SCHOOLPLAN Besproken in de MR Opgestuurd CvB
2014-2018
2-10-2013 7-10-2013
Besproken met de MR Aangeboden aan cvb Jan Reitsma
25-09-2014 26-09-2014
Inhoud 1. Inleiding ............................................................................................................................... 3 2. Onderwijs: Goed onderwijs voor elke leerling is passend onderwijs voor elke leerling ...................................................................................................................................... 6 2.1. Verzameling gegevens en analyse ......................................................................... 6 2.1.1. Kerndoelendekkend aanbod ................................................................................ 6 2.1.2. Leeropbrengsten ........................................................................................................ 7 2.1.3. Stimuleren van de veelzijdige ontwikkeling ..................................................... 10 2.1.4. Optimale afstemming en overdracht naar het VO ...................................... 11 2.1.5. De leerlingenzorg is optimaal ontwikkeld ......................................................... 11 2.1.6. Schoolondersteuningsprofiel ................................................................................ 12 2.1.7. ICT beleid.................................................................................................................... 12 2.2. Beschrijving van de leerling populatie .................................................................. 12 2.3. Keuze van veranderingsthema's voor de periode 2014-2018 ........................ 16 3. Organisatie: Sterke positie in 2016 ............................................................................. 17 3.1. Verzameling gegevens en analyse ....................................................................... 17 3.1.1.Gestructureerd werken aan kwaliteitszorg ........................................................ 17 3.1.3. Ouderparticipatie .................................................................................................... 20 3.1.4. Kwaliteitszorg op basis van kengetallen ........................................................... 20 3.1.5. Jaarcontract en managementrapportage .................................................... 20 3.2. Keuze van de veranderingsthema's voor de periode 2014-2018 ................. 20 4. Profiel en Imago: De prestatie gepresenteerd ...................................................... 21 4.1. Verzameling gegevens en analyse ....................................................................... 21 4.1.1. Profilering van de Schans ...................................................................................... 21 4.1.2. PR en Imagobeleid .................................................................................................. 21 4.2. Keuze van de veranderingsthema's voor de periode 2014-2018 ................. 22 5. Personeel: Van kapitaal belang ................................................................................ 22 5.1. Verzameling gegevens en analyse ....................................................................... 22 5.1.1. Ontwikkeling van Integraal Personeelsbeleid ................................................. 22 5.1.2. Organisatiecultuur binnen de Schans ............................................................... 22 5.1.3. Sturen op personele kengetallen ........................................................................ 23 5.1.4. Formatiebeleid.......................................................................................................... 23 5.1.5. Afvloeiing.................................................................................................................... 24 5.1.6. ARBO beleid .............................................................................................................. 24 5.2. Keuze van de veranderingsthema's voor de periode 2014-2018 ................. 24 6. Huisvesting: schoolgebouwen met uitstraling ........................................................ 25 6.1. Verzameling gegevens en analyse ....................................................................... 25 6.1.1. Stand van zaken onderhoud................................................................................ 25 6.1.2. RI & E ............................................................................................................................ 25 6.1.3. Huisvesting in relatie tot het leerlingenaantal ................................................. 25 1
6.2 Keuze van de veranderingsthema's voor de periode 2014-2018 .................. 25 7. Financiën: Sturen met geld .......................................................................................... 25 7.1. Verzameling gegevens en analyse ....................................................................... 25 7.1.1. Begroting, realisatie en verantwoording........................................................... 25 7.2. Keuze van de veranderingsthema's voor de periode 2014-2018 ................. 26 8. Meerjarenplanning 2014-2018 van alle strategische thema's voor De Schans .................................................................................................................................................. 26 Bijlage 1: Besprekingscyclus De Schans 2014-2015 ................................................... 31
2
1. Inleiding In het schoolplan van 2013-2017 is uitgebreid ingegaan op de missie en visie van Stichting De Kleine Prins, zoals die vanuit het college van bestuur en het MT in samenspraak met de organisatie is ontwikkeld alsook op het kwaliteitsbeleid zoals dat vanaf 2012 wordt vormgegeven. Deze onderdelen zijn richtinggevend samen met een set van strategische doelen op de zes hoofddomeinen(onderwijs, organisatie, profiel en imago, personeel, huisvesting en financiën. In schooljaar 2013-2014 heeft er binnen De Schans een ontwikkeling plaatsgevonden op het gebied van Opbrengst Gericht Werken(OGW). De school is bezig met het veranderen van het onderwijskundig beleid zodat er doelgericht gewerkt wordt aan het realiseren van de optimale ontwikkeling van de leerlingen. De opbrengsten van de leerresultaten worden meer en meer geanalyseerd en besproken om zodoende een beter aanbod voor de leerlingen te realiseren. De inspectie concludeert n.a.v. het inspectiebezoek in februari 2014 dat de school in ontwikkeling is en dat er op deelaspecten positieve resultaten zichtbaar zijn. Het schoolplan is "een dynamisch” plan dat jaarlijks bijgesteld en aangevuld wordt. Het strategisch beleid van De Kleine Prins is beschreven in het ‘Strategisch Beleidsplan 2012-2016 De Kleine Prins’. Het is richtinggevend voor de scholen en het schooloverstijgende bestuursbeleid. Het plan geeft aan waar we staan (de missie), waar we goed in zijn (de waarden), waar we over vier jaar willen ‘staan’ (de visie), hoe we de visie willen realiseren (de strategie) en hoe we het plannen (jaarplannen). In het strategisch beleidsplan ligt een sterke focus op opbrengsten op zes hoofddomeinen. In het voorjaar van 2013 heeft binnen De Schans een uitgebreide evaluatie en analyse plaatsgevonden ten aanzien van de doelstellingen uit het strategisch beleidsplan. In algemene zin kan worden gesteld dat de gewenste opbrengsten onvoldoende vertaald waren in het schoolplan van De Schans. Ook heeft het geleid tot een andere focus ten aanzien van schoolverbeteringstrajecten die in de aankomende jaren nodig zijn om de kwaliteit van het onderwijs op de Schans verder te verbeteren en te borgen. Er is voor gekozen om niet het gehele schoolplan te herschrijven. Het schoolplan 2014-2018 is een aanpassing op het vorige schoolplan waarin een beeld wordt geschetst van de resultaten van de analyse alsook een beeld van de gewenste verbeteringen ten aanzien van de hoofddomeinen uit het strategisch beleidsplan. Om de omvang van dit schoolplan te beperken, wordt op sommige plaatsen verwezen naar beleidsdocumenten en protocollen die op school en/of het bestuursbureau beschikbaar zijn. Het schoolplan is gebaseerd op twee pijlers: Algemeen geldende hoofdlijnen van beleid De geldende hoofduitgangspunten voor alle scholen en de ambulante dienst van ‘De Kleine Prins, met betrekking tot: de missie en visie; de strategische keuzes waaronder de eigen positionering in relatie met interneen externe ontwikkelingen; het personeelsbeleid; het financieel- en materieel beleid waaronder beleid m.b.t. sponsoring en ICT; het kwaliteits- en veiligheidsbeleid.
3
Er worden specifieke notities voor de verschillende beleidsterreinen periodiek op- en bijgesteld en door het bestuur aan de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) voorgelegd conform de WMS1.
Schoolspecifieke vormgeving van vooral het onderwijskundig beleid, de kwaliteitszorg, de zorgverbreding en de daarbij horende beleidsvoornemens op termijn. Binnen de afzonderlijke scholen van De Kleine Prins wordt binnen de algemene kaders in toenemende mate vorm gegeven aan de eigen beleidsruimte van de scholen en de ambulante dienstverlening(AD). Te denken valt aan informatie die verzameld wordt via leerlinggegevens, observaties, toetsen, in-, door- en uitstroomgegevens, gesprekken met ouders, vragenlijsten, functioneringsgesprekken, inspectieverslagen en dergelijke. Deze informatie is de bron voor de kwaliteitszorg. Er worden specifieke notities voor de verschillende beleidsterreinen periodiek op- en bijgesteld en door de directie aan de Medezeggenschapsraad (MR) voorgelegd conform de WMS. Dit schoolplan is tot stand gekomen op basis van de eigen beleidskeuzes die de directie en het team van De Schans in samenwerking met de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad op basis van een uitgebreide analyse hebben gemaakt gelet op de wettelijke regelgeving en de algemene bestuurlijke beleidskaders. Overal waar het beleid niet echt schoolspecifiek is, wordt het beleid voorgelegd aan de GMR.
Binnen dit schoolplan wordt achtereenvolgens ingegaan op de 6 hoofddomeinen: Onderwijs: Goed onderwijs voor elke leerling is passend onderwijs voor elke leerling Organisatie: Sterke positie in 2018 Profiel en Imago: De prestatie gepresenteerd Personeel: Van kapitaal belang Huisvesting: Schoolgebouw met uitstraling Financiën: Sturen met geld Hiermee is een document ontstaan dat: de huidige- en de gewenste situatie beschrijft: richting geeft aan de activiteiten ter bewaking en bevordering van de kwaliteit van het aangeboden onderwijs; gemaakte afspraken voor alle betrokkenen vastlegt; de school in staat stelt om gericht het behalen van gewenste resultaten te evalueren; de school in staat stelt om zich te verantwoorden. Omwille van de leesbaarheid is er voor gekozen om in dit schoolplan enkel te spreken over "ouders". Hieronder wordt echter in alle gevallen ook "verzorgers" bedoeld.
1
De reglementen voor de GMR en de MR zijn gebaseerd op de Wet Medezeggenschap Scholen (WMS).
4
Hopende hiermee een leesbaar document aan te bieden, dat voldoet aan de wettelijke plicht tot horizontale (stakeholders) en verticale (inspectie) verantwoordingsplicht. Het schoolplan is vastgesteld door het bestuur nadat instemming is verkregen van de MR van de school voor de schoolspecifieke onderdelen en van de GMR voor de bovenschoolse beleidsterreinen. Klaaske de Ruiter, directeur Buitenschool De Schans
5
2. Onderwijs: Goed onderwijs voor elke leerling is passend onderwijs voor elke leerling De missie en de kernwaarden die in het schoolplan zijn geformuleerd, dienen op de eerste plaats tot uiting te komen in het onderwijsbeleid. Alle andere beleidsonderdelen zijn daaraan ondergeschikt. Het gaat uiteindelijk om de kwaliteit van het onderwijs in de klas. Dit betekent dat De Schans garant staat voor kwalitatief hoogwaardig onderwijs en zich richt op optimale ontwikkeling van leerlingen. Iedere leerling kan zich in een veilige en uitdagende omgeving veelzijdig ontwikkelen; de zelfstandigheid en de eigen verantwoordelijkheid van iedere leerling wordt gestimuleerd vanuit een houding van respect en aandacht voor elkaar. De ontmoeting staat centraal met nadrukkelijk waardering en aandacht voor verschillen tussen leerlingen en voor verscheidenheid in de samenleving.
2.1. Verzameling gegevens en analyse 2.1.1. Kerndoelendekkend aanbod Binnen De Schans worden voor de cognitieve vakken moderne methodes gebruikt die voldoen aan de kerndoelen speciaal onderwijs. Dit wordt ook geconcludeerd door de inspectie in haar rapport van febr.2014, waarop alle indicatoren een voldoende wordt aangegeven. De methodes die op dit moment gebruikt worden staan in het onderstaande schema. vakgebied Sociaal-emotionele ontwikkeling:
methodes Leefstijl
vakgebied Taal:
Rekenen/wiskunde:
Spelling:
Kleutermethode:
Pluspunt Reken zeker Nieuwsrekenen Alles telt Maatwerk Bekadidakt: rekenmaatjes, rekenmeesters Stenvert: klok kijken Remelka Rekenrijk Activiteitenmap rekenen-wiskunde Ambrasoft (online) Aardrijkskunde: Land in zicht Geschiedenis: Speurtocht Natuur/techniek: In vogelvlucht Nieuws uit de natuur (online) Verkeer: Klaar over Op voeten en fietsen En verder: TVweekjournaal (online) Kleuterplein
Engels:
Groof me (online)
Wereldverkenning:
Lezen:
Relaties & seksualiteit: Schrijven:
Methodes/materialen Taalactief Stenvert: oefenboekjes taal Stenvert: woordenschat Taaljournaal Woordbouw Spelling in de lift Zelfstandig spellen Stenvert: oefenboekjes
Aanvankelijk lezen: Veilig stap voor stap Technisch lezen: De leeslijn Begrijpend lezen: Nieuwsbegrip Lees je wijzer Tekstverwerken Stenvert
Lentekriebels Handschrift Pennenstreken Schrijven leer je zo
6
XL
Voor het vakgebied burgerschap wordt op dit moment binnen De Schans geen gerichte methode gebruikt. Het leerstofaanbod op gebied van burgerschap, wat moet voldoen aan de wettelijke kaders, wordt in cursusjaar 2014-2015 in een notitie beschreven. Voor de (kleine) ZML populatie op de Schans zijn de leerlijnen ZML geïmplementeerd. Punt van aandacht blijft de overgang van de kleutergroep naar de Bottelroos(gr 3). In het cursusjaar 2013-2014 is er kritisch gekeken naar de effectieve leertijd van de kleuters. Zo is er ook gekeken naar het dagelijkse rustmoment van de kleuters. Er is toen, in overleg met de coördinator medische zorg en ouders voor gekozen om de leerlingen van groep 2 vanaf de voorjaarsvakantie in principe niet meer standaard tussen de middag te laten rusten, zodat hierdoor meer effectieve leertijd ontstaat. De leerkracht biedt in de vrijgekomen tijd een lesaanbod aan dat puur gericht is op de overgang naar groep 3. Daarnaast met ingang van cursusjaar 2014-2015 de leerlingen uit de kleutergroep 6 x extra op een woensdag naar school. Dit alles om meer lestijd voor de kleuters te creëren.
2.1.2. Leeropbrengsten De leeropbrengsten van de leerlingen van de Schans worden bijgehouden in het leerlingvolgsysteem. Zowel tussentijds als aan het eind van de het schooljaar worden de Citotoetsen afgenomen voor de vakgebieden technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen/wiskunde. Daarnaast worden door het hele jaar door de methode gebonden toetsen afgenomen. De resultaten zijn voor de individuele leerlingen verwerkt in het LVS. Daarnaast worden er 2x per jaar analyses gemaakt van de methode gebonden toetsen aan de hand van een vastgesteld format. Verder wordt er gewerkt met groepsoverzichten, groepsplannen en handelingsplannen. Verwachte uitstroomperspectieven Het grootste percentage leerlingen van De Schans stroomt naar verwachting uit op PRO(ong. 40%; intensief arrangement) of VMBO-BBL/KBL niveau (iets meer dan 40%; basisarrangement). Verder wordt op dit moment van ongeveer 15% van de leerlingen verwacht dat ze uit zullen komen op VMBO-TL, Havo of VWO niveau (verdiept arrangement). Ongeveer 10%-15% gaat naar voortgezet ZML-onderwijs (intensief arrangement). Ook worden er leerlingen tussentijds door verwezen naar zowel het regulier onderwijs(PO) als het ZML-onderwijs(SO). In 2014 zijn de leerlingen uitgestroomd naar de volgende soorten onderwijs;
uitstroom Voortgezet Onderwijs 5
4
3
2
1
0
7
Resultaten overeenkomend met de uitstroomperspectieven Het streven is dat leerlingen op alle vier de kernvakken leerrendementen behalen die passen bij hun uitstroomperspectief. Om verschillende redenen lukt dit niet altijd. In de Vuurdoorn (groep 1 en 2) wordt nog niet gesproken over leerrendementen. De leerlingen in deze groep maken de Citotoeten voor kleuters. Aangezien er geen leerrendement te berekenen is met deze toetsen, worden de gegevens van de Vuurdoorn niet meegenomen in onderstaande tabel. De resultaten van deze toetsen worden geanalyseerd, waarbij wordt gekeken of de behaalde scores passen bij het uitstroomperspectief. Aan de hand van de vaardigheidsscores wordt gekeken of de leerlingen zich naar verwachting ontwikkelen. Uit de Cito-toetsen blijkt vaak dat ze lager scoren dan de landelijke norm, dit lijkt te passen bij de ontwikkelingsachterstand waarmee de meeste leerlingen van de Vuurdoorn instromen. Toch is het beleid om leerlingen, in het schooljaar nadat ze zes jaar zijn geworden, door te laten stromen naar groep 3(Bottelroos). In literatuur komt namelijk naar voren dat een verlengd kleuterjaar minder oplevert dan gewenst en dat er indien nodig beter een extra midden- of bovenbouwjaar kan worden geboden. Vanaf de Bottelroos (groep 3) is het mogelijk om een leerrendement te berekenen op basis van de gemaakte Citotoetsen. De meeste leerlingen in deze groep scoren lager dan hun uitstroomperspectief. De meeste leerlingen van De Schans hebben, als gevolg van hun medische problematiek, meer tijd nodig om informatie te verwerken en nieuwe vaardigheden eigen te maken dan leerlingen in het regulier onderwijs. Er wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijk tempo, maar de afgelopen jaren is gebleken dat niet voorkomen kan worden dat dit tempo lager ligt dan in het regulier onderwijs. In de vorige cursusjaren werd hetzelfde beeld geconstateerd, waarbij de meeste leerlingen in groep 4 en 5 een inhaalslag maken en uiteindelijk toch uitstromen op het verwachte uitstroomniveau. Bij de ML/NL groep van Mytylschool Ariane de Ranitz in Utrecht en op de Openluchtschool in Breda, waarvan de doelgroep vergelijkbaar is met De Schans, is eenzelfde trend te zien. De toetsresultaten zijn per vak vergeleken met de verwachte uitstroomperspectieven. Het streven is dat leerlingen op alle vier de kernvakken leerrendementen behalen die passen bij hun uitstroomperspectief. Het streven is dat 80% van de resultaten overeenkomt met het verwachte uitstroomperspectief. In de Bottelroos is de Citotoets voor begrijpend lezen bij acht leerlingen niet afgenomen in verband met het niet behalen van het technisch leesniveau. In de Bottelroos zijn de Citotoetsen bij één leerling niet afgenomen, omdat hij in deze periode de overstap naar het regulier onderwijs heeft gemaakt. Bij de overige klassen wisselt het aantal leerlingen dat een Citotoets heeft gemaakt soms. Wanneer het aantal lager ligt dan heeft een leerling als gevolg van medische redenen een Cito-toets niet kunnen maken. Er wordt zoveel mogelijk naar gestreefd de Citotoetsen wel af te nemen.
8
Leeropbrengsten per klas en per vak, juni 2014 Klas Vak
Bottelroos (gr. 3)
Wilde Appel (gr. 4)
Populier (gr. 5/6/7)
Esdoorn (gr. 6/7/8)
Hazelaar (gr. 7/8)
Aantal ll waarbij Citotoets is afgenomen
AVI-lezen
13
% leerlingen met resultaten op of boven hun uitstroomperspectief 77%
Begrijpend lezen
4
15%
Rekenen
13
23%
Spelling
14
14%
AVI-Lezen
12
83%
Begrijpend lezen
12
75%
Rekenen
12
58%
Spelling
12
58%
AVI-Lezen Begrijpend lezen
16 15
94% 73%
Rekenen
16
81%
Spelling
16
81%
AVI-Lezen
14
93%
Begrijpend lezen
13
92%
Rekenen
13
92%
Spelling
14
93%
AVI-Lezen
10
100%
Begrijpend lezen
9
77%
Rekenen
9
50%
Spelling
10
100%
Opmerkingen bij bovenstaand schema: Het beleid is hoog in te zetten bij het vaststellen van het uitstroomperspectief. Op advies van de inspecteur (februari 2014) wordt, bij twijfel tussen twee uitstroomperspectieven, altijd het hoogste gekozen. Bij sommige leerlingen blijkt dat er te hoog is ingezet. Indien een leerling twee opeenvolgende Cito-toetsperiodes lager scoort dan verwacht en extra begeleiding niet zorgt voor betere resultaten, wordt op grond van analyses een beslissing genomen over het bijstellen van het uitstroomperspectief door de CvB(Commissie van Begeleiding). Dit gebeurt altijd in overleg met ouders. Hetzelfde geldt voor leerlingen die gedurende twee periodes hoger scoren dan verwacht, hun uitstroomperspectief kan naar boven worden bijgesteld. Op schoolniveau blijkt dat vooral op het gebied van spelling en rekenen nog niet altijd aan de norm van minimaal 80% wordt voldaan. Uit analyse van de methode gebonden toetsen en Citotoetsen blijkt dat een grote groep wel voldoende resultaten haalt voor de methode gebonden toetsen, maar niet voor de Citotoetsen. Hierdoor zijn de Citoscores vaak lager dan werd verwacht op basis van de methode gebonden toetsen. Als gevolg van ziektebeelden als epilepsie, NAH(niet aangeboren hersenletsel), diabetes en vermoeidheidsklachten kost het veel moeite om geleerde vaardigheden toe te passen als opdrachten op een net andere manier worden aangeboden, zoals in Citotoetsen gebeurt. Daarnaast doen Citotoetsen een groot beroep op vaardigheden die te maken hebben met het lezen, filteren en interpreteren van informatie. Dit zijn juist de zaken waar leerlingen met bovengenoemde ziektebeelden vaak op uitvallen.
9
Er wordt op schoolniveau steeds geanalyseerd hoe het onderwijs kan verbeteren en we ons als school kunnen blijven ontwikkelen. In juli 2014 zijn twaalf leerlingen uitgestroomd naar het voortgezet onderwijs. Al deze leerlingen zijn geplaatst op het niveau van het uitstroomperspectief dat in hun OPP is genoemd.
2.1.3. Stimuleren van de veelzijdige ontwikkeling Binnen de Schans zijn voor alle leerlingen een Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) geformuleerd. Deze worden jaarlijks bijgesteld. Hierbij is de Commissie van Begeleiding nadrukkelijk betrokken. Hierin heeft de orthopedagoog, maatschappelijk werker, de schoolarts en de directeur zitting. De resultaten van de leerling en de algemene ontwikkeling van de leerling worden cyclisch naar de ouders gecommuniceerd. Binnen het strategisch beleid geldt dat zich minimaal 80 % van de populatie conform het vastgestelde uitstroomperspectief moet ontwikkelen. Het ontwikkelingsperspectief wordt binnen zes weken na plaatsing geschreven en besproken binnen CVB en met ouders. Voor de sociaal emotionele ontwikkeling zijn enkele instrumenten in de markt gekomen. Binnen de Schans heeft er een verkenning van deze instrumenten plaatsgevonden en is de keuze gevallen op SCOL(sociaal competentie observatielijst). Tijdens een studiedag in april 2014 zijn de leerkrachten bekwaam gemaakt om met dit instrument te kunnen werken. In cursusjaar 2014-2015 wordt er een gestart gemaakt en zal het 2x per jaar ingevuld worden. Een andere belangrijke voorspeller van hoge opbrengsten is het (ortho)pedagogisch en (ortho)didactisch handelen van de leerkrachten. Op 27 februari 2014 heeft de inspectie een bezoek aan De Schans gebracht in het kader van de vierjaarlijkse bezoeken. Opbrengst Gericht Werken was het centrale thema. De inspectie ziet dat het opbrenggericht werken in gang is gezet doordat de school de optimale cognitieve opbrengsten probeert te realiseren. De inspectie ziet verder dat de school goed onderbouwde ontwikkelingsperspectieven vaststelt en dat zij periodiek evalueert. Op deze manier verantwoordt de school de opbrengsten voldoende. Het didactisch en het pedagogisch handelen van de leerkrachten is echter nog niet aantoonbaar consequent gericht op ambitieuze doelen. Om een goed beeld te blijven houden t.a.v. het pedagogisch en didactisch handelen van de leerkrachten blijft de directie regelmatig klassenbezoeken plannen. Er wordt geobserveerd a.d.h.v. een observatieformulier. Dit wordt in een nagesprek besproken soms in combinatie met het Tool for Talent gesprek. Het team reageert positief op de klassenbezoeken. Aandacht vanuit het management is nodig om de medewerkers te stimuleren en te enthousiasmeren op grond van wat zij goed doen. Het geeft de directie ook inzicht in hoe de populatie eruit ziet en wat deze nodig heeft. De analyse van het didactisch handelen heeft het volgende beeld opgeleverd: In alle groepen heerst een goede sfeer. Er is veel oog voor de individuele leerling. Het pedagogisch klimaat is goed te noemen. De groepen stralen rust uit. Over het algemeen worden de lessen goed voorbereid. Ondersteuning door klassenassistenten/ stagiaires wordt op een voldoende manier ingezet. Het is duidelijk wat er van hen gevraagd wordt. Tijdens verschillende observaties is gebleken dat er gedifferentieerde werkvormen worden gehanteerd. Soms laat de voorbereiding te wensen over omdat er spullen bij elkaar gezocht moeten worden. Dat veroorzaakt een onnodige onrustige sfeer en minder effectieve leertijd. De groepsmappen zijn niet eenduidig en niet in alle gevallen up-to-date. Daarom is er voor gekozen om het “klassenmanagement” dit cursusjaar op de agenda te zetten zodat er zoveel mogelijk eenduidigheid is. Tijdens de bouwvergaderingen zullen er afspraken gemaakt worden t.a.v. het klassenmanagement. Er is in cursusjaar 2013-2014 een start gemaakt met convergent differentiëren. Dat betekent dat er voor gekozen is om de leerlingen van een leerjaar (t/m groep 5/6)zoveel mogelijk in één instructiegroep te houden waarbij er uit wordt gegaan van drie arrangementen( het
10
basisarragement, verdiepte of intensieve arrangement). De leerkracht legt de leerstof uit waarbij de leerlingen uit het basisarrangement en het verdiepte arrangement zelfstandig aan het werk kunnen en de leerlingen van het intensieve arrangement daarna nog extra instructie krijgen. Wat deze arrangementen verder inhouden wordt nader uitgelegd in hoofdstuk 2.2. Tijdens de observatie in februari 2014 was zichtbaar een stap gemaakt om met deze nieuwe manier van lesgeven om te gaan. Bij dit alles worden de lessen m.b.v. effectieve instructie vormgegeven. Het interactief gedifferentieerd directe instructiemodel(IGDI) wordt meer en meer ingezet waarbij wel opgemerkt moet worden dat dit nog verdere aanscherping nodig heeft. Zo worden er wel vragen aan leerlingen gesteld maar het doel en wat ze geleerd hebben tijdens de les nog niet altijd besproken. De leerlingen worden daardoor onvoldoende actief betrokken bij hun eigen leerproces. Dit werd in het nagesprek ook als aandachtspunt door de inspecteur genoemd. De inspecteur heeft verder geconstateerd dat het didactisch en pedagogisch handelen van de leerkrachten niet aantoonbaar consequent gericht is op het realiseren van ambitieuze ontwikkelingsperspectieven. De inspecteur constateert verder dat leerkrachten nog niet voldoende de instructie aanpassen aan de behoefte van de individuele leerlingen binnen eenzelfde niveaugroep. De belemmerende en bevorderende factoren worden niet systematisch ingezet ten behoeve van het optimaliseren van de ontwikkelingsperspectieven. Verder laat de zelfstandigheid van de leerlingen vaak te wensen over. Leerlingen stellen zich afhankelijk op waar ze regelmatig in bevestigd worden. Er is geen eenduidige aanpak op schoolniveau om de zelfstandigheid van de leerlingen te vergroten. Er is door de directie een notitie geschreven over klassenmanagement. In cursusjaar 2014-2015 zal dit een speerpunt zijn en zullen er afspraken gemaakt worden op schoolniveau, groepsniveau en individueel niveau. In het schooljaar 2014 worden de bovenbouwleerlingen betrokken bij het schooladvies gesprek. Op deze manier willen we de mening van de leerling serieus nemen. Leerlingen meer betrekken bij het onderwijs zal steeds een grotere plek krijgen op De Schans. Onderdeel van de veelzijdige ontwikkeling van de leerlingen is de sociaal emotionele ontwikkeling. Om de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen goed te volgen is er in het voorjaar van 2014 gekozen voor het leerlingvolgsysteem SCOL. Binnen de school wordt waar nodig weerbaarheidtraining gegeven. Ook kunnen leerlingen in aanmerking komen voor begeleiding door de orthopedagoog. Zij gaat in op de hulpvraag en betrekt ouders daar nadrukkelijk bij. Verder wordt er schoolbreed gewerkt met de methode Leefstijl. Regelmatig worden de onderwerpen van Leefstijl gezamenlijk gestart en afgesloten.
2.1.4. Optimale afstemming en overdracht naar het VO De Schans heeft goede contacten met het VO en met andere scholen waar leerlingen (tussentijds) naar uitstromen. In het voorlaatste jaar worden de ouders al volop bij de schoolverlatersprocedure betrokken. Het jaar na overplaatsing wordt door middel van nazorgmomenten getoetst of de verwijzing conform de verwachting was. Het criterium dat minimaal 80 % conform de uitstroomverwachting wordt geplaatst, is in 2014 ruimschoots gehaald: alle uitgestroomde leerlingen zijn uitgestroomd naar het niveau dat in hun OPP staat beschreven.
2.1.5. De leerlingenzorg is optimaal ontwikkeld Binnen De Schans is de leerlingenzorg de laatste jaren aangescherpt. Gerichte evaluaties van de ontwikkelings- en uitstroomperspectieven zijn in de bespreekcyclus opgenomen. Deze bespreekcyclus is duidelijk herkenbaar opgenomen in de jaarplanner.
11
Verder heeft de directie tweewekelijkse gesprekken met de coördinator medische zorg over de voortgang en de ontwikkelingen binnen het ‘zorgteam’. Ook de komende jaren zal dit op deze manier gevolgd worden.
2.1.6. Schoolondersteuningsprofiel Er is voor gekozen om één ondersteuningsprofiel voor de scholen van De Kleine Prins te schrijven. De gevolgen van passend onderwijs voor De Schans zijn nog moeilijk in te schatten. De verwachting is dat het leerlingenaantal iets zal dalen. Dat is echter meer gebaseerd op de algemene verwachting dat door passend onderwijs de zorgbreedte in het regulier primair onderwijs zal toenemen. Voor een grote groep leerlingen zal echter aangepast LZK onderwijs noodzakelijk blijven in het aanbod.
2.1.7. ICT beleid In het voorjaar van 2012 zijn er door een werkgroep bestaande uit medewerkers en ouders uit verschillende geledingen van de organisatie aanbevelingen gedaan voor het ICT-beleid van De Kleine Prins. Dit heeft geresulteerd in een herpositionering van de ICT-afdeling van De Kleine Prins. Er is een duidelijke scheiding tussen techniek & ICT en onderwijs & ICT. Vanuit 3 hoofdthema’s wordt het ICT beleid vorm gegeven. 1. ICT moet een NUTS voorziening zijn. “het moet het gewoon doen”. De verantwoordelijkheid ligt bij afd. techniek & ICT. 2. Een medewerker van De Kleine Prins moet in de 21 e eeuw meer kunnen dan alleen zijn vakkennis overbrengen. Dit betekent voor De Schans dat er een rol weggelegd is voor de afdeling Onderwijs & ICT op gebied van aanbieden van trainingen, digitale lesmethodes, digitale werkvormen, techniek, social media. De verantwoordelijkheid ligt bij onderwijs & ICT. 3. ICT dient meer en/of anders onder de aandacht van de medewerkers van De Kleine Prins gebracht worden. Dit betekent dat alle mogelijkheden die ICT biedt om het onderwijs te ondersteunen bekend moeten worden op de werkvloer. De afd. Onderwijs & ICT heeft hierin een leidende rol. Het beleid rond het gebuik van digitale middelen is in 2014 beschreven en geïmplementeerd waarbij de focus op de didactische inzet ligt. In het najaar van 2014 heeft er een gesprek plaats gevonden met Ruben Bloemen( hoofd ICT De Kleine Prins). In het cursusjaar 2014-2015 worden 2 leerkrachten extra gefaciliteerd om het ICT-onderwijs op een hoger plan te krijgen. Zeker met de leerlingenpopulatie van De Schans zal het belangrijk zijn om meer lesstof in de Cloud aan te gaan bieden. Op die manier kunnen leerlingen bij langdurige afwezigheid thuis schoolwerk maken. De werkgroep gaat inventariseren waar binnen De Schans behoefte aan is en wat er al binnen de scholen van de De Kleine Prins aanwezig is zodat we van elkaars ervaringen/materiaal gebruik kunnen maken. In het najaar 2014 worden er extra laptops aangeschaft. Een aantal zullen ingezet worden bij leerlingen bij wie schrijven motorische een te groot probleem is. Door de inzet van extra laptoppen kan er meer ingespeeld gaan worden op individuele onderwijsbehoeftes van de leerling. Er zal meer en meer gewerkt gaan worden met digitale programma’s zodat ieder en op zijn/haar eigen niveau digitaal aan het werk kan. Een ondersteunende/ adviserende rol van de afdeling onderwijs & ICT is een voorwaarde om dit tot een succes te maken.
2.2. Beschrijving van de leerling populatie De Schans is een school voor langdurige zieke kinderen, met verbrede toelating voor kinderen met een LG- en LG/MG-indicatie. Kinderen die op De Schans worden toegelaten zijn niet volledig rolstoelafhankelijk en kunnen in een groep functioneren.
12
De Schans is gespecialiseerd in onderwijs bieden aan kinderen met een chronische ziekte. Om het onderwijs zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de mogelijkheden van de leerling, wordt bij plaatsing op De Schans een voorlopig Ontwikkelingsperspectief Plan (OPP) voor de leerling opgesteld. In dit OPP wordt getracht om zowel de mogelijkheden als de beperkingen van de leerling in kaart te brengen aan de hand van gegevens over de medische, motorische, cognitieve, didactische ontwikkeling. Ook worden de spraaktaalontwikkeling, zelfredzaamheid en de sociaal-emotionele ontwikkeling beschreven. Op basis van deze gegevens worden de onderwijsleerbehoeften en het uitstroomperspectief bepaald. Ongeacht het niveau wordt er uitgegaan van de protectieve factoren van de leerlingen zodat we zoveel mogelijk uitgaan van de mogelijkheden van de leerlingen. Uitstroomperspectief Het uitstroomperspectief (ZML, Praktijkonderwijs, VMBO-BBL/Kader, VMBO TL, HAVO, VWO) van kinderen op de Schans wordt binnen zes weken na de plaatsing bepaald en besproken met ouders. Bij de bepaling zijn van het grootste belang: 1. Didactische gegevens 2. Intelligentiegegevens Daarnaast wordt gekeken naar het geheel van beschermende en risicofactoren, bestaande uit: - Medische ontwikkeling - Fysieke ontwikkeling - Spraaktaal ontwikkeling - Sociaal-emotionele ontwikkeling - Werkhouding/taakaanpak Op basis van het OPP wordt een leerling per vakgebied geplaatst in een arrangement. Op deze manier wordt getracht het onderwijsniveau aan te passen aan de mogelijkheden van de leerling. Op De Schans wordt gewerkt met driearrangementen: 1. Verdiept arrangement; Leerrendement 85%-100% 2. Basis arrangement: Leerrendement 50%-85% 3. Intensief arrangement: Leerrendement <50% Wanneer een leerling uitvalt op één vak wordt door extra aanbod binnen en/of buiten de groep getracht ook op dat vak het beoogde uitstroomprofiel te behalen. De meeste kinderen (ongeveer 50%)volgen het basisarrangement. Dit betekent dat verwacht wordt dat zij uit zullen stromen op VMBO-BBL/KBL niveau. Verdiept arrangement: Uitstroomperspectief: VMBO TL, HAVO, VWO(totaal Het leerrendement is groter dan 85%, verwacht wordt dat de leerling aan het eind van groep 8 een niveau bereikt dat gemiddeld is voor leerlingen in midden groep 7 (VMBO-TL) t/m groter dan groep 8 niveau (VWO). De leerling heeft een gemiddeld IQ (minimaal 90-95), waarbij rekening wordt gehouden met de foutenmarge van de WISC-III. In principe is de leerling in staat om de reguliere Cito-toetsen voldoende te maken. Vanwege de complexiteit van de problematiek waar de leerlingen mee te maken hebben wordt hiervan afgeweken.2 De verwachting is dat deze kinderen na de middelbare school uitstromen naar MBO (niveau 4), HBO of universiteit.
De Cito-toetsen voor speciale leerlingen worden in principe afgenomen omdat er geen verschil is in de normering en omdat de meeste leerlingen van de Schans meer behoefte hebben aan eenduidigheid wat in de toetsen voor speciale leerlingen geboden wordt. 2
13
Wat betekent dit concreet voor de dagelijkse praktijk op school? De leerlingen van het verdiepte arrangement kunnen meer op abstractieniveau denken waarbij de leerlingen wel begeleiding nodig hebben om tot de abstractie te kunnen komen. De leerlingen kunnen hoofd-en bijzaken in het algemeen redelijk goed scheiden en zien samenhang tussen verschillende situaties. Leerlingen hebben instructie nodig waarbij er uitdaging en afwisseling wordt geboden. Er wordt verdiepende leerstof aangeboden. Er wordt een groot beroep gedaan op de zelfstandigheid van de leerlingen waarbij eigen verantwoordelijkheid wordt geëist op gebied van hun prestaties en huiswerk. Leerlingen kunnen een planning maken voor de lange termijn maar vinden het lastig om zich aan de planning te houden. Basisarrangement: Uitstroomperspectief: VMBO-BBL//BL Het verwachte leerrendement ligt tussen ongeveer 50%-85%. Verwacht wordt dat de leerling aan het eind van groep een niveau bereikt dat gemiddeld is in groep 6 t/m begin groep 7 van het regulier basisonderwijs. Bij twijfel zullen de toelatingseisen van de middelbare school en andere factoren de doorslag geven. De leerling heeft een IQ van ongeveer 70 tot ongeveer 95, waarbij rekening wordt gehouden met de foutenmarge van de WISC-III. De Cito-toetsen voor speciale leerlingen worden afgenomen. De verwachting is dat deze leerlingen na de middelbare school uitstromen naar het MBO, niveau 2-3. Wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk op school? De leerlingen van het basisarrangement hebben enkelvoudige opdrachten nodig waarbij de leerstappen klein zijn. Korte uitleg waarbij de lesstof stap voor stap wordt uitgelegd. Denkstappen moeten verbonden worden aan concrete ervaringen en bij voorkeur aan een echte context. Leerlingen worden uitgedaagd om opdrachten waar ze in eerste instantie zelfstandig nog niet aan toe zijn onder begeleiding uit te voeren om daarna zelfstandig uit te voeren(zone van de naaste ontwikkeling). Er wordt veel voorspelbaarheid en structuur geboden waarbij de leerlingen gestimuleerd worden om zelf initiatieven te nemen. Begeleiding en controle van huiswerk in de hogere groepen is noodzakelijk. Intensieve arrangement: Uitstroomperspectief: Praktijkonderwijs of VSO-ZML Het leerrendement ligt tussen 0% en 50%. Van kinderen met een leerrendement tussen 0% en 20% geldt dat zij waarschijnlijk uit zullen stromen naar het ZML-onderwijs. Verwacht wordt dat zij in groep 8 een niveau bereiken dat overeen komt met het niveau dat gemiddeld is in groep 3 en 4 van het regulier onderwijs. Er wordt gewerkt met de ZML-leerlijnen van de CED(Centraal educatieve diensten). Indien het kind groep 3 niveau of hoger haalt dan worden de Cito-toetsen voor speciale leerlingen afgenomen. De leerlingen met een leerrendement tussen 20% en 50% zullen hoogstwaarschijnlijk uitstromen naar het praktijkonderwijs. Verwacht wordt dat de leerling aan het eind van groep 8 een niveau bereikt dat overeen komt met een niveau dat gemiddeld is in groep 4 en 5 van het regulier onderwijs. Het IQ is ligt tussen ongeveer 50 en 75, waarbij rekening wordt gehouden met de foutenmarge van de WISC-III. Kinderen in deze leerroute zijn sociaal-emotioneel kwetsbaar, dit blijkt uit de ZML-leerlijnen of uit het onderdeel ‘sociaal emotioneel functioneren van het OPP’. De Schans is niet ingericht op kinderen met een IQ <50. Kinderen moeten in een klassensituatie kunnen functioneren. Een EMB(ernstig meervoudig beperkten)-leerstroom wordt niet aangeboden.
14
De verwachting is dat kinderen die deze leerlijn volgen na de middelbare school uitstromen naar dagbestedingprogramma’s of (onbetaald) licht arbeidsmatig werk, waarbij toezicht wordt geboden. De kinderen die uitstromen naar het praktijkonderwijs zullen mogelijk in staat zijn om betaald werk uit te voeren. Wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk op school? De leerlingen van het intensieve arrangement hebben veel herhaling nodig waarbij de leerstappen heel erg klein zijn. Voordoen, samendoen en daarna met nabijheid zelfstandig laten doen. Leert door praktische inprenting en niet door inzicht. De leerling heeft veel tijd nodig voor het opnemen van informatie. Het denken is op concreet niveau, wat betekent dat er veel ondersteunend en concreet materiaal aangeboden wordt. Heeft moeite om het geleerde toe te passen in andere situaties. De leerlingen hebben baat bij visuele ondersteuning ( dagprogramma, zelfstandig werken e.d.) en krijgen meer denk-tijd. De instructie en opdrachten zijn kort waarbij er veel afwisseling wordt geboden. Er wordt nabijheid geboden waarbij de intentie is om de leerlingen zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren(handen op de rug). Samenstelling van de groepen en uitgangspunten voor het pedagogisch- en didactisch handelen in relatie tot het kwaliteitsbeleid van de Schans: De groepen binnen de Schans worden zo homogeen mogelijk samengesteld. In het cursusjaar 2014-2015 zijn er 2 bovenbouwgroepen geformeerd. Er is gekeken naar het uitstroomniveau van de leerlingen en op grond daarvan zijn de groepen samengesteld. Door de schaalgrootte van de school ontkomen we er niet aan dat in sommigen groepen verschillende leeftijden voorkomen. Alle leerlingen hebben er baat bij als de leerkrachten instrumenten hebben om aan deze verschillen in de groep toe te komen. Binnen De Schans wordt momenteel hard gewerkt om de leerstof meer sturend te plannen en te organiseren. De Schans zit midden in een omslag naar meer opbrengstgericht EN meer handelingsgericht werken. De volgende uitgangspunten worden gehanteerd ten aanzien van het handelings-gericht Werken3: - De onderwijsbehoeften van leerlingen staan centraal. - Het kind staat in wisselwerking met zijn omgeving. Afstemming van de omgeving op de behoeften van het kind is benodigd. - Leerkrachten realiseren passend onderwijs. De leerkrachten worden ondersteund in hun behoeften om dit te realiseren. - Positieve aspecten van het kind en zijn omgeving zijn van groot belang om een succesvol handelingsplan met ambitieuze doelen op te stellen. - Samenwerking met alle partijen rondom de leerling is nodig om een effectieve aanpak te realiseren. - Er wordt doelgericht gewerkt waarbij doelen op de korte en lange termijn geformuleerd worden. Deze doelen worden geformuleerd op de gebieden leren, werkhouding en sociaal-emotioneel functioneren en worden in een cyclus geëvalueerd. - De werkwijze is systematisch, stapsgewijs en transparant. Om de focus van de school en haar medewerkers meer opbrengstgericht te laten worden zijn de volgende instrumenten nodig: - werken met groepsplannen voor de vakgebieden rekenen/wiskunde, technisch- en begrijpend/studerend lezen, spelling en sociaal emotionele ontwikkeling welke twee keer per jaar op basis van de leerresultaten worden opgesteld en planmatig worden geëvalueerd
Pameijer, N., Beukering, van, T., Lange, de, S. (2009). Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam. Leuven: Uitgeverij Acco. 3
15
door de leerkracht in afstemming met de Commissie van Begeleiding via groepsbesprekingen. In het cursusjaar 2013-2014 zijn voor de 4 vakgebieden rekenen/wiskunde, technisch- en begrijpend/studerend lezen, spelling de 3 arrangementen beschreven(basis-verdiept- en intensieve arrangement). Voor rekenen zijn de arrangementen ook al verbonden met de leerdoelen en de lesstof. Hierdoor is er een gestandaardiseerd groepsplan voor rekenen ontstaan, waarmee in september 2014 voor het eerst mee gewerkt wordt. De overige vakgebieden wordt dit eind december 2014 afgerond zodat er vanaf febr. 2015 ook voor die vakgebieden gewerkt kan worden met gestandaardiseerde groepsplannen. - De groepsplannen worden op basis van een Plan-Do-Check-Act cyclus ingevoerd en jaarlijks gevolgd. - Leerkrachten krijgen via gerichte groepsbezoeken en via vormen van collegiale consultatie gerichte feedback op hun pedagogisch- en didactisch handelen. De afspraken worden gekoppeld aan het bekwaamheidsdossier van de medewerkers. - Deze manier van werken vraagt van de directie dat zij sterk onderwijskundig leiderschap laat zien. Schematisch worden de rollen die daarbij van belang zijn als volgt in kaart gebracht:
- Goed onderwijs impliceert dat leerkrachten gebruik maken van een handelingsgerichte focus en een opbrengstgerichte focus bij het opzetten van hun groepsplan 4 - Invoering van deze manier van werken moet het eerste doel worden om het kwaliteitsbeleid van de Schans planmatiger en daarmee worden opbrengsten meer voorspelbaar
4
Uit: Handelingsgericht werken versus opbrengstgericht werken (2012) Erna Broekman en Sandra Koot
16
2.3. Keuze van veranderingsthema's voor de periode 2014-2018 Kijkend naar bovenstaande analyse zijn de volgende thema's het meest aannemelijk om te kiezen voor de aankomende jaren om de kwaliteit van het onderwijs zo veel mogelijk te verbeteren en te borgen. * Ontwikkelen van kerndoelen dekkend aanbod door middel van goed uitgewerkte gestandaardiseerde groepsplannen, gekoppeld aan de lesstof en groepsbesprekingen. Hierin moet goede aandacht zijn voor de doorlopende leerlijnen tussen de kleutergroepen en de onderbouwgroepen. Meegenomen wordt een analyse van de leergebied overstijgende leerdoelen (leren leren). Rekenen is zodanig af dat de lesstof van het eerste half jaar met de verschillende arrangementen is verbonden. * Het klassenmanagement wordt op een voor de school uniforme manier vormgegeven en georganiseerd. Hierdoor wordt het pedagogisch klimaat meer voorspelbaar. Afspraken hieromtrent worden, passend bij de leeftijd van de leerlingen, ingevoerd. * De manier waarop de instructie vorm krijgt blijft een aandachtspunt waarbij er gekeken wordt op welke manier de leerlingen beter betrokken kunnen worden bij hun eigen leerproces en hoe er binnen een niveaugroep beter gedifferentieerd kan worden. *Voor het vak schrijven zullen er duidelijke afspraken gemaakt moeten worden t.a.v. het methode gebruik, laptop-gebruik e.d. een werkgroep gaat zich hier over buigen en schrijft hier een notitie over wat voorgelegd wordt aan het team. * Er wordt gestart met het leerling volgsysteem SCOL voor het volgen van de sociaal emotionele ontwikkeling als aanvulling op het al bestaande LVS. * Er wordt een analyse gemaakt t.a.v. het thema burgerschap. Er zal bekeken worden wat er gedaan wordt op het gebied van dit thema en hoe er tot een dekkend aanbod gekomen gaat worden. Dit zal beschreven worden in een notitie. * Er wordt geleidelijk aan een nieuwe methode voor voortgezet technisch lezen ingevoerd. * De vorm van het huidige leerlingenrapport wordt bekeken en zo nodig aangepast. De verbinding tussen OPP en rapport zal bekeken worden en het doel van het rapport zal nader bepaald worden. * ICT: De herpositionering van de afdeling ICT is beschreven eind 2013 en in de GMR vastgesteld. De vertaling hiervan zal in de komende jaren zichtbaar moeten worden binnen De Schans. Achter in dit schoolplan is een meerjarenplanning van de thema's opgenomen
16
3. Organisatie: Sterke positie in 2016 De Schans wil zich de komende jaren verder ontwikkelen als een Kennis- en Expertise Centrum voor leerlingen die langdurig ziek zijn en leerlingen met een lichamelijke beperking waarbij de leerling niet rolstoelafhankelijk is.
3.1. Verzameling gegevens en analyse 3.1.1.Gestructureerd werken aan kwaliteitszorg Opbrengst Gericht Werken is een speerpunt in het onderwijs. De inspectie heeft in februari 2014 een bezoek aan De Schans gebracht in het kader van de vierjaarlijkse bezoeken. Uit het inspectieverslag van febr. 2014 komt naar voren dat de inspectie van oordeel is dat het opbrengstgericht werken op De Schans in gang is gezet. De school is volgens de inspectie bezig met het veranderen van het onderwijskundig beleid. Verder stelt de inspectie vast dat het proces bij alle kwaliteitsdomeinen in ontwikkeling is en dat er op deelaspecten positieve resultaten zichtbaar zijn. Tweemaal per jaar worden de cognitieve vorderingen getoetst m.b.v. het CITO toets instrumentarium. Dit zijn methode-onafhankelijke toetsen. Ook worden er methode gebonden toetsen afgenomen voor alle basisvakken. Binnen het team is de afspraak gemaakt dat de leerkracht deze toetsen analyseren en op basis hiervan de planning en/of het handelen bijstelt. Twee keer per jaar worden de foutenanalyses a.d.h.v. een vast format beschreven en indien wenselijk besproken met de orthopedagoog. Hiervoor is in de jaarplanner tijd ingeruimd waar de leerkracht gebruik van kan maken. De resultaten worden individueel en op groepsniveau in beeld gebracht en gevolgd. Er wordt bekeken of de ontwikkeling conform het ontwikkelingsperspectief van de leerling verloopt. Zowel de commissie van begeleiding als ook de ouders hebben hier een vaste plaats in gekregen. Er bestaat een uitgebreide besprekingscyclus(bijlage 1).Hierin staan alle besprekingen/acties verwoord in de PDCA-cyclus In het voorjaar van 2013 is er een start gemaakt met klassenbezoeken door de directie waarna een feedbackgesprek plaats vindt. De directie stelt zich ten doel hiermee in de aankomende jaren door te gaan en de kijkwijzers daarbij af te stemmen op de veranderingsthema's die gekozen zijn. In het voorjaar van 2013 zijn alle evaluatiegegevens op zes hoofddomeinen samengebracht in een kwaliteitsprofiel, wat heeft geleid tot een nieuwe focus op de gewenste ontwikkelrichting van de school. De Schans heeft een begin gemaakt met het beschrijven van het kwaliteitszorgbeleid. In cursusjaar 2014-2015 wordt dit afgerond en vastgesteld.
17
3.1.2. Invoering van tevredenheidonderzoeken onder ouders en medewerkers In het kader van de cyclische kwaliteitszorg is in het schooljaar 2013/2014 op de scholen van Stichting De Kleine Prins middels het instrument ZEK (Zelfevaluatie kader) onderzoek uitgevoerd naar de ouder- en personeelstevredenheid. Op de gehanteerde 4-puntsschaal is de norm vastgesteld op 3,0 (“7 ½“). Oudertevredenheid
Standaarden
2014 respons gemiddelde totaal
34% 3,3
bereikbaarheid veiligheid inrichting gebouw voorzieningen omgang leerlingen-teamleden sfeer in de groep Betrokkenheid leerlingen het lesgeven handelingsplan/OPP begeleiding medische zorg schoolklimaat contact met de school resultaten vervolgtraject
3,3 3,3 3,0 3,1 3,6 3,4 3,2 3,4 3,1 3,5 3,5 3,5 3,3 3,2 -
Ontwikkelagenda: 1. Informatie t.a.v. het OPP. 2. Betrokkenheid van leerlingen bij hun eigen leerproces. 3. Meer duidelijkheid t.a.v. de werkzaamheden van de medezeggenschapsraad. In schooljaar 2012-2013 is er een onderzoek Kwaliteit onderwijs uitgevoerd. Kwaliteit onderwijs
Standaarden
2013 respons gemiddelde totaal
34% 3,4
pedagogisch klimaat leerstofaanbod onderwijstijd effectieve instructie feedback opbrengstgericht werken planmatig werken ondersteuning gedrag afstemming betrokkenheid
3,4 3,3 3,4 3,3 3,3 3,7 3,4 3,3 3,5 3,2
Punten opgenomen in de ontwikkelagenda: 1. Gebruik van genormeerde instrumenten om resultaten op gebied van de sociaal emotionele ontwikkeling te volgen. 2. Inventarisatie maken van de activiteiten die plaats vinden in het kader van de sociale cohesie en burgerschap. 3. Schoolbreed en consequent voldoen aan de wettelijke eisen met betrekking tot de onderwijstijd.
18
In het schooljaar 2011/2012 is een personeelstevredenheidsonderzoek afgenomen. Personeelstevredenheid
Standaarden
periode
2011
respons gemiddelde totaal
88% 3,0
leidinggevende visie werkomgeving professionele ontwikkeling taakbeleid gesprekkencyclus samenwerking in het team schoolklimaat personeelszaken contacten met ouders resultaten
3,6 3,0 2,9 2,8 3,1 2,9 3,0 3,3 3,0 3,0 2,9
Punten die in de ontwikkelagenda opgenomen zijn: 1. Mogelijkheden van elkaar te leren Ontwikkelen en implementeren van structurele intervisie (opgenomen in activiteitenplanning van 2012-2013 en 2013-2014), uitvoeren van klassenconsultaties (opgenomen in het activiteitenplan 2013-2014 aan de hand van de veranderingsthema's), profileren van de bij de medewerkers aanwezige expertise en het uitdragen daarvan. De stand van zaken op dit moment is als volgt: In het cursusjaar 2013-2014 is iedere intervisiegroep 3 tot 4 x bijeen geweest. 2. Professionele ontwikkeling middels scholing Ontwikkelen en implementeren beleidsnotitie, scholingsbeleid opnemen in de jaargesprekken. De stand van zaken is als volgt: Binnen De Kleine Prins wordt in het cursusjaar 2014-2015 een scholingsaanbod georganiseerd. Er worden 3 modules aangeboden waarvan iedere leerkracht zich in ieder geval voor 1 module in moet schrijven. 3. Schoolregels Schoolregels actualiseren/ontwikkelen en vastleggen, in teamoverleg bespreken. Onderzoek uitvoeren naar de veiligheidsbeleving van de leerlingen. De stand van zaken ten aanzien van dit punt is als volgt: De schoolregels zijn duidelijk en worden regelmatig besproken tijdens teamvergaderingen om ze onder de aandacht te houden. Daarnaast is er iedere maandag een mail met individuele afspraken t.a.v. leerlingen. De leerkrachten kunnen voor maandag 9 uur bijzonderheden t.a.v. regels naar de administratie mailen. De afspraken worden aan het document toegevoegd en naar het team gemaild. Hierdoor is iedereen voor aanvang van de pauze op de hoogte van speciale afspraken. Verder hangen de afspraken zichtbaar in de groepen en in de hal. De afspraken staan ook in de schoolgids vermeld. In het voorjaar van 2014 is er een notitie geschreven over klassenmanagement wat de leidraad gaat worden van de cultuur binnen De Schans. In cursusjaar 2014-2015 wordt dit besproken zowel in het team als de MR en geïmplementeerd. 4. Gebruik maken van ervaringsdeskundigheid van ouders Voor het oriëntatieformulier betreffende vraag/vragen formuleren en toevoegen. De stand van zaken is als volgt: Het formulier voor de oriëntatiegesprekken is aangevuld. Tijdens het gesprek wordt nu ook gevraagd wat ouders van de school verwachten en welke expertise zij kunnen brengen. Dit formulier wordt sinds maart 2013 gebruikt. Ook wordt bij het eerste OPP-gesprek ouders gevraagd naar hun visie. Deze wordt opgenomen in het OPP.
19
De aanbevolen punten zijn voldoende in ontwikkeling gebracht en zijn waar nodig in lopende trajecten geïntegreerd. Er worden geen extra activiteiten ingepland. In november 2013 is er een externe audit uitgevoerd. Integraal onderdeel van de kwaliteitscyclus is eveneens het bezoek van de inspectie. Punten die hieruit naar voren kwamen waren: 1. Er zijn geen gedocumenteerde afspraken aangetroffen over de hulpmaterialen die tijdens de Cito-toetsen benut mogen worden. 2. De leer rendementen van de leerlingen worden bepaald maar niet d.m.v. een automatisch systeem. Hierdoor kan er gemanipuleerd worden. 3. De beoordeling van orthopedagogisch en orthodidactisch handelen, wordt onvoldoende systematisch plaats. 4. Het eerste OPP van het jaar wordt pas eind oktober met ouders besproken. T.a.v. bovenstaande zaken heeft De Schans de volgende beleidsvoornemens: In de gestandaardiseerde groepsplannen, welke voor de 4 hoofdvakken worden ontwikkeld, wordt tevens genoemd of/ welke ondersteunende materialen er gebruikt mogen worden tijdens een toets. Verder heeft een leerkracht de opdracht gekregen om te inventariseren welke ondersteunend materiaal er wenselijk is op het gebied van rekenen en wat er aangeschaft dient te worden. In de jaarplanning zullen de observaties opgenomen worden en tevens de evaluatiemomenten. Het OPP wordt voortaan het einde van het cursusjaar besproken en tijdens de eerste bespreking van het jaar zal er met ouders besproken worden welke doelen er nagestreefd worden, voortkomend uit het OPP.
3.1.3. Ouderparticipatie Ouders zijn binnen De Schans erg actief. Bij algemene en thematische ouderavonden is de opkomst hoog. Als De Schans activiteiten organiseert waarbij de ondersteuning van ouders nodig is dan is dat nooit een probleem. Ook zijn ouders gemakkelijk te mobiliseren bij handen spandiensten ten behoeve van de school (bijv. het organiseren van een schoolfeest of ondersteuning bieden bij de organisatie van het schoolverlaterskamp). Bij rapportbesprekingen is de opkomst van ouders vrijwel 100 %. Verder wordt er maandelijks een koffieochtend door de oudercommissie georganiseerd. Ouders zijn dan van harte welkom om onder het genot van een kopje koffie of thee elkaar te ontmoeten. Soms wordt er tijdens de koffieochtend een gastspreker uitgenodigd om samen met elkaar over een onderwerp te praten. Binnen het strategisch beleidsplan wordt het doel gesteld dat minimaal elke groep een klassenouder moet hebben. In overleg met het college van bestuur is gekozen dat dit voor de Schans niet nodig is.
3.1.4. Kwaliteitszorg op basis van kengetallen Op dit moment heeft De Kleine Prins nog geen vaste kengetallen vastgesteld waarop de Schans kan sturen. Dit punt is op dit moment op centraal niveau nog in ontwikkeling.
3.1.5. Jaarcontract en managementrapportage De voorzitter van het College van bestuur voert periodiek voortgangsgesprekken over de ontwikkelingen van De Schans. Om dit gesprek gericht te kunnen voeren wordt er 3x per jaar een marap ingevuld wat als leidraad dient voor het overleg.
3.2. Keuze van de veranderingsthema's voor de periode 2014-2018 Kijkend naar bovenstaande analyse zijn de volgende thema's het meest aannemelijk om te kiezen voor de aankomende jaren om de kwaliteit van het onderwijs zo veel mogelijk te verbeteren en te borgen.
20
* Zorgbeleid en zorgstructuur worden op grond van de huidige praktijk beschreven. Hiaten hierin worden ingevuld. Er moet een check plaatsvinden op de uitvoering hiervan en waar nodig moet een en ander worden bijgesteld. Aandacht hebben voor de borging is erg belangrijk. * De Schans maakt zich sterk voor een zo autonoom mogelijke positie. Als gevolg van Passend Onderwijs de instroom van leerlingen beperkt zou worden kan het zijn dat De Schans binnen de Ariane de Ranitz van De Kleine Prins gehuisvest gaat worden. Ook in die situatie streeft De Schans naar een zo autonoom mogelijke positie. Afhankelijk van de ontwikkelingen in de komende jaren en van de keuzes die op dit gebied door het cvb van De Kleine Prins worden gemaakt zal duidelijk worden hoe de toekomst van De Schans er uit komt te zien. Op dit terrein worden de ontwikkelingen nauwkeurig gevolgd. Op dit moment wordt geen ontwikkeltraject geformuleerd. * Ten aanzien van de sturing op kengetallen kunnen nog activiteiten vanuit het bestuursbureau vandaan komen. Deze zijn nu niet te overzien.
4. Profiel en Imago: De prestatie gepresenteerd 4.1. Verzameling gegevens en analyse 4.1.1. Profilering van de Schans Stichting de Kleine Prins heeft in het strategisch beleid vastgelegd dat De Schans naast een basisprofiel ook een plusprofiel moet ontwikkelen. Het basisprofiel is beschreven in het stichting brede schoolondersteuningsprofiel. Ten aanzien van het plusprofiel heeft De Schans in het cursusjaar 2013/2014 zich ingezet om te voldoen aan de kwaliteitscriteria “Steunpuntschool Epilepsie”. Sinds maart 2014 is de Schans officieel Steunpuntschool Epilepsie. Sinds De Schans steunpuntschool is wordt er binnen verschillende samenwerkingverbanden voorlichting gegeven over onderwijs aan leerlingen met epilepsie. Jaarlijks volgen alle teamleden van De Schans een bijscholing op gebied van epilepsie. Naast kennis van en ervaring in het omgaan met leerlingen met epilepsie wordt verwacht dat medewerkers van De Schans weet hebben van een groter aantal ziektebeelden. De leerkrachten zijn goed op de hoogte van de gevolgen die de aandoeningen de leerlingen hebben voor het dagelijkse onderwijs. Ook wordt eens per twee maanden tijdens een teamvergadering uitleg gegeven door de coördinator medische zorg over een aandoening en welke gevolgen het heeft voor het onderwijs. Intervisie is in 2012-2013 ingevoerd, waarbij dit minimaal vier per jaar met leerkrachten en klassenassistenten samen plaatsvindt. Klassenassistenten en leerkrachten hebben de mogelijkheid om scholing te volgen.
4.1.2. PR en Imagobeleid Binnen De Kleine Prins bestaat er een werkgroep PR en imagobeleid. Deze werkgroep formuleert voorstellen om de externe communicatie te verbeteren en onderzoekt in meer brede zin hoe de Stichting haar imago kan versterken. Daarnaast zou ook binnen De Schans een eigen werkgroep PR en Imago in het leven geroepen kunnen worden. Dat is nog niet gebeurd. De focus van de school ligt de aankomende tijd op de interne kwaliteitsontwikkeling en zal gebruik maken van de voorstellen van de centrale werkgroep. In 2014 is er een stichting brede film gemaakt waarin op alle scholen van de Kleine Prins opnamen gemaakt zijn, waardoor ook het profiel van De Schans aan bod komt.
21
4.2. Keuze van de veranderingsthema's voor de periode 2014-2018 Kijkend naar bovenstaande analyse is het volgende thema het meest aannemelijk om te kiezen voor de aankomende jaren om de kwaliteit van het onderwijs zo veel mogelijk te verbeteren en te borgen. * De Schans als steunpuntschool Epilepsie zal een actieve rol innemen t.a.v. voorlichting op het gebied van onderwijs aan leerlingen met epilepsie en zal één scholingsmoment volgen georganiseerd door de Waterlelie.
5. Personeel: Van kapitaal belang 5.1. Verzameling gegevens en analyse 5.1.1. Ontwikkeling van Integraal Personeelsbeleid In het strategisch beleidsplan van De Kleine Prins staat beschreven dat de komende jaren er een plan gemaakt wordt ten aanzien van de volgende onderwerpen. Dat zijn: * functiedifferentiatie * competentiemanagement * leeftijdsbewust personeelsbeleid * opleiden op de werkplek Deze thema's worden ingezet vanuit het bestuursbureau. Uiteindelijk gaat het wel betekenen dat per school, dus ook voor De Schans, moet worden aangegeven hoe omgegaan wordt met bepaalde doelgroepen, t.a.v. leeftijdsbewust personeelsbeleid. Ook zal in cursusjaar 2014-2015 een start gemaakt worden met het op De Kleine Prins niveau organiseren van lesmodules voor leerkrachten op het gebied van klassenmanagement, leerkrachtgedrag en OGW. Dit heeft geen vrijblijvend karakter. Leerkrachten gaan minstens 1 module volgen. Ook klassenassistenten mogen zich hiervoor inschrijven. Studiedagen worden afgestemd met de Ariane de Ranitz zodat er gezamenlijke trajecten kunnen organiseren en het netwerkleren kunnen bevorderen. Veel zaken komen overeen zodat we van en met elkaar kunnen leren. Binnen De Kleine Prins is een vast begeleidingsformat geïntroduceerd en vastgesteld ten aanzien van de begeleiding van nieuw personeel. De gesprekscyclus is hierin verwerkt. Ook wordt voor nieuwe medewerkers altijd een "maatje" aangesteld. Deze persoon neemt een belangrijke plaats in bij de uitvoering van het hiervoor benoemde inwerkformat. Verder worden in het kader van de gesprekscyclus jaarlijks met alle medewerkers POP gesprekken gevoerd. Dit is gekoppeld aan het instrument "Tool for Talent". Binnen De Schans werken klassenassistenten ten behoeve van de noodzakelijke (medische)zorg van de leerlingen. In verband met de aandoeningen van de leerlingen heeft de school ook een coördinator medische zorg. Iedere klassenassistent wordt bekwaam gemaakt in het uitvoeren van medische handelingen onder leiding van de coördinator medische zorg. Uiteindelijk beoordeelt de schoolarts of de klassenassistent voldoet aan de bekwaamheidseisen op het gebeid van een bepaalde handeling. Een verklaring van deze bekwaamheid wordt opgenomen in het dossier van de doeltreffende klassenassistent. Inmiddels zijn via gerichte gesprekken de taken goed op elkaar afgestemd. D.m.v. de tweewekelijkse gesprekken met de coördinator houdt de directie zicht op de werkzaamheden en functioneren van deze groep medewerkers.
5.1.2. Organisatiecultuur binnen de Schans Kijkend naar de terminologie die Alex van Emst beschrijft in zijn boek "Professionele cultuur in onderwijsorganisaties"(Utrecht, 1999) heeft De Schans op dit moment zowel kenmerken van een ambtelijke als van een politieke cultuur. Vanuit haar idealen bekeken zou de school willen toewerken naar een professionele organisatiecultuur. Het is de vraag of dat het best gerealiseerd kan worden op een expliciete- of op een impliciete manier. Kijkend naar de veranderingsthema's wordt in de aankomende
22
schooljaren veel geïnvesteerd in een nieuwe onderwijskundige koers aan de hand van werkvormen die teamleren centraal stellen gericht op verbetering van de opbrengsten in termen van verbeteren van de inrichting van het primaire proces. Mede gelet op de omvang van het team kan op veel terreinen impliciet (bij)gestuurd worden. In combinatie met een focus van de directie op onderwijskundig leiderschap is gekozen om impliciet te werken aan een omvorming naar een professionele cultuur. Mocht in de aankomende jaren blijken dat dit onvoldoende van de grond komt zal het thema in de toekomst meer expliciet in de activiteitenkalender worden opgenomen. Binnen het onderwijskundig leiderschap zal zichtbaar moeten zijn dat de directie: Een "leren-aan-elkaar-gevoel" faciliteert, waarbij medewerkers met specifieke deskundigheden gedelegeerde taken toebedeeld krijgen. Waarbij vanuit de praktijkervaringen het nieuwe beleid georganiseerd, gevoed en vormgegeven wordt, zonder dat daarbij eindeloos vergaderd wordt doordat de directie tijdig besluiten neemt ten aanzien van de nieuwe inrichting van de organisatie en daarover effectief communiceert zowel naar ouders als naar MR en bestuur en indien aan de orde ook aan de onderwijsinspectie.
5.1.3. Sturen op personele kengetallen In dit verband kan een verbinding gelegd worden met wat gesteld is in hoofdstuk 3.1.4. Het enige al vastgestelde kengetal is dat rondom het ziekteverzuim. Hiervan de indicator en het criterium gesteld op maximaal 6 %. In 2013 lag het gemiddelde ziekteverzuim binnen De Kleine Prins op 5 %. Het ziekteverzuim op de Schans lag op iets boven de 4 % en voldoet daarmee ruim aan de norm. In afzonderlijke maanden kan het ziekteverzuim bijvoorbeeld vanwege griep wel pieken. De Schans heeft geen langdurig of arbeid gerelateerd ziekteverzuim. Sturing op dit punt is niet nodig.
5.1.4. Formatiebeleid Alle middelen die voor De Schans ten behoeve van personeel binnenkomen, worden ook voor dit doel aangewend. Vanuit het bestuursbureau zal de komende jaren een prognose gemaakt worden van de hoeveelheid medewerkers die de Stichting de aankomende jaren nodig heeft. De directeur van De Schans leidt van de beschikbare formatie medio april van elk schooljaar af, hoeveel medewerkers zij ten opzichte van het aantal leerlingen kan inzetten bij de start van het nieuwe schooljaar. De medewerkers weten meestal tijdig wat hun werkplek in het nieuwe schooljaar zal zijn. Om het beleid goed uit te kunnen voeren heeft per ingang van cursusjaar 2014-2015 de orthopedagoog uitbreiding van uren gekregen. I.p.v. 2 dagen gaat ze 3 dagen voor De Schans werken. Zij zal de leerlingenzorg aansturen. Verder heeft de medewerker huishoudelijke dienst per 1 augustus 2014 afscheid genomen i.v.m. het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Sinds 1 januari 2014 is er een interne schoonmaker in dienst genomen en het contract met het externe schoonmaakbedrijf is beëindigd. Per 1 augustus heeft een klassenassistent ontslag genomen omdat ze intussen bevoegd leerkracht is. In het voorjaar van 2014 is te zien dat er minder leerlingen aangemeld worden dan in vorige jaren. De komende jaren moet bekeken worden of dit een trend is of een eenmalig iets is. In het cursusjaar 2013-2014 zijn er meer leerlingen uitgestroomd dan aangenomen. Er zijn in totaal 17 leerlingen uitgestroomd waarvan 3 leerlingen naar het regulier basisonderwijs en 3 leerlingen tussentijds naar het zml-onderwijs, cluster 2, Mytyl onderwijs). Dit betekent dan ook dat De Schans met minder leerlingen start dan in cursusjaar 2013-2104. Aan het begin van het cursusjaar 2014-2015 stonden er 67 leerlingen ingeschreven op De Schans. Of dit een trend is en op termijn personele consequenties heeft wordt nauwlettend in de gaten gehouden.
23
5.1.5. Afvloeiing Alle medewerkers binnen De Kleine Prins hebben een bestuursaanstelling. Bij daling van het leerlingenaantal zakt ook de beschikbare formatie. Afvloeiing van personeel wordt echter zo veel mogelijk voorkomen. Mocht dit in de toekomst, bijvoorbeeld door de effecten van passend onderwijs, toch mocht voorkomen zal op bestuursniveau een sociaal plan worden vastgesteld in afstemming met de vakcentrales.
5.1.6. ARBO beleid In het schooljaar 2012-2013 heeft de Schans een veiligheidsplan vastgesteld gebaseerd op een (bovenschools) ARBO beleidsplan. Binnen de school functioneert een ARBO commissie die de ARBO kwaliteit bewaakt en de voortgang borgt. Veel ARBO aspecten komen ook aan de orde in het vierjaarlijks af te nemen Risico Inventarisatie & Evaluatie onderzoek (RI&E). Dit is in het voorjaar van 2013 afgenomen en komt verder aan de orde in hoofdstuk 6. De Schans heeft een gebruiksvergunning en voldoet daarmee aan de eisen voor een brandveilig gebouw. In mei 2013 heeft de MR instemming verleend ten aanzien van een groot aantal protocollen en documenten aangaande ARBO en veiligheid. Omwille van de leesbaarheid worden die hier enkel benoemd maar niet opgenomen. Ze zullen aan de website van de school gekoppeld worden. De thans vastgestelde protocollen en regelingen zijn: * Document functionarissen veiligheid en functiebeschrijving * Gedragscode voor de medewerkers * Gedragscode voor ouders/verzorgers * Leerlingenregelement * Internetprotocol * Document Veiligheid op de elektronische snelweg (m.b.t. meldingen en klachten rondom computer en gsm misbruik) * Klachtenregeling * Meldcode huiselijk geweld * Vastgestelde ongevallen meldingsformulier * Pestprotocol * Protocol bloedoverdraagbare aandoeningen * Protocol fysiek ingrijpen bij crisis * Protocol omgaan met leerlingendossiers * Protocol opvang en melding * Veiligheidsthermometer groep 2-4 * Veiligheidsthermometer groep 5-8
5.2. Keuze van de veranderingsthema's voor de periode 2014-2018 Kijkend naar bovenstaande analyse zijn de volgende thema's het meest aannemelijk om te kiezen voor de aankomende jaren om de kwaliteit van het onderwijs zo veel mogelijk te verbeteren en te borgen. * De afstemming van taken tussen diverse zorgfuncties wordt geborgd door de directie van de school. *Studiedagen samen met de NL/ML-stroom van de mytylschool Ariane de Ranitz organiseren om o.a. netwerkleren te stimuleren. *Scholing ontwikkelen en beschikbaar stellen voor het personeel van De Kleine Prins gericht op de leerlingpopulatie van De Kleine Prins. * Mocht vanuit het bestuursbureau de aankomende jaren met meer personele kengetallen gewerkt gaan worden, dan worden de implementatie ervan alsnog aan het activiteitenplan toegevoegd.
24
6. Huisvesting: schoolgebouwen met uitstraling 6.1. Verzameling gegevens en analyse 6.1.1. Stand van zaken onderhoud Er is een enorme inhaalslag gerealiseerd t.a.v. het onderhoud en veiligheid van het gebouw en omgeving. (Denk hierbij aan schilderwerk, elektriciteit, verwarming, terreinonderhoud e.d.). In de zomervakantie 2014 is de marmoleumvloer in de hal vervangen. Ook is het dak vernieuwd(dit laatste is op kosten van de gemeente). Daarnaast heeft er in de zomervakantie 2014 een asbestsanering plaats gevonden en is ten gevolge daarvan gedeeltelijk een nieuw plafond aangebracht.
6.1.2. RI & E Op 10 juni 2013 is door de heer H. Meijer, gecertificeerd hogere veiligheidskundige van Perspectief, een vierjaarlijks uit te voeren RI & E onderzoek uitgevoerd naar de risico’s die het werk voor de medewerkers en de leerlingen op de Schans met zich brengt. Na aanleiding van de toetsing, gesprekken over de RI&E en de rondgangen door de organisatie dienen op advies van de heer Meijer een paar punten overgenomen te worden in het Plan Van Aanpak: het gebruik van een haspel in het technieklokaal en het feit dat de coördinator BHV geen onderdeel is van de arbocommissie waardoor borging in het gevaar kan komen). Deze geconstateerde punten zijn intussen opgepakt en opgelost en een concreet plan van aanpak is niet noodzakelijk.
6.1.3. Huisvesting in relatie tot het leerlingenaantal Vooralsnog is er geen sprake van de verplaatsing van De Schans naar het terrein van mytylschool Ariane de Ranitz. Het blijft voor de toekomst een optie. Op dit moment wordt er nog steeds geïnvesteerd in de uitstraling van het gebouw om een zo’n prettig mogelijke schoolomgeving te creëren voor de leerlingen en teamleden. In principe prevaleert De Schans op de huidige plek te blijven. Als door de invoering van passend onderwijs het leerlingenaantal drastisch gaat dalen, zal er het opnieuw bekeken worden. Samen met Hoofd Bedrijfsvoering van De Kleine Prins wordt in het najaar van 2014 bekeken met welk minimum aantal leerlingen De Schans als zelfstandige school kan voort bestaan.
6.2 Keuze van de veranderingsthema's voor de periode 2014-2018 Kijkend naar bovenstaande analyse zijn de volgende thema's het meest aannemelijk om te kiezen voor de aankomende jaren om de kwaliteit van het onderwijs zo veel mogelijk te verbeteren en te borgen. *Samen met deskundigen zal steeds bekeken worden welke investeringen er gedaan moeten worden om het gebouw veilig en aantrekkelijk te houden waarbij in over weging genomen dient te worden of het toekomstgericht een verantwoorde keuze is.
7. Financiën: Sturen met geld 7.1. Verzameling gegevens en analyse 7.1.1. Begroting, realisatie en verantwoording Jaarlijks wordt in het najaar de voorbereiding van de begroting opgepakt. Deze wordt vanuit het bestuursbureau vanuit een meerjarenperspectief vertaald naar het komende begrotingsjaar. Uitgangspunten hierbij zijn dat de middelen optimaal worden ingezet voor het verhogen van de onderwijskwaliteit. De veranderingsagenda die in dit addendum wordt uitgewerkt zal ook voor de aankomende jaren vertaald moeten worden in een financiële paragraaf. Dit zal de aankomende tijd door de directie in afstemming met het bestuursbureau worden opgepakt.
25
De realisatie wordt taakstellend uitgevoerd. Er zal bekeken worden hoe er op tijd bijgestuurd kan worden om een tekort te voorkomen. De directie ontvangt vier maal per jaar een financiële rapportage die weergeeft hoe de realisatie in het betreffende tijdvak verloopt en wat dit voor de realisatie op jaarbasis van de gehele begroting betekent. De directie legt verantwoording af voor de realisatie via de managementrapportages aan het college van bestuur. Het is in het cursusjaar 2013-2014 gelukt om de begrotingen taakstellend te realiseren.
7.2. Keuze van de veranderingsthema's voor de periode 2014-2018 Kijkend naar bovenstaande analyse zijn de volgende thema's het meest aannemelijk om te kiezen voor de aankomende jaren om de kwaliteit van het onderwijs zo veel mogelijk te verbeteren en te borgen. * In afstemming met het cvb en het bestuursbureau wordt in het kader van de meerjaren planning en controlecyclus een financiële vertaling gemaakt ten behoeve van de Schans.
8. Meerjarenplanning 2014-2018 van alle strategische thema's voor De Schans Onderwijs: Opstellen gestandaardiseerde groepsplannen. Het team wordt verdeeld in een aantal, dat elk een onderdeel uitwerken aan de hand van een door de directie op te stellen format. Er moet aandacht zijn voor de doorgaande leerlijnen tussen de kleuter- en onderbouwgroe-pen
Uitvoering klassenmanagement
2014-2015 Sept 14: start met het nieuwe groepsplan rekenen. Januari "14: gestandaardiseerde groepsplannen gereed voor begrijpend en technisch lezen en spelling. Juli '15: evaluatie van de gestandaardiseerde groepspannen 2014-2015: Maken van foutenanalyses van alle methodegebond en toetsen m.b.v. een format. Twee maal per jaar bespreking n.a.v. analyses met RTleerkracht. Klassenbezoeken gericht op dit punt met gerichte feedback, Lkr kunnen
2015-2016 September'14 groepsplannen klaar Januari 2015: bouwplannen af voor alle vak- en vormingsgebieden. Maart '15 groepsplannen klaar voor alle vakgebieden Juli '15: evaluatie 2014-2015: Maken van foutenanalyses van alle methodegebond en toetsen.
2016-2017 Borging en bijstelling: Werken volgens plannen. In juni 16: evalueren en bijstellen
2017-2018
Idem 2014-2015
Borging via personeelsdossier
Borging via personeelsdossier
26
verplicht worden om een module “klassenmanage ment” te volgen georganiseerd door De Kleine Prins.
Werken met model IGDI
Invoeren methode technisch lezen als gevolg van de aanschaf nieuwe leesmethode voor aanvankelijk lezen in 2013. Invoering sociaalemotioneel volgsysteem SCOL
Burgerschap: De school kiest een methode of bepaalt het aanbod uit bestaande methodieken
Analyse maken van de leergebiedoverstijgende kerndoelen (leren leren) en plan schrijven indien nodig.
2014-2015 1 juni 2015: het IGDI-model is geïnternaliseerd en wordt toegepast bij instructies. Tijdens lesobservaties staat het IGDImodel centraal. Aanschaf eerste gedeelte en implementeren in groep 4.
2015-2016 Klassen bezoeken waarbij het IGDImodel centraal staat.
2016-2017 Borging via personeelsdos-sier
2017-2018 Borging via personeelsdossier
Implementeren gr 5/6
Implementeren gr 6/7/8
Het LVS sociaal emotioneel SCOL; Het volgmodel wordt vanaf sept. 2014 ingevoerd. Er wordt in 20142015 een notitie geschreven waarin het dekkend aanbod op gebied van burgerschap wordt beschreven. Invoeringsplan gereed juni 2015
Evaluatie en bijstelling in juni 2015
borging
Implementatie plan
Implementatie plan
borging
Analyse en plan gereed in juni 16
implementatie
27
ICT
Bijhouden LVS op groeps- dan wel schoolniveau, resultaten delen
Bijhouden leeropbrengsten in monitor
Aanpassen rapport
Aanpassen schoolgids Schrijven jaarplan/jaarcontract
Schoolplan aanpassen en afstemmen op nieuw strategisch beleidsplan ICT
Herpositionering ICT wordt cursusjaar in samenspraak met de school herschreven. Er wordt een plan van aanpak gemaakt en gestart met de voorbereidingen van de eerste fase. Feb. en juni
Implementatie fase 1 van het plan.
Borging fase 1 Implementatie fase 2 van het plan
Borging fase 1 en 2 van het plan. Implementatie fase 3 van het plan. (borging in 2017-2018)
Feb. en juni
Feb. en juni
Feb. en juni
2014-2015 Project Wieke de Jager 2014). Systematisch eigen monitor De Kleine Prins verder uit werken Tijdens de bouwvergaderingen wordt besproken welke plek het rapport binnen de Schans heeft. Gereed juni 2015
2015-2016 Monitor bijhouden na afname methode onafhankelijke toetsen
2016-2017 Monitor bijhouden na afname methode onafhankelijke toetsen
2017-2018 Monitor bijhouden na afname methode onafhankelijke toetsen
Invoeren nieuw rapport
Evaluatie en bijstellen nieuwe rapport
Gereed juni 2016
Gereed juni 2016
Plan 2013-2014 gereed eind september 2013. Plan 2014-2015, gereed in juni 2014
Plan 2015-2016, gereed in juni 2015
Plan 2016-2017, gereed in juni 2016
Gereed juni 2017 Plan 2017-2018, gereed in juni 2017
Voorbereiden en analyse opstarten
Vastgesteld voor juni 18
Voorbereidingen lesstof aanbieden in de Cloud
implementeren
De Schans werkt in de Cloud.
2014-2015 Beschrijving gereed in juni 15
2015-2016 Gevolgen passend onderwijs evalueren, structuur
2016-2017 borging
ORGANISATIE Beschrijving zorgbeleid en zorgstructuur
2017-2018 borging
28
Afname ZEK en opstellen veranderagenda
Audit Marap
Jaarlijkse evaluatie
Ontwikkelagenda oudertevredenheid
aanpassen indien nodig. ZEK-personeels tevredenheid onderzoek + opstellen ontwikkelagenda
nov. 13 maart 14 juni 14 Juni 14
nov. 14 maart 15 juni 15 Juni 15
2014-2015 Een studiemoment voor het team op gebied van epilepsie zodat het plusprofiel behouden blijft.
ZEK-onderzoek kwaliteit onderwijs + opstellen ontwikkelagenda Afname sep. 16 nov. 15 maart 16 juni 16 Juni 16
nov. 16 maart 17 juni 17 Juni 17
2015-2016 Een studiemoment voor het team op gebied van epilepsie zodat het plusprofiel behouden blijft. Ouderavond epilepsie organiseren Activiteiten zoals door werkgroep overlegd en gepland
2016-2017 Idem 2014-2015
2017-2018 Idem 2014-2015
Activiteiten zoals door werkgroep overlegd en gepland
Activiteiten zoals door werkgroep overlegd en gepland
2014-2015 Impliciet binnen onderwijskundige veranderingsthema's en scholing DKP-breed
2015-2016 Idem 2014-2015
2016-2017 Idem 2014-2015
2017-2018 Idem 2014-2015
2014-2015
2015-2016
2016-2017 Duidelijkheid over toekomstige huisvesting in juni 2016
2017-2018
PROFIEL EN IMAGO Realisatie plusprofiel: steunpuntschool Epilepsie
Werkgroep PR en Imago
Activiteiten zoals door werkgroep overlegd en gepland
Personeel Toegroeien naar een professionele cultuur
HUISVESTING Meerjarenhuisvesting splan en meerjarenonderhou dsplan. Activiteiten plannen i.a.m. college van bestuur en bestuursbureau RI & E organiseren
In juni 2017 nieuwe RI & E uitvoeren
FINANCIËN 2014-2015
2015-2016
2016-2017
2017-2018
29
Begroting gereed
November 13 voor 2014
November 14 gereed voor 2015
Vertaling schoolplan in financiële meerjarenplanning
Begrotingen voorbereid najaar 14, in afstemming met bestuursbureau Geen afspraken tot op heden
Vertaling gereed juni 2015
Scholing directie t.a.v. financiële deskundigheid (nader afspreken)
November gereed voor 2016
November gereed voor 2017
30
Bijlage 1: Besprekingscyclus De Schans 2014-2015 Fase Plan
Bespreking/ handeling OPP
Doel
Jaarplan
Leerkrachten en ouders informeren over schoolbreed beleid Vaststellen doelen en werkwijze specifiek probleem Vaststellen OPP
directeur
Tijdig zicht krijgen op de keuze voor het VO, wordt vastgelegd in een besprekingsverslag Organiseren van het onderwijsaanbod.
Volgen van de leerresultaten. Bijstellen n.a.v. de niet methode gebonden toetsen Tijdig elkaar
leerkracht
Handelingsplan
CvB
Oriënterend gesprek met ouders van de schoolverlaters in het voorlaatste jaar. Do
Groepsplan
Methode gebonden toetsen afnemen OPP
Voeren van
Vaststellen uitstroomprofiel
Wie doet het/ Wie is aanwezig? CvB
Wanneer
Frequentie
Begin schooljaar. nieuw aange-nomen leerlingen binnen 6 weken bespreken met ouders. Binnen een maand na start nieuwe cursusjaar.
Jaarlijks
Indien HP nodig uiterlijk een week na bespreking. Binnen 6 weken na aanname
Indien nodig
orthopedagoog/ directeur/ ouders
In de maanden mrt/apr/mei van het voorlaatste jaar.
eenmalig
leerkracht
twee keer per jaar
leerkracht
Binnen 3 weken na aanvang cursusjaar bijstellen na toetsperiode jan/febr. Gedurende het hele jaar. Febr en juni
orthopedagoog/
Gesprekken vinden
Eenmalig, in het
Aanwezigen leerlingbespreking. LC-lkr orthopedagoog, CvB
Jaarlijks bijstellen
eenmalig
Gedurende het hele jaar. Twee keer per jaar
Check
oriënterend gesprek met ouders t.a.v. het VO. Evaluatiebespreking OPP
informeren over de wensen t.a.v. het VO.
directeur
Signaleren van problemen
Analyses schrijven van de methode gebonden toetsen in een vast format. Groepsplanbespreking
Komen de toetsresultaten overeen met het uitstroomprofiel. Bespreken groepsplan a.d.h.v. een vaste agenda Evalueren OPP
leerkracht, klassenassistent, orthopedagoog leerkracht
CvB
Leerlingbespreking
Rapport
Analyseren problemen gesignaleerde leerling. Minstens 1x per jaar per groep Alle nieuwe leerlingen in de startweek Communicatie richting ouders over resultaat leerling
plaats in de maanden mrt/apr/mei Na de toetsperiodes
voorlaatste jaar.
Nov. en apr.
Twee per jaar
leerkracht, klassenassistent, orthopedagoog Directeur, orthopedagoog, leerkracht Alle betrokkenen
Een tot twee weken na opstellen groepsplan Na de toetsperiodes
Twee keer per jaar
Elke maand
Elf keer per jaar
leerkracht
Na toetsperiodes
Twee keer per jaar
In de maand november van het laatste schooljaar van de desbetreffende leerling Einde van het cursusjaar
Eenmalig.
Voorlopig advies gesprek schoolverlaters
Op tijd aan kunnen melden voor het VO.
leerkracht, orthopedagoog, directeur, ouders
opbrengstgesprekken
Zicht krijgen op de leeropbrengsten van het afgelopen jaar
leerkracht orthopedagoog directeur
Twee keer per jaar
Twee keer per jaar
van de groep
Act
CvB
Bijstellen OPP
CvB
Na de analyse op grond de toetsgegevens
Twee keer per jaar
Leerlingbespreking
Plan van aanpak voor probleem gesignaleerde leerling
Elke maand
Elf keer per jaar
Groepsplanbespreking
Aanpassen groepsplan Kleine interventies doorvoeren en wijzigingen doorvoeren OPP. De benodigde documenten in orde maken voor het VO.
Een tot twee weken na opstellen groepsplan Na de toetsperiodes
Twee keer per jaar
Evaluatiebespreking OPP
directeur, orthopedagoog, leerkracht, klassenassistent. Eventueel: fysiotherapeut, logopedist, maatschappelijk werker leerkracht, klassenassistent, orthopedagoog leerkracht, klassenassistent, orthopedagoog Leerkracht, ouders
In de maanden mrt/apr/mei van het jaar dat de leerling van school gaat.
Eenmalig.
Aanmelden VO
Twee keer per jaar