Taal • Rijmbijbel • Tobit
REMONSTRANTS MAANDBLAD
JAARGANG 19 NUMMER 11 NOVEMBER 2008
Inhoud: 4-7 Taal Jouw taal, mijn taal, wel taal, geen taal. Een overzicht 13 De Rijmbijbel Van Maerlant schreef de Rijmbijbel in de vroege middeleeuwen. Een unieke expositie 14 Licht op geschriften Het boek Tobit
2 3 8 9 10 11 12 16
Uit de Broederschap Overweging Remonstrantse berichten In memoriam Tjaard Hommes Oecumene Columns/miniatuur Film V-Link
Foto voorpagina: Nel Korstanje; met dank aan Fake Wimmenhove Colofon Redactie: Frans Fockema Andreae (hoofdredacteur), Tessel Jonquière en Nel Korstanje (eindredactie), Carla Bierlaagh-Lucas, IJda Blüm-de Vries, Sigrid Coenradie, Marieke Hartgerink, Martijn Junte, Hans van der Meij. Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht, tel. 030 231 69 70, fax 231 10 55. E-mail redactie:
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties):
[email protected] of administratie ADREM, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht Giro 40 88 342 t.n.v. AdRem, Utrecht. Website: www.remonstranten.org Abonnement € 30,00 per jaar. Advertentietarieven op aanvraag. Druk: De Pelmolen, Utrecht. ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
Achter de schermen van de Remonstrantenlezing 2008 had God allang de geest gegeven. Geen vrome gedachten begeleidden Liesbeth Orthel (bureaucoördinator) en ondergetekende toen we de laatste voorbereidingen troffen voor deze middag. Waar zijn de bloemen, de boekjes, de geschenken voor de sprekers, de beamer, de gasten, de inleiders? Voor een onrustige geest als ik is de organisatie van een dergelijk evenement een middel om onrust te kanaliseren. Toch maakte de Remonstrantenlezing 2008 niet alleen mij wat onrustig. De woorden van de predikanten van Op Goed Gerucht – beweging van moderne theologen in de Protestantse Kerk in Nederland – woelden de historische aarde van deze kerk in Nederland om. ‘Misschien zijn we wel de remonstranten van de PKN’, opende voorzitter Jan Offringa – predikant in de PKN en voorzitter van Op Goed Gerucht – zijn betoog. En hij vervolgde: ‘Zoals u hebt kunnen lezen, gaan er regelmatig excuses heen en weer tussen allerlei kerken. Wat ons betreft begint de PKN bij het begin: de remonstranten. Daartoe is alle reden. Bij lezing van de Dordtse Leerregels voelt, voor zover ze nog herkenbaar zijn, het overgrote deel der protestanten tegenwoordig meer voor de remonstrantse visie. En Arminius is onlangs vanuit onverdachten huize - kerkhistoricus William den Boer in het christelijk gereformeerde Apeldoorn - geportretteerd als een uitgesproken protestants theoloog. De nationale synode waartoe onze voorzitter De Fijter heeft opgeroepen, wordt wat mij betreft in 2010 gehouden, 400 jaar na de Remonstrantie, het liefst in Dordrecht. Te beginnen met een rehabilitatie van Arminius en uitmondend in een uitgestoken hand en een onvermijdbare knuffel. Een traject van hereniging, zo tussen 2018-2019, kan dan niet uitblijven.’ Natuurlijk, het ging die middag vervolgens niet om de remonstranten maar om een theologie waarin God op zijn Hendriksiaans niet bestaat, maar gebeurt; toch waren het niet de theologische beschouwingen, maar bovenstaande woorden van Jan Offringa waarmee de Remonstrantenlezing 2008 nieuws werd: de geest was uit de fles. Bescheidenheid is hier wel op zijn plaats. Vanzelfsprekend werd de roep om excuses aan de remonstranten geen voorpaginanieuws. Waar het credo op het spel staat, dien je verder te bladeren in kranten. Maar op de kerkpagina’s en/of websites van het Nederlandsch Dagblad, Friesch
Dagblad, Reformatorisch Dagblad, IKON en Trouw werd het appel van de voorzitter van Op Goed Gerucht ‘excuses aan remonstranten’ gememoreerd. In de zestiger jaren van de vorige eeuw zijn er door remonstrantse en nietremonstrantse theologen verzoenende woorden over en weer gesproken waar ik me graag bij aansluit. En remonstranten werken met de Protestantse Kerk in Nederland samen in goede harmonie op vele gebieden. Maar de diepe buiging die Jan Offringa voor de remonstranten maakte op 3 oktober, deed me wel deugd. ‘Misschien zijn wij wel de remonstranten van de PKN’ kreeg voor mij die middag een dubbele betekenis. En ik kon mij niet aan de indruk onttrekken dat ons kleine kerkgenootschap een groot compliment kreeg. Maar bovenal brachten de woorden van Jan Offringa aan het licht dat wij remonstranten ook in de PKN nog altijd geestverwanten kennen die vrijmoedig kerk en geloof ter sprake brengen en niet terugdeinzen voor gefronste wenkbrauwen of een stille veroordeling. Het openingsakkoord van Jan Offringa tijdens de Remonstrantenlezing 2008 bracht de gemoederen in beweging en zorgde voor enige kerkelijke onrust. Er werd in de dagen na de lezing over de remonstranten gesproken en dit keer juist niet alleen door onszelf. Natuurlijk werd er ook over ons geoordeeld. Dat is meestal het geval wanneer je boven het maaiveld uitsteekt. Op sommige weblogs en mediasites waar het bericht ‘remonstranten verdienen excuses’ te lezen was, waren ook reacties te lezen waarin uitermate kritisch en neerbuigend over ons kerkgenootschap werd gesproken: te kritisch, te klein, onbijbels, etc. Maar eerlijk gezegd voelde ik geen enkele behoefte om excuses te eisen van degenen die dergelijke taal in de anonimiteit van internet toevertrouwden aan hun beeldscherm. Op dit moment is de wind van 3 oktober weer gaan liggen. Maar wie weet geeft God binnenkort wel weer de Geest. Onrustig maar onverstoord heb ik mijn werkzaamheden weer opgepakt. Tom Mikkers Dankzij de IKON zijn de lezingen terug te zien op www.remonstranten.org
ADREM november 2008
2 Uit de broederscahp
15 Out of Africa De cakejes van Rebecca
God geeft de geest
Beelden, teksten, muziek kunnen je soms raken op onverwachte plekken. Bestaat er een taal van de troost?
Een indrukwekkend schilderij. Een verhaal dat naar de keel grijpt. Een lied dat je raakt in het diepst van je ziel… Je staat voor een schilderij, en opeens voel je de pijn van oud verdriet. Of je leest een verhaal en er verschijnt een glimlach op je gezicht. Of je hoort een sonate en je hart staat even stil. In de maand november, als de bomen hun blad hebben verloren en de aarde lijkt te verstillen, komen herinneringen boven aan wat was en aan wie we verloren. Enkele jaren geleden mocht ik in Noorwegen het werk van de schilder Edvard Munch(1863-1944) bewonderen. Het leven van Munch kent perioden met grote schaduwen. Net als in het werk van Frederik van Eeden en Vincent van Gogh zijn leven en dood nauw met elkaar verbonden.
Ik wil graag geloven dat het Munch troost geschonken heeft om zo intens bij het sterfbed van zijn zus stil te staan. Hij schildert geen romantisch beeld van ‘alles is goed’ of ‘de dood is mooi’. Nee, hij gaat al tekenend, schilderend en etsend, keer op keer de confrontatie met de dood aan. Hij loopt niet om het verdriet heen, hij ontkent het niet, hij duwt het niet weg, maar kijkt het recht in de ogen. Al doende laat hij ons delen in zijn pijn. Bij het zien van het schilderij was ik ontroerd. De schilder nodigt mij uit om aanwezig te zijn op een
Beelden van troost Op jonge leeftijd heeft Munch niet alleen zijn moeder verloren maar ook afscheid moeten nemen van zijn zuster Sophie. Het ziekbed van Sophie heeft Munch vele malen geschilderd Edvard Munch; The sick child (1907) (zoals hier op een schilderij uit 1896). Telkens allerintiemst moment, bij de dood van weer pakt hij verf en penseel om het een geliefde. gebeuren te vereeuwigen. Ook in etsen en tekeningen verwerkt hij het gebeuren. David en Batseba Naast Sophie tekent Munch vaak zijn In 2 Samuel 12 wordt verteld over het tante Karin, die de zorg voor hem en zijn broer en zussen op zich heeft genomen na zieke kind van Batseba en David. Zolang het kind ziek is, slaapt David op de grond de dood van hun moeder. Sophie is dooden weigert hij elk voedsel. Maar als het ziek. Het schilderij straalt verstilling uit. kind gestorven is, staat hij op, neemt Er wordt geen woord gezegd. Het is ook een bad en trekt schone kleren aan. Het een ontroerend tafereel. Het meest opvalgedrag van David verbaast iedereen. Kan lend zijn de fijne lijnen waarmee Munch David zo gemakkelijk het verlies van een het haar van Sophie heeft weergegeven. kind verwerken? Wie verder leest, weet Zijn werk wordt in het algemeen getydat Davids leven voorgoed veranderd is. peerd door lange golvende bewegingen. David, tot nu toe een succesvolle koning, Hier echter werkt Munch zeer precies. krijgt te maken met tegenslag en rebelElke lijn is bewust daar neergezet en niet lie. We krijgen een feilbare koning te op een ander plaats. Elke lijn is bewust zien. Een mens die bidt tot God en hoopt zó getrokken. Elke haar is apart getedat God zijn kind zal redden, maar God kend. Dit moet veel van Munch hebben gevraagd: precisie, concentratie, aandacht. lijkt niet te luisteren. Juist dit maakt het
verhaal zo mooi en herkenbaar. Het is geen eind-goed-al-goed verhaal. Het sluit aan bij de realiteit, bij wat wij zelf ervaren en zien. David bidt en vast, maar het helpt niet. Toch is dit voor David geen reden om voortaan God te mijden. Integendeel, als het kindje gestorven is, gaat hij het huis van de Eeuwige binnen. Hij knielt. Wát David zegt, of hij schreeuwt of huilt, dat vertelt het verhaal niet. Misschien zegt hij niets, misschien knielt hij in stilte neer, en misschien, heel misschien vindt hij in de stilte troost. Als hij het huis van de Eeuwige verlaat, gaat hij naar huis, naar Batseba. De verteller is kort van stof: hij troost Batseba, hij slaapt met haar en ze krijgt een zoon. Toch eind goed, al goed? Zo eenvoudig is het niet. Wat David overkomen is, heeft hem voorgoed getekend. De taal van troost Bestaat er een taal van de troost? Munch laat zien dat troost soms gevonden wordt door het verdriet in de ogen te zien. Uit pastorale contacten leer ik echter ook dat het verdriet soms zó groot is dat er geen andere mogelijkheid is dan het uit te stellen of opzij te schuiven. David toont mij dat het leven op een bepaalde manier doorgaat. Het is anders dan vóór het verlies, maar het is leven. Er is een moment – vroeg of laat – dat er weer licht komt in het leven, hoe zwak of fragiel ook. Een taal van de troost? Ik blijf erin geloven. Maar deze taal bestaat niet uit woorden als ‘er zijn ergere dingen’ of ‘over een tijdje zal het minder pijn doen’. Die troost bestaat meer in de aanraking, in de stilte, in de woordloze (maar beeldrijke) aanwezigheid die niets ontkent. Marina Slootmans
3 OVERWEGING
ADREM november 2008
De taal van de troost
Taal is in veel gevallen een indicatie over de sociale status van de gebruiker. Maar schijn bedriegt, soms!
Dit nummer van AdRem is gewijd aan het thema Taal: de sociale status van taal, het ontbreken van taal, streektaal, de taal in de kerk.
Wie kent niet het verhaal van het bloemenmeisje Eliza Doolittle uit het toneelstuk Pygmalion van George Bernard Shaw? Professor Henry Higgins heeft zich ten doel gesteld Eliza de Received Pronunciation (RP, het Engelse equivalent van het ABN - Algemeen Beschaafd Nederlands) bij te brengen om haar op een bepaald moment te kunnen lanceren als hertogin op een society-bal. Bij een eerste ontmoeting met de high society blijkt echter niet alleen de uitspraak, maar ook de inhoud van het gesprokene van cruciaal belang te zijn. Zelfs in RP heb je het niet over een ‘gemold’ familielid: not done. De weg naar de balzaal is lang en vol obstakels, maar uiteindelijk verschijnt Eliza daar dan: charmant, lieftallig en beschaafd aan de arm van Henry Higgins. Mission completed! Het is buiten kijf, dat deze lieftalligheid en charme ook een rol in het acceptatieproces gespeeld zullen hebben. Maar dat aspect laten we deze keer buiten beschouwing. Uit dit voorbeeld blijkt overduidelijk dat de gesproken taal een belangrijke rol speelt in het proces van sociale categorisatie: aan iemands accent kunnen we horen uit welke regio hij of zij afkomstig is en aan iemands uitspraak en taalgebruik inschatten tot welke sociale klasse iemand behoort. Als je niet kunt horen, waar iemand vandaan komt, spreekt hij of zij ABN. Deze definitie van de taalkundige C.B. Van Haeringen is nog steeds bruikbaar. Daarbij maken wij onderscheid tussen het maatschappelijk hogere ABN, de standaardtaal en taalvarianten, de dialecten. Taal als maatschappelijke detectieinstrument De sociale groep waarin iemand geboren is, bepaalt dus grotendeels de taal die hij gebruikt en vervolgens wordt de taalgebruiker beoordeeld en natuurlijk ook nogal eens veroordeeld op grond van zijn taal. Zo kan iemand die dialect spreekt, ‘gevangen’ blijven in een sociale groep en zo belemmerd worden in zijn sociale functioneren. Door aanpassing van het taalgebruik is een stijging op de maatschappelijke ladder mogelijk. Hoe
rijker iemands taal, hoe meer aanzien hij in het algemeen geniet. Dialectsprekende ouders met sociale ambitie, gericht op het verbeteren van de positie van hun kinderen in de maatschappij, leggen er, om deze reden, vaak grote nadruk op hun kinderen op te voeden in het ABN. Een voorbeeld van het Groninger platteland, waar overwegend Gronings gesproken wordt: van huis uit dialectsprekende ouders met zo’n ambitie, spreken thuis Nederlands met hun kinderen. (In andere delen van het land zal het niet veel anders zijn). De vraag rijst wel, of dit Nederlands ABN is en niet een soort halfdialect met zinnen als: ‘hij loopt om de tafel toe’ en ‘waar kom je weg?’ De spreker in beweging Uit diverse onderzoeken blijkt dat ook dialectsprekende adolescenten meer waardering gaan ontwikkelen voor het ABN dan voor hun dialect, wat te maken heeft met schoolopleiding en het streven naar maatschappelijke carrière. Hetzelfde geldt voor delen van etnische groeperingen. Het nieuwe taalgebruik is dan onderdeel van een strategie die gericht is op het integreren in een nieuwe (hogere) maatschappelijke positie. Soms komt ook opzettelijke ‘verlaging’ voor in taalgebruik. Dit gebeurt als het de gebruiker beter lijkt zich te bedienen van de taal van degene die hij tegenover zich heeft. Een interessant verschijnsel. Voorbeelden van ‘verlaging’: op verkiezingsbijeenkomsten zijn er politici die dialectwoorden of gemeenzame taal gebruiken, omdat ze ervan uitgaan dat de kiezers dat nu eenmaal graag horen. Mensen uit de sociaal-economische bovenlaag, die in hun gewone taalgebruik een nogal bekakte variant van de standaardtaal hanteren, vermengen hun taal soms met dialectisch gekleurde woorden, als ze bijvoorbeeld met de loodgieter spreken. Zo laten ze deze zien dat ze ’eigenlijk ook maar heel gewoon zijn’. Ze kunnen het zich permitteren, omdat ze genoeg status hebben. Een bijzonder geval van taalverlaging kan zich voordoen in bejaardentehuizen
en verpleegtehuizen. Zo zijn er verpleegkundigen en ook artsen die het nodig vinden om een patiënt aan te spreken in een soort babytalk, alsof hij niet meer helemaal compos mentis is, waardoor de aangesprokene zich anders behandeld voelt dan ‘normale’ ouderen. Dit kan tot gevoelens van incompetentie en verminderde levensvoldoening leiden. Taalontwikkeling Taal is geen statisch gegeven, maar altijd in ontwikkeling en daarom zo boeiend. Al enkele jaren geleden werd voorspeld, dat het afschuwelijke ‘hun moeten het zelf maar weten’ iets is waar we maar beter aan kunnen wennen. Taal is namelijk ook democratisch: als veel mensen maar lang genoeg dezelfde fout maken, wordt dat vanzelf de norm. Dat moge waar zijn, maar het geldt nog steeds niet voor de manier waarop je in Engeland vraagt naar de plaats waar je je handen kunt wassen. Men weet dan wat je bedoelt en geen ober zal het in zijn hoofd halen je te verwijzen naar het fonteintje in de gang. Hoe je naar een zekere plaats vraagt, bepaalt mede je acceptatie, zeker in de hogere kringen. Dit ondervond de moeder van Kate Middleton (wellicht de toekomstige koningin van Engeland) toen ze ten paleize was uitgenodigd voor een kennismakingsbezoek. Helaas bleek ze niet op de hoogte van de juiste terminologie. Ach, was Henry Higgins er nu maar geweest om haar te instrueren. Trudy van Eerden Henk Brouwer
ADREM november 2008
4 Taal
Taal bij hoog en bij laag
Stel: je gaat gezond naar bed en je wordt wakker en je kunt je niet meer verstaanbaar maken, je kunt niet meer lezen, je begrijpt een ander niet …
Taalverlies door hersenletsel
Er zijn echter al oude geschriften waarin de relatie tussen taalverlies en hersenbeschadiging gelegd wordt. Het oudst bekende is het Edwin Smith Surgical Papyrus (1700 v. Chr.)*. Hierin wordt beschreven hoe een wond aan de slaap een persoon sprakeloos kan maken. Er is geen remedie voor dit letsel, maar de patiënt zal zich beter voelen als men hem rechtop laat zitten, vet op zijn hoofd smeert en melk in de wond giet. Ook in de bijbel komt men wellicht een beschrijving van taalproblemen ten gevolge van hersenletsel tegen. Als Zacharias, dan al op leeftijd, door ‘een engel des Heeren’ verteld wordt dat hij alsnog een zoon zal krijgen, verliest hij het vermogen tot spreken: Maar toen hij naar buiten kwam, kon hij niets tegen hen zeggen. Ze begrepen dat hij in het heiligdom een visioen had gezien; hij maakte gebaren tegen hen, maar spreken kon hij niet. [Lucas 1: 22] Afasie Pas sinds de 19de eeuw wordt er serieus aandacht besteed aan de relatie tussen taal en hersenen. De Parijse chirurg en anatoom Paul Broca (1824-1880) koppelde als eerste het taalvermogen aan een speci fieke plaats in de hersenen op basis van post-mortemonderzoek. De hersenen van deze patiënten zijn bewaard gebleven. * Voor een uitgebreide beschrijving van de vroege geschiedenis van taalverlies door hersenletsel, zie Prins & Bastiaanse (2008).
In onderstaande illustratie zijn deze te zien. Zijn tamelijk beperkte beschrijving vormt de grondslag van onze kennis over de representatie van taal in de hersenen. Het blijkt dat het taalvermogen zetelt in de linker hersenhelft. Krijgt men een beschadiging in een van de relevante gebieden, bijvoorbeeld ten gevolge van een herseninfarct of een hersenbloeding, dan treden er taalproblemen op. Dit noemt met afasie. Men dient taalstoornissen te onderscheiden van spraakstoornsissen. Bij taalstoornissen zijn alle vormen van taal aangedaan: de patiënt heeft problemen met het produceren en begrijpen van gesproken taal en met lezen en schrijven.
De hersenen die Paul Broca heeft onderzocht. (foto: RB). Enkele voorbeelden Men kan taal analyseren op verschillende niveaus: het klankniveau, het woordniveau, het zinsniveau en het discourseniveau. Deze niveaus kunnen onafhankelijk van elkaar gestoord raken door hersenletsel. Daarbij is bepalend waar het letsel zich precies bevindt. Sommige afasiepatiënten hebben er problemen mee de klanken op de goede plaats te zetten: ‘streppel’ voor ‘scrabble’ en ‘klietelfospegels’ voor ‘kinderpostzegels’. Er zijn ook patiënten die problemen hebben met het vinden van de juiste woorden. Dit kan zich uiten door pauzes, veelvuldig gebruik van frasen als ‘ik weet het wel, maar ik kan het niet zeggen’, het produceren van ongebruikelijke alternatieven - ‘gebitsregulatie’ in plaats van ‘beugel’ - of woorden die betekenisverwant zijn - zoals ‘koffie’ voor ‘thee’. Mensen met problemen op zinsniveau praten langzaam en in korte zinnen, waarin de zogenaamde
‘kleine woordjes’ worden weggelaten. Hun taalgebruik lijkt dan een beetje op kindertaal: ‘sinterklaas … allemaal cadeautjes halen … lootjes trekken … tientje de man.’ Deze stoornissen treden vrijwel alleen op als men een beschadiging heeft in de linker hersenhelft. Heeft men een beschadiging in de rechter hersenhelft, dan kunnen er problemen op discoursniveau optreden. De patiënten hebben moeite een gesprek of een tekst te volgen, zij krijgen problemen met het begrijpen van metaforen en verliezen hun gevoel voor humor (dat vaak gebaseerd is op dubbelzinnig taalgebruik of onverwachte wendingen). De gevolgen Afasie grijpt diep in het leven van patiënten en hun omgeving in. De patiënt kan van het ene op het andere moment niet meer communiceren als voorheen. De prognose, vooral bij ouderen, is slecht: er treedt na de eerste weken slechts weinig verbetering meer op. Het gevaar is groot dat de patiënt in een sociaal isolement geraakt. Het is alsof hij moet leven in een anderstalige wereld. Afhankelijk van de ernst van de afasie kan hij zich in Engeland, Frankrijk of China wanen. Hij kent de woorden van zijn taal niet langer, weet de volgorde van de klanken niet meer en/ of is de regels voor het maken van een zin vergeten. Nederland kent ongeveer 40.000 afasiepatiënten. Gelukkig zijn er instanties die zich inzetten voor het welzijn van deze mensen en hun omgeving. Zo is er de Afasievereniging Nederland (AVN) die in alle regio’s in Nederland opvang voor zowel de patiënten als hun partners (en ook hun kinderen) verzorgt. Zie ook www.afasie.nl voor meer informatie over afasie, en o.a.de gevolgen, de opvangmogelijkheden. Roelien Bastiaanse, Hoogleraar Neurolinguïstiek, Rijksuniversiteit Groningen Referentie Prins, R.S. & Bastiaanse, R. (2008) De vroege geschiedenis van de afasiologie: Van de Egyptische heelmeesters (ca. 1700 v. Chr.) tot Broca (1861). Stem-, Spraak- en Taalpathologie, 16, 3-34.
5 Taal
ADREM november 2008
Het is bekend dat na hersenletsel taalproblemen kunnen optreden. Ons taalvermogen zetelt immers in de hersenen. Toch dachten mensen niet zo lang geleden nog dat het taalvermogen in de ziel zetelde. Dit waren zeker niet de minsten: volgens Aristoteles (384-322 v. Chr.) was de ziel gelegen in het hart, het centrum van het lichaam. De hersenen dienden slechts om het lichaam te koelen. Ook Shakespeare (1564-1616) vroeg zich af waar fancy, zoals hij emoties en gevoelens noemde, gesitueerd kon worden: Tell me where is fancy bred, Or in the heart, or in the head? [William Shakespeare, Merchant of Venice, 1596]
Er lijkt een tendens te zijn om de streektaal op te waarderen. Een kijkje in de keuken van een streektaalprediker.
Nederland kent naast de NBV drie complete bijbels in regiotalen. Vanouds de Friese Bijbel, sinds november 2006 de Biebel in de Twentse Sproake en sinds oktober 2008 de Biebel in het Gronings. Daarnaast zijn er nog verschillende uitgaven van bijbelgedeelten, bijvoorbeeld in de Achterhoek, Limburg, Drenthe en Zeeland. Dat had zelfs de meest fanate regionalist vijfentwintig jaar geleden niet durven voorspellen. Vanzelfsprekend zoeken sociologen naar verklaringen. De meest voor de hand liggende is, dat het oppervlakkige globalisme een antwoord oproept in de vorm van een groter bewustzijn voor wat de onmiddellijke omgeving van een mens, de Situ, de habitat, de ‘gewoonte’, waarin je woont en gewend bent te bieden heeft. Daar kun je aan toevoegen, dat er (toevallig) meer mensen zijn dan ooit die zich met vertaalwerk naar de streektaal bezighouden. Daar komt zeker ook de groei van de belangstelling van Foto: Caroline Stoll het regionale publiek bij, opgeroewaren bezig de vracht uit de wagen te pen door muziekgroepen en cabaretiers die de streektalen gebruiken. Denk laden en naar een achter in de weg gelegen woning te rijden. Zo wordt het ‘algeaan ’Normaal’ in de Achterhoek, aan Finmene’ Nederlands rondbezorgd, maar wil kers in Twente, aan Lohues in Drenthe, je dichtbij komen, dan moet je de lading aan Staal in Groningen en dan is het rijtje overladen, vertalen. ‘Overzetten’ heet het lang niet compleet. Heeft het ook niet te en niet voor niets. De vrachtwagen kan maken met het dieperliggende gevoel dat niet bij de echte habitat komen, bij het het gebruik en het behoud van de streekmycelium* van ons bestaan. Dat sluit zich taal een demonstratie van verweer kan zijn tegen de erosie van de streekcultuur niet af voor andere talen, integendeel. Een door dat oppervlakkig globalisme? En het Rus, Fransman en een Groninger kunnen zeker weten en voelen dat de streektaal op gelijke wijze van Rilke genieten als ze het meest eigene communicatiemiddel het Duits beheersen, maar vertaal je Rilke is? Hoe dan ook: de onderzoeken naar in hun eigen talen, dan komt het hen de toekomst van de streektalen blijven meer ‘aan de botten’. Via kerkdiensten in elkaar dapper tegenspreken. Betrouwbaar de streektalen kijk je mensen meer achter is wel het cijfer van streektaalsprekenden het vestje. Je komt met de taalkruiwagen in het dagelijks verkeer: ongeveer 36% achterom, tot aan de achterdeur. Je levert van de autochtone Nederlanders gebruikt het product rechtstreeks in de handen het Nederlands overdag niet als vehikel van de afnemer. Dat is niet alleen met de voor communicatie. taal als zodanig het geval, maar retorisch gezien spelen de instrumenten van die De kruiwagen overzetting ook een rol: het gebruik van De schoefkoare, zoals het ding in het pauzes, de intonatie, de eigen humor. oosten van ons land wordt genoemd. Ik Vooral, ik spreek van het oosten van het gebruik dat beeld met opzet. Onlangs zag land, de relativering. Het ‘Hollands’ is ons ik een grote vrachtwagen stoppen bij een vaak te stellig, te compleet, te ambtemulle zandweg. Mannen met kruiwagens lijk, te wijsneuzerig. Vermakelijk is het
voorbeeld van het gebruik van de geslachtsaanduidingen in de persoonlijke voornaamwoorden: hij, zij, het. In verschillende streektalen in ons land is dat onderscheid niet zo strak als in het Nederlands. Een nette leraar Nederlands geselt met zijn rode potlood de volgende ‘fout’ neer: het meisje had buikpijn, hij is er mee naar de dokter geweest. Of: opoe wordt wel minder, het eet niet mee. We vinden het in het Twents normaal. En als God HEE genoemd wordt, sluit je toch niet het vrouwelijke en onzijdige uit? Streektaal en bijbel Wat weten we eigenlijk weinig van de rol van de kruiwagen in het mulle zand van het mycelium. Zijn we er klaar mee als we als samenvattende term ‘enculturatie’ gebruiken? Aanpassing, inpassing? Zoals de Heliand van 830 de vier Evangeliën in één samenvatte in het oud-Saksisch en vertelde dat Jezus wel in doeken werd gelegd in de kribbe, maar daaroverheen kreeg het kind statiegewaden met sieraden. Niks sjofele herders in het veld bij de schapen: de staljongens pasten op de rossen! Riddertijd, burchten, jonkvrouwen en hertogen, ze vormen een ander mycelium, dat je alleen met de kruiwagen bereiken kunt. Is dit allemaal nieuw en nooit vertoond? De voor Remonstranten verwerpelijke Synode van Dordrecht heeft tenminste één belangrijk besluit genomen: de Bijbel in het Nederlands vertalen en dan beter dan de vorige vrome probeersels. Een magnum opus, waarin de fundamenten voor het latere Nederlands zijn gelegd. De Statenvertaling leverde een ‘maaktaal’, die – het werd een lange weg – staatstaal werd. Wees gerust: de Groningers, Twenten en Friezen hebben met hun bijbels geen missionaire expansiedriften. We houden het maar bij onze eigen schoefkoare. Dr. Anne van der Meiden , emeritus hoogleraar communicatiewetenschappen; emeritus predikant *
Mycelium is een zwamvlok
ADREM november 2008
6 Taal
De streektaal als kruiwagen
De taal van de liturgie. Is die verstaanbaar? Veiligheid en heiligheid spelen een rol.
weer iets nieuws te worden bedacht, hier Protestanten hechten eraan te begrijpen heerst niet de waan van de dag. wat er in de kerk wordt gezegd. Hoe kun Herhaling is dus een voornaam aspect van je, zo schreef Paulus al, ‘amen’ zeggen op liturgisch taalgebruik: bepaalde woorden wat je niet verstaat (1Kor.14:16)? Ook herhalen we telkens. Daar zitten verschilremonstranten zeggen hem dat graag na. lende kanten aan. Die woorden kunnen Laat er in kerkdiensten verstaanbare taal daardoor een glans van heiligheid krijgen. klinken: eigentijds, helder. Maar kan de liturgie zonder ‘oude’ taal en een zekere Conservatisme in taalgebruik mate van geheimzinnigheid? Kunnen Als de woorden eenmaal iets heiligs remonstranten, als ze pleiten voor hebben, moeten ze, vinden we, ook altijd moderne, begrijpelijke taal in de kerknet zo blijven klinken als voorheen. dienst dat helemaal volhouden? De vroegere seminariehoogleraar G.J. Hoenderdaal vertelde zijn studenten graag een verhaal uit zijn predikantsjaren: een dame vroeg hem om vaker ‘Mesopotamië’ te zeggen. Dat woord bracht haar in zo’n verheven stemming! Later ontdekte ik dat die anekdote al in een boek van William James uit 1902 staat. Soms kan een enkel woord, dat je niet eens begrijpt, een vreemde kracht hebben om te ontroeren, aldus James. Waarbij hij aantekende: ‘Mesopotamië is het geijkte komische voorbeeld.’ Hoenderdaals verhaal hoort dus tot de categorie ‘broodje-aap’. Dat doet niets af aan wat hij ermee wilde zeggen: religieus gevoel hecht zich veelal aan een vertrouwd woord, een Kathedraal Toulouse. Foto: Eliot, flickr.com zegswijze die je niet of nauwelijks begrijpt. Hoe erg is dat? Ik denk dat Daarin worden we dus al gauw nogal dit heel menselijk is. conservatief. We? Ook remonstranten? Ja, wij ook. Ik heb me er wel eens over opgeVertrouwde woorden wonden dat in veel van onze gemeenten In de zondagse liturgie klinken vaak altijd maar weer het antwoordlied ‘Tot U, allerlei vertrouwde woorden: votum Heer, is ons hart gericht …’ gezongen moet en groet, het Onze Vader, uitzending en worden (terwijl de woorden daarvan, naar zegen; soms kiest een predikant voor mijn idee, wat uit de tijd zijn). Maar in het wat variatie, maar vaak horen we toch licht van het voorafgaande is dat begrijpedezelfde woorden terugkeren. Ook lijk: het zijn de vertrouwde woorden, het remonstranten hechten daaraan, hoe zingen ervan geeft velen een ‘thuisgevoel’. eigentijds en origineel ze ook willen zijn. Die woorden hebben haast iets heiligs, Het geeft velen een gevoel van veiligalsof Arminius zelf ze schreef! Ik wind heid zulke woorden weer te horen: ‘Onze me er maar niet meer over op als men ze Hulp is de Naam van de God die hemel nog altijd graag zingt. Al blijf ik hopen dat en aarde gemaakt heeft …’, ‘De Eeuwige men, als men het mechanisme eenmaal zegene en behoede u …’ Nog afgezien van herkent waardoor die woorden zo dierwát er precies gezegd wordt, dát die oude baar en ‘heilig’ zijn, ervoor open staat om woorden telkens klinken kan het gevoel ook eens iets anders te zingen ... geven dat het hier een betrouwbaar huis Dat in de liturgie herhalen van veris: er klinken woorden die een beproefde trouwde woorden heeft nóg een bijzonwaarde hebben, hier hoeft niet steeds
der effect. De taal die we in het gewone leven spreken, verandert voortdurend, maar in de kerk neigen we ertoe oude zinswendingen te hanteren. Dus groeit onvermijdelijk de afstand tussen de taal in de liturgie en de alledaagse. Dat is tot op zekere hoogte geen bezwaar. Integendeel, we zeiden het al: woorden die wat vreemd zijn, die we net niet helemaal begrijpen, kunnen een bijzondere werking hebben. Het horen ervan kan een gevoel van mysterie oproepen. Denk aan ‘Mesopotamië’! Er zijn in kerkdiensten meer woorden van dat soort dan je op het eerste gezicht zou denken: Hosanna, Halleluja, Kyrie eleison, Gloria in excelsis, Amen … Velen weten niet echt wat het allemaal betekent, maar de vertrouwde klank telt zwaarder dan de precieze betekenis. En dat geldt net zo voor bepaalde archaïsche woorden of zegswijzen in het Nederlands. ‘Hij die niet laat varen de werken van zijn handen’ of ‘Hij doe zijn aanschijn over u lichten’: wie gebruikt er in het gewone doen dat soort taal uit de Statenvertaling? Het is moeilijk om de precieze betekenis van die woorden nader te omschrijven. Maar ook veel remonstranten kunnen ze moeilijk missen – vanwege de vertrouwde klank. Verstaanbare taal Is dit een pleidooi voor ouderwetsheid en onbegrijpelijkheid? Ik hoor sommigen al vragen: wil je soms weer de Latijnse liturgie invoeren, want díe was nog eens vertrouwd en vreemd?! Nee, natuurlijk wil ik dat niet. Ik vraag er slechts aandacht voor dat in de liturgie het gebruik van woorden met een oude traditie van belang is. Er kan van het horen of zingen ervan kracht uitgaan – het is taal die ons kan troosten, die het gevoel wekt aansluiting te krijgen bij een rijk verleden en toegang te hebben tot oude geheimen. Maar als dat alles enkel geheimtaal wordt, staat al gauw de protestant in me weer op, die vraagt om verstaanbare taal, taal van nú … Zo moeten we in de liturgie maar wat schipperen: tussen oude en nieuwe woorden, tussen direct verstaanbare en mysterieuze taal. Marius van Leeuwen
7 Taal
ADREM november 2008
‘Ach, zegt u nog eens Mesopotamië!’
Opgave & bestellen: via het Landelijk Bureau Remonstranten, telefonisch (030 231 69 70) of per e-mail (
[email protected]). Kosten voor publicaties zijn altijd excl. verzendkosten.
Christelijk Nederland en Vlaanderen: Let op uw zaak! IKON, PKN, NBG, Stichting Leve de Kerk hebben de Webfish Awards in het leven geroepen om Christelijk Nederland en Vlaanderen uit te dagen hun internetsites te blijven ontwikkelen en verbeteren. Inschrijven: tot 1 januari 2009 via www.webfishawards.nl De Remonstrantse Broederschap heeft zich aangemeld voor deelname aan deze ‘wedstrijd’. Met de nieuwe website neemt zij deze uitdaging aan!
Reeks van vier lezingen over Identiteit en religie door dr. Hans Dirk van Hoogstraten. In zijn boek Versteende religie pleit Hans Dirk van Hoogstraten voor een speels omgaan met identiteitsvragen, met nadruk op de menselijke verbeelding. Kunnen bekende mensen zoals Kader Abdolah of Barack Obama als voortrekkers gelden? 20 oktober: islam en christendom; 23 november 2008: filosofie en psychologie; 25 januari 2009: ideologie en politiek; 22 februari 2009: globalisering en economie. Plaats: Woodbrookershuis Barchem, Tijd: 13.45 – 16.30 uur Kosten: € 17,50 inclusief koffie/thee/drankje. Voor meer informatie www. woodbrookershuis.nl/verdieping.htm Inschrijven: inschrijvingen@ woodbrookershuis.nl
Rectificatie ‘Een taakgroep in beweging’ De datum van de TEC-bijeenkomst voorjaar 2009 moet zijn: 28 maart 2009.
De Woudkapel
Afdeling Bilthoven/De Bilt van de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB heeft wegens emeritaat van de huidige predikant per 1 augustus 2009 een vacature voor een
ervaren vrijzinnig predikant m/v met volledige dagtaak De Woudkapel heeft een kleine 400 leden en vrienden en trekt tevens belangstelling buiten de eigen gelederen.
Van de universitair gevormde voorganger wordt verwacht dat hij/zij voorgaat in de kerkdiensten en daarbij open staat voor hedendaagse spirituele stromingen. Hij/zij is inspirerend, stimulerend en creatief in het ontwikkelen van nieuwe activiteiten en het leiding geven aan kringen en cursussen. Zijn/haar pastoraat getuigt van bewogenheid met jong en oud. Sollicitaties met curriculum vitae te richten aan de secretaris van de benoemingscommissie, de heer H. Gerritsen, Beetslaan 15, 3723 DW Bilthoven. Voor aanvraag van een informatiepakket: 030 - 229 35 83 of
[email protected] Zie ook: www.woudkapel.nl
KALENDER Personen en Gemeenten Personen Op zaterdag 25 oktober 2008 heeft Roos Ritmeester haar proponentsexamen afgelegd, in de Lokhorstkerk in Leiden. Roos is predikant in Schoonhoven. Berichten voor deze rubriek kunnen worden gestuurd aan
[email protected]
Slotconferentie Geloofwaardige Globalisering De economische globalisering neemt snel toe en raakt op veel vlakken ons persoonlijk leven. Het is niet eenvoudig te overzien of de ontwikkelingen wel een rechtvaardige en duurzame kant op gaan. Tijdens deze conferentie hoort en ziet u hoe gelovigen en plaatselijke geloofsgemeenschappen zinvolle antwoorden beginnen te geven op de economische globalisering: reacties in woorden, maar ook in daden. Datum en plaats: dinsdag 18 november 2008, Geertekerk, Utrecht Aanmelden: www.geloofwaardige-economie.nl of tel: 030 236 15 00 Kosten: geen
De Werkgroep voor Moderne Theologie Bijeenkomst over Technologie, Religie en Economie Sprekers: Simone van der Burg. Het leven van mensen wordt beïnvloed door de technologie. De kwaliteit van het leven wordt hierdoor mede bepaald: een debat tussen onderzoekers. Arjo Klamer: Hoe komen deugden tot uitdrukking in economische processen. Datum: donderdag 20 november 2008, 10.30 – 15.30 uur Plaats: Johanneskerk, Westsingel 30 Amersfoort Kosten: toegang vrij, lunch € 7,50 Contactadres: Werkgroep voor Moderne Theologie: A. de Vos, Chrysantenstraat 6, 2671 KR Naaldwijk; tel: 0174 – 62 40 41; e-mail: majanieuwenhuis@ kabelfoon.net
Bezocht u de kinderkerk van meneer Timmer in Alkmaar? Op zaterdag 30 mei 2009 is er een reünie. Meld u nu aan en wij houden u op hoogte. Liesbeth van Iterson, tel 072-5620637; e-mail:
[email protected]
Conferentie Iraakse christenen
Christenen in Irak vormen een bedreigde minderheid. Eeuwenlang slaagden zij erin als minderheid te overleven. Nu lijkt er een definitief einde in zicht. Op de bijeenkomst zal worden ingegaan op de problematiek van deze groep. Voor deze conferentie worden in het bijzonder uitgenodigd politici, medewerkers van NGO’s en humanitaire organisaties en vertegenwoordigers van de kerken in Nederland. Sprekers: Joël Voordewind (kamerlid van de Christen Unie); prof. dr. Herman Teule (directeur van het Instituut voor Oosters Christendom in Nijmegen); dr. Otmar Oehring (coördinator mensenrechtendesk van Missio uit Aken); mw. Attiya Tunc (adviseur van de Stichting Assyrië Nederland) Datum: 5 december, 10.00 12.00 uur Plaats: Tweede Kamer, Binnenhof 1a, Den Haag (legitimatie is verplicht) Aanmelden: tel: 073 613 64 71 of e-mail:
[email protected] Meer informatie: www.oecumene.nl
ADREM november 2008
8 REMONSTRANTSE BERICHTEN
Webfish Awards 2008-2009
Lezingen op de berg
Onlangs bracht de NRC een bescheiden bericht van zijn heengaan. Het zal niet velen, nu levenden, veel gezegd hebben. In 1951 verliet Tjaard Hommes onze oude wereld om van uit zijn nieuwe ‘Hommestead’ Road in Sweden, Maine, (VS) zijn talenten verder te ontwikkelen en vruchtbaar te laten zijn. Maar de banden met zijn ‘oude’, w.o. remonstrantse, wereld bleven hij en zijn vrouw, bewaren. In 1927 werd Tjaard Hommes geboren in Hilversum. Hij groeide daar op en vond er ook zijn Anne Swets, met wie hij vier kinderen kreeg; zij bleef hem de laatste moeilijke jaren thuis verzorgen. Ook in vroegere jaren stond zij hem met eigen capaciteiten terzijde. Tjaard Hommes kwam uit een onkerkelijk gezin. Maar dat alles belette het echtpaar Hommes niet om Tjaard en zijn broertje Ubbo naar het VPRO-radio verteluur van mevr. Spelberg-Stokmans te sturen. Dit maakte diepe indruk op hem. Toen ds. Jan van Nieuwenhuijzen in 1942 in Hilversum beroepen werd, kwam hij dichtbij de familie Hommes te wonen. Hij werd Tjaards mentor en inspireerde hem remonstrants predikant te worden. Wat Tjaard vooral in hem bewonderde was zijn combinatie van intellect en pastorale zorg. Terecht is opgemerkt dat dit het stramien van zijn leven zou worden. Pastoraal theoloog Na zijn studie in Leiden werd hem een studiebeurs door het bekende AndoverNewton Theological Seminary in Boston, USA aangeboden. Daar werd toen de basis gelegd van zijn toekomstige activiteiten: eerst, in 1953, als predikant bij de congregationalistische gemeente van Fryeburg ME. Maar daar bleef het niet bij. Tjaard ontwikkelde zich als befaamd pastoraal theoloog, daarbij geruggesteund door de grote opbloei in Amerika van de psychologische en andere wetenschappelijke én op praktijk gerichte menskundige disciplines. Aan Harvard Divinity School werd hij aangesteld als docent field-education en supervisie. Hij kende niet de angstige beduchtheid voor psychologisering maar voorzag juist de betekenis van psychologie voor theologisch begrip en godsdienstige vorming. In die geest gaf hij ook de stoot tot geregelde ontmoetingen tussen Amerikaanse en Nederlandse pastoraaltheologen, de laatste vooral van katholieke universiteiten toen de Vaticaanse poolwind daar nog niet over was gegaan. Onder hen was ook de toen in Amerika al
heel bekende Henri Nouwen. Dankzij de vriendschap met Tjaard raakte ik, geheel onverdiend, daarbij betrokken en leerde er veel van – nog altijd niet genoeg – . Hoogleraar In de Biografische Naamlijst van de Remonstrantse Broederschap in de vorige eeuw geeft ir. P. Slis een hele lijst van publicaties en professoraten – vaak van belangrijke instituten – door Tjaard Hommes bekleed. In latere jaren volgen de leeropdrachten in de Philippijnen en Indonesië. Zo waren er ook de langdurige verblijven in Yogjakarta. Pionier Pioniers zijn er om voor te gaan in wat later gemeen goed moet worden en zo hoort het ook. De fundamentele betekenis van Tjaard Hommes lijkt me tweeërlei: ten eerste zijn betrokkenheid bij de theologie en haar vernieuwing. Zoals ook Visser ’t Hooft voor de Oecumene steeds beklemtoonde, dat het niet alleen gaat om Unity maar evenzeer om Renewal! Ook voor Tjaard was de theologie er om mensen te helpen hun eigen weg tot God en in het leven te leren vinden. En daarbij gaat het níet alleen om dogmatiek maar net zo goed om kennis van het menselijke in al
zijn dimensies. Zoals ds. Fetter daar al in was voorgegaan in zijn ‘Menschbeschouwing en zielzorg’ (1933) en prof. G.J. Heering trachtte te verkennen in zijn: ‘De menselijke ziel: haar wezen en bestemming’ (1955). Vervolgens zijn ‘globaliserend’ denken. In Indonesië ging het Tjaard Hommes niet om kolonialistische motieven. Bij het contact met Aziatische culturen hebben Tjaard en zijn vrouw Anne – die in Indonesië ook zeer betrokken was bij vrouwenwerk - zeker iets aangevoeld van datgene wat nu actueel is: de dominantie van de Oost-Westtrek vindt nu haar counterpart in die van West naar Oost. Maar dan moet West wel goed beseffen wát het te bieden én te ontvangen heeft! We hebben, dunkt me, alle reden om Tjaard Hommes met respect en dankbaarheid in onze persoonlijke, en in ieder geval onze remonstrantse gedachtenis te bewaren. Geertrui Westerouen van Meeteren
Uit de bladen In Dokkum besteedt men aandacht aan het jaarthema van de Doopsgezinde Broederschap: ‘aandachtig leven’. Het is een thema dat in het dagelijks leven goed kan worden toegepast. Alleen al door aandacht te geven, kunnen we dingen veranderen, valt te lezen in de overweging van het berichtenblad. Ook de samenwerkingsgemeenten in Amersfoort hebben voor dit thema gekozen. Ds. Greteke de Vries: ‘Heiliging als lifestyle zie ik (..) in eerste instantie als een vorm van “ja” zeggen tegen het leven dat God ons gegeven heeft; aandachtig zijn voor alles om ons heen en voor onszelf en onze relaties – en dan komt het doen, ons handelen daaruit voort.’ Verderop in het blad een lezenswaardig stuk over de kerkelijke kaart van Nederland en dan met name de zogenaamde bijbelgordel, de denkbeeldige strook die schuin over ons land loopt, vanaf Zeeland, via de Veluwe naar Overijssel. Dat fenomeen is onlangs door een Vlaams journalist beschreven. Hij deed onderzoek in Barneveld en schreef over zijn ervaringen in de Vlaamse krant de Standaard. De schrijver van het stuk in het Amersfoortse kerkblad vertelt hoe hij via deze krant nu de ontwikkelingen in Barneveld begrijpt! In de Lokroep van Leiden schrijft een aantal gemeenteleden over het thema ‘Mensch, durf te geloven!’: ‘Geloven doe je in voor én tegenspoed en niet omdat je denkt dat je leven dan gladjes verloopt. Als ik zaken meemaak die mijn vertrouwen ondermijnen, noodzaakt me dit om die al te menselijke voorstellingen van God af te leggen, af te pellen. Durven geloven is vertrouwen en in het diepe springen en het wagen met die bron, dat vuur achter en voorbij het bestaan. In ons brandt een vonk van dat grote vuur.’ Laura van Asselt
9 REMONSTRANTSE BERICHTEN
ADREM november 2008
In memoriam Tjaard Hommes 1927-2008
In een poging om jongeren meer te betrekken bij de oecumene heeft de Raad van Kerken een aantal Jonge Ambassadeurs benoemd. Twee van hen zijn remonstrants: Jochem Sprenger en Joost Röselaers.
Jonge visie op oecumene Het doel van de tijdelijke aanstelling van ambassadeurs is het werk van de oecumene en de kerken mede af te stemmen op het gedachtekader en de communicatievormen van jongvolwassenen. De Raad van Kerken hoopt daarmee het werk herkenbaarder en aantrekkelijker te kunnen maken voor een nieuwe generatie. Van de ambassadeurs wordt gevraagd kritisch naar de werkzaamheden van de RvK te kijken en advies te geven over het document dat zij in de loop van het jaar zal opstellen over de leeftijdsgroep 20-35 jaar. In september jl. vond er een eerste ontmoeting plaats tussen de ambassadeurs. Op de site van de Raad van Kerken stellen de ambassadeurs zich voor en vertellen zij over hun ervaringen met de oecumene. Hieronder volgt de inbreng van twee van hen. Jochem Sprenger (foto uiterst rechts) 24, student geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en lid van de remonstrantse gemeente in Rotterdam. Nergens kun je zo veel leren als op de basisschool: rekenen, Nederlands, topografie, en soms zelfs een beetje interreligieuze verdraagzaamheid. Ik zat op een Protestants Christelijke Basisschool in Rotterdam en daar werd veel gedaan aan religie. Iedere dag begon met een gebed, Bijbelverhaal en lied. Ook het einde van de dag werd met een gebed afgesloten. Eigenlijk had ik niet zo veel op met dit onpersoonlijke ritueel, omdat de juffrouw iedere dag bijna hetzelfde verhaaltje opdreunde. Toen ik een jaar of 11 was, zat ik eens nieuwsgierig om mij heen te kijken tijdens dit afsluitende gebed, terwijl de rest van de klas met dichtgeknepen ogen zat te luisteren. De juffrouw snapte mij en ik moest nablijven. Toen vroeg zij mij
of ik wel wist of God bestond. Ik wist het niet; misschien wel, misschien niet. Volgens haar kon deze twijfel niet. Ik moest kiezen: ja of nee. Maar ik wist het nog steeds niet. Zo heb ik een hele tijd moeten nablijven, totdat ik het antwoord zou weten. Maar na verloop van tijd, was het geduld van mijn docent op. Soms weet ik het nog steeds niet. Maar ik vraag me af of dat erg is. Het heet niet voor niets geloven. Niemand kan weten of hij gelijk heeft. Daarom is het juist zo belangrijk ook naar de ander te luisteren. Elkaar niet te verketteren, maar juist benieuwd te zijn naar andermans drijfveren. Want in ieder verhaal schuilt wel een waarheid, ook al is het volgens jou niet dé waarheid. Dat is ook het grote belang van de oecumene. Nu de maatschappij steeds verder seculariseert, is het goed dat alle christelijke kerken met één stem van zich laten horen, maar tegelijkertijd juist de kracht van de verscheidenheid tonen. Liever nieuwsgierig en met een open blik, dan veel te veel naar binnengekeerd. Joost Röselaers (foto tweede van rechts) 28, remonstrants predikant van de gemeenten Nieuwkoop en Boskoop. Oecumene is een lastig woord. Misschien wel een versleten woord. In de jaren ’70 van de vorige eeuw wist iedereen precies waar oecumene over ging: over onze gezamenlijke opdracht als christenen om te werken aan een betere wereld. Daar moesten wij samen voor vechten. Maar op dit moment hebben we weinig meer om gezamenlijk voor te strijden. De vaart is er een beetje uit. En de vraag komt dan onherroepelijk bij je op: is er nog toekomst voor de oecumene? Ik wil deze vragen bevestigend beantwoorden op grond van mijn ervaringen met de oecumene. Twee van deze ervaringen wil ik graag uitlichten.
Allereerst, mijn bezoek aan de Assemblée van de Wereldraad van Kerken in Brazilië twee jaar geleden, waar duizenden christenen van overal vandaan elkaar troffen. De dagen begonnen met een Bijbelkring. Ik werd ingedeeld in een groep met voornamelijk Afrikanen. We lazen een Bijbeltekst, en gingen daarover in gesprek. Men sprak vrijuit over de persoonlijke betekenis van het evangelie. Het waren indrukwekkende getuigenissen! Een wereld ging voor mij open. Het christelijk geloof is iets waar we trots op mogen zijn. Voor mij betekende dit een ommekeer in mijn eigen geloof: deze ervaringen hebben mij ervan overtuigd dat het christendom nog toekomst heeft. Het is in onze westerse kringen misschien in een crisis beland, maar wereldwijd is het christendom voor velen een onmisbare inspiratiebron. Tweede ervaring: een oecumenische huwelijksdienst, waarin ik voorging met een katholiek priester. Hoe breng je twee tradities bij elkaar in één dienst, zonder elkaar voor de voeten te lopen? Het resultaat was een inspirerende dienst. We vulden elkaar uitstekend aan, zo was de ervaring van de aanwezigen. Uit beide tradities werd het beste naar voren gehaald. En na de dienst gingen de priester en ik weer ieder onze eigen weg. De oecumene als een netwerk van christenen waaruit onverwachte ontmoetingen kunnen ontstaan: zo zie ik de oecumene voor me. Een trefpunt zonder hoge verwachtingen, waar we op grond van verdraagzaamheid elkaar kunnen inspireren en bemoedigen. Voor deze vorm van oecumene wil ik me graag inzetten! Joost Röselaers
ADREM november 2008
10 OECUMENE
Mariana Selwasness, Erwin Johannes Ilgun, Joost Röselaers, Matthew Beshay, Meredith Lakhichand-Keerveld, Jochem Sprenger, Astrid Zomervrucht, Sharisa Wirht. (Namen in willekeurige volgorde)
COLU MN
Nieuws De laatste weken wordt het nieuws uit binnen- en buitenland gedomineerd door de kredietcrisis, met berichten over al dan niet failliete banken, schommelende beurskoersen, tegenvallende winstcijfers, en maatregelen. Hoeveel nieuws biedt het zoveelste bericht van deze week, dat morgen wellicht weer achterhaald blijkt te zijn?
Doorredenerend in deze gedachtegang, kan je je afvragen, of het wel zo goed is om over alle nieuwsfeiten geïnformeerd te worden. Waarom zijn wij eigenlijk geïnteresseerd in zaken in de wereld die ons dagelijks leven niet rechtstreeks beïnvloeden? Medeleven met onze medewereldbewoners? Anticipatie op mogelijke mensen en bedreigingen die onze kant uit zouden kunnen komen? Of betekent globalisering ook dat alles iedereen aangaat? Een nieuwsberichtje per e-mail van een kennis die toevallig op St. Maarten bleek te zitten op de dagen van de orkaan, bracht de nodige spanning mee. Het vervolgbericht twee dagen later meldde dat alles zonder problemen was verlopen. Hoe was het geweest als we van niets geweten hadden? We hadden minder meegeleefd, maar of dat medeleven ook voelbaar was voor degene die daar zat? Nieuwsgierigheid, het verlangen om iets nieuw te weten te komen, heeft al geen positieve connotatie, en in het perspectief van de huidige economische malaise, is gierigheid helemaal dubieus. Natuurlijk is het willen weten en ontdekken van nieuwe dingen belangrijk: het helpt ons te ontwikkelen, en leidt tot groei en vooruitgang. De wetenschap levert hier vele voorbeelden van. Ook kan kennis van andere manieren van leven het eigen bestaan relativeren en bijdragen aan begrip voor andersdenkenden in onze samenleving. Maar is alles wel zo nieuw als wordt gesuggereerd? Bestaat er eigenlijk wel nieuws? Prediker 1:9 zegt: ‘Wat wij voor nieuw houden is vroeger ook al gebeurd’, of in de nieuwe vertaling: ‘Wat er was zal er altijd weer zijn, wat er is gedaan, zal altijd weer worden gedaan, er is niets nieuws onder de zon.’ Soms een troostrijke gedachte?! Marieke Hartgerink
Er zijn dierenliefhebbers en dierenliefhebbers. Het Wereld Natuurfonds (WNF) is een organisatie van keurige dierenbeschermers die met het voortbestaan van de dierensoorten oprecht begaan zijn. Informatie, meent het WNF is hoogst nodig. Dat klopt ook. Zo wist ik echt niet dat er op de hele wereld nog slechts 1600 grote panda’s over zijn. 1600! Gelukkig beschikt het WNF over kunstenaars die op een originele manier de aandacht van het publiek weten te trekken. Wandelend naar het Zuiderzwembad ontdekte ik vanmorgen op het Museumplein een kudde panda’s. 1600 om precies te zijn. En ik moet zeggen: deze installatie doet je wat. Niet alleen vanwege de hoge aaibaarheidsfactor van deze zwartwitte troetelbeertjes met de melancholische ogen, maar ook vanwege de consequenties van het menselijke gedrag. Morgen is deze soort verdwenen als we niet oppassen. Ondenkbaar maar waar. Ik dacht nog: straks neemt iemand zo’n exemplaar naar huis en dan wordt het er nóg een minder. Ja, je zult me mijn Amsterdammers leren kennen! Maar gelukkig waren er ordebewakers, die over de panda’s waakten. Daar heeft de politie trouwens de handen vol aan want twee weken geleden stond precies op dezelfde plek een ander kunstzinnig product van dierenliefhebbers: een roedel van honderd honden van metaal, met op de rug: ‘was ik maar hier!’. Alleen er was een klein probleem. De honden waren met scherpe pinnen verankerd in het kostbare gazon van het Museumplein. En dat, eerlijk gezegd, was niet zo verstandig van Pedigree, de organisatie die zich ontfermt over de 22.000 (!) honden die in Nederland per jaar in een asiel belanden. Elke Amsterdammer had hun kunnen zeggen dat het stadhuis erg kribbig wordt zodra men komt aan het mislukte gazon van het Museumplein. Maar goed, die boete was de moeite waard. Er zijn dierenliefhebbers en die-
renliefhebbers. Er zijn dierenliefhebbers die zich met bedreigde panda’s en zielige verstoten hondjes bezig houden en er zijn dierenliefhebbers die van lotje getikt zijn. Op het gevaar af enkele lezers voor het hoofd te stoten, wil ik u kennis laten maken met die andere soort dierenliefhebbers. Geschifte dierenliefhebbers. In Amsterdam Zuid heeft zich deze week een nieuwe dierenpraktijk gevestigd, die de zogeheten Bowentherapie op dieren toepast. Honden, katten en andere huisdieren die last hebben van stress, niet alleen kunnen zijn, puberteitsproblemen of ouderdomsverschijnselen hebben, worden van hun klachten afgeholpen door een fysieke, energetische therapie die het eigen afweersysteem activeert. De folder concludeert: het dier komt weer in balans. En dit à raison van 23 euro’s per behandeling en 58 euro’s voor drie vervolgconsulten. Mijn geliefde schoonmoeder zaliger zou zeggen: ‘Alle gekheid op een stokje, dit gaat te ver!’ En gelijk zou ze hebben. Het WNF, Pedigree en andere organisaties ter bescherming van het dierenwelzijn hebben van harte mijn steun. En zolang Marianne Thieme niet strijdt voor vierkante viskommen, vind ik de Partij voor de Dieren ook zeer sympathiek. Ik wil zelfs hier opbiechten dat ik minstens twee keer per jaar naar De paardenfluisteraar kijk (vanwege het paard natuurlijk) maar een shrink voor mijn kat, nee, dát gaat te ver! Christiane Berkvens-Stevelinck
11 Miniatuur
ADREM november 2008
Volgens ‘van Dale’ is nieuws: ‘bericht omtrent iets dat nog onbekend was’. Als je de crisis op de voet volgt, is er dus zeker sprake van dagelijks nieuws. Maar voor niet-economisch geïnteresseerden, die de ontwikkelingen slechts globaal volgen, is er eigenlijk geen sprake van nieuws. De rode draad dat de financiële markt instabiel is, is volstrekt duidelijk. Opmerkelijk is het daarom, dat juist de angst van mensen die niet direct betrokken waren, via verloren vertrouwen in banken en speculaties op de beurs, bijgedragen heeft aan een toename van de crisis. We kunnen bijna van een ‘self full-filling prophecy’ spreken: hadden zij niets geweten, dan zou de crisis niet dezelfde proporties aangenomen hebben als nu.
De laatste panda’s
Lola rennt
actie wordt afgewisseld met dezelfde actie in cartoons. Er is gekozen voor sprekende beelden die met kleine variaties herhaald worden. Ten slotte zal de leefwereld van de hoofdpersonen, twintigers, voorstelbaar zijn voor opgroeiende jongeren: de ontdekking van de liefde, de grote beslissingen die je voor het eerst van je leven moet nemen, de hopeloze taak om het daar nog met je ouders over te hebben, die al meer dan genoeg aan zichzelf hebben … Ook de oudere kijker Maar laat u niet afschrikken. Deze film is zeer genietbaar voor iets minder jeugdige kijkers. Uw recensent heeft er in ieder geval van genoten. Lola rennt is een beeld- en geluidgedicht waar je eens goed voor moet gaan zitten. Het is tegelijk een filosofische film, over tijd, toeval, noodlot en keuze. Bovendien is het, overigens niet onder woorden gebracht, een film over het christelijke adagium bij uitstek: liefde is sterker dan de dood. Inleiding: Lola rent Lola rent om haar geliefde Manni (Moritz Bleibtreu) te redden van een zekere dood. Een belangrijk deel van de film is Lola rennend in beeld. Het is een prachtig gezicht. Lola een heel gewone jonge vrouw om te zien, zij het met een opvallend felrood kapsel, maar iemand die zichtbaar alles geeft om het leven van haar vriend te redden.
Manni heeft zichzelf in de nesten gewerkt. Hij is een crimineel in opleiding. Zijn eerste grote opdracht, een test of hij betrouwbaar was, heeft hij zojuist verprutst. Hij laat de tas met de 100.000 mark aan drugs geld per ongeluk staan in de metro. Hij had geen kaartje gekocht en ging op de loop voor de controleurs. De zwerver die naast hem zat wist wel raad met de tas. Lola zou hem ophalen met haar brommer, helaas was die net gestolen. Hij belt naar Lola in totale paniek. Over 20 minuten, om 12 uur precies, moet hij het geld afgeven. Hij weet wat zijn genadeloze baas doet als hij vertelt dat hij de 100.000 mark verloren heeft. De enige oplossing is de supermarkt waar hij voor staat, te overvallen. Lola bezweert hem om dat niet te doen. Zij zal iets bedenken. Ze hangt op. Hij kijkt naar de klok. Exact 12.00 uur zal hij de supermarkt binnenlopen, pistool in de aanslag. Lola is de tegenpool van de onhandige en paniekerige Manni. Zij is iemand die weet wat ze wil en recht op haar doel afgaat. Precies 20 minuten heeft Lola om 100.000 Mark te versieren. Ze denkt een minuut na, op topsnelheid, en begint dan te rennen. Haar vader is bankdirecteur, die biedt de beste kans … Hoofddeel: 3x20 We zien de 20 minuten in drievoud, driemaal gaat ze op weg en driemaal loopt het anders af. Ondanks de fatale afloop van de eerste ronde. Haar liefde is zo sterk dat het tijd-ruimtecontinuüm daar niet tegen bestand is. Twee nieuwe kansen krijgt ze. Die nieuwe kansen lopen ondanks het identieke uitgangspunt en het identieke plan toch totaal anders af, door het toeval.
Een piepklein verschil zal leiden tot een totaal andere uitkomst. In Lola’s geval is dat kleine verschil de ontmoeting op de trap van een rotjoch met een rothond. Gaat ze opzij? Struikelt ze? Niet alleen haar eigen verhaal zal anders aflopen, ook dat van de mensen die ze tegenkomt. Een vrouw die ze bijna omverloopt, de zwerver uit de metro, een jongen die haar een gestolen fiets aanbiedt, een vrouw van haar vaders werk. Haar vader is juist gewikkeld in een pittig gesprek met zijn zwangere minnares. Het moment waarop Lola binnenvalt, is bepalend voor zijn reactie. Heeft zij het al gezegd? Heeft zij hem al gevraagd of hij nu echt voor haar zal kiezen? Heeft zij al gezegd dat het kind niet van hem is? De drie delen worden onderbroken door twee intermezzo’s, een flashback met Lola en Manni in bed. Ze hebben het over wat liefde is. Zij willen van elkaar weten of zij de ware liefde zijn. Serieuze vragen en ook momenten van rust in deze wervelende film. Wat de beeld- en geluiddetails betreft: let u bijvoorbeeld op de kleur rood, op wat er met het glaswerk gebeurt (al in het voorfilmpje: Lola breekt de klokken!), op de spiralen, op de geometrie van het plein van aankomst, let u op het draaien van het beeld en het geluid van het rouletteballetje (later live in de casino-scène) als zij nadenkt na Manni’s telefoontje. De rest mag u zelf ontdekken. Bert Dicou
ADREM november 2008
12 Film
Lola rennt(1998) is een populaire film op middelbare scholen, althans bij de leraren. Dat zal veel te maken hebben met de vorm die Tom Tykwer gekozen heeft. Het is een film vol vaart, en niet alleen Lola (Franka Potente) rent, de kijker rent met haar mee en moet zijn best doen om het allemaal bij te houden. De actie wordt begeleid door stevige techno-beats, aangevuld met wat gitaarwerk en hier en daar vocalen (van ‘Lola’ zelf). Verder zal ook de videoclip-achtige filmwijze bij veel scholieren herkenning oproepen. De beelden volgen elkaar snel op, de live
In het Museum Meermanno in Den Haag is momenteel een tentoonstelling te zien over de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant. Wat toont de eerste Nederlandse Bijbel ons?
zelf is gestapt om alle Stel een willekeurige aspecten, alle emoties Nederlandse theoloog op een paar vierkante de vraag of hij of zij ooit centimeter tot uitdrukgehoord heeft van de king te brengen; bijna Rijmbijbel van Jacob altijd tegen een prachtig van Maerlant en de kans blauwe achtergrond is groot dat het antwaardoor de hoofdrolwoord ‘nee’ zal zijn. Dat spelers heel prominent hoop ik tenminste, want zijn en alle aandacht bij mij zat die kennis krijgen. De finesse van heel, heel ver weg en het de broers Van Limburg was een mederedacteur is hier nog niet, maar van AdRem die met dat wordt ruimschoots pijn en moeite bij mij goedgemaakt door de iets aan de oppervlakte oorspronkelijkheid, de bracht, waar het bleef echtheid, van de beeltotdat ik een bijzondere den. De laatste afbeeltentoonstelling bezocht ding, nr. 64, is tegein het Haagse museum Rijmbijbel; collectie Museum Meermanno, Den Haag. De wrake van Jherusalem lijkertijd de grootste. Meermanno, waar Het tweede gedeelte, de ‘Wrake van JheVoorgesteld wordt hoe de inwoners van dit vroegmiddeleeuwse meesterwerk het belegerde Jeruzalem een uitval doen centraal stond. Zoals een paar jaar geleden rusalem’ (van Maerlant baseert zich hierbij op ‘De bello Judaico’ van de historicus naar het Romeinse legioen. de restauratie van het getijdenboek van de hertog van Berry ons in de gelegenheid Flavius Josephus, 70 na Chr.) handelt over Prof. Chavannes noemt het een illustratie die uit zijn voegen lijkt te barsten stelde om de schitterende miniaturen van het vreselijke lot dat de joden trof na de dood van Christus. Joodse steden vochten van menselijke actie en reactie, een hels de gebroeders Van Limburg van dichtbij totaaltheater. Je kunt er uren naar kijken. te bekijken, zo is ook bij de Rijmbijbel een tegen de Romeinen, joden vochten tegen joden en tenslotte werd in 70 na Chr. de Onderaan schrijft de illustrator de tekst: opknapbeurt (met name aan de band) de tempel met de grond gelijk gemaakt. ‘In het jaar 1332 verluchtte mij Michiel aanleiding om deze unieke perkamenten In een zeer verhelderend boekje bij deze van der Borch. Bidt voor hem dat God zich ten toon te stellen. tentoonstelling schrijft de kunsthistorica over hem ontfermen moet.’ De bijbel op rijm van Van Maerlant, volVoor het museum zij het te hopen dat tooid in 1271, is het eerst bekende gedicht prof. Claudine Chavannes-Mazel in een bijzin dat de lezer van de Rijmbijbel er heel veel mensen de reis ernaartoe maken in het Nederlands en het museum Meerwel rekening mee moet houden dat het om dit fantastische boek met eigen ogen manno heeft een kopie uit 1332 in haar oordeel van christenen in de 14e eeuw te zien; maar het was heerlijk dat wij bezit, geïllustreerd door Michiel van der Borch. En vermoedelijk is Van der Borch over andersdenkenden, joden en vrouwen maar met zes waren zodat iedereen voor alles zeeën van tijd had. daarmee de eerste Nederlandse schilder anders was dan nu. die we bij name kennen. Frans Fockema Andreae In zijn oorspronkelijke vorm een uniek Illustraties boek, geschreven voor een onbekende Het Middelnederlands laat zich op de Literatuur: opdrachtgever, toen en nu van grote beteperkamenten moeilijk lezen, maar de 64 Claudine A. Chavannes-Mazel, ‘Maerlants Rijmkenis voor de kennis van de Nederlandse miniaturen van Van der Borch zijn een bijbel in Museum Meermanno’, 2008 taal, van de Bijbel en van de geschiedenis. lust voor het oog. In haar studie vergeFrits van Oostrom, ‘Maerlants wereld’, lijkt prof. Chavannes een aantal beelden Prometheus 1998 Bijbel én geschiedenis uit de Bible Historiale (ook rond 1320) Karina van Dalen-Oskam, ‘Studies over Jacob van Maerlants Rijmbijbel’, Verloren 1997 De Rijmbijbel bestaat uit twee delen. Het met miniaturen over hetzelfde thema in Museum Meermanno, Prinsessegracht 30, eerste gedeelte, de ‘Scholastica’ is een het handschrift van de Rijmbijbel van Den Haag, tel. 070 346 27 00 vertaling op rijm van de ‘Historica SchoMeermanno. En het is onmiskenbaar hoe www.meermanno.nl Open dinsdag t/m lastica’ van een zekere Petrus Comestor veel krachtiger, dynamischer, geestiger vrijdag 11.00-17.00 uur, zaterdag en zondag (1150), een leerboek over de Bijbel dat in ook Van der Borch is. Dankzij een aantal 12.00-17.00 uur. Toegang € 4,00. brede (intellectuele) kring werd gebruikt. verschuifbare vergrootglazen op de vitriDe tentoonstelling loopt nog tot en met 11 Deze historia eindigt met de hemelvaart nes komt die vitaliteit nog dichter bij je. januari 2009. en de dichter voegt er naar eigen goedVierenzestig verbluffend mooie en mooi Voor de tekst van de Rijmbijbel zie www. dunken stukjes klassieke geschiedenis en bewaard gebleven schilderijtjes van een geheugenvannederland.nl verwijzingen naar Maria aan toe. vakman die als het ware in elk verhaal
13 13 Rijmbijbel MINIATUUR
ADREM november 2008
Goed voor het collectieve geheugen
In de cyclus Licht op geschriften behandelt AdRem een aantal minder bekende bijbelboeken. Deze aflevering het apocriefe boek Tobit.
Eén van de aardigste boeken in de bijbel is Tobit. Het geschrift behoort tot de zogenaamde apocriefe boeken: het komt niet voor in de lijst van boeken die naar de mening van de hervormers de onverkorte waarheid omtrent God en de wereld bevatten. Het is terechtgekomen op een lijst met ‘secundaire’ boeken: niet boven alle twijfel verheven, maar toch nuttig voor het geloofsleven. Jan Steen en zijn tijdgenoten kenden het boek nog goed en hebben menige scène uit het verhaal afgebeeld. Pas in de Nieuwe Bijbelvertaling heeft Tobit weer een plaats gekregen. Terecht, wat mij betreft. (U kunt de Nieuwe Bijbelvertaling ook zonder apocriefen aanschaffen, als u daar echt niets van weten wilt; en als u zich per ongeluk zo’n incompleet exemplaar hebt laten aansmeren, kunt u altijd nog op www.biblija. net terecht.)
dienaressen treiterden haar daarmee, totdat ook zij dus om een einde aan haar leven vraagt. Hun gebeden bereiken tegelijkertijd de troon van de Allerhoogste, die besluit beide smekelingen in onderlinge samenhang te redden. Hij stuurt de engel Rafaël om de kwestie op te lossen. Dat gaat zo: Tobit bedenkt zich dat hij een verre verwant in Medië heeft, van wie hij nog geld tegoed heeft. Hij stuurt zijn zoon Tobias erop uit om dat geld te gaan halen. Wel moet Tobias een reisgenoot meenemen, die hij vindt in Rafaël, die echter geheim houdt dat hij een engel is en zich voorstelt als de jood Azarias. Eenmaal op reis beleven Tobias en Azarias allerlei avonturen. Onder
Het verhaal Tobit is een vrome jood die in ballingschap in Assyrië leeft. Ook buiten het vaderland leeft hij zoveel als mogelijk volgens de voorschriften van God. Een punt dat zijn speciale zorg heeft, betreft het begraven van gestorven volksgenoten. Jan Steen: De huwelijksnacht van Tobias en Sara Zijn carrière in het buitenland kent ups and downs, grote rijkdom en andere vangen zij een grote vis die zij diepe armoede. In een tijd waarin het hem opeten, maar waarvan ze hart, lever en gal bewaren. In Medië vertelt Azarias aan bepaald slecht gaat, overkomt hem als Tobias dat er dichtbij een jonge joodse extra ongeluk blindheid, het gevolg van vogelpoep die hem in de ogen viel. Terwijl vrouw woont, met wie Tobias zou kunnen trouwen. Dat wil Tobias wel. Het betreft zijn vrouw Anna uit werken moet, zit Tobit thuis niets te doen, en de sfeer in het Sara, wier vader de reisgenoten hartelijk ontvangt. In de huwelijksnacht (de vader huwelijksleven verslechtert uiteindelijk van Sara gaat de tuin in om alvast een graf zodanig, dat Tobit ten einde raad aan God voor de zoveelste echtgenoot te delven) vraagt dat die een einde aan zijn leven gaan Tobias en Sara naar bed, natuurlijk maakt. Tezelfdertijd vraagt Sara, een jonge joodse niet zonder eerst een avondgebed uit te spreken, maar ook niet zonder de lever vrouw die in het verre Medië woont, en het hart van de vis te verbranden, net zoiets aan God. Haar ongeluk wordt waardoor de demon wordt verjaagd. De veroorzaakt doordat de man met wie zij volgende ochtend komen zij ongedeerd trouwde in de huwelijksnacht overleed te voorschijn (Sara’s vader haast zich het en dat niet een keer, maar wel met zeven graf weer dicht te gooien) en een feest van mannen achter elkaar. Daar zat de demon een week kan beginnen. Ondertussen gaat Asmodeüs achter (vandaar: ‘naar AsmoAzarias verder om het geld te halen. Als dee’, of: ‘naar de ratsmodee gaan’). Haar
hij daarmee terugkomt, gaat het gezelschap terug naar Tobit. Weer thuis gebruikt Tobias de gal van de vis om Tobits blindheid te genezen. Dan pas maakt Azarias zijn ware identiteit als de engel Rafaël bekend. Hij verdwijnt, en de achterblijvers danken God. Eind goed, al goed. Verhaal van en voor alledag Het verhaal is doorspekt met fraaie gebeden en lange lijsten met ethische aanwijzingen. Dat is het ene deel van de vrome moraal van het verhaal. Het andere deel zit hem in de rode draad van het verhaal als geheel, dat vertelt hoe God diegenen die trouw aan hem en zijn geboden zijn, redt, ook uit de diepste ellende. Zo kort samengevat maakt het een naïeve, zelfs wat oppervlakkige indruk. Misschien niet helemaal ten onrechte, maar dat wordt, wat mij betreft, meer dan goed gemaakt door de knappe constructie van de vertelling (die voor Bijbelse geschriften, en misschien zelfs voor geschriften uit de oudheid in het algemeen, bijzonder geraffineerd is) en het humoristische effect dat ontstaat doordat de hoofdpersonen van het verhaal niet weten wat er precies aan de hand is, maar de lezer wel. En nu zie ik nog af van de vraag of gezonde vroomheid, ook vandaag, wel zonder tenminste een bodempje van naïviteit kan bestaan. Het boek Tobit kan je zonder haperen, van begin tot eind met smaak lezen. Dat is al een bijzondere aanbeveling. Het is daarnaast een belangrijke bron van onze kennis van het jodendom in de oudheid, die een zeldzame blik biedt op het toenmalige leven van alledag, met onder andere zijn geloof in engelen, wonderen en ‘tovenarij’. En het is één van de populairste verhalen in het Europese christendom, dat nu gelukkig ook in ons protestantse deeltje van de wereld weer gemakkelijk toegankelijk is. Johannes Tromp
ADREM november 2008
14 Licht op geschriften
Tobit
Soms kan het opeens extra tot je doordringen hoe onrechtvaardig de wereld is. Jan Berkvens schreef er vorig jaar al over: hoe de kansen voor zijn vriend R. zoveel minder waren dan voor hem. Het lijkt een cliché, we weten het allemaal wel, maar als je dichtbij mensen staat voor wie dat geldt, is het toch moeilijk. Je wilt zo veel, maar kan eigenlijk maar zo weinig doen. Neem onze vriendin Rebecca. Rebecca is eind 30 en heeft vier kinderen. De oudste, van 14, zit de helft van de tijd op kostschool, twee jongetjes van 11 en 12 en een meisje van 8 wonen bij haar thuis. Tot voor kort was daar ook de vader van de kinderen bij, maar deze heeft het gezin begin dit jaar in de steek gelaten. Sindsdien draait Rebecca alleen voor de verzorging en voor de financiën op. En er is hier geen kinderbijslag, geen alimentatieregeling. Ze moet voor haar gezin zien te zorgen met haar baantje bij het internetcafé, vandaar dat haar oudste dochter maar de helft van de tijd naar school kan: ze kan slechts de helft van het schoolgeld opbrengen. Om wat bij te verdienen bakt Rebecca in de avonduren cakejes, die ze via een supermarkt kan verkopen. Ze kan 24 cakejes per dag maken (als er tenminste stroom is), die ze verkoopt voor 300 shilling (12 eurocent) per stuk. Ze heeft wel een plan: ze wil haar ‘bakkerij’ uitbreiden en ontwerpt in de stille uurtjes in het internetcafé een flyer met bruidstaarten en andere feestelijke baksels. Zo kan ze wat meer geld verdienen om zo de schoolfees van haar kinderen te betalen. Ook voor schoolgeld is hier geen subsidie. Mixer Vorige maand vroeg ik haar waar ze haar cakejes verkocht: ik wilde ze wel eens proeven. Ze vertelde dat het al een tijdje niet kon, omdat haar mixer kapot was. Ze was op zoek gegaan naar een nieuwe, maar deze was in Masaka niet te krijgen. In een krant had ze een advertentie gezien van een grote winkel in Kampala waar ook een mixer bij stond: 68.000 shilling. Daar moest ze wel heel veel cakejes voor bakken, om dat bij elkaar te verdienen. Omdat wij de volgende week toch naar Kampala zouden gaan, bood ik aan voor haar naar een mixer te kijken. We stelden haar voor dat we haar het geld ervoor zouden lenen. 68.000 shilling is ongeveer 27 euro: voor ons niet veel, maar als we het haar zouden schenken, zou dat een te groot cadeau zijn voor Oegandese begrip-
pen. Schuchter accepteerde ze het aanbod van de lening. Een dag later kwam ze naar me toe: of we even konden praten. Ze had een lijstje gemaakt van wat ze nodig zou hebben om het groot aan te pakken: een koelkast, een betere mixer, bakvormen en ingrediënten. In totaal kwam het neer op een heel wat hoger bedrag: zo’n 400 euro. Geldschieten Zo gaat dat hier heel vaak: mensen denken dat alle mzungus* rijk zijn en vragen al snel geld voor allerlei projecten. Voor een opleiding in Nederland (waar ze natuurlijk altijd al naartoe hebben gewild), voor een naaimachine, voor een nieuw op te zetten business. Foto: T.J. Bij ieder ander waren we meteen afgehaakt, maar Rebecca is een betrouwbare, slimme vrouw, die we zo graag zouden willen helpen het leven wat gemakkelijker te maken. Maar doen we dat door haar zoveel geld te lenen? Ze zal het nauwelijks terug kunnen betalen; en dat zal ons een zorg zijn, maar het zal een extra last op haar schouders beteken. Daarom hebben we haar voorgesteld om met de mixer te beginnen en eens te zien hoe ver ze daarmee komt. Als het haar lukt hiermee extra geld te verdienen en de mixer terug te betalen, dan willen we graag over een koelkast na gaan denken. Het lastige is dat je simpelweg niet iedereen kunt helpen. Er zijn zo veel mensen die het slecht getroffen hebben, eigenlijk alleen door hier geboren te zijn. Slimme, jonge mensen die niet kunnen studeren omdat er geen geld is. Rebecca zou graag een opleiding Accountancy doen, naaister Irene wil leren om bruidskleding te ontwerpen. Journalist John wil een cursus wetenschapsjournalistiek doen en Rosette wil Business Management studeren. Maar Rosette heeft geluk: zij heeft toen ze 14 was haar engel ontmoet, die nu vanuit Nederland voor
15 Out of Africa
ADREM november 2008
De cakejes van Rebecca
haar zorgt en haar opleiding betaalt. Haar grote zorg is nu toegelaten te worden op de universiteit. Inmiddels heeft Rebecca haar mixer. Gisteren vroegen we haar hoe de zaken staan. Ze vertelde dat dit geen goede tijd is voor cakejes. Het duurt momenteel wel twee dagen voordat de 24 die ze per dag kan maken verkocht zijn: het Suikerfeest is net geweest en de kinderen zijn weer naar school. Misschien dat het tegen de kerst weer wat aan gaat trekken? Tessel Jonquière Naschrift: Inmiddels heeft Rebecca van de man van haar zus een aanbod gekregen geld van hem te lenen voor het opzetten van een eigen zaakje. Ze heeft daarop een businessplan geschreven voor een banketbakkerij/ tearoom hier in Masaka; het wachten is nu op de goedkeuring en definitieve toezegging van haar zwager, maar dan kan Rebecca proberen verder te komen dan haar 24 cakejes. Zo worden blanken hier genoemd. Letterlijk vertaald (uit het Swahili) betekent het iets als ‘vreemdeling’ of ‘zwerver’.
*
Heilige huisjes Verslag van een religieuze tocht door Rotterdam met V-LINK
Moskee De eerste stop was de Mevlana moskee. Onder leiding van een jonge moslima dompelden we ons onder in wit-blauwe, enigszins oosterse sferen. Beneden heerste een drukke gezelligheid rond de gemeenschapsruimte, pooltafels en kapper (!). Boven hing een ontspannen, door tapijten gedempte bedrijvigheid voor aanvang van het middaggebed. Het gebed was indrukwekkend en meditatief, maar er werd ook gegrinnikt om een klein jongetje dat ijverig mee wilde doen. Een mooi heilig huis dus, met de dubbele functie van ontmoeting en gebed. Bovendien ook erg mooi gedecoreerd, met veel schoonschrift, maar zonder afbeeldingen van Allah of God (één van de heilige huisjes van de islam).
bijzonder vrijzinnig bestempelden. Een leuke afsluiting van een bijzondere dag waarbij we zeer open en gastvrij ontvangen werden. We ontdekten dat er veel verrassende overeenkomsten zijn tussen de religies. Verschillen zijn er ook, maar die illustreren vooral de enorme verscheidenheid en veelzijdigheid van religies in het algemeen. Het mooiste om te zien was de rol die de heilige huizen speelden in het leven van deze mensen, en op 12 oktober ook even in dat van ons: als huiskamer, gebedsruimte en leerschool. Met veel dank aan het project Veelkleurige Religies Rotterdam.
Renske Oegema Christelijke kerk De Pakistaanse christelijke kerk maakte www.veelkleurigereligiesrotterdam.nl. ons meteen duidelijk dat zij alle heilige huisjes delen met het Nederlandse protestantisme. Maar terwijl de dienst naast ons volop swingde op Pakistaanse muziek kwamen we erachter dat er misschien toch wel dingen waren die hun geloof onderscheidde van de Nederlandse versie. Een ingewikkelde mix van cultuur, religie en geschiedenis. In een inspirerend gesprek met een aantal Pakistaans-Nederlandse jongeren bleek bovendien, na onze uitleg van © multicultureelrotterdam de vrijzinnigheid, dat zij zichzelf als
HET THEODORA WILHELMINA TERMAATHUIS is een servicecomplex voor senioren die zich aangetrokken voelen tot het vrijzinnig protestantse gedachtegoed Fraai, rustig en praktisch gelegen in de wijk Kralingen te Rotterdam
Abonneren … ?!
REMONSTRANTS MAANDBLAD Ik abonneer mij vanaf heden op ADREM en maak voor het jaar 2009 € 30,00 over op giro 408 83 42 t.g.v. Rem. Broederschap, expl. ADREM, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht. Een e-mail sturen kan ook:
[email protected]
dhr/mw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................
Comfortabele moderne twee, drie en vier kamer huurappartementen (ca 50 tot 140 m2) met ruime parkeergarage en diverse facilitaire ruimtes
• • • •
tuinkamer conversatiekamer bibliotheek biljart en fitness ruimtes
• computerhoek • logeerflats • grote tuin
Adres: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bekijkt u eens de website: www.termaathuis.nl
........................................
Als u meer informatie wenst kunt u contact opnemen met: Makelaarskantoor Rijndelta, Veerkade 6, 3016 DE Rotterdam, telefoon: 010 413 24 60 / e-mail:
[email protected]
PC+Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................
ADREM november 2008
16 PAGINA 16
Wat zijn de heilige huisjes van de verschillende religies? En hoe zien hun heilige huizen eruit? Met deze vragen in ons achterhoofd gingen we op 12 oktober op weg. Op het programma stond een reis door multicultureel Rotterdam onder begeleiding van Veelkleurige Religies Rotterdam.
Hindoetempel Wat een verschil met de hindoeïstische Sai Baba Mandir! In een zware wierooklucht werd ons een kopje thee geserveerd voor een enorm altaar vol bloemige, gekleurde, glitterende en lichtgevende beelden. Jezus stond, gehuld in bloemenkransen, naast Shiva, Ganesha, Gandhi en natuurlijk Sai Baba zelf. God is allesomvattend, dus niet in beelden te vatten? Of: God is alomvattend, dus moeten we de mensen helpen door al zijn eigenschappen af te beelden? Want ook hindoeïsten geloven in één God, maar zij maakten al zijn (108) eigenschappen tastbaar door ze in figuren te gieten.