NOVA DWARSVERBAND NIEUWSBRIEF UNIT GEZONDHEIDSZORG, WELZIJN EN LABORATORIUMTECHNIEK VAN ROC NOVA COLLEGE JAARGANG 4 – NUMMER 6 – JANUARI 2014
‘Het echte labgevoel’ Het valt direct op: er wordt door de cursisten geconcentreerd gewerkt en geleerd in het nieuwe laboratorium van de opleidingen Laboratoriumtechniek in Beverwijk. De oude practicum- en leslokalen zijn veranderd in één grote ruimte zonder deuren. De ene cursist maakt aan een lange tafel opdrachten, een ander kijkt door een microscoop en een groepje krijgt theorie. Het is duidelijk, het nieuwe laboratorium verruimt de mogelijkheden voor cursisten en docenten.
Sanne Rol doet de richting Chemische Laboratoriumtechniek niveau 4. Ze is tweedejaars. ‘Ik heb nu het echte ‘labgevoel’. Vorig jaar zaten we nog in gewone lokalen. Alles is nu veel makkelijker te vinden, alles heeft een eigen plek. Verder zijn de zuurkasten mooier en beter. Dat nieuwe heeft wel wat. En er wordt anders lesgegeven. In de oude situatie was het vaak versnipperd, nu hebben we een hele dag praktijk. Dat werkt prettiger. Verder hebben we nauwelijks last van elkaar, ook als drie of zelfs vier groepen in het laboratorium les krijgen. Het is net echt, er zijn geen lokalen. Alsof je in een laboratorium van een bedrijf staat in plaats van dat je op school zit.’ Lesgeven Biologiedocent Henk Roosink vertelt dat de nieuwe ruimte de mogelijkheid
biedt de theorie- en praktijkuren bij elkaar te voegen. ‘De manier van lesgeven is veranderd. De roostermaker deelt grotere ruimtes in. Het biedt de docent meer vrijheid om de te behandelen onderwerpen met theorie of praktijk in te vullen. Klassikaal onderwijs is mogelijk, maar het moet korter duren. Ik leg kort de celdeling uit en vervolgens gaan mijn cursisten met de microscoop aan de gang. Bovendien hebben we een systeem ingevoerd om ze te betrekken bij de voorbereiding van de praktijk lessen. Ze zetten zelf alles klaar, zoeken zelf naar oplossingen. Ze moeten in principe alle benodigde stoffen zelf kunnen vinden. Ze leren logisch nadenken waar iets zou moeten staan. Zo gaat het er in een echt laboratorium ook aan toe.’
VAN HANGPLEK TOT THEATER 4 >
3 Zaterdag in de zorg 4 Puber maar dan omgekeerd 5 Het draait om goede stageplekken 7 Vakmeesterschap
De ruimte Roosink vertelt dat zijn opleiding bij de inrichting van de ruimte niet over één nacht ijs is gegaan. ‘We hebben ons goed door het werkveld laten informeren. De onderneming waarmee wij in zee zijn gegaan, richt ook laboratoria van bedrijven in. Met alleen mensen uit het onderwijs zouden we dit niet zo voor elkaar hebben gekregen. Zo zijn alle tafels op stahoogte. Dat heeft met veiligheid te maken. Bij een eventuele calamiteit doe je sneller een stap naar achteren. Als je in een stoel zit, ben je meer tijd kwijt. Verder zijn er alleen chemisch resistente materialen gebruikt. En de vloer moet er over tien jaar nog even mooi bij liggen. Het ontbreken van deuren heeft overigens alleen maar voordelen. Het klinkt tegenstrijdig, maar docenten en groepen hebben juist minder last van elkaar. Vroeger moest een cursist eerst op de deur van een lokaal kloppen als hij iets nodig had. Nu pakt hij het gewoon en stoort hij niemand.’
Nieuw aanbod bedrijfsscholing voor medewerkers in de Gezondheidszorg Nova College Zorg verzorgt twee nieuwe bedrijfsscholingen waarmee helpenden, verzorgenden en verpleegkundigen hun deskundigheid kunnen vergroten en breder inzetbaar zijn. Het gaat om Ondersteunen bij verpleegtechnische handelingen (Certificeerbare eenheid / Deelkwalificatie 304) van 10 lesdagen en Verpleegkundig rekenen (gericht op medicatie toedienen) van 1 tot meerdere dagdelen afhankelijk van de gewenste leerdoelen. Voor meer informatie: Ursula Schrever (023) 530 21 38 en
[email protected]
2 DWARSVERBAND – JANUARI 2014
Maartje van Vliet (35) was kwaliteitsinspecteur voedselveiligheid en schoonmaakkwaliteit. Ze volgt nu via een leerwerkovereenkomst de opleiding Verzorgende interne geneeskunde. Bij de Zonnehuisgroep werkt ze 24 uur in de week. Ook tijdens de weekenden. Woensdag krijgt ze acht uur les van Novadocenten en daarvoor opgeleide medewerkers van de Zonnehuisgroep Amstelland. De zaterDAG van Maartje van Vliet. 5.45 uur De wekker gaat. Om zeven uur moet ik op mijn werk zijn. Ik had een leuke baan, maar door mijn functie bestond er altijd een zekere afstand tussen mij en de bedrijven en instellingen waar ik kwam controleren. Dat ging mij tegenstaan. Daarom wilde ik omgeschoold worden. Maar wel in combinatie met een betaalde baan, omdat ik een gezin heb en dus een inkomen nodig had. Die kans kreeg ik bij de Zonnehuisgroep. 07.00 uur Koffie en thee staan klaar. We starten met de overdracht. De avonddienst geeft bijzonderheden door, we bekijken rappor tages, de agenda wordt besproken en de afdelingen en taken verdeeld. 08.00 uur Ik werk op een gesloten PG Plus afdeling waar bewoners verblijven met een ernstig psychiatrische geriatrische indicatie. Elke bewoner heeft een eigen kamer. We gaan er op visite, dat is ons uitgangspunt. De ochtend verloopt anders dan gepland, omdat er ’s morgens vroeg een bewoner is overleden. Het betekent dat een paar collega’s veel tijd kwijt zijn aan zaken rondom het overlijden. Ik heb een paar bewoners wakker gemaakt en ze vervolgens, gewassen, aangekleed en begeleid naar de woonkamer. Daar hebben we gezamenlijk ontbeten. 9.30 uur Na het ontbijt is een aantal bewoners terug gekeerd naar de eigen kamer, een aantal zit nu in de gemeenschappelijke ruimte, de huiskamer. Ik heb de voorraden handdoeken en washandjes aangevuld en de bedden opgemaakt. 11.00 uur Een uurtje later dan normaal is er pauze. Om dit werk goed te doen, moet je flexibel zijn.
De dag van: 11.15 uur Ga met collega’s de lunch voorbereiden. Dit keer krijgen de bewoners een kopje soep en een boterham met een gebakken ei.
dementerend, vertonen soms onvoorspelbaar gedrag, kunnen schreeuwen, huilen, om zich heen slaan. Met elkaar wat doen, kan gewoon niet.
12.00 uur Iedereen zit aan tafel. De meeste bewoners moeten bij de lunch geholpen worden, ze kunnen niet zelfstandig eten.
14.30 uur De avonddienst is gearriveerd. We bespreken de dag, een paar individuele bewoners en de gang van zaken rond het overlijden worden doorgenomen.
13.00 uur Na de lunch gaan een paar bewoners rusten. Anderen zitten in de huiskamer. De televisie staat aan. Er is ’s morgens en ’s middags tijd voor activiteiten. Dat gebeurt in de meeste gevallen individueel. Gaan we bijvoorbeeld een cake of een taart bakken. Onze bewoners zijn zwaar
15.30 uur Naar huis. Het was best een zware dag en thuis wacht mijn gezin. Ook dat moet doorgaan. Even een wasje draaien bijvoorbeeld. Werken bij de Zonnehuisgroep is heel wat anders dan ik deed. Dit is leuker. De omgang met de mensen, de familie, de bewoners, het is veel socialer. 3
Opleiden, je moet het samen doen Om cursisten te kunnen opleiden voor de regionale arbeidsmarkt heeft het Nova College structureel overleg met de opleidingspartners in het werkveld. Dat doen de docenten tijdens voortgangsgesprekken op de stageplaats en tijdens werkoverleggen met de praktijkopleiders. Ook op directie- en bestuursniveau weten school en praktijk elkaar te vinden. Opleiden moet je samen doen.
‘Alles in de praktijk toepassen’ Marion van der Vegt werkte in de PR & Communicatie tot ze enkele jaren geleden besloot een hangplek te creëren voor overlastgevende jongeren in de Leidsebuurt, haar woonwijk. Ze noemde het Rebup: puber maar dan omgekeerd. Inmiddels is er een tweede Rebup in de Slachthuisbuurt in Haarlem. Met zes stageplekken, waarvan vier voor Novacursisten. ‘Je moet het samen doen’, zegt Marion van der Vegt. Dat het geen loze woorden zijn, blijkt uit de grote betrokkenheid van de stagiairs. De sfeer is gezellig en open in deze door wooncorporatie Ymere beschikbaar gestelde voormalige winkel in de Slachthuisbuurt. Boven is een klein theater ingericht met echte schouwburgstoelen. ‘Mijn stagiairs kunnen hier alles in de praktijk toepassen. Ze leren hier wat ze wel en niet kunnen zeggen tegen kinderen en volwassenen. Die betrokkenheid met de buurt is belangrijk. Ze moeten achtergronden kennen van mensen die bij ons binnenlopen. Ik probeer mijn stagiairs het gevoel te geven dat zij niet alleen van mij leren, maar ook omgekeerd. Het maken van goede en duidelijke afspraken hoort daarbij. Dus mobieltjes in de kast als het nodig is.
4 DWARSVERBAND – JANUARI 2014
Veel jongeren kunnen geen goede stageplek vinden. Dat is zo jammer. We hebben straks goede jongerenwerkers nodig die van wanten weten, maatschappelijke problemen worden alleen maar groter. Ik weet niet hoe het komt, maar ik heb tot nu toe altijd leuke jongeren als stagiair gehad.
‘Praktijk zo anders dan theorie’ ‘Via de stageplekken probeer ik te weten te komen wat mij het beste ligt. De ervaringen die ik tijdens mijn stage opdoe, staan niet in een boek. Sommige dingen moet je zelf mee maken’. Dat zegt Laura de Peuter, tweedejaars cursist van de opleiding Sociaal maatschappelijke dienst verlening. Laura loopt drie dagen in de week stage bij Rebup, een inloophuis voor inwoners van de Slachthuisbuurt. ‘Het stagebureau van het Nova College heeft mij hier geplaatst. Ik heb het over mij heen laten komen, had geen echte voorkeuren. Ik wil op verschillende werkplekken ervaring opdoen. Het eerste studiejaar heb ik alleen theorievakken gehad. Aan het eind had ik echt iets van ‘heerlijk, volgend jaar lekker drie dagen in de week stage lopen’. Ik was er aan toe. Omdat ik drie dagen bij Rebup werk, voel ik mij betrokken bij wat er
gebeurt. We organiseren allerlei projecten, zoals het Groene Moedersproject om de energierekening van alleenstaande moeders te verlagen. De folders hebben we zelf ontworpen en gemaakt. We willen een veilige plek voor volwassenen en kinderen creëren. Maar wel een waar normen en waarden belangrijk zijn. De doelgroep van Rebup is heel divers. We hebben op woensdag een kindertheater, er komen volwassenen met hun problemen, ouderen die een praatje maken. Wij proberen mensen hulp te bieden, de juiste weg te wijzen. Het betekent dat er veel contact is met andere hulpinstanties. Daar leer ik ook veel van. De opleiding kun je niet zonder stages volgen. De theorie is soms zo anders dan de praktijk.’
‘HET DRAAIT OM GOEDE STAGEPLEKKEN’ ‘Kinderopvang is eigenlijk geen goed woord. Onze pedagogisch medewerkers begeleiden kinderen immers in hun ontwikkeling. Omdat we goede mede werkers willen hebben, steken we veel tijd en energie in de kwaliteit van onze stageplekken en de begeleiding van stagiairs’, zegt Eva van Wissen van Veen, beleidsmedewerker HRM van Kinder opvang Haarlem.
Stageopdrachten welkom Onze regionale arbeidsmarkt verkeert in zwaar weer. Door invoering van een andere bekostiging en inrichting van de zorg zijn veel instellingen bezig met een reorganisatie met veel personele consequenties. Dit heeft direct gevolgen voor het aantal stageplaatsen voor onze cursisten. Begrijpelijk, maar een probleem voor de opleidingen. Onze cursisten zijn doeners en willen het op school geleerde in de praktijk toepassen. Dat vraagt voldoende stageplaatsen. Die proberen we met onze partners te realiseren zonder hen te overvragen. Zo biedt Zorgbalans een groep cursisten naast hun stage een dagdeel activi teiten die hen voorbereiden op het werken in de zorg. Ook andere partners proberen stageplaatsen te creëren. Natuurlijk ontwikkelen wij op school ook alternatieve programma’s, maar er gaat niets boven leren in de echte praktijk. Bij u in het bedrijf! Heeft u nog een stageplaats of een stage-opdracht? We houden ons van harte aanbevolen! Harrie Bemelmans, unitdirecteur
De kinderopvangbranche maakt moeilijke tijden door. Door verlies van banen en de verlaging van de kinderopvangtoeslag in 2012 en 2013 maken ouders minder gebruik van de opvang. De inkomsten nemen af, er moet dus bezuinigd worden. Maar niet op het aantal stageplekken, vindt Kinderopvang Haarlem. Wel is de stagevergoeding afgeschaft. Eva licht dit toe: ‘De vergoeding was in de cao opgenomen, maar is nu een ‘kan bepaling’ geworden. Het draait natuurlijk niet om een stagevergoeding, maar om een kwalitatief goede stageplek met goede begeleiding. Daar blijft Kinderopvang Haarlem in investeren. Dat betekent dat de randvoorwaarden goed ingevuld worden: voldoende begeleidingstijd én een deskundige begeleider die de stagiair on the job coacht en regelmatig met de stagiair gesprekken voert over de voortgang en over pedagogische onderwerpen. Zo creëer je de voorwaarden voor een stagiair om zijn/haar leerdoelen te realiseren.’ We hebben elkaar nodig Kinderopvang Haarlem is met bijna 40 locaties en circa 400 medewerkers een groot leerbedrijf. Jaarlijks lopen er tussen de 25 en 35 cursisten van de opleiding Pedagogisch medewerker stage. Daarnaast zijn er stageplekken voor CIOS cursisten van het Nova College, studenten van de hbo opleiding Pedagogiek en zijn er 80 plekken voor snuffelstages beschikbaar. ‘In onze samenwerking is sprake van een win-win situatie. Een aantal jaren geleden ben ik vanuit het werkveld Kinderopvang betrokken geweest bij de inhoudelijke verbetering van de opleiding. Een goede opleiding in combinatie met goede stageplekken levert bekwame medewerkers op. We hebben elkaar nodig.’
5
ZIJ-INSTROMER WORDT TOP-DOCENT
Mieke Noordermeer studeerde Personeel en Arbeid aan de Hogeschool van Amsterdam. Ze werkte vanaf 2002 bij diverse bedrijven. Tot ze besloot het roer om te gooien. Mieke ging in 2010 het onderwijs in, werd docente wet- en regelgeving aan de opleiding Sociaal maatschappelijk dienstverlener. De cursisten waarderen haar enthousiasme en kundigheid en nomineerden haar voor de titel Leraar van het Jaar. Ze drong door tot de finale, maar werd uiteindelijk verslagen door een collega uit Barneveld. Mieke vertelt. ‘Na mijn afstuderen heb ik eerst een half jaar in een jeugdherberg in Oostenrijk gewerkt. Afwassen, bedienen, schoonmaken en heel veel snowboarden. Een heerlijke tijd natuurlijk. Vervolgens werd ik wervingen selectieconsulente bij een detacherings bureau voor technisch personeel. Via een HR adviesfunctie bij een callcenter werd ik aangenomen bij een groot hotel aan de kust. Ik heb een geheel nieuw personeelsbeleid opgezet inclusief verzuimbeleid. Maar ik wilde me verder ontwikkelen. Toen ik nadacht over nieuwe stappen, bleek dat ik in het verleden informatie over de Pabo had opgevraagd. Kennelijk was ik onbewust al langer bezig met een baan in het onderwijs. Lesgeven Een van mijn taken in het hotel was de begeleiding van een stagiaire. Dat vond ik erg leuk om te doen. Mijn vriendin hoorde dat en vroeg mij een dagje bij haar in de klas te komen zitten. Gewoon om eens het sfeertje te proeven. Ze is docent aan het Nova College. Hoe zij met de cursisten omgaat en de cursisten met haar, ik was meteen verkocht. Het overdragen van kennis en het begeleiden van jongeren in hun persoonlijke proces, het leek me een geweldige uitdaging. Daarom wilde ik het onderwijs in, lesgeven op een mbo. 6 DWARSVERBAND – JANUARI 2014
Het werd alleen geen Pabo, maar de studie Omgangskunde. Voor die studie moest ik op zoek naar een werk- en ervaringsplek. Ik schreef een brief naar het Nova College in Hoofddorp. De opleidingsmanager maakte mij attent op de mogelijkheid als zij-instromer in het onderwijs te starten. De opleiding zocht iemand met actuele kennis van het werkveld. Het werd dus geen studeren, maar lesgeven. Daarnaast volgde ik de cursus Educatie en Beroeps onderwijs voor een didactische aantekening. Ik maakte er kennis met verschillende werkvormen, leerde er mijn lessen levendiger te maken.” Belevingswereld Ik wist een heleboel wel maar ook veel niet. Het materiaal was er, maar hoe deel je een les in? Ik maakte complete schema’s en lesopzetten. Die nam ik dan samen met mijn vriendin door. En ik moest bepalen wat mijn doelgroep aankon, dat ik niet over hun hoofden heen praatte. Ik besef dat het belangrijk is in te spelen op de belevingswereld van de cursisten. Voor mijn vak lopen ze niet echt warm. Wet- en regel geving, dat is voor de meesten een echte ver-van-mijn-bed-show. De uitdaging is de cursisten te motiveren door het kiezen van aanvullende lesstof, filmpjes op You Tube en het zoeken naar actuele situaties.
Column Vakmeesterschap Persoonlijke ontwikkeling Bovendien is je eigen opstelling als docent belangrijk. Ik stel me kwetsbaar op. Als iets niet gaat of niet werkt, bespreek ik dat met de cursisten. Ik voel me betrokken bij ze. Die passie moet je hebben als docent. Ik leef met ze mee, ben in ze geïnteresseerd. Het is belangrijk dat je benoemt wat er goed gaat. Als docent ben je niet alleen met je vakkennis bezig. Je begeleidt leerlingen ook in hun persoonlijke ontwik keling. Want als ze straks hun diploma op zak hebben, komt het niet alleen op kennis aan. Ze moeten met collega’s communi ceren, ze moeten op tijd komen, sociaal vaardig zijn. Daarom is het belangrijk dat je cursisten zelf oplossingen laat bedenken. Als een cursist met mij praat, een probleem heeft, zeg ik nooit direct dat ik het oplos. Reflecteren, terugkijken op het eigen handelen, daar besteed ik veel aandacht aan. Nog lang niet uitgeleerd Hoe lang ik nog in het onderwijs blijf? Die vraag wordt mij vaker gesteld. Voorlopig heb ik geen enkele behoefte om iets anders te gaan doen. Docent is een geweldig vak. Ik werk met een fijn team samen. Natuurlijk moest ik in eerste instantie wennen aan de zelfstandigheid. Als docent ben je in veel situaties volledig op jezelf aangewezen. Naast docent ben ik studieloopbaanbegeleider en zit ik in een werkgroep die zich bezighoudt met de toekomstige intensivering van het onderwijs. Bovendien volg ik een tweejarige LC-opleiding, een professionaliseringstraject voor docenten. Ik ben nog lang niet uitgeleerd.’
Tanja Jadnanansing bezoekt tijdens haar vakmanschapstour in januari de klas van Mieke Noorderneer, finalist ‘Leraar van het jaar mbo 2013’. Al ruim een jaar mag ik woordvoerder beroepsonderwijs zijn in de Tweede Kamer en dat doe ik met veel plezier. Het was de ontmoeting met jongeren uit het vmbo die mij inspireerde om de politiek in te gaan. Hun verhalen over het negatieve imago van het beroepsonderwijs en dan vooral het vmbo en het mbo, raakten mij diep. Ik heb altijd al met bewondering gekeken naar alle mooie ontwikkelingen in het beroepsonderwijs en nu als woordvoerder is het feest echt begonnen. Ik mag overal kijken en praten met docenten en jongeren over hun passie voor het vak. En die passie is er! Op een werkbezoek sprak ik een toekomstige banketbakker. Hij had een paar nieuwe recepten die ik ook eens moest proberen. Wat mij trof was de enthousiaste manier waarop hij over zijn vak vertelde. Telkens ontmoet ik jongeren die met volle overtuiging hun vakmanschap willen verdiepen. Ik ben geïnspireerd geraakt om dat verhaal aan heel Nederland te vertellen. Wij mogen trots zijn op het beroepsonderwijs, op de jongeren en hun docenten. Het besef dat onze economie instort zonder het beroepsonderwijs is nog niet echt door gedrongen. Daarom ga ik op vakmanschapstour en ik noem het vakmeesterstour om het belang van de zaak te benadrukken. Ook het Nova College zal ik bezoeken en ik hoop dat de studenten en docenten mij hun verhalen willen vertellen. Nederland heeft recht op de gedrevenheid van het beroepsonderwijs. Tanja Jadnanansing, Tweede Kamerlid PvdA
7
Trots op de zorg Opleiden voor de zorg in 2020 De samenleving komt op allerlei manieren steeds meer de school binnen. Het draait, zeker in de sterk veranderende zorg, om samenwerking tussen opleidingen en organisaties. Intramuraal wordt extramuraal, zorgen voor wordt zorgen dat. Dat vraagt om andere competenties van huidige en toekomstige medewerkers. Om die samenwerking te benadrukken, organiseerde de unit Gezondheidszorg, Welzijn en Laboratoriumtechniek een ontbijt, waar bestuurlijke vertegenwoordigers van verschillende zorgorganisaties aan tafel zaten. Het thema van het ontbijt was: opleiden voor de zorg 2020. ‘Waar moeten wij onze cursisten nu precies voor opleiden binnen het kader van de eisen van het ministerie’, was de vraag die unitdirecteur Harrie Bemelmans de aanwezigen stelde. En Marian Stet, voorzitter van de Adviesraad en bestuurder van de Hartekampgroep, vulde aan: ‘Hoe kunnen we het met elkaar doen? Er is inmiddels een intensief traject gestart om de opleidingen gezondheidszorg gericht op werken in het ziekenhuis, te veranderen. Dat willen we ook bereiken voor de ouderenzorg, voor de gehandicaptenzorg en voor de GGZ.’
Opleiden Volgens Marian Stet en Harrie Bemelmans moeten zorgmedewerkers voortaan goed kunnen netwerken, ondernemen en omgaan met mantelzorgers. Ze moeten over een uitstekend probleemoplossend vermogen beschikken en kunnen omgaan met andersoortige medewerkers. Het Nova College moet medewerkers opleiden die iets toevoegen. Daarom is het belangrijk samen op te trekken, het onderwijs niet alleen op het Nova College te laten plaatsvinden, maar voor een deel bij en met organisaties. Denk aan het samen ontwikkelen van een curriculum, het gebruikmaken van elkaars deskundigheid.’ Veranderende visie Renske Kaaij verzorgde namens de Zonnehuisgroep Amstelland een presentatie over de transitie van haar organisatie naar
Fotografie: Wouter de Wit, Alexandra Hunts, Hugo Schuitemaker en anderen Dwarsverband is een uitgave van ROC Nova College en kun je downloaden op www.novacollege.nl/dwarsverband Reacties:
[email protected] ROC Nova College, Unitbureau Gezondheidszorg, Welzijn en Laboratoriumtechniek, Steve Bikostraat 75, 2131 RZ Hoofddorp T: (023) 530 32 00 E:
[email protected] Facebook: Facebook.com/NovaCollege Twitter: @NovaCollege 8 DWARSVERBAND – JANUARI 2014
Excellente Zorg. De Zonnehuisgroep Amstelland leidt naar grote tevredenheid op de werkvloer op, samen met het Nova College. Dit doen zij voor de opleidingen Verzorgende IG en Eerst Verantwoordelijk Verzorger en Verpleegkundige. Tot slot werd er in groepjes gesproken over de directe toekomst van zorg en opleiden. Bijvoorbeeld: hoe ziet het regionale werkveld er over vier jaar uit en welke personele behoefte ontstaat er als gevolg van de veranderende werkomgeving en visie op professionele zorg- en dienstverlening? Samenwerken Gedeelde conclusies binnen de verschillende groepjes waren onder meer dat de basisopleiding niet verwaarloosd mag worden, dat er niet teveel verschillende opleidingen moeten komen, maar wel werkgroepen die zich bezighouden met zowel de reguliere ontwikkelingen als maatwerk ontwikkelingen. En dat die twee goed op elkaar moeten aansluiten. Dat de noodzaak om samen te werken inderdaad geen loze kreet is, bleek toen Marian Stet de aanwezigen vroeg wie er wilde meedenken om de woorden in daden om te zetten. Vrijwel alle aanwezigen staken de vinger op. Een geslaagde ontbijtsessie dus.