan. Buiten deze intensievere kennismaking met de leer- en lesstof doen leerlingen ook veel vaardigheden op. Vaardigheden zoals samenwerking, verantwoording dragen, communicatie en prioriteiten stellen. 6.4.c Waarom hebben de leerlingen zeggenschap in de te organiseren activiteiten? De activiteiten zijn op de eerste plaats bedoeld voor de leerlingen. Als je wilt dat leerlingen participeren bij de activiteiten, dan helpt uiteraard een hoge mate van rekening houden met hun voorkeuren daarbij. Een docent bepaalt derhalve deels wel en deels niet welke activiteiten georganiseerd moeten worden. De coördinator zal ervoor zorgdragen dat, als het bij een activiteit voornamelijk om de inhoud gaat, de eindverantwoordelijkheid bij de vakdocent ligt. Toch zijn ook hier de leerlingen nodig om aan te geven of het leuk is of niet en dan kan sterke betrokkenheid beter gewaarborgd blijven. Een tweede belangrijk punt is dat de organiserende leerling graag meedenkt over de activiteit. Wanneer de leerling het idee heeft dat hij totaal geen inbreng heeft, haakt hij af, en het gevolg is dat je de commissies kunt opdoeken. In het organogram staan de verantwoordelijkheden vermeld m.b.t. de inhoud en organisatie. 6.4.d Een sociale omgeving De school wil dat elke leerling met zijn eigen aanleg en persoonlijkheid de mogelijkheid krijgt zich optimaal te ontplooien en zich thuis te voelen in de spectrascholaire activiteiten. Het bovenstaande impliceert dat er voor leerlingen met leer-, gedrags- en/of sociaal-emotionele problemen extra zorg en begeleiding noodzakelijk is. Indien het in de praktijk mogelijk is, wordt hier rekening mee gehouden. Ook geldt dit voor het organiseren van de activiteiten: ook deze leerlingen moeten plaats kunnen nemen in een organiserende commissie. 6.4.e Welke en hoeveel activiteiten willen we? De structuur van de activiteiten is zo, dat er voor iedere leerling wat tussen zit. Ook is de opzet heel breed, om zo geen kinderen te hoeven weigeren bij een activiteit. Het aantal activiteiten moet ook niet te groot zijn, om de werkdruk bij de collega’s niet te laten oplopen. Anders is het door taakoverbelasting weer niet mogelijk om de personele bezetting bijvoorbeeld bij de reizen rond te krijgen. Dit zou vervolgens ook weer ten koste gaan van de inhoud van de reizen. Voor de vrijdagavond geldt een maximum van 14 activiteiten, om de werkdruk voor de leerlingen, personeel en de coördinator spectrascholair niet te hoog op te laten lopen. We werken met een “stabiliteitsplan”, om het aantal activiteiten door de jaren heen stabiel te houden. Hiervoor zijn twee redenen aan te geven: • Zonder een stabiel programma ontstaat een onevenwichtige organisatie die te afhankelijk is van spontaniteit en enthousiasme van het moment. • Door een evenwichtige organisatie is efficiëntie meer gegarandeerd en kunnen de vele werkzaamheden gecontinueerd worden. We zullen dus niet te veel wijzigingen in activiteiten ten opzichte van de voorgaande jaren toestaan. Dan is ook de werkdruk voor het personeel beter in te schatten. De personeelsleden weten beter waar ze aan toe zijn, omdat er een meerjarenplanning bestaat. 6.4.f Het continueren van de activiteiten Maatwerk is het uitgangspunt om iedereen een juiste plek te geven binnen de organisatie. Iedereen zal wel zijn steentje moeten bijdragen om het plan als geheel te laten slagen. Hierbij is een link naar de individuele taakbelasting van ieder personeelslid noodzakelijk om overbelasting te voorkomen. Ook de (over)belasting van de leerlingen verdient de aandacht: Eventueel (te) fanatieke voorzitters moeten afgeremd worden, om hun schoolloopbaan niet in gevaar te brengen. Er zijn gelukkig leerlingen genoeg bereid om mee te helpen, dus blijft het mogelijk om goede studieresultaten hand in hand te laten blijven gaan met een zinvolle betrokkenheid bij de spectrascholaire activiteiten.
Schoolplan 2012-2016
pagina 48
6.5 Sterke punten • • • • •
Een goede coördinatie met gedeelde verantwoordelijkheden Veel leerlingen actief Voldoende personele bezetting Variatie in activiteiten Aanleren van vaardigheden zoals samenwerking, verantwoording dragen, communicatie en prioriteiten stellen Grote betrokkenheid tussen personeel en leerlingen Leerlingparticipatie en het dragen van medeverantwoordelijkheid is groot Eindverantwoordelijkheid is steeds beter overdraagbaar naar subcoördinator spectrascholair bij uitvallen van coördinator spectrascholair. De goede randvoorwaarden (geld,materiaal, personeel, tijd) zijn aanwezig en creëren daardoor ruimte voor verdere ontwikkeling.
• • • •
6.6 Ontwikkelpunten • • • • •
Draagvlak in school handhaven Schoolfeesten interessant houden Stabiliseren en daardoor waarborgen van de activiteiten Informatievoorziening, inschrijvingen steeds meer digitaal (Senses 2.0 is een feit.) Leerlingen nemen meer verantwoording in het vaststellen en behalen van (hun eigen) kwaliteitseisen wat betreft spectrascholaire activiteiten. Steeds durven te (her)bezinnen over het behouden of schrappen van bepaalde activiteiten Aanbod afstemmen op draagkracht en omvang van het team Invoeren excellentieweken
• • •
6.7 Beleidsvoornemens Beleidsvoornemen 1: Verbetering kwaliteit van de organisatie spectra-activiteiten door de commissies De activiteiten moeten meer inhoud krijgen. Waarom? Resultaat
A
B
C
Wat?
Wie?
Wanneer?
Schoolplan 2012-2016
Ontvangen Startdatum
Het product “spectra” krijgt meer aantrekkingskracht voor de leerlingen door de betere kwaliteit. De leden van commissie krijgen meer plezier in het organiseren van de activiteiten. Commissieleden krijgen meer ondersteuning. Zelfstandigheid met verantwoordelijkheid. Inhoudelijk bewust omgaan met financiën, gebruik/beheren van materiaal. Betere onderlinge communicatie van de commissieleden. Er dient een betere balans te ontstaan tussen werkzaamheden voor spectra en het afwezig zijn bij lessen. Commissieleden hierover leggen verantwoording af bij de mentor. N. van Diepen Per commissie wordt er gewerkt met Plan van Aanpak waarin de randvoorwaarden worden genoemd. Er blijft voldoende ruimte voor de eigen inbreng van de leerling. N. van Diepen 1-09-2012
Tussentijds
1-11-2012
Einddatum
1-12-2012
Cyclus
1 jaarlijks
Aanvullende eis Doel
Aansturen Maken
pagina 49
Beleidsvoornemen 2: Invoeren excellentieweken Wij willen voldoen aan de eis van het ministerie om 20% van de beste Waarom? leerlingen een excellent programma aan te bieden. Resultaat Per profiel ontstaat bij de leerlingen een hoger prestatieniveau, en streven wij naar meer gedrevenheid bij de leerlingen om bij de betrokken vakken beter te willen scoren. A Wat? Aanvullende eis Definiëren wanneer een leerling tot de beste 20% behoort (aan welke voorwaarden moet worden voldaan). Er moet een kwalitatief goed programma zijn voor al de overige 80% van de leerlingen. Doel Het beste halen uit de leerlingen. Aansturen N. van Diepen Wie? Maken Hoofden Excellentie(profiel)week B Ontvangen Schoolleiding Startdatum 1-05-2012 Tussentijds 1-07-2012 C Wanneer? Einddatum 1-09-2012 Cyclus 4 jaarlijks Beleidsvoornemen 3: Verbetering veiligheidsplan en toetsen aan wetgeving Er mogen tijdens de spectra-activiteiten geen onverantwoordelijke/gevaarlijke Waarom? situaties ontstaan. Resultaat De organisatie van de activiteiten zijn veilig en conform de wet. Aanvullende eis Coördinator volgt een training om actueel op de hoogte te zijn wat betreft wettelijke eisen tijdens evenementen. A Wat? Doel Leerlingen en personeel voelen zich veilig tijdens spectraactiviteiten. In geval van problemen kan er adequaat gehandeld worden. Bij elke activiteit is op voorhand gecontroleerd of alle veiligheidsmaatregelen in acht zijn genomen. Aansturen N. van Diepen Maken Checklist per activiteit wordt gemaakt door het Wie? B verantwoordelijke personeelslid. Ontvangen Schoolleiding Startdatum 1-09-2012 Tussentijds 1-12-2012 C Wanneer? Einddatum 1-04-2013 Cyclus 1 jaarlijks
Schoolplan 2012-2016
pagina 50
6.8 Overzicht spectrascholaire activiteiten SPECTRASCHOLAIRE ACTIVITEITEN VERANTWOORDING:
Vrijdagavondactiviteit(om de week op vrijdag) 1. Candle Light 2. Michaël Talent 3. Filmmarathon 4. Filmavond 5. Party klas 1 6. Party klas 1, 2, 3 7. Party klas 1, 2, 3 8. Party/Lounge 4,5,6 9. Party Lounge 4,5,6 10. Michaël Live 11. Eindfeest 12. Muziek eindpresentatie 13 Kerstgala (donderdag met kerstproject)
muziekcommissie & docent muziek PW- leerlingen en muziekcommissie filmcommissie filmcommissie partycommissie partycommissie partycommissie loungecommissie loungecommissie PWs-leerlingen en muziekcommissie party/loungecommissie eindexamenleerlingen muziek party/loungecommissie
Door het jaar heen 14. www.smcextra.com en poster advertisement 15. Pannenkoekenactie (Doel voor langer termijn) 16. Sinterklaasbezoek verzorgingshuizen 17. Kerstproject 18. Theaterdag klas 1 19. Theaterdag klas 2 20.. Theaterdag klas 3 21. Skidag 22. Kranslegging 23. Europeans Model Parlement 24. Olympiade’s
betreffende commissie sociale commissie sociale commissie kerstprojectteam ckv/coördinator spectrascholair ckv/coördinator spectrascholair ckv/coördinator spectrascholair coördinator spectrascholair sectie geschiedenis maatschappijleer sectie betreffende sectie
Excursies 25. Klas 1 excursie 1 26. Klas 1 excursie 2 27. Klas 2 excursie 1 28. Klas 2 excursie 2 29. Klas 3 excursie 1 30. Klas 3 excursie 2 31. Klas 4 excursie 1 32. Klas 4 excursie 2 33. Klas v5 excursie 1 34. Klas v5 excursie 2
betreffende sectie betreffende sectie betreffende sectie betreffende sectie betreffende sectie betreffende sectie betreffende sectie betreffende sectie betreffende sectie betreffende sectie
Donderdagmiddag cursus/vrije tijd 35. streetdance/breakdance Sport (zie sporttoernooien) 36. Demoteam
coördinator spectrascholair
Reizen en werkweek 37. Klas 1 : Brugklaswerkweek 38. Klas 2: Trektocht 39. Klas 3: Kriskras 40 klas 3: Wadsail 41. Klas 1: Creaweek
Schoolplan 2012-2016
BWW leiding trektochtleiding kriskras leiding wadsail leiding secties BV
pagina 51
Klas 4 Stedenreizen: 42. Londen 43. Parijs 44. Praag 45. Berlijn 46. Barcelona VWO 5 excellentie weken (in ontwikkeling) 47. Economie en maatschappij (in ontwikkeling) 48. Mens en maatschappij (Normandie/in ontwikkeling) 49. Natuur en techniek (c.e.r.n.) 50. Natuur en gezondheid (Spitsbergen/Beta in de breedte) Sporttoernooien 54. sportdag klas 1 55. sportdag klas 2 56. sportdag klas 3 57. Voetbal klas 2 (donderdag) 58. Voetbal klas 1 (donderdag) 59. Bouncebal 1 t/m 3 (donderdag) 60. Panna knock-out 1 t/m 3 (donderdag) 61. interscholair voetbaltoernooi (donderdag) 62. Waterpolo CKV 63. Theaterbezoek ckv leerlingen
Schoolplan 2012-2016
sectie lo
sectie ckv
pagina 52
Hoofdstuk 7 Personeelsbeleid Vanuit de visie en missiebeschrijvingen zijn ook ten behoeve van ons personeelsbeleid kernkwaliteiten afgeleid. Deze kernkwaliteiten zijn hieronder vertaald naar personeelsbeleid. 7.1 Kernkwaliteiten en personeelsbeleid 4 “Mens worden” Medewerkers stimuleren om de ruimte te benutten om zichzelf te ontwikkelen. Lerende organisatie/leergemeenschap Blijven leren is een vanzelfsprekendheid voor onze medewerkers. Waarbij de persoonlijke doelen in overeenstemming worden gebracht met de geformuleerde onderwijskundige en organisatiedoelen. Alle medewerkers dragen bij aan het vervullen van de doelen van het SMC. Uitdagend en gevarieerd onderwijs Docenten worden geselecteerd en aangestuurd op de volgende docentkenmerken: • de docent brengt variatie in de les en structureert de leeractiviteiten van de leerlingen daarbij op een heldere manier; • de docent stelt hoge eisen en geeft het waarom daarvan duidelijk aan; • de docent laat leerlingen regelmatig samenwerken; • de docent toont respect voor leerlingen, hetgeen zich onder andere uit in duidelijke en haalbare eisen, een veilige sfeer en positieve feedback; • de docent staat open voor andere manieren van lesgeven en voor interne en externe intervisie. Spectrascholair Het is vanzelfsprekend dat elke medewerker zijn bijdrage op dit terrein levert. Betrokkenheid en zorg voor elkaar Organisatie toont betrokkenheid bij personeel, personeel toont betrokkenheid bij de organisatie. Competenties In relatie tot het bovenstaande hebben wij als organisatie competenties voor personeel vastgelegd. Dit zijn competenties in relatie tot het onderwijsleerproces; het algemeen professioneel handelen en competenties in relatie tot het werken binnen de schoolorganisaties.Deze competenties zijn o.a. leidend bij benoemingen, beoordelingen, promotie en ontslag. 7.2. Loopbaanbeleid (inclusief scholingsbeleid) Het SMC sluit met haar wens om beter en hoger opgeleid personeel voor de klas te krijgen, aan bij de ambitie uit het Actieplan Leraar 2020 – een krachtig beroep. Doel is om 100% bevoegde docenten voor de klas te hebben. Het aantal masteropgeleide leraren proberen we substantieel te verhogen. Personeel wordt gestimuleerd om een hogere bekwaamheidsgraad te halen. Hiertoe ondersteunen wij het personeel om gebruik te maken van de zgn. Lerarenbeurs en Promotiebeurs (de zgn. Plasterkbeurs). Met de Lerarenbeurs kunnen bevoegde leraren een bachelor- of masteropleiding volgen en daarmee hun kwalificatieniveau verhogen. De leraar in kwestie ontvangt subsidie voor studiekosten, studiemiddelen en reiskosten. Wij, als werkgever, ontvangen subsidie om de leraar studieverlof te verlenen en eventuele vervanging te regelen. Een soortgelijke regeling bestaat voor promotieonderzoek. Een groter aantal gepromoveerde leraren voor de klas, verhoogt ook de kwaliteit van het onderwijs. Naast het hierboven vermelde, zetten wij alle beschikbare middelen uit de “Prestatiebox” in voor scholing van personeel. De prestatiebox is een aanvullende bekostiging die door het ministerie van OC&W beschikbaar is gesteld om de ambities die geformuleerd zijn in het bestuursakkoord VO-raad – OC&W 20122015 te kunnen halen. Deze gelden zetten wij met name in om de kwaliteit van ons onderwijs te verhogen. Een school presteert nooit beter dan de professionals in de school. Wij zien onze personeelsleden dan ook als de belangrijkste kwaliteitsfactor waarin wij willen investeren.
Schoolplan 2012-2016
pagina 53
Loopbaanbeleid beschrijft het beleid m.b.t. scholing en loopbaan. We hebben het dan over: • personele ontwikkeling in en buiten de school (leeftijdsopbouw, lokale arbeidsmarkt etc. ), • beleid m.b.t. werving en selectie, begeleiding nieuwe docenten, beleid inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding • beleid inzake doelgroepenbeleid. Binnen het loopbaanbeleid wordt beleid vormgegeven dat betrekking heeft op het verloop en de ontwikkeling van de loopbaan van de individuele collega. Het begint bij de introductie en begeleiding na de indiensttreding en stopt bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Binnen het loopbaanbeleid vallen: • • • • • • • •
Werving en selectie Introductie in de organisatie Begeleiding door interne begeleiders Professionalisering Beoordeling Promotie Coaching door externe begeleiders Outplacement, detachering, “blijde mobiliteit”
Wij streven ernaar om samenhang aan te brengen tussen missie, doelstellingen, docentkenmerken en competenties aan de ene kant; en persoonlijke ontwikkeling, aan de andere kant. 7.2.b Loopbaanbeleid De school wil een actief loopbaanbeleid voeren en ziet als grote voordelen van een dergelijk beleid: • • • •
vergroting van vakbekwaamheid optimale ontwikkelingsmogelijkheden personeelsleden toename motivatie tevredenheid in het werk adequate inzet personeelsformatie
Kennis en vaardigheden van elke medewerker zijn op het SMC belangrijke voorwaarden voor de kwaliteit van het onderwijs. De kwaliteit van de leraar is de belangrijkste factor voor het onderwijsniveau. De excellente leraar kan ook nog een andere taak op zich nemen: het bevorderen van de kwaliteit van collega’s door als rolmodel te fungeren. Om de onderwijskwaliteit van het onderwijs te verbeteren moeten leraren zich verder professionaliseren. Ontwikkelingen in de samenleving stellen steeds andere, maar ook hogere en complexere eisen aan de leraren. Zij moeten hun kennis en vaardigheden ook tijdens hun leraarschap blijven ontwikkelen. Een goede leraar maakt het verschil. Het team van het SMC heeft de laatste jaren (door natuurlijk verloop) een duidelijke verjonging doorgemaakt. Dit betekent voor het personeelsbeleid dat dit levensfasegericht dient te zijn, d.w.z. dat niet alleen de ouder wordende docent maar ook bijvoorbeeld de starters en docenten met jonge gezinnen gerichte aandacht dienen te krijgen bij het vinden van de juiste balans tussen werk en privé. In dit kader spreken we op het SMC van leeftijdsbewust en levensfasegericht personeelsbeleid waarbij wij door middel van scholing, taakbeleid, mobiliteit gedurende de gehele loopbaan oog hebben voor de ontwikkeling, belasting en belastbaarheid van de medewerker. Functioneringsgesprekken en tussentijdse ontwikkelingsgesprekken zijn daarin op het SMC belangrijke instrumenten. Per 1 augustus 2005 heeft op het SMC het functiewaarderingssysteem volgens FUWA VO 2002 zijn intrede gedaan. Dit heeft inmiddels geresulteerd in een goed functionerend promotietraject van LB naar LC- en LD-functie voor het OP. Verder kent het functiebouwwerk van onze school passende functieomschrijvingen voor alle aan het SMC aanwezige functies in de directie, het OP en het OOP.
Schoolplan 2012-2016
pagina 54
De taken van sommige geledingen binnen het OOP zijn in de loop der jaren veranderd. Dit betreft de ICTondersteuning, de secretariële en facilitaire managementondersteuning. Vastgesteld is dat de organisatie van werkprocessen en de daarbij behorende waardering van de functies niet meer passend waren. Inmiddels heeft een Fuwa-aanpassing op het gebied van hoofd facilitairbeheer, coördinatie secretariaat en administratie, financiële administratie, hoofd systeembeheer en hoofd ICT plaatsgevonden. Het doel van de functiemix is meer dan het behalen van kwantitatieve streefdoelen. De kern is het verhogen van de kwaliteit door het voeren van hoogwaardig personeelsbeleid. Er is een cultuuromslag in gang gezet waarbij meer leraren carrièremogelijkheden krijgen en gestimuleerd worden zich extra in te zetten, beter te functioneren of een extra opleiding te volgen. De wet BIO heeft op veel scholen een impuls gegeven aan het personeelsbeleid. Vooral door de gesprekkencyclus beter te structureren middels 360 graden feedback en op basis van de bekwaamheidseisen en competenties welke zijn beschreven in het bekwaamheidsdossier. De inhoudelijk relatie tussen het functioneringsgesprek, persoonlijke ontwikkelingsplan en de bekwaamheidsontwikkeling dient verstevigd te worden en geborgd. 7.2.c Sterke punten • Er is aandacht voor de behoefte van de individuele docent in relatie tot de behoeften van de organisatie. • Begeleiding nieuwe docenten. • Levensfasegericht personeelsbeleid. 7.2.d Ontwikkelpunten Wij zullen een integraal personeelsbeleidsplan samenstellen met daarin aandacht voor: • voortzetting van de loopbaanbegeleiding en verdere professionalisering na de vaste aanstelling (coaching, intervisie, etc.) • verdere implementatie 360° feedback t.b.v. de organisatieontwikkeling en persoonlijke ontwikkeling • de herziening van de methodiek taakbeleid • integraal scholingsplan 7.3. Formatie- en organisatiebeleid Het taakveld formatie- en organisatiebeleid omvat het aantrekken, benoemen en inzetten van personeel op de juiste plek in de organisatie binnen afgesproken financiële en personele kaders. Formatieplanning om over voldoende goede collega’s te beschikken is een activiteit binnen dit taakveld. Hiermee kunnen kwantitatieve en kwalitatieve personeelsproblemen voorkomen worden. Behalve aan de huidige omvang en samenstelling wordt hier aandacht besteed aan de te verwachten/wenselijke omvang en samenstelling van de formatie over een termijn van 4 jaar, de zogenaamde meerjaren formatieplanning. Jaarlijks wordt door de directie een formatieplan opgesteld. Op hoofdlijnen wordt dit gepresenteerd aan het team en dit wordt ook uitgebreid besproken in de PGMR. Doelstelling De school streeft ernaar vakbekwaam/bevoegd personeel aan te trekken en te behouden. Personeel dat een bijdrage wil leveren aan de identiteit van de school. We willen een boeiende en uitdagende werkomgeving bieden voor al het personeel. Het doel van het formatiebeleid is om de medewerkers gegeven hun capaciteiten en met inachtneming van een evenwichtige taakverdeling en -belasting op de juiste plaats in te zetten teneinde kwalitatief hoogwaardig onderwijs inhoud te geven. Vanuit dit perspectief wordt daarbij gestreefd naar een zo evenwichtig mogelijke samenstelling van het personeelsbestand waarbij met de positie van vrouwelijke, arbeidsgehandicapte en allochtone werknemers rekening wordt gehouden.
Schoolplan 2012-2016
pagina 55
Inhoud formatieplan Het formatieplan bevat: • ontwikkelingen personeel bij ongewijzigd beleid waarin leerlingprognoses, en doorlopende verplichtingen de formatiebehoefte bepalen, volumebepaling docentenfuncties LB/LC/LD, bapo, fpu • formatie bij nieuw beleid zoals wijzigingen lessentabel, samenstelling MT, nieuwe functionarissen extra investeringen • overzicht inkomsten en uitgaven en inzet in fte’s • meerjarenperspectief risico’s, kansen en bedreigingen • outplacement • blijde mobiliteit Cyclus formatieplanning Oktober November-januari Januari-februari Februari-maart Maart/april April Mei Mei-juni Oktober
oktobertelling en IDU-percentages invoeren vaststellen van de begroting, controle schoolgegevens, 1e formatieberekening, inclusief meerjarenberekening op basis van historische gegeven inventarisatie aanstellingsgegevens vaststellen van de lessentabel, berekening lesvraag, aanpassing takenlijst, vaststelling formatie- marges (klassen/groepen) berekening vacature ruimte c.q. rddf -plaatsing Verwerking aanmelding, start werving personeel & selectie eerste versie staat van lessenverdeling vaksecties voortdurende bijstelling en controle van het formatiebudget concept Persoonlijk overzicht jaartaak en definitieve vaststelling en instemming PGMR formatieplan betreffende schooljaar
7.3.a Huidige formatie (1 augustus 2012) 1. Directie 5 fte rector algemene zaken en bestuurszaken plv. rector, facilitair beleid en beheer/bouwzaken, ICT, bestuurlijk overleg Zaanstreek conrector financiën, personeelszaken en formatie conrector kwaliteitszorg, externe onderwijszaken conrector onderwijs 2. Afdelingsleiders 2,6 fte
afdelingsleider klas 1 afdelingsleider klas 2 afdelingsleider3 havo afdelingsleider vwo 3,4, 5, 6 afdelingsleider havo 4, 5 coördinator spectrascholair hoofd ICT
3. Functionarissen
roostermaker(jaar, dagrooster, managementondersteuning) 2 decanen 3 leerlingenbegeleiders (w.o. de vertrouwenspersoon, zorgcoördinator) 2 begeleiders nieuwe docenten projectondersteuning ICT dyslexie secretariaat eindexamen Universum Programma coördinaat
Schoolplan 2012-2016
pagina 56
1 0,7
fte fte
1,6 0,3 0,25 0,18 0,1 0,1
fte fte fte fte fte fte
4. OP
schaal
89 leraren(36 v, 53 m) LD 25,4 fte LC 23,84 fte LB 25,8 fte
5. OP
bevoegdheid
70% 24% 6%
6. OOP
1e graad 2e graad studerend
4 administratief medewerkers 1 receptioniste/telefoniste 5 techn. onderwijsassistenten 1 hoofd systeembeheer 2 medewerkers ICT 1 hoofd facilitair beheer 2 conciërges/receptionistes 2 conciërges 1 onderhoudsmedewerker 1 medewerker offset 1 audio/visueel medewerker
3,3 0,5 3,9 1,0 1,9 1,0 1,5 1,6 1,0 0,54 0,5
fte fte fte fte fte fte fte fte fte fte fte
6. Persoonlijk Assistent van de leraar: 12 studenten 7.3.b Werving De kwaliteit van het primaire proces wordt hoofdzakelijk bepaald door de docent in de klas. Het is om die reden van belang dat de school de juiste mensen aanneemt en er vervolgens voor zorgt dat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen, dat wij ze kunnen blijven boeien en een uitdagende werkomgeving bieden. Het aannemen van de juiste mensen betekent dat de doelstellingen van de school uitgangspunt zijn. Naast de informatie over de vacature zelf, dient in de advertentie/vacaturemelding al e.e.a. over de doelstelling en van de school te worden vermeld. Overige regels zijn omschreven. De komende jaren zal, gezien de krapte op de docentenmarkt, een groot beroep worden gedaan op de creativiteit van de schoolleiding bij het aantrekken van kwalitatief goed personeel. Werving vindt reeds in een vroeg stadium plaats. In het najaar wordt op basis van de gegevens uit het personele formatieplan reeds gestart met werving. 7.3.c Selectie Er wordt gewerkt met een door de school opgestelde sollicitatiecode (gebaseerd op die van de NVP). In het selectieproces wordt in principe de desbetreffende sectievoorzitter betrokken (idem bij het OOP), die samen met een directielid de selectiecommissie vormt. Zij lezen de brieven, voeren gesprekken en bereiden de beslissing voor. De sectievoorzitter wordt namens de vakgroep vervolgens één van de beoordelaars gedurende het daarop volgende eerste aanstellingsjaar. Er zijn taak- en functieomschrijvingen voor alle functies binnen de school. De begeleiding is in handen van de sectie (een vakcollega) en het team docentencoaches. Voor directiebenoemingen en benoemingen van functionarissen geldt een andere procedure onder verantwoordelijkheid van het bestuur en of rector. 7.3.d Coaching Wij kiezen voor gerichte professionalisering. Gezien de schaarste van goed gekwalificeerd personeel op de arbeidsmarkt, in combinatie met het instapniveau van de beginnende en/of nieuwe docent heeft het SMC een intern coachingstraject opgezet. Twee interne coaches zijn aangesteld. Het “Actieplan Beter Presteren” dient ingezet te worden op het uitbreiden van de coaching naar zittend personeel. Het coachen op “opbrengstgericht” werken van docenten zou daarin een belangrijke plaats kunnen innemen. 7.3.e Outplacement en mobiliteit Het is tegenwoordig zo, met name bij de jonge collega’s, dat een baan in het onderwijs en het voor hele lange tijd werken op een school, niet altijd meer gebruikelijk is. Wij willen inzetten op mobiliteit en job-rotation om in te spelen op de behoeften van de jonge collega’s. Ook kan het initiatief hiervoor bij de werkgever liggen. In overleg met de werknemer kan er dan gekeken naar een traject voor outplacement. Binnen de Werkkring scholen bestaan er mogelijkheden voor job-rotation en blijde mobiliteit.
Schoolplan 2012-2016
pagina 57
7.4.
Arbeidsvoorwaardenbeleid
7.4.a Omschrijving Binnen arbeidsvoorwaardenbeleid wordt beleid geformuleerd om de arbeidsvoorwaarden voor het personeel zo goed mogelijk te regelen. Het arbeidsvoorwaardenbeleid geeft scholen mogelijkheden aantrekkelijk werkgeverschap te ontwikkelen. Veel zaken zijn in de CAO vastgelegd, maar niet alles en er is beleidsvrijheid voor de school zelf om eigen accenten te leggen. Ook schoolbesturen en besturen van mobiliteitscentra zoals Werkkring ontwikkelen overkoepelend arbeidsvoorwaardenbeleid, dat een kader biedt voor de schoolspecifieke beleidsontwikkeling op dit terrein. Om aantrekkelijk werkgeverschap te kunnen ontwikkelen en daardoor het personeel te kunnen blijven ‘binden en boeien’ is het van belang goede schoolspecifieke secundaire arbeidsvoorwaarden te bieden (hiertoe behoren het beschikbaar stellen van een laptop, een bijdrage aan het sportabonnement, vergoeding van een cursus om te stoppen met roken). Uit onderzoek is gebleken dat met name jonge docenten secundaire arbeidsvoorwaarden minstens zo belangrijk vinden als salaris. Op het SMC wordt ernaar gestreefd dat iedereen binnen de organisatie tot zijn recht komt, waardoor men zich optimaal voor elkaar kan inzetten. Er wordt getracht dit te bereiken door heldere vastlegging van zaken, zodat iedereen weet waar op gerekend kan worden. Daarbij wordt uitgegaan van de (financiële) arbeidsvoorwaarden zoals vastgelegd in de CAO-VO 2011-2012. 7.4.b Benoemingseisen Uiteraard geldt in eerste instantie de bevoegdheid om les te mogen geven in een bepaald vak. Bij een mogelijk tekort aan leraren in bepaalde vakken zal gekeken worden naar bekwaamheden van mensen en ontwikkelmogelijkheden van mensen (zij-instromers). Belangrijk hierbij is in ieder geval de ontwikkeling van een instrumentarium waarin vastgelegd wordt de lengte van de proeftijd, het doel van de proeftijd, de beoordeling en de status van de beoordeling, vergoeding van scholing en hierbij behorende voorwaarden. 7.4.c Voorrangsbenoemingen Binnen de school geldt in principe de afspraak dat elke vacature eerst binnen de eigen organisatie bekend gemaakt wordt. Wanneer vervulling van de vacature niet mogelijk is, wordt extern geworven via de docentenbank, Stichting Werkkring en de landelijke of regionale bladen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die sociale netwerken bieden en het internet. 7.4.d Sollicitatiecode De NVP sollicitatiecode wordt gevolgd. 7.4.e Tijdelijke/vaste aanstelling In het sollicitatiegesprek wordt duidelijk aan de sollicitant meegedeeld om wat voor soort aanstelling het gaat. Bij ziektevervanging zal het duidelijk zijn, dat het altijd om een tijdelijke aanstelling zal gaan. Bij andere vacatures wordt altijd gezegd of de aanstelling voor bepaalde tijd zal zijn, bijv. in verband met een projectformatie of het vervangen van een personeelslid dat afwezig is anders dan door ziekte. Na een beoordelingstraject zal bij gebleken geschiktheid het tijdelijk dienstverband in principe omgezet worden in een dienstverband voor onbepaalde tijd. (E.e.a. hangt ook samen met de beschikbare formatie). 7.4.f Salaris In principe wordt het salaris vastgesteld op basis van de CAO-VO . 7.4.g Disciplinaire maatregelen en straffen In de CAO-VO is omschreven in welke gevallen disciplinair opgetreden kan worden met daarbij de vastgestelde strafmaat. Daarnaast zijn in de regeling vertrouwenscommissie en in de regeling klachtencommissie bepalingen opgenomen hoe in bepaalde gevallen zal worden opgetreden. 7.4.h Buitengewoon verlof In principe is de CAO bepalend voor het al dan niet toestaan van vormen van buitengewoon verlof.
Schoolplan 2012-2016
pagina 58
7.4.i Verlof Volgens de CAO wordt medewerkers de mogelijkheid geboden gebruik te maken van de BAPO-regeling en het ouderschapsverlof. In het kader van leeftijdsfase gericht personeelsbeleid stimuleert de schoolleiding het gebruik maken van BAPO-recht en ouderschapsverlof. 7.4.j Medische keuring Bij eerste benoeming aan de school is de medische keuring geen vereiste. Slechts in bepaalde gevallen kan dit onderdeel uitmaken van de benoeming, zoals bij mogelijk zware lichamelijke belasting. De bedrijfsgezondheidszorg is ondergebracht bij een gecertificeerde Arbo-dienst (Achmea Vitale). Bij ziekte is de begeleiding van het traject contractueel vastgelegd. Daarnaast heeft iedere medewerker de mogelijkheid zelf contact te zoeken met de bedrijfsgezondheidszorg indien men het vermoeden heeft dat de (werk)omstandigheden nadelig zijn voor de eigen lichamelijke en geestelijke gezondheid (preventieve Arbo-contacten). Ook de leidinggevenden kan/kunnen deze preventieve route adviseren dan wel opleggen. 7.4.k Deeltijdarbeid De school biedt de mogelijkheid werkzaamheden in deeltijdarbeid uit te voeren. Toch streven we naar een redelijke betrekkingsomvang om de binding met school, leerlingen en collega’s op een redelijk peil te handhaven. Voor het middenkader (afdelingsleider) en functionarissen (leerlingenbegeleiders, decanen) is de eis om minstens 17 les- en taakeenheden (4 dagen, 8 dagdelen) aan de school verbonden te zijn. Zodoende is men redelijk over de schoolweek verspreid aanwezig en wordt de binding met de school gegarandeerd. 7.4.l Sterke punten • Aannamebeleid (helderheid daarvan, ook doordat diverse geledingen bij de aanname/ beoordelingsprocedure worden betrokken). • Arbo-beleid • Heldere procedure functiemix, • Coaching nieuwe collega’s • Structuur formatieplanning 7.4.m Ontwikkelpunten • Proactief scholingsbeleid (afstemming organisatiebehoefte en individuele behoefte, toekomstgericht; specifiek voor docenten). De uitwerking daarvan jaarlijks geformuleerd parallel aan het (meerjaren)formatieplan • Scholingsbeleid voor zowel OP als OOP en directie en de uitwerking daarvan jaarlijks formuleren parallel aan (meerjaren)formatieplan • Leren op de werkplek (door coaching, supervisie, intervisie enz. ) met name peer review ( binnen school) • Instrumentarium verder ontwikkelen om (het handelen van) leraren te beoordelen, leerlingprestaties, collegiale observaties en samenwerking, observaties in klas door direct leidinggevende, leerling- enquêtes, enquêtes onder ouders, 360o-feedback, zelfevaluaties, observaties van externen ) 7.4.n Beleidsvoornemens • Meerjaren scholingsbeleid voor OP en OOP (inclusief directie) jaarlijks vastleggen in formatieplan (wat heeft de organisatie nodig de komende jaren gezien onze onderwijskundige hoofdstuk, ontwikkelingen LpL en bijbehorende scholingsvraag) • formuleren Integraal Personeelsbeleid in beleidsplan voor de komende 4 jaar. • (of als onderdeel van punt een*) ontwikkeling coaching en begeleiding naar zittend personeel, opbrengstgerichtheid (waarbij leraren de vorderingen van leerlingen systematisch volgen en verbeteren) daarbij en aandacht voor professionalisering en niet alleen welbevinden. • continueren ingezette weg gesprekscyclus, bekwaamheidsdossier, 360o feedback, Irisken.
Schoolplan 2012-2016
pagina 59
7.5 Beleidsvoornemens Beleidsvoornemen 1: Integraal personeelsbeleidsplan opstellen Divers geformuleerd personeelsbeleid en Goodpractice in samenhang Waarom? formuleren, i.v.m. borging en mogelijke overdracht in de toekomst Resultaat Beleidsdocument IPB Scholingsplan (geënt op de prestatiebox) een duidelijke Aanvullende eis plaats geven. A Wat? Samenhangend personeelsbeleid, gebaseerd op onze visie Doel en missie, dat helder en eenduidig beschreven en dus geborgd is. Aansturen M. Ruigrok en E. van Eerden Maken M. Ruigrok en E. van Eerden i.s.m. CPS B Wie? Ontvangen MT Startdatum Augustus 2012 Tussentijds C Einddatum Augustus 2013 Wanneer? 4-jaarlijks Cyclus Beleidsvoornemen 2: Meerjaren scholingsbeleidsplan opstellen voor alle opleidingen. De beleidsvoornemens uit het onderwijskundige hoofdstuk stellen eisen aan de Waarom? kwaliteit en competenties van het personeel. Resultaat Scholingsplan als onderdeel van het jaarlijkse formatieplan A Aanvullende eis Scholing op maat heeft een duidelijke plaats Wat? Doel Onze onderwijskundige ambities realiseren Aansturen M. Ruigrok en E. van Eerden Maken Leden SL B Wie? Ontvangen MT, PGMR Startdatum Augustus 2012 Tussentijds C Wanneer? Einddatum Augustus 2013 Cyclus Jaarlijks Beleidsvoornemen 3: In het scholingsplan is deskundigheidsbevordering van zittend personeel expliciet opgenomen. Waarom? De competenties van zittend personeel ontwikkelen tot het vereiste niveau Resultaat Een uitgewerkte paragraaf in het scholingsplan A Aanvullende eis Wat? Doel Goed gekwalificeerd personeel Aansturen M. Ruigrok en E. van Eerden Maken M. Ruigrok B Wie? Ontvangen MT, PGMR Startdatum Augustus 2012 Tussentijds C Wanneer? Einddatum Augustus 2013 Cyclus jaarlijks
Schoolplan 2012-2016
pagina 60
Beleidsvoornemen 4: In het scholingsplan is de deskundigheidsbevordering van vakgroepvoorzitters expliciet opgenomen. Het versterken van het aansturend vermogen op het onderwijskundig proces in Waarom? de vakgroep. We willen daarom inzetten op lerende en leidende kwaliteiten van de vakgroepvoorzitter. Resultaat Een uitgewerkte paragraaf in het scholingsplan Aanvullende eis A Wat? Het realiseren van onze onderwijskundige ambities, Doel het versterken van onze lerende cultuur. Aansturen Maken B Wie? Ontvangen Afhankelijk van het resultaat van Startdatum beleidsvoornemen 1, 2 en 3. Tussentijds C Wanneer? Einddatum Cyclus Beleidsvoornemen 5: Continueren en uitbreiden van de pilot: gesprekscyclus met 360o feedback Waarom? Medewerkers dienen zich blijvend persoonlijk en professioneel te ontwikkelen. Resultaat Twee-jaarlijkse functionerings- en beoordelingscyclus Aanvullende eis A Wat? Persoonlijke doelen en doelen van de organisatie met Doel elkaar te verbinden. Aansturen SL Maken Projectgroep B Wie? Ontvangen MT Startdatum Augustus 2012 Tussentijds C Wanneer? Einddatum Augustus 2016 Cyclus 2-jaarlijks Beleidsvoornemen 6: Instrumentarium verder ontwikkelen om (het handelen van) leraren te beoordelen, leerling-prestaties, collegiale observaties en samenwerking, observaties in klas door direct leidinggevende, leerling- enquêtes, enquêtes onder ouders, 360o-feedback, zelfevaluaties, observaties van externen) Waarom? Resultaat A Aanvullende eis Wat? Doel Aansturen Afhankelijk van het resultaat van Maken B Wie? beleidsvoornemen 1, 2 en 3. Ontvangen Startdatum Tussentijds C Wanneer? Einddatum Cyclus
Schoolplan 2012-2016
pagina 61
Hoofdstuk 8
Kwaliteitszorg
8.1. Kwaliteitszorgbeleid Kwaliteitszorg is het geheel van activiteiten die ondernomen worden om de kwaliteit van de school te onderzoeken, te borgen of te verbeteren en openbaar te maken. De belangrijkste functies van kwaliteitszorg zijn: • • • •
verbeteren van de prestaties van de organisatie verantwoording van de prestaties van de organisatie communicatie over de prestaties van de organisatie tijdig signaleren van zwakke plekken
Sinds enkele jaren stuurt de overheid veel explicieter dan voorheen op kwaliteit van de onderwijsresultaten. Enerzijds verhoogt zij d.m.v. nieuwe examennormen en verplichte toetsing de eisen waaraan leerlingen – en dus scholen- moeten voldoen, anderzijds legt zij d.m.v. het inspectietoezicht steeds meer de nadruk op monitoring van de resultaten van scholen. Het gaat daarbij zowel om de kwaliteit van de primaire werkprocessen, het onderwijsleerproces en de leerlingenzorg als om de kwaliteit van alle daaraan ondersteunende werkprocessen. Onze school heeft in het kader van de monitoring besloten zich aan te melden voor Vensters voor Verantwoording. Vensters voor Verantwoording is een project waarbij alle cijfermatige informatie over scholen voor voortgezet onderwijs, verzameld wordt in één systeem. Deze informatie, afkomstig van DUO, Onderwijsinspectie en van de scholen zelf, wordt bewerkt en gevisualiseerd. Met Vensters voor Verantwoording bieden scholen inzicht in hun resultaten, op basis van twintig indicatoren en hebben zij een basis voor de dialoog met betrokkenen en belanghebbenden. De deelname aan Vensters voor Verantwoording is voor het St. Michaël College een logische stap in de ontwikkeling van de kwaliteitszorg. De beleidsnotitie ”kwaliteitsbeleidsplan SMC” is een eerste stap geweest in onze bewustwording ten aanzien van systematische kwaliteitszorg. In de afgelopen periode is de bewustwording voor het belang van kwaliteitszorg op school toegenomen. Onder andere door middel van het instellen van klankbordgroepen in onder- en bovenbouw, deelname aan het brugklasonderzoek en de Laksmonitor, uitbreiding van het aantal enquêtes en het opstellen van het actieplan Verbetering Kwaliteit Schoolexamens en deelname aan visitaties (o.a. Succes in Beeld) is er meer zicht gekomen op de tevredenheid en de resultaten en is er gewerkt aan verbetering van geconstateerde knelpunten. Door de deelname aan Vensters voor Verantwoording krijgt de school toegang tot Managementvenster, een afgeschermde omgeving met gebenchmarkte kengetallen en prestatie-indicatoren. In het kader van de toenemende sturing op de verbetering van de kwaliteit op het Voortgezet Onderwijs heeft de overheid haar beleidsprioriteiten uitgewerkt in de actieplannen Beter Presteren en Leraar 2020 – een krachtig beroep. De in deze plannen neergelegde actielijnen, speerpunten, ambities en afspraken behoeven monitoring. Deze monitoring zal worden uitgewerkt in de bijgestelde versie van het Kwaliteitsbeleidsplan SMC. We willen de instrumenten die we inzetten in het kader van kwaliteitszorg nadrukkelijk beschouwen als instrumenten en niet als doel. Het doel is het verbeteren van het onderwijs. De kunst is de pedagogische opdracht die we op ons hebben genomen in het kader van de missie en visie van de school te verwezenlijken met behulp van de nieuwe inzichten op het gebied van monitoring en meting. De uitdaging op het gebied van kwaliteitszorg is voor onze school de komende jaren tweeledig. Enerzijds moeten alle personeelsleden, nog meer dan nu het geval is, doordrongen zijn van het belang van een goede monitoring en meting voor de verbetering van ons onderwijs en onze prestaties. Anderzijds zullen we de kwaliteitszorg, nog meer dan nu het geval is, gestructureerd moeten ontwikkelen. In de huidige praktijk zijn er weliswaar op steeds meer plekken in de school activiteiten in het kader van kwaliteitszorg, maar het is nodig meer samenhang aan te brengen.
Schoolplan 2012-2016
pagina 62
8.2 Uitgangspunten kwaliteitszorg a. • • • • •
De basis van onze kwaliteitszorg blijft het stellen van de bekende vijf vragen: doen we de goede dingen? doen we de dingen goed? hoe weten we dat? vinden anderen dat ook? wat gaan we nu doen?
Het is van belang dat deze vragen gesteld worden op alle niveaus en door alle individuen en teams. b. • • • • •
We nemen de PDCA-cyclus (Plan, Do, Act, Check) en de Cirkelgang Kwaliteitszorg (INK-model,Instituut Nederlandse Kwaliteit) als uitgangspunt. Beslissen wat je belooft Opschrijven wat je moet doen om wat je belooft ook waar te maken Doen wat je hebt opgeschreven Nagaan of het gelukt is je belofte waar te maken Verantwoording afleggen over wat je beloofd hebt en daarbij als input } voor de volgende cirkelgang tevens de leerpunten in beeld brengen }
(kwaliteitsbepaling) (kwaliteitsplanning) (kwaliteitsbeheersing) (kwaliteitsbewaking) (kwaliteitsrapportage)
c. Bevorderen van de kwaliteit van het leren van leerlingen zien we als het doel van elk kwaliteitszorgsysteem. Kwaliteitsmeting dient ten goede te komen aan de leerlingen, aan hun leerproces en de resultaten daarvan. We vinden de leerlingen dan ook een belangrijke bron van informatie als het gaat om het meten en vaststellen van de kwaliteit. Samenvattend zijn voor ons de kenmerken van goede kwaliteitszorg: • uitgaan van de missie, visie en kernkwaliteiten van onze school • de verbetering van leerprocessen en leeropbrengsten van leerlingen als focus nemen • gemeenschappelijk leren met gebruikmaking van de Plan-Do-Check-Act cirkel • alle belanghebbenden, maar zeker leerlingen, erbij betrekken • samenhang • systematisch handelen • zoeken naar externe feedback en vergelijking van eigen kwaliteitsnormen met die van anderen • doelstellingen dienen SMART te zijn 8.3
-
Sterke punten Er is op het niveau van het MT en in een aantal secties en teams een toenemend besef van het belang van kwaliteitszorg. Er is een goed systeem van monitoring van de kwaliteit van de schoolexamens Er wordt steeds vaker gebruik gemaakt van enquêtes en andere meetinstrumenten
8.4 Ontwikkelpunten - bewustwording van kwaliteitszorg bij alle betrokkenen van onze school - duidelijke omschrijving in het kwaliteitszorgplan van de vaste meetmomenten en instrumenten - elke geleding in de school is verantwoordelijk voor uitvoering van kwaliteitszorg en kwaliteitsbewaking zoals geformuleerd in het kwaliteitszorgplan.
Schoolplan 2012-2016
pagina 63
8.5 Beleidsvoornemens Beleidsvoornemen 1: Het beleidsplan kwaliteitszorg aanpassen Het plan moet aangepast worden i.v.m. de nieuwe wettelijke eisen en Waarom? actieplannen vanuit de overheid. Resultaat Een up to date versie van het Kwaliteitsbeleidsplan Gebruik maken van de beschikbaar gekomen instrumenten Aanvullende eis A en systemen Wat? Verticale en horizontale systematische kwaliteitsverDoel betering en mogelijkheid tot verantwoording. Aansturen R. Stammers Maken MT B Wie? Ontvangen SL Startdatum 1 sept 2012 Tussentijds C Wanneer? Einddatum 1 januari 2013 Cyclus jaarlijks Beleidsvoornemen 2: Het beleidsplan kwaliteitszorg implementeren en uitvoeren Kwaliteitszorg is een verantwoordelijkheid van alle betrokkenen bij de school Waarom? A
B
C
Rapportages, evaluaties en acties worden opgesteld en uitgevoerd zoals vermeld in het plan. Aanvullende eisen Leerlingen betrekken bij de kwaliteitszorg. Doel Aansturen R. Stammers Uitvoeren Personeelsleden Ontvangen SL Startdatum 1 januari 2013 Tussentijds Einddatum 1 juli 2014 Cyclus jaarlijks Resultaat
Wat?
Wie?
Wanneer?
Schoolplan 2012-2016
pagina 64
Hoofdstuk 9. Financieel beleid 9.1 Omschrijving Per 1 januari 2006 is de lumpsum financiering van scholen door de overheid overgegaan op kalenderjaar financiering ( t-3 maanden). In december ontvangen alle scholen de bekostigingsbrief voor het volgende kalenderjaar. 9.2 Context en beleid Financieel beleid is het middel om doelen ten aanzien van het onderwijs en het personeel te bereiken. Het kader van het financieel beleid wordt bepaald door de middelen die de overheid jaarlijks en/of incidenteel verstrekt en de daarbij behorende wet- en regelgeving. Het beleid is erop gericht om personele en materiële uitgaven te doen binnen normatieve bedragen. De lumpsumfinanciering is inmiddels helemaal doorgevoerd. Het SMC is zowel personeel als materieel volledig eigen risicodrager geworden. In materieel opzicht moeten we daarbij denken aan het eigen beheer van het uit 1963 daterende gebouw, de Arbo-wetgeving, het boekenfonds, bekostiging van ICT en leerlingvolgsysteem. Op het personele vlak betekent dit: eigen risicodrager bij vervanging, grotere financiële risico’s bij arbeidsongeschiktheid en ontslag. Het bovenstaande heeft consequenties gehad voor het financiële beleid. De gewenste grootte van reserves ter afdekking van ingecalculeerde risico’s op het gebied van personeel zijn op basis van deze risico’s berekend en in de afgelopen jaren gevormd. Een risicoanalyse is in overleg met het bestuur opgesteld voor het SMC. Tevens zijn de voorzieningen voor groot onderhoud, boekenfonds en personeel op het gewenste niveau gebracht. Kortom: de financiële basis is momenteel uitstekend te noemen. Naast de binnenkomende geldstroom van de overheid wordt er ook een geldstroom opgebracht door de ouders. Het gaat hierbij om de vrijwillige ouderbijdrage en de bijdrage voor materiële zaken die een levensduur hebben van meerdere jaren (of geen informatiedragers zijn). Uit het boekenfonds worden materialen en voorzieningen bekostigd die de leerlingen verbruiken tijdens de reguliere lessen. De vrijwillige ouderbijdrage gebruiken wij om middelen en activiteiten mogelijk te maken, die geen deel uitmaken van het reguliere lesprogramma, maar wel belangrijk zijn voor een goed werkklimaat, spectrascholaire activiteiten en extra onderwijsvoorzieningen. Tevens wordt uit de ouderbijdrage het sociale fonds gefinancierd dat wordt beheerd door de oudervereniging. 9.3 Risicomanagement Met het voeren van risicomanagement, inclusief het opstellen van een risicoanalyse, is het identificeren en kwantificeren van risico's (bijvoorbeeld in een project) en het vaststellen van beheersmaatregelen. Met beheersmaatregelen worden activiteiten bedoeld waarmee de kans van optreden of de gevolgen van risico's worden beïnvloed. Het gaat om het beheersen van risico’s, niet om het vermijden ervan. Risicomanagement is een vast onderdeel in het strategisch beleid van de school. Een keer in de drie jaar wordt een risicoanalyse gemaakt die jaarlijks wordt geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Onze schaalgrootte en samenstelling zijn belangrijke aspecten bij het vaststellen van ons risicoprofiel. Dit wordt jaarlijks bijgesteld. Als éénpitter zijn wij kwetsbaarder. Wij vallen met ons weerstandsvermogen (kapitalisatiefactor) binnen de grenzen die door de inspectie zijn gesteld. In de meerjarenbegroting schetsen wij een zo betrouwbaar mogelijk beeld van de te verwachten baten en opbrengsten. 9.4 Begroting en meerjarenbegroting Jaarlijks wordt een begroting en meerjarenbegroting opgesteld volgens een vaste adequate cyclus van planning en control. De continuïteit van een schoolorganisatie is in toenemende mate afhankelijk geworden van een financieel evenwicht tussen baten en lasten. Wanneer verder dan een jaar vooruit wordt gekeken mag de schatting globaler van karakter zijn. Een dergelijke schatting valt of staat met het doen van aannames of het opleggen van beperkingen. Het is immers zaak een trend tot uiting te brengen om hierop beleid of de schoolinrichting te kunnen baseren. Het SMC maakt een meerjarenbegroting voor de komende vier jaar. Uitgestippeld onderwijsbeleid voor de komende jaren en de bijbehorende strategische keuzes voor de betreffende periode dienen daarin zichtbaar te zijn. Jaarlijks wordt de meerjarenbegroting aangepast aan de feitelijke ontwikkelingen. Hierdoor ontstaat een stuur op de middellange termijn. Gedurende het jaar wordt maandelijks gestuurd op het exploitatieoverzicht inclusief balans, zo nodig leidt dit tot aanpassingen in de jaarlijkse begroting. Hierdoor ontstaat een stuur op korte termijn. Schoolplan 2012-2016
pagina 65
De financiële cyclus laat zich vangen in een aantal fasen. Na de beleidsvorming op de verschillende terreinen is het zaak het financiële proces in beeld te hebben alvorens tot invulling te komen. De tweede stap is de fase van planning, budgettering en controle die continu binnen de school moeten plaatsvinden. De derde stap is de beschrijving van het organisatorisch concept. De vierde stap het onderscheiden van kostensoorten en benodigde boekhoudrekeningen. De vijfde stap is het verdelen van financiële bevoegdheden. De zesde stap het beschrijven van de administratieve procedure. In het financiële beleidsplan komen genoemde fasen uitgebreid aan de orde. De interne controle en vastleggen van de administratieve procedures, de zogenaamde Administratieve Organisatie, volgt een vast ritme in het jaar. E.e.a. zal in samenhang met de beleidsvoornemens op het gebied van onderwijs en personeel worden geformuleerd. 9.5 Kapitalisatiefactor en overige kengetallen De kapitalisatiefactor wordt jaarlijks berekend en opgesplitst naar de verschillende componenten. We gebruiken hiervoor het rekenmodel van de VO-raad. Dit kengetal wordt door het ministerie gehanteerd om zicht te krijgen op de inzet van de middelen ten behoeve van de vervulling van haar taken. De waarden dienen zich te bewegen tussen de 35% en 60%, waarbij kleine instellingen richting 60% nodig hebben en grote instellingen richting 35%. Instellingen worden als “groot” getypeerd als de baten groter dan euro 12 miljoen zijn en “klein” als de baten kleiner dan euro 6 miljoen zijn, waarbij onze instelling als “middelgroot” wordt getypeerd. Overige kengetallen voor vermogensbeheer zoals het weerstandsvermogen en de solvabiliteit worden jaarlijks berekend. Dit geldt ook voor de kengetallen ten aanzien van ons budgetbeheer: de current-ratio en de rentabiliteit. Onder budgetbeheer vallen de kengetallen waarmee we kunnen beoordelen wat de capaciteit is om tegenvallers op te vangen. Bij de financiële onderbouwing van toekomstig onderwijsbeleid kunnen op het verleden gebaseerde kengetallen nooit leidend zijn. Zij hebben hooguit een indicatieve, richtinggevende rol. We sturen dus op de doelmatigheid van de bestedingen. 9.6 Leermiddelen De regering heeft besloten om lesmaterialen gratis beschikbaar te stellen aan middelbare scholieren. Vanaf 1 augustus 2009 is de vergoeding voor de lesmaterialen rechtstreeks naar de scholen gegaan. Het SMC heeft de gedragscode schoolkosten ondertekend, het doel is om de schoolkosten voor ouders van leerlingen in het VO beter beheersbaar en transparanter te maken. De gedragscode is het resultaat van landelijke afspraken die organisaties van schoolbesturen, schoolleiders en ouders gemaakt hebben. 9.7 Binnenkomende geldstromen 1. Personele en materiële bekostiging door het rijk (leerlingenaantal is bepalend) 2. Vrijwillige ouderbijdrage 3. REC-gelden (leerlinggebonden financiering) 4. Subsidies 5. Boekengelden zijn per 1 augustus 2009 opgenomen in de lumpsum 6. De “boekengelden” (boeken en leermiddelen zijn gratis voor de ouders per 1 augustus 2009 wat resteert o.a.: gelden voor excursies, reizen creatieve vakken, huur kluisje en administratiekosten) 7. Gelden voor scholing zijn opgenomen in de lumpsum 8. Onderhoudsgelden zijn door gedecentraliseerd 9. Incidenteel bedragen van de gemeenten in verband met bouw en onderhoud 9.8 Uitgaande geldstromen 1. Personele kosten 2. Materiële kosten Het betreft hier kort omschreven het tot stand komen van begrotingen, deelbudgetten, formatieplannen en de bewaking en ondersteuning van dit alles; het opstellen van de formatieve en de materiële begrotingen; het verslag hiervan komt in de jaarrekening. E.e.a. komt tot stand door besluitvorming in het bestuur na goedkeuring en/of overleg met (PG)MR. Op het geheel vindt externe accountantscontrole plaats.
Schoolplan 2012-2016
pagina 66
Voorts maakt de ouderbijdrage de subsidiëring mogelijk van de spectrascholaire activiteiten, werkweken, excursies en de buitenlandse reizen. Het gaat daarbij om activiteiten die niet door de overheid worden bekostigd, maar waarvan wij het noodzakelijk vinden dat zij op school worden aangeboden. Op het SMC ontvangen de vaksecties een eigen budget. Met dit budget worden voorzieningen en activiteiten bekostigd die noodzakelijk zijn voor het vakonderwijs. 9.9 Sterke punten • Gezonde financiële positie, weerstandsvermogen en liquiditeitspositie zijn op het gewenste niveau. • Er is een integraal sluitende begroting per kalenderjaar waarin opgenomen de raming van personele en materiele baten en lasten per kalenderjaar en een risicoanalyse. • Er is een deugdelijke cyclus van planning en controle op de financiële en personele functies inclusief maandrapportage aan directie. • Er is een integrale jaarrekening met een analyse- en verantwoordingsdeel en relevante kengetallen conform de richtlijnen van het Ministerie van Onderwijs. • Er wordt gewerkt met vakbudgetten. 9.10 Ontwikkelpunten • Uitbreiden budgethouders, financieel besef bij personeel vergroten • Formuleren leermiddelbeleidsplan • Uitwerken financiële consequenties van de door ons geformuleerde doelen binnen de Prestatiebox 9.11
Beleidsvoornemens
Beleidsvoornemen 1: De gewenste toekomstige financiële Administratieve Organisatie in een beleidsplan formuleren op basis van “good practice” Waarom? Continuïteit van onze financiële cyclus van planning & control, administratieve procedures waarborgen voor de lange termijn Resultaat AO beschreven in een beleidsplan Aanvullende eis Gebaseerd op onze praktijk A Wat? Doel Gedegen financieel beheer Aansturing M. ruigrok Maken M. Ruigrok i.s.m. externe deskundige Wie? B SL Ontvangen Startdatum 1 aug. 2013 Einddatum 1 aug. 2014 C Wanneer?
Beleidsvoornemen 2: Formuleren leermiddelenbeleidsplan Waarom? Gedegen implementatie van digitale leermiddelen A
Wat?
B
Wie?
C
Wanneer?
Schoolplan 2012-2016
Resultaat Aanvullende eis Doel Aansturing Maken Ontvangen Startdatum Einddatum
Leermiddelenbeleidsplan Gedegen implementatie digitale leermiddelen M. Ruigrok M. Ruigrok SL Augustus 2012 November 2012
pagina 67
Hoofdstuk 10. Faciltair beleid (w.o. ARBO en veiligheid) 10.1
Materieel beleid / faciliteiten
Het betreft hier alle aangelegenheden die samenhangen met het treffen van voorzieningen ten behoeve van het onderwijsleerproces, waartoe ook behoren het huisvestingsbeleid en ICT-beleid (zie hoofdstuk 5) De afhankelijkheid van financiële middelen en het daarbij geldende financiële beleid voor de mogelijke reikwijdte op het gebied van materieel en facilitair beleid is evident. 10.1.a Van recente historie naar nabije toekomst en verder Na jaren van grote bouwinspanningen, het project β-vleugel, De Neus en het project DBV (De Brug Voorbij) werd het SMC nu een school ‘vrij van nood-, tijdelijke huisvestingsvoorzieningen’. De huisvestingsvoorzieningen kregen nu een veel duurzamer karakter. Tijdens de grote bouwprojecten werden ook in de (bestaande) school talloze aanpassingen gedaan en nieuwe voorzieningen getroffen. We noemen: • ruimere administratie, • herinrichting aula (plafond, verlichting, studieplein), • grotere werkplek systeembeheer, • docentenwerkplekken, • buitenterras personeel, • nieuwe keuken in de aula, • nieuwe inrichting personeelskamer, • vergroting kopieerruimte, • kantine is heringericht, • kantine heeft een ruimere, redelijk ingerichte keuken gekregen, • herinrichting werkplaats, • vernieuwing en uitbreiding toiletruimten • kamers voor MT (SL, afdelingsleiders, roostermaker), • kamers voor leerlingbegeleiders/ vertrouwenspersoon, • uitbreiding computerwerkplekken, -lokalen, • de z.g. daltontafels, de werkplekken in vele gangen zijn allemaal vernieuwd • vernieuwde lockerruimte, • upgrade van zeer vele lokalen (o.a. systeemplafonds, white boards, publicatie borden) • ICT-netwerk: bekabeling, computers, servers, printers, beamers • glasvezel verbinding • brandmeldinstallatie • inbraakalarminstallatie • uitbreiding telefoonnetwerk • vernieuwing geluidsinstallaties (aula, muzieklokaal, 202/203, kantine) • nieuwe CV ketels • vernieuwing persriool • plaatsing diverse airco’s • herinrichting en uitbreiding opslagruimten (w.o. archief) • diverse toezichtcamera’s • veel nieuw meubilair • ‘overal’ spaarlampen en/of ledverlichting • de z.g. Spelzaal onderging een volledig renovatie met duurzamere bouwmaterialen, betere verwarming en is uitgebreid met een grote berging. • beide gymzalen werden voorzien van nieuwe kunststofpuien: duurzamer en overal dubbel veiligheidsglas. • de woning behorende bij de school onderging in deze periode een ingrijpende renovatie. • terreinen rondom de school werden voorzien van nieuwe bestratingen, buiten meubilair, betonnen tafeltennistafels en plantenbakken.
Schoolplan 2012-2016
pagina 68
• • • • •
het fietsenplein kreeg daarnaast nieuwe z.g. ‘open’ stallingen. op de plaats van het laatste noodgebouw ‘De Brug’ werd een prachtig grasveld aangelegd en werden er picknicksets geplaatst. Twee kleinere overdekte stallingen werden gebouwd om motors/scooters/fietsers van het personeel goed en beschermd onderdak te bieden. De vuilcontainers kregen met een afgesloten buitenberging ook een fatsoenlijke plek. Al met al is er nu een goed gebouw met dito voorzieningen gerealiseerd. Er werd ook een budgetraming voor de eventuele aanleg van een kunstgrasveld vastgesteld. Deze staat nog steeds ‘in de wacht’, omdat noodzakelijkheid van aanleg en de (financiële) haalbaarheid nog verder moet worden afgewogen.
In de achter liggende periode zijn na het project DBV o.m. de volgende werkzaamheden aan de orde geweest: • renovatie technieklokaal • ramen geplaats in de docenten werkplek van de Bèta-vleugel: prettiger werken • nieuwe CV-ketel geplaats met een hoog rendement • sturing van de CV op afstand gerealiseerd • nieuwe bestrating aan de oostkant van het gebouw • Kunststofkozijnen met isolerend glas aan de westkant van het centrale hoofdgebouw zijn vernieuwd. Dit zal de komende jaren successievelijk ook in de andere gebouwdelen aan de orde zijn • In alle lokalen zijn de elektravoorzieningen aangepast. • Nieuwe verwarmings- en luchtbehandelingsinstallaties geplaats in de beneden- en boven-gymzaal. • Drainage sportveld verbeterd door regulair onderhoud en het plaatsen van nieuwe afvoerputten. • Laatste fase plaatsing nieuwe systeemplafonds is uitgevoerd. Akoestiek in alle lokalen in nu geoptimaliseerd. Tevens is er herstel uitgevoerd aan het plafond in de aula. • Herinrichting drie kantoren. • De nieuwe R.I. & E. in het kader van het Arbobeleidsplan is in 2011 opgestart en zal medio 2012 worden afgerond. Het vermelden waard is ook dat in goed overleg met de stichting De Zaanse Schans de rijweg naar ons parkeerterrein gerenoveerd is. 10.2
Meerjaren onderhouds- en investeringsplan SMC 2010-2030
Daar grotere renovaties of nieuwbouw projecten niet direct meer aan de orde waren, werd in 2009 gestart met het tot stand brengen van het Meerjaren Onderhouds- en Investeringsplan (MO&IP) 2010-2030. De doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting (i.c. ‘onderhoud buitenkant’) naar de scholen zelf heeft gevolgen gehad die o.m. vertaald zijn naar dit Meerjaren Onderhouds- en Investeringsplan. Hiermee zijn ambities in een –qua haalbaarheid- helder perspectief geplaatst. Het SMC heeft vóór en tijdens de grote bouwperioden veel met summiere , korte termijn onderhoudsplannen gewerkt, waarbij erg ad hoc werd beslist wat vervangen moest worden en waar onderhoud nodig was. Een veel planmatiger aanpak is nu in meerdere opzichten van groot belang. Dit Meerjaren Onderhouds- en Investeringsplan is mede daartoe ontworpen. De opstellers hebben zo secuur mogelijk in kaart willen brengen wat er allemaal in dit gebouw aan de orde is qua onderhoud, welke investeringen er nodig zijn en waar dit in de tijd te verwachten is. Daartoe zijn uiteraard afschrijvings- en gebruiks-/ verbruikstermijnen gehanteerd die in overleg met het SROB vastgesteld zijn. Tegelijkertijd blijkt dat deze termijnen ook weleens opgerekt moeten om e.e.a. ook financieel in evenwicht te houden, haalbaar te doen zijn of worden. Er is uitgegaan van het prijsniveau van 2010 een prijsindexering van 2% per jaar. Soms was het lastig het prijsniveau van 2010 te bepalen, maar toch is het geen onoplosbare opgave gebleken redelijke uitgangsbedragen vast te stellen. Een periode van twintig jaar voldoet uiteraard niet echt aan SMART criteria. Bijstelling en aanpassing zullen daarom steeds aan de orde zijn en blijven. We geloven wel dat dit plan een goed sturingsinstrument kan zijn. Er is intensief aan dit plan gewerkt en met veel werkplezier en dat is onbetaalbaar en dus ook niet af te schrijven.
Schoolplan 2012-2016
pagina 69
Het MO&IP 2010-2030 blijkt in de praktijk een goed sturend document te zijn. Planmatig werken op het gebied van onderhoud en beheer is er sterk door verbeterd. Ook zijn aanpassingen op een goede manier uit te voeren, zodat er steeds een werkbare update beschikbaar blijft. De verwachting dat het in ieder geval een goed werkdocument zou blijken te zijn, dat enerzijds redelijk voorspellend is m.b.t. de noodzakelijke financiële middelen, en dat anderzijds onderhoud en beheer zeer planmatig kan plaats blijven vinden, is inderdaad uitgekomen. Het MO&IP 20-10-2030 werd op 29 november 2010 voor het eerst gebruikt in de begrotingsbespreking voor 2011. Dat dit plan regelmatig bijstelling zal vragen, werd in die vergadering ook als een punt van aandacht aan de samenstellers meegegeven. Tevens leefde de verwachting dat het mogelijk zal zijn de benodigde middelen op een verantwoorde wijze over de komende jaren uit te spreiden, zodat er geen (te) zware financiële pieken zullen ontstaan. 10.3
Quickscan IOO
Er heeft eind 2011 een inspectie plaatsgevonden in opdracht van het Instituut Onderzoek Onderwijsuitgaven. De z.g. Quick-Scan IOO heeft tot een bevredigende conclusie geleid. Aandachtspunten zijn vertaald naar verbeteracties. Het maken van bijstellingen in het MO&IP zijn in geringe mate aan de orde. Kleine aanpassingen in planning en uitvoering van onderhoud en beheer terrein en gebouw heeft het wel tot gevolg gehad. 10.4
Onderhoud en facilitair beheer
Voorheen werd er gewerkt met een onderhoudscommissie waarin o.m. ook vrijwilligers zitting hadden. Deze commissie kwam zo’n 10x per jaar bij elkaar. Nu is er wekelijks overleg tussen het hoofd facilitair beheer en de verantwoordelijk schoolleider. Zij hebben het MO&IP samengesteld vanuit dit plan wordt er planmatig gewerkt aan het onderhoud en facilitair beheer. Waar nodig laten zij zich adviseren door externe experts. Deze werkwijze blijkt efficiënt en goed te werken. In het totale traject van beleidsvoornemen, beleidsontwikkeling, besluit en beleidsuitvoering heeft dit overleg een belangrijke rol. Over ingrijpende zaken beslist uiteraard het bestuur, maar de praktijk is dat de meeste voorstellen door het bestuur zonder veel aanpassingen bekrachtigd worden tot besluit. Systematisch en met regelmaat op verschillende terreinen nieuwe offertes aanvragen (b.v. schoonmaak) is een belangrijk aandachtspunt.. Ook moeten ‘vaste’ leveranciers en ‘huis’-installateurs, -aannemers en dienstverleners steeds kritisch gevolgd blijven worden; het is niet vanzelfsprekend dat in voorkomende gevallen zij degenen zijn die automatisch het werk aanbesteed krijgen. Toch is ons er alles aan gelegen aan duurzame relaties te werken. Het één hoeft het ander niet uit te sluiten. In de achterliggende periode zijn er bij het OOP een aantal conciërges/onderhoudsmedewerkers aangenomen die op verschillende terreinen uitstekend in staat blijken te zijn het dagelijks onderhoud en beheer goed te laten verlopen. Het voorkomt dat er teveel werk aan derden moet worden uitbesteed en ook de snelheid van uitvoeren is er positief door beïnvloed. Het voortdurend scherp sturen op het optimaliseren van onze huisvestingssituatie, energieverbruik, milieu en veiligheid heeft blijvend prioriteit in onze werkwijze 10.5
Onderwijshuisvesting en de gemeente
De werkgroep onderwijshuisvesting vanuit BOOZ (Bestuurlijk Overleg Onderwijs Zaanstad) bereidde bovenschools gemeentelijk beleid voor en ondersteunde waar mogelijk beleidsuitvoering. Vaststelling vond in het BOOZ plaats. Als gevolg van de doordecentralisatie vindt overleg over onderwijshuisvesting op een andere wijze plaats. Op bestuurlijk niveau VO is er veel beweging om tot een nieuw onderwijshuisvestingsconvenant te komen. Het huidige convenant is op 15 februari 2007 getekend en mede ten gevolge van verschillende ontwikkelingen, zowel op onderwijs inhoudelijk als op bestuurlijk gebied, is het van belang dat er een nieuw convenant wordt vastgesteld. De verwachting is dat dit convenant nog in de eerste helft van 2012 kan worden vastgesteld en anders in ieder geval in het kalenderjaar 2012. Uiterst belangrijk zijn daarbij de leerlingprognose voor de komende jaren. Dat blijkt nog een heel weerbarstige materie te zijn.
Schoolplan 2012-2016
pagina 70
Toch is het bestuurlijk overleg VO bij het schrijven van dit hoofdstuk inmiddels zover gevorderd dat er nu met de gemeente overlegd kan worden met als doel het vaststellen van een nieuw onderwijshuisvestingsconvenant VO Zaanstad. Het meerjaren onderwijs huisvestingsplan zal mede daarop gebaseerd worden. Voor onze school zal het zaak zijn alert te blijven op het naleven van het convenant en ons coöperatief op te stellen bij het oplossen van de problemen die er ongetwijfeld zullen komen, al is het alleen maar doordat de beschikbare gelden bepaald niet toenemen. Na renovatie en uitbreiding van de school met twee vleugels zal het zaak zijn goed in de gaten te houden welke de verplichtingen zowel van de school zijn als van de gemeente t.a.v. het in stand houden van m.n. de oude gebouwdelen. Het is logisch daar onderzoek naar te doen en als dat aan de orde mocht zijn de gemeente te houden aan haar verplichtingen. 10.6 Uitdagingen Het niveau van de faciliteiten heeft blijvend een grote invloed op het onderwijsleerproces. We weten dat de nieuwbouw en renovatie (BR/SMC 2002-2003) alsmede de nieuwbouw ‘De Brug Voorbij’ het niveau van de faciliteiten voor vele vakken sterk heeft verbeterd. Ook daarna zijn er forse investeringen gedaan om het werkklimaat op school te verbeteren. Ook ICT als hulpmiddel bij het onderwijsleerproces is continu aan de orde en het streven om op termijn alle leerlingen toe te rusten met een laptop (of welk ander apparaat dan ook) heeft ook veel gevolgen op facilitair gebied. Altijd blijven er ook nieuwe ambities bestaan (en ontstaan) die we zo mogelijk willen realiseren. Ambities voortkomend uit de visie, missie en kernkwaliteiten en het daarbij geformuleerde beleid op het gebied van onderwijs, leerlingenzorg en spectrascholair. Dat ICT (als verzamelbegrip) daar voorloper in zal zijn en voorlopig ook blijven, toont zich duidelijk uit de huidige activiteiten op dat terrein. Materieel en facilitair beheer zijn autonoom waar het primaire behoeften zijn. Er hoeft geen Michaëlbreed overleg plaats te vinden over alledaags onderhoud en beheer. Onderwijskundige ontwikkelingen zoals die voortdurend plaatsvinden, geven vaak wel richting aan het materiële – en facilitaire beleid. Het is zaak tijdig deze ontwikkelingen te signaleren en waar nodig plannen te maken als er op facilitair gebied acties ondernomen moeten worden om goed onderwijs mogelijk te laten blijven. 10.7 Sterke punten • • •
Het huidige OOP op dit gebied is beter geschoold en dus bekwamer geworden. Door de korte communicatielijnen kunnen werkzaamheden op het gebied van klein onderhoud meestal snel afgehandeld worden, terwijl ook grotere werkzaamheden snel hun beslag kunnen krijgen. Het werken vanuit het MO&IP 2010-2030
10.8 Voorgenomen actiepunten tot 01-01-2013 • • • • •
Bijstellen MO&IP Planontwikkeling en realiseren renovatie doucheruimte, personeelskamer LO en berging LO Afronden RI&E Plannen acties voortkomend uit RI&E Kritisch doornemen van huidige contracten op gebied van onderhoud en beheer.
10.9 Ontwikkelpunten •
•
Continueren professionalisering hoofd facilitair beheer, conciërges en onderhoudsmedewerker. Het is een vrij nieuwe ploeg medewerkers en ontwikkeling van vaardigheden en teambuilding zal voortdurend aan de orde dienen te blijven. Heldere taakverdeling en het daarbij passende taakbewustzijn moeten doorontwikkeld worden. Evalueren van verantwoordelijkheden en bevoegdheden t.a.v. facilitair- en materieel beheer.
Schoolplan 2012-2016
pagina 71
10.10 Beleidsvoornemens Beleidsvoornemen 1: Onderzoek naar huisvesting SMC na vaststelling convenant Onderwijshuisvesting VO tussen gemeente en besturen VO Waarom? Helder krijgen van de verantwoordelijkheden van de school zowel als de gemeente m.b.t. toekomstige situatie van het gebouw. Resultaat Rapportage van bevindingen A Wat? Aanvullende eis Juridisch kader dat e.e.a. ondersteund Doel Helder krijgen Aansturen H. Hofer en W. Bakker Wie? Maken Adviesbureau (b.v. W. Wissink abc) B Ontvangen SL, bestuur Startdatum 01-09-2012 C Wanneer? Tussentijds Tussentijdse rapportages in SL overleg en bestuur Einddatum 01-01-2013 Cyclus --Beleidsvoornemen 2: Bijstellen MO&IP Waarom? Vanuit goede financiële planning kunnen werken aan duurzaam onderhoud en beheer. Resultaat Update MO&IP A Wat? Aanvullende eis --Doel Werken blijven vanuit realistisch plan Aansturen SL Wie? Maken H. Hofer en W. Bakker B Ontvangen SL, bestuur Startdatum 01-09-2012 C Wanneer? Tussentijds Voortdurende afstemming met conrector financiën Einddatum 01-01-2013 Cyclus Jaarlijks bijstellen Beleidsvoornemen 3: Afronden RI & E Waarom? Wettelijke verplichting Resultaat Helder krijgen wat de stand van zaken is betreffende A Wat? veiligheid, werkklimaat en arbeidsomstandigheden Aanvullende eis Doel Zicht krijgen op mogelijke verbeteringen m.b.t. veiligheid, werkklimaat en - omstandigheden Aansturen Sl, in het bijzonder H. Hofer Wie? Maken W. Bakker i.o.m. H. Hofer B Ontvangen Sl, bestuur Startdatum 01-08-2011 C Wanneer? Tussentijds Vast vergaderpunt ICT- en Onderhoudscie. Einddatum 01-09-2012 Cyclus Om de vier jaar
Schoolplan 2012-2016
pagina 72
Beleidsvoornemen 4: Plannen acties en werkzaamheden voortkomend uit RI & E Waarom? Logisch gevolg van beleidsvoornemen 3 Resultaat Optimaliseren veiligheid, werkklimaat en A Wat? arbeidsomstandigheden Aanvullende eis Doel Toename tevredenheid m.b.t. veiligheid, werkplek, omstandigheden Aansturen H. Hofer Wie? Maken W. Bakker i.o.m. H. Hofer B Ontvangen Sl, bestuur Startdatum Z.s.m. naar vaststelling RI&E C Wanneer? Tussentijds --Einddatum Z.s.m. na vaststelling RI&E Cyclus RI&E volgend Beleidsvoornemen 5: Actualiseren van het schoolveiligheidsplan (inclusief incidentenregistratie) Waarom? Zorgen voor een blijvende veilige en leefbare schoolomgeving en het volgen van de wettelijke kaders. Resultaat Helder plan met duidelijke protocollen A Wat? Aanvullende eis Doel Veilige en leefbare schoolomgeving Aansturen H. Hofer Wie? Maken J. Vriend i.s.m. W. Bakker B Ontvangen SL Startdatum 1 augustus 2011 C Wanneer? Tussentijds 1 juli 2012 Einddatum 1 september 2012 Cyclus 4 jaarlijks?
Schoolplan 2012-2016
pagina 73
Hoofdstuk 11. Interne- en externe communicatie 11.1 Inleiding Naar aanleiding van schoolplan 2008-2012 is een communicatieplan opgesteld. Bij de bespreking daarvan zijn 3 verbeterpunten met betrekking tot de communicatie geformuleerd. • Vergroten transparantie van de besproken onderwerpen op de agenda’s van Sl en MT. • Verbeteren interne digitale communicatie. • Andere overlegstructuur waarin personeel ook betrokken wordt bij ontwikkelingen. De genoemde verbeterpunten zijn nog niet geheel geïmplementeerd. 11.2
Beleid inzake interne communicatie
11.2.a Communicatiemiddelen SMC: Eigen visuele identiteit. Onze school heeft een eigen huisstijl met bijbehorend logo. De huisstijl is terug te vinden op het materiaal waarvan de school regelmatig gebruik maakt: brieven, rapporten en zo meer. We hanteren de huisstijl nog niet uniform in de digitale communicatie. De huisstijl is aan een update toe. Communicatiemedia Deze omvat schriftelijke en digitale media. Communicatie op papier wordt steeds meer vervangen door digitaal verkeer. Digitale communicatie Deze omvat de website, het weekblad BLAD, verslagen van Magister, diverse schoolgidsen (o.a. het Rode Boekje, het leerlingenstatuut), jaarplanning, Magister, MichelangElo, de elektronische publicatieborden en de mail. Schriftelijke communicatie Deze omvat brieven, folders, brochures, schoolgids met zijn katernen, kerstkaart, de nieuwsbrief, publicatieborden in docentenkamer en op relevante plaatsen in de school en zo meer. Persoonlijke communicatie moet gekenmerkt worden door de visie: veilig, met respect en vriendelijk. 11.2.b Doelgroepen (alfabetisch): Bestuur Directie Leerlingen Managementteam (MT) Medezeggenschapsraad (MR) Onderwijsondersteunend personeel Onderwijzend personeel (OP) • Docenten • Mentoren • Vakgroepvoorzitters/sectiehoofden Ouders van leerlingen 11.2.c Doel van deze communicatie: • De doelmatigheid van de organisatie bevorderen. • De betrokkenheid van alle medewerkers stimuleren. • Medewerkers en leerlingen van (up-to-date) informatie voorzien. • De betrokkenheid van ouders en leerlingen aangaande het onderwijsproces bevorderen. • Voldoen aan de regelgeving richting MR
Schoolplan 2012-2016
pagina 74
11.2.d Kenmerken van communicatie: • Het dient duidelijk te zijn wie met welk doel waarover op welk moment via welk kanaal geïnformeerd moet worden • Medewerkers en leerlingen communiceren op een efficiënte manier met elkaar • Gestreefd moet worden naar korte lijnen en een open communicatie. 11.2.e Sterke punten interne communicatie - Korte lijnen - Laagdrempelig - Medewerkers zijn snel op de hoogte van ontwikkelingen - Internet als communicatiemiddel: er is een grotere en snellere bereikbaarheid - Ieder personeelslid heeft een ‘SMC’ laptop 11.2.f Ontwikkelpunten - Duidelijk krijgen wie, wat, wanneer moet horen - Communicatie efficiënter laten verlopen - inzetten/ gebruik maken van intern communicatieplan; verbeterpunten implementeren - Het kaderen van de digitale communicatie (ten einde de efficiëntie te bevorderen) - Beheer digitale communicatie leerlingen (digitale schoolkrant/leerlingenraad) - Snelle en efficiënte verslaglegging van relevant overleg - Digitaliseren vademecum - up- to –date houden van de website - Klankbordgroep met ouders opzetten - Ontwikkelen huisstijl voor communicatie per mail 11.3
Beleid inzake externe communicatie
11.3.a Doelgroepen (alfabetisch): Basisonderwijs Diensten & Bedrijven Gemeentelijke overheid mn. B&W, gemeenteraad, BOOZ overleg GOA Havo-vwo overleg Zaanstad HBO Incidentele gebruikers van ons gebouw Inspectie Leveranciers Onderwijsplatform VO Zaanstad OPCD/ Saenstroom Ouders Oud-leerlingen Oud-medewerkers Platform bètatechniek Pedagogische Centra Pers Politie POVO ROC Rotary Zaanstad SROB SVZ Technocentrum NH-N Toekomstige leerlingen en hun ouders Universiteiten Werkkring bestuur en -scholen
Schoolplan 2012-2016
pagina 75
11.3.b Doel van de communicatie: - De bekendheid van de school vergroten. - De kernkwaliteiten en de eigenheid van de school uitdragen en versterken - Het onderhouden van relaties - De aansluiting en doorstroom vanuit primair onderwijs en naar vervolgonderwijs bevorderen 11.3.c Kenmerken van de communicatie: Zie bij interne communicatie 11.3.d Communicatiemiddelen SMC: Zie bij interne communicatie (10.2) 11.3.e Sterke punten - Gebruikmaking van de huisstijl - Mogelijkheden tot nakijken op stijl- en taalfouten van correspondentie. - Het SMC maakt waar wat het uitdraagt - Het regelmatig gebruik van de media 11.3.f Ontwikkelpunten - Deel van het personeel neemt geen kennis van de digitale en schriftelijke communicatie en is daardoor niet op de hoogte van informatie en deadlines. - Actueel houden van informatie op de website. - Volhouden en versterken dat alle officiële berichten die naar buiten gaan eerst langs een ‘screening’ gaan. - Alle berichten die naar buiten gaan dienen in de huisstijl te worden vormgegeven - Volhardend gebruik maken van ‘doorlichten’ bestaande teksten op tegenstrijdige informatie, feitelijke juistheid, actualiteit en de wijze waarop deze informatie ontsloten wordt - Schoolgids aantrekkelijker maken en waar mogelijk digitaliseren - Het ontwikkelen van een externe communicatiestructuur - Vernieuwen huisstijl - Digitalisering van de communicatie naar ouders 11. 4
Beleidsvoornemens inzake interne en externe communicatie.
Beleidsvoornemen 1: Afspraken maken over digitale communicatie Waarom? Verbeteren interne digitale communicatie.
A
Wat?
B
Wie?
C
Wanneer?
Schoolplan 2012-2016
Resultaat Aanvullende eis Doel Aansturen Maken Ontvangen Startdatum Tussentijds Einddatum Cyclus
Afspraken over gebruik van en respons op mailberichten Verbetering respons en afhandeling mail Sl werkgroepje SL 1 sept 2012 1 november 2012 eenmalig
pagina 76
Beleidsvoornemen 2: Oriëntatie op Social Media Waarom? Onderwijsprofessionals krijgen in hun werk, op verschillende niveaus, te maken met “social media”. Goed gebruik en goede omgang is noodzakelijk. Resultaat Voldoende kennis nemen van mogelijkheden en A Wat? moeilijkheden. Aanvullende eis Doel Aansturen Sl B Wie? Maken MT Ontvangen SL Startdatum najaar 2012 C Wanneer? Tussentijds Einddatum najaar 2013 Cyclus Beleidsvoornemen 3: Ontwikkelen nieuwe huisstijl Waarom? De huisstijl is toe aan een update. Resultaat Een nieuwe huisstijl A Wat? Aanvullende eis Ook te gebruiken voor mailverkeer Doel Professionele uitstraling Aansturen H. Hofer en N. Heijnen B Wie? Maken H. Hofer i.s.m. externe deskundige Ontvangen SL Startdatum 1 nov 2012 C Wanneer? Tussentijds Einddatum 1 maart 2013 Cyclus eenmalig Beleidsvoornemen 4: Digitalisering van de communicatie naar de ouders Waarom? Het digitale tijdperk verschaft ons deze mogelijkheid. Resultaat Directe communicatie via e-mailadressen. A Wat? Minder arbeidsintensief, kostenbesparend Aanvullende eis Doel Aansturen R. Stammers B Wie? Maken R. Stammers i.s.m. ICT en administratie Ontvangen SL Startdatum Augustus 2012 C Wanneer? Tussentijds Einddatum November 2012 Cyclus
Schoolplan 2012-2016
pagina 77
Hoofdstuk 12 Managementmatrix meerjarenplan 2012 -2016
WAT Hoofdstuk 2 – School- en bestuursontwikkeling Competentieprofiel bestuurders vaststellen Vaststellen wat onze prioriteit heeft in het BOOZ-overleg Hoofdstuk 4 – Onderwijskundig beleid en leerlingenzorg Ontwikkelen en implementeren van een taalbeleidsprogramma Ontwikkelen en implementeren van een rekenbeleidsprogramma Aanpassen van de lessentabel Uitvoeren en evalueren verbeterplannen VWO Opbouw doorlopende leerlijnen Programma’s ontwikkelen voor excellente leerlingen
AANSTUREN
MAKEN
ONTVANGEN
START
EIND
Bestuur Schoolleiding
SL/bestuur Schoolleiding
Bestuur Bestuur
Sept. 2012 2012
Dec. 2012 2016
Conrector onderwijs Conrector onderwijs Conrector onderwijs OVAL o.l.v. conrector onderwijs Conrector onderwijs
Taal-coördinatoren Reken-coördinator OVAL / UIL Vakgroepvoorzitters Eigenaren verschillende leerlijnen vakgroepen
schoolleiding schoolleiding schoolleiding schoolleiding
Aug. 2012 Aug. 2012 April 2011 doorlopend
Aug. 2013 Aug. 2013 Nov. 2012 doorlopend
schoolleiding
doorlopend
doorlopend
schoolleiding
April 2012
Aug. 2013
Schoolleiding/ UIL
schoolleiding
Aug. 2012 dan doorlopend Aug. 2012 dan doorlopend Aug. 2012 Mei 2012 dan doorlopend April 2012 Aug. 2012 dan doorlopend Aug. 2012 Aug. 2012 Sept. 2012
doorlopend
Recht doen aan verschillen in de les
OVAL o.l.v. conrector onderwijs schoolleiding
Wijziging in onderwijsaanbod / structuur van onder- en bovenbouw
schoolleiding
OVAL/ UIL
Schoolleiding
Integratie van de vakken natuurkunde en techniek Deelname aan “Good practice” en visitatie
Conrector onderwijs Conrector onderwijs
Beta-vakken vakgroepen
schoolleiding schoolleiding
Aandacht voor didactisch klimaat Betrokkenheid verbeteren van ouders en aanzien van het pedagogisch klimaat
schoolleiding OVAL o.l.v. conrector onderwijs
afdelingsleiders OVAL
schoolleiding schoolleiding
Heroriëntatie studie- en beroepskeuze Passend Onderwijs / Trajectgroep Dyscalculie
schoolleiding Conrector STM Conrector onderwijs
decanen zorgteam M. Broertjes
schoolleiding schoolleiding schoolleiding
Schoolplan 2012-2016
pagina 78
doorlopend Juli 2013 Niet ingevuld Juli 2016 doorlopend Juli 2013 Mei 2013 Juni 2013
WAT Hoofdstuk 5 – ICT op het SMC Iedere leerling werkt met een eigen laptop De ICT-contactpersoon in eerste aanspreekpunt binnen een sectie voor onderwijskundige ICT-vragen én is aanspreekpunt voor ICTcoordinator en systeembeheer. Veiligheid in het netwerk optimaliseren Hoofdstuk 6 - Spectrascholair Verbetertering kwaliteit van de organisatie spectra-activiteiten door de commissies Invoeren excellentieweken Verbetering veiligheidsplan en vervolgens plan toetsen aan wetgeving Hoofdstuk 7- Personeelsbeleid Integraal personeelsbeleid opstellen
MAKEN
ONTVANGEN
START
EIND
Conrector onderwijs K. Vleeming E. Khechana
W. van de Hoef K. Vleeming
Schoolleiding secties
Aug. 2012 Lente 2012
Aug. 2015 Aug. 2013
K. Vleeming E. Khechana
K. Vleeming E. Khechana
Schoolleiding
Mei 2012
Aug. 2013
N. van Diepen
commissies
Sept. 2012
N. van Diepen
Hoofden excellentie(profiel) week Verantwoordelijk personeel per activiteit
N. van Diepen schoolleiding
Mei 2012
Dec. 2012 dan jaarlijks Sept. 2012
schoolleiding
Sept. 2012
April 2013
N. van Diepen
M. Ruigrok E. van Eerden
Meerjaren scholingsbeleidspaln opstellen voor alle opleidingen In het scholingsplan is deskundigheidsbevordering van zittend personeel expliciet opgenomen In het scholingsplan is de deskundigheidsbevordering van vakgroepvoorzitters expliciet opgenomen Continueren en uitbreiden van de pilot: “gespekscyclus met 360 graden feedback Instrumentarium verder ontwikkelen om leraren/ leerlingprestaties te observeren en te beoordelen, enquêtes, zelfevaluaties
Schoolplan 2012-2016
AANSTUREN
pagina 79
M. Ruigrok E. van Eerden M. Ruigrok E. van Eerden
M. Ruigrok E. van Eerden i.s.m. CPS Leden schoolleiding
MT
Aug. 2012
Aug. 2013
MR / PGMR
Aug. 2012
Aug. 2013
M. Ruigrok
MT / PGMR
Aug. 2012
Aug. 2013
Afhankelijk van het resultaat van beleidsvoornemen 1, 2 en 3 schoolleiding
Projectgroep
MT
Aug. 2012
Aug. 2016
Afhankelijk van het resultaat van beleidsvoornemen 1, 2 en 3
WAT Hoofdstuk 8 - Kwaliteitszorg Aanpassen beleidsplan kwaliteitszorg Beleidsplan kwaliteitszorg implementeren en uitvoeren Hoofdstuk 9 – Financieel beleid Formuleren gewenste toekomstige financiële Administratieve organisatie in een beleidsplan op basis van “Good practice” Formuleren leermiddelenbeleidsplan Hoofdstuk 10 – Facilitair beleid Onderzoek naar huisvesting SMC na vaststelling convenant Onderwijshuisvesting VO tussen gemeente en besturen VO Bijstellen MO&IP Afronden RI & E
AANSTUREN
MAKEN
ONTVANGEN
START
EIND
R. Stammers R. Stammers
MT personeel
schoolleiding schoolleiding
Sept. 2012 Jan. 2013
Jan. 2013 Juli 2014
M. Ruigrok
M. Ruigrok i.s.m. externe deskundige M. Ruigrok
schoolleiding
Aug. 2013
Aug. 2014
schoolleiding
Aug. 2012
Nov. 2012
Adviesbureau
Schoolleiidng bestuur Schoolleiding bestuur Schoolleiding bestuur Schoolleiding bestuur
Sept. 2012
Jan. 2013
Sept. 2012
Jan. 2013
Aug. 2011
Sept. 2012
Direct na vaststelling RI&E Aug. 2011
Direct na vaststelling RI&E
Nov. 2012 Najaar 2013
Nov. 2012
M. Ruigrok H. Hofer W. Bakker schoolleiding
H. Hofer W. Bakker W. Bakker i.s.m. H. Hofer W. Bakker i.s.m. H. Hofer
Plannen acties en werkzaamheden voortkomend uit RI & E
Schoolleiding H. Hofer H. Hofer
Actualiseren schoolveiligheidsplan
H. Hofer
J. Vriend i.s.m. W. Bakker
schoolleiding
Hoofdstuk 11 – Interne – en externe communicatie Afspraken maken over digitale communicatie Oriëntatie op Social Media
schoolleiding schoolleiding
werkgroep MT
schoolleiding Schoolleiding
H. Hofer N. Heijnen R. Stammers
H. Hofer i.s.m. externe deskundige R. Stammers i.s.m. ICT en Secretariaat
schoolleiding
Sept. 2012 Najaar 2012 Nov. 2012
schoolleiding
Aug. 2012
Ontwikkelen nieuwe huisstijl Digitalisering van de communicatie naar ouders
Schoolplan 2012-2016
pagina 80
Sept. 2012
Maart 2013