Onderwereld • Arminius • Bonhoeffer ADREM NOVember 2009
1
REMONSTRANTS MAANDBLAD
JAARGANG 20 NUMMER 11 november 2009
Inhoud 4-7 Onderwereld November is traditioneel de maand waarin de overledenen worden herdacht. Ad Rem sluit daar bij aan met artikelen over het thema ‘Onderwereld’. Ook de criminele onderwereld komt aan de orde. Over hemel en hel, en alles wat daar tussen zit. 10 Oproep tot dialoog tussen moslims en christenen. Antje van de Hoek en Yasemin Cegerik geven hun visie op deze dialoog.
14 ‘Bonhoeffer is mijn held’ In de serie over moderne heiligen: Joost Röselaars betuigt zijn bewondering voor Dittrich Bonhoeffer. 2 3 8 9 11 13 15 16
Uit de broederschap Overweging Remonstrantse berichten Ministuur Boekbespreking: Een vrijzinnige kijk op de laatste dingen Kunst: Beelden aan Zee Uit Friedrichstadt Is het eren van je ouders nog van deze tijd?
Over de voorkant Foto: ‘De poorten van de hel’ van Rodin. Musée Rodin, Parijs Colofon Redactie: Carla Bierlaagh-Lucas (hoofdredacteur) Michel Peters (eindredacteur) Sigrid Coenradie, Martijn Junte, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht, tel. 030 231 69 70, fax 231 10 55. E-mail redactie:
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties):
[email protected] of administratie AdRem, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht Giro 40 88 342 t.n.v. AdRem, Utrecht. Website: www.remonstranten.org Abonnement € 30,00 per jaar. Advertentietarieven op aanvraag. Druk: Drukkerij All Print, Utrecht. ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
Bij het spreken over mensen maakt menig predikant onderscheid tussen de binnenkant en de buitenkant. Veel van onze binnenkant is verborgen. De buitenkant is wat anderen kunnen zien, bijvoorbeeld de kleding die je draagt en het huis dat je bewoont. Ik moet bekennen dat ik een huis soms ook zie als een organisme met een binnenkant en een buitenkant. Hoewel de muren van mijn huis tot nu toe altijd nog overeind stonden als ik terugkeerde van vakantie, duurde het toch altijd even voor het leven weer terugkeerde in de ruimte. Als ik mijn voeten over de drempel zet na een lange reis is het vaak of ik een koude Sneeuwwitje weer tot leven mag wekken. Alle vrijzinnigheid bij elkaar Recent is er door de remonstrantse hoogleraar Marius van Leeuwen een artikel geschreven over de geschiedenis van het pand aan de Nieuwegracht1), waar de Remonstranten kantoor houden. In de middeleeuwen bevond zich er de brouwerij van de Utrechtse Paulusabdij. Na de Reformatie was de gijzelkamer van het Hof Provinciaal er gevestigd. Tussen 1837 en 1930 werd het Landelijk Bureau Remonstranten bewoond door voorname particulieren. Het meest in het oog sprong de geschiedenis van het pand in de 20ste eeuw. Vanaf de jaren dertig ontwikkelde het zich tot uitvalsbasis van de vrijzinnig protestantse zuil. Wie zaten er zoal? De VPRO met radio-studio; het landelijk bureau van de vrijzinnige geloofsgemeenschap NPB en de Vrijzinnige Hervormden en de vrijzinnige jeugdbeweging en studentenbond. Wie ook maar een V van vrijzinnig in zijn naam had staan, kwam naar de Nieuwegracht. De remonstranten waren relatieve laatkomers. Pas in 1964 verhuisden zij hun landelijke organisatie van de Rotterdamse remonstrantse kerk naar het vrijzinnige bolwerk in Utrecht. Het samenwonen van vrijzinnige verbanden brokkelde af in de tweede helft van de twintigste eeuw. De Vrijzinnige Hervormden en de vrijzinnige geloofsgemeenschap NPB verkozen een eigen plek, de V.P.R.O. schafte haar puntjes af. De studentenbond en de jeugdvereniging hielden op te bestaan. De Centrale Commissie voor het Vrijzinnige Protestantisme, die in de jaren twintig ooit de aanzet had gegeven tot het bundelen van vrijzinnige krachten, stierf aan het eind van de jaren tachtig een stille dood. De remonstranten zijn de laatste bewoners uit deze periode die nog in het pand verblijven. Een deel van het pand wordt inmiddels weer bewoond door particulieren. Uit elke periode staan nog muren overeind. Als muren konden praten, zouden we deelgenoot worden van de gloriejaren van de vrijzinnigheid in de vorige eeuw; de gesprekken kunnen horen van de
voorname Utrechters die er gewoond hebben; het recht zijn werk horen doen en de monniken van de Paulusabdij horen lachen na een biertje. Maar muren zwijgen. Het is slechts buitenkant. Plaquette en foto’s Ik wil het verhaal van ons gebouw aan de Nieuwegracht wat toegankelijker maken voor bezoekers en voorbijgangers. Daarom wordt de geschiedenis van het pand samengevat op een plaquette die we bevestigen aan de buitenkant. Dan kunnen mensen die langs het pand lopen – en dat zijn er nogal wat – de markante geschiedenis lezen van het pand en haar bewoners. En we zetten er met grote letters bij dat de Remonstranten er nog altijd kantoor houden. Wij zijn gebleven en als het aan ons ligt blijven we nog een tijdje. Aan de binnenkant hangen we remonstrantse herinneringen op: foto’s van bijeenkomsten; oude posters waarmee we naar buiten traden en ingelijste pagina’s van remonstrantse maand- en weekbladen. Voor mij is een gebouw niet alleen maar de buitenkant van een organisatie. Het zijn niet alleen maar muren. Net als je eigen huis is het een organisme dat levend blijft als we verhalen over het pand vertellen en de foto’s van mooie momenten en dierbare mensen inlijsten en ophangen. Omdat de binnenkant nu eenmaal niet zonder buitenkant kan. Dat dierbare witte huis aan de Nieuwegracht gun ik een lang en gelukkig leven. Al ben ik geen prins en slechts een voorbijganger. Sneeuwwitje verdient het om gekust te worden. Tom Mikkers
1) Herinnering en identiteit in het vrijzinnig protestantisme opstellen aangeboden aan prof.dr. E.H. Cossee bij zijn afscheid als hoogleraar Redactie: Mirjam de Baar en Mathilde van Dijk Uitgever: Uitgeverij Verloren, Hilversum ISBN: 978-90-8704-138
ADREM NOVember 2009
2 UIT DE BROEDERSCHAP
12 Arminiuscongres roept veel respons op. Een verslag van het internationale Arminiuscongres op 9 en 10 oktober 2009.
Sneeuwwitje
In 1741 verscheen een boek dat binnen de kortste keren een bestseller zou worden in heel Europa: Nicolai Klimii Iter subterranuem van de Noorse Deen Ludvig Holberg. Het Latijnse origineel werd in datzelfde jaar direct in het Nederlands vertaald en verscheen hier onder de titel: De onderaardsche reis van Claas Klim. Het boek betreft een beschrijving van een imaginaire reis in de onderwereld. De hoofdpersoon, de net afgestudeerde Claas Klim, valt in een Noorse bergspelonk. Hij valt en valt … en ontdekt in het binnenste der aarde een nieuwe zon en een nieuwe planeet. Daar leven allemaal onbekende volkeren. Claas maakt kennis met het land Potu (een land van bomen met menselijke vermogens, waar alles er ‘grondig’ aan toe gaat) en met Martinia, land van apen met pruiken (symbool voor Frankrijk of Europa als geheel). Uiteindelijk schept hij zelf een nieuw wereldrijk, waar hij zich uiteindelijk als een despoot gaat gedragen, met een onvermijdelijke opstand als gevolg. Claas moet vluchten en valt tijdens zijn vlucht opnieuw in een kloof. Zo keert hij terug naar de aarde om daar een rustig en gelukkig leven te leiden. De auteur van het boek, Ludvig Holberg, is in de achttiende eeuw een bekend schrijver, die met zijn werk beoogt de mens en de samenleving te verbeteren. Zijn verlichte ideeën zijn gestoeld op een vrijzinnig-christelijke levensovertuiging. Hij is dan ook geliefd in het vrijzinnig protestantse milieu in Holland. Niet voor niets is het de remonstrantse hoogleraar Van der Meersch die in 1765 een autobiografische roman over Holberg schrijft. Daarin kenschetst hij de Deen als een voorvechter van gewetensvrijheid en een exponent van de gematigde Verlichting.
Onderwereld Ook in De onderaardsche reis van Claas Klim komen diverse thema’s uit de Verlichting aan de orde: de lezer wordt uitgedaagd om na te denken over de voor- en nadelen van bijvoorbeeld de rechtsgang, de plaats van godsdienst in de maatschappij en de positie van de vrouw. En het door Claas gestichte wereldrijk vertoont trekken van de samenleving die voor de Europese intelligentia een wensdroom was: een Europees gemenebest, waarin de tegenstellingen tussen volkeren en godsdiensten zijn opgeheven en waarin de kunsten en de wetenschappen bloeien. De imaginaire reis is in de achttiende eeuw een geliefd genre, maar een reis naar de onderwereld is binnen dat genre zeldzaam. Misschien omdat de waarschijnlijkheid hier wel zeer veel geweld wordt aangedaan en het geloof van de lezer te zeer op de proef wordt gesteld. Voor het doel van de schrijver is dat overigens niet zo interessant. Boeiender is om vast te stellen dat Holberg in zijn boek enerzijds een utopie schildert, maar tegelijkertijd zeer kritisch is over het menselijk vermogen de utopie werkelijkheid te laten worden. Leiden goede bedoelingen en optimistische plannen niet al te vaak tot onbedoelde rampen? Droom Wanneer ik dit boek met de bril van de gelovige lees, roept het bij mij de vraag op naar onze visie op het Koninkrijk. Ook een imaginaire wereld, in die zin dat we al onze verbeeldingskracht nodig hebben om ons het Koninkrijk werkelijk voor te stellen en erin te (blijven) geloven. En tegelijk is juist dat voor mij de kern van mijn christelijk geloof. Hoewel ik, net als Claas Klim, regelmatig terugval in de harde werkelijkheid van deze wereld, wil ik blijven hopen op een andere wereld, of beter gezegd: op deze wereld anders. Niet dat ik daarbij mijn verstand opzij zet of de
realiteit niet onder ogen wil zien, maar ik blijf vasthouden aan de dwaasheid die uit evangelisch oogpunt wijsheid is. Zoals Huub Oosterhuis zo prachtig dicht in één van mijn lievelingsliederen: Wie denken durft dat deze droom het houdt een vlam die kwijnt maar niet zal doven wie zich aan deze dwaasheid toevertrouwt al komt de onderste steen boven: die zal kreunen onder zorgen die zal vechten in ’t verborgen die zal waken tot de morgen dauwt – hij zal zijn ogen niet geloven. In ‘Claas Klim’ worden wij geconfronteerd met een Utopia dat verwordt tot een dictatoriale samenleving doordat de mens niet in staat blijkt zijn idealen waar te maken. In het christendom blijven we – ondanks alles - verlangend uitzien naar het Koninkrijk waarin de idealen van recht, barmhartigheid, solidariteit en liefde uiteindelijk de wereld zullen kleuren en bepalen. En misschien kan dat wel enkel vanuit het geloof dat wij het niet alleen hoeven te doen. ‘Breng het Rijk dat wij verwachten, mede door ons doen tot stand’, zo zongen wij onlangs in een lied van Renier Kleijer op melodie van psalm 146. Mede door ons doen. Wij zijn er bij betrokken dat deze wereld op een hoger plan wordt getild, maar we staan er niet alleen voor. De Eeuwige speelt een eigen rol in dat proces. En daarom blijf ik me aan deze dwaasheid toevertrouwen. Kim Magnée-de Berg Predikant te Gouda
3 OVERWEGING
ADREM NOVember 2009
‘En daarom blijf ik me aan deze dwaasheid toevertrouwen’
De hel van Dante
Lasciate ogne speranza … ‘De Divina Commedia, drie prachtige boeken van Dante Alighieri’, vindt mevrouw ds Laman Trip. ‘Ze geven heel duidelijk een op een breed spectrum gebaseerde levensvisie’. De Divina Commedia blijft haar boeien. Zij heeft hem al tientallen keren in een cursus behandeld en verheugt zich erop dat weer te gaan doen. ‘Hij beschreef in de route die de persoon Dante in de boeken aflegt het heelal van die tijd, maar ook een levensweg, waar alle wezenlijke begrippen van de Bijbel in terug te vinden zijn. Ze moeten wel gelezen worden tegen de achtergrond van de tijd waarin ze geschreven zijn. De 13e en 14e eeuw is een periode van een enorme ontwikkeling in Europa: José Clemente Orozco, eind 20e eeuw Dante schreef de Divina Commedia in een periode dat Italië boliek die Dante gebruikt. Zijn hele theozich bevond in een overgangsfase tussen logie is op de getallen 3, 33 en veelvouden Middeleeuwen en Renaissance’. Daarom van 3 gebaseerd. Zelfs het ritme van zijn komen zowel klassieke als middeleeuwse verzen heeft met het getal 3 te maken. thema’s en figuren aan de orde. Ieder deel bevat 33 canti met elk ongeveer 100 terzinen, driedelige verzen. Voor de Getallensymboliek Inferno staat een inleidende canto, wat Dante Alighieri schreef zijn Divina het geheel op 100 gezangen brengt. De 3 Commedia in drie delen. Dante bezoekt slaat natuurlijk terug op de drie-eenheid respectievelijk de Hel (Inferno), de Louteen die 33 is bijvoorbeeld ontleend aan de ringberg of het Vagevuur (Purgatorio) en de Hemel (Paradiso). ‘Die drie delen horen leeftijd van Jezus toen hij gekruisigd werd. Zo is ook het getal 10 heel bijzonder, als je organisch bij elkaar’, zegt ds. Laman Trip. het leest als 1-0 = 1, God is één’. ‘Hij doorschrijdt de drie Rijken.’ Mw. Laman Trip is verrukt van de structuur De hel, die Dante en Vergilius bezoeken, van het boek. ‘Prachtig, die getallensymbestaat uit negen (3 x 3) kringen. Daarbuiten ligt het voorgeborchte, de limbo, bestemd voor de slappelingen. Iedere kring van de hel wordt bevolkt door andere zondaars, van de ongedoopten en wellustigen tot in de negende kring de verraders en bedriegers. Daartussen de muren van de stad DIS, ommuurd door Furiën en door demonen bewaakt, de zesde kring van de hel, en de rivier de Styx die eromheen stroomt. In de allerdiepste diepten van de hel, het Giudecca, zit Lucifer gevangen in het ijs, een verstarde plek waar geen beweging meer is. Dante schuwt het niet om politieke uitspraken Steensculptuur Altaarretabel 1516 te doen. Opvallend veel van zijn tegen-
standers, heel veel pausen, maar ook enkele vrienden zijn in de hel te vinden. Allen worden in de canti met name genoemd. Mw. Laman Trip: ‘Die gelaagdheid van de hel is opvallend gebaseerd op het zondenstelsel van Aristoteles, dus uit de niet-christelijke filosofische traditie; dit in tegenstelling tot de gelaagdheid van de louteringberg, die meer te maken heeft met die van de zaligsprekingen, de ethiek van het nieuwe testament’. Locatie Waar bevindt die hel zich? ‘Onder het bewoonde deel van de wereld, het noordelijk halfrond, bevindt zich een trechtervormige grot, die is ontstaan toen God de opstandige engel Lucifer uit de hemel smeet. Lucifer belandde precies midden in de aarde. Hij zit onderin de hel, het verst van de hemel en is in feite het centrum van het universum.’ De Louteringberg situeert Dante diametraal tegenover Jeruzalem, midden onder het zeehalfrond en is ontstaan uit de aarde die omhoog kwam toen de hel werd gevormd. Dante kwam daar via een tunnel, dwars door de aarde, die in het diepste deel van de hel begint. Het paradijs, waaruit Adam en Eva werden verdreven, bevindt zich op de top van de Louteringberg. De hemel tenslotte telt negen (3 x 3) kringen of sferen rondom de aarde. Is er een urgentie voor de moderne mens om Dante te lezen? Mw. Laman Trip: ‘Ja zeker, hij heeft een op een breed spectrum gebaseerde levensvisie. Hij heeft universele kennis van zijn tijd gehad. Het boek is zeer religieus, maar niet in de beperkte zin van het woord. Het is veel meer een inzicht in de totaliteit van de levensgang, in de ontwikkeling van de mens, inzicht in de totaliteit van het leven. Niet alleen van de enkele persoon, maar van de mens in het algemeen. In dat opzicht heeft het boek een zekere humanistische en christelijke religieuze basis.’ Carla Bierlaagh
ADREM NOVember 2009
4 Onderwereld
Op het midden van zijn levenspad, in het jubeljaar 1300, neemt Dante (Alighieri) zijn lezers mee op een tocht door het hiernamaals. Hij is verdwaald in een donker woud – een diepe persoonlijke crisis – en wordt belaagd door wilde dieren – zijn zonden – die hem de kortste weg naar de hemel afsnijden en die hij alleen kan passeren als hij de hel betreedt. Onder begeleiding van Vergilius maakt hij die tocht door de poort met de beroemde eindregel ´laat varen alle hoop, gij die hier binnen treedt…´
Hij is een soort trendwatcher op het gebied van criminaliteit. Willem Hemstede, informatie-officier van justitie in Arnhem, bevindt zich ‘aan de voorkant’ van de opsporing. Vóór de politie aan een onderzoek begint, is hij er al bij betrokken om te kijken of het onderzoek kansrijk is. Willem Hemstede vindt zijn werk ‘de leukste baan die er is’. Het werk van officier is heel divers en bestaat grotendeels uit beslissingen nemen. Maar er zijn ook dilemma’s. AdRem praat met hem over de criminele onderwereld. U ziet het werkterrein van criminelen verschuiven? ‘Ja, vroeger keek een inbreker of er iemand thuis was, forceerde een deur en ging rondneuzen; nu steelt hij ‘op bestelling’. Dat hangt deels samen met de grote hoeveelheid informatie die over u en mij bekend is. Als je bijvoorbeeld op Google je eigen naam intypt – hebt u dat wel eens gedaan? – schrik je van de persoonlijke gegevens die voor iedereen beschikbaar zijn. Mensen verstrekken onbewust en heel gemakkelijk allerlei gegevens over zichzelf via hyves en twitter. Internet is natuurlijk prachtig, maar je weet niet wie er allemaal meelezen. Zoals: ‘Ik ga de volgende weken overwinteren in Spanje’. Tja…’ Van financiële crisis tot hennepkwekerij ‘Door de financiële crisis staan veel huizen lang te koop. Eigenaren willen toch inkomsten hebben en gaan verhuren. We zien dat die panden vervolgens worden onderverhuurd aan criminelen, die een hennepkwekerij beginnen. Tegenwoordig zijn mensen met schulden daartoe eerder bereid. Zo’n kwekerij hangt dan bij wijze van spreken met plakband aan elkaar, wat brandgevaar voor de buurt oplevert. Criminaliteit is er altijd geweest, maar het verlegt zich. Op ‘Marktplaats’ worden bijvoorbeeld dingen te koop aangeboden die niet blijken te bestaan. Je denkt een mobiele telefoon aan te schaffen, maar in het pakketje dat je thuisgestuurd krijgt, zit een steen. Door lokkertjes laten mensen zich eerder verleiden om bijvoorbeeld aan loterijen mee te doen of om in te gaan op allerlei telefonische aanbiedingen. Die aanbiedingen worden meestal tussen vijf en zes uur gedaan als mensen minder alert zijn. Ik zeg altijd: je moet je gezonde verstand blijven gebruiken. Als je een torenhoge winst wordt voorgespiegeld, moet er een lampje gaan branden.
Een andere tendens is de toename van cybercrime: hackers die inbreken op de computers van concurrerende bedrijven om daar gegevens te wijzigen. Met het veranderen van de criminaliteit, zijn ook de criminelen zelf veranderd. Ze zien er goed verzorgd uit en dragen op de zitting steeds vaker een net pak. Daar wordt door de rechter en de officier van justitie natuurlijk doorheen gekeken. Een trieste ontwikkeling is dat sinds de grenzen open zijn gegaan, drugs- en mensenhandel toenemen. Vrouwen uit Oost-Europa en Afrika worden naar Nederland gelokt onder het mom dat ze hier veel geld kunnen verdienen. Ze leveren hun paspoort in en blijken dan in de prostitutie als slavinnen behandeld te Vrouwe Justitia, Brasilia worden. Iets van de laatste tien jaar is het verschijnsel ‘loverboy’. Met cadeautjes worden meisjes het leed dan opgerakeld, terwijl de dader ontkent en de familie het gebeuren in de en vrouwen ingepalmd. Het gaat dan doofpot stopt. Op de zitting gaat het dan meestal om vrouwen die in hun jeugd anders dan het slachtoffer verwacht. Dan weinig aandacht hebben gehad.’ vraag ik me af waar ik goed aan doe. Dat is kiezen tussen twee kwaden. Wat doet u daaraan? ‘De opsporing Het frustreert me ook wel dat in de voormoet andere technieken gebruiken en lichting over een strafrechtelijk onderinformatie koppelen. Ik bevorder dat er zoek aan de buitenwereld lang niet alles convenanten en afspraken komen tussen kan worden verteld. Als je teveel naar politie en belastingdienst bijvoorbeeld. Soms zie je dat de onderwereld grenst aan buiten brengt, dan informeer je namelijk ook de verdachte! Aan de andere kant de ‘bovenwereld’. Als een meubelzaak heb ik ook een verantwoordelijkheid om opeens verdacht veel omzet draait, kun diens privacy te beschermen. Binnen het je vragen naar hun jaarverslag. Zo komen Openbaar Ministerie is er een discussie witwaspraktijken in beeld. Dat afstemgaande over wat we moeten zijn: crime men is iets van de laatste tien jaar.’ fighter of magistraat. Ik pleit voor beide: binnen de regels moet je als officier het Crime fighter of magistraat maximale uit een zaak halen. Zit u weleens met een moeilijke afweging? ‘Ik probeer ter voorbereiding op Hoe verbindt u uw werk met uw levenseen zitting alles zo goed mogelijk aan slachtoffers of nabestaanden uit te leggen. overtuiging? ‘Door voor de zwakken op te komen. Ik vraag vaak aan de verdachte: Volgens de Nederlandse wetgeving moet ‘Heeft u contact opgenomen met het er wettig en overtuigend bewijs zijn om iemand te veroordelen. Maar in zaken van slachtoffer?’ Dat is voor mij mede een de loverboys en in zedenzaken is het vaak argument bij het formuleren van de straflastig om dat bewijs te vergaren. Dan kom eis. Wat ik betreur is dat gelovige mensen incest vaker binnenskamers proberen ik als officier wel eens voor een dilemma te houden. Maar ik zie ook dat gelovige te staan. Als het bijvoorbeeld een incestmensen eerder tot vergeven bereid zijn.’ zaak binnen de familie betreft en het slachtoffer haar ervaringen aan deskundigen moet vertellen. Steeds opnieuw wordt Sigrid Coenradie
5 Onderwereld
ADREM NOVember 2009
Criminaliteit verlegt zich
Een raadselachtig zinnetje In de geloofsbelijdenissen van de roomskatholieke kerk en van de PKN (Heidelbergse Catechismus zondag 7, vraag 23) staat een raadselachtig zinnetje. Tussen lijden, dood en begrafenis van Jezus enerzijds en zijn opstanding uit de doden anderzijds, staat: ‘… die nedergedaald is ter helle.’ In de bijbel is er niet direct iets over te vinden. Het staat ook niet in de geloofsbelijdenis, opgesteld op het Eerste Oecumenische Concilie in 325 te Nicea. (Een concilie is een bisschoppenvergadering. Het draagt de naam ‘oecumenisch’ als de bisschoppen van over de hele wereld vertegenwoordigd zijn.) Op het tweede Oecumenische Concilie, Constantinopel 381, werd de Geloofsbelijdenis van Nicea bekrachtigd en uitgebreid met enkele regels. Maar ook daar staat het zinnetje over de afdaling naar de onderwereld nog niet in. Sinds wanneer het er wel in staat is onduidelijk. Het is een troostrijk beeld. De gedachte die ermee tot uitdrukking wordt gebracht gaat terug op kerkvaders uit de eerste eeuwen, zoals Ireneus en Origenes. Jezus zou aan de binnenkant van de dood hetzelfde hebben gedaan als aan deze kant: mensen redden. Hij zou naar de onderwereld (‘hel’) zijn afgedaald, waar van oudsher de doden werden verzameld en ondergebracht, in de macht van de dood. Bijbelverzen die met zo’n gedachte in verband kunnen worden gebracht zijn Matteus 12, 40: ‘Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een grote vis zat, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het binnenste van de aarde verblijven.’ Daarnaast Handelingen 2, 24: ‘… de dood kon zijn macht over hem niet behouden’. En vooral 1 Petrus 3,18-19 ‘Naar het lichaam werd hij gedood, maar naar de geest ten leven gewekt. Hij is naar de geesten gegaan die gevangen zaten om dit alles te verkondigen.’
ADREM NOVember 2009
6 Onderwereld
Jezus’ nederdaling ter helle
Luca Signorelli, Orvieto (Fresco)
Evangelie van Nicodemus We vinden het verhaal in het zogeheten Apocriefe evangelie van Nicodemus (3e à 4e eeuw):
engelen: ‘De Heer, sterk en machtig; de Heer, kundig in de strijd.’ Op hetzelfde moment donderden de ijzeren poorten van het Dodenrijk in elkaar. De Koning trad binnen, greep de Satan bij zijn hoofd en gaf hem over aan zijn engelen om hem op te sluiten tot aan het einde der tijden. Toen stak de Koning zijn rechterhand uit, pakte vader Adam bij de pols en zette hem overeind. Daarop wendde hij zich tot de anderen met de woorden: ‘Kom hier bij mij, allen die sterven moesten door het hout waar hij van nam. Want zie: ik wek jullie allemaal weer op door het hout van het kruis.’ Vandaar gingen zij naar het Paradijs. Daar aangekomen troffen zij twee oude mannen. Dat waren Henoch en Elia de Thisbiet, van hen staat niet geschreven dat zij gestorven zijn, maar door God waren opgenomen. Op datzelfde moment kwam de goede moordenaar aan met zijn kruis op de rug: tot hem had Jezus immers gezegd: ‘Heden nog zult gij met mij zijn in het paradijs.’
Dan klinkt van buiten opeens: ‘Eeuwige poorten, ga open, zodat de koning der Ere kan binnengaan.’ Het Dodenrijk riep: ‘Maar wie is de koning der Ere?’ Van buiten zongen de
‘Een glimp ervan horen we bij Matteus 27, 52: ‘De graven gingen open en de lichamen van vele heilige mensen die ontslapen waren, stonden op’.
In de middeleeuwen beeldde men dit verhaal graag af. De kunstenaars van het christelijke westen beelden de onderwereld (‘hel’) liefst af als de muil van een monster. Jezus neemt de eerste dode, Adam, bij de hand en haalt hem naar zich toe. Achter hem volgen Eva en vele anderen. In de Oosterse kerken is het zelfs de opstandingsafbeelding bij uitstek geworden, tot op de dag van vandaag. Daar zien we Jezus staan op de ingestorte deuren van de onderwereld. Ook daar haalt hij Adam, en in zijn kielzog de doden achter hem, naar zich toe. Aan Jezus’ kant zien we Henoch en Elia, vaak met een kroon op het hoofd; op vele afbeeldingen staat ook Johannes de Doper bij hen. Met het oog op november – maand van de gedenkdagen - zou je kunnen zeggen dat in dit ene zinnetje het mysterie van Allerzielen (de gedachtenis aan de overledenen) wordt omgevormd tot Allerheiligen (feest van de Eeuwige, die de overledenen bij Zich opneemt in de hemel). Dries van den Akker s.j.
Halloween: Trick or Treat? Gezelligheid of bedreiging?
Het jaargetijde waarin de zomer overgaat in de herfst, brengt altijd mysterie met zich mee. Grotere machten zijn aan het werk waarop we met onze dagelijkse activiteiten maar weinig invloed hebben. Vier je dat je nietig bent? Of laat je het gelaten over je heenkomen? Halloween, zoals we het tegenwoordig noemen, kiest de eerste optie. Halloween – All Hallow’s eve – Shamhain – All Saint’s eve: het is de oorspronkelijke Gaelic-Ierse traditie die het einde van de oogst (de lichte helft van het jaar) en het begin van de winter (de donkere helft) viert. Op die dag werd besloten welke dieren de winter zouden overleven en welke op tafel of in de pekel zouden eindigen. Eten in overvloed, eerlijk delen! Het feest kan beginnen. Of toch niet? Onderwereld Juist op dit gewricht in de seizoenen word je met je neus op de feiten gedrukt. Op het moment dat de poort tussen het hier en nu en de andere zijde open gaat, moet je wel goed opletten dat het feest
Frederique van Till
niet andersom verloopt. Wat zou je doen als wezens uit de onderwereld plotseling plaatsnemen aan jouw feestdis en hun tanden zetten in jouw feestvarken? Het is zeker een nacht van raadselachtige gebeurtenissen en spookachtige gevaren… Er is zelfs de mythe dat als een ongetrouwde vrouw op die nacht in de spiegel kijkt, ze haar aanstaande echtgenoot zou kunnen zien. Maar mocht ze vóór de heugelijke dag overlijden, dan verschijnt in die spiegel een schedel! In ieder geval is het zo dat alle rites en religies geprobeerd hebben om orde te scheppen in deze breekbare periode, allen op hun eigen manier, op een eigen datum, maar steeds met de macht van het Vuur. Het christendom heeft deze heidense traditie geïncorporeerd en omgevormd tot een herdenking van de doden. Sinds de pausen Gregorius III en IV (731–741 en 827–844) is de christelijke feestdag verplaatst naar 1 november, eigenlijk de zonsondergang van 31 oktober. Sint Maarten zoals we het in het zuiden van het land vieren op 11 november is sterk gerelateerd. Het langs de deuren bedelen (het delen van de oogst) en de optochten met lampionnen om kwade geesten te verdrijven of om vruchtbaarheid en leven te verspreiden, heeft dezelfde oorsprong. Elk dorp of familie heeft zijn eigen tradities, eigen verhalen en eigen ‘vuur’. Uiteenlopend van een simpele tocht langs de deuren met de kinderen uit de klas tot de enorme proporties van Amerikaanse pompoenen en brandende torens van pallets. Het grote geld doet velen vergeten waar het eigenlijk om draait. Kinderen die een tientje eisen en geen genoegen nemen met een hard gekookt ei, zijn tegenwoordig soms gevaarlijker dan kwade geesten die het vee bespoken. En jij, doe je de deur nog open of plak je de brievenbus dicht? Witte wieven Zelf ben ik een ‘rare Remonstrant’. Ik woon in het centrum van Londen, pal naast Harrods. De wijk heet Knightsbridge, waar de kinderen elke ochtend in hun uniform naar school worden gewandeld door hun nanny. Waar geen troep op straat ligt, maar waar ik mijn buren nog nooit heb ontmoet. (Als ik naar mijn werk ga, sta ik op met hun
tuinmannen, Poolse aannemers, schoonmaaksters en hondenuitlaters). De enige referentie aan Halloween in de buurt is de enorme uitstalling van snoep, plastic en andere afkoopmiddelen in Harrods. Oorspronkelijk ben ik in Rhenen opgegroeid. Daar hadden we altijd een groot vuur in de tuin met spookverhalen uit de Betuwe. ‘De Witte Wieven’ en ‘de Juffer van Kwadenoord’ waren de jaarlijkse attractie. Aangevuld met een stevige wandeling in het bos, stomende boerenkool, gerookte worst en veel warme gekruide wijn, kwamen we de nacht samen wel door. Niemand hoefde langs de deuren die avond… Dit jaar heb ik echter een goede aanvulling te vieren op dit feest van vuur. Op 15 november 2008 ben ik vanuit mijn vriendschap met ds. Peronne Boddaert, gedoopt in de remonstrantse traditie door ds. Joost Röselaers in de Cunerakerk te Rhenen. Een lichte ochtend, natuurlijk gevolgd door een groot feest bij de openhaard met boerenkool en warme wijn. Dit jaar zal ik daarom hier in hartje Londen mijn eigen traditie voortzetten samen met mijn vrienden aan tafel. Genietend van de gezellige warmte en het vuur dat ons beschermt en als een soort kaars vrienden aan de ‘andere zijde’ gedenkt. Ik zal voor de zekerheid wat eieren koken… Frederique van Till
7 Onderwereld
ADREM NOVember 2009
Op 31 oktober verkleden kinderen zich en bellen als het donker wordt aan bij huizen in de buurt die versierd zijn met pompoenen en lichtjes en roepen ‘trick or treat’ (waarbij de keuze wordt gegeven tussen een plagerijtje uithalen of een versnapering krijgen). De bewoners geven de kinderen dan snoepjes. Jonge volwassenen gaan soms naar Halloweenfeesten.
KALENDER Personen Op 8 november 2009 om 15.00 uur zal ds. Marina Slootmans in een feestelijke dienst worden bevestigd als predikant van de gemeente Den Haag. Op de opengevallen plaats in Eindhoven zal dr. Hans le Grand tijdelijk gaan waarnemen. Zijn eerste dienst als interim predikant is op 8 november 2009 om 11.00 uur.
De laatste jaren is er in het voorjaar een weekend georganiseerd voor jonge ouders. In 2010 organiseren we voor hen weer een bijeenkomst, een dag dit keer. Reserveer alvast maar de datum van zondag 6 juni 2010 in uw agenda! Doel is kennis met elkaar te maken (jonge ouders uit verschillende gemeenten) en met elkaar in gesprek te gaan over kind en geloof. Voor de kinderen is er een kinderprogramma. Nadere informatie over programma, locatie en tijden volgt. Wil je op de hoogte gehouden worden? Neem dan contact op met Japke van Malde. Je kunt haar mailen jonge.remonstranten@ remonstranten.org of bel 030 2316970. In 2009 werd het weekend samen met andere vrijzinnige geloofsgemeenschappen georganiseerd. Het weekend voor jonge gezinnen in Schoorl had toen als thema ‘tijd’. Het boek van Michael Ende ‘Momo en de tijdspaarders’ was aanleiding om met ouders te spreken over tijd voor je gezin en voor jezelf, terwijl de kinderen in creatieve werkvormen uiting gaven aan hun beleving van tijd. Op zaterdagavond trokken de ouders zich terug voor een meditatie, terwijl de kinderen in het bos renden om gespaarde tijd bij meester Hora op te halen om die terug te brengen naar Momo, waarbij de witte mannen onderweg de tijd wilden stelen! Het mooie was dat zowel de kleuters als de tieners een rol kregen in dit spel, dat bedacht was door de Arminiaan Lilian Roos, van de jongerengemeente Arminius. Op zondag was het programma zeer divers: kinderen konden sacraal dansen, de jongsten maakten (al dan niet met hun ouders) tijdsbloemen en ouders filosofeerden samen met hun kinderen over het thema tijd. In de afsluitende dienst werden alle ervaringen samen gebracht.
Taakgroep contactleden organiseert twee regionale ontmoetingsdagen In 2010 organiseert de landelijke Taakgroep Contactleden weer twee regionale ontmoetingsdagen: op zaterdag 20 maart in Arnhem en op zaterdag 27 maart in Hoorn. Deze bijeenkomsten zijn van 10.00 tot 16.00 uur. Het thema voor deze dagen is: Op verhaal komen. Luisteren naar levens- en geloofsverhalen. De dagen worden geleid door de leden van de landelijke Taakgroep Contactleden en worden afgesloten met een korte viering. Kerkenraden en organisaties voor contactleden ontvangen nog apart bericht over de ontmoetingsdagen. Opgave: Landelijk Bureau, tel. 030-2316970 of e-mail
[email protected] Kosten: € 10,00 (incl. koffie, thee en lunch) ter plaatse te betalen. Bij de meeste gemeenten kunnen de kosten gedeclareerd worden. De locatie in Hoorn is niet rolstoeltoegankelijk. De dagen zijn bedoeld om contactleden te inspireren en op een creatieve manier te laten kijken naar hun werk ter plaatse.
Bovendien kunnen de contactleden met elkaar nieuwe ideeën bedenken en ervaringen uitwisselen om het contactledenwerk zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de organisatie en praktijk in de plaatselijke gemeenten. Over de ontmoetingsdagen in 2009 schreef Riet van Veen het volgende in het gemeenteblad van Haarlem: Er was voldoende tijd om elkaar boeiende uit-de-praktijk ervaringen te vertellen. Op een speelse manier brachten leden van de voorbereidingsgroep herkenbare situaties kort in beeld, waarna we daar in kleine groepjes verder over doorpraatten en kort een ‘betere variant’ konden uitdenken. Voor mij en nog een ander kerklid was het de eerste keer dat we deze dag meemaakten en we waren onder de indruk van de inzet en betrokkenheid van zo velen. De organisatie van de dag was prima, en de uitgebreide lunch voortreffelijk. In een korte slotviering overheerste een gevoel van betrokkenheid en dankbaarheid.
Uit de bladen Arnhem organiseert een cursus Protestantse wegbereiders. In vier middagen worden Menno Simons, Calvijn en Arminius tegen het licht gehouden. Aan de orde komt de vraag wat deze drie wegbereiders betekend hebben voor het (vrijzinnig) protestantisme. In het Groningse blad een mooie en ontroerende bespiegeling op het lied ‘Ik voel de winden Gods vandaag, vandaag hijs ik het zeil’. Hans Kleve schrijft: ‘het is eenvoudig wat inhoud en strekking betreft, maar het vertoont een zuiverheid van godsdienstige gevoelens die weldadig aandoet, omdat er geen moeilijke begrippen aan te pas komen.’ Zestien leden van de Eindhovense gemeente brachten een bezoek aan de vriendengemeente Mühlenbeck-Schildow (voormalige DDR). Al twintig jaar onderhoudt men dit contact, dat vlák voor de val van de muur begon. Een bijzonder verslag in het blad, over oude vriendschappen, bijzondere gesprekken en een bonte avond! Veel bladen besteden uiteraard aandacht aan de Arminiusherdenkingen in 2009 en 2010. Ds. Antje van der Hoek in het Haarlemse blad: ‘wat is nu eigenlijk de actualiteit van Arminius’ gedachten? (…) Mensen, zo meende Arminius, moeten tot bekering worden opgeroepen en daarom op hun eigen verantwoordelijkheid worden aangesproken. Ze moeten zich niet verschuilen achter een goddelijke almacht die alles bestiert, maar dragen een eigen verantwoordelijkheid voor hun eigen tijdelijke en eeuwige lot.’ Kwadrant is het mooie kwartaalblad van de remonstrantse gemeente Twente en het zusje van Passant, het maandblad. Het beoogt wat dieper in te gaan op het remonstrants gedachtegoed. Kwadrant is ook een rubriek in het blad, waarin een lid van de gemeente aan het woord komt naar aanleiding van vier kwadranten: de kwaliteit, de valkuil, de uitdaging en de ergernis. Laura van Asselt
ADREM NOVember 2009
8 Remonstrantse berichten
Speciale dag voor jonge ouders in juni 2010
Op verhaal komen
Madeleine
Onvertaalbaar Ik las met veel genoegen een van de spannende en magistraal geschreven boeken van de Franse schrijver en verzetstrijder Romain Gary, Les cerfs-volants. Het vertelt het verhaal van een jongen en zijn oom, die gedurende de hele Tweede Wereldoorlog in een Normandisch dorpje, vliegers bleven maken (cerfsvolants). Ze deden dit als poëtisch verzet tegen de bezetters en als dekmantel voor hun werkelijke verzetsactiviteiten. Op een gegeven moment las ik in dat boek een woord dat ik bijna een halve eeuw niet meer gehoord of gelezen had. Een ouderwets uitroepwoord, dat niemand
volgens mij na de jaren zestig nog ooit heeft gebruikt. Onvertaalbaar, in welke taal dan ook. Oordeel het zelf: het woord luidt scrogneugneu. Alleen een Franstalige kan zoiets a) bedenken en b) uitspreken. Het dichtst bij komt nog het Engelse woord humph, maar dan uitgesproken door een woest bebaarde en slecht gehumeurde Schotse whiskydrinker. Hoe dan ook, de oude man uit les cerfs-volants zei, bij het loslaten van vliegers in de vorm van jodensterren als verzetsdaad tegen de deportatie Portret Marcel Proust van Parijse joden in 1942: scrogneugneu! In een fractie van een La Grand Place de Bruxelles doemde op seconde was ik terug in het huis van tussen de blauwe golven van de Caribimijn grootouders die een zwak hadden sche zee. Een frozen cappuccino bleek voor joods cabaret en gefillte fish. Zij niets anders te zijn dan het ‘Café liegéois’ gebruikten dat woord en ik was het voluit mijn jeugd. Het is een hele tijd wegkomen vergeten. O Proust, dacht ik. geweest van de Belgische menukaarten, want ik heb het meerdere malen teverSmaak van mijn jeugd geefs besteld. Geen wonder: het blijkt Kort daarop, liggend op het parelwitte strand van het Avilahotel in Willemstad, herdoopt te zijn tot een Engels-Italiaans frozen cappuccino. Waarom dat nodig is, vroeg mijn vriendin: lust je een ‘frozen blijft mij een raadsel. Maar de smaak, ja, cappuccino’? Nu heb ik twee jaar in de smaak blijft uniek en onovertroffen. Italië gewoond, maar van zo’n cappucHet is de smaak van de madeleine van cino had ik nog nooit gehoord. Ik ben Proust, het is de smaak van mijn jeugd. voor sommige dingen niet bij de tijd, Scrogneugneu! naar het blijkt. Frozen cappuccino drink je met een rietje. Handig voor privéChristiane Berkvens-Stevelinck ziekenhuispatienten en strandliggers. De eerste slok zal ik niet gauw vergeten.
Wortel schieten thema van Maand van de Spiritualiteit November is de Maand van de Spiritualiteit, voor de derde keer georganiseerd door dagblad Trouw, de KRO en uitgeverij Ten Have. Dit jaar is het thema ‘Wortel schieten’, een thema dat de volle breedte van het spirituele speelveld kan omvatten en tegelijk kan ontstijgen. Niet alleen spirituele en religieuze vragen en stromingen hebben met ‘wortel schieten’ van doen, ook veel maatschappelijke vraagstukken vinden hun kern in ontwortelen en wortel schieten. Traditionele religiositeit laat mensen wortelen in een traditie, met omlijnde kaders, vaste gebruiken en gewoonten. Hier horen vaak ook morele en ethische standpunten bij. Generaties zijn opgegroeid binnen de traditionele kaders en zijn er in geworteld. Nieuwe spiritualiteit en met name haar aanhangers ‘hameren erop dat ze met beide voeten op de grond staan, ‘aards’ of ‘geaard’ zijn’. Tegenover het cliché van zweverigheid staat het cliché ‘aarden’. Tussenvormen groeien inmiddels ook, vormen en groepen die zich vestigen tussen de traditionele religiositeit en de nieuwe. Ze schieten in uiteenlopende bodem wortel. Levenskunst en levensvragen komen ook in beeld. De vraag: ‘Waar heb jij wortel geschoten?’, biedt de kans om een breed scala aan levensverhalen in beeld te krijgen, van orthodox christelijk tot aan mensen die een B&B zijn begonnen in een tropisch land. Buiten spiritualiteit en religie raakt het thema ook aan maatschappelijke thematieken. Denk aan de situatie van de ‘buitenstaanders’, die nog slechts met heel dunne draadjes aan de samenleving verbonden zijn (autochtonen, het electoraat van populistische partijen) en de ontworteling die aan het multiculturele drama ten grondslag ligt. Bij het verschijnen van dit nummer van Ad Rem is de openingsbijeenkomst al voorbij. In het hele land worden deze maand bijeenkomsten georganiseerd, zoals congressen, lezingen, debatten, exposities, muziekuitvoeringen en boekpresentaties. Alle informatie vindt u op de website www.maandvandespiritualiteit.nl
9 Miniatuur
ADREM NOVember 2009
In de bekende zevendelige roman van Marcel Proust A la recherche du temps perdu (Op zoek naar de verloren tijd) vertelt de hoofdpersoon Marcel zijn persoonlijke ontwikkeling voor en na de Eerste Wereldoorlog. Elk frans kind kan vertellen hoe Marcel, zittend op een terras, een koekje (een madeleine) in zijn bloesemthee doopt en door de typische smaak zijn herinneringen aan zijn geboortedorp Illiers-Combray meteen weer terugkrijgt. De scène is een gemeenplaats geworden. Als iemand zich plotseling iets herinnert door een bepaalde associatie met smaak, geur of klank, zegt men: c’ est la madeleine de Proust! (Het is net als met de madeleine van Proust). Deze zomer kwam ik twee keer op dezelfde dag Proust tegen, en wel, zeer onverwachts, op Curacao!
Onder de titel ‘Een gemeenschappelijk woord’ (A common ground) verscheen in het najaar van 2007 een Open Brief van 138 moslimgeleerden. Daarin deden zij een handreiking aan kerken wereldwijd om met elkaar in gesprek te gaan. Naast onloochenbare verschillen tussen de beide religies, wezen zij daarin op een gezamenlijke basis met name waar het gaat over de liefde tot God en de naaste. De Open Brief kwam uit de koker van het Royal Aal al-Bayt for Islamic Thought in Jordanië. Dit instituut laat zich inspireren door wijlen koning Hussein in diens toenadering tot de christelijke wereld. Na toetsing door deskundigen is de brief door de Wereldraad van Kerken aan alle lidkerken doorgestuurd. Ook de PKNsynode ontving een uitnodiging tot reactie. Echter, nog voor de verschijning van deze reactie van de PKN is onder leiding van theologe en oud-verzetstrijdster Hebe Kohlbrugge een Open Brief verschenen. Daarin worden kritische kanttekeningen geplaatst: Maakt vervolging van christenen in moslimlanden de moslimbrief niet ongeloofwaardig? Waar komt het jodendom in beeld en, de hamvraag, is Allah wel dezelfde als de christelijke God? Hoe kijken vrijzinnigen aan tegen de dialoog met moslims? Antje van de Hoek en Yasemin Cegerik geven hun visie. Van de Hoek is remonstrants predikant in Haarlem en Cegerik werkt bij adviesbureau Milcura in Zwolle, dat adviseert over milieu en ruimte. Zij is moslima, heeft een brede interesse voor religie en contact met Nederlandse moslimgroeperingen van verschillende signatuur. Antje van de Hoek: ‘Vrijzinnigen hebben dringende taak tot tegengeluid’ Ondanks de ontelbare verschijningsvormen van beide religies wordt, mijns inziens, de islam in de brief van Kohlbrugge c.s. nogal ideaaltypisch afgezet tegenover het christendom. Het christelijk geloof wordt massief geponeerd. Dit leidt tot zinnen als : ‘Waar het wordt uitgesloten dat Gods’ messias lijdt en sterft om het diepste lot van de mensheid te delen, verdampt de grond van een gemeenschappelijk godsbesef’. Het spreekt voor zich dat de islam in deze ver-
gelijking het onderspit moet delven. Vraag is bovendien of je de dialoog bij voorbaat met zulke doctrinaire verschillen moet belasten. Daarmee wekt het, ondanks alle betoonde welwillendheid, de indruk van christelijke argwaan tegen de islam. Hoe zou een reactie uit de vrijzinnige hoek kunnen luiden, was de vraag van de redactie. Welnu, mijns inziens, is het grote winst dat vrijzinnigen de dialoog pragmatischer benaderen. Uitgangspunt is bovenal het samenleven van moslims en christenen binnen de Nederlandse context. Daarmee beogen zij geen ‘chrislam’ en moeten verschillen worden benoemd. Maar het is onjuist de ander bij voorbaat langs de eigen doctrinaire meetlat te leggen. Hier komt de verdraagzaamheid om de hoek kijken. In een Vlugschrift uit 2005 met de titel ‘Wederzijds’ hebben we een en ander verkend. Waar liggen mogelijkheden, waar grenzen voor interreligieuze ontmoetingen? Naast de verdraagzaamheid uit de beginselverklaring, bleken er ook in de remonstrantse geschiedenis tal van inhoudelijke aanknopingspunten. Denk maar aan figuren als Ph. van Limborch en C.P. Tiele. Bovendien heeft de kerk op dit moment een dringende taak tot tegengeluid. Wilders’ voorstellen tot een verbod op de Koran, deportatie van moslims uit Europa en denigrerende termen als ‘kopvoddentaks’, verdienen een moreel tegenwicht. Kerken moeten verbindingen zoeken en zich niet laten meezuigen in de islamofobe sfeer sinds 2001. Daarnaast verdient ook het populisme aandacht: hoe komt Wilders aan zoveel aanhang? Hoe is deze ‘charismatische ruimte’ ontstaan en hoe kunnen we daaraan tegenspel bieden? Meer dan het benadrukken van doctrinaire verschillen lijkt mij dat, in het bijzonder voor vrijzinnigen, ‘Gebot der Stunde’.
Yasemin Cegerik: ‘De tijd is rijp voor contact’ ‘Die oproep tot gesprek vind ik van groot belang, ik hoop dat de Nederlandse kerken er voor open staan. De dialoog tussen moslims en christenen kan bijdragen aan een rechtvaardige wereldsamenleving en vrede. Juist over de liefde tot de naaste en de inzet voor gerechtigheid hebben de islam en het christendom vergelijkbare opvattingen. Voor mij is dat ook de kern van mijn geloof. Ik denk dat de tijd rijp is voor contact. In de moslimwereld is veel aan het schuiven. Er komen steeds meer moslimtheologen die er oog voor hebben dat de Koran in een bepaalde context is ontstaan. Zij proberen de betekenis te ontdekken voor deze tijd. Maar er is een achterstand. Er moet een inhaalslag worden gemaakt in de islamitische wereld, ook op het gebied van de uitleg van de Koran. De bijbelwetenschap is al veel verder ontwikkeld. Vanzelfsprekend moet de dialoog de verschillen niet verdoezelen. Maar als de gesprekspartners elkaar respecteren en zoeken naar een basis voor gezamenlijk optrekken, is er veel gewonnen. Daarom vind ik de brief van de theologen uit de Protestantse Kerk in Nederland niet zo gelukkig. Ik proef argwaan en krijg het gevoel dat ze een deur dichtslaan die net begint open te gaan. Nee, ik draag geen hoofddoek en dat zal ik ook nooit doen. Mijn geloof is voor mij belangrijk, maar het behoort toch vooral tot het privé-domein. Het beïnvloedt mijn keuzes in het leven, maar dat hoef ik niet voortdurend te demonstreren. Dat vrouwen en mannen in de moskee gescheiden zitten, vind ik niet zo gek. Een vrouwengestalte kan voor mannen heel afleidend zijn, terwijl alle aandacht geconcentreerd moet zijn op het contact met de Eeuwige’.
ADREM NOVember 2009
10 Oecumene
Oproep tot dialoog tussen moslims en christenen
Op 15 september 2009 verdedigde ds K.J. Holtzapffel zijn dissertatie met bovenstaande titel in de senaatskamer van de Universiteit Leiden en verwierf daarmee de graad van Doctor. Waar gaat dat proefschrift over? Dr. Holtzapffel onderzoekt in zijn boek de wijze waarop drie remonstrantse theologen, namelijk K.H. Roessingh, H.J. Heering en G.J. Heering gereageerd hebben op een ontdekking die volgens velen een beslissende wending aan de theologie van de 20e eeuw gegeven heeft. Wat ontdekt werd aan het einde van de 19e eeuw was de centrale betekenis in de nieuwtestamentische geschriften van de verwachting van de spoedige komst van het Koninkrijk van God. ‘Het Koninkrijk van God is nabij’ zijn bijvoorbeeld in het evangelie naar Marcus de eerste woorden die Jezus spreekt en hij roept ons op ons te bekeren. ‘Er rest ons nog maar weinig tijd’, schrijft Paulus (I Kor.7: 29)
en verbindt daar o.a. de consequentie aan dat een ieder die een vrouw heeft zo moet leven ‘dat het hem niet in beslag neemt’.
Koninkrijk Wij zingen vaak over ‘de laatste dingen’, over God die het eerste en het laatste woord heeft (gezang 1) en in wiens geduld wij bestaan (gezang 460). Vroeger zongen we nog wel eens ‘Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw’. Het lied brengt de overtuiging onder woorden dat Gods Koninkrijk Gods Koninkrijk is en dat een mens dus eigenlijk niets kan doen om het dichterbij te brengen. Ik heb wel felle discussies meegemaakt over dit lied. Het zou miskennen dat de mens geroepen is een mede-arbeider aan Gods Koninkrijk te zijn. Toch is het wel waar dat in de leer van de laatste dingen (de ‘eschatologie’) het handelen van God centraal staat. Holtzapffel haalt instemmend Van der Woude aan die onder eschatologie verstaat ‘de voleinding en bekroning van Gods doelstellingen met zijn volk en de gehele wereld, waardoor op definitieve wijze een nieuw tijdperk begint’. In het Nieuwe Testament is ‘die voleinding en bekroning van Gods doelstellingen’ een gebeuren met kosmologische dimensies (‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’) waarin zaken als ‘opstanding uit de doden’ en ‘oordeel’ een centrale rol spelen. Albert Schweitzer, een van de ontdekkers van de centrale plaats van de verwachting van de spoedige komst van Gods Koninkrijk, legt er keer op keer de nadruk op hoe vreemd Jezus en zijn bood-
schap voor ons geworden is. Onze eerste gedachte is vermoedelijk dat de drie door Holtzapffel besproken remonstrantse theologen geneigd zijn die mening te delen. Remonstranten omhelzen toch van harte het moderne wereldbeeld en worden toch gekenmerkt door een ‘humanistisch, praktisch-moralistische oriëntatie’ en niet door dweperijen over een naderend wereldeinde?
Nieuwe hemel De predikanten hebben om te beginnen alle drie veel gepubliceerd over eschatologische thema’s. Vader en zoon Heering het meest. H.J. Heering vooral toen hij jong was ( o.a.‘De opstanding van Christus’ 1946), G.J. Heering toen hij oud was. (o.a. ‘De verwachting van het Koninkrijk Gods’ 1952) Natuurlijk is voor hen belangrijk wat het geloof in het komen van Gods Koninkrijk voor ons handelen nu betekent (‘moralisering van de eschatologie’). Vanzelfsprekend nemen ze geen afstand van het ‘moderne wereldbeeld’, maar ze doen ook hun best recht te doen aan de bijbel en dus aan ‘vreemde’ thema’s als ‘laatste oordeel’ en ‘een nieuwe hemel en nieuwe aarde’. Die poging zowel het één als het ander recht te doen is, zegt Holtzapffel onder verwijzing naar een artikel van Marius van Leeuwen ‘een kerntaak’ van de remonstrantse theologie. Het is natuurlijk niet mogelijk in dit zeer korte bestek dit helder en toegankelijk geschreven boek recht te doen. Op 20 november kunt u in de kerk van Rotterdam met de jonge doctor in gesprek treden. Misschien kunt u hem verleiden over dit belangrijke onderwerp een vlugschrift te laten verschijnen t.b.v. gesprekskringen. . Foeke Knoppers
Bijeenkomst proefschrift Koen Holtzapffel Een vrijzinnige kijk op de laatste dingen, vrijdag 20 november tussen 16 en 18 uur in de Remonstrantse Kerk van Rotterdam, hoek Westersingel/Museumpark. Opgave: 010-4360543 of
[email protected]
11 Boekrecensie
ADREM NOVember 2009
‘Een vrijzinnige kijk op de laatste dingen’
Arminiuscongres roept veel respons op
Het zal niemand ontgaan zijn: het Remonstrants Seminarium pakte op 9 en 10 oktober groot uit met een internationaal congres ter gelegenheid van de vierhonderdste sterfdag van Jacobus Arminius (1559-1609). Het thema luidde: Arminius, Arminianisme en Europa. Op 9 oktober vond in het Academiegebouw van de Universiteit Leiden eerst een wetenschappelijk congres plaats. Daarna volgde op 10 oktober een publiekscongres in de Lokhorstkerk in diezelfde stad. Arminiusonderzoek Op 9 oktober gaven vijf wetenschappers, waarvan vier internationale, hun visie op de invloed van het theologisch werk en gedachtegoed van Arminius op zijn tijdgenoten, zowel in Nederland als daarbuiten, zowel in zijn tijd als daarna. Bijzonder detail: alle sprekers presenteerden hun lezing vanaf dezelfde katheder als waar Arminius als hoogleraar zijn colleges gaf van 1602-1609. Het organisatiecomité, bestaande uit M. van Leeuwen en M. Tolsma, had een interessant programma opgezet waar ongeveer zeventig belangstellenden op af waren gekomen, onder andere theologen van verschillende achtergronden, predikanten, historici, remonstrantse gemeenteleden en studenten. K. Stanglin begon met een overzicht over de huidige stand van onderzoek van werk van Arminius en poneerde ideeën voor verder onderzoek. Er ligt nog te verwerken materiaal verspreid in verschillende bibliotheken in Europa. Tenslotte pleitte hij voor de oprichting van een Arminian Society.
Aansluitend aan het symposium werd de speciale uitgave met alle voordrachten van beide symposiumdagen door M. van Leeuwen aangeboden aan de burgemeester van Leiden, H. Lenferink. Deze toonde trots de prent van d’ Arminiaanse Schans tot Leyden (1617), die hij in zijn werkkamer op het stadhuis heeft hangen. Arminius als bonder Op 10 oktober was het ‘gewone volk’ aan de beurt. Honderdzeventig remonstranten ontmoetten elkaar toen in een bomvolle Lokhorstkerk. De krenten in de pap werden gevonden aan het eind van de dag. ‘Als Arminius vandaag zou leven, zou hij tot onze schrik een stevige ‘bonder’ zijn. Hij zou op enkele punten wat uit de pas lopen. En juist die punten zijn voor ons zo interessant’, aldus Marius van Leeuwen. Eerder op de dag had hij in een lezing gesproken over de actualiteit van Arminius. Hij noemde Arminius een ‘calvinist die op één punt vragen begon te stellen.’ Arminius verklaarde een jaar voor zijn dood nog dat hij onder het grootste deel van Calvijns werk zijn handtekening zou zetten, aldus de hoogleraar. ’Alleen ten aanzien van de predestinatie had hij bezwaren en die richtten zich wellicht meer tegen de calvinisten dan tegen Calvijn zelf. Hoe viel Gods rechtvaardigheid te rijmen met het idee dat God Zijn besluiten al genomen had voordat er één mens gezondigd had?’ Daarnaast is Arminius bijzonder omdat hij vragen durfde te stellen bij schijnbare zekerheden. Van Leeuwen: ‘Arminius stelde vragen op het gevaar af dat heel het stelsel van de calvinistische leer-in-opbouw zou gaan schuiven, maar de waarheid ging hem boven de doctrine. Hij deed voor dat
vragen stellen soms vromer is dan zomaar stelligheden herhalen’. Eric Cossée sprak over Arminius en zijn verhouding tot Rome. Hij ontkende dat Arminius tijdens een reis naar Rome de ‘voeten van de paus zou hebben gekust’. Deze beschuldiging kwam voort uit een felle strijd met de katholieken. ‘Iedere onduidelijkheid in de leer werd al snel gezien als een knieval voor Rome’. Aza Goudriaan, verbonden aan de VU te Amsterdam, bekeek Arminius’ omgang met Augustinus. Die relatie was ‘ambivalent’, aldus de onderzoeker. ‘Enerzijds gebruikt hij de kerkvader als steun in de rug om de orthodoxie van zijn eigen standpunten aan te tonen. Aan de andere kant distantieert hij zich van Augustinus waar die niet bij hem past, bijvoorbeeld in de uitleg van Romeinen 7. Bovendien legt hij Augustinus soms iets in de mond dat hij niet zo gezegd heeft’. In een vierde lezing belichtte Marijke Tolsma van het Remonstrants Seminarium het Arminiusportret. Een volle, korte puntbaard, een snor en een hoog, kaal voorhoofd. Zo herkennen we hem ten voeten uit in bijgaand portret. Alle lezingen van deze publieksdag zijn volledig te vinden op de website www. remonstranten.org Verdraagzaamheid Arminius werd destijds door sommigen gezien als een held, door anderen als een ketter. Zijn gedachtegoed was ondogmatisch. Maar wat is de les van Armininius voor ons vandaag de dag? Dat is de aanvaarding en het besef van de importantie van verschillen van mening en de overtuiging dat we daarmee toch samen verder moeten gaan. Er is nog veel onderzoek te verrichten naar het werk en de invloed van Arminius. Laten we niet 50 of 100 jaar wachten met de presentatie en bespreking hiervan! I Leng Tan en Michel Peters
ADREM NOVember 2009
12 Arminiuscongres
M.C. Pitassi ging in op de Arminiaanse invloed in Frans-Zwitserland aan het begin van de 18e eeuw, waarbij zij vooral aandacht besteedde aan Jean Le Clerc (Clericus, 1657-1736). De enige Nederlandse inleider W. den Boer behandelde Gods tweevoudige liefde tot de gerechtigheid en de mens. Dr. Kęstutis Daugirdas bracht het bijbelshermeneutische werk van de socinianen en remonstranten in de 18e eeuw in beeld. D. Steers presenteerde het Arminianisme in Engeland en Ierland in dezelfde periode.
Bastion
Schepen liggen op de rede voor de kust. De schittering van de zon brengt een betoverend, verguld laagje aan op het water. De einder maakt je dronken en bezorgt je hallucinaties. Je laat je meenemen in een wereld die voorbij de horizon gaat. In gedachte bevaar je verre zeeën en havens die je onbekommerd aandoet. Geen zorgen vandaag. Toch kan de zee ook in een monster veranderen, alsof deze onderhuids iets verborgen houdt. Het gevoel blijft dat er op elk moment iets onheilspellends kan opdoemen. Emotie Beelden kunnen je meenemen naar een land of zee ver achter de horizon. Ze kunnen iets in je openbreken, waarbij je het alledaagse achterlaat en je losraakt van de waan van de dag. Beelden hebben soms ook iets onheilspellends, iets dat je maar niet kunt benoemen en je droom danig kan verstoren. De sculpturen van Giacomo Manzù en Marino Marini herbergen iets dergelijks. Het lijken onschuldige, naar vorm van het model uitgewerkte mensfiguren. De huid van de gemodelleerde sculpturen geeft een prachtige textuur. Als je deze beelden echter dichter nadert en ze meer op je in laat werken, komt hun ware aard naar boven. De drijvende kracht is niet slechts de vorm, maar juist de expressie van de gedachte en de wezenlijke interesse voor het model. Je hebt het gevoel dat je geheel in de huid van het model kruipt. Het beeld is slechts de mantel van de emotie. Het is alsof ik de overeenkomst ervaar tussen het gebouw, het architectonische omhulsel en deze expositie van beelden. Bij aankomst in het museum Beelden aan Zee zie ik een paviljoen uit de negentiende eeuw, een bastion haast: een uitspringend bouwwerk licht uitrijzend boven een
Karikatuur De beelden van Manzù zijn scherpe observaties van uiteenlopende personages: mensen waarmee hij bevriend was of waarmee hij al werkend bevriend raakte. Hij zette de figuren zo neer dat zij als persoon samenvallen met hun uiterlijke verschijningsvormen: ze líjken niet alleen, nee, ze zíjn het, inclusief al hun hebbelijk- en onhebbelijkheden. Dat is juist ook de zeggingskracht van zijn creaties: de modellen zijn ook met hun karakter indringend aanwezig, niet door het uitvoerig in detail weergeven van de persoon in kwestie, maar door het weglaten van het overbodige. Op deze wijze ontstaat er haast een karikatuur van de afgebeelde figuur: een masker. Het is een masker dat de lading dekt, maar dat ook de verbeelde persoon van binnen lijkt uit te hollen. Het masker is de personificatie van de figuur. Het is alsof het sprookje van ‘De kleren van de keizer’ hier van zich doet spreken. Zo kan ik mij voorstellen dat één van de verbeelde kardinalen apetrots op de creatie zou kunnen zijn geweest zonder te doorgronden dat hierin stevige kritiek op zijn kerkelijke rol werd geleverd. De kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder hád geen habijt, nee hij wás het: een Tom Otternes
bastion, een ondoordringbare bunker van macht. Niets menselijks is deze kardinaalman dan ook vreemd, want hoeveel ‘belangrijke’ mensen hebben niet het gevoel dat zij hun functie zíjn. En dan zijn evenknie: Marino Marini, die zich steviger uitspreekt in expressie van de figuur. Zijn modellen zijn meer aanleiding tot het uitbeelden van het significante: betekenisassociaties over wat afgebeeld is. Niet zozeer de persoon als wel de constellatie waarin deze verkeert, wordt uitgebeeld: ruiter met paard, moederfiguur. Het gegeven is bijna ontdaan van zijn menselijkheid om als droom of nachtmerrie terug te keren in zijn omhulsel. Het krijgt daardoor iets bizars, iets monstrueus, maar daarom niet minder indringend. Zijn figuren hebben iets tragisch, alsof de vlucht uit hun cocon niet is gelukt. Ze zijn als het ware behept met hun lichamelijkheid. Deze fascinerende expositie in ‘Beelden aan Zee’ is te bezichtigen tot 1 november. Mocht u echter niet meer in de gelegenheid zijn om er heen te gaan, dan is een later bezoek aan dit ‘vrienden’- museum zeker de moeite waard. Haar uitzonderlijke situering en haar prachtig eenvoudige architectuur geven het museum een uitstraling van allure. Ook de vaste collectie: ‘SprookjesBeelden aan Zee’ maakt dat een bezoek een verademing is. De beelden van Tom Otterness maken van de directe omgeving een verrassende belevenis. Zijn grote bronzen sprookjesachtige figuren geven museum en haar omgeving een frivole enscenering. Zij maken hallucinaties en betovering tot uw deel. U kunt deze beelden vierentwintig uur per dag aanschouwen, ook zonder een entreekaartje te kopen.
Hans van der Waal
13 Kunst
ADREM NOVember 2009
Beeld van kardinaal, Manzù
duinpartij in Scheveningen. Bij binnenkomst heeft het meer weg van een geopende schelp die is aangespoeld op het strand. De architect Wim Quist heeft met zijn nieuwe toevoegingen er een ongekende sensatie van gemaakt. Het paviljoen dient slechts als entourage, zo lijkt het. Verleden en heden vormen hierin een prachtig samenspel. Bij het doorkruisen van de binnen- en buitenruimten ervaart men de weldadige afwisseling van licht en lucht. De beelden komen in deze sobere omgeving van Quist volledig tot hun recht: niets leidt af, niets is overbodig. Men voelt zich volkomen één met de omgeving.
Bonhoeffer is mijn held geworden in Zuid-Afrika. Ik heb in 2002 een half jaar gestudeerd in Kaapstad en volgde een collegereeks bij John de Gruchy over de rol van Bonhoeffer in het verzet tegen apartheid. We waren met een kleine groep studenten, zo’n acht personen, van zeer diverse achtergrond: blanken en kleurlingen, Europeanen en Zuid-Afrikanen. Het was voor John de Gruchy de laatste collegereeks voor zijn emeritaat. Ruim dertig jaar lang heeft hij in alle delen van Zuid-Afrika gesproken over Bonhoeffer. Hij schreef een groot aantal boeken over deze theoloog, waaronder ‘The Cambridge Companion to Dittrich Bonhoeffer’ en ‘Bonhoeffer and South Africa’. Dankzij John de Gruchy is Bonhoeffer mijn held geworden. De Gruchy wist op fascinerende wijze te spreken over zijn leven. Zijn rol in het verzet, zijn aandeel in een poging om Hitler te vermoorden en de wijze waarop hij stand hield tegen het nazisme (ja, daadwerkelijk ‘stand hield’). Jarenlang was Bonhoeffer de inspirator van leden van het verzet in Zuid-Afrika: Beyers Naudé, Allan Boesak, Frank Chikane, en de thans in onmin geraakte Carl Niehaus. Allen beriepen zij zich op de theologie van Bonhoeffer om hun strijd tegen apartheid te rechtvaardigen. Toen Eberhard Bethge, vriend en biograaf van Bonhoeffer, in 1973 naar Zuid-Afrika kwam om over hem te vertellen, werd hem na afloop van lezingen gevraagd: `Wanneer is Bonhoeffer in Zuid-Afrika geweest? Hij kent onze situatie van binnenuit!’ Zo treffend leek zijn analyse van de situatie, zo naadloos leek zijn theologie te passen op de Zuid-Afrikaanse context. Ethiek De ethiek van Bonhoeffer spreekt mij bijzonder aan. De mens heeft geleerd alle grote problemen zelf op te lossen zonder terug te vallen op de ’werkhypothese God’. Het is aan ons om gestalte te geven aan de wereld die God voor ogen heeft. Wij zijn het grondpersoneel van God, wij hebben de opdracht meegekregen om de woorden van Jezus in de praktijk te brengen. Als kerken hebben wij daarin een bijzondere verantwoordelijkheid: de kerk is alleen kerk als ze kerk voor anderen is. Met groot enthousiasme hoorde ik de verhalen aan van de verzetshelden in Zuid-Afrika. Op zondagen hoorde ik hen preken over de nieuwe toekomst van Zuid-Afrika, waarin geen plaats meer
zou zijn voor racisme en discriminatie. De tijden waarover Bonhoeffer had gedroomd waren aangebroken in ZuidAfrika en ik was daar getuige van! Terug in Nederland meldde ik mij meteen aan bij het Bonhoeffer Gezelschap. Ik probeerde het gehele oeuvre van Bonhoeffer te verzamelen. Ik nam mij voor, om dagelijks een stukje te lezen uit het Brevier. Dat laatste viel mij tegen: ik schrok hevig van zijn taalgebruik. Ik vond hem zwaar op de hand, dogmatisch in zijn denken, in zichzelf gekeerd en vooral abstract. Was dit dezelfde Bonhoeffer als degene die ik in Zuid-Afrika had leren kennen? Mijn liefde voor Bonhoeffer kreeg een zware klap. De acceptgiro die ik van het Bonhoeffer Gezelschap ontving, heb ik nooit ingevuld. Een aantal jaren later deed ik belijdenis in de remonstrantse kerk in Leiden. Ter voorbereiding daarop sprak ik een aantal malen met ds. Laura van Asselt en zij vroeg mij wie mijn inspirator was. Ik aarzelde geen moment en noemde de naam van Bonhoeffer. Laura van Asselt las zijn gedicht ‘wie ben ik’ voor tijdens mijn belijdenisdienst. Trouw Dankzij dat gedicht ben ik weer nader tot Bonhoeffer gekomen. Hij is een man met twee kanten. Aan de ene kant, de standvastige gelovige die zelfverzekerd naar voren komt als hij zich daartoe geroepen voelt. Aan de andere kant, de twijfelaar. Eenzaam vragen drijft de spot met mij. Ik herken veel van mijzelf in deze beide kanten, met name in de Bonhoeffer zoals zijn vriend Bethge hem in zijn biografie beschrijft. Daarin vertelt Bethge over de keurige Bonhoeffer, altijd goed gekleed, iemand die zelfverzekerd overkomt. Maar ook over de Bonhoeffer die twijfelt aan zijn keuzes en zich in eenzaamheid afvraagt of hij wel op de goede weg zit. Bonhoeffer is voor mij een held, omdat hij door alle twijfel heen trouw is gebleven aan zijn overtuigingen. Ik hoop dat ik, als het erop aankomt, een even sterk geloof zal hebben als hij. Dan kan ik tijdens de moeilijke momenten in mijn leven het slot van het gedicht ‘wie ben ik’ beamen: wie ik ook ben, Gij kent mij, U behoor ik toe, o God. Joost Röselaers
Wie ben ik ? [..] Ben ik dat werkelijk, wat anderen van mij zeggen ? Of ben ik slechts wat ik weet van mijzelf ? Onrustig, verlangend, ziek als een vogel in een kooi, smachtend naar levensadem, alsof iemand mijn keel wurgt hongerend naar kleuren, bloemen, naar vogelstemmen dorstend naar goede woorden naar menselijke nabijheid bevend van toorn over willekeur en de minste krenking, opgejaagd door wachten op grote dingen, machteloos bezorgd om vrienden eindeloos ver, te moe en te leeg om te bidden, denken werken mat en bereid van alles afscheid te nemen ? Wie ben ik ? Deze of gene ? Ben ik dan vandaag deze en morgen een ander ? Ben ik beide tegelijk ? Voor mensen een huichelaar en voor mezelf een verachtelijk klagende slappeling ? Of lijkt wat in mij nog rust een verslagen leger dat wanordelijk wijkt bij een reeds gewonnen slag ? Wie ben ik ? Eenzaam vragen drijft de spot met mij Wie ik ook ben, Gij kent mij U behoor ik toe, o God Dittrich Bonhoeffer
ADREM NOVember 2009
14 Heiligen
‘Bonhoeffer is mijn held’
Twee kerken in Friedrichstadt
‘Dit is de eerste kerk waar ik me niet kleingemaakt voel, niet schuldig’ Boven de ingang van de Remonstrantse Kerk in Friedrichstadt is een zware gietijzeren plaquette in de muur aangebracht, waarop met gouden letters deze tekst staat:
Fierheid De toeristen die de stad bezoeken, en dat zijn er vele, proberen deze tekst (in een voor hen vaak vreemde taal) te ontcijferen. Wie meegaan met de rondleiding door de stad krijgen er de uitleg van, voordat zij de kerk van binnen gaan zien. Uit de tekst op de plaquette krijg je niet alleen in kort bestek enige informatie over het huidige kerkgebouw en de voorganger ervan, de eerst gebouwde kerk. Je leert ook iets te begrijpen van belangrijke
Van die eerste kerk zijn nog afbeeldingen bewaard gebleven, zowel van het exterieur als van het interieur. De kerk moet niet groot zijn geweest, bijna vierkant, van binnen met zuilenrijen in drie gelijke delen verdeeld. Op grond van een afbeelding die in het huidige Remonstrantenhaus hangt, moest ik aan de Alt-Neu-Synagoge in Praag denken: besloten, intiem en sober. Met op de plaats van de Ark de preekstoel. Misschien ook wel donker van binnen. Ook toen al stond een toren in het midden, met een ui bekroond. Waarschijnlijk is die toren de kerk noodlottig geworden. Er wordt tenminste verteld dat in één van de vele oorlogen die dit grensgebied tussen Duitsland en Denemarken heeft geteisterd, de Deense verdedigers van de stad de toren als uitkijkpost hebben gebruikt. En dat er vervolgens op hen is geschoten. Maar ook als dat waar is, blijft het een feit dat een groot deel van de stad in vlammen is opgegaan. In 1850 dus, zoals op de plaquette staat. De hertogen van SleeswijkHolstein hebben zich, al naar de omstandigheden, als leenmannen van de Deense koning en van de Duitse keizer opgesteld. Met soms vreselijke gevolgen voor hun Duitse en Deense onderdanen. Niet voor niets eindigt de tekst op de plaquette met de bede dat God hier vrede geven mag. Het woordje ‘hier’ slaat vast niet
alleen op de kerk, maar ook op de stad en het land eromheen. Waar die vrede gerealiseerd wordt, door mensen en door God, wordt de vrijheid van mensen door Gods genade bekroond. Eenvoud Vier jaar na de vernietiging van de oude kerk was de nieuwe voltooid. Daarbij moet vooral de toenmalige predikant, ds. J.A.M. Mensinga, een belangrijke rol hebben gespeeld. De huidige kerk is gezegend met werkelijk prachtig licht door de grote ramen op het zuiden en een heel goede akoestiek: nog steeds wordt er zonder microfoon gepreekt en gebeden. Mensen komen er graag, kerkgangers en toeristen. Binnen de Duitse context van vooral Lutherse kerken valt de grote eenvoud op, het ontbreken van een altaar en van beelden. Iemand zei me eens: ’Dit is de eerste kerk waar ik me niet kleingemaakt voel, niet schuldig’. De eenvoud, als doel van geloof, wordt hier zichtbaar. Na 150 jaar moest de kerk grondig worden gerestaureerd. Vorig jaar is dat proces van fondswerving en restauratie voltooid. Door de inzet van heel veel mensen, maar vooral van dr. H.Rabach, oud-voorzitter van de gemeente. Bij de feestelijkheden rond de voltooiing van deze restauratie was, tot verbazing van velen, ook de minister van Economische Zaken van de deelstaat aanwezig, dr. C.von Boetticher. Hij legde uit waarom: hij was een achterachterkleinzoon van ds. Mensinga en benieuwd naar het klimaat waar hij deels van afstamt. Hij voelde zich zichtbaar thuis. Zo zie je maar weer waar goede Duits-Nederlandse betrekkingen toe kunnen leiden. Want dat de kerk ook een beetje Nederlands is, blijkt telkens weer. Tot vreugde van al degenen die elkaar daar ontmoeten. Severien Bouman
15 Uit Friedrichstadt
ADREM NOVember 2009
Gebouwd in 1624, door de stichters dezer stad, uitgewekenen uit Holland om der vrije godsdienst wille, genaamd remonstranten. Vernield door het oorlogsvuur, 5 october 1850, herbouwd 1854. GOD GEVE HIER VREDE, HEM ZIJ DE EER
gevoelens waarmee dit kerkgebouw is omgeven. Zo spreekt er een zekere trots uit dat deze kerk er staat; dat er weer een kerk is gebouwd, nadat de vorige ‘door het oorlogsvuur’ was vernield. Het was al bijzonder dat die eerste kerk er was: door mensen gebouwd die voor een ‘vrije godsdienst’ hadden gestaan. Ook daar spreekt een zekere trots uit, of, als u dat een beter woord vindt, een fierheid. Op een mate van zelfstandigheid en vrijheid die zich niet door anderen laat onderdrukken.
Is het eren van je ouders nog van deze tijd? Begin november was ik te gast in twee gesprekskringen van jongeren: in Amsterdam en in Groningen. Als coördinator van de Jonge Remonstranten is het plezierig om zo kennis te maken met de verschillende gespreksgroepen in het land en ook inhoudelijk met hen in gesprek te gaan.
Foto: Hans van Egdom
aties, zeker niet als er nare dingen zijn voorgevallen. Kan je dan toch iets met dat gebod? In rabbijnse commentaren vind je als antwoord op de vraag ’wat is eren?’ het volgende: ‘dat hij (het kind) hem (zijn vader) te eten en te drinken geeft, kleding, bedekking en schoenen en dat hij hem naar binnen en naar buiten brengt.’ Concreet handelen Hier gaat het dus niet om gevoelens, maar heel concreet over wat je zou kunnen doen voor je ouders. ’Ik voel me verplicht mijn ouders te bezoeken, maar leuk is het niet’, merkte iemand op. ‘Ik erger me dood aan hun opvattingen en gedrag’, zei een ander. Een jonge ouder vertelde dat ze wel meer begrip voor haar ouders heeft sinds ze zelf moeder is
en zelfs waardering voor hen op kan brengen, iets dat ze nooit verwacht had. Toch zijn er ook grenzen in wat je voor je ouders kunt en wilt doen. Als je beschadigd bent door vroegere ervaringen kan je dat niet opzij zetten alsof dat niet gebeurd is. De rabbijnen leggen uit dat, als de verhoudingen verstoord zijn, je anderen in kunt schakelen om aan je ‘verplichtingen’ als kind te voldoen. De zorg voor je ouders (eten en drinken, kleding en onderdak, helpen bij het verplaatsen) kan heel goed door anderen overgenomen worden. Zo gebeurt het ook in Nederland, vrijwel niemand neemt zijn ouders nog in huis, een verzorgingshuis ligt meer voor de hand. Als ouders daar goed verzorgd worden, hoeven kinderen zich niet schuldig te voelen of het gebod om ouders te eren als ballast te ervaren. Japke van Malde, coördinator Jonge Remonstranten
HET THEODORA WILHELMINA TERMAATHUIS is een servicecomplex voor senioren die zich aangetrokken voelen tot het vrijzinnig protestantse gedachtegoed Fraai, rustig en praktisch gelegen in de wijk Kralingen te Rotterdam
Abonneren … ?!
REMONSTRANTS MAANDBLAD Ik abonneer mij vanaf heden op AdRem en maak voor de rest van 2009 € 2,50 over op giro 408 83 42 t.g.v. Rem. Broederschap, expl. AdRem, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht.
dhr/mw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................ Adres: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................
Comfortabele moderne twee, drie en vier kamer huurappartementen (ca 50 tot 140 m2) met ruime parkeergarage en diverse facilitaire ruimtes
• • • •
tuinkamer conversatiekamer bibliotheek biljart en fitness ruimtes
• computerhoek • logeerflats • grote tuin
Bekijkt u eens de website: www.termaathuis.nl
PC+Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................ (N.B. U kunt ook een e-mail sturen naar:
[email protected])
Als u meer informatie wenst kunt u contact opnemen met: Makelaarskantoor Rijndelta, Veerkade 6, 3016 DE Rotterdam, telefoon: 010 413 24 60 / e-mail:
[email protected]
ADREM NOVember 2009
16 Pagina 16
Wat is eren? De Arminiuskring in Amsterdam is dit jaar bezig met de bespreking van de tien woorden en in dat kader koos ik voor een gesprek over het vijfde gebod: ‘Je zult je vader en je moeder eren’. Ook in Groningen was dit gebod onderwerp van gesprek. ‘Wat versta je onder eren?’, was mijn eerste vraag. De reacties waren heel wisselend: ‘Dat je je ouders hoog houdt’ of ‘dat je van ze houdt’. Niet iedereen heeft bij zijn ouders dit soort positieve associ-