KERKELIJK
WERKERS EN PREDIKANTEN
ONDERZOEK
2014
1
2
PREDIKANTEN EN KERKELIJK WERKERS ONDERZOEK 2014
‘Een gehuwde man van ongeveer 55, tevreden maar een tikkeltje traditioneel’
Maandagmiddag 22 september 2014. ’s Middags een uur of vier. Pakweg zeshonderd predikanten van de Protestantse Kerk banen zich een weg tussen straatkunstenaars, toeristen en zwermen duiven van De Nieuwe Kerk, via de Dam in de richting van het Nationaal Monument. Het archetype van deze bijna bonte populatie werd twee dagen eerder in Trouw getypeerd als ‘een gehuwde man van ongeveer 55, tevreden maar een tikkeltje traditioneel’. Het aardige van het beschouwen van deze groep dienaren des Woords is dat ze juist zo verschillend zijn. Natuurlijk, ongetwijfeld speelt de kleurrijke verzameling stola’s een belangrijke visuele rol, maar daarnaast: jong naast minder jong, mét en zonder toga, in stijlvol zwart of opgelucht crèmegrijsgroen. Aan verslaggevers en belangstellenden geen gebrek. Ook media die niet heel frequent verslag doen van het wel en wee van de Protestantse Kerk willen er het hunne van weten. Na wat passen en meten gaan de predikanten op de foto, met de verslaggever van GeenStijl geheel aan de rand van de – voor hem – rechterflank. Na afloop van de Togashoot – een woord dat de Dikke van Dale waarschijnlijk niet zal halen – en het Halleluja van Händel staan verschillende predikanten de media te woord. Zonder veel woordgymnastiek blijven ze overeind in gesprek met PowNews en GeenStijl. Zij bedienen zich niet van meanderende metaforen maar spreken hun moerstaal.
GEHEIM In de weken voorafgaand aan dit moment vroegen we ruim duizend predikanten en kerkelijk werkers hoe ze de uitoefening van hun ambt beleven. Wat motiveerde hen ooit dit ambt te willen bekleden? En hoe ervaren ze dat nu? Wat deed hen jubelen? Wat heeft hen teleurgesteld? Waarover zijn ze bevlogen? Hoe lezen ze de Bijbel? En hoe wordt dit alles door vrouwen anders beleefd dan door mannen? Op welke manier verschilt dit per generatie? De voornaamste impressies van dit onderzoek – op touw gezet door de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in samenwerking met Trouw – worden in deze beknopte uitgave weergegeven en becommentarieerd. Deze uitgave is beslist niet het laatste woord over hen die zich geroepen weten als dienaren van het Woord. De onderzoeksgegevens zijn rijk genoeg om naar terug te grijpen, om uiteindelijk tot een nog beter te begrip te komen. En toch, wat er ook onderzocht en geanalyseerd zal worden: het geheim blijft. Want dát is wat toch vooral op het netvlies brandt: de uitwerking van het mysterie je geroepen te weten.
Rian Binnendijk Hoofd Communicatie dienstenorganisatie
3
Weinig bevlogen over jeugdwerk “Wij zijn niet verbaasd als uit het onderzoek komt dat predikanten weinig bevlogen lijken voor jeugdwerk. Als predikant hoef je ook niet alles te doen en te kunnen.” “Dan wordt er een schaap met vijf poten verwacht en ik kan me voorstellen dat je er als predikant moedeloos van wordt als je daar aan wilt voldoen. Er zijn overigens veel predikanten die aandacht besteden aan een moment met de kinderen in de dienst en er zijn er veel die juist wel nauw betrokken zijn bij het jeugdwerk. We geloven en vinden het belangrijk bij JOP dat predikanten betrokken zijn bij jeugdwerk en dat zij de mensen die het jeugdwerk leiden de zegen meegeven. Zodat er mensen in de gemeente zijn die een passie hebben voor kinderen en jongeren en goed zijn in hun werk. Kinderen en jongeren zijn,
vlogen est be e m t ver he Waaro
4
PREDIKANTEN EN KERKELIJK WERKERS ONDERZOEK 2014
net als volwassenen, onderdeel van de gemeente. Het is van levensbelang voor een gemeente dat predikanten zich hier bewust van zijn en daar ook aandacht aan besteden. Laat de jeugd zichtbaar zijn, zodat ook zij voelen dat ze er bij horen. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van gezinsvieringen. Vieringen waar ouders, kinderen en jongeren allemaal een plek krijgen en waar jeugd een participerende rol heeft in de viering. Meer dan alleen kaarsen aansteken of collecteren. We verwachten bij JOP niet dat iedere predikant een goede jeugdwerker is, maar we blijven wel benadrukken dat kinderen en jongeren een belangrijke plek in de gemeente innemen, onderdeel zijn van het geheel en dat we samen verantwoordelijk zijn voor goed jeugdwerk.”
Vincenza la Porta Programmamanager bij JOP, Jeugdorganisatie van de Protestantse Kerk
Weinig bevlogen over missionair werk “Missionair werk doe je niet naast je andere taken, het zit in je houding en is geïntegreerd in al je werk.” “Het zit in je preek, in het artikel dat je schrijft voor het kerkblad. Of als onderwerp bij je pastorale bespreking. Ik begrijp dus wel dat predikanten en kerkelijk werkers er weinig bevlogen over zijn als het om een aparte issue zou gaan. Want het is niet zo dat je op vrijdagmiddag twee uurtjes reserveert om missionair werk te doen. Maar ik schrik ook dat de score zo laag is. Ik zie in het onderzoek ook dat er nauwelijks contact is met mensen buiten de kerkgemeenschap. Dat vind ik heel bijzonder, blijkbaar ben je zo bezig met je eigen gemeenteleden. De zorgvragen van binnen de gemeente nemen toe, dan kun je opgeslokt raken. En dan heb je het gevoel dat je tekortschiet, omdat je niet iedereen hebt bezocht die je wilde bezoeken. Het is dan lastig om tijd te besteden aan mensen die niks met de kerk hebben. Ik ben veertien jaar dorpsdominee geweest, ik heb zelf altijd bewust contact gezocht met mensen van buiten de gemeenschap. Het is een kwestie van keuzes maken. Je moet daarover samen je kerkenraad beslissen: waar besteed je tijd
aan? Bezoek ik elk jaar alle mensen boven de tachtig op hun verjaardag of kunnen we dat ook anders organiseren, zodat ik tijd krijg om in gesprek te gaan met mensen van buiten de kerk?” WEINIG TOT GEEN GROEI IN DE GEMEENTE “Dominees zeggen dat er weinig tot geen groei in de gemeenten zit. De landelijke trend is dat we rond de 2,5% aan leden verliezen, maar de plaatselijke trend is meer divers. Er zijn gemeenten die misschien wel 5% verliezen per jaar. Maar ik ken twintig, dertig gemeenten die elk jaar groeien. Ik begrijp wel dat het niet meevalt als je de gemeente ziet krimpen terwijl je met een hoog roepingsbesef predikant bent geworden. Het is goed om ook in de krimp met nieuwe initiatieven bezig te blijven en te laten zien dat er vitaliteit is. Soms met andere doelgroepen, op andere tijdstippen en op andere plaatsen. Ga terug naar de oorsprong: waarom wilde je ooit predikant worden en geef dan opnieuw gestalte aan wat je oorspronkelijke roeping was!”
Hans van Ark Predikant, adjunct directeur en manager Missionair Werk & Kerkgroei van de dienstenorganisatie
Wel/geen groei gemee nte
5
Weinig bevlogen over diaconaal werk “Ik ben verrast dat slechts een kleine 10% van de predikanten en kerkelijk werkers zich betrokken voelt bij het diaconaat. Ik had eerder verwacht dat 50% het als een belangrijk aspect van het werk zou zien.” “Diaconaal werk dient een volwaardige plaats hebben. Het lijkt erop alsof wordt gedacht: ‘Daar hebben we de diaconie en ZWO-commissies voor’. Maar juist voor diakenen en vrijwilligers die zich inzetten voor die maatschappelijke en dus zeer zichtbare kant van de kerk, is het heel belangrijk om dat terug te zien in prediking en aandacht van de predikanten voor deze aspecten van kerk-zijn. Het moet ook terugkomen in de kerkdienst en het pastorale werk, twee aspecten die helemaal in de top staan bij de bevlogenheid onder predikanten. Het gaat hier om een vitaal deel van de kerk. Er zit ook een zekere revival in projecten als ‘schuldhulpmaatje’ of ‘zorgzame kerk’. Hierin toont de kerk zich betrokken op de eigen omgeving. Daar moet je als predikant mee bezig zijn naar mijn idee. “
6
PREDIKANTEN EN KERKELIJK WERKERS ONDERZOEK 2014
OPLEIDING “Uit andere onderdelen van het onderzoek blijkt dat predikanten en kerkelijk werkers het contact met mensen zeer belangrijk vinden. Waarden als verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid scoren heel hoog. Jammer dat ze dat niet vertalen naar het diaconaat. Diaconaal werk geeft daar eigenlijk handen en voeten aan. Ik denk dat het binnen de opleiding van predikanten van belang is om meer aandacht te besteden aan het diaconale werk. Wie zich oriënteert op een nieuwe gemeente, moet hier ook nadrukkelijk naar kijken. Dan weet je wat de sociale situatie is waarin veel gemeenteleden zitten. Dan weet je wat er in hen omgaat. Het kan zijn dat deze aspecten niet voldoende terugkomen bij het prediken omdat er een zekere angst is om meer politieke zaken aan te pakken zoals armoede, werkgelegenheid en ontwikkelingssamenwerking. Maar ingewikkelde kwesties moeten niet buiten beschouwing worden gelaten.”
Evert Jan Hazeleger Progammamanager Kerk in Actie
Tevreden over arbeidsvoorwaarden
Zeer tevreden over werk
“Uitgangspunt van de kerk is dat predikanten hun werk moeten kunnen doen in de gemeenten zonder zorg voor hun inkomen.”
“Veel contact hebben met mensen maakt het werk waardevol. Je krijgt iets terug van hen, je raakt zelf ook geïnspireerd.”
“Hun energie moet besteed kunnen worden aan hun primaire taak. Kennelijk is de kerk gezien de resultaten van het onderzoek daarin geslaagd! Predikanten zijn geen werknemer is de zin van het arbeidsrecht. De gezagsrelatie met een werkgever ontbreekt. Predikanten hebben dus een vrij beroep, kunnen zelf hun tijd indelen en hoeven geen verantwoording af te leggen in een hiërarchische lijn. Normaal gesproken ontvangen vrije beroepsbeoefenaars alleen een financiële vergoeding voor gedane arbeid, meestal per uur. Voorzieningen bij arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en een inkomen voor de ‘oude dag’ moet de vrije beroepsbeoefenaar zelf regelen. Bij onze predikanten is dat anders. Zij ontvangen naast een – ruim – primair inkomen, een totaal pakket aan sociale voorzieningen. De kerk regelt en betaalt grotendeels voor de predikanten en hun partners gegarandeerd inkomen bij ziekte, werkloosheid, emiraat en bij overlijden. Dat is uitzonderlijk. Daarnaast zijn er voor de predikanten ook nog een opleidingsbudget en een toegewezen woning waar weinig huur voor hoeft worden betaald. Dat predikanten tevreden zijn is niet alleen een compliment voor de kerk. Ook voor de Bond van Nederlandse Predikanten; mede dankzij hen is het pakket tot stand gekomen!”
“Je ziet dat predikanten zich steeds vrijer voelen in hun werk. Vroeger was de invulling van het werk meer gebonden aan dogma’s. Tegenwoordig is het toegestaan om je eigen geloof en interpretatie te hebben en daarvoor uit te komen. De afwisseling in het werk zal inspirerend zijn. Dat je je roeping volgt hoeft geen voordeel te zijn, het kan ook frustrerend zijn als niemand je wil horen. Kennelijk is er bij predikanten en kerkelijk werkers een vrijheid om voor hun roeping uit te komen. Vergelijk het met Jehovah’s Getuigen, die hebben ook een roeping maar worden keer op keer afgewezen. Dat is frustrerend. Je roeping volgen gebeurt ook bij andere beroepsgroepen. Bijvoorbeeld in de gezondheidszorg en in het onderwijs. Daar zie je eenzelfde soort tevredenheid, mits de omstandigheden zo zijn dat men het werk in vrijheid kan doen. Er is minder tevredenheid als een arts maar tien minuten per patiënt heeft en als een soort wegenwacht snel een diagnose moet stellen. Of wanneer je als verpleegkundige geen tijd meer hebt voor een aai over de bol. Maar als je met hart en ziel werkt, dan heb je die tevredenheid.”
Paula van den Bosch Hoofd Stafafdeling HRM/Adjunct directeur dienstenorganisatie
Freek Muller Arbeids- en organisatiepsycholoog
den t zijn gewor an ik ed r p r Zou u wee
functie Waardering 7
Meest bevlogen over voorgaan “Predikanten zijn het meest bevlogen over voorgaan in een zondagse kerkdienst, pastoraal werk en voorgaan bij uitvaarten en huwelijken. Het voorbereiden van een zondagse kerkdienst is de reden waarom predikanten Theologie zijn gaan studeren en predikant zijn geworden.” “Je leest de bijbel en je denkt na over een thema. Daar zit de meeste energie in. Dus het verbaast mij niet dat zij daarvoor het meest bevlogen zijn. De verdeling is conform eerder onderzoek naar tijdsbesteding van predikanten. Zowel fulltimers als parttimers gaan heel vaak voor op zondag. Voorgaan bij uitvaarten wordt ervaren als dankbaar, gewaardeerd werk. Predikanten kunnen iets voor mensen betekenen wanneer die verdrietig zijn en een groot gemis ervaren. Dat geldt ook voor het pastoraat. Dan heb je heel intensief contact. Dit zijn activiteiten waarvan predikanten het gevoel krijgen ‘hier doe ik het voor’. Het meeste van hun tijd gaat hier in zitten, dus dan is het ook prettig dat ze dit het meeste waarderen. Dat voorgaan bij casualia lager scoort dan voorgaan in een zondagse dienst, komt doordat huwelijken en uitvaarten minder vaak voorkomen dan ieder week terugkerende zondagse eredienst.” GENOEGEN EN PLEZIER “Wat me opvalt, is dat geestelijke toerusting van de gemeente relatief hoog scoort. Ik weet niet precies wat daar onder verstaan is in dit onderzoek, maar waarschijnlijk dat je als predikant cursussen aanbiedt aan gemeenteleden of bijbelkringen organiseert. Het lijkt er dus op dat er op dit moment veel meer geïnvesteerd wordt door predikanten in het geloofsaspect in de gemeente. Studeren scoort relatief goed, wel 25%. Het doet mij deugd. Of de predikanten er ook aan toe komen, meet deze grafiek niet. In een volle werkweek gaan dingen die moeten gebeuren voor. Opmerkelijk vind ik dat de waardering van de functie rond de 80% en hoger zit. Daaruit mag je afleiden dat predikanten met het nodige genoegen en plezier hun werk doen. Dat is een tamelijk vreugdevolle constatering. Ook blijkt dat de meeste predikanten zeggen dat hun verwachtingen zijn uitgekomen. Dat voegt natuurlijk toe aan je plezier in je werk en je
8
PREDIKANTEN EN KERKELIJK WERKERS ONDERZOEK 2014
bevlogenheid. Dat zijn positieve ontwikkelingen. Ik ben wel wat kritisch over de opzet van het onderzoek. Is de 35% die heeft meegewerkt ook representatief voor de rest van de predikanten? Verder worden er met dit soort onderzoek alleen meningen gemeten, niet daadwerkelijk gedrag! Graag zou ik het ook willen vergelijken met soortgelijk onderzoek in de VS en Engeland. Als universiteit zouden wij graag betrokken willen zijn bij dit soort onderzoek, want dit gaat ons heel erg aan.”
Rein Brouwer Universitair Docent aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam
Actief op social media “Het is mooi om te weten door hoeveel predikanten social media worden gebruikt. Maar er is aanvullend kwalitatief onderzoek nodig. Want: wát doen predikanten en kerkelijk werkers op social media? Waarom kiezen zij meer voor Facebook dan voor Twitter?” “Gebruiken zij Facebook privé of om contact te onderhouden met de gemeente? Werkt het? En wat is actief gebruik? Twee maal per dag of eens per maand? Uit het onderzoek blijkt dat predikanten de trend volgen die ook te zien is onder de gemiddelde Nederlander: er wordt het meest gebruik gemaakt van Facebook, dan Linkedin, daarna Twitter en tot slot Youtube, vooral om te kijken. Acht miljoen Nederlanders maken gebruik van Facebook, ongeveer de helft van alle Nederlanders. Als 46% van de respondenten op Facebook zit, is dat minder dan het gemiddelde in Nederland. Dus daar is een verschil te zien. Opmerkelijk is dat de oudere predikant vaker op Twitter zit dan de jongere predikant. Maar dat zou ook kunnen komen omdat er geen respondenten jonger dan 41 jaar zijn. Dat men na de pensioensgerechtigde leeftijd minder op LinkedIn zit is logisch, want dat is een carrièrenetwerk en dan werken zij niet meer.”
tijdens de Toga Fotoshoot op de Dam in Amsterdam op 22 september 2014. Dat ‘buzzte’ enorm. Dit is mijn tip: maak gebruik van je unieke meerwaarde als persoon en hoe kan je een verhaal vertellen waardoor mensen geraakt worden door het geloof, de kerk of door jou? Waardoor ze dichterbij de kerk komen te staan? Kies twee of hooguit drie platformen en gebruik die met mate. Het is al effectief om een keer per dag een berichtje van 80 tekens op Facebook te zetten.“
Eric van den Berg Auteur van het ‘Handboek Kerk en Social Media’
Actief op (welke) social media
BUZZ “Facebook kan mooi worden gebruikt door predikanten om iets persoonlijks te laten zien aan gemeenteleden en mensen daarbuiten. Ze kunnen vertellen waar ze mee bezig zijn, wat hen opvalt, ze kunnen aanhaken bij de actualiteit, hun mening geven en laten zien wat zij met iets doen. Bijvoorbeeld als er een ramp gebeurt waarbij doden zijn gevallen. Je kunt razendsnel van je laten horen en de relatie aangaan met anderen. Er zou ook meer gebruik gemaakt kunnen worden van YouTube. We leven in een beeldcultuur dus daar is veel te winnen. Vaker sprankelende video’s maken en deze verspreiden via Facebook, LinkedIn, Twitter of via je blog. Daarmee kun je ruchtbaarheid geven aan onderwerpen. Een goed voorbeeld is de flashmob
9
Visie op de Bijbel “De meeste predikanten geven aan dat zij de Bijbel zien als een bron van inspiratie, als het Woord van God en als het belangrijkste boek in huis.” “Hoewel ik zelf altijd wel een beetje voorzichtig wil omspringen met de identificatie van de Bijbel met het Woord van God, denk ik dat je van een dienaar van het Woord dit antwoord wel mag verwachten. Een predikant is immers een dienaar van het Woord, een aanduiding die ik helaas niet zo vaak meer tegenkom. Maar volgens mij is dit wel de kern van het predikantschap. Een predikant zal alles in het werk moeten stellen om ruimte te scheppen voor dit Woord waarvan wordt getuigd in de geschriften van profeten en apostelen. Ik zie in deze tijd mijn grootste uitdaging in het, samen met wie maar wil, terugkeren tot de bron om te komen tot een nieuw verstaan van bijbelse teksten. Zelf heb ik niets met al die ‘Jip en Janneke-vertalingen’. In deze vertalingen krijg je niet zozeer met de Bijbel te maken, maar vooral met de visie van de vertalers. Een van de spannendste dingen in mijn werk is om met mensen van buiten de kerk de Bijbel lezen in een stoere, ongemakkelijke vertaling die heel dicht tegen het Hebreeuws aan zit. Een verta-
Wat d oet d e Bijb el me t u 10
PREDIKANTEN EN KERKELIJK WERKERS ONDERZOEK 2014
ling vol met raadsels. Dan kun je zelf nadenken en er op kauwen. In het onderzoek is de visie ‘de Bijbel moet letterlijk worden genomen’ niet populair. Ik denk juist dat we de Bijbel wel letterlijk moeten lezen. Daarmee bedoel ik niet als een historische waarheid van kaft tot kaft, maar: letter voor letter!” WAT DOET DE BIJBEL MET U? “De meeste predikanten antwoorden dat de Bijbel hun voornaamste referentiepunt is in het leven. Deze uitkomst verrast mij niet. Opvallend is wel dat veel minder predikanten met een bijzondere opdracht zeggen dat de Bijbel hen voorschrijft hoe zij in het dagelijks leven moeten handelen, dan dat gemeentepredikanten dat zeggen. De Bijbel lezen als een directe richtlijn voor het leven, stelt de lezer volgens mij wel voor grote problemen. Je vijanden liefhebben, klinkt goed maar doe dat maar eens. Ik mag toch ook hopen dat niemand het verhaal van Elia die de Baälpriesters slacht opvat als een directe leefregel. Ik houd zelf maar vast aan dat ene grote gebod van het liefhebben van de Ene en je naaste. Je hebt een levenlang nodig om te ontdekken wat dat betekent…”
Ad van Nieuwpoort Predikant te Bloemendaal en Overveen. Auteur van onder andere ‘Bijbel voor beginners’, ‘De Bijbel op de Zuidas’ en ‘De kleine Mensengod, de Bijbel kan ons nog meer vertellen’
Verschillen tussen man en vrouw
Verschillen tussen predikanten geboren voor en na 1970
“Wat mij echt verrast, is dat mannen meer kerkdiensten bijwonen dan vrouwen, als ze niet zelf voorgaan.”
“Predikanten geboren na 1970 werken vaker in hervormde gemeenten of gereformeerde kerken, dus een tikje orthodoxer. Dat is een signaal.”
“Mogelijke verklaringen kunnen zijn: de meeste vrouwelijke respondenten zijn jonger, wonen vaker alleen en werken meer parttime. Mannen zijn vaker kostwinner. Als een vrouw niet voorgaat, heeft ze het wellicht druk met mantelzorg, zorg voor kinderen of werk ernaast. Leuk als dit verder wordt onderzocht! Verder zie ik een onderscheid tussen formeel en informeel, om het zo te noemen. Mannen zijn meer missionair, hebben hun projecten en vrouwen hebben meer informele contacten, ook buiten de kerk. Zij staan dichter bij de mensen, lopen rond, kijken wat nodig is, zijn meer actief in de diaconie en zeggen ook: ‘Ik ga voor de zwakkeren in de samenleving’. Die moeten er iets aan hebben, niet de vrouwen zelf of de kerk. Dat maakt vrouwen minder zichtbaar. Opvallend is dat vrouwen oecumenischer zijn en meer de Nieuwe Bijbelvertaling kiezen. Het is dan ook nog maar 45 jaar geleden dat het ambt voor hen is opengesteld. Ze hebben niet eeuwenlang vrouwelijke identificatiefiguren. Bovendien komen ze in bepaalde delen van de protestantse kerk nog steeds niet op de kansel. Dan zijn zij gedwongen om op te schuiven naar een meer vrijzinnige spiritualiteit die eigenlijk niet helemaal de hunne is als ze predikant willen worden.”
Jodien van Ark Docent aan de Protestantste Theologische Universiteit in Amsterdam en procesbegeleider van kerkenraden en predikantenteams
Andere kerkdiensten bijwonen
“Dat zijn gemeenten waar de noodzaak voor een fusie nog niet zo groot was en waar een predikant fulltime kan werken in plaats van parttime. Wat ook het geval is: jongere predikanten problematiseren de begrippen God, Jezus, Bijbel en evangelie niet meer zoals vijftien jaar geleden. Ze voelen zich sneller verwant in meer uitgesproken stromingen. Opmerkelijk is wel dat ze zich met meerdere stromingen verwant voelen. Kiezen voor één identiteit in het hele spectrum van de kerk is duidelijk minder aan het worden. Er zijn meer kruisbestuivingen. Veel jonge predikanten weten zich geroepen tot missionair werk. Wellicht is het een nadrukkelijker aspect van onze roeping geworden. Het verrast mij niet dat jongere predikanten minder plezier hebben in hun werk. Heel ‘werelds’ gesproken: je bent werknemer in een verliesgevend bedrijf. Soms lijken mensen het geloof en de kerk zomaar van zich af te schudden en kijk je machteloos toe. Misschien dat ouderen daar eerder een weg in hebben gevonden omdat ze langer bezig zijn. Ook is de status van het ambt veranderd. Het ambt draagt niet meer de persoon, maar de persoon moet het ambt dragen. Dat is zwaarder.”
Jasper van Schaik Predikant dorpskerk Woubrugge, geboren 1978
Aan welke gemeente bent u op dit moment verbonden?
11
Colofon Samenstelling: Tanya van der Spek, m.m.v. Margot Berends Fotografie: Qroost Beeldmakers, Leanne Bregman, Josée van Dijk, Sandra Haverman, Kleis Kemperman, Hans Klop, Gerrit Jan Randewijk, Gert Jan van der Tuk, Marieke Viergever Illustraties: Len Munnik Grafieken: Laura van der Linden Vormgeving: Reprovinci, Schoonhoven Drukwerk: De Groot Drukkerij, Goudriaan Productiebegeleiding: Jan Verhage Deze uitgave is ook te downloaden van www.protestantsekerk.nl
12
PREDIKANTEN EN KERKELIJK WERKERS ONDERZOEK 2014
Onderzoeksmethode: online survey Onderzoeksperiode: 28 juli - 21 augustus 2014 Respons: 1131 (35%) Projectteam onderzoek: Rian Binnendijk, Marloes Nouwens, Laura van der Linden Protestants Landelijk Dienstencentrum Joseph Haydnlaan 2a, Postbus 8504, 3503 RM Utrecht Servicedesk: +31 30 880 18 80 |
[email protected] www.protestantsekerk.nl www.facebook.com/ProtestantseKerkinNederland