Witte raven oktober 2005 Een aanvulling op de Memorie van Antwoord van de inspraak op de Visie op het water van de binnenstad.1 1. Inhoud 2. Samenvatting 3. Woonbotenhistorie Verboden, tenzij Woonschipbewoners Hippieschepen 4. Arken Noachs bedrijfsark Uiterlijk arken Baggeraars Marine Woonarken als restcategorie Arken en varen 5. Neem nou de Herengracht Aanleg Staande mast Werkfunctie Bruggen
blz. 2 3
4
6
Muntplein, ark lag er voor 1890 1
Stadsdeel Amsterdam Centrum en dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam, concept november 2004. Memorie van Antwoord “Visie op het water van de Binnenstad” bij stukken verstuurd, 30 september 2005 namens wethouder Frankfurther.
1
Samenvatting In haar Memorie van Antwoord blijkt het stadsdeelbestuur een aantal opvattingen van de woonbotenorganisaties onjuist weer te geven. Ook is er kritiek op historische gegevens en conclusies in de nota Witte Zwanen. In deze nota ons antwoord en aanvulling. Amsterdam bestond tot voor kort alleen uit het huidige grondgebied van het Stadsdeel Amsterdam Centrum. Dit hele gebied fungeerde als haven voor zee-, binnenlands- en stadsvervoer met de daarbij behorende scheepstypen. Ruim 350 jaar zijn er schriftelijke bronnen die woonschepen in de stad vermelden. Vanaf 1666 worden arken als scheepstype in stedelijke stukken genoemd en stofferen ze het Amsterdamse water. Door schaalvergroting en technische veranderingen zijn de havenactiviteiten grotendeels uit dit deel van de stad verdwenen. Gelukkig worden veel voormalige beroepsvaartschepen behouden door bewoning.2 Dat is niks nieuws, dat gebeurt al honderden jaren. Evenals het wonen op schepen, waarvan sommige voorzien zijn van het predikaat ark. Om de cultuurhistorische waarde van het water recht te doen is nodig: • erkenning van het havenkarakter van de binnenstad; • erkenning van een zelfstandige Amsterdamse woonbotencultuur van 350 jaar; • acceptatie van arken als zeer oud historisch verschijnsel; • een monumentenbeleid voor woonschepen; • een behoudsbeleid voor historische rompen; • uitbreiding van het aantal ligplaatsen.
Het is belangrijk dat het stadsdeel deze gegevens gebruikt als aanvulling op haar visie. Deze inzichten kunnen een rol spelen bij de facetbestemmingsplannen. We pleiten voor het eveneens aannemen van onze nota’s. Namens Amsterdamse woonbotenorganisaties, ABC, LWO, SBA, WAF en ZBO. Frank Bos Amsterdam, 15 oktober 2005 De nota’s Witte Zwanen en Witte Raven staan op: www.lwoorg.nl
2
Fokker, R, redactie, Behouden vaart, gemeentelijk beleid en varende monumenten, 1991, isbn 90-322-2679-7, Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
2
Woonbotenhistorie Wonen op het water heeft in Amsterdam een lange, op zichzelf staande traditie. Wel zijn er allerlei dwarsverbanden met kermisreizigers, baggeraars, kooplieden, beroepsschippers en andere groepen inwoners. Verboden, tenzij De eerste schriftelijke vermelding van woonschepen in Amsterdam is in 1649 3. Omdat het er zoveel zijn gaat de overheid regelend optreden. Er worden plekken aangewezen, en later voorschriften gegeven voor het stoken en het gebruik van licht. Het nog bestaande systeem van “het is verboden, tenzij”deed al vroeg zijn intrede. In de loop van de tijd is dat “tenzij” rekkelijk en preciezer toegepast. Zonder toestemming van de havenmeesters was het verboden ligplaats in te nemen. Volgens gegevens van het Bevolkingsregister en de Schippersregisters liggen er in 1869 in de hele stad woonschepen.4 In 1903 verblijft volgens een onderzoek de meerderheid van de woonschepen op een vaste plek.5 Woonschipbewoners Waterbewoners zijn al eeuwen een divers gezelschap. Het varieert van Duitse potten en pannen handelaren, kermisreizigers, baggeraars, spoorwegpersoneel, marinemensen, studenten, losse arbeiders, grondwerkers, scheeptimmerlui, beurtvaartondernemers, beroepsschippers, tandartsen, ect., ect., tot voltijds plezierbewoners.6 Ze wonen op vrijwel alles wat drijft: van vlotten tot zeeschepen. Die meestal hun eigendom zijn. Er is noch met een beroepsgroep, noch naar een vervoerssysteem een exclusieve band. Wonen op het water is al eeuwen ook een zelfstandig cultureel fenomeen. Hippieschepen In de jaren zestig van de vorige eeuw waren hippies een wereldwijd verschijnsel. In Amsterdam manifesteerde zich dat in enkele bijzonder verbouwde en beschilderde woonschepen. Een unieke en plaatsgebonden uiting. Een cultuuruiting die inmiddels voorbij is. Uit behoudsoverwegingen zouden enkele hippiewoonschepen en het vlot van Victor de Bulgaar de monumentenstatus kunnen krijgen. Zonder extra beschermingsmaatregelen verdwijnen ze uit het zicht.
The Lowlands Weed Company
Het schip van dichter, uitgever en zonderling Zalm
3
Noordkerk, H. Handvesten, ofte Prvilegien ende octroyen mitsgaders weillekeuren, costumen, ordonnantiën en handelingen der stad Amstelredam, 3 delen 1748. Blz. 725, 765 en 787. 4 Beek, M. en Bos, F.L.H. Schippersregister Amsterdam, steekproef jaar 1869 fiches 3538 – 3548 en voor 1875 tot 1892 fiche 7576. 2000, ongepubliceerd. 5 Staatscommissie 22 september 1903. Verslag der cie. over bedelarij en landloperij, woonwagens en woonschepen, habituele dronkenschap. 6 Roy, C. le, Amsterdams woonschepenbeleid, 1920 –1940, (1980) aangevulde versie 2003.
3
Arken Zowel in de literatuur als bij afbeeldingen in schrift, steen, hout, brons, etc. blijkt een enorme variatie in opvattingen te bestaan over het uiterlijk en de functie van arken.7 De definities die Amsterdam sinds 1996 gebruikt, vergroten de verwarring. Daar is de ark een restcategorie. Daarmee wordt een eeuwenoude verschijningsvorm onrecht aan gedaan. Noachs bedrijfsark Ca. 500 voor Christus werd het dan al eeuwenoude verhaal over de ark van Noach op schrift gesteld. De vertaling van de Katholieke bijbel in het Nederlands verscheen tweeduizend jaar later. In de Delftse vertaling uit 1477 staat: “U zult een woning maken in de ark”. Het woongedeelte van de ark van Noach is erg klein in verhouding tot de stallingruimte van de dieren en planten. Naar hedendaagse maatstaven is de Ark van Noach een bedrijfsschip met woonruimte. Uiterlijk arken Er is vanaf het begin van onze jaartelling een enorme variatie in de afbeeldingen van Noachs ark. Blijkbaar was een ark in de vroeg Christelijke tijd al geen eenduidig begrip. Ook ten tijde van de eerste bijbelvertalingen rond 1470 is die veelvormigheid in uiterlijk opvallend. Jeroen Bosch tekent een schip met een dakje en een Keulse schilder in dezelfde tijd een bak met een huisje erop. In het spraakgebruik is het jarenlang gangbaar geweest om elke bootbewoner een arkbewoner te noemen, ongeacht het uiterlijk van zijn woonschip.
Boven, Ark van Jeroen Bosch Rechts Quentel bijbel, Keulen ca.1478 Baggeraars De eerste schriftelijke vermelding van Amsterdamse arken is in 1666: “tot onderhout van stad zijn int gebruick omtrent 440 à 450 soo groot als cleijn vaertuigen bestaande in moddermolens, bocken, vlotschuijten, arcken, dubbelde en enckelde modderschouwen, vuilnisschuijten en roeijschuijten soo groot als clein.”8 Er lijkt een verband tussen baggeren en arken te bestaan. Tot op de dag van vandaag gebruiken Hollandse baggeraars bijvoorbeeld arken in Nigeria om bemanning onder te brengen.9 Baggeraars werken vaak op afgelegen plekken en arkengebruik is, in veel verschillende landen, een wereldwijd verschijnsel.10
7
Cohn, N. Noah’s flood, the Genisis Story in western Thought, 1996, isbn. 0-300-06823-9. Bos, F.L.H. Arken, 26 afleveringen Tussen Kop en Kont (nog lopende serie) Woonboot magazine vanaf augustus 2001. 8 Reinders, H.R en anderen,Vier werkschuiten uit de zeventiende eeuw, 1984, Flevobericht 235. e.a. blz. 26, Thes.ord. 3,37 V. 9 Informatie Baggermuseum Sliedrecht. 10 Bos. F.L.H. Groepswoningen te water, april 2004, Woonboot magazine.
4
Marine Ook onze zeemacht heeft woonschepen met een huisachtige opbouw. Zoals de A887, de Thesis, uit 1985. De Cornelis Drebbel, de A886 uit 1971, en de Haarlemmermeer, A887 (voorganger Thesis) uit 1936 zijn inmiddels weer van de sterkte afgevoerd. Veel omgebouwde pantserkruisers, ramtorenschepen en andere soorten schepen zijn in de loop van afgelopen eeuwen voorzien van huisachtige opbouwen om als groepswoning te dienen.
De Haarlemmermeer, de A887 uit 1936, 46,5 m lang bij 6,3 m breed, materiaal beton11 Woonarken als restcategorie Amsterdam heeft in haar regelgeving de ark omschreven als “iets niet”. Het is geen woonschip en geen woonvaartuig en daarom een ark. Dat is op vele manieren onjuist en onwerkbaar. Als extreem voorbeeld: een watervliegtuig waarin gewoond wordt, is volgens de Nederlandse wetgeving een woonschip. Volgens de Amsterdamse regelgeving is het echter een ark. Al eeuwenlang drijven er op het Amsterdamse water voorwerpen die een huisachtige indruk maken. Of ze permanent bewoond werden, is op een oude prent natuurlijk niet te zien. Wat wel duidelijk is, is dat dergelijke drijvende “huisjes op het water” in hun ruimtelijk voorkomen en hun architectonische verschijning mede het zicht bepaalden. En daarmee een cultuurhistorische band met de stad hebben. Arken en varen In de Amsterdamse richtlijnen staat dat een woonark feitelijk niet geschikt is om te varen. Als we arken omschrijven als “drijvende huisjes op het water” is dat historisch onjuist. In binnen- en buitenland werden, en worden, indrukwekkende reizen gemaakt met dergelijke schepen. In eenzelfde vorm van romp en opbouw kunnen ze ook tientallen jaren op één plaats liggen. Vorm en varen hebben geen rechtstreeks verband.
Ark onderweg door een stroomversnelling Manoeuvreren in de haven van New Orleans, Alfred R. Waud, 1871
11
Amstel, W.H.E. De schepen van de koninklijke marine vanaf 1945, 1991, isbn 90-6013-997-6, De Alk.
5
Neem nou de Herengracht In de Memorie staat scherpe kritiek op onze visie. De Herengracht wordt als voorbeeld genoemd om die kritiek te illustreren. Het stadsdeel noemt geen bronnen waarop ze haar mening baseert. De mening van het stadsdeel blijkt bij een kritische confrontatie met de feiten onhoudbaar. Aanleg De Herengracht werd volgens Kruizinga 12 rond 1585 vanaf de Brouwersgracht in vijf jaar gegraven tot aan de Beulingsloot als achtergracht bij de nieuwe vestinggracht en had enkele houten ophaalbruggen. Ze verloor rond 1613 gedeeltelijk en na 1663 geheel haar functie als achtergracht en werd breder gegraven door het opnieuw verplaatsen van de vestingwal.13 Staande mast Vanaf de IJ-kant was een deel van de Herengracht via de Brouwersgracht met staande mast te bereiken. Op diverse stadskaarten vanaf 1597 14 is dat duidelijk zichtbaar. Ophaalbruggen in dat deel van de Brouwersgracht zijn nog gefotografeerd.15 Fotografie is vanaf 1839 als medium beschikbaar.
Brouwersgracht richting Singel, beweegbare bruggen staande mast route Herengracht - het IJ. Werkfunctie De Herengracht heeft ook in de uitleg van na 1663 winkels, pakhuizen en paardenstallen gehad. Zie bijvoorbeeld voor winkels nr. 558 (1670) en 441 (1667), voor pakhuizen nr. 431(voor 1607), 586 (1672) en 502 (ongeveer 1669) en voor paardenstallen nr. 595 en 586. 16
12
Kruizinga, J.H. Amsterdam stad der duizend bruggen, 1973, isbn 90-6010-285-1, Strengholt’s boeken. Kruizinga, idem. 14 Van Pieter Bast uit 1597, Balthasar Florisz. Van Berckenrode, 1625 en Hendrik de Leth, 1770. 15 Nieuwenhuijzen, De vroegste foto’s van Amsterdam, 1974, blz. 138, Ons Amsterdam 1971, blz. 202. 16 Wijnman, H.F. (beschrijving panden) Vier eeuwen Herengracht. Geveltekeningen van alle huizen aan de gracht, twee historische overzichten en de beschrijving van elk pand met zijn eigenaars en bewoners, 1976, isbn 90-6274-001-4, Spies, P en anderen, Het grachtenboek, vier eeuwen Amsterdamse grachten in beeld gebracht. Gevels, interieurs en het leven aan de grachten, 1991, isbn 90-12-06553-4, SDU en Vermeer, G en Rebel, B, 13
6
Boven, Herengracht 586, deel gebouwd als pakhuis Herengracht Schagermarkt, aquarel Simon Fokke, ca. 1750 Ook de ambtswoning van de burgemeester is in 1672 gebouwd op de plaats van net nieuw gebouwde en dus weer gesloopte pakhuizen voor een bewindvoerder van de West-Indische Compagnie. Het nieuwe pand was oorspronkelijk zowel woning als opslagruimte. De deuren van het pakhuis bevonden zich aan weerszijden van de toegang tot het woongedeelte. Die pakhuisdeuren verdwenen bij een verbouwing rond 1800.17 De Herengracht had vanaf het begin ook “gewone” huizen. Wie tegenwoordig bij deze huizen de hijsramen overslaat en alleen de hijsdeuren, hijsluiken en rollen telt, komt al gauw vingers te kort. Die huizen hadden vroeger vrijwel zeker ook een opslagfunctie.18 Ook werden er markten gehouden op de Herengracht, zoals bijvoorbeeld blijkt uit een aquarel van ca. 1750 die de Schagermarkt met “zijn hinderlijke hoenders en entvogels” toont.19 Bruggen Vanaf de Amstel zijn de bruggen die toegang geven tot de Prinsen-, Keizers- en Herengracht min of meer in oorspronkelijke staat. Volgens gegevens van het Ministerie van Waterstaat zijn de verschillen tussen de brughoogten vanaf het water gerekend klein. Het gaat om enkele centimeters. Wat het bestuur met onderstaande opmerkingen bedoelt is dan ook onduidelijk : “ - de Herengracht had vanaf 1614 stenen boogbruggen, waarvan de doorvaarthoogte exact was afgestemd op het gewenste (en ongewenste) verkeer, – de Herengracht is bewust buiten het systeem van doorgaande routes gehouden, om de woonfunctie zoveel mogelijk te faciliteren.” Volgens haar redenering is de Keizersgracht de ultieme ontsluiting voor vrachtverkeer en bij uitstek geschikt als doorgaande route. De brughoogte verschilt 9 centimeter met de Herengracht. De Prinsengracht is slechte tweede, hij is maar liefst 7 centimeter lager dan de Keizersgracht brug en maar 2 centimeter hoger dan de Herengracht brug.20 Wij denken dat deze hoogte verschillen verwaarloosbaar klein zijn. (in breedte zou het een ander verhaal zijn.) De wisseling van de waterstand had en heeft veel meer invloed op de schepen in deze grachten.
(redactie), D’ Ailly’s Historische gids van Amsterdam, vijfde geheel herziene uitgave (1929) 1992, isbn 90-12065593, Sdu Uitgeverij. 17 Vermeer, G en Rebel, B, (redactie) D’ Ailly’s Historische gids van Amsterdam, vijfde geheel herziene uitgave (1929) 1992, isbn 90-12-065593, Sdu Uitgeverij. blz. 397. 18 Schenk, H. Van onderen, vierhonderd jaar hijsbalken, in Amsterdam1999, isbn 90-7157091-6, Spruijt bv, Amsterdam. 19 Wijnman, H.F. (beschrijving panden) Vier eeuwen Herengracht. Geveltekeningen van alle huizen aan de gracht, twee historische overzichten en de beschrijving van elk pand met zijn eigenaars en bewoners, 1976, isbn 90-6274-001-4. 20 Ministerie van Waterstaat. Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel 3, 1934, 2de druk, Landsdrukkerij. Ministerie van Waterstaat. Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel 3, 1953, 3de druk, Staatsdrukkerij. Toestand der gemeente Amsterdam. Y-waterstand 1868 (voor de afsluiting) en 1877, blz. 92 en 93.
7