NOVA DWARSVERBAND NIEUWSBRIEF OPLEIDINGEN ZORG, WELZIJN EN LAB VAN ROC NOVA COLLEGE JAARGANG 5 – NUMMER 8 – JANUARI 2015
Start nieuwe opleiding Sociaal werker bron TU Delft
Klaar voor de cliënt van de toekomst Het ‘sociaal domein’ van morgen vraagt een forse impuls in het welzijnswerk, aldus de Gezondheidsraad en het werkveld. Nova College start daarom in augustus 2015 de nieuwe opleiding Sociaal werker. Studenten leren daarin het nieuwe werk van de sociaal maatschappelijk dienstverlener en de sociaal cultureel werker: gericht op zelfredzaamheid, participatie en sociale netwerken.
De opleiding Sociaal werker bereidt jongeren voor op het nieuwe welzijnswerk. Nu mensen steeds minder snel dan voorheen een beroep kunnen doen op professionele zorg en hulpverlening, komt de nadruk meer en meer te liggen op zelfredzaamheid, participatie en sociale netwerken. Studenten leren bijvoorbeeld hoe zij hulp op afstand kunnen bieden, zoals via whatsapp-groepen, en hoe zij netwerken van vrijwilligers kunnen mobiliseren en aansturen. Opleidingsmanager Marja Hellemons: ‘Sociaal werker is het beroep van de toekomst. Door de transitie in zorg en welzijn en de verschuiving van intramurale naar extramurale zorg, ligt de focus op de wijkgerichte aanpak. De deuren van steeds meer instellingen gaan dicht. Mensen moeten straks veel meer zaken zelf doen
en organiseren. Zelfredzamer worden en blijven. Sociaal werkers ondersteunen hen daarbij.’ Virtueel contact Internet is bij uitstek een toevoeging om te zorgen dat mensen niet vereenzamen. In de virtuele wereld kunnen mensen op allerlei manieren sociale banden aangaan. Er is bijvoorbeeld al een gespecialiseerde online community die zich richt op senioren. Internetgebruik stimuleert sociale contacten. ‘De sociaal werker moet kunnen inspelen op deze op netwerken gebaseerde samenleving’, zegt Marja Hellemons. ‘Sociale media worden steeds belangrijker. Contact met de cliënt gaat bovendien steeds meer virtueel plaatsvinden. Onze collega Angelique van Balen heeft een leerlijn ontwikkeld om studenten te trainen in het
3 De dag van Milo Cao:
Om 5 uur gaat de wekker
4 Onderwijsassistent van alle markten thuis 7 Doktersassistent spil in eerstelijns zorg 8 De wijkverpleegkundige keert terug
virtueel onderhouden van contacten met cliënten en doelgroepen. Het was ook een expliciete vraag van de werkgevers: maak de student digitaal vaardig. Liever vandaag dan morgen.’ Whatsapp-groepen Zo kan de student die de opleiding Sociaal werker heeft afgerond straks whatsappgroepen voor cliënten maken of helpen met het online invullen van de belastingaangifte. Marja Hellemons: ‘Er zit natuurlijk ook een andere kant aan. Het betekent dat beroepsethiek en integriteit belangrijker worden in
ons onderwijs. Sociaal werkers krijgen immers steeds makkelijker toegang tot privacygevoelige informatie. Ook daarmee moeten ze leren omgaan.’ Veel belangstelling De belangstelling voor het vak sociaal werker is groot. Marja Hellemons vervolgt: ‘Niet alleen van aankomend studenten; ook het werkveld heeft de ogen gericht op de nieuwe sociaal maatschappelijk dienstverleners en sociaal cultureel werkers. Er is echt sprake van een groei in het beroepsperspectief en we spelen met deze oplei-
Stagiair Alice Wittekoek in DOCK’s Wijkcentrum De Horizon
ding duidelijk in op een behoefte. We leiden breed op, zo hebben we maar liefst 160 stagebedrijven. Van verslaafdenzorg tot re-integratiebureaus, van de wijkgerichte welzijnsorganisatie DOCK in Haarlem tot de belastingdienst. En natuurlijk de ouderenzorg, daar gaan de sociaal werkers een steeds belangrijker rol vervullen. Bovendien kiest driekwart van onze afgestudeerden voor een vervolgopleiding in het hbo (landelijk gemiddeld vijftig procent). Daar ben ik trots op.’
OVERBELASTING VOORKOMEN BIJ MANTELZORGERS EN ZORGVRIJWILLIGERS Van zorgstaat naar participatiemaatschappij: door overheidsbeleid en omdat mensen langer in hun eigen omgeving willen blijven wonen, stijgt de behoefte aan ‘informele zorg’ door mantelzorgers en zorgvrijwilligers. Deze zorg begint vaak licht en wordt steeds zwaarder. De mantelzorger en de vrijwilliger kunnen daardoor overbelast raken. Scholing kan helpen om overbelasting te voorkomen. De scholing bestaat uit 3 losse trainingen van praktische vaardigheden (1 avond) tot en met communicatie (2 avonden).
SIGNALEREN EN AANPAKKEN HUISELIJK GEWELD
Behoefte aan menselijk contact groeit Wendy Prince is manager bij DOCK, een wijkgerichte welzijnsorganisatie in Haarlem. Voor DOCK Haarlem werken 40 professionals en circa 500 vrijwilligers. Wendy is blij met de nieuwe opleiding Sociaal werker, die goed inspeelt op de veranderende rollen van medewerkers in het sociale domein. ‘Ons werk verandert. De nadruk ligt nu meer op zelfredzaamheid, participatie en sociale netwerken. Nu mensen minder snel een beroep op de zorg en hulpverlening kunnen doen, zijn die drie focuspunten vanuit het welzijnswerk heel belangrijk. Wij werken nu nauwer samen met de zorg in de wijk. Dat doen wij binnen sociale wijkteams, in projecten als ‘Welzijn op recept’, maar ook in dagbestedingsactiviteiten. Ons werk digitaliseert nog niet zo snel: de behoefte aan menselijk contact groeit juist. Werving en coaching van vrijwilligers, het versterken van hun competenties, daar ligt tegenwoordig de nadruk op. Vrijwilligers voeren voornamelijk de activiteiten met mensen uit’.
2 DWARSVERBAND – JANUARI 2015
De training ‘Signaleren en handelen volgens de landelijke meldcode Huiselijk geweld en ouderenmishandeling’ is bedoeld om medewerkers, mantelzorgers en vrijwilligers te ondersteunen bij het signaleren en aanpakken van huiselijk geweld, waaronder ouderenmishandeling. De training bestaat uit 3 interactieve bijeenkomsten van 2,5 uur: signaleren van de omvang en ernst van de mishandeling, over de meldcode zelf en de communicatie met de cliënt. Voor meer informatie:
[email protected]
Milo Cao is vierdejaars student Laboratoriumtechniek richting klinisch chemisch analist. Hij loopt vier dagen in de week stage op het Algemeen Klinisch Laboratorium van het in kanker gespecialiseerde Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam. Hij maakt lange dagen, maar hij werkt met veel plezier. ‘Alles wat ik op school heb geleerd, pas ik hier in de praktijk toe.’
‘Om vijf uur gaat de wekker’ 05.00 uur ‘Ik woon in Den Helder. Dat betekent dat ik de trein van vier minuten over zes moet hebben om op tijd in Amsterdam te zijn. In het Algemeen Klinisch Laboratorium wordt 24 uur per dag en 7 dagen per week gewerkt. Ik heb voor deze richting gekozen, omdat je niet uitsluitend als onderzoeker werkt. Je hebt ook contact met patiënten en artsen. Dat maakt dit beroep zo afwisselend. 08.00 uur Eerst overleg. Het programma moet gewijzigd worden, omdat een collega ziek is. Ik zou me bezighouden met stollings onderzoek, maar door de absentie van de zieke collega wordt het nu hematologie. Ik onderzoek afwijkingen van het bloed, ik meet onder meer de concentratie van de hemoglobines. Die bepalen de rode kleur van ons bloed. 09.45 uur Het is tijd voor koffie. Maar met dit werk kun je niet ‘de boel de boel laten’ en na de pauze weer verdergaan waar je bent gebleven. Nee, de artsen wachten op de uitslagen, dus neemt een collega mijn werk over tijdens mijn pauzes. 12.00 uur Lunchpauze. Even lekker ontspannen, want als analist moet je zeer geconcentreerd en nauwkeurig werken. Analisten moeten kwaliteit leveren, ze zijn verantwoordelijk voor de testuitslagen. Een behandelend arts baseert mede op onze uitslagen het behandelplan. Zo worden in ons laboratorium alle tumormarkers
De dag van: bepaald. Dat zijn stoffen die het lichaam maakt als reactie op kanker of die door kanker zelf worden gemaakt. Voor een juiste diagnose is een juiste bepaling van die tumormarkers echt super belangrijk.
bestuderen we de werklijsten. Daarop staan de namen van de patiënten van wie bloedmonsters genomen moeten zijn. Stel dat er een monster ontbreekt, dan gaan we daar onmiddellijk achteraan.
12.45 uur Ik ga nu de bloedcellen bestuderen onder de microscoop. Dat wordt diffen genoemd, omdat ik de witte bloedcellen differentieer. Die verdeel ik in verschillende groepen. Bovendien moet ik afwijkingen in het bloedbeeld signaleren. Het is heel belastend voor je ogen. Je gaat er wazig van kijken. Dan moet je dus stoppen.
16.45 uur Naar huis. Ik leer hier veel, word uitstekend begeleid. Toen ik hier startte, kreeg ik heel veel informatie omdat je in een laboratorium zelfstandig moet werken. Mijn ouders hebben in Den Helder Chinees restaurant Golden Bridge, een echt familiebedrijf. Vooral tussen vijf en zeven uur is het druk met bestellingen. Ik help altijd mee. Na deze opleiding maak ik de overstap naar het hbo. Ik wil later als analist assisteren bij wetenschappelijk onderzoek in een ziekenhuis. Daar ga ik voor.’
15.00 uur De middagpauze is voorbij. Ik ga assisteren op de werkplek hematologie. Verder
3
Onderwijsassistent van alle markten thuis De rol van de onderwijsassistent wordt steeds belangrijker. Het basisonderwijs zet de assistent vaak in als extra ondersteuning, in de klas en daarbuiten. Zeker de laatste jaren hebben scholen uiteenlopende ondersteuningsvragen. Onderwijsassistenten moeten van veel markten thuis zijn.
Semra Mercimek en Sophie Ursem zijn onderwijsassistent op basisschool De Bareel in Heemskerk. Semra doet daarnaast de pabo, dit jaar studeert ze af en daarna wil ze naar de lerarenopleiding. Zij is een goed voorbeeld van wat veel onderwijsassistenten voor ogen hebben. Ze zien de functie als een opstap om door te groeien naar andere beroepen binnen het onderwijs. In de klas en daarbuiten Wat viel Semra en Sophie het meest op toen ze van school kwamen en een baan in het onderwijs kregen? ‘De opleiding is vooral gericht op wat je in de klas doet. Maar in de praktijk verandert de situatie. Dan ben je als onderwijsassistent veel buiten de klas bezig en ondersteun je individuele leerlingen of groepjes bij hun leertaken. Of het is net andersom. Dan draaien wij de groep en is de leerkracht met een paar kinderen aan het werk. Onderwijsassistent is een zelfstandige en verantwoordelijke baan.’ Onderwijsassistenten worden daarnaast ingezet bij de de buitenschoolse opvang. Semra en Sophie: ‘Wij starten om half tien ’s morgens en werken tot half zeven ’s avonds. De buitenschoolse opvang is essentieel voor onze werkgelegenheid. Het zijn voor ons economisch onzekere tijden. Eerst zijn er leerkrachten, dan zijn er de onderwijsassistenten. Dat is natuurlijk heel begrijpelijk. Op De Bareel werken veertien onderwijsassistenten. We voelen ons gewaardeerde medewerkers, zijn echt
4 DWARSVERBAND – JANUARI 2015
onderdeel van het team. Een aantal volgt daarnaast een studie, de pabo bijvoorbeeld of sociaal psychologische hulpverlening. Zo leren we van elkaar. Want er wordt zeker een beroep gedaan op verschillende competenties. Als je een leerling met het syndroom van Asperger begeleidt, moet je wel wat van die stoornis afweten. Een onderwijsassistent moet flexibel zijn en goed kunnen samenwerken en communiceren. Zó behandel je op school met een groepje het verschil tussen een gezegde en een persoonsvorm en zó ben je op de buitenschoolse opvang een pleister aan het plakken. We moeten inderdaad van alle markten thuis zijn.’ Vraag naar onderwijsassistentie groeit Lenneke Kerssens is directeur van basisschool De Bareel. Hoe ziet zij de toekomst van de onderwijsassistent? ‘Binnen passend onderwijs zie ik de vraag naar onderwijsassistentie groeien. Er worden arrangementen aangevraagd voor leerlingen die meer zorg en aandacht nodig hebben dan de leerkracht in zijn eentje kan bieden in een groep. Als een arrangement toegekend wordt, en dit is meestal voor minimaal drie maanden, kan het zijn dat dit inhoudt dat de school gelden krijgt en met die gelden extra handen in de klas kan realiseren. Meestal kiest een school voor onderwijsassistentie, waardoor de leerkracht meer tijd heeft voor de zorgleerling. De competenties en de zelfstandigheid van de onderwijsassistent zijn hierbij heel belangrijk.’
Vertrouwen ‘Leerkracht en onderwijsassistent vormen een team, waarbij vertrouwen binnen de samenwerking een grote rol speelt. Onderwijsassistenten kunnen zodoende groeien in hun rol als ondersteuner. Binnen onze school krijgen de onderwijsassistenten alle vertrouwen en werken we als team samen. We kijken als management naar de zorg binnen de groepen en de competenties van de onderwijsassistenten en proberen op die basis de goede matches te maken. Voor de kinderen is het fijn om de onderwijsassistenten terug te zien in de opvang na schooltijd. Zo kan de zorg voor iedere afzonderlijke leerling na school doorgaan. De toekomst van de functie onderwijsassistent hangt af van de financiële situatie van de school en de arrangementen die toegewezen worden. Omdat wij werken met combinatiefuncties van onderwijsassistent en medewerker buitenschoolse opvang, kunnen we afgestudeerde onderwijsassistenten een uitdagende baan aanbieden.’
Natuurbeleving in de kinderopvang Het aanbod in de Kinderopvang verandert. SKOV Kinderopvang Beverwijk ontwikkelde het concept van de groene kinderopvang. De pleinen van de diverse locaties zijn omgetoverd in een groene speelomgeving waar kinderen op muurtjes klimmen of over boomstammen lopen. Natuur beleving in de kinderopvang. Omdat kinderen buiten nu eenmaal andere dingen doen dan binnen. Jetske van den Bijtel, adjunct-directeur van SKOV Kinderopvang Beverwijk, vertelt dat groene kinderopvang inspeelt op de enorme verstedelijking en verstening van onze samenleving, vooral in de Randstad. ‘Er is veel minder groen waar kinderen kunnen spelen en ravotten. Bovendien spelen steeds meer kinderen binnen, doen ze spelletjes op de computer. Ze bewegen daardoor minder en ze eten en snoepen meer. Dat heeft tot gevolg dat steeds meer kinderen overgewicht hebben. Het percentage kinderen met overgewicht steeg in de afgelopen 30 jaar met 40%. Buitenspelen betekent bewegen, daardoor ontwikkelen kinderen zich motorisch beter. Een natuurlijke, gevarieerde omgeving nodigt ze daartoe uit. Ook heeft de natuurbeleving een positief effect op de concentratie van kinderen. Er zijn meer voordelen. Je hebt tegenwoordig niet voor niets het ‘natuur-op-recept’; mensen met een burn-out krijgen van de behandelende arts het advies om dagelijks een wandeling in de natuur te maken.’
Volgens Jetske vindt een verschuiving plaats naar andere vormen van kinderopvang. De vormende taak van medewerkers krijgt steeds meer gewicht. ‘Onze medewerkers en stagiairs werken aan de ontwikkeling van kinderen. Een kind dat balanceert op een boomstam, van de ene kant naar de andere kant loopt, oefent niet alleen zijn motoriek; als het lukt, krijgt het ook meer zelfvertrouwen. En onderschat de waarde van de eigen groentetuin niet. Eerst zaaien en dan oogsten. Het is een genot om onze kinderen zelfgekweekte worteltjes te zien eten. Dat geldt niet alleen voor de kinderen, onze medewerkers genieten er net zo van.’ De Kinderopvang staat onder druk, ouders zoeken naar andere oplossingen, zoals het inschakelen van opa’s en oma’s. ‘De Groene Kinderopvang geeft kinderen de ruimte om te ontdekken en te experimenteren. Het is een voorbeeld hoe de kinderopvang zoekt naar nieuwe kansen.’
5
Doktersassistent spil in eerstelijnszorg Doktersassistent Barbara van den Belt-Arntz:
‘Ik zeg altijd tegen stagiairs: voor dit vak moet je gewoon erg goed zijn.’
Door de toenemende zorgvraag en een steeds grotere rol voor medewerkers in de eerstelijnszorg, zijn er in de toekomst meer doktersassistenten en praktijk ondersteuners nodig. Bovendien wordt hun takenpakket breder en intensiever. Het is van groot belang dat studenten ervaring in de praktijk opdoen. De jaarlijkse Dag van de Doktersassistent stond daarom deze keer in het teken van het tekort aan stageplaatsen.
Barbara van den Belt-Arntz is doktersassistent Huisartsencentrum Velserbroek. Ze volgde haar opleiding aan het Nova College. Dat is vijftien jaar geleden. ‘In die tijd is er veel veranderd’, vertelt ze. ‘Er komt steeds meer op het bordje van de doktersassistent te liggen. Zorgverzekeraars stellen almaar hogere eisen. Via de triagewijzer beoordeel ik de urgentie van de hulpvraag van de patiënt. ‘Mag ik vragen waarom u belt of wilt komen?’ Dat is de eerste standaardvraag. In de triagewijzer, opgesteld door het Nederlands Huisartsen Genootschap, staan de vervolgvragen die ik moet stellen. Dat is het protocol.’ De doktersassistent bepaalt eerst met hoeveel spoed de patiënt onderzocht en behandeld moet worden. ‘Natuurlijk mag ik geen enkel risico nemen. Maar als bijvoorbeeld volkomen duidelijk is dat de patiënt een blaasontsteking heeft, neem ik de urine in en schrijf de medicatie voor. Voorheen werd elke patiënt rechtstreeks naar de huisarts doorgestuurd, tegenwoordig bepaalt de doktersassistent dat.’ Een professional, een aanspreekpunt en een steun en toeverlaat voor de huisarts en de patiënt. Dat is de status van de moderne doktersassistent. Levenservaring is een groot voordeel, net zoals flexibiliteit,
6 DWARSVERBAND – JANUARI 2015
creativiteit en snel kunnen handelen onmisbare eigenschappen zijn. ‘Veel patiënten hebben al op internet gekeken. Ze weten wat ze hebben of denken dat te weten. Want internet zorgt ook voor veel onrust. Een doktersassistent moet denken in oplossingen en weten wat er speelt. Het betekent dat de opleiding zal moeten veranderen. Een assistent op de poli van een ziekenhuis is iets heel anders dan een doktersassistent in een huisartsenpraktijk. Aan een doktersassistent binnen de huisartsenpraktijk worden hogere eisen gesteld. De functie vraagt nu nog meer competenties, van het zelfstandig beoordelen van de hulpvraag en het verrichten van medische handelingen tot de huisarts assisteren bij ingrepen en de administratie punctueel op orde houden.’ Samen met een collega begeleidt Barbara ook stagiairs van het Nova College. ‘Ik zeg altijd tegen studenten: voor dit vak moet je gewoon erg goed zijn. Sociale vaardigheden zijn belangrijk, net als empatisch vermogen. Ik merk het zelf. Sinds ik kinderen heb, begrijp ik bezorgde moeders beter. Dit vak leer je door te doen, te doen en nogmaals te doen. Het is een veelzijdig beroep. Je kunt het zo leuk maken als je wilt.’
Column Domotica en robotica, zorg of zegen voor de ouderen van straks? In deze Dwarsverband over de beroepen van morgen vragen we Robin Costers naar zijn visie als interim-projectmanager ‘Zorg op afstand’ bij onder andere ZuidZorg.
Liefdevolle ‘zorg op afstand’ De eerste keer dat ik een ‘zorgcentrale’ bezocht was dat met een enorm vooroordeel. Mijn ervaring en mijn ideeën over hoe je zorg dient te verlenen, dateren uit een tijd dat er nog zorgverleners bij je thuis kwamen. En als je oud was kon je gewoon in een bejaardenhuis of verpleeghuis terecht. Verpleegkundigen waren ’s nachts met genoeg mensen op de afdeling om in no-time lief glimlachend naast je bed te staan als je een keer op het belknopje drukte. Nu hangen die knopjes bij mensen thuis en heten ‘domotica’. In de afgelopen jaren heeft de vergrijzing ons gedwongen om efficiënter met tijd, geld en mensen om te gaan – en zelfs met kwaliteit en risico’s. Zorg op afstand of eHealth is daarop het antwoord. Dat maakt het mogelijk om binnen die grenzen van efficiëntie nog steeds zorg te verlenen met liefdevolle aandacht voor de cliënt. Waar krijg je mee te maken als student? Zorg zal steeds vaker een gemengde vorm van zorg zijn: persoonlijke zorg gecombineerd met eHealth. Ook de participatiesamenleving is inmiddels een feit: het sociale netwerk van de cliënt zal steeds meer ingezet worden naast de professionele zorg. Voor studenten van nu is het belangrijk om tijdens studie en stage kennis op te doen van eHealth, van de diverse systemen die gebruikt worden maar vooral van hoe je daarmee omgaat. Op scholen zullen simulaties hen voorbereiden op de praktijk. Maar leren hoe je via een scherm of spraakverbinding met zieke, verwarde of dementerende cliënten kunt communiceren doe je vooral in de praktijk. Mijn vooroordeel is in ieder geval niet bevestigd, gelukkig. Aan de basis van het verlenen van zorg is niet bijzonder veel veranderd. De zorgverlener zelf maakt het verschil, niet de techniek. Maar dat wist je al toen je voor dit beroep koos. Robin Costers interim-projectmanager ‘zorg op afstand’
7
De wijkverpleegkundige keert terug Een verpleegkundige in de wijk is een duizendpoot die zowel verzorgende als begeleidende taken verricht bij cliënten in de thuissituatie. Van wassen en aankleden tot het verstrekken van de medicatie of het plaatsen van een stoma. De tijd dat voor elke handeling een andere thuiszorgmedewerker bij de cliënt over de vloer kwam, is voorbij. Mick Kuiper volgt via Nova College de opleiding Verpleegkundige niveau 4. Daarnaast werkt ze 28 uur in de week als Verzorgende IG bij het team van Buurtzorg Haarlem/Schalkwijk. Buurtzorg betaalt de opleiding van Mick. Vanaf januari 2015 zullen vooral verpleegkundigen met niveau 4 en niveau 5 worden ingeschakeld voor de zorg in de wijk. Er verandert dus veel. ‘Daar moeten zowel zorgverleners als opleidingen op inspelen’, zegt Mick. ‘Als verpleegkundige in de wijk ben je meer dan alleen verpleegkundige. Je hebt ook een signalerende functie op sociaal gebied, je bent de spin in het medische en sociale web.’ Mick is 58 jaar. Ze volgde na haar middelbare school de interne opleiding Verpleegkundige-A. Drie maanden voor haar examen werd ze geveld door een
hernia. Van afstuderen kwam het niet meer. ‘Het is leuk om weer naar school te gaan. Mijn eerste toetscijfer was een 9.3. Daar ben ik heel trots op. De opleiding sluit in veel opzichten aan op de nieuwe competenties die van een verpleegkundige in de wijk worden verwacht. Hoewel het in mijn beleving te veel is toegespitst op werken in het ziekenhuis, terwijl er juist sprake is van een verschuiving naar de extramurale zorg. Er wordt in elk geval voldoende aandacht besteed aan het papierwerk dat bij deze functie hoort. Ik leer verpleegplannen maken, juiste anamneses stellen, exacte doelstellingen formuleren, er komt veel bij kijken. Ik heb een prachtige baan. Als verpleegkundige in de wijk heb ik meestal een goed persoonlijk contact met de cliënt. Werken in de wijk, ik zou niets anders meer willen.’
Fotografie: Hugo Schuitemaker, Wouter de Wit Dwarsverband is een uitgave van ROC Nova College en kun je downloaden op novacollege.nl/dwarsverband Reacties:
[email protected] ROC Nova College unitbureau Zorg, Welzijn en Lab, Steve Bikostraat 75, Postbus 2110, 2002 CC Haarlem T: (023) 530 32 00 E:
[email protected]
8 DWARSVERBAND – JANUARI 2015
Andere visie noodzaak De toenemende vergrijzing, de extramuralisering en de wens van mensen om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen, vragen een andere visie op en organisatie van wonen, zorg en welzijn. De zorg en ondersteuning komen dichter bij de burger. Veel gemeenten gaan met wijk- en buurtteams werken om de toegang tot zorg en ondersteuning te organiseren. Doordat het zorg- en welzijnsaanbod thuis groeit en de intramurale zorg afneemt, ontstaat in de zorgsector een grotere behoefte aan werknemers die ingezet kunnen worden als ambulant werker of als medewerker in een zelfsturend team. Dat vraagt om andere competenties dan het werken in een intramurale omgeving. Extramuraal werken vergt meer zelfstandigheid, meer coördinatie van de informele zorg rond de cliënt (zoals mantelzorgers en zorgvrijwilligers) en meer afstemming met andere professionals. Het niveau van de wijkgerichte zorg zal omhoog gaan en er ontstaat een grotere behoefte aan hoger opgeleid personeel. Zo zorgen we met onder andere Nova College voortdurend voor afstemming tussen onderwijs en beroepspraktijk. Marie-Susan van der Munnik Beleidsmedewerker/Projectcoördinator Vereniging Bedrijfstak Zorg (VBZ)