GEMEENTE ASSE
NOTULEN VAN DE GEMEENTERAADSZITTING VAN 17 DECEMBER 2013
Aanwezig :
Lode Pletinckx, Voorzitter; Koen Van Elsen,Burgemeester; Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Schepenen; Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Willy Michiels, Peter Verbiest, Johan De Rop, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Edward Van Keer, Abderrahmane Jaïchi, Suzy Jacobs, Erik Beunckens, Marie-Berthe Wyns, Raadsleden; Lander Van Droogenbroeck, Gemeentesecretaris;
Verontschuldigd :
Pieter De Proost, raadslid.
Dhr. P. Verbiest zegt dat de documenten te laat zijn doorgestuurd. De secretaris zegt dat ingevolge het strategisch en financieel meerjarenplan preadviezen zijn gevraagd aan de verschillende Vlaamse administraties. De subsidies moeten verantwoord worden aan de hand van de deelrapportagecodes. Dhr. P. Verbiest zegt dat er geen rekening wordt gehouden met de meningen van de oppositie. Dhr. E. Van Keer vraagt om punten 46 en 47 eerst te behandelen. Dhr. L. Pletinckx zegt dat dit niet gaat en dat de normale volgorde dient gevolgd te worden. Hij vraagt de algemene stemming voor de punten 1 tot en met 8. Dhr. E. Keymolen zegt dat de eerste 16 punten gelijk behandeld kunnen worden. Hij vraagt wat met het meerjarenplan voor de kerken gebeurd. Zou bvb. de kerk van Asbeek een andere bestemming kunnen krijgen? Dhr. G. Heyvaert zegt dat de vraag vanuit de kerk zelf moet komen en dat dan het bestuur hierover kan beginnen nadenken. De burgemeester zegt dat men in de kerk daarover aan het nadenken is. De notulen van de vergadering van de gemeenteraad van 16 december 2013 worden goedgekeurd met algemene stemmen. OPENBARE ZITTING 1.
Meerjarenplan 2014-2019 - kerkfabriek Sint-Martinus Asse.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 12 september 2013 van de kerkraad Sint-Martinus Asse, waarbij het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het meerjarenplan van Sint-Martinus Asse; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Martinus Asse in overeenstemming is met het ontwerp dat werd besproken tijdens de overlegvergadering met het centraal kerkbestuur Asse op 7 augustus 2013; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 voldoet aan de voorwaarden van de afsprakennota 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 oktober 2012; Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Het meerjarenplan 2014-2019 van Sint-Martinus Asse wordt goedgekeurd zoals voorgesteld.
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Sint-Martinus Asse en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
2.
Meerjarenplan 2014-2019 - kerkfabriek Sint-Bavo Zellik.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 9 juni 2013 van de kerkraad Sint-Bavo Zellik, waarbij het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het meerjarenplan van Sint-Bavo Zellik; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Bavo Zellik in overeenstemming is met het ontwerp dat werd besproken tijdens de overlegvergadering met het centraal kerkbestuur Asse op 7 augustus 2013; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 voldoet aan de voorwaarden van de afsprakennota 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 oktober 2012; Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Het meerjarenplan 2014-2019 van Sint-Bavo Zellik wordt goedgekeurd zoals voorgesteld.
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Sint-Bavo Zellik en het Aartsbisdom Mechelen
Bespreking : Dhr. E. Van Keer vindt het logisch om eerst isolatiewerken in te plannen en dan de vervanging van de verwarming te doen. 3.
Meerjarenplan 2014-2019 - kerkfabriek Sint-Gaugericus Kobbegem.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 11 juli 2013 van de kerkraad Sint-Gaugericus Kobbegem, waarbij het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het meerjarenplan van Sint-Gaugericus Kobbegem; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Gaugericus Kobbegem in overeenstemming is met het ontwerp dat werd besproken tijdens de overlegvergadering met het centraal kerkbestuur Asse op 7 augustus 2013; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 voldoet aan de voorwaarden van de afsprakennota 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 oktober 2012; Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd zoals voorgesteld.
van
Sint-Gaugericus
Kobbegem
wordt
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Sint-Gaugericus Kobbegem en het aartsbisdom Mechelen-Brussel.
Bespreking : Dhr. E. Van Keer stelt voor om eerst de isolatie aan te pakken en nadien de vervanging van de verwarming te doen.
4.
Meerjarenplan 2014-2019 - kerkfabriek Sint-Jan de Doper Relegem.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 8 augustus 2013 van de kerkraad Sint-Jan de Doper, waarbij het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek werd goedgekeurd;
Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het meerjarenplan van Sint-Jan de Doper Relegem; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Jan de Doper Relegem in overeenstemming is met het ontwerp dat werd besproken tijdens de overlegvergadering met het centraal kerkbestuur Asse op 7 augustus 2013; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 voldoet aan de voorwaarden van de afsprakennota 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 oktober 2012; Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Het meerjarenplan 2014-2019 van Sint-Jan de Doper Relegem wordt goedgekeurd zoals voorgesteld.
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Sint-Jan de Doper Relegem en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
5.
Meerjarenplan 2014-2019 - kerkfabriek Sint-Stefanus Mollem.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 4 september 2013 van de kerkraad Sint-Stefanus Mollem, waarbij het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het meerjarenplan van Sint-Stefanus Mollem; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Stefanus Mollem in overeenstemming is met het ontwerp dat werd besproken tijdens de overlegvergadering met het centraal kerkbestuur Asse op 7 augustus 2013; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 voldoet aan de voorwaarden van de afsprakennota 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 oktober 2012; Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Het meerjarenplan 2014-2019 van Sint-Stefanus wordt Mollem goedgekeurd zoals voorgesteld.
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Sint-Stefanus Mollem en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
6.
Meerjarenplan 2014-2019 - kerkfabriek Sint-Antonius Bollebeek.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 12 september 2013 van de kerkraad Sint-Antonius Bollebeek, waarbij het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het meerjarenplan van Sint-Antonius Bollebeek; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Antonius Bollebeek in overeenstemming is met het ontwerp dat werd besproken tijdens de overlegvergadering met het centraal kerkbestuur Asse op 7 augustus 2013; Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Het meerjarenplan 2014-2019 van Sint-Antonius Bollebeek wordt goedgekeurd zoals voorgesteld.
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Sint-Antonius Bollebeek, de gemeente Merchtem en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
7.
Meerjarenplan 2014-2019 - kerkfabriek Sint-Hubertus Terheide.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 8 oktober 2013 van de kerkraad Sint-Hubertus Terheide, waarbij het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het meerjarenplan van Sint-Hubertus Terheide; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Hubertus Terheide in overeenstemming is met het ontwerp dat werd besproken tijdens de overlegvergadering met het centraal kerkbestuur Asse op 7 augustus 2013; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 voldoet aan de voorwaarden van de afsprakennota 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 oktober 2012; Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Het meerjarenplan 2014-2019 van Sint-Hubertus Terheide wordt goedgekeurd zoals voorgesteld.
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Sint-Hubertus Terheide en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
8.
Meerjarenplan 2014-2019 - kerkfabriek Heilige Godardus Bekkerzeel.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 13 juni 2013 van de kerkraad Heilige Godardus Bekkerzeel, waarbij het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het meerjarenplan van Heilige Godardus Bekkerzeel; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Heilige Godardus Bekkerzeel in overeenstemming is met het ontwerp dat werd besproken tijdens de overlegvergadering met het centraal kerkbestuur Asse op 7 augustus 2013; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 voldoet aan de voorwaarden van de afsprakennota 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 oktober 2012; Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Het meerjarenplan 2014-2019 van Heilige Godardus Bekkerzeel wordt goedgekeurd zoals voorgesteld..
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Heilige Godardus Bekkerzeel en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
9.
Budget 2014 - kerkfabriek Sint-Martinus Asse.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 12 september 2013 van de kerkraad Sint-Martinus Asse, waarbij het budget 2014 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het budget 2014 van Sint-Martinus Asse; Overwegende dat het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Martinus Asse in overeenstemming is met het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad van 17 december 2013. Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Kennis wordt genomen van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Martinus Asse.
Art. 2 -
Het besluit word overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Sint-Martinus Asse en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
10.
Budget 2014 - kerkfabriek Sint-Bavo Zellik.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013,01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 9 juni 2013 van de kerkraad Sint-Bavo Zellik, waarbij het budget 2014 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het budget 2014 van Sint-Bavo Zellik; Overwegende dat het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Bavo Zellik in overeenstemming is met het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad van 17 december 2013. Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Kennis wordt genomen van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Bavo Zellik.
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Sint-Bavo Zellik en het Aartsbisdom MechelenBrussel
11.
Budget 2014 - kerkfabriek Sint-Gaugericus Kobbegem.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 11 juli 2013 van de kerkraad Sint-Gaugericus Kobbegem, waarbij het budget 2014 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het budget 2014 van Sint-Gaugericus Kobbegem; Overwegende dat het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Gaugericus Kobbegem in overeenstemming is met het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad van 17 december 2013 Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Kennis wordt genomen van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Gaugericus Kobbegem.
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal
12.
Budget 2014 - kerkfabriek Sint-Jan de Doper Relegem.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013,01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 8 augustus 2013 van de kerkraad Sint-Jan de Doper Relegem, waarbij het budget 2014 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het budget 2014 van Sint-Jan de Doper Relegem; Overwegende dat het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Jan de Doper Relegem in overeenstemming is met het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad van 17 december 2013 Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Kennis wordt genomen van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Jan de Doper Relegem.
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Sint-Jan de Doper Relegem en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
13.
Budget 2014 - kerkfabriek Sint-Stefanus Mollem.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 4 september 2013 van de kerkraad Sint-Stefanus Mollem, waarbij het budget 2014 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het budget 2014 van Sint-Stefanus Mollem; Overwegende dat het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Stefanus Mollem in overeenstemming is met het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad van 17 december 2013 Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Kennis wordt genomen van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Stefanus Mollem.
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Sint-Stefanus Mollem en het aartsbisdom Mechelen-Brussel.
14.
Budget 2014 - kerkfabriek Sint-Antonius Bollebeek.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 10 juni 2013 van de kerkraad Sint-Antonius Bollebeek, waarbij het budget 2014 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het budget 2014 van Sint-Antonius Bollebeek; Overwegende dat het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Antonius Bollebeek in overeenstemming is met het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad van 17 december 2013 Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Kennis wordt genomen van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Antonius Bollebeek.
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Sint-Antounis Bollebeek, de gemeente Merchtem en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
15.
Budget 2014 - kerkfabriek Sint-Hubertus Terheide.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 8 oktober 2013 van de kerkraad Sint-Hubertus Terheide, waarbij het budget 2014 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het budget 2014 van Sint-Hubertus Terheide; Overwegende dat het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Hubertus Terheide in overeenstemming is met het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad van 17 december 2013 Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Kennis wordt genomen van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Hubertus Terheide.
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Sint-Hubertus Terheide en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
16.
Budget 2014 - kerkfabriek Heilige Godardus Bekkerzeel.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het eredienstendecreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie van de erkende erediensten; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de beslissing van 13 juni 2013 van de kerkraad Heilige Godarus Bekkerzeel, waarbij het budget 2014 van de kerkfabriek werd goedgekeurd; Gelet op het gunstig advies van 31 oktober 2013 van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel aangaande het budget 2014 van Heilige Godardus Bekkerzeel; Overwegende dat het budget 2014 van de kerkfabriek Heilige Godardus Bekkerzeel in overeenstemming is met het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd door de gemeenteraad van 17 december 2013 Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 -
Kennis wordt genomen van het budget 2014 van de kerkfabriek Heilige Godardus Bekkerzeel.
Art. 2 -
Het besluit wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur Asse, de kerkfabriek Heilige Godardus Bekkerzeel en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel
17.
Aanvullende gemeentebelastingen op de personenbelasting (6%).
elet op artikel 170§4 van de gecoördineerde Grondwet; Gelet op artikel 42 van het Gemeentedecreet; Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelasting, meer bepaald het artikel 465 e.v.; Overwegende dat de normale, dagelijkse werking van de gemeente niet in het gedrang mag worden gebracht door een tekort aan financiële middelen; Dat het daartoe verantwoord is, een matige belastingdruk op te leggen aan de bevolking; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Besluit : met algemene stemmen. Art. 1 - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een aanvullende gemeentebelasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar. De belasting wordt vastgesteld op 6% van het volgens artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende gedeelte van de personenbelasting die aan het rijk verschuldigd is voor het zelfde aanslagjaar. Het dienstjaar is hetzelfde als het aanslagjaar volgens de terminologie die gebruikt wordt in het Wetboek van de inkomstenbelastingen. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorgaande jaar, dus in 2013. Art. 2 - De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 466 e.v. van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.
Art. 3 - Deze verordening wordt overeenkomstig artikel 253,§1,3° van het Gemeentedecreet naar de Provinciegouverneur gestuurd 18.
Belastingreglement op het afgeven van administratieve stukken.
Gelet op artikel 170 §4 van de gecoördineerde Grondwet; Gelet op artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het gemeentedecreet, inz. op de artikelen 248 e.v.; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Overwegende dat het gemeentebestuur zoveel mogelijk kosten moet trachten te recupereren voor individualiseerbare diensten; Overwegende dat het afleveren van administratieve stukken een van de meest voorkomende taken is van de gemeentediensten; dat de kosten forfaitair kunnen worden bepaald binnen de perken, gesteld door de hogere overheden; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen; Besluit : met 17 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi ) , tegen 12 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Willy Michiels, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Suzy Jacobs, Erik Beunckens, Marie-Berthe Wyns ) bij 1 onthouding ( Edward Van Keer ) . Art. 1 - Er wordt voor een termijn, ingaand op 01.01.2014 en eindigend op 31.12.2019 een belasting gevestigd op het afleveren door het gemeentebestuur van administratieve stukken en inlichtingen. De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het stuk wordt afgeleverd. Art. 2 - Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld : 2.1. Getuigschriften : 2 Euro per exemplaar 2.2. Legalisatie of voor echt verklaring van documenten : 2 Euro per exemplaar. 2.3. Identiteitskaarten en verblijfbewijzen : 2.3.1. Identiteitsbewijzen voor kinderen van minder dan 12 jaar, afgeleverd in uitvoering van het K.B. van 10.12.1996 : 2.3.1.1. Identiteitsstuk in een plastic zakje (model 1) : - gratis bij een eerste inschrijving in de gemeente - 2 Euro per exemplaar bij vervanging ingevolge verlies, diefstal of beschadiging. 2.3.1.2. Elektronische identiteitskaarten voor kinderen van minder dan 12 jaar afgeleverd in uitvoering van het K.B. van 18.10.2006. - 7 Euro voor het eerste of voor elke andere die uitgereikt wordt tegen inlevering van de oude. - 7 Euro voor een duplicaat ingevolge diefstal. - 15 Euro voor een duplicaat ingevolge verlies. - 115 Euro voor een dringende aflevering van een elektronische identiteitskaart voor kinderen met transport door Group 4. - 180 Euro voor een zeer dingende aflevering van een elektronische identiteitskaart via Group 4.
2.3.1.3. Identiteitsbewijs bestaande uit een tweeluik, bedekt met een plastic laagje of in een plastic zakje (model 2-b) (identiteitsbewijs vreemdelingen). - 2 Euro voor een eerste exemplaar of voor elke andere uitgereikt wordt tegen inlevering van de oude. - 2 Euro voor een duplicaat ingevolge diefstal. - 4 Euro voor een duplicaat ingevolge verlies. 2.3.2. Elektronische identiteitskaarten, afgeleverd in uitvoering van het K.B. van 25/03/2003 voor personen vanaf 12 jaar : - 21 Euro voor de eerste of voor elke andere die uitgereikt wordt tegen inlevering van de oude - 21 Euro voor elk duplicaat ingevolge diefstal - 30 Euro voor elk duplicaat ingevolge verlies - 195 Euro voor zeer dingende aflevering van een elektronische identiteitskaart via Group 4. - 130 Euro dringende aflevering van een elektronische identiteitskaart via Group 4. 2.3.3. Verblijfsbewijzen van vreemdelingen : - 5 Euro voor een attest immatriculatie - 2 Euro voor een bewijs inschrijving vreemdelingenregister - 5 Euro voor een Bijlage 35. - 2 Euro voor een Aankomstverklaring. 2.3.4. Elektronische kaarten voor vreemdelingen, afgeleverd in uitvoering van : - 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels van onderdanen van derde landen; - de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het de Europese verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad van 13 juni grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals gewijzigd bij wet van 15 september 2006 (B.S 6 oktober 2006) en bij wet van 25 april 2007 (B.S 10 mei 2007); - de Wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, en de Wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, zoals beiden gewijzigd bij wet van 15 mei 2007 (B.S 8 juni 2007). - de diverse Uitvoeringsbesluiten van bovengenoemde wetten, in het bijzonder het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 27 april 2007 (B.S 21 mei 2007). - 21 Euro voor de eerste of voor elke andere die uitgereikt wordt tegen inlevering van de oude - 21 Euro voor elk duplicaat ingevolge diefstal - 30 Euro voor elk duplicaat ingevolge verlies - 195 Euro voor zeer dingende aflevering van een elektronische identiteitskaart via Group 4. - 130 Euro dringende aflevering van een elektronische identiteitskaart via Group 4. 2.4. Rijbewijzen Rijbewijs Europees model (bankkaart): 25 Euro. Voorlopig rijbewijs Europees model (bankkaart): 25 Euro Afleveren van een internationaal rijbewijs : 25 Euro.
2.5. Trouwboekjes : 15 Euro (huwelijksgetuigschrift inbegrepen). Eenzijdige opzegging van een wettelijke samenwoonst: 200 Euro. 2.6. Paspoorten : - 80 Euro per exemplaar gewone procedure. - 250 Euro volwassene spoedprocedure. - 41 Euro minderjarige gewone procedure. - 210 Euro minderjarige spoedprocedure. Overeenkomstig de omzendbrief BA 99/09 zijn kinderen jonger dan 18 jaar vrijgesteld van de gemeentebelasting op de afgifte van paspoorten. - 20 Euro nachtlevering. 2.7. Diverse inlichtingen en lijsten. 2.7.1.a) 2 Euro per blad voor eenmalige inlichtingen uit bevolkingsregisters, registers (adreswijzigingen, selectielijsten,…) b) 3 Euro voor de inlichtingen omtrent eigen persoonsgegevens, zoals bedoeld in art.10§1 van de Wet van 08.12.1992; 2.7.2. per blad voor afschriften van andere publicata en van stedenbouwkundige plannen: - 0,058 Euro voor een afschrift in zwart/wit op A4 formaat - 0,116 Euro voor een afschrift in zwart/wit op A3 formaat - 1,16 Euro voor een afschrift in kleur op A4 formaat - 1,74 Euro voor een afschrift in kleur op A3 formaat 2.7.3. - 11,6 Euro per planafdruk. 2.8. Bouw-, verkavelings- en milieuvergunningen. Vergunningen tot verplaatsen en /of afschaffen van voetwegen. 2.8.1. Er is een belasting verschuldigd van : a) 11,6 Euro voor het indienen van een stedenbouwkundige vergunning zonder openbaar onderzoek; b) 43,20 Euro voor het indienen van een stedenbouwkundige vergunning waarbij een openbaar onderzoek vereist is; c) 11,6 Euro voor het indienen van stedenbouwkundige attesten nr.1 en 2; 2.8.2. Er is een belasting verschuldigd van : a) 43,20 Euro voor het indienen van een verkavelingsaanvraag; een verkavelingsafwijking en een verkavelingswijziging. 2.8.3. Er is een belasting verschuldigd van : a) 58 Euro voor het indienen van een melding van klasse 3 inrichting en voor het indienen van een overname van een vergunde inrichting; b) 232 Euro voor het indienen van een dossier tot het bekomen van een milieuvergunning van een klasse 2 inrichting; c) 116 Euro voor het indienen van een mededeling kleine verandering van een vergunde inrichting of indienen van een vraag tot wijziging van de vergunningsvoorwaarden; d) 870 Euro voor het indienen van een dossier tot het bekomen van een milieuvergunning van een klasse 1 inrichting vermeerderd met 500 Euro indien een milieueffectenrapport en/of veiligheidsrapport wordt vereist; e) 232 Euro voor het indienen van een dossier tot het bekomen van een vergunning voor springstoffen (klasse 1 en 2) of ioniserende straling (klasse 2). Er is vrijstelling van belasting voor aanvragen voor:
a) opslagplaatsen voor gas en stookolie voor verwarming van particuliere woningen (klasse 3) b) warmtepompen voor verwarming/koeling van particuliere woningen (klasse 2 en 3) 2.8.4. Er is een belasting verschuldigd van 580,00 Euro voor het indienen van een dossier tot het bekomen van een vergunning voor het verplaatsen en/of afschaffen van voetwegen. 2.9. Huisnummers : 1,50 Euro per huisnummer. 2.10. Document 240i: 2 Euro. 2.11. Algemene politieverordening : 5,80 Euro per exemplaar. 2.12. - Een belasting van 174 euro per dossier is verschuldigd voor : de stedebouwkundige-, juridische- en milieu inlichtingen welke het gemeentebestuur dient te bezorgen aan de notaris bij het opmaken van een verkoopakte voor een gebouw, een perceel of een entiteit van percelen en gebouwen; voor de subentiteiten (appartement, winkelruimte,…) wordt 116 euro aangerekend. - Het verstrekken van milieuinformatie (bodemstalen, milieuvergunningen, historiek bedrijvigheid) voor studiebureau’s, bedrijven …enz. 2.13. Per slachtingsaangifte op het grondgebied van de gemeente is er een belasting verschuldigd van 5 Euro per dier. 2.14. Een afschrift van een belasting- of retributiereglement wordt belast aan een tarief van 0,058 Euro per blad (een afschift in zwart/wit op A4 formaat). Art. 3 - Zijn vrijgesteld van belasting : 3.1. de stukken die in uitvoering van een wet of van gelijk welk reglement van de administratieve overheid door het gemeentebestuur kosteloos moeten worden afgeleverd; 3.2. de stukken die afgeleverd worden aan behoeftige personen; de behoeftigheid wordt door ieder overtuigend bewijsstuk gestaafd; 3.3. de machtigingen betreffende godsdienstige of politiek manifestaties; 3.4. de machtigingen betreffende activiteiten die als dusdanig reeds het voorwerp uitmaken van een belasting of retributie ten voordele van de gemeente; 3.5. de inlichtingen en stukken, gevraagd door het Rijk, de provincies of de gemeenten, en door de gerechtelijke of administratieve overheid, alsook door de instellingen van openbaar nut; 3.6. de stukken die krachtens een wet, een K.B. of een overheidsverordening reeds aan de betaling van een recht ten voordele van de gemeenten onderworpen zijn. Uitzondering wordt gemaakt voor de rechten die de met het afgeven van reispassen belaste gemeenten ambtshalve toekomen krachtens artikel 13 van de wet van 04.07.1956 en het K.B. van 20.12.1972 en 20.11.1976; 3.7. de stukken die afgeleverd worden met het oog op de samenstelling van het dossier dat overeenkomstig de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen moet ingediend worden bij het Rampenfonds teneinde een vergoeding te bekomen voor de geleden schade. Art. 4 -
Eventuele verzendingskosten zijn steeds ten laste van de aanvrager.
Art. 5 -
De belasting wordt contant ingevorderd : 5.1. voor de gevallen bedoeld in artikel 2.1 tot en met 2.6. en 2.12 tegen afgifte van het document of bij het stuk, waarbij een kasticket met het geïnde bedrag wordt afgeleverd; 5.2. voor de gevallen bedoeld in artikel 2.8, 2.9, 2.10 en 2.13 tegen afgifte van het exemplaar; 5.3. voor de gevallen bedoeld in artikel 2.7 en 2.11 tegen afgifte van een kwitantie;
Art. 6 -
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger, die zich onterecht belast acht, kan een met reden omkleed bezwaarschrift indienen dat afgegeven of per post gezonden wordt aan het College van Burgemeester en Schepenen binnen de drie maanden te rekenen van af de contante betaling. Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager.
Art. 7 -
De regels betreffende de invordering, de verwijl- en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek, aanslagtermijnen en de verjaring inzake rijksbelastingen op de inkomsten zijn van toepassing op deze belasting. Deze regels worden beschreven in titel VII, hoofdstukken 1,3,4,6 tot 9 van het Wetboek van Inkomstenbelasting en in de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek.
Art. 8 -
De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2013. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013.
Art. 9 -
Deze verordening wordt overeenkomstig artikel 253,§1,3° Gemeentedecreet naar de Provinciegouverneur gestuurd.
van
het
Bespreking : Dhr. E. Beunckens zegt dat zijn fractie zich niet kan akkoord verklaren met de verhoging van 16%. Zij zullen dan ook tegen stemmen. Dhr. P. Verbiest zegt dat zijn fractie zich hierbij aansluit. 19.
Belastingreglement aangaande het privaat in gebruik nemen van het openbaar domein.
Gelet op artikel 170§4 van de Grondwet; Gelet op het Gemeentedecreet, inzonderheid de artikelen 42 en 43; Gelet op de feestelijke fiscale autonomie; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet;
Overwegende dat de gemeente bevoegd is voor het toezicht op de veiligheid en de rust op de openbare wegen; Overwegende dat de private ingebruikname van het openbaar domein aanleiding geeft tot passende maatregelen vanwege de gemeente inzake veiligheid, rust en reinheid; Besluit : met 17 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi ) , tegen 12 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Willy Michiels, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Suzy Jacobs, Erik Beunckens, Marie-Berthe Wyns ) bij 1 onthouding ( Edward Van Keer ) . Art.1- Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot met 2019 een gemeentebelasting gevestigd op het privaat in gebruik nemen van het openbaar domein, onder gelijk welke vorm, gelijk-, boven- of ondergronds, tenzij deze ingebruikname reeds aanleiding geeft tot de toepassing van een andere gemeenteverordening inzake belasting of retributie, of toegestaan is krachtens een contract. Art.2- De belasting is verschuldigd door de aanvrager van de vergunning of de persoon die het openbaar domein in gebruik neemt. Art.3- De belasting wordt vastgesteld op: 3.1. Met commerciële doeleinden: 3.1.1. Frituren of verkooppunten voor direct ter plekke consumeerbare goederen: 139,20 euro / m² / jaar 3.1.2. Andere constructies dan bedoeld onder 3.1.1., los van het bedrijfsgebouw: • voor maximaal zes maand: 40,6 euro / m² • voor maximaal één jaar: 69,6 euro / m² 3.1.3. Voor het occasioneel plaatsen van een kraam, stand of voertuig: 14,50 euro/dag (maximaal 30m²) Per bijkomende schijf van 10m²: 14,50 euro/dag 3.1.4. Ter gelegenheid van de wekelijkse markt: a) Voor Asse-centrum en Zellik: • abonnement voor drie maanden: 1,74 euro /strekkende meter/week of een deel ervan • zonder abonnement: 2,61 euro /strekkende meter met een minimum van 11,60 euro / stand b) Voor de overige deelgemeenten en gehuchten: • abonnement voor drie maanden: 0,87 euro /strekkende meter/week of een deel ervan • zonder abonnement: 1,16 euro /strekkende meter met een minimum van 5,80 euro / stand 3.1.5. Ter gelegenheid van jaarmarkten: idem als 3.1.4 3.1.6. Ter gelegenheid van de jaarlijkse avondmarkt: 1,16 euro / strekkende meter 3.2. Met publiciteitsdoeleinden: 3.2.1. Ingebruikname tot maximaal 30 m²: 29 euro / dag 3.2.2. Per bijkomende schijf van 10 m²: 14,50 euro / dag
3.3. §1.Voor werkzaamheden verricht door aannemers, ambachtslieden en andere privé-personen (plaatsen van stellingen, containers en andere materialen): - 0,29 euro/m²/dag (met minimum van 5,80 euro per dag) §2. De tarieven, vermeld in §1, worden verdubbeld indien een openbare weg volledig is afgesloten voor het doorgaand verkeer. 3.4. De tarieven, vermeld onder de artikelen 3.1.4., 3.2. en 3.3. worden verdubbeld indien bij de ingebruikname betalende parkeerplaatsen worden ingenomen. 3.5. Ter gelegenheid van kermissen, circusvoorstellingen en andere feestelijkheden: a) Voor Asse-centrum en Zellik: • bezetting van minder dan 20 m²: 58 euro / kermis e.d. • van 20 tot 50 m²: 87 euro / kermis e.d. • van 50 tot 100 m²: 116 euro / kermis e.d. • van 100 tot 200 m²: 232 euro / kermis e.d. • meer dan 200 m²: 348 euro / kermis e.d. • voor een circustent: 58 euro / dag ongeacht de ingenomen oppervlakte b)
Voor de overige deelgemeenten en gehuchten: 50% van de tarieven, bepaald onder punt a)
Art.4-
Zijn vrijgesteld van de belasting: 1) Braderies, gelegenheidsmarkten, handelsbeurzen e.d., ingericht door een Assese vereniging, bedoeld als promotie van de plaatselijke handel of voor het stimuleren van het buurt- of wijkleven, en die slechts éénmaal per kalenderjaar worden georganiseerd. Bij eventuele herhaling zal het tarief als onder 3.1.4. worden toegepast. 2) onder artikel 3.1.5.: de private ingebruikname van het openbaar domein bij de opstart van een nieuwe wekelijkse markt gedurende de eerste drie maanden. 3) De werkzaamheden van algemeen belang. Werken uitgevoerd door nutsmaatschappijen. 4) Werken of opdrachten uitgevoerd door of in opdracht van openbare besturen.
Art.5-
Het intrekken van de vergunning bij politiemaatregel wegens onrechtmatig gebruik of het afzien van het genot van de vergunning door de verkrijger van de vergunning, brengt voor de belastingplichtige geen enkel recht mee tot terugbetaling van het betaalde bedrag.
Art.6-
Voor de berekening van het bedrag van de belasting, die vastgesteld is per m², is de oppervlakte die in aanmerking moet worden genomen, die van de rechthoek of van het vierkant, dat fictief rond het voorwerp of de groep voorwerpen, die het openbaar bezet(ten), kan getrokken worden.
Art.7-
§1.
Bij een privatieve ingebruikname van het openbaar domein met een vergunning wordt de belasting contant ingevorderd bij het afleveren van de vergunning tegen afgifte van een kwitantie.
§2.
Bij een privatieve ingebruikname van het openbaar domein zonder een vergunning wordt de belasting ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art.8-
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Deze indiening, moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de contante betaling of vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Art.9-
De afgeleverde vergunning dient op een zichtbare plaats aangebracht te worden in de onmiddellijke nabijheid van de inname.
Art.10-
Wanneer het openbaar domein ingenomen wordt zonder geldige vergunning, wordt er door het gemeentebestuur een zo nauwkeurige mogelijke raming gemaakt van de belasting. In dat geval wordt degene die het openbaar domein inneemt, uitgenodigd het dubbele van de normale belasting onmiddellijk te betalen en een vergunning aan te vragen voor de resterende duur van de inname.
Art.11-
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids - en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de rechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.
Art.12-
De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2013. Ze worden jaarlijks aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013.
Art.13-
Dit belastingreglement wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.
20.
Belasting op het afleveren van verkavelingvergunningen.
Gelet op artikel 170§4 van de gecoördineerde Grondwet; Gelet op de artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet; Overwegende dat het afleveren van een verkavelingsvergunning dikwijls zeer arbeidsintensief is; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Besluit : met 26 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi, Marie-Berthe Wyns ) , tegen 3 neen-stemmen ( Willy Michiels, Suzy Jacobs, Erik Beunckens ) bij 1 onthouding ( Edward Van Keer ) . Art.1. - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een gemeentebelasting gevestigd op het afleveren van verkavelingsvergunningen. Art.2. - De belasting wordt vastgesteld als volgt : 1° voor een afgeleverde verkavelingsvergunning : 1 Euro/m² of 100 Euro/are. 2° voor een verkavelingswijziging : 1 Euro/m² of 100 Euro/are. Art.3. - De belasting is verschuldigd door de eigenaar. Art.4. - § 1. De belasting moet contant worden betaald, tegen afgifte van een betalingsbewijs. § 2. Bij gebreke van contante betaling, wordt de belasting een kohierbelasting. Art.5.- § 1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. § 2. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. § 3. Deze indiening, moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art.6. - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de rechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art.8.- De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2013. worden jaarlijks op 1 janauri aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013.
de Ze de
de
Art.7. - Deze verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen voorzien in het gemeentedecreet. Art.8. - Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. Bespreking : Dhr. E. Van Keer zegt dat de prijzen per bouwgrond hoog zijn maar het aantal verkavelingen gaat niet omlaag. Dhr. E. Saerens zegt dat elke belasting die een verkaveling vertraagd wel goedgekeurd kan worden. 21.
Belasting op het voor bestemmelingen kosteloos reclamedrukwerk.
Gelet op artikel 170§4 van de Grondwet; Gelet op de artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 - coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het Vlaams reglement van 17 december 1997 inzake afvalvoorkoming en –beheer; Overwegende dat het aantal reclamedrukwerk blijft toenemen; Overwegende dat bovendien regelmatig op de openbare wegen papier van de reclamebladen terecht komt; Overwegende dat het beginsel dat “de bevuiler betaalt” betekent dat de kosten voor maatregelen ter voorkoming, vermindering en bestrijding van verontreiniging en voor het herstellen van schade voor rekening zijn van de vervuiler; Overwegende dat de gemeente kosten maakt voor de ophaling en de verwerking van het afval dat gegenereerd wordt door de verspreiding van het reclamedrukwerk; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit : met 17 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi ) , tegen 12 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Willy Michiels, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Suzy Jacobs, Erik Beunckens, Marie-Berthe Wyns ) bij 1 onthouding ( Edward Van Keer ) . Art. 1. -
Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een gemeentebelasting gevestigd op de voor de bestemmelingen kosteloze verspreiding van reclamedrukwerk.
Art. 2. -
Onder reclamedrukwerk wordt verstaan elke publicatie die er toe strekt bekendheid te geven aan commerciële activiteiten, handelszaken, merknamen en andere elementen en die erop gericht is een potentieel cliënteel er toe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder. Onder verspreiding wordt verstaan het op het grondgebied van de gemeente (of een deel daarvan) achterlaten van reclamedrukwerk in de brievenbussen van de bestemmeling.
Art. 3. -
De belasting wordt vastgesteld op:
- 0,0345 euro per verspreid exemplaar beperkt tot eenbladig reclamedrukwerk - 0,0689 euro per verspreid exemplaar voor alle andere exemplaren. Het opengeplooide reclamedrukwerk dat groter is dan 1 A4 (29,6 cm x 21 cm) wordt aanzien als meerbladig reclamedrukwerk. Indien verscheidene reclamedrukwerken samen worden verspreid zonder dat ze op een permanente of vaste wijze één geheel vormen, wordt ieder reclamedrukwerk als een apart exemplaar beschouwd. Als één geheel vormend wordt beschouwd de reclamedrukwerken die ofwel in een catalogus of een blaadje zijn opgenomen ofwel aaneengeniet of geplakt zijn ofwel op iedere andere wijze zijn samengebracht waardoor de reclamedrukwerken niet losbladig zijn. Indien verscheidene reclamedrukwerken die qua vorm, kleur, layout of ander stijlkenmerk als afzonderlijk kunnen worden beschouwd en waarbij de meerderheid van de verscheidene reclamedrukwerken elk afzonderlijk toebehoren aan afzonderlijke adverteerders, op een in het vorige lid vermelde wijze zijn samengebracht en waarbij het geheel geen eenheid qua vorm, kleur, layout of ander stijlkenmerk vertoont, wordt ieder van die afzonderlijke reclamedrukwerken als een apart exemplaar beschouwd. Art. 4. -
Van de belasting is vrijgesteld de verspreiding van drukwerken waarvan de bedrukte oppervlakte voor 30% of meer wordt ingenomen door tekst en/of afbeeldingen zonder handelskarakter.
Art. 5. -
Van de belasting zijn eveneens vrijgesteld: - verenigingen zonder winstoogmerk voor zover ze sociale of culturele doeleinden hebben - plaatselijke sport- of culturele verenigingen voor zover ze folders uitgeven voor eigen organisaties - publiciteit gevoerd door vormingsinstellingen en plaatselijke onderwijsinstellingen - regionale pers Als regionale pers wordt beschouwd de periodiek verschijnende publicaties die het lokaal nieuws inzake cultuur, sport én politiek mededelen.
Art. 6. -
De belasting is verschuldigd door de uitgever. De drukker en de verdeler zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Wanneer de uitgever, drukker en verdeler niet gekend zijn, is de belasting verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersonen onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem de reclame wordt gevoerd.
Art. 7. -
De belastingplichtige moet binnen de 48 uur na de verspreiding aangifte doen bij het gemeentebestuur. Deze aangifte bevat alle noodzakelijke inlichtingen voor het vestigen van de aanslag, meer bepaald een specimen van het te verspreiden reclamedrukwerk en een verklaring van het aantal exemplaren. Voor de periodieke verspreidingen mag de aangifte bij voorbaat gedaan worden voor een periode van hoogstens 3 maanden.
Art. 8. -
Onvolledige verspreiding van de drukwerken waarvan aangifte werd gedaan bij het gemeentebestuur geeft geen aanleiding tot belastingvermindering.
Art. 9. -
Bij gebreke aan of bij onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege ingekohierd volgens de procedure beschreven in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 (met een verhoging van 20%).
Art. 10. - Het bedrag van de belasting mag ingekohierd worden vanaf de dag van de verdeling. Art. 11. - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat periodiek vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art. 12. - De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de fiscale rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Art. 13. - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 14.- De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2013. worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013.
de Ze de
de
Art. 15. - Deze belastingverordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden 22.
Belasting op de tweede verblijven.
Gelet op artikel 162, artikel 170, § 4, artikel 172, artikel 173 en artikel 190 van de grondwet; Gelet op de artikel 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het gemeentedecreet, inz. op de artikelen 248 e.v.; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken; Gelet op het koninklijk besluit van 25 maart 1999 tot uitvoering van artikel 7 van voornoemde wet van 23 maart 1999; Gelet op het wetboek van inkomstenbelastingen, in het bijzonder titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 7 tot 10, in het bijzonder artikel 371; Gelet op het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het wetboek van de inkomstenbelasting 1992, in het bijzonder de artikelen 126 tot 175, Gelet op het gerechtelijk wetboek, in het bijzonder artikel 569, 32°; Gelet op het koninklijk besluit van 12 april 1999 tot bepaling van de procedure voor de gouverneur of voor het college van burgemeester en schepenen inzake bezwaarschrift tegen een provincie- of gemeentebelasting; Gelet op de Wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen; Overwegende dat de gemeente o.a. instaat voor de aanleg van infrastructuur op haar grondgebied; dat niet alleen in de gemeente gedomicilieerde personen daarvan gebruik maken maar ook niet-gedomicilieerde personen die in de gemeente verblijven; Overwegende dat de niet-gedomicilieerde personen bovendien geen inkomstenbelasting betalen die ten goede komt aan onze eigen gemeente; dat het dienvolgens past deze personen op een andere manier te doen bijdragen in de algemene lasten die de gemeente draagt; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Besluit : met 17 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi ) , tegen 3 neen-stemmen ( Willy Michiels, Suzy Jacobs, Erik Beunckens ) bij 10 onthoudingen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Edward Van Keer, Marie-Berthe Wyns ) . Art.1 -
Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een belasting gevestigd op de tweede verblijven, gelegen op het grondgebied van de gemeente, ongeacht het feit of deze al dan niet op de kadastrale legger zijn ingeschreven;
Art. 2 - Onder tweede verblijven wordt verstaan elke private woongelegenheid die voor de eigenaar of voor de huurder of gebruiker niet tot hoofdverblijf dient maar die op elk ogenblik door hen voor bewoning kan worden gebruikt. Voor de toepassing van dit reglement wordt onder het begrip hoofdverblijf verstaan het adres waar men officieel is ingeschreven in de bevolkingsregisters op 01.01.2014. Als private woongelegenheid kan worden beschouwd : een woonhuis, landhuis, bungalow, appartement, weekendhuisje, optrekje of een andere woongelegenheid, daarbij inbegrepen een met chalet gelijkgestelde caravan. Worden niet beschouwd als tweede verblijf : ¤ lokalen waarin uitsluitend een beroepsactiviteit wordt uitgeoefend; ¤ tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens; ¤ studentenkamers; ¤ garages.
Art. 3 - De belasting is verschuldigd door diegene die over het tweede verblijf beschikt op 01.01.2014. Bij verhuring of in gebruik geven, is de eigenaar op 01.01.2014 hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Art. 4 - Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 685,50 Euro per tweede verblijf. Art. 5 - De belastingplichtige ontvangt van het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend vóór de erin vermelde datum moet worden terugbezorgd. De belastingplichtige die geen formulier heeft ontvangen, is niettemin verplicht spontaan aan het gemeentebestuur de elementen te verstrekken, die nodig zijn voor de toepassing van de belasting, en dit ten laatste één maand na aanwending als tweede verblijf, de eigendomsverwerving of de ingebruikneming. Indien de gebruiker ook eigenaar is van het tweede verblijf, is de initiële aangifte, behoudens bii wijziging, geldig tot de opzegging. Art. 6 - Bij gebreke aan of bij onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege ingekohierd volgens de procedure beschreven in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 (met een verhoging van 20%). Art. 7 - De belasting wordt bij wege van kohier ingevorderd. Zij moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger, die zich onterecht belast acht, kan een bezwaar tegen een gemeentebelasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet op straffe van nietigheid schriftelijk worden ingediend. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt: 1° de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt; 2° het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen. Het bezwaarschrift moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of van de kennisgeving van de aanslag, Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Art. 8 - De regels betreffende de invordering, de verwijl- en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelastingen op de inkomsten zijn van toepassing op huidig reglement. De bepalingen van Titel VII Vestiging en invordering van de belastingen, Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen, Hoofdstuk 3 Onderzoek en controle, Hoofdstuk 4 Bewijsmiddelen van de administratie, Hoofdstuk 6 Aanslagtermijnen, Hoofdstuk 7 Rechtsmiddelen, Hoofdstuk 8 Invordering van de belastingen, Hoofdstuk 9 Rechten en voorrechten van de schatkist inzake invordering van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit wetboek zijn van toepassing op deze gemeentebelasting.
Art.9-
De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2013. worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013.
de Ze de
de
Art. 10 - Deze verordening wordt overeenkomstig artikel 253,§1,3° van het Gemeentedecreet naar de Provinciegouverneur gestuurd. 23.
Verhaalbelastingreglement.
Gelet op artikel 170, §4 van de Grondwet; Gelet op de artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het gemeentedecreet, inz. op de artikelen 248 e.v.; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het wetboek van inkomstenbelastingen, in het bijzonder titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 7 tot 10, in het bijzonder artikel 371; Gelet op het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het wetboek van de inkomstenbelasting 1992, in het bijzonder de artikelen 126 tot 175; Gelet op het gerechtelijk wetboek, in het bijzonder artikel 569,32°; Gelet op de Wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen; Gelet op het verhaalbelastingreglement, vastgesteld bij gemeenteraadsbeslissing van 27 juni 1988, 22 september 1988, 28 november 1988, 18 oktober 1990, 18 oktober 1993, 20 februari 1995, 21 december 1995, 20 november 2000, 26 november 2001, 19 januari 2004 en 22 november 2004, 21 november 2005, 18 december 2006 en 10 december 2007, 15 december 2008, 14 december 2009, 13 december 2010, 19 december 2011, 17 december 2012 en 17 december 2013; Overwegende dat vermeld reglement geldt tot 31 december 2019; Overwegende dat de billijkheid en de continuïteit in het beleid de gemeente noopt tot het vaststellen van een nieuw reglement voor een nieuwe periode (01.01.2014 tot 31.12.2019); Overwegende dat de aangelanden onmiskenbaar voordeel halen uit het aanleggen van een nieuwe straat; Overwegende dat de gemeenschap voordeel haalt uit investeringen in nieuwe straten; zodat het billijk is dat de kosten voor verwerving en aanleg van nieuwe wegen op een bepaalde manier worden verdeeld; met name 40% voor de aangelanden en 60% voor de gemeenschap; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit : met 19 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Willy Michiels, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi, Erik Beunckens ) , tegen 9 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Marie-Berthe Wyns ) bij 2 onthoudingen ( Edward Van Keer, Suzy Jacobs ) .
TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN ========================================
Artikel 1. §1. Voor de toepassing van deze belastingverordening wordt een onderscheid gemaakt tussen NIEUW WERK enerzijds en ANDER WERK anderzijds. 1°
Met NIEUW WERK wordt dan bedoeld : De aanleg van een openbare weg, gedeelte van openbare weg of verlenging van een bestaande weg, waar voorheen geen weg was waaraan duurzame infrastructuurwerken werden uitgevoerd zoals het aanleggen van wegfunderingen of verhardingen. Hierbij dient wel verstaan dat gebruikelijke onderhouds- of instandhoudingswerken zoals het invoeren van steenslag of kiezel, het nivelleren, het afmaaien van de begroeiing en het ruimen van grachten of sloten ongeacht of ze uitgevoerd worden door de overheid of door particulieren, of door beiden samen, niet kan aanzien worden als duurzame werken.
2°
Andere werken zijn : Uitbreidings-, herstellings-, vernieuwings-, veranderings-, vervangings-, grote en kleine onderhoudswerken. Het begrip "uitbreidingswerken" omvat het verbreden van bestaande, uitgeruste wegen. Herstellings-, vernieuwings-, vervangings-, grote en kleine onderhoudswerken zijn alle werken die niet beantwoorden aan de beschrijving van nieuwe en/of uitbreidingswerken.
§2. De verhaalbelasting wordt uitsluitend geheven voor een nieuw werk. De gemeente verhaalt op de belastbare eigendommen de kosten van verwerving van de zate en van de verharding van de weg. Artikel 2. §1. De kosten en uitgaven van het nieuwe werk, beschreven in de artikelen 15 en 20, worden door de gemeente verhaald door middel van een belasting op de eigendommen, die geheel of gedeeltelijk gelegen zijn in de zone of strook die paalt aan de weg, waaraan het werk, dat aanleiding heeft gegeven tot de verhaalbare kosten, uitgaven of waarden, werd uitgevoerd en die begrensd wordt door : 1°
De rooilijn van de weg, waaraan het werk, dat aanleiding heeft gegeven tot de bedoelde kosten of uitgaven, werd uitgevoerd.
2°
Een lijn die evenwijdig met de rooilijn wordt getrokken op een afstand van twintig meter achter de dichtst bij de rooilijn gelegen bouwlijn. Indien de bouwlijn niet formeel is vastgelegd wordt ze geacht op zes meter van de rooilijn te liggen.
3°
De raakpunten van de rooilijn en de daarmee evenwijdiglopende lijn met : - ofwel de rooilijn van de aanpalende weg - ofwel de grens van het werk loodrecht gemeten op de rooilijn.
De aldus begrensde zone of strook wordt genoemd de BELASTBARE STROOK. De eigendommen die zich geheel of gedeeltelijk in deze strook bevinden worden genoemd de BELASTBARE EIGENDOMMEN en de oppervlakte van elke eigendom binnen de strook de BELASTBARE OPPERVLAKTE.
§2. De oppervlakten van de belastbare stroken worden voor elke weg berekend aan de hand van de gegevens van de onteigeningsplannen, de uitvoerings- of andere opmetingsplannen of, bij ontstentenis van deze of andere nauwkeuriger documenten, van de kadasterplannen. Hetzelfde geldt voor het bepalen van de belastbare oppervlakte van elke belastbare eigendom. Vooraleer het kohier van de belasting wordt opgemaakt, wordt de belastbare oppervlakte van elke eigendom aan de eigenaar bekendgemaakt. Eventuele betwistingen, bezwaren of vergissingen moeten binnen de 14 dagen na de bekendmaking bij ter post aangetekende brief ter kennis gebracht worden van het gemeentebestuur. De gemeente is echter in geen geval verplicht de belastbare stroken of de belastbare oppervlakten ter plaatse op te meten of af te palen. Artikel 3. §1. De belastingplichtige kan, onder voorbehoud van de bepalingen van de hiernavolgende §2, kiezen tussen de twee volgende mogelijkheden om de belasting te betalen : 1°
Betaling in één maal.
2°
Betaling over een periode van twintig jaar bij jaarlijkse schijven overeenkomstig de aflossingstabel der leningen bij Dexia, te verhogen met de intrest op het niet afgeloste gedeelte zoals verder is bepaald.
De verschuldigde belasting zal aan de belastingplichtige bekendgemaakt worden samen met de gegevens over de belastbare oppervlakte vooraleer het kohier wordt opgemaakt en hij zal uitgenodigd worden zijn keuze aan het gemeentebestuur bekend te maken binnen de 14 dagen na die bekendmaking. Bij ontstentenis van die kennisgeving wordt de belasting van rechtswege geïnd over een periode van twintig jaar. §2. De belastingplichtige kan zich evenwel ten allen tijde van het bedrag van de belasting of van het saldo ervan kwijten mits het gemeentebestuur daarvan een maand op voorhand schriftelijk te verwittigen. In dat geval is het gemeentebestuur ertoe gehouden binnen de maand na de verwittiging hem de eindafrekening te laten geworden en deze moet binnen de maand vereffend worden. Niet-betaling binnen de maand brengt het verval van het recht mee de belasting ineens te kwijten. Artikel 4. Het totaal te betalen bedrag omvat het totaal van de jaarlijkse schijven van het terug te betalen kapitaal dat aangewend werd ter betaling van de terugvorderbare uitgaven, vermeerderd met het bedrag van de intrest die op het niet-teruggestorte gedeelte moet worden betaald. De toe te passen rentevoet is deze welke op het ogenblik van de voorlopige oplevering van het werk, toepasselijk is op de leningen door Dexia, toegestaan aan de gemeente voor de financiering van dergelijk verrichtingen.
Artikel 5. De belasting slaat op het eigendom en is verschuldigd door de eigenaar. Ingeval van : 1°
een recht van opstal is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de eigenaar en de opstalhouder
2°
een recht van erfpacht is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de eigenaar en de erfpachter
3°
een recht van vruchtgebruik is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de naakte eigenaar en de vruchtgebruiker.
Wanneer het eigendom bestaat uit een gebouw met meerdere appartementen of onderdelen waarop verscheidene eigenaars een uitsluitend recht hebben, wordt de belasting verdeeld onder hen in rechtstreeks evenredige verhouding tot het kadastraal inkomen, vastgesteld voor ieder afzonderlijk gedeelte, of, in afwachting van de vaststelling van het kadastraal inkomen, op basis van de gegevens van de basisakte. Indien de eigenaar niet gekend is, is de belasting verschuldigd door diegene die het goed in zijn bezit heeft. Artikel 6. Deze verhaalbelastingverordening wordt goedgekeurd voor een termijn die aanvangt op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. Deze belasting is een jaarlijkse belasting. Artikel 7. Inkohiering - eisbaarheid - betalingstermijn - bezwaren. Wordt ingekohierd, de belastingplichtige aangeduid zoals voorzien in artikel 5 ingevolge de hoedanigheid van belastingplichtige op één januari volgend op de voltooiing van het werk dat aanleiding heeft gegeven tot het ontstaan van de belasting. Als voltooiing wordt de datum van de VOORLOPIGE OPLEVERING genomen. Het aanslagjaar vangt aan op één januari volgend op de datum van de voltooiing van het werk. De belasting moet worden betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. De belastingplichtige kan een bezwaar tegen deze gemeentebelasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet op straffe van nietigheid schriftelijk worden ingediend. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt: 1. de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt; 2. het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen.
Het bezwaarschrift moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden - vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of - van de kennisgeving van de aanslag, Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending of door overhandiging. Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de fiscale rechtbank van eerste aanleg te Brussel.
Artikel 8. Uitstel van belasting. §1. De belasting wordt UITGESTELD : 1°
Zolang de belastingplichtige in toepassing van de algemene wetten of reglementen vrijgesteld is van belasting.
2°
Voor eigendommen waarop het ingevolge een beslissing van de overheid verboden is te bouwen. Het bewijs hiervan moet door de belastingplichtige zelf geleverd worden door middel van een stedebouwkundig attest nr. 2, behalve wanneer het bouwverbod voortvloeit uit een bij koninklijk besluit goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of uit een formele verkavelingsvergunning.
3°
Voor eigendommen waarop wegens de natuurlijke staat van de grond niet kan gebouwd worden. Ingeval van betwisting hiervan moet het bewijs geleverd worden door middel van een expertiseverslag van een algemeen erkend deskundige en de kosten van expertise zijn ten laste van de verliezende partij. De expert wordt aangesteld in gemeenschappelijk overleg tussen de partijen of, ingeval van onenigheid hieromtrent, door de voorzitter van de bevoegde rechtbank, op verzoek van de meest gerede partij.
§2. Indien de oorzaak van uitstel dertig jaar na de in artikel 7 bepaalde aanvangsdatum is blijven bestaan, is het eigendom in kwestie definitief vrijgesteld. §3. Eigendommen waarop kan en mag gebouwd worden na verkaveling of herverkaveling en waarvoor normalerwijze de nodige vergunningen kunnen afgeleverd worden, bekomen geen uitstel van belasting. §4. Indien het eigendom, waarvoor de belasting werd uitgesteld, niet meer aan de hiertoe gestelde voorwaarden beantwoordt, vooraleer de termijn van dertig jaar vanaf de in artikel 7 bepaalde aanvangsdatum is verlopen, is de belasting verschuldigd vanaf één januari van het dienstjaar volgend op de datum waarin de toestand van het eigendom is veranderd.
§5. Indien de reden tot uitstel zich voordoet na de in artikel 7 bepaalde aanvangsdatum, gaat men voor de eventuele terugbetaling van de reeds geïnde bedragen te werk als volgt : 1°
De belasting wordt betaald bij schijven van 1/20. De reeds betaalde schijven worden niet terugbetaald. Voor de overige wordt de belasting uitgesteld.
2°
De belasting is gekweten in één maal. Het kapitaal wordt terugbetaald pro rata van 1/20 per jaar dat nog zou gelopen hebben indien de betaling van bij de aanvang gespreid ware geweest over 20 jaar.
Artikel 9. Vrijstelling Eigendommen waarvan de belastbare oppervlakte geheel of gedeeltelijk deel uitmaakt van belastbare stroken van twee of meer verschillende wegen die elkaar overlappen, worden vrijgesteld van de belasting voor de belastbare oppervlakte die gelegen is in de belastbare strook waarvoor het werk het laatst wordt uitgevoerd, ongeacht door wie of op wiens kosten het eerste werk werd uitgevoerd. Indien de werken aan de verschillende belastbare stroken worden uitgevoerd met een tussenpauze van minder dan twaalf maanden worden zij aanzien als zijnde terzelfdertijd uitgevoerd en dan geldt de vrijstelling voor de strook waarvan de eenheidswaarde van de belasting het laagst is. De eenheidswaarde van de belasting is gelijk aan het quotiënt van de terugvorderbare kosten door de oppervlakte in vierkante meters van de BELASTBARE STROOK. Werken die uitgevoerd worden door verschillende bouwheren kunnen nooit als gelijktijdig beschouwd worden. Artikel 10. De kosten of uitgaven die wegens vrijstelling van belasting niet kunnen verhaald worden evenals die welke niet opgesomd zijn in de hiernavolgende bijzondere bepalingen zijn ten laste van de gemeente. Artikel 11. Vermindering §1. De belastbare eigendommen van de eigenaars of van hun rechtsopvolgers, die kosteloos afstand hebben gedaan van de innemingen te hunnen laste of wier innemingen onvergoed werden ingelijfd in het openbaar domein ter gelegenheid van de nieuwe werken welke aanleiding geven tot het ontstaan van de verhaalbelasting, bekomen vermindering van de verhaalbelasting op de nieuwe werken voor een bedrag dat gelijk is aan de waarde van de inneming die zij kosteloos hebben overgedragen of die onvergoed werd ingelijfd.
§2. Indien die goederen ondertussen verkaveld of verdeeld werden en overdragen aan derden wordt de belastingvermindering over de nieuwe kavels verdeeld in rechtstreekse evenredigheid tot hun belastbare oppervlakte. Artikel 12. Teruggave - Betaling in kapitaal. De gemeente verbindt zich ertoe aan de belastingplichtige die de belasting in kapitaal mocht hebben gekweten, de bedragen terug te betalen die ooit zouden moeten beschouwd worden als ten onrechte betaald ten gevolge van de opheffing of de niet-hernieuwing van de verordening en de daling van het percentage van de terugvorderbare kosten.
TITEL II -VERHAALBELASTING OP DE VERWERVING VAN DE ZATE VAN EEN NIEUWE WEG ======================================================================== ====
Artikel 13. De gemeente verhaalt, op de belastingplichtige : De door haar gedane kosten en uitgaven, zoals die hierna zijn bepaald, voor het verwerven van de onroerende goederen met hun aanhorigheden die ingelijfd werden in de zate van de nieuwe weg, evenals de waarde van de goederen die de gemeente uit haar eigen privédomein in die zate heeft ingelijfd of nadat zij ze kosteloos verworven had van derden doch met uitzondering van het deel van de prijs of van de vergoedingen - of van het deel van de waarden van die goederen die betrekking hebben op gebouwen. Indien de goederen werden verworven meer dan 5 jaar vóór het opmaken van het kohier, zal rekening gehouden worden, niet met de prijs waartegen de verwerving is geschied, doch met de verkoopwaarde op het ogenblik van het opmaken van het kohier volgens schatting door de Ontvanger van Registratie en Domeinen of door het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen voor rekening van de Staat. Artikel 14. Het totaal bedrag van de belasting bedraagt 40% van de terugvorderbare kosten. Artikel 15. De terugvorderbare kosten die als basis dienen voor het vaststellen van de belasting zijn de volgende : 1°
De kosten voor het opmaken van het of de onteigeningsplannen.
2°
De prijs, met inbegrip van alle vergoedingen of de totale onteigeningsvergoeding voor de onroerende goederen die in de zate van de werken werden ingelijfd en zoals die voorkomen hetzij in de akten van aankoop of in de vonnissen waarin de voorlopige onteigeningsvergoeding is vastgelegd en ongeacht of de ene of de andere partij de
herziening van die vonnissen zou hebben gevraagd doch met uitzondering van de prijs of het deel van de prijs en/of de vergoedingen die betrekking hebben op gebouwen. 3°
De kosten der akten, certificaten, uittreksels en andere documenten die verband houden met de verwerving van de goederen zonder onderscheid te maken tussen gronden, gebouwen en vergoedingen allerhande.
4° De gerechtskosten, erelonen en expertisekosten die gepaard gaan met de onteigeningen eveneens zonder onderscheid te maken tussen gronden, gebouwen en vergoedingen allerhande. Als gerechtskosten worden beschouwd : de registratie-, griffie- en zegelrechten, de erelonen van de openbare ambtenaren (deurwaarders), vergoedingen betaald aan de getuigen, rechtsplegingsvergoeding, kosten voor bezoek ter plaatse, de kosten voor de gedwongen uitvoering van het vonnis. De som van deze kosten wordt verminderd met de waarden van de weg- en/of perceelsoverschotten die door de gemeente onttrokken worden aan het openbaar domein, of die er niet bij ingelijfd werden, ongeacht of ze te koop gesteld worden of niet. De waarde van die weg- of perceelsoverschotten wordt bepaald door de Ontvanger van Registratie en Domeinen of door het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen voor rekening van de Staat. Artikel 16. De belasting wordt voor elk belastbaar eigendom berekend als volgt :
TxV ------- = B TO
waarbij
T de belastbare oppervlakte is in m² voor het betrokken eigendom V de som van de verhaalbare kosten, desgevallend aangepast in toepassing van artikel 17 TO de oppervlakte in m² van de belastbare strook
B het totaal bedrag in kapitaal van de belasting voor het eigendom in kwestie.
Artikel 17. §1. Indien de zate van de weg gemiddeld meer dan 10m breed is tussen de rooilijnen worden de verhaalbare uitgaven als volgt herleid in rechtstreekse evenredigheid tot de fictieve breedte van 10m : K x 10 --------- = V Bs
waarbij
K de som is van de verhaalbare kosten Bs de gemiddelde breedte van de weg tussen de rooilijnen V de effectief te verhalen kosten die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de belasting zoals voorzien in artikel 16.
§2. De gemiddelde breedten waarvan sprake in dit artikel en het hierna volgende artikel 22 worden bekomen door de totale oppervlakte van de zate van het werk te delen door de totale lengte van het werk. TITEL III VERHAALBELASTING OP DE VERHARDING VAN EEN NIEUWE WEG ====================================================================== Artikel 18. De gemeente verhaalt op de belastingplichtige de door haar gedane kosten voor de verharding van de nieuwe weg of de nieuwe verlenging van de bestaande weg. Artikel 19. Het totaal bedrag van de belasting bedraagt 40% van de terugvorderbare kosten. Artikel 20. De terugvorderbare kosten die als basis dienen voor het vaststellen van de belasting zijn de volgende en er wordt geen onderscheid gemaakt naargelang de gemeente zelf het werk uitvoert of het laat uitvoeren door derden. 1°
De kosten van het ontwerp.
2°
De kosten der grondwerken, der funderingen en van de verharding.
3°
De kosten van toezicht en aanbesteding, die 8°/° van de kosten van het werk niet mogen overschrijden.
4°
De kosten die voortvloeien uit de bouwtechnische moeilijkheden die ondervonden worden bij het uitvoeren van het werk omwille van de toestand van de grond of om welkdanige andere oorzaak.
Artikel 21. De belasting wordt voor elk belastbaar eigendom berekend als volgt : TxV ------- = B TO waarbij
kwestie.
T de belastbare oppervlakte is in m² van het eigendom in kwestie V de som van de verhaalbare kosten van het werk is, desgevallend aangepast in toepassing van de bepalingen van artikel 22 TO de oppervlakte in m² is van de belastbare strook B het totaal bedrag in kapitaal van de belasting is voor het eigendom in
Artikel 22. §1. Indien de gemiddelde breedte van de grondwerken, gemeten tussen de rooilijnen, meer dan 10m bedraagt worden de verhaalbare uitgaven in rechtstreekse evenredigheid herleid tot een fictieve breedte van 10m : K x 10 --------- = V Bs waarbij
K de som is van de verhaalbare kosten Bs de gemiddelde breedte van de weg tussen de rooilijnen V de effectief te verhalen kosten die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de belasting zoals voorzien in artikel 21.
§2. De gemiddelde breedten waarvan sprake in de voorgaande paragraaf worden berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 17 §2.
Artikel 23. De bepalingen van de vroeger van kracht zijnde reglementen op de verhaalbelastingen blijven van kracht op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn ontstonden aan het toen geldende tarief. Artikel 24. De regels betreffende de invordering, de verwijl- en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek, de aanslagtermijnen en de verjaring inzake rijksbelastingen op de inkomsten zijn van toepassing op huidig reglement. Deze regels worden beschreven in titel VII, hoofdstukken 1,3,4,6 tot 9 van het Wetboek van Inkomstenbelasting en in de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek. Artikel 25. Deze verordening wordt overeenkomstig artikel 253,§1,3° van het gemeentedecreet naar de Provinciegouverneur gestuurd. Bespreking : Dhr. E. Keymolen zegt dat de mensen die wonen waar een nieuwe straat wordt aangelegd bevoordeeld worden. Zij betalen 40% terwijl 60% wordt afgeschoven op de belastingbetaler. Bij de vorige legislatuur werd dit op 100% gebracht. Dhr. K. Van Elsen zegt dat er nog 2 dossiers uit het verleden lopende zijn. Daarbij hebben inderdaad een aantal mensen uitstel van betaling gevraagd. Bvb. de nieuwe straat aan de Boekfos is 100% gefinancierd door de verkavelaar. De ontvanger zegt dat het bestuur juridisch verplicht is om dit reglement jaarlijks te laten goedkeuren zolang er mensen afbetalen. 24. Globale bedrijfsbelasting.
Gelet op artikel 170§4 van de Grondwet; Gelet op de artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 - coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Overwegende dat de spreiding van de belastingdruk beoogd wordt over alle economische actoren op het grondgebied van de gemeente; Overwegende dat door hun aanwezigheid en de ontplooiing van hun activiteit bedrijven in grote mate gebruik maken van de faciliteiten van en bekostigd door de gemeente en zij voor hinder zorgen; Overwegende dat deze belasting gebaseerd is op een objectieve en meetbare grondslag, namelijk de oppervlakte die de economische actoren gebruiken of ter beschikking hebben; Overwegende dat de land- en tuinbouwbedrijven omwille van hun activiteiten noodgedwongen zijn te beschikken over een grote bedrijfsoppervlakte om economisch rendabel te zijn, zodat een verminderd tarief voor deze bedrijven verantwoord is; Overwegende dat dit eveneens geldt voor de bedrijven die als hoofdactiviteit de winning en de verwerking van delfstoffen hebben; Overwegende dat de implanting van een nachtwinkel heel wat hinder creëert door nachtlawaai, het achterlaten van afval, beschadigingen, wildplassen, samenscholingen, enzovoort, zodat een aangepast tarief voor nachtwinkels verantwoord is; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit : met 17 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi ) , tegen 12 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Willy Michiels, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Suzy Jacobs, Erik Beunckens, Marie-Berthe Wyns ) bij 1 onthouding ( Edward Van Keer ) . Art. 1. - Er wordt voor het aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een globale bedrijfsbelasting gevestigd. Art. 2. - De globale bedrijfsbelasting is verschuldigd door: 1) de natuurlijke personen, ongeacht hun woonplaats, en de rechtspersonen, ongeacht waar hun zetel gevestigd is, die op 1 januari van het belastingjaar als hoofd- en/of bijkomende activiteit op het grondgebied van de gemeente Asse: - een nijverheids-, landbouw-, tuinbouw- of handelsbedrijf exploiteren; - een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen, inbegrepen de vennootschappen die roerende en/of onroerende goederen beheren. De natuurlijke persoon die uit hoofde van zijn beroepswerkzaamheid uitsluitend optreedt als werkend vennoot, zaakvoerder of bestuurder in een vennootschap wordt niet als belastingplichtige beschouwd. 2) de gepensioneerden, ongeacht hun woonplaats, die op 1 januari van het belastingjaar op het grondgebied van de gemeente Asse bijkomend nog één of meer van de onder punt 1) hiervoor bedoelde activiteiten uitoefenen. Art. 3. - Bij een tijdelijke onderbreking van de werkzaamheden of zolang de vereffening van een vennootschap niet is afgesloten, blijft de hoedanigheid van belastingplichtige bestaan. De hoedanigheid van belastingplichtige gaat slechts verloren wanneer de in artikel 2 opgesomde activiteiten met inbegrip van eventuele vereffeningsactiviteiten zijn stopgezet.
Art. 4. - De belasting is verschuldigd afzonderlijk per vestiging, hoe dan ook genaamd, gelegen op het grondgebied van de gemeente Asse en a rato van de door de belastingplichtige gebruikte of tot zijn gebruik voorbehouden oppervlakte, zowel bebouwde als onbebouwde, berekend per niveau, met inbegrip van alle aanliggende terreinen en aanhorigheden die een functionele band hebben met de uitoefening van de bedrijfsactiviteit, de zelfstandige activiteit of het vrij beroep, zoals kantoren, wachtkamers, werk- en opslagplaatsen, toonzalen, winkelruimten, stortplaatsen, handelsruimten en dergelijke. Wordt beschouwd als een vestiging elk (gedeelte van een) onroerend goed of geheel van onroerende goederen die samen ruimtelijk één complex of entiteit vormen, waarop zich een activiteitskern of centrum van werkzaamheden bevindt onder gelijk welke vorm en van individuele of collectieve aard, en dat bestemd of benut wordt ten behoeve van een in artikel 2 omschreven activiteit. Indien de vestiging zich uitstrekt op het grondgebied van verschillende gemeentes dan treft de belasting enkel het gedeelte gelegen op het grondgebied van de gemeente Asse. De globale bedrijfsbelasting is reeds verschuldigd indien er aanwezigheid is van onroerende goederen die economische activiteit veronderstellen, zoals kantoren, kabinetten, handelsruimten, magazijnen, opslagplaatsen, terreinen en soortgelijke. Een maatschappelijke zetel of zetel van bestuur, beheer of administratie wordt beschouwd als een vestiging. Komt niet in aanmerking en dient derhalve niet aangegeven te worden, de oppervlakte uitsluitend aangewend voor private doeleinden, de parkeerterreinen, private toegangswegen, laad- en loskades en de oppervlakte van groene zones. Wordt als groene zone beschouwd (een deel van) een perceel waar bij de aanleg, de inrichting en het beheer landschappelijke, ecologische of milieubeschermende overwegingen overheersen, waarbij het uitzicht, de structuur of de aard van de vegetatie het resultaat is van menselijke beïnvloeding en dat een esthetisch element in het landschap vormt. Een groene zone kan bestaan uit grasvelden, bloemperken, waterpartijen, bosgedeelten of gedeelten die begroeid zijn met bomen, kruiden en kruidachtige gewassen. Wordt als parkeerterrein beschouwd een garage of een standplaats daartoe speciaal aangelegd en uitgerust én uitsluitend bestemd voor het parkeren van voertuigen. Komt eveneens niet in aanmerking en dient derhalve niet aangegeven te worden, de braakgelegde gronden. Deze gronden mogen niet voor enige winstgevende activiteit worden gebruikt, ongeacht of die activiteit al dan niet verband houdt met de land- en tuinbouw. Art. 5. - Indien een oppervlakte van een vestiging of een deel van een vestiging door meer dan één belastingplichtige wordt gebruikt of tot hun gebruik wordt voorbehouden, is de belasting verschuldigd ofwel door iedere belastingplichtige waarbij de oppervlakte wordt berekend door de totale gemeenschappelijke oppervlakte te delen door het aantal belastingplichtigen, ofwel – indien de belastingplichtigen dit wensen - door één van de belastingplichtigen voor de totale oppervlakte. In het laatste geval dienen de andere belastingplichtigen die gemeenschappelijke oppervlakte niet aan te geven, doch zijn zij in elk geval het forfaitair minimum verschuldigd.
Art. 6. - § 1. De aanslagvoet voor alle belastingplichtigen - met uitzondering van nachtwinkels, de bodemnijverheid, land- en tuinbouwbedrijven – wordt per vestiging vastgesteld op: Schijf Tarief 2 a) van 0 tot en met 100 m 0,00 euro b) van 101 tot en met 15.000 m2 1,45 euro per m2 c) > 15.000 m2 0,06 euro per m2 § 2. De aanslagvoet voor de land- en tuinbouwbedrijven wordt per vestiging vastgesteld op: 1° voor landbouwbedrijven: Schijf Tarief a) van 0 tot en met 5 ha 0,00 euro b) > 5 ha 5,80 euro per ha 2° voor tuinbouwbedrijven met openluchtteelt: Schijf a) van 0 tot en met 1 ha b) > 1 ha 3° voor tuinbouwbedrijven beschermingsinstallatie: Schijf a) van 0 tot en met 15 are b) > 15 are
met
teelten
Tarief 0,00 euro 7,00 euro per ha onder
glas
of
andere
duurzame
Tarief 0,00 euro 3,50 euro per are
§ 3. De aanslagvoet voor nachtwinkels wordt per vestiging vastgesteld op: Schijf Tarief a) van 0 tot en met 100 m² 1.000,00 euro b) van 101 tot en met 15.000 m² 5,00 per m² c) > 15.000 m² 0,20 euro per m² § 4. De aanslagvoet voor de bodemnijverheid wordt per vestiging vastgesteld op: Schijf Tarief a) van 0 tot en met 5 ha 0,00 euro b) > 5 ha 7,00 euro per ha § 5. De belastingplichtigen vermeld in §1 die door hun aard en voor de uitvoering van hun bedrijvigheid ook grond gebruiken voor nachtwinkels, bodemnijverheid, landen/of tuinbouw, worden, naast de gewone taxatie voor de andere oppervlakten, voor bedoeld areaal belast tegen het tarief geldend voor nachtwinkels, bodemnijverheid land- en/of tuinbouwbedrijven. De belastingplichtigen vermeld in §2 die door hun aard en voor de uitvoering van hun bedrijvigheid ook grond gebruiken voor nachtwinkels en/of bodemnijverheid, worden, naast de gewone taxatie voor de andere oppervlakten, voor bedoeld areaal belast tegen het tarief geldend voor nachtwinkels en/of bodemnijverheid. De belastingplichtigen vermeld in §3 die door hun aard en voor de uitvoering van hun bedrijvigheid ook grond gebruiken voor bodemnijverheid, worden, naast de gewone taxatie voor de andere oppervlakten, voor bedoeld areaal belast tegen het tarief geldend voor bodemnijverheid.
§ 6. Een fractie van één vierkante meter, hectare of are wordt als een eenheid beschouwd. Wordt beschouwd als landbouw de activiteit gericht op akkerbouw en/of weidebouw en/of bosbouw en/of veeteelt. Wordt beschouwd als tuinbouw de activiteit gericht op groenteteelt, fruitteelt, boomkwekerij, sierteelt, kweek van tuinbouwzaden, plantgoed en/of aanverwante teelten, met het oog op een geregelde verkoop. Wordt beschouwd als veeteelt het houden, het kweken/fokken, africhten en/of opleiden van de dieren vermeld in de bijlage bij het K.B. van 2 april 2001 betreffende de organisatie van een jaarlijkse landbouwtelling in de maand mei, uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek. Wordt beschouwd als bodemnijverheid de bedrijven met als hoofdactiviteit de winning en de verwerking van delfstoffen. Wordt beschouwd als nachtwinkel de winkel die in algemene voedingswaren handelt en die gesloten is tussen 7u en 18u. Art. 7. - De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. De stopzetting of vermindering van de werkzaamheden in de loop van het dienstjaar, of de vermindering van de belastbare oppervlakte in dit jaar, geven geen aanleiding tot belastingvermindering. Art. 8. - De beschutte werkplaatsen en de rechtspersonen bedoeld in de artikelen 180, 181 en 182 van het Wetboek van de Inkomstenbelasting zijn niet aan de belasting onderworpen. Art. 9. - De belastingplichtige is ertoe gehouden jaarlijks het aangifteformulier in te dienen bij het gemeentebestuur binnen een termijn van 1 maand na ontvangst van dit formulier. Dit formulier wordt vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen. Art. 10. -Bij gebreke aan of bij onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege ingekohierd volgens de procedure beschreven in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 (met een verhoging van 20%). Art. 11. -De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art. 12. -De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Art. 13. -Elke belastingplichtige die in de loop van het aanslagjaar: - een bedrijfs-, handels- of andere economische activiteit op het grondgebied van de gemeente Asse aanvangt of stopzet, of een vestiging in gebruik neemt of sluit, of - zijn naam, rechtsvorm, briefwisselings- of vestigingsadres wijzigt, moet, uit eigen beweging, binnen de maand het gemeentebestuur van Asse hiervan schriftelijk in kennis stellen. Art. 14. -De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de fiscale rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Art. 15. -Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de rechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 16. -De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijzen en stemmen overeen met de index van december 2013. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013. Art. 17. - Deze belastingverordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. Bespreking : Dhr. E. Beunckens zegt dat de nachtwinkels geviseerd worden. Hij vindt dat er grote behoefte is aan nachtwinkels, dat de belasting overdreven is en dat dit een aanslag is op kleine zelfstandigen. Dhr. E. Fabri zegt dat we in Asse niet mogen klagen. De gemeente is geen vragende partij. In Asse is 1 nachtwinkel en in Zellik 2. Er is nood aan 1 nachtwinkel, maar niet meer. Dhr. E. Beunckens zegt dat de nachtwinkels geen overlast bezorgen en mocht dit wel het geval zijn dient er te worden opgetreden. Dhr. E. Van Keer sluit zich aan bij de fractie Zellik-Relegem. Dit staat ook lijnrecht tegenover de afschaffing van de retributie voor de terrassen van de markt. Dhr. E. Keymolen zegt dat men de vergunning van nachtwinkels ook kan weigeren. Dhr. M. Vanhaeleweyck wenst te benadrukken dat Asse de gemeente is met de laagste belastingen op de waarde van de onroerende goederen.
Ook de personenbelasting blijft stabiel bij onze gemeente met 6%, wat laag is in vergelijking met de omliggende gemeenten. Men dient dit dus in globo te bekijken. Dhr. E. Beunckens zegt dat men de prijs van de opcentiemen dient te vergelijken tussen de verschillende gemeenten.
25.
Belasting op onbebouwde bouwgronden in woongebied.
Gelet op artikel 170,§ 4 van de Grondwet; Gelet op de artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, inzonderheid artikel 3.2.5 en volgende; Overwegende dat deze belasting bestemd is ter ondersteuning van het gemeentelijk grondbeleid, in het bijzonder het vrijmaken van potentiële woonlocaties en het tegengaan van grondspeculatie; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit : met 19 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Willy Michiels, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi, Erik Beunckens ) , tegen 10 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Edward Van Keer, Marie-Berthe Wyns ) bij 1 onthouding ( Suzy Jacobs ) . Art. 1. - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een gemeentebelasting gevestigd op onbebouwde bouwgronden in woongebied. Als onbebouwde bouwgrond wordt beschouwd elk perceel, met uitsluiting van kavels, dat paalt aan een voldoende uitgeruste weg waarop de oprichting van een voor bewoning of voor handel, ambacht of industrie bestemd gebouw niet is aangevat op 1 januari van het belastingjaar. Art. 2. - De belasting is verschuldigd door wie op 1 januari van het belastingjaar de eigenaar is van de onbebouwde bouwgrond. In geval van overdracht onder levenden, wordt de hoedanigheid van eigenaar beoordeeld op de datum van de authentieke akte tot vaststelling van de overdracht. In geval van mede-eigendom is iedere mede-eigenaar belastingschuldig in verhouding tot zijn deel in de onbebouwde grond. Indien er een erfpacht of opstalrecht bestaat, is de belasting verschuldigd door de erfpachter of de opstalhouder. Ingeval van vruchtgebruik wordt de belasting gevestigd lastens de naakte eigenaar. Art. 3. - De belasting wordt vastgesteld op 15,21 euro per strekkende meter lengte van de grond palende aan de weg, met een minimum van 145,00 euro per perceel. Elk gedeelte van een meter wordt als een volle meter beschouwd.
Wanneer een bouwgrond aan verscheidene wegen paalt, is de langste gevellengte langs één van deze wegen de grondslag van de belastingberekening. Wanneer de bouwgrond begrepen is in een afgesneden hoek, gevormd door twee wegen, is de belastbare lengte gelijk aan de langste van de rechte gevellengten, vermeerderd met de helft van de afgesneden hoek. Art. 4. - Van de belasting zijn vrijgesteld: 1) De natuurlijke en rechtspersonen die (mede-)eigenaar zijn van één enkele onbebouwde bouwgrond bij uitsluiting van enig ander onroerend goed in België. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende de vijf kalenderjaren die volgen op de verwerving van het goed. Zij geldt slechts gedurende de vijf dienstjaren die volgen op de inwerkingtreding van de belastingverordening, indien het goed op dat tijdstip reeds verworven is. 2)
De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende sociale huisvestingsmaatschappijen.
3)
De eigenaars van gronden waarop op 1 januari van het dienstjaar krachtens een beslissing van de overheid niet mag worden gebouwd. Onder meer de volgende overheidsbeslissingen leiden tot vrijstelling: de plaatsing op een ontwerplijst van voor bescherming vatbare landschappen en dorpsgezichten wanneer deze een bouwverbod inhoudt; een door de gemeenteraad voorlopig vastgesteld onteigeningsplan of een bij K.B. of M.B. goedgekeurd onteigeningsplan; de klassering als landschap of dorpsgezicht wanneer deze een bouwverbod inhoudt; de bescherming als natuurreservaat wanneer deze een bouwverbod inhoudt; een voorlopig vastgesteld bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan, dat een bouwverbod in het vooruitzicht stelt;
4)
De eigenaars van bedrijventerreinen die door de overheid worden ontwikkeld.
5)
De eigenaars van gronden die werkelijk voor land- of tuinbouw worden gebruikt. Het moet gaan om land- of tuinbouwexploitaties, hetzij als hoofdbedrijvigheid of als nevenberoep én met een zeker permanent karakter. Deze vrijstelling geldt slechts indien deze gronden volledig en het hele jaar met dat oogmerk aangewend worden.
6)
De ouders met één of meer kinderen, ongeacht de leeftijd van de kinderen, beperkt tot één onbebouwde grond per kind. Indien er meer gronden belastbaar zijn dan er voor vrijstelling in aanmerking komen, wordt de vrijstelling toegepast voor de grootste grond of de grootste gronden (langste gevellengte). Deze vrijstelling geldt slechts gedurende de tien kalenderjaren die volgen op de verwerving van het goed. Zij geldt slechts gedurende de tien dienstjaren die volgen op de inwerkingtreding van de belastingverordening, indien het goed op dat tijdstip reeds verworven is.
Art. 5. - De belastingplichtige is ertoe gehouden jaarlijks een aangifte in te dienen bij het gemeentebestuur binnen een termijn van 1 maand na ontvangst van dit formulier. Dit formulier wordt vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 6. - Bij gebreke aan of bij onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege ingekohierd volgens de procedure beschreven in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 (met een verhoging van 20%). Art. 7. - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art. 8. - De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Art. 9. - De gronden die belastbaar zijn krachtens de belastingverordening op de nietbebouwde percelen, gelegen in een niet vervallen verkaveling, vallen niet onder de toepassing van onderhavige belastingverordening. Art. 10. -De verkoper van een onbebouwde grond is verplicht binnen de twee maanden na het verlijden van de notariële akte aan het gemeentebestuur mee te delen: 1) de volledige identiteit en adres van de nieuwe eigenaar; 2) de datum van de akte en de naam van de notaris; 3) een nauwkeurige aanduiding van de verkochte grond. Art. 11. -De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de fiscale rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Art. 12. -Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de rechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art.13. - De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van december 2013. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de ABEX-indexprijs van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x ABEX-indexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/ABEX-indexcijfer van december 2013.
Art. 14. - Deze belastingverordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. Bespreking : Dhr. E. Van Keer vindt dat men de bouwgronden in de kern dient te differentiëren ten opzichte van bouwgronden buiten de kern. De motivatie is om betaalbare wooneenheden te creëren. De prijzen van de bouwgronden zijn zeer sterk gestegen. De fractie Groen zal tegen stemmen. Dhr. M. Vanhaeleweyck is tegenstander van leegstand. Hij stelt voor om de inning goed na te kijken. Dhr. E. Keymolen zegt dat zijn fractie zal tegen stemmen. Hij is van mening dat wij niet alles dienen vol te bouwen er komen immers nog generaties. 26.
Belasting op de leegstaande en de bouwvallige/vervallen woningen en/of gebouwen en de onbewoonbaar of ongeschikt verklaarde woningen.
Gelet op artikel 170, §4 van de Grondwet; Gelet op het Gemeentedecreet, inzonderheid de artikelen 42 en 43; Gelet op de gemeentelijke fiscale autonomie; Gelet op de wet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid; Overwegende dat de verslechtering van de kwaliteit van woningen en gebouwen en de langdurige leegstand en/of verwaarlozing ervan dient voorkomen en bestreden te worden; Overwegende dat een effectieve bestrijding van leegstand en verkrotting noodzakelijk is; Overwegende dat het wenselijk is dat het op het grondgebied van de gemeente Asse beschikbare patrimonium voor wonen optimaal wordt benut; Overwegende dat een gemeentelijke belasting op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, verwaarloosd, bouwvallig, leegstaand of onafgewerkt een instrument kan zijn ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit : met 20 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Willy Michiels, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Edward Van Keer, Abderrahmane Jaïchi, Erik Beunckens ) , tegen 9 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Marie-Berthe Wyns ) bij 1 onthouding ( Suzy Jacobs ) . Art.1:
§1. Er wordt voor de dienstjaren 2014 tot en met 2019 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op volgende woningen en gebouwen of gedeelten van gebouwen gelegen op het grondgebied van de gemeente Asse, al of niet zichtbaar vanaf de openbare weg: 1° leegstaande woningen: de woningen die gedurende 12 opeenvolgende maanden, die voorafgaan aan 1 januari van het belastingjaar, geheel ononderbroken feitelijk leegstaan.
Een woning is elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande. Met een woning wordt gelijkgeschakeld de woningen in gebouwen, met name de woongelegenheden zoals appartementen, flats, studio’s, lofts, conciërgewoningen en dergelijke. Worden eveneens gelijkgeschakeld met een woning de kamers. Onder kamers worden verstaan de woning waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: - WC, - bad of douche, - kookgelegenheid, en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt. Worden eveneens gelijkgeschakeld met woningen de woningen boven handelspanden, met name de woningen of ruimtes boven de handelsruimte in een pand gekend als handelshuis. De handelsruimte wordt gedefinieerd als de voor publiek toegankelijke winkelruimte met de bovenliggende bouwlaag dienstig als opslag en/of dienstruimten. De feitelijke leegstand van een woning wordt vermoed bij gebreke aan inschrijving in het bevolkingsregister tijdens de belastbare periode. Dit vermoeden geldt tot bewijs van het tegendeel door de belastingplichtige geleverd. Andere indicaties van leegstand kunnen zijn: - het ontbreken van een aanmelding als tweede verblijfplaats; - het ontbreken van aansluitingen op de nutsvoorzieningen, zoals water, elektriciteit en gas; - een abnormaal laag verbruik van de nutsvoorzieningen; - de vermindering van het kadastraal inkomen op basis van artikel 15 van het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992; - de registratie van de leegstand van de woning in een gemeentelijke inventaris krachtens een gemeentelijk reglement of op basis van artikel 134bis van de Nieuwe Gemeentewet; - de langdurige tekoopstelling van de woning; - de langdurige periode waarin de woning te huur wordt aangeboden. Indien de woning werkelijk als tweede verblijf wordt gebruikt, zal onderhavige belasting niet van toepassing zijn voor wat de leegstand betreft. Een woning die in gebruik is als opslagruimte wordt beschouwd als zijnde feitelijk in gebruik indien er een duidelijk zichtbare economische activiteit wordt in uitgeoefend, indien meer dan 50% van de totale vloeroppervlakte effectief wordt benut als opslagplaats of indien de bestemming van het pand werd gewijzigd zodat deze door de FOD Financiën Patrimoniumdocumentatie niet langer gekwalificeerd is als huis. Als economische activiteit wordt beschouwd iedere industriële, ambachtelijke, handels-, diensten-, landbouw- of tuinbouw- of administratieve activiteit. De loutere vestiging van een maatschappelijke zetel wordt niet beschouwd als zijnde feitelijk in gebruik. 2° geheel of gedeeltelijk leegstaande gebouwen: de gebouwen die gedurende 12 opeenvolgende maanden, die voorafgaan aan 1 januari van het belastingjaar, feitelijk geheel of gedeeltelijk leegstaan.
Een gebouw is elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, dat niet beantwoordt aan de definitie van woning zoals bedoeld onder artikel 1, §1, 1° en niet valt onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende de maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. Gebouwen worden als gedeeltelijk leegstaand beschouwd vanaf het ogenblik dat meer dan 50% van de totale vloeroppervlakte niet effectief wordt benut. De panden waarin een duidelijk zichtbare economische activiteit wordt uitgeoefend worden beschouwd als een gebouw ook al zijn deze door de FOD Financiën - Patrimoniumdocumentatie gekwalificeerd als huis. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Als economische activiteit wordt beschouwd iedere industriële, ambachtelijke, handels-, diensten-, landbouw- of tuinbouw-, opslag of administratieve activiteit. 3° ongeschikt verklaarde woningen: de woningen die op 1 januari van het belastingjaar door de bevoegde overheid ongeschikt verklaard zijn. Een woning die niet beantwoord aan de vereisten van stabiliteit, bouwfysica, veiligheid of minimaal comfort dient als ongeschikt verklaard te worden. 4° onbewoonbaar verklaarde woningen: de woningen die op 1 januari van het belastingjaar door de bevoegde overheid onbewoonbaar verklaard zijn. Een woning die ongeschikt verklaard is en die gebreken vertoont, die onmiskenbaar een veiligheids- en gezondheidsrisico inhouden, dient onbewoonbaar verklaard te worden. 5° onveilige of ongezonde woningen of gebouwen: de woningen of gebouwen die op 1 januari van het belastingjaar ter vrijwaring van de openbare veiligheid of gezondheid bezwaard zijn met een bevel tot sloping of een besluit tot woonverbod van de bevoegde overheid of die saneringswerken of –maatregelen kregen opgelegd; 6° bouwvallige woningen of gebouwen: de woningen of gebouwen die op 1 januari van het belastingjaar uitwendige tekenen van gehele of gedeeltelijke bouwvalligheid vertonen; 7° verwaarloosde/vervallen woningen of gebouwen: de woningen of gebouwen die op 1 januari van het belastingjaar uitwendige tekenen van verval/verwaarlozing vertonen; 8° in aanbouw zijnde woningen of gebouwen: de woningen of gebouwen waarvan de werken zijn aangevat maar waar de stedenbouwkundige vergunning van is komen te vervallen overeenkomstig artikel 4.6.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening. In elk geval geldt dit voor woningen of gebouwen die zeven jaar na afgifte van de stedenbouwkundige vergunning nog steeds niet effectief worden gebruikt. §2. Voor de toepassing van onderhavige belasting wordt onder woningen of
gebouwen met uitwendige tekenen van gehele of gedeeltelijke bouwvalligheid of verval/verwaarlozing verstaan de woningen en gebouwen die ingevolge een verslag van de daartoe aangestelde controleur door de gemeente Asse uitwendig geheel of gedeeltelijk bouwvallig/vervallen werden verklaard en waarbij uiterlijke gebreken aan de buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakgebinte, dakbedekking, regenwaterafvoerleiding, ruiten, glaswerk, buitenschrijnwerk, kroonlijsten, dakgoten, trappen, liften en dergelijke werden vastgesteld. §3. Voor de toepassing van onderhavige belasting worden onder woningen of gebouwen met uitwendige tekenen van verval/verwaarlozing eveneens begrepen de percelen door de FOD Financiën - Patrimoniumdocumentatie gekwalificeerd als puin of krotwoning tenzij het perceel volledig van puin of krotwoning geruimd is. § 4. De daartoe aangeduide ambtenaren van het gemeentebestuur zijn bevoegd om de belastbare toestand vermeld in § 1 op te sporen en in een gemotiveerde administratieve akte vast te stellen. Art.2:
De belasting wordt vastgesteld op 2,90 euro per vierkante meter grondoppervlakte van de woning of gebouw. Het aldus vastgestelde bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal bouwlagen. Een kelder ingericht met woonvertrekken en een ingerichte zolder worden als bouwlaag aanzien. Voor de woningen of gebouwen bepaald in artikel 1, § 1, 8° wordt de grondoppervlakte genomen zoals die is vastgesteld in de stedenbouwkundige vergunning. De belastbare oppervlakte wordt steeds in volle vierkante meter uitgedrukt. Gedeelten van een vierkante meter worden aangerekend als volle vierkante meter. De minimumaanslag per woning of gebouw bedraagt: • 1.249,00 euro voor een volledig gebouw of woning; • 95,00 euro voor een individuele kamer of studentenkamer; • 378,00 euro voor elke woongelegenheid. Indien de belastbare toestand zoals vermeld in artikel 1 met betrekking tot de woning en/of het gebouw niet wordt weggewerkt na een eerste belasting, is het bedrag van de belasting gelijk aan het resultaat van de volgende formule: - de eerste belasting wordt verhoogd met 100% indien de belastbare toestand zoals vermeld in artikel 1 meer dan 12 maanden bestaat vanaf de eerste belastbare toestand; - de eerste belasting wordt verhoogd met 200% indien de belastbare toestand zoals vermeld in artikel 1 meer dan 24 maanden bestaat vanaf de eerste belastbare toestand; - de eerste belasting wordt verhoogd met 300% indien de belastbare toestand zoals vermeld in artikel 1 meer dan 36 maanden bestaat vanaf de eerste belastbare toestand; - de eerste belasting wordt verhoogd met 400% indien de belastbare toestand zoals vermeld in artikel 1 meer dan 48 maanden bestaat vanaf de eerste belastbare toestand.
Art.3:
§1. De belasting bezwaart de in artikel 1 omschreven onroerende goederen en is verschuldigd door wie volgens de authentieke akte op 1 januari van het belastingjaar eigenaar is.
§2. In geval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door degene die op 1 januari van het belastingjaar respectievelijk opstalhouder, erfpachter of vruchtgebruiker is. Zij zijn hoofdelijk gehouden tot de betaling van de belasting. §3. De belastingplichtigen opgesomd in §1 en 2 worden verder in dit reglement “de eigenaar” genoemd. §4. In geval van onverdeeldheid zijn de leden van de onverdeeldheid hoofdelijk gehouden tot de betaling van de belasting. In geval van mede-eigendom mag de belasting slechts gevorderd worden van de niet-vrijgestelde mede-eigenaars in verhouding tot hun eigendomsaandeel. §5. De eigenaars die hun eigendom overdragen zijn verplicht om binnen de maand na het verlijden van de akte, aan de gemeente mee te delen: · naam en adres van de nieuwe eigenaar; · datum van de akte, naam en standplaats van de notaris; · nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of gebouw. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager, in afwijking van de vorige paragrafen, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht wordt gevestigd. Art.4:
Van de belasting zijn vrijgesteld: 1° de belastingplichtigen indien zij de woning volledig en uitsluitend gebruiken als hun hoofdverblijfplaats en zij over geen andere woning beschikken. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende de vijf jaren die volgen op de verwerving van de woning en op voorwaarde dat deze enige woning ook door de eigenaar zelf effectief wordt bewoond. Indien de woning op het moment van goedkeuring van dit reglement reeds verworven was, geldt ze gedurende vijf jaren met ingang vanaf 1 januari 2008. 2° de belastingplichtigen gedurende een periode van twee jaar volgende op de volledige overdracht van de woning en/of het gebouw, op voorwaarde dat in de loop van voormelde periode: a) geen nieuwe overdracht plaatsvindt en, b) de belastbare toestand zoals vermeld in artikel 1 met betrekking tot de woning en/of het gebouw wordt weggewerkt. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten: a) aan vennootschappen die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks in rechte of in feite gecontroleerd wordt – een participatie voor meer dan 10% van het aandeelhouderschap wordt steeds beschouwd als controle; b) indien de overdracht het gevolg is van een fusie, splitsing of een andere overgang ten algemene titel; c) aan bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament. 3° de belastingplichtigen met betrekking tot de woningen en/of gebouwen gelegen binnen een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan, een rooilijnplan, een Bijzonder Plan van Aanleg (B.P.A.)
of ruimtelijk uitvoeringsplan waardoor een stedenbouwkundige vergunning niet wordt verleend omwille van een nieuwe rooilijn, rooilijnwijziging en/of functiewijziging, of waarvoor een weigering van stedenbouwkundige vergunning verkregen werd wegens een in voorbereiding zijnd onteigeningsplan, plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan; 4° de belastingplichtigen met betrekking tot de woningen en/of gebouwen die krachtens het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten zijn beschermd als monument en waarvoor: a) ofwel bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, gedurende de termijn van behandeling; b) ofwel de bevoegde overheid attesteert dat het beschermde gebouw en/of woning in de bestaande toestand mag bewaard blijven. 5° de belastingplichtigen met betrekking tot de woningen en/of gebouwen die krachtens het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten zijn beschermd als monument of stads- en dorpsgezicht of die bij ministerieel besluit opgenomen zijn in een ontwerp van lijst tot bescherming in het kader van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten. 6° de belastingplichtigen voor de woningen en/of de gebouwen waarvan de belastbare toestand het gevolg is van een beperking van de handelingsbekwaamheid van de belastingplichtige ingevolge een gerechtelijke beslissing. 7° de belastingplichtigen voor de woningen en/of gebouwen die getroffen zijn door een ramp, die zich heeft voorgedaan onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige. Deze vrijstelling geldt voor een periode van twee jaar volgend op de datum van de ramp. Als ramp wordt beschouwd elke gebeurtenis die uiterlijk waarneembare schade veroorzaakt aan het gebouw en/of de woning, waardoor het gebruik of de bewoning van het gebouw en/of de woning geheel of ten dele onmogelijk wordt. 8° de belastingplichtigen voor de woningen en/of gebouwen die: - verblijven in een erkende ouderenvoorziening; - die voor een langdurig verblijf werden opgenomen in een psychiatrische instelling; - voor verzorging of wegens ouderdom, ziekte of handicap hun intrek hebben genomen in een instelling of bij een bloedverwant tot en met de derde graad; of - zich bevinden in elke andere situatie waarbij overmacht kan worden bewezen. 9° de belastingplichtige die omwille van een gerechtelijk vonnis of een overheidsbeslissing, onafhankelijk van zijn wil, in de onmogelijkheid verkeert om de belastbare grondslag zoals vermeld in artikel 1 weg te werken. Deze vrijstelling geldt tot twee jaar na het einde van de onmogelijkheid. 10° de belastingplichtigen voor de woningen en/of gebouwen waarvan het effectief gebruik onmogelijk is omwille van een verzegeling in het kader van
een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een gerechtelijke procedure, vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot twee jaar na het einde van de onmogelijkheid. 11° de belastingplichtigen van de woningen die onbewoonbaar/ongeschikt werden verklaard door de bevoegde overheid maar waarvan de termijn voor het indienen van een beroepschrift bij de Vlaamse regering én de termijn waarbinnen de Vlaamse regering een beslissing dient te nemen omtrent dit beroepschrift op 1 januari van het belastingjaar nog niet zijn verstreken overeenkomstig de Vlaamse Wooncode. 12° de belastingplichtigen van de woningen of gebouwen die vóór 1 januari van het belastingjaar een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning indienden en nog niet beschikken over een stedenbouwkundige vergunning of de weigering van een stedenbouwkundige vergunning. De aanvraag dient conform de stedenbouwkundige voorschriften te zijn ingediend. Deze vrijstelling geldt voor een periode van twee jaar volgend op de aanvraag, doch deze periode kan verlengd worden indien de belastbare toestand zoals vermeld in artikel 1 aanhoudt onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige. De belastingplichtige kan in een periode van tien jaar slechts één maal een beroep doen op deze vrijstelling, tenzij er redenen zijn onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige om binnen deze periode een nieuwe aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning in te dienen. 13° de belastingplichtigen van de woningen en/of gebouwen die op 1 januari van het belastingjaar beschikken over een stedenbouwkundige vergunning, die maximum twee jaar oud is, strekkende tot het wegwerken van de belastbare grondslag zoals vermeld in artikel 1. Deze vrijstelling geldt voor een periode van drie jaar die volgen op het jaar waarin de stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd. Indien de stedenbouwkundige vergunning enkel de sloping van de woning of het gebouw inhoudt, zonder vervangingsbouw, wordt de vrijstelling beperkt tot één jaar. 14° de belastingplichtigen van de woningen en/of gebouwen die renovatiewerkzaamheden uitvoeren waarvan de werken niet vergunningsplichtig zijn overeenkomstig de Vlaamse Codex. Deze vrijstelling geldt voor een periode van twee jaar die volgen op het starten van de renovatiewerkzaamheden. De belastingplichtige dient een gedetailleerd renovatieschema voor te leggen waaruit blijkt dat hij de nodige renovatiewerken gaat uitvoeren. Het gedetailleerd renovatieschema dient de volgende stukken te bevatten: - een tekening of schets van het gebouw en/of de woning met aanduiding van de geplande werken; - een volledige opsomming en korte beschrijving van alle geplande werken; - een raming van de kosten van de werken middels: *hetzij een offerte voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer; hetzij een offerte voor de levering van materialen, indien de werken in eigen beheer worden uitgevoerd; * hetzij een combinatie van beide offertes;
-
een fotoreportage van de gebouwdelen die gerenoveerd gaan worden.
Louter decoratieve ingrepen zoals behang– en schilderwerken worden niet beschouwd als renovatiewerkzaamheden. Werken die wel als renovatiewerkzaamheden beschouwd worden, zijn: vernieuwen van elektrische en/of sanitaire installaties en/of verwarmingsinstallaties en/of buitenschrijnwerk, heraanleg van vloeren, plafonds, plakwerk, daken e.d. Een sloop gevolgd door vervangingsbouw wordt gelijkgesteld met renovatiewerkzaamheden. De belastingplichtige kan in een periode van tien jaar slechts één maal een beroep doen op deze vrijstelling, tenzij er redenen zijn onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige om binnen deze periode nieuwe renovatiewerkzaamheden uit te voeren. 15° de belastingplichtigen voor de woningen en/of gebouwen, zoals vermeld in artikel 1, § 1, 1° en 2°, die tegen de aanvaardbare marktvoorwaarden te huur of te koop aangeboden worden en die, wat de woningen betreft, voldoen aan een onderzoek waaruit blijkt dat ze conform zijn aan de normen van artikel 5 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en waar desondanks de leegstand aanhoudt. Als aanvaardbare marktvoorwaarden worden beschouwd de voorwaarden die gelden in dezelfde en de aangrenzende wijken voor een onroerend goed met een zelfde kadastraal inkomen, vastgesteld overeenkomstig artikel 255 en artikel 256 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals die van toepassing zijn op het Vlaamse Gewest, krachtens artikel 60 van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede de bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, en geïndexeerd overeenkomstig artikel 518 van hetzelfde wetboek, en verkerend in een vergelijkbare staat. Om tot een objectieve inschatting van de marktvoorwaarden te komen, kunnen partijen daartoe een deskundige aanwijzen of kan een vordering tot schatting worden ingesteld. 16° de belastingplichtigen voor de woningen en/of gebouwen waarvoor het sociaal beheersrecht overeenkomstig artikel 90, § 2 en 3 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode ingesteld is. 17° de belastingplichtigen voor de woningen waarvoor een renovatiecontract zoals bedoeld in artikel 18, § 2 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode afgesloten is. 18° de belastingplichtigen die in de loop van het belastingjaar voor de woning en/of het gebouw een contract van huurcompensatie afsluiten met een erkende sociale woningbouwmaatschappij. Art.6:
§1. De belastingplichtige ontvangt vanwege de gemeente een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. §2. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 30 september van het belastingjaar, aangifte te doen door middel van een daartoe voorbestemd formulier dat op verzoek door de gemeente ter beschikking wordt gesteld.
Art.7:
§1. Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve ingekohierd volgens de gegevens waarover de gemeente beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. §2. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. §3. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. §4. De overeenkomstig § 1 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 20%. Het bedrag van deze verhoging wordt eveneens ingekohierd.
Art.8:
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Art.9:
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art.10:
§ 1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. § 2. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending § 3. Deze indiening, moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat.
Art.11:
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de wet van 24 december 1996, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen) hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de rechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.
Art.12:
De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de ABEXindex en stemmen overeen met de index van de maand december 2013.
Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x ABEX-indexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/ABEX-indexcijfer van december 2013. Art.13:
27.
Dit belastingreglement toegezonden.
wordt
aan
de
toezichthoudende
overheid
Belasting op de begraving van al dan niet veraste stoffelijke overblijfselen, de uitstrooiing van veraste overblijfselen en de bijzetting van veraste stoffelijke overblijfselen in een columbarium.
Gelet op artikel 173 van de Grondwet; Gelet op het Gemeentedecreet, inzonderheid de artikelen 42 en 43; Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. Overwegende dat krachtens artikel 2, vijfde lid van het decreet van 16 januari 2004 de begraving van een stoffelijk overschot of de begraving van een asurn, de bijzetting ervan in een columbarium of de uitstrooiing van de as op de gemeentelijke begraafplaats kosteloos is voor de personen die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente; Overwegende dat het aangewezen is dat personen vreemd aan de gemeente zoveel mogelijk buiten de gemeente worden begraven; Overwegende dat regelmatig niet-inwoners wensen begraven te worden op een gemeentelijke begraafplaats; Overwegende dat bij de lijkbezorging een beroep dient te worden gedaan op gemeentepersoneel; Overwegende dat dit voor de gemeente zware lasten met zich meebrengt; Overwegende dat sommige inwoners de gemeente voor verzorging of wegens ouderdom, ziekte of handicap verlaten en hun intrek hebben genomen buiten de gemeente in een instelling of bij een kind of bloedverwant; Overwegende dat vele van die ex-inwoners een zeer nauwe band met de gemeente blijven hebben; Overwegende dat het derhalve billijk is dat ze worden gelijkgeschakeld met inwoners; Overwegende dat de gehuchten “Mollem”, “Bosbeek”, “Brussegem” en “Bollebeek” van de gemeente Merchtem hoofdzakelijk zijn afgestemd op de gemeente Asse; Overwegende dat deze gehuchten overeenstemmen met de gelijknamige parochies; Overwegende dat de inwoners van deze gehuchten zich op economisch, religieus, sociaal en cultureel gebied voornamelijk oriënteren op de gemeente Asse; Overwegende dat de inwoners van deze gehuchten een zeer nauwe band met de gemeente Asse hebben; Overwegende dat de inwoners van de bovenvermelde gehuchten in het verleden steeds begraven werden op de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Asse; Overwegende dat het derhalve billijk is dat deze situatie behouden blijft en dat de inwoners van de bovenvermelde gehuchten worden gelijkgeschakeld met inwoners van de gemeente Asse; Overwegende dat kinderen van gescheiden ouders slechts ingeschreven kunnen worden bij één van de ouders en het derhalve wenselijk is dat indien één van de ouders een inwoner is, het minderjarige kind eveneens wordt beschouwd als inwoner, ook als het ingeschreven is bij de andere ouder/niet-inwoner;
Overwegende dat, om elke discriminatie op grond van filosofische of godsdienstige overtuigingen te voorkomen, de aanslagvoet per overledene dezelfde moet zijn, ongeacht de wijze van lijkbezorging en de voor de gekozen wijze vereiste oppervlakte; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit : met algemene stemmen. Art. 1.- Met ingang van 1 januari 2014 en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een gemeentebelasting gevestigd op: de begraving van al dan niet veraste stoffelijke overblijfselen op een gemeentelijke begraafplaats; de uitstrooiing van veraste stoffelijke overblijfselen op de strooiweide van een gemeentelijke begraafplaats; de bijzetting van veraste stoffelijke overblijfselen in een columbarium van een gemeentelijke begraafplaats. Art. 2.- § 1. De belasting is niet van toepassing op de begraving, uitstrooiing of bijzetting in een columbarium van de stoffelijke overblijfselen van personen die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente. § 2. Voor wat de toepassing van de vorige paragraaf betreft, worden de personen die de gemeente effectief bewonen, maar krachtens wettelijke bepalingen of internationale overeenkomsten van de inschrijving in de bevolkingsregisters, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente zijn vrijgesteld, gelijkgesteld met personen ingeschreven in deze registers. § 3. Met de personen vermeld in paragraaf 1 worden gelijkgeschakeld de minderjarige kinderen waarvan één van de ouders of wettelijke voogden ingeschreven is in het bevolkingsregister, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente. Art. 3.- De belasting is verschuldigd door de persoon die de begraving, de uitstrooiing of de bijzetting in een columbarium aanvraagt. Art. 4.- De belasting wordt vastgesteld op 290,00 euro per begraving, uitstrooiing of bijzetting in een columbarium. Art. 5.- Zijn van de belasting vrijgesteld, de begraving, de uitstrooiing en de bijzetting in een columbarium van de stoffelijke overblijfselen van: personen die: o voor verzorging of wegens ouderdom, ziekte of handicap de gemeente verlaten hebben o en hun intrek hebben genomen buiten de gemeente in een instelling of bij een kind of bloedverwant tot en met de tweede graad o en die: · ofwel minstens tien jaar waren ingeschreven in de bevolkingsregisters, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente · ofwel op het ogenblik dat ze de gemeente verlaten hebben, ingeschreven waren in de bevolkingsregisters, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente; personen die in het gehucht “Bollebeek”, “Bosbeek”, “Brussegem” of “Mollem” op het grondgebied van de gemeente Merchtem wonen.
Art. 6.- De belasting wordt contant ingevorderd, tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke aan contante betaling, wordt de belasting een kohierbelasting. Art. 7.- De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar tegen deze gemeentebelasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet op straffe van nietigheid schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het bezwaarschrift moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van contante inning. Art. 8.- Het College van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de bevoegde fiscale rechtbank. Art. 9.- De regels betreffende de invordering, de verwijl- en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek, aanslagtermijnen en de verjaring inzake rijksbelastingen op de inkomsten zijn van toepassing op het huidig reglement. Deze regels worden beschreven in titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot 9 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en in de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit wetboek. Art. 10.- De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2013. worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van maand december die aan de aanpassing voorafgaat; Formule: [huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013.
de Ze de
de
Art. 11.- Dit belastingreglement wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden. Bespreking : Dhr. R. De Baerdemaeker zegt dat de inwoners uit de gemeente gratis worden begraven. 28.
Algemene milieubelasting.
Gelet op artikel 162, artikel 170 §4, artikel 172, artikel 173 en artikel 190 van de Grondwet; Gelet op de artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het gemeentedecreet, inz. op de artikelen 248 e.v.; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken; Gelet op het Wetboek der inkomstenbelasting, in het bijzonder titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 7 tot 10, in het bijzonder artikel 371;
Gelet op het KB van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992, in het bijzonder artikel 569,32°; Gelet op het gerechtelijk wetboek, in het bijzonder artikel 569, 32°; Gelet op de Wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen; Overwegende dat milieu en duurzaamheid een belangrijk aspect zijn van het gemeentelijk beleid; Overwegende dat het voorkomen en het verwerken van afval in meest optimale vorm een belangrijke subdoelstelling is die moet leiden naar de kwalitatieve doelstelling van een propere gemeente; Overwegende dat het promoten van selectieve inzameling en de optimalisatie van het containerpark hierbij belangrijke acties zijn; Overwegende dat er ook belangrijke kredieten voorzien zijn voor het sensibiliseren van de bevolking in het kader van een duurzaam beleid; Overwegende dat het, in het kader van een duurzaam beleid, aangewezen is het principe “de vervuiler betaalt” maximaal toe te passen in de ophaling en verwerking van afval; Overwegende dat dit ook de filosofie is die achter één van de engagementen van de gemeenten schuilt in het zogenaamde Lokaal Financieel Pact met de Vlaamse overheid; Overwegende echter dat het volledig afschaffen van de forfaitaire belasting ongewenste effecten kan hebben op het vlak van het milieu; Overwegende dat dit met evenveel woorden wordt toegegeven door de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden in de commissie Binnenlandse Aangelegenheden van het Vlaams parlement dd. 22 april 2008; Overwegende dat het derhalve aangewezen is uit te gaan van 2 pijlers inzake de financiering van de afvalverwerking en ophaling met name een beperkte forfaitaire sokkel enerzijds en een retributie/belasting anderzijds gebaseerd op het systeem ‘de vervuiler betaalt’ anderzijds; Overwegende dat voor deze laatste pijler niet alleen rekening dient gehouden met de prijs van de huisvuilzakken maar ook met de retributies voor de toegang tot het containerpark en de boetes op het sluikstorten, belasting verspreiding reclamedrukwerk; Overwegende dat de forfaitaire sokkel moet bedoeld zijn om de vaste kosten voor het huisvuil te verwerken en sluikstorten te vermijden; Overwegende derhalve dat door de verhoging van de belasting op de huisvuilrecipiënten, de boetes op het sluikstorten, de belasting op verspreiding reclamedrukwerk, het verkopen van luierpakketten en de betalende toegang tot het containerpark het principe ‘de vervuiler betaalt’ optimaal werd toegepast; Overwegende dat een forfaitaire sokkel werd behouden om ongewenste milieueffecten tegen te kunnen gaan; Gezien de financiële toestand van de gemeente; Besluit : met 19 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Willy Michiels, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi, Erik Beunckens ) , tegen 9 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Marie-Berthe Wyns ) bij 2 onthoudingen ( Edward Van Keer, Suzy Jacobs ) . Art. 1. - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een algemene milieubelasting geheven Art. 2. - §1. De belasting is verschuldigd door IEDER GEZIN, gewoonlijk of tijdelijk verblijvend in een bebouwde eigendom. Wordt volgens dit reglement beschouwd als gezin :
a. ofwel een persoon die gewoonlijk alleen leeft b. ofwel twee of meer personen die, al dan niet door verwantschap aan elkander verbonden, gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er samenleven (Algemene onderrichtingen bij de wet van 19.07.1991 en de K.B.’s van 16.07.1992 betreffende de bevolkingsregisters, B.S. 15.10.1992). §2. De belasting is tevens verschuldigd door al wie een ZELFSTANDIG of VRIJ BEROEP uitoefent, door UITBATERS van feestzalen, eetgelegenheden, café’s of winkels op het grondgebied van de gemeente, voor zover tenminste één lokaal voor die activiteit gebruikt wordt. Indien hetzelfde gebouw tezelfdertijd het eigenlijke gezin van hogervermelde belastingplichtige huisvest, kan de belasting slechts verschuldigd zijn uit hoofde van artikel 2 §1 van dit reglement. §3.De belasting is bovendien verschuldigd door elke RECHTSPERSOON, natuurlijke personen uitgesloten, in gelijk welke verenigings- of vennootschapsvorm (NV, BVBA, VZW,…) waarvan de maatschappelijke zetel of een uitbatingszetel op het grondgebied van de gemeente is gevestigd voor zover deze geen wettelijke vrijstelling geniet. Rechtspersonen die naar aanleiding van de hernummering industriezones (goedgekeurd door gemeenteraad in zitting van 20 juni 2005 ) per maatschappelijke zetel of uitbatingszetel meerdere nummers kregen toegewezen, worden slechts 1 maal belast per maatschappelijke of uitbatingszetel. Art. 3.- Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld : §1.Voor belastingplichtigen die de verplicht gestelde vuilniszakken gebruiken of moeten gebruiken : a) 55,00 Euro voor personen omschreven in artikel 2 §1 punt b, artikel 2§2 en artikel 2§3. b) 49,05 Euro voor de personen, omschreven in artikel 2 §1 punt a. §2.Voor belastingplichtigen die gebruik maken van een gemeenschappelijke container van het voorgeschreven model (Europees model, din +/- 1.100 l inhoud) : a) 170,00 Euro voor de personen omschreven in artikel 2§1 punt b b) 132,00 Euro voor de personen omschreven in artikel 2§1 punt a Art.4.- Worden van de belasting onder artikel 3 §1 en §2 vrijgesteld : 1. de staat, de provincie, de gemeenten en de openbare instellingen, tenzij voor gedeelten van gebouwen die door de beambten van die organismen privaat en voor hun persoonlijk gebruik bewoond worden. 2. de belastingplichtige, omschreven in artikel 2 §3, waarvan minstens één statutair vennoot of lid van de vereniging op hetzelfde adres is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente als dat waar de zetel van de vereniging of vennootschap gevestigd is, op voorlegging van hun statuten en op schriftelijke aanvraag. 3. de belastingplichtige, omschreven in artikel 2 §1 punt a, die vanaf 01.01.2012 ononderbroken in een verplegingsinstelling of bejaardentehuis heeft verbleven en ofwel adreswijziging heeft aangevraagd naar die instelling
Art.5 - §1. De belasting vastgesteld in artikel 3§1 en §2 is voor het begonnen jaar in één enkele betaling verschuldigd door de in artikel 2 omschreven belastingplichtige, met dien verstande dat de toestand per 01.01.2014 wordt in acht genomen. Voor de belastingplichtige, omschreven in artikel 2 betekent dit meer bepaald dat wie op 01.01.2014 ingeschreven is in de bevolkingsregisters van de gemeente Asse, de belasting verschuldigd is, zelfs al is het bewezen dat hij in feite elders woonde. Anderzijds is de belasting ook verschuldigd door gezinnen die vallen onder de tweede verblijfsbelasting van onze gemeente (artikel 2 van de gemeenteraadsbeslissing van 17 december 2013, die het belastingreglement op de tweede verblijven vaststelt). Art.6.- De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohier. Zij moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger, die zich onterecht belast acht, kan een bezwaar tegen een gemeentebelasting indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaar moet op straffe van nietigheid schriftelijk worden ingediend. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt: 1° de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt; 2° het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen. Het bezwaarschrift moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden - vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat. - van de kennisgeving van de aanslag. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Tegen een beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingesteld bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel. Art.7 - De regels betreffende de invordering, de verwijl- en moratoire intresten, aanslagtermijnen, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelastingen op de inkomsten zijn van toepassing op huidig reglement. Deze regels worden beschreven in titel VII, hoofdstukken 1,2,4,6 tot 9 van het Wetboek van Inkomstenbelasting en in de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek. Art.8 - Deze verordening wordt overeenkomstig artikel 253,§1,3° van het Gemeentedecreet naar de Provinciegouverneur gestuurd. Bespreking : Dhr. E. Saerens vindt het reglement niet erg duidelijk. Hij zegt wanneer een gezin op dezelfde plaats als een rechtspersoon woont men slechts éénmaal belast wordt. Iemand die in een groot gebouw werkt en woont dient slechts éénmaal te betalen. Dhr. E. Saerens vindt dat mensen gelijk moeten behandeld worden. Mevr. S. Goethals vindt dat de mensen niet juist worden geïnformeerd. Er is een verschil tussen de kalender van huisvuil in de bus en de communicatie in de pers. Zij vraagt hieromtrent duidelijkheid. Burgemeester K. Van Elsen zegt dat vanaf 1 januari 2014 de Fost Plus fracties opgehaald worden door Haviland.
Op dit ogenblik zijn er onderhandelingen gaande met betrekking tot de ophaling van de restfracties. 29.
Gemeentebelasting op bouwen en verbouwen.
Gelet op artikel 170§4 van de gecoördineerde Grondwet; Gelet op de artikelen 42 en 43 van het Gemeentedecreet; Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid op artikel 117; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 - coördinatie over de gemeentefiscaliteit;; Overwegende dat de gemeente streeft naar een gelijkmatige verdeling van de lasten over zijn burgers; Overwegende dat bouwactiviteiten duiden op een zekere welstand en dus ook dienen belast in functie van de omvang van het gebouw. Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit : met 17 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi ) , tegen 11 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Willy Michiels, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Erik Beunckens, MarieBerthe Wyns ) bij 2 onthoudingen ( Edward Van Keer, Suzy Jacobs ) . Art.1. - Er wordt voor een termijn, ingaand op 1 januari 2014 en eindigend op 31 december 2019 een belasting gevestigd op het bouwen en verbouwen van constructies waarvoor in toepassing van de wetgeving op de stedenbouw een voorafgaandelijke bouwvergunning is vereist. Art.2. - De aanslagvoet zowel voor bedrijfsgebouwen, als voor gebouwen bestemd voor bewoning wordt vastgesteld op: Schijf a) van 0 tot en met 30.000 m³ b) van 30.001 tot en met 50.000 m³ c) > 50.000 m³
Tarief 0,58 euro per m³ 0,23 euro per m³ 0,035 euro per m³
De belasting wordt berekend naar rato van het totaal volume van het gebouw, met inbegrip van de bruikbare ondergrondse gedeelten en zolderingen , doch met uitsluiting van de eigenlijke grondvesten. Elk gedeelte van een kubieke meter wordt beschouwd als een gehele kubieke meter. Art.3. - Alle veranderingen, aangebracht aan de voorgevel van gebouwen langsheen de straat zijn onderworpen aan een taks van 1,16 Euro per strekkende meter van de te veranderen voorgevel. Art.4. - De aanslagvoet vermeld in artikel 2 wordt verhoogd met 200% voor het oprichten van zwembaden en/of vijvers.
Art.5. - Reliëfwijzigingen zijn eveneens onderworpen aan de heffingen van deze belasting. Onder reliëfwijzigingen wordt verstaan het aan- en wegvoeren van grond of andere stoffen. De belasting wordt vastgesteld op 0,29 Euro per kubieke meter verplaatste stoffen. Art.6. - De belasting is verschuldigd door de houder van de bouwvergunning. De eigenaar van de constructie is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Ingeval van onverdeeldheid zijn de onverdeelde eigenaars van de constructie hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. De belastingplichtige zijn op het eerste verzoek van het gemeentebestuur, verplicht vóór de aanvang der werken het geraamd bedrag van de belasting, volgens een voorlopige meting op basis van de bij de vergunning gevoegde plannen, bij de Gemeenteontvanger in bewaring te geven. Op het ogenblik dat de constructie onder dak is en alle elementen voorhanden zijn om het definitief bedrag van de belasting vast te stellen, zal een eventuele verrekening plaatshebben. Bij gebreke van contante betaling, wordt de belasting van ambtswege ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. Art.7. - Worden van de belasting vrijgesteld : 1. De landbouwaanhorigheden (serres, stallen, schuren,…) welke uitsluitend voor landbouw dienen. 2. Gebouwen, vernield of beschadigd door oorlogsfeiten, die binnen de grenzen van de gemeente opnieuw worden opgericht. Het voordeel van deze beschikking is slechts toepasselijk op het gedeelte van het eigendom dat herbouwd wordt naar dezelfde omvang en dezelfde inhoud als de vernielde of beschadigde eigendom. Deze vrijstelling geldt echter niet indien : a) de kosten van de heropbouw niet door de eigenaar worden gedragen. b) het eigendom, op het ogenblik van het aanvangen van de herbouw, in andere handen is overgegaan, anders dan door erfenis in rechtstreekse lijn. 3. Het bouwen van gebouwen die voldoen aan de voorwaarden door de gewestelijke overheid gesteld voor het toekennen van tegemoetkomingen en premies voor het bouwen, door het privaat initiatief, van een woning. 4. Gebouwen die worden opgericht of herbouwd, en bestemd zijn voor de openbare diensten van de Staat, Gemeenschap, Gewest, Provincie en de gemeenten, ondergeschikte besturen en instellingen van openbaar nut, die vrijgesteld zijn van de onroerende voorheffing. 5. De woningen gebouwd door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende sociale huisvestingsmaatschappijen. Art.8. - Taksen beneden 10 Euro worden niet ingevorderd. Art.9. - De voorlopige gebouwen, van welke aard ook, zijn taksvrij. Worden als voorlopige gebouwen beschouwd, die welke afgebroken worden binnen een tijdsruimte van hoogstens één jaar, te rekenen van de datum van de bouwvergunning. Art.10. - De constructies, gedeeltelijk opgericht op het eigen grondgebied en op het grondgebied van een andere gemeente, worden slechts belast voor het gedeelte van het gebouw gelegen op het grondgebied van de gemeente. Art.11. - De belasting wordt contant ingevorderd tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.
Art. 12 - De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen binnen de drie maanden te rekenen van af de contante betaling. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de inning van de belasting, of, desgevallend, vanaf de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat. Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de fiscale rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Art. 13 - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de rechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 14 - De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2013. worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013.
de Ze de
de
Art. 15 - Deze belastingverordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 30.
Gemeentebelasting op het aansluiten op het openbaar rioolnet.
Gelet op artikel 170§4 van de gecoördineerde Grondwet; Gelet op het Gemeentedecreet, inzonderheid de artikelen 42 en 43; Gelet op de fiscale autonomie; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Overwegende dat de gemeente instaat voor een aantal nutsvoorzieningen; Overwegende dat het billijk is dat de gebruikers van dergelijke voorzieningen financieel bijdragen in de lasten in het bijzonder van aanleg en onderhoud van de riolering; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit : met 18 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Edward Van Keer, Abderrahmane Jaïchi ) , tegen 2 neen-stemmen ( Willy Michiels, Erik Beunckens ) bij 10 onthoudingen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Suzy Jacobs, Marie-Berthe Wyns ) .
Art.1. -
Er wordt voor een termijn, ingaand op 01.01.2014 en eindigend op 31.12.2019 een belasting gevestigd op het aansluiten op het openbaar rioolnet.
Art.2. -
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 2.610 Euro per gewone aansluiting. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 290 Euro per aansluiting in een private verkaveling waarbij een nieuwe weg werd aangelegd samen met alle nutsvoorzieningen en riolering met inbegrip van de wachtaansluitputjes per bouwperceel. De bedragen, vermeld in de voorgaande leden, worden verhoogd met 290 euro per woongelegenheid in een flatgebouw of meergezinswoning, te rekenen vanaf de tweede woongelegenheid. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 290 euro per aansluiting op een collector van Aquafin waarbij geen tussenkomst van de gemeente vereist is.
Art.3. -
De belasting slaat op het eigendom en is verschuldigd door de persoon die eigenaar is wanneer de belasting eisbaar wordt, d.i. op de dag waarop de werken tot aansluiting aan het openbaar rioolnet voltooid zijn. Het vervreemden van de eigendom, nadat de werken voltooid zijn, ontslaat de vervreemder niet van het betalen van deze belasting.
In geval van mede-eigendom is iedere mede-eigenaar belastingplichtig waarbij de totale belastingsschuld wordt gedeeld door het aantal mede-eigenaars. Art.4. -
De belasting wordt contant ingevorderd tegen afgifte van een kwitantie.
Art. 5 -
De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Deze indiening, moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van zes maanden vanaf de contante betaling.
Art. 6 -
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de wet van 24 december 1996, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist; verjaring van de rechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.
Art. 7 -
De voormelde taieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december
2013. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x consumptieprisindex van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013. Art. 8 -
31.
Het belastingreglement toegezonden.
wordt
aan
de
toezichthoudende
overheid
Gemeentebelasting op het openen van gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen (vergunningstaks).
Gelet op artikel 170§4 van de gecoördineerde Grondwet; Gelet op de artikelen 42 en 43 van het Gemeentedecreet; Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid op artikel 117; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- een gemeentebelastingen; Overwegende dat de hogere overheid het nodig heeft geacht de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen te onderwerpen aan een strikte vergunningsreglementering; Overwegende dat dezelfde inrichtingen milieubelastend zijn, in de eerste plaats voor de inwoners van de gemeente waar de inrichtingen geopend worden; Dat het past dergelijke inrichtingen te onderwerpen aan een openingstaks, waarvan de opbrengst ten goede komt aan de gemeente, die op haar beurt zelf ten dele instaat voor het vrijwaren van het milieu; Overwegende dat het tevens past het tarief te differentiëren; Gelet op de financiële toestand van de gemeente. Besluit : met 26 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi, Marie-Berthe Wyns ) , tegen 2 neen-stemmen ( Willy Michiels, Erik Beunckens ) bij 2 onthoudingen ( Edward Van Keer, Suzy Jacobs ) . Art.1. -
Er wordt voor een termijn, ingaand op 01.01.2014 en eindigend op 31.12.2019 een belasting gevestigd op het openen van gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen van eerste en tweede klasse, die vergunningsplichtig zijn overeenkomstig het regentbesluit van 06.07.1964, de daaropvolgende uitvoeringsbesluiten, o.a. de KB van 10.02.1970 en 11.09.1970 en overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Executieve van 06.02.1991 houdende vaststelling van het VLAREM;
Art.2. -
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 288 Euro voor de in artikel 1 bedoelde inrichtingen van eerste klasse, en 57,50 Euro voor de inrichtingen van tweede klasse. De belasting is verschuldigd door de exploitant van de vergunningsplichtige inrichting.
Art.3. -
De belasting is verschuldigd bij de toelating alsook bij elke hernieuwing van de toelating.
Art.4. -
De belasting wordt contant ingevorderd tegen afgifte van een kwitantie.
Art. 5 -
De belastingplichtige, die zich onterecht belast acht, kan een met reden omkleed bezwaarschrift indienen dat afgegeven of per post gezonden wordt aan het College van Burgemeester en Schepenen binnen de drie maanden te rekenen van af de contante betaling. Vanaf dan verloopt de procedure zoals beschreven in de artikelen 9, 10 en 11 van de wet van 24.12.1996; zoals gewijzigd door de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen;
Art. 6 -
De regels betreffende de invordering, de verwijl- en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelastingen op de inkomsten zijn van toepassing op deze belasting. Deze regels worden beschreven in titel VII, hoofdstukken 1,3,4,7 tot 10 van het Wetboek van Inkomstenbelasting en in de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek.
Art. 7-
De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2013. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013.
Art. 8 -
Deze verordening wordt overeenkomstig artikel 253,§1,3° van het Gemeentedecreet naar de Provinciegouverneur gestuurd.
32.
Belasting op onbebouwde kavels.
Gelet op de artikel 170,§ 4 van de Grondwet; Gelet op de artikelen 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- gemeentebelastingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 – coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, inzonderheid artikel 3.2.5 en volgende; Overwegende dat deze belasting bestemd is ter ondersteuning van het gemeentelijk grondbeleid: enerzijds het bewoonbaar maken en bebouwen van percelen die daartoe bestemd zijn en anderzijds het tegengaan van grondspeculatie door het stimuleren van de verkoop van deze percelen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit : met 20 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Willy Michiels, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Edward Van Keer, Abderrahmane Jaïchi, Erik Beunckens ) , tegen 9 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Marie-Berthe Wyns ) bij 1 onthouding ( Suzy Jacobs ) . Art. 1. -
Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een gemeentebelasting gevestigd op de onbebouwde kavels.
Als onbebouwde kavels worden beschouwd de in een verkavelingsvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende percelen, waarop de inrichting van een voor bewoning bestemd gebouw niet is aangevat op 1 januari van het belastingjaar. Art. 2. -
De belasting is verschuldigd door wie op 1 januari van het belastingjaar de eigenaar is van een onbebouwde kavel. In geval van overdracht onder levenden, wordt de hoedanigheid van eigenaar beoordeeld op de datum van de authentieke akte tot vaststelling van de overdracht. In geval van mede-eigendom is iedere mede-eigenaar belastingschuldig in verhouding tot zijn deel in het onbebouwde kavel. Indien er een erfpacht of opstalrecht bestaat, is de belasting verschuldigd door de erfpachter of de opstalhouder. Ingeval van vruchtgebruik wordt de belasting gevestigd lastens de naakte eigenaar.
Art. 3. -
De belasting wordt vastgesteld op 15,21 euro per strekkende meter lengte van het perceel palende aan een al dan niet verwezenlijkte weg die voorkomt in de verkavelingsvergunning, met een minimum van 145,00 euro per perceel. Elk gedeelte van een meter wordt als een volle meter beschouwd. Wanneer een kavel aan verscheidene wegen paalt, is de langste gevellengte langs één van deze wegen de grondslag van de belastingberekening. Wanneer de kavel begrepen is in een afgesneden hoek, gevormd door twee wegen, is de belastbare lengte gelijk aan de langste van de rechte gevellengten, vermeerderd met de helft van de afgesneden hoek.
Art. 4. -
Van de belasting zijn vrijgesteld: 1) De natuurlijke en rechtspersonen die (mede-)eigenaar zijn van één enkel onbebouwd kavel bij uitsluiting van enig ander onroerend goed in België. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende de vijf kalenderjaren die volgen op de verwerving van het goed. Zij geldt slechts gedurende de vijf dienstjaren die volgen op de inwerkingtreding van de belastingverordening, indien het goed op dat tijdstip reeds verworven is. 2) De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende sociale huisvestingsmaatschappijen. 3) De eigenaars van percelen die ingevolge de bepalingen van de wet op de landpacht niet voor bebouwing kunnen worden bestemd. 4) De ouders met één of meer kinderen, ongeacht de leeftijd van de kinderen, beperkt tot één onbebouwde kavel per kind. Indien er meer kavels belastbaar zijn dan er voor vrijstelling in aanmerking komen, wordt de vrijstelling toegepast voor de grootste kavel of de grootste kavels (langste gevellengte). Deze vrijstelling geldt slechts gedurende de tien kalenderjaren die volgen op de verwerving van het goed. Zij geldt slechts gedurende de tien dienstjaren die volgen op de inwerkingtreding van de belastingverordening, indien het goed op dat tijdstip reeds verworven is.
5) De verkavelaars, indien de verkavelingsvergunning geen werken omvat, en dit gedurende het jaar volgend op het jaar waarin de verkavelingsvergunning werd toegekend. De verkavelaars, indien de verkavelingsvergunning werken omvat, en dit gedurende het jaar waarin het attest bedoeld in artikel 4.2.16.§ 2 van de laamse Codex Ruimtelijke Ordening werd toegekend. De verkavelaars, indien de verkavelingsvergunning bepaalde voorwaarden omvat, en dit gedurende het jaar dat de voorwaarden niet kunnen gerealiseerd worden wegens redenen die niet aan de verkavelaar kunnen worden toegeschreven, maar het gevolg is van bestuurlijke maatregelen worden niet bedoeld de voorwaarden opgelegd in de verkavelingsvergunning of wetgeving die op het ogenblik van afgifte van de verkavelingvergunning van kracht is. Art. 5. -
De belastingplichtige is ertoe gehouden jaarlijks een aangifte in te dienen bij het gemeentebestuur binnen een termijn van 1 maand na ontvangst van dit formulier. Dit formulier wordt vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 6. -
Bij gebreke aan of bij onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege ingekohierd volgens de procedure beschreven in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 (met een verhoging van 20%).
Art. 7. -
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 8. -
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 9. -
Wanneer eenzelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van deze belastingverordening en de belastingverordening op onbebouwde bouwgronden in woongebied is alleen onderhavige belastingverordening van toepassing.
Art. 10. - De verkoper van een onbebouwde kavel is verplicht binnen de twee maanden na het verlijden van de notariële akte aan het gemeentebestuur mee te delen: 1) de volledige identiteit en adres van de nieuwe eigenaar; 2) de datum van de akte en de naam van de notaris; 3) een nauwkeurige aanduiding van het verkochte perceel. Art. 11. - De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de fiscale rechtbank van eerste aanleg te Brussel.
Art. 12. - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de rechten van de schatkist)) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 13. - De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van december 2013. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x ABEX-indexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/ABEX-indexcijfer van december 2013. Art. 14. - Deze belastingverordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 33.
Retributiereglement op het gebruik maken van gemeentelijke diensten en op prestaties van openbare hygiëne.
Gelet op de Gecoördineerde Grondwet, inzonderheid artikel 173; Gelet op het Gemeentedecreet, inzonderheid de artikelen 42 en 43; Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen; Gelet op de algemene leefmilieu-, brandpreventie- en politieverordening goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit van 23 mei 2005 en latere wijzigingen; Gelet op de algemene politieverordening van 23 mei 2005 en latere wijzigingen; Overwegende dat de gemeenteraad krachtens artikel 173 van de gecoördineerde Grondwet rechten kan vaststellen in evenredigheid tot de bewezen diensten voor facultatief gebruik maken van gemeentelijke diensten; Overwegende dat ook een aantal laakbare praktijken (o.a. sluikstorting) op een passende manier dienen getaxeerd, teneinde deze zo veel mogelijk te voorkomen; Overwegende dat de gemeente verder maatregelen dient te nemen tegen het ongecontroleerde storten en verbranden van afvalstoffen; Overwegende dat maatregelen dienen te worden genomen ter bevordering van de reinheid van de openbare en private eigendommen, van de openbare gezondheid en van het leefmilieu; Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2007 tot vaststelling van de opdrachten van de hulpdiensten die kunnen verhaald worden en diegene die gratis zijn; Gelet op het feit dat het noodzakelijk is om een kost aan te rekenen voor het gebruik van energie (elektriciteit) tijdens de kermissen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Besluit : met 26 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst,
Abderrahmane Jaïchi, Marie-Berthe Wyns ) , tegen 2 neen-stemmen ( Willy Michiels, Erik Beunckens ) bij 2 onthoudingen ( Edward Van Keer, Suzy Jacobs ) . Art. 1 -
Er wordt voor een termijn, ingaande op 01.01.2014 en eindigend op 31.12.2019 een retributie gevestigd, verschuldigd : I. voor de hiernagenoemde gemeentelijke diensten waarvan facultatief gebruik wordt gemaakt. II. voor prestaties van openbare hygiëne. III. voor diverse prestaties.
Art. 2 -
De retributie is verschuldigd door de persoon die gebruik maakt van de dienst of een beroep doet op prestaties van openbare hygiëne of andere.
DEEL II. DIENSTEN.
RETRIBUTIES VOOR HET GEBRUIK MAKEN VAN GEMEENTELIJKE
Art. 3.-
Ontgraving en herbegraving geven elk aanleiding tot het betalen van een retributie van 290 euro per geval. Het wegnemen en opnieuw plaatsen van de urne in het columbarium geven elk aanleiding tot het betalen van een retributie van 144 euro per geval.
Art. 4.-
4.1 De volgende opdrachten worden gratis uitgevoerd door de gewestelijke groep van de brandweer van Asse en dit overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 april 2007: 1° de interventies betreffende de bestrijding van brand en ontploffing; 2° de technische hulpverleningswerkzaamheden, op voorwaarde dat het gaat om een noodoproep om mensen te beschermen of te redden; 3° bestrijding van de rampspoedige gebeurtenissen en de catastrofen; 4° de coördinatie van de hulpverleningsoperaties; 5° de internationale opdrachten van civiele bescherming, uitgezonderd de opdrachten inzake de bestrijding tegen vervuiling; 6° de drinkwaterbevoorrading rechtstreeks aan de burger, ingeval van een vrij ernstig watertekort of van een watertekort dat een omvangrijk gebied treft; 7° de waarschuwing aan de bevolking; 8° de interventie naar aanleiding van een loos alarm. 4.2. Overeenkomstig artikel 3 van het koninklijk besluit van 25 april 2007 worden volgende hulpverleningen, interventies en prestaties verhaald ten laste van de begunstigde: 1. de interventies naar aanleiding van een falend technisch alarm; 2. verwijderen van belemmeringen op de openbare wegen en openbare plaatsen en waarvan de oorzaak niet te wijten is aan natuurelementen zoals overstroming, storm of dergelijke; 3. pompwerken indien de oorzaak niet te wijten is aan overstroming of een lek voor de waterteller; 4. neutraliseren van een laag koolwaterstofverbindingen, zuren en dergelijke op de openbare weg; 5. onschadelijk maken van niet-gevaarlijke bijenzwermen of verdelging van een niet-gevaarlijk wespennest; 6. operationele brandwacht; 7. andere opdrachten die niet opgesomd zijn in artikel 4.1. De retributie is verschuldigd door de persoon of de private of de openbare instelling in wiens voordeel de prestatie geleverd wordt.
De gemeentebesturen en OCMW’s van de eigen en de beschermde gemeenten van de gewestelijke groep zijn vrijgesteld van de retributie. 4.2.1. Personeel : 4.2.1.1. officieren : 58 euro/uur 4.2.1.2. onderofficieren : 46 euro/uur 4.2.1.3. korporaals en brandweerlieden : 35 euro/uur 4.2.1.4. deze tarieven worden verhoogd met 100% voor prestaties uitgevoerd tussen 22u en 6u of op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag 4.2.2. Materieel : Voor het ingezette materieel worden per uur of per prestatie volgende vergoedingen aangerekend (brandstof en smeermiddelen inbegrepen): - autopomp 70,00 euro/uur - autoladder 145,00 euro/uur - tankwagen 70,00 euro/uur - materiaalwagen 70,00 euro/uur - C.O.B.-wagen 46,00 euro/uur - karweiwagen 35,00 euro/uur - commandowagen 23,00 euro/uur - motorpomp op aanhangwagen 23,00 euro/uur - lichte motorpomp 17,00 euro/uur - zware dompelpomp 23,00 euro/dag - lichte dompelpomp 9,00 euro/dag - stroomgenerator > 5 KVA 23,00 euro/uur - stroomgenerator < 5 KVA 17,00 euro/uur - rook- en/of overdrukventilator 17,00 euro/uur - kettingzaag 23,00 euro/uur - persslangen alle Ø 0,58 euro/lm/24uur - poeder en CO2 snelblussers * ongebruikt : voor de toegelaten periode gratis buiten die periode 9,00 euro/dag * gebruikt : poeder 75,00 euro CO2 29,00 euro - schuim vloeistof 9,00 euro/kg - olieoplossende middelen : - korrels 2,30 euro/kg - detergent 5,80 euro/liter - materiaal voor salvage * steunvijzels 9,00 euro/maand/stuk * balken 9,00 euro/maand/stuk * dekzeilen 9,00 euro/maand/stuk - overmaats vat 290,00 euro/vat 4.2.3. Allerlei prestaties - reinigen van persluchtmaskers - vullen van persluchtflessen
29,00 euro/masker 9,00 euro/fles
4.2.4. Speciale interventies - Tussenkomst naar aanleiding van een falend technisch alarm voor brand die d.m.v. een automatische detectie aan de brandweerdienst worden gemeld (één alarm per jaar, te rekenen vanaf de 7e maand van indienststelling wordt geduld). 348,00 euro - Afzetten anti-diefstalalarm 174,00 euro - Verdelgen van een niet-gevaarlijk wespennest / onschadelijk
maken van niet-gevaarlijke bijenzwermen: per nest 58,00 euro - Neutraliseren van een laag koolwaterstofverbindingen, zuren en dergelijke op de openbare weg * Plaatselijke vervuiling (vb. bij verkeersongeval), met inbegrip van maximaal 4 manuren en 29 euro aan producten: 145,00 euro * Niet plaatselijke vervuilingen en milieuvervuilingen volledige onkosten met een minimum van 290,00 euro - Het redden van dieren volledige onkosten met een minimum van 290,00 euro 4.2.5. Uitlenen brandweermateriaal aan opleidingsinstituten: Tankwagen in het kader van rijbewijs C: 40,50 euro/uur 4.2.6. Er worden geen toestellen uitgeleend aan personen vreemd aan de brandweerdienst.
4.3. 4.3.1. De kosten veroorzaakt aan de brandweerdienst Asse tijdens een interventie in geval van besmetting of behoorlijk vastgestelde toevallige vervuiling, worden verhaald op de eigenaars van de gewraakte producten, met toepassing van artikel 2bis/1, § 1, derde en vierde lid, van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming: volledige onkosten met een minimum van 580,00 euro 4.4. De retributie voor opdrachten i.v.m. brandpreventie wordt geregeld in een afzonderlijk reglement. Art. 5.-
Vervoer van patiënten, die niet onder toepassing vallen van artikel 1 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende en geneeskundige hulpverlening, wordt getarifeerd overeenkomstig de prijzen opgelegd bij K.B. van 7 april 1995 houdende vaststelling van het tarief voor het vervoer per ziekenwagen van personen.
Art. 6.-
Zijn vrijgesteld van de retributie onder artikel 3 : 6.1. de ontgravingen en herbegravingen die op bevel van de gerechtelijke overheid worden gedaan. 6.2. de ontgravingen en herbegravingen, waarvan de noodzaak wordt opgedrongen door het overbrengen van een oude naar een nieuwe begraafplaats van lijken die ter aarde werden besteld in een in eeuwigdurende concessie gegeven begraafplaats. 6.3. de ontgravingen en herbegravingen van voor het vaderland gestorven militairen en burgers.
DEEL II. PRESTATIES VAN OPENBARE HYGIËNE.
Art. 7.-
Het ophalen, op verzoek, aan huis van hiernavolgende materialen wordt als volgt getarifeerd: - grof huisvuil (geen afbraakmaterialen) : 35 euro per m³ met een minimum van 23 euro - snoeihout (in bussel): 11,50 euro per m³ met een minimum van 11,50 euro - boomwortels en –stronken: 11,50 euro per m³ met een minimum van 11,50 euro - bruin- en witgoed: 11,50 euro per m³ met een minimum van 11,50 euro - metalen: gratis Jaarlijks kan het college van burgemeester en schepenen voorzien in 2 gratis ophalingen grof huishuil. De modaliteiten voor deze gratis ophaling grof huisvuil worden door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld.
Art. 8.-
Er wordt een retributie geheven van: 2,20 euro per grote restfractierecipiënt 1,06 euro per kleine restfractierecipiënt 0,6 euro per GFT-recipiënt 0,12 euro per kleine bio-afbreekbare GFT-recipiënt 0,12 euro per PMD-recipiënt Aan de ouders van elke pasgeborene wordt 1 rol grote restfractiezakken gratis aangeboden en dit op het moment dat de pasgeborene officieel wordt ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente Asse. Het College van Burgemeester en Schepenen duidt de verkoopspunten aan van de recipiënten.
Art. 9 -
Het afleveren in een gemeentelijk containerpark van volgende materialen wordt als volgt getarifeerd : a) gras : 0,58 euro per te ledigen zak (30l), waarvan de inhoud overeenkomt met de inhoud van de bij algemene leefmilieu-, brandpreventie- en politieverordening verplicht gestelde vuilniszakken; b) haagsnippers en bladeren, vrij van stenen, grond, P.V.C. en papier: 0,58 euro per te ledigen zak (30 l), waarvan de inhoud overeenkomt met de inhoud van de bij algemene leefmilieu-, brandpreventie- en politieverordening verplicht gestelde vuilniszakken; c) boomwortels en –stronken : 5,8 euro per m³ d) steenpuin : 17,40 euro per m³ e) snoeihout : - bussels : gratis f) autobanden : 2,30 euro per band g) bruin- en witgoed : gratis h) grof huisvuil : 23 euro per m³ en voor de eerste 1/4 m³ wordt 5,8 euro aangerekend en voor de eerste 1/2 m³ wordt 11,6 euro aangerekend i) asbestcement : 30 euro m³ met een minimum van 5,8 euro (1m³ per gezin per jaar gratis)
Art. 10.-
Andere werken, uitgevoerd door gemeentelijk personeel, dienen vergoed op basis van de hiernavolgende tarifering : 10.1. Personeel : 10.1.1. van niveau A : 34,50 euro/uur 10.1.2. van niveau B en C : 23 euro/uur 10.1.3. van niveau D en E : 18,85 euro/uur
10.1.4. deze tarieven worden verhoogd met 50% voor prestaties uitgevoerd tussen 22u en 6u of op een zondag of een wettelijke feestdag. 10.2. Materieel : 10.2.1. gebruik van personenwagen : 13 euro/uur 10.2.2. gebruik van vrachtwagen : 17,40 euro/uur 10.2.3. gebruik van kraan en/of klepelmaaier : 23 euro/uur 10.3. Administratiekosten : 17,40 euro forfaitair. Art. 11 -
Art. 12.-
Alle verplaatsingskosten gemaakt door de vzw S.A.V.U in het kader van de samenwerkingsovereenkomst inzake de verwijdering van gevonden dieren en krengen op het openbaar domein worden verhaald op de eigenaar. De verplaatsingskosten zijn : - 67,50 euro overdag - 85 euro ‘s nachts of weekend. 1. De afhalingskosten van slachtafval uitgevoerd door de NV Rendac, en niet gespecifieerd onder punt 2 worden vastgesteld op 25,50 euro, inclusief BTW en worden verhaald op de aanvrager. 2. De vernietigingskost van slachtafval, die één van volgende materialen bevatten wordt vastgesteld op 0,58 euro/kg en wordt verhaald op de aanvrager. • ruggemerg van runderen, schapen, geiten ouder dan 2 jaar. • hersenen en tonsillen van schapen en geiten ouder dan 2 jaar. • milt van schapen en geiten.
DEEL III. ANDERE PRESTATIES. Art. 13.-
De uitvoering van werken waaronder : - het opruimen van sluikstorten - het wegslepen van voertuigen, aanhangwagens, caravans, bedrijfsmachines en ander materiaal achtergelaten op het openbaar domein dienen vergoed te worden op basis van de hiernavolgende tarifering : het dubbele van de in art. 10 vermelde tarieven, met een minimum van 600,00 euro per vastgesteld geval. De stalling van op politiebevel verwijderde voertuigen op de gemeentelijke opslagplaats zal aangerekend worden tegen 14,50 euro per dag.
Art. 14.-
Opdrachten van administratieve politie die louter privé-doeleinden dienen of gegeven ingevolge moedwillige oproepen kunnen eveneens aangerekend worden zoals aangegeven in artikel 13.
Art. 15.-
De kosten gemaakt door het bestuur voor het onderbrengen in een dierenasiel van verloren of verdwaalde dieren zullen integraal teruggevorderd worden.
Art. 16.-
Opzoekingen in de registers van de burgerlijke stand, uitgevoerd door gemeentepersoneel worden getarifeerd conform de bepalingen van artikel 10.1.
Art. 17.-
17.1. Gebruik van het lijkenhuisje of van een wachtkelder op de gemeentelijke begraafplaatsen : 17.1.1. 14,50 euro per lichaam, aangetroffen op de openbare weg of op een openbare plaats per kalenderdag 17.1.2. 17,40 euro in de andere gevallen 17.2. Aankoop van een marmeren naamplaat op de stolp van gemeentelijke columbaria : 145 euro
Het plaatsen van een naamplaatje op de strooiweide : 290 euro. 17.3. Voor het organiseren van private manifestaties, zoals congressen, feesten, jumpings, e.d.m. waarbij de openbare weg voor het plaatsen van voertuigen en/of paarden dient vrijgehouden te worden: 144 euro / dag / vergunning 17.4. Voor het gebruik en de aansluiting op de verdeelkast van de elektriciteit op de gemeentelijke terreinen langs de Boekfos : 144 euro/dag activiteit. Het gebruik ervan wordt afhankelijk gesteld van het voorleggen van een keuringsbewijs van de apparatuur, waarvoor de aansluiting wordt gevraagd. Bovendien vallen de kosten voor elektriciteit- en waterverbruik ten laste van de gebruiker naar rato van de gebruikte hoeveelheid tegen de op het ogenblik van het gebruik van toepassing zijnde tarieven van de intercommunale die zorgt voor de bedeling, zoals voor elk ander gebruik van verdeelkasten van elektriciteit en van waterleidingen, eigen aan de gemeente. 17.5. Voor het gebruik en de aansluiting op andere verdeelkasten ter gelegenheid van de wekelijkse markt wordt een bedrag van 14,50 euro per drie maand aangerekend. 17.6. Voor het gebruik en de aansluiting op andere verdeelkasten ter gelegenheid van een kermis worden volgende tarieven aangerekend : - attractie 32 ampère (driefasig 220 V) 58 Euro per kermis - attractie 63 ampère (driefasig + N 380 V) 116 Euro per kermis - woonwagen (driefasig 220 V) 29 Euro per kermis Art. 18.-
Het verhakselen van het snoeihout kost 5,8 euro per begonnen kwartier. Er dient voldaan aan volgende voorwaarden : o enkel het snoeihout van particulieren afkomstig van het onderhoud van tuinen en plantsoenen komt in aanmerking o het snoeihout dient los opeengestapeld in dezelfde richting en ordelijk te worden gelegd, goed bereikbaar, op privaat domein en veilig voor het verkeer o de diameter van de takken mag de 10 cm niet overtreffen - de lengte van de takken bedraagt maximum 1,20 meter o de maximum aangeboden hoeveelheid bedraagt 5m³ o doornhagen, rozen, taxus en coniferen worden niet verhakseld o het verhakselde snoeihout blijft ter plaatse en wordt niet meegenomen o de aanvrager staat zelf in voor het opruimen van de omgeving na het verhakselen o de aanvrager dient aanwezig te zijn tijdens de werkzaamheden o de werkzaamheden vinden plaats tijdens de werkuren (9u-15u)
DEEL IV. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN. Art. 19.-
De duur van de in artikel 4, 10, 13 en 14 getarifeerde prestaties is gelijk aan de tijd die verloopt tussen het uur van vertrek en het uur van aankomst in de standplaats. Ieder begonnen uur wordt volledig aangerekend. Wordt het materieel om gelijk welke reden niet gebruikt, dan wordt het aangerekend naar rato van één uur gebruik of van één verplaatsing (prestatie), volgens het geval. Hetzelfde geldt voor het personeel dat, eenmaal ter plaatse, niet heeft moeten optreden. Voor dat personeel wordt een forfaitaire prestatie van één uur aangerekend.
Art. 20.-
Alle retributies zijn in de regel bij voorafbetaling verschuldigd. Deze zijn verschuldigd door de persoon die van de dienst gebruik maakt. De retributie is betaalbaar : 20.1. voor de gevallen, bedoeld in de artikelen 17.1., 17.4., 17.5., 17.6. len 7 na het verlenen van de dienst, doch er kan geëist worden dat een bedrag in consignatie wordt gegeven vóór het verlenen van de dienst. 20.2. voor de gevallen, bedoeld in artikel 17.2., 3 en 12 bij de aanvraag. 20.3. voor de gevallen, bedoeld in artikel 4, 5, 10, 11 en 13 tot 16 na afgifte van de factuur of schuldvordering. 20.4. voor het geval, bedoeld in artikel 8 tegen afgifte van de zakken en voor de verkoopspunten via facturatie en/of overeenkomstig artikel 162 van het gemeentedecreet..
Een kwitantie voor het betaalde bedrag wordt afgeleverd op aanvraag. 20.5. voor de gevallen, bedoeld in artikel 9 en 18 tegen eenvoudige inning. De retributie dient in regel betaald in handen van de gemeentesecretaris of van diens aangestelde, of van de ambtenaar of bediende die door de gemeentesecretaris belast werd met de inning van contante gelden (geringe dagontvangsten) overeenkomstig artikel 168§2 van het gemeentedecreet. Art. 21.-
De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2013. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013.
Art. 22.-
Deze verordening wordt onverwijld overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.
34.
Retributiereglement op opdrachten van brandpreventie.
Gelet op Gecoördineerde Grondwet, inz.art. 170 § 4 en 173; Gelet op de artikelen 42 en 43 van het Gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het besluit van de Regent van 11 februari 1946 houdende goedkeuring van de Titels I en II van het algemeen reglement op de arbeidsbescherming, inzonderheid artikel 9; Gelet op de wet van 31 december 1963 betreffende de Civiele Bescherming; Gelet op het koninklijk besluit van 8 november 1967 houdende, voor de vredestijd, organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en coördinatie van de hulpverlening in geval van brand, inzonderheid artikel 22; Gelet op de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing; Overwegende dat de persoon in wiens voordeel een prestatie werd geleverd, logischerwijze deze prestatie dient te vergoeden; Besluit : met 26 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst,
Abderrahmane Jaïchi, Marie-Berthe Wyns ) , tegen 2 neen-stemmen ( Willy Michiels, Erik Beunckens ) bij 2 onthoudingen ( Edward Van Keer, Suzy Jacobs ) . Art.1. - Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een retributie gevestigd op de opdrachten, verricht door de gemeentelijke brandweerdiensten, inzake brandpreventie, zoals hieronder beschreven is. Art.2. - De retributie is verschuldigd door de persoon of de private of de openbare instelling in wiens voordeel de prestatie geleverd wordt. De gemeentebesturen en OCMW’s van de eigen en de beschermde gemeenten van de gewestelijke groep zijn vrijgesteld van de retributie. Art.3. - Volgende prestaties geven aanleiding tot het betalen van een retributie: §1. Voor nieuwe gebouwen: Het nazicht van het dossier (de aanvraag tot het bekomen van een bouwvergunning) en de plannen van nieuwe constructies. Dit omvat een studie op plan, het opstellen van een verslag met de te treffen maatregelen en van een verslag op het einde van de werken. Indien de inspectie i.v.m. de goede uitvoering van de preventiemaatregelen negatief uitvalt, zal elke bijkomende controle leiden tot de toepassing van de vastgestelde retributie conform artikel 3§2. dossierkosten : 145 Euro prijs per m² en per bouwlaag = 0,29 Euro deze eenheidsprijs moet vermenigvuldigd worden met volgende coëfficiënten : - onderwijsinrichtingen 1 - handel en industrie 1 - residentiele gebouwen 1 - publiek toegankelijke gebouwen 1 - toerisme en recreatie (zonder nachtverblijf) 1 - tijdelijke inrichtingen 1,3 - horeca 1,5 - verzorgingsinstellingen 4 - toerisme en recreatie (indien er nachtverblijven zijn) 20 Deze cijfers zijn gebaseerd op de risicoanalyse van de verzekeringsmaatschappijen. Het bedrag van de retributie zal minstens 290,00 Euro bedragen. §2. Voor bestaande gebouwen : De bezoeken, de adviezen en attesten die door de brandweer afgeleverd worden inzake bescherming tegen brand en paniek, het nazicht van de bouwvergunningen en de plannen van transformatiewerken van bestaande gebouwen, die een bezoek ter plaatse en het opstellen van een verslag met betrekking tot de te treffen preventiemaatregelen omvatten : dossierkosten 145 Euro prijs per uur 58 Euro. §3. Voor elke andere opdracht : De tijd die besteed wordt aan het afhandelen van de opdracht. Dit omvat onder andere het nazicht van plannen, de studie van een dossier, het bijwonen van vergaderingen, het bespreken en opvolgen van de acties, het opstellen van een verslag of een brief, het uitvoeren van administratieve handelingen. prijs per uur 58 Euro
Art.4.-
De duur van de in artikel 3§2 en 3§3 getarifeerde prestaties is gelijk aan de tijd die verloopt tussen het uur van aankomst ter plaatse en het uur van vertrek, vermeerderd met de tijd besteed aan de studie van het dossier en het opstellen van het verslag betreffende de te treffen brandpreventiemaatregelen. Ieder begonnen uur wordt volledig aangerekend.
Art.5.-
De retributie is niet verschuldigd indien de opdracht wordt uitgevoerd naar aanleiding van een tijdelijk evenement van sportieve, culturele, folkloristische, artistieke, toeristische, wetenschappelijke, educatieve, politieke, religieuze of wijsgerige aard, ter promotie van de plaatselijke handel of voor het versterken van het buurt-of wijkleven.
Art.6.-
Alle retributies zijn in de regel bij voorafbetaling verschuldigd. De retributie dient vereffend binnen de 30 dagen na de toezending van de schuldvordering.
Art.7.-
De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2013. worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013.
Art.8.35.
de Ze de
de
Deze verordening wordt onverwijld overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.
Retributiereglement aangaande plaatsing grafkelders.
Gelet op art.117 van de Nieuwe Gemeentewet; Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald de artikelen 42 en 43. Gelet op het gemeentelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Overwegende dat een tarief dient vastgesteld voor een grafkelder. Besluit : met 26 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi, Marie-Berthe Wyns ) , tegen 2 neen-stemmen ( Willy Michiels, Erik Beunckens ) bij 2 onthoudingen ( Edward Van Keer, Suzy Jacobs ) . Art. 1 -
Het gemeentebestuur biedt grafkelders aan op de gemeentelijke begraafplaatsen gedurende de periode 1 januari 2014 tot 31 december 2019.
Art. 2 -
De prijs van een grafkelder bedraagt 812 euro.
Art. 3 -
De retributie is verschuldigd door de aanvrager.
Art. 4 -
De retributie is eisbaar bij de aankoop.
Art. 5 -
Bij gebrek aan betaling in der minne zal de retributie ingevorderd worden volgens de modaliteiten bepaald in artikel 94, 2° tweede lid van het gemeentedecreet.
Art. 6 -
De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2013. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013.
Art. 7 -
Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.
36.
Vaststelling tarieven concessies op de gemeentelijke begraafplaatsen.
Gelet op artikel 173 van de grondwet; Gelet op het Gemeentedecreet, inzonderheid de artikelen 42 en 43; Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria; Overwegende dat de gemeenteraad het tarief en de voorwaarden voor het verlenen van de concessies vaststelt; Gelet op hoofdstuk XI van de algemene leefmilieu-, brandpreventie- en politieverordening betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op de uitgaven van de gemeente voor het bestendig onderhoud van de verschillende gemeentelijke begraafplaatsen op haar grondgebied; Overwegende dat de mogelijkheid van grafconcessies de gemeentelijke begraafplaatsen ruimtelijk bezwaart; Overwegende dat het aangewezen is dat personen vreemd aan de gemeente zoveel mogelijk buiten de gemeente worden begraven; Overwegende dat regelmatig niet-inwoners wensen begraven te worden op een gemeentelijke begraafplaats; Overwegende dat de gemeentelijke begraafplaatsen in eerste instantie bestemd zijn voor het begraven van inwoners; Overwegende dat een onderscheid in tarifering tussen inwoners en niet-inwoners toegestaan is; Overwegende dat een hoger tarief voor niet-inwoners de aanvragen van niet-inwoners om op een gemeentelijke begraafplaats begraven te worden, enigszins kan beperken; Overwegende dat sommige inwoners de gemeente voor verzorging of wegens ouderdom, ziekte of handicap verlaten en hun intrek hebben genomen buiten de gemeente in een instelling of bij een kind of bloedverwant; Overwegende dat vele van die ex-inwoners een zeer nauwe band met de gemeente blijven hebben; Overwegende dat het derhalve billijk is dat ze worden gelijkgeschakeld met inwoners; Overwegende dat de gehuchten “Mollem”, “Bosbeek”, “Brussegem” en “Bollebeek” van de gemeente Merchtem hoofdzakelijk zijn afgestemd op de gemeente Asse; Overwegende dat deze gehuchten overeenstemmen met de gelijknamige parochies; Overwegende dat de inwoners van deze gehuchten zich op economisch, religieus, sociaal en cultureel gebied voornamelijk oriënteren op de gemeente Asse; Overwegende dat de inwoners van de bovenvermelde gehuchten een zeer nauwe band met de gemeente Asse hebben; Overwegende dat de inwoners van de bovenvermelde gehuchten in het verleden steeds begraven werden op de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Asse; Overwegende dat het derhalve billijk is dat deze situatie behouden blijft en dat de inwoners van de bovenvermelde gehuchten worden gelijkgesteld met inwoners van de gemeente Asse;
Gelet op de omzendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken d.d. 28 maart 1979 betreffende tarief grafconcessies – discriminatie tegenover E.G.-ambtenaren; Overwegende dat kinderen van gescheiden ouders slechts ingeschreven kunnen worden bij één van de ouders en het derhalve wenselijk is dat indien één van de ouders een inwoner is, het minderjarige kind eveneens wordt beschouwd als inwoner, ook als het ingeschreven is bij de andere ouder/niet-inwoner; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit : met 26 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi, Marie-Berthe Wyns ) , tegen 2 neen-stemmen ( Willy Michiels, Erik Beunckens ) bij 2 onthoudingen ( Edward Van Keer, Suzy Jacobs ) . Art. 1.-
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: i) inwoner: de persoon die op het ogenblik van de concessieaanvraag: a) ingeschreven is in de bevolkingsregisters, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente; wordt hiermee gelijkgeschakeld het minderjarig kind waarvan één van de ouders of wettelijke voogden ingeschreven is in het bevolkingsregister, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente; b) in het gehucht “Bollebeek”, “Bosbeek”, “Brussegem” of “Mollem” op het grondgebied van de gemeente Merchtem woont; c) de gemeente effectief bewoont, maar krachtens wettelijke bepalingen of internationale overeenkomsten van de inschrijving in de bevolkingsregisters, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente is vrijgesteld; d) de gemeente verlaten heeft voor verzorging of wegens ouderdom, ziekte of handicap en die zijn/haar intrek heeft genomen buiten de gemeente in een instelling of bij een kind of bloedverwant tot en met de tweede graad en die · ofwel minstens tien jaar was ingeschreven in de bevolkingsregisters, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente · ofwel op het ogenblik dat hij/zij de gemeente verlaten heeft, ingeschreven was in de bevolkingsregisters, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente. ii)
niet-inwoner: de persoon die op het ogenblik van de concessieaanvraag niet tot één van de categorieën sub i) behoort.
Art. 2.-
Op de gemeentelijke begraafplaatsen worden vanaf 1 maart 2014 tot en met 31 december 2019 grafconcessies verleend voor een periode van vijfentwintig of vijftig jaar. De grafconcessies kunnen betrekking hebben op: a) een perceel grond; b) een grafkelder; c) een nis in een columbarium.
Art. 3. -
Indien op het ogenblik van de aanvraag of van de wijziging van de lijst van begunstigden alle begunstigden niet-inwoners zijn, wordt er enkel een concessie voor een termijn van vijftig jaar verleend.
De concessiehouder kan op eender welk moment, mits inachtneming van het op dat ogenblik geldende tarief, de lijst met begunstigden wijzigen of aanvullen. Elk verschil tussen het tarief ten tijde van de eerste aanvraag en ten tijde van de wijziging of aanvulling is steeds ten laste van de concessiehouder. De reeds betaalde concessieprijs kan niet teruggevorderd worden. Art. 4.-
Met ingang van 1 maart 2014 worden de tarieven van de grafconcessies, ongeacht of het om een oorspronkelijke concessie, dan wel om een hernieuwing gaat, vastgesteld als volgt: §1: Voor een perceel grond van 2 m²: termijn – vijfentwintig jaar: - alle begunstigden zijn inwoner: - minstens 1 begunstigde is niet-inwoner
800,00 euro 3.200,00 euro
termijn – vijftig jaar: - alle begunstigden zijn inwoner : - minstens 1 begunstigde is niet-inwoner - alle begunstigden zijn niet-inwoner
1.600,00 euro 3.200, 00 euro 3.200,00 euro
§2: Voor een perceel grond van 1 m² voor een kind beneden de zeven jaar: termijn – vijfentwintig jaar: 187,50 euro termijn – vijftig jaar: - de begunstigde is inwoner 375,00 euro - de begunstigde is niet-inwoner: 2.000,00 euro §3: Voor een nis in een columbarium: hetzelfde tarief als §1 voor een perceel grond van 2 m²; §4: Voor een grafkelder: termijn – vijftig jaar: - de begunstigde is inwoner - minstens 1 begunstigde is niet-inwoner - alle begunstigden zijn niet-inwoners
Art. 5.-
2.000,00 euro 4.000,00 euro 4.000,00 euro
§1. In geval van hernieuwing van de concessie vóór het verstrijken ervan, wordt de retributie proportioneel berekend op het aantal jaren dat de vervaldatum van de vorige concessie overschrijdt. §2. De hernieuwing van een altijddurende concessie die krachtens het keizerlijk decreet van 23 prairial jaar XII werd verleend vóór de inwerkingtreding van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging geschiedt kosteloos.
Art. 6.-
§1. Het concessiebedrag wordt bij het indienen van de aanvraag of eventueel bij de wijziging of aanvulling van de lijst met begunstigden betaald door storting of overschrijving op de financiële rekening van het gemeentebestuur. §2. Bij gebrek aan betaling in der minne zal het concessiebedrag burgerrechtelijk worden ingevorderd.
Art. 7.-
De nieuwe tarieven worden op de concessies die vóór 1 maart 2014 werden toegekend, slechts toegepast vanaf het uitdrukkelijk verzoek tot hernieuwing of eventueel bij het verzoek tot wijziging of aanvulling van de lijst van begunstigden.
Art. 8.-
Het gemeenteraadsbesluit van 16 juni 2008 houdende vaststelling tarieven concessies op de gemeentelijke begraafplaatsen wordt met ingang van 1 maart 2014 opgeheven.
Art.9.-
De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2013. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2013.
Art. 10.-
Dit reglement wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.
Bespreking : Dhr. E. Beunckens zegt dat dit een immense verhoging is. Dhr. R. De Baerdemaeker zegt dat het een vereenvoudiging is. 37.
Retributiereglement op het gebruik van het openbaar domein - parkeren.
Gelet op de gecoördineerde grondwet, inzonder artikel 173; Gelet op de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeente wordt toegestaan parkeergeld op motorvoertuigen in te voeren; Gelet op de nieuwe gemeentewet, meer bepaald op de artikelen 117, 119 en 135; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het K.B. van 01/12/1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg een latere wijzigingen; Overwegende dat de gemeenteraad krachtens artikel 173 van de gecoördineerde Grondwet rechten kan vaststellen in evenredigheid tot de bewezen diensten voor het bezetten van het openbaar domein of het facultatief gebruik van gemeentelijke diensten; Overwegende dat de parkeerrotatie moet bevorderd worden; Overwegende dat het retributiereglement vastgesteld in zitting van de gemeenteraad van 18 november 2013 betreffende het gebruik van het openbaar domein (parkeren) derhalve dient te worden aangepast; Besluit : met 19 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Willy Michiels, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi, Erik Beunckens ) bij 11 onthoudingen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Edward Van Keer, Suzy Jacobs, Marie-Berthe Wyns ) . Art. 1 -
Er wordt een retributie gevestigd, verschuldigd ingebruikneming van het openbaar domein (parkeren).
voor
de
privatieve
Art. 2 -
De retributie is verschuldigd door de houder van de nummerplaat.
Art. 3 -
De retributies worden vastgesteld, 3.1 Voor het stationeren van een motorvoertuig in volgende straten: Kalkoven (van nr.18 tot 74 en 111 tot 125), G. Kurthstraat, K. Astridstraat, Koensborre, Broekeweg, Ten Broeke, Oudestraat, Nieuwstraat (tussen de Bloklaan en het Muurveld), Hofveld, Muurveld, Bloklaan, St-Martinusstraat, Arsenaalstraat, Neerstraat, Vronemeers, Boekfos (plein niet), de Vironstraat, Gemeenteplein (uitgezonderd nr.17 en 20), Hopmarkt, Kerkplein, Oudestraatparking, Prieelstraat (tussen de Steenweg en de Mollestraat), Mollestraat, Bergestraat (tussen Parklaan en Stationsstraat) (tussen de Molenstraat en het Stationsplein), Reiniersbos, Lindenpark is het gebruik van parkeerkaart (piaf) of parkeerautomaat verplicht en geldt het tarief van 1 euro/uur (tarief 2). In de voornoemde straten is eveneens het bewonersparkeren toegestaan en kan een parkeerabonnement worden bekomen. 3.2 Voor het stationeren van een motorvoertuig in volgende straten: Weversstraat (van 1 tot 45 en 12 tot 34), Steenweg (van 2 tot 32), Nieuwstraat (tussen nr.3 tot 19), Kalkoven (tussen nr.2 tot 10 en tussen nr.127 tot 131), Stationsplein en Gemeenteplein (van nr.17 tot 20). Parking Nieuwstraat (het onroerende goed, ten kadaster gekend als Asse, tweede afdeling, sectie L, nr.258/e en 260/f) is het gebruik van een parkeerkaart (piaf) of parkeerautomaat verplicht en geldt het tarief van 1 euro/uur (tarief 2). In de vernoemde straten is het bewonersparkeren en parkeren met een abonnement verboden. 3.3 De retributie bedraagt dus: - € 1,00 per uur - € 0,50 per 30 minuten en is bij voorafbetaling verschuldigd en betaalbaar. Een gratis parkeerticket, dat eveneens volgens de modaliteiten wermeld op de parkeerautomaten kan bekomen worden, wordt aangeboden aan de bestuurder die zijn/haar voertuig wenst te parkeren voor een periode van maximum 15 minuten (kortparkeren). 3.4 Bij het overschrijden van de maximum toegelaten duur wordt een retributie voorzien van 15 euro per halve dag (tarief 1).
Art. 4 -
De retributies worden vastgesteld: 4.1 Voor het stationeren van een motorvoertuig in de ondergronds parking Gasthuisstraat en de ondergrondse parking Huinegem is het gebruik van een parkkaart (piaf) of parkeerautomaat verplicht en geldt een tarief van 50 cent per halve dag (tarief 3). Voor de bewoners van Gasthuisstraat wordt een speciale bewonerskaart voorzien die enkel gebruikt kan worden in parking Gasthuisstraat. In de voornoemde parking of het bewonersparkeren en parkeren met een abonnement verboden. 4.2
De retributie bedraagt 50 cent per halve dag en is bij voorafbetaling verschuldigd en betaalbaar. Een gratis parkeerticket, dat eveneens volgens de modaliteiten vermeld op de parkeerautomaten kan bekomen worden, wordt aangeboden aan de
bestuurder die zijn/haar voertuig wenst te parkeren voor een periode van maximum 15 minuten (kortparkeren).
Art. 5 -
Art. 6 -
4.3
Bij het overschrijden van de maximum toegelaten duur wordt een retributie voorzien van 15 euro per halve dag.
5.1
Voor de aankoop van een kaart bewonersparkeren wordt 25 euro per jaar aangerekend. Een kaart voor bewonersparkeren wordt afgeleverd aan personen gedomicilieerd in Asse in een straat waar betalend parkeren van kracht is: 1 bewonerskaart per voertuig, maximum 2 bewonerskaarten per domicilie. Bewonerskaarten worden beperkt tot de voertuigen voorzien door verkeersbord E9b: personenauto's, auto's dubbel gebruik en minibussen ("elke auto opgevat en gebouwd voor het vervoer van personen, die bij gebruik voor het bezoldigde vervoer van personen, ten hoogste acht plaatsen mag bevatten, zonder die van de bestuurder, en die voorzien is van een carrosserie van hetzelfde type als dat van lichte vrachtauto's of autobussen").
5.2
Voor de aankoop van een Piaf-toestel wordt 50 euro per toestel aangerekend.
5.3
Voor de aankoop van een Piaf-kaart wordt 30 euro per kaart aangerekend.
5.4
Een parkeerabonnement kan bekomen worden vanaf minstens 1 maand aan 25 euro per maand.
5.5
Voor de aankoop van een kaart paramedici en huisartsen wordt 25 euro per jaar aangerekend.
De retributie is betaalbaar: 6.1 voor de gevallen, bedoeld in artikel 3.1, 3.2, 3.4 en 4.1 door het inbrengen in het apparaat van de daartoe bestemde munten of protonkaart (voor wat betreft tarief 2 en 3). Voor tarief 1: binnen de 5 dagen na ontvangst van de betalingsvordering. 6.2
voor de gevallen, bedoeld in artikel 5.1, 5.2, 5.3 en 5.4 bij aanvraag.
Art. 7 -
Zijn vrijgesteld van de retributie (onder artikel 3.1, 3.2 en 3.4): Alle gehandicapten die houder zijn van een speciale kaart, afgeleverd door een officieel orgaan, overeenkomstig het M.B. van 7 mei 1999. Deze kaart dient op een duidelijke zichtbare plaats en wijze langs de binnenkant van de voorruit van het voertuig geplaatst of op het voorste deel van het voertuig aangebracht.
Art. 8 -
Op zon- en feestdagen (inbegrepen 11 juli), de 3 laatste zaterdagen van december en de eerste dagen van januari is er geen retributie verschuldigd.
Art. 9 -
Bij gebrek aan betaling in der minne wordt een eerste herinnering gestuurd zonder kosten, een tweede herinnering wordt gestuurd met 6,25 euro kosten ten laste van de wanbetaler. Ingeval van aangetekende aanmaning door de advocaat beloopt de invorderingskost 15 euro ten laste van de wanbetaler.
Art. 10 -
Bij gebrek aan betaling in der minne zal de retributie burgerrechtelijk ingevorderd worden.
Art. 11 -
Deze verordening zal bekend gemaakt worden overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet.
Art. 12 38.
Deze verordening wordt onverwijld overgemaakt aan de toezichthoudende overheid. Opcentiemen op de onroerende voorheffing.
Gelet op artikel 170 §4 van de gecoördineerde Grondwet; Gelet op artikel 42 van het Gemeentedecreet; Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelasting, meer bepaald het artikel 464,1°; Overwegende dat de normale, dagelijkse werking van de gemeente niet in het gedrang mag worden gebracht door een tekort aan financiële middelen; Dat het daartoe verantwoord is, een matige belastingdruk op te leggen aan de bevolking; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Besluit : met 27 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Etienne Keymolen, Willy Michiels, Peter Verbiest, Johan De Rop, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi, Erik Beunckens, Marie-Berthe Wyns ) bij 3 onthoudingen ( Emiel Saerens, Edward Van Keer, Suzy Jacobs ) . Art. 1 -Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019, 950 gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing gevestigd. Art. 2 - Deze verordening wordt overeenkomstig art.253,§1,3° van het gemeentedecreet naar de Provinciegouverneur gestuurd. Bespreking : Dhr. E. Beunckens zegt dat zijn fractie dit punt gaat goedkeuren omdat er geen verhoging is van de opcentiemen. Hij vraagt om na te gaan of het mogelijk is om volgend jaar de opcentiemen te laten dalen. 39.
Verlenging leningen.
Gelet op de huidige samenstelling van de schuldportefeuille van de gemeente Asse. Gelet op de rentetoestand; Gelet op de alternatieve financieringstechnieken, voorgesteld door Belfius Bank NV, die inspelen op de huidige rentetoestand. Gelet op de technische fiches en de indicatieve simulaties, met betrekking tot deze alternatieve financieringstechnieken, verstrekt door Belfius Bank NV en die door het gemeentebestuur aandachtig werden doorgenomen en die nuttige informatie verschaft inzake het contractueel overeengekomen product. Dat deze documenten het gemeentebestuur in staat stellen om alle informatie met betrekking tot dit product te begrijpen alsook de gevolgen die eruit kunnen voortvloeien; dat het gemeentebestuur deze gevolgen aanvaardt; Overwegende dat de voorwaarden verbonden aan deze technieken slechts beperkt geldig blijven en er dus snel moet gehandeld worden. Besluit : met algemene stemmen.
Art. 1 - A) De leningen 1883, 1910, 1911, 1913, 1914, 1917, 1918, 1940, 1946, 1961, 1964, 1972, 1974, 1976, 1977, 1982, 1984, 1985, 1988, 1989, 1994, 2006, 2013, 2015, 2016, 2018, 2019, 2029, 2049, 2050, 2051, 2058, 2059, 2060, 2061 en 2073, ten bedrage van 1.601.845,09 euro (resterend schuldsaldo op 08/11/2013), samen te voegen tot 1 lening, te verlengen zodanig dat de looptijd van deze lening 8 jaar bedraagt en een vaste rentevoet toe te passen op deze lening tot eindvervaldag. Zie kenmerken in bijlage 1. (B) De lening 1371, ten bedrage van 946.151,38 euro (resterend saldo op 08/11/2013) en waarop momenteel de indekkingstechniek “Lineair CMS spread 30Y-2Y geldig is, om te zetten naar een vaste rentevoet tot eindvervaldag en te verlengen zodanig dat de nieuwe looptijd 20 jaar bedraagt. Zie kenmerken in bijlage 2. (C) De leningen 1924 en 1926, ten bedrage van 2.183.288,11 euro (resterend saldo op 08/11/2013), te verlengen zodanig dat de nieuwe looptijd 20 jaar bedraagt. Zie kenmerken in bijlage 3. (D) De leningen 1915, 1921 en 1923, ten bedrage van 1.929.373,69 euro (resterend saldo op 08/11/2013) en waarop momenteel de indekkingstechniek “Lineair CMS spread 30Y-2Y geldig is, samen te voegen, te verlengen zodanig dat de looptijd van de nieuwe lening 20 jaar bedraagt en een vaste rentevoet toe te passen op deze lening tot eindvervaldag. Zie kenmerken in bijlage 4. Art. 2 -
Aan de Financieel Beheerder de machtiging te verlenen om de definitieve rentevoorwaarden vast te leggen.
Art. 3 -
Akkoord te gaan de clausule inzake wederbeleggingsvergoeding aan te passen als volgt: "Vervroegde terugbetalingen zijn niet toegelaten. Elke niet-contractueel voorziene verrichting tijdens de looptijd van de lening wordt gelijkgesteld met een eenzijdige verbreking van het contract door het bestuur. In dat geval heeft Belfius Bank recht op een vergoeding gelijk aan haar reëel geleden financieel verlies".
Art. 4 -
Een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan Belfius Bank n.v. (fax nummer: 02 222 57 35 ter attentie van Vincent Stuyck) en aan de Financieel Beheerder.
BIJLAGE 1 : Tabel: leningen die het voorwerp uitmaken van de “samenvoeging en verlenging looptijd tot 8 jaar”
Nr lening
Resterend schuldsaldo
1910
196.727,53
Herzienings- Eindvervaldag datum 31/12/2014
31/12/2014
1946
6.770,12
31/12/2014
31/12/2014
1961
25.111,56
31/12/2014
31/12/2014
1964
7.530,03
1/04/2015
1/04/2015
1911
4.969,50
1/07/2015
1/07/2015
1940
8.209,17
1/07/2015
1/07/2015
1972
32.468,16
1/07/2015
1/07/2015
1974
9.878,23
1/07/2015
1/07/2015
1976
8.885,47
1/10/2015
1/10/2015
1977
29.446,70
1/10/2015
1/10/2015
1982
11.725,21
1/10/2015
1/10/2015
1984
6.609,36
1/10/2015
1/10/2015
1985
44.967,66
1/10/2015
1/10/2015
1883
13.633,28
31/12/2015
31/12/2015
1988
9.821,65
31/12/2015
31/12/2015
1989
21.370,65
31/12/2015
31/12/2015
1913
46.634,59
9/01/2016
1/07/2016
1994
15.445,67
9/06/2015
1/07/2016
2006
2.903,00
8/06/2015
1/07/2016
2049
45.498,67
1/07/2016
1/07/2016
2050
4.351,77
1/07/2016
1/07/2016
2051
11.983,79
1/07/2016
1/07/2016
2058
138.001,90
1/07/2016
1/07/2016
2059
8.149,89
1/07/2016
1/07/2016
2060
2.802,61
1/07/2016
1/07/2016
2061
5.430,89
1/07/2016
1/07/2016
2013
18.384,35
4/09/2015
1/10/2016
2015
22.149,19
22/09/2015
1/10/2016
2016
20.462,06
22/09/2015
1/10/2016
1914
154.650,95
31/12/2016
31/12/2016
2018
14.261,25
13/10/2015
31/12/2016
2019
19.972,07
13/10/2015
31/12/2016
2029
57.791,37
22/12/2015
31/12/2016
2073
349.346,13
1/07/2017
1/07/2017
1917
87.139,00
1/07/2018
1/07/2018
1918
138.361,66
14/10/2015
31/12/2018
TOT
1.601.845,09
BIJLAGE 2 : Tabel: lening die het voorwerp uitmaakt van de “omzetting naar vaste rentevoet en verlenging van de looptijd tot 20 jaar” Nr lening
Resterend schuldsaldo
1371
946.151,38
Herzienings- Eindvervaldag datum 31/12/2015
31/12/2015
BIJLAGE 3 : Tabel: leningen die het voorwerp uitmaken van de “verlenging van de looptijd tot 20 jaar”
Nr lening
Resterend schuldsaldo
1924
1.570.326,14
Nr lening
Resterend schuldsaldo
1926
612.961,97
Herzienings- Eindvervaldag datum 31/12/2021
31/12/2021
Herzienings- Eindvervaldag datum 30/12/2022
30/12/2022
BIJLAGE 4 : Tabel: leningen die het voorwerp uitmaken van de “samenvoeging en verlenging van de looptijd tot 20 jaar” Nr lening
Resterend schuldsaldo
Herzienings- Eindvervaldag datum
1915
534.603,91
3/07/2017
3/07/2017
1921
648.219,91
1/07/2020
1/07/2020
1923
746.549,87
1/07/2021
1/07/2021
TOT
1.929.373,69
Bespreking : Dhr. E. Saerens is van mening dat leningen verlengen geen goede zaak is. Leningen verlengen is meer betalen. De gemeenteontvanger antwoordt dat de leningen die verlengd zijn vanaf heden alleen een lagere vaste rentevoet hebben. Renterisico's worden uitgesloten.
40.
Goedkeuring dotatie aan Politiezone AMOW- dienstjaar 2014.
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in bijzonder artikel 40, derde en zesde lid en artikel 71, eerste lid; Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdelging van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeente politiezone; Gelet op het feit dat de politieraad in zitting van 02/12/2013 de politiebegroting AMOW van het dienstjaar 2014 goedkeurde; Overwegende dat bij de goedkeuring van de politiebegroting 2014 rekening werd gehouden met de verdeelsleutel zoals bepaald in het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeente politiezone; Overwegende dat op het artikelnummer 330 01/485/48 van de politiebegroting 2014 3.267.409,18 Euro staat ingeschreven; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen; Besluit : met 18 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi, Suzy Jacobs ) bij 12 onthoudingen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Willy Michiels, Peter Verbiest,
Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Edward Van Keer, Erik Beunckens, Marie-Berthe Wyns ) . Enig art. : De bijdrage van de gemeente Asse zoals ingeschreven in de politiebegroting 2014, zijnde in totaal 3.267.409,18 Euro, goed te keuren en aan de politiezone Asse-Merchtem-Opwijk-Wemmel toe te kennen.
41.
Autonoom Gemeentebedrijf Asse - Strategisch en financieel meerjarenplan 20142019 - goedkeuring.
Gelet op het Gemeentedecreet; Gelet op het BBC-besluit van 25 juni 2010; Gelet op de beheersovereenkomst tussen het AGA en de gemeente Asse; Overwegende dat alle lokale besturen waarop de BBC van toepassing is, in de loop van 2013 een meerjarenplan 2014-2019 en een budget voor 2014 moeten opstellen volgens de regels van de BBC; Overwegende dat de autonome gemeentebedrijven vanaf 2014 eveneens beleidsrapporten moeten opmaken en de boekhouding moeten voeren volgens de regels van de BBC; Overwegende dat de raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse in zitting van 9 december 2013 de volgende zaken heeft goedgekeurd (10 stemmen voor, 1 onthouding): - meerjarig beleidsplan; - het financiële doelstellingenplan (schema M1); - de staat van het financieel evenwicht (schema M2); - de financiële schulden (schema TM2); - het meerjarig doelstellingenbudget; - het doelstellingenbudget (schema B1); - het exploitatiebudget (schema B2); - de investeringsenveloppes (schema B3); - de transactiekredieten inzake investeringsverrichtingen (schema B4); - het liquiditeitenbudget (schema B5); - het exploitatiebudget per beleidsdomein (schema TB1); - de evolutie van het exploitatiebudget (schema TB2); - de tranactiekredieten voor investeringsverrichtingen per beleidsdomein (schema (TB3); - de evolutie van de tranactiekredieten voor investeringsverrichtingen (schema TB4); - de evolutie van het liquiditeitenbudget (schema TB5); Overwegende dat de gemeenteraad voormelde documenten dient goed te keuren; Besluit : met 20 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Willy Michiels, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi, Suzy Jacobs, Erik Beunckens ) , tegen 9 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Marie-Berthe Wyns ) bij 1 onthouding ( Edward Van Keer ) . Enig art. : De volgende documenten van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse worden goedgekeurd (strategisch en financieel meerjarenplan 2014-2019): - meerjarig beleidsplan; - het financiële doelstellingenplan (schema M1); - de staat van het financieel evenwicht (schema M2); - de financiële schulden (schema TM2); - het meerjarig doelstellingenbudget; - het doelstellingenbudget (schema B1);
- het exploitatiebudget (schema B2); - de investeringsenveloppes (schema B3); - de transactiekredieten inzake investeringsverrichtingen (schema B4); - het liquiditeitenbudget (schema B5); - het exploitatiebudget per beleidsdomein (schema TB1); - de evolutie van het exploitatiebudget (schema TB2); - de tranactiekredieten voor investeringsverrichtingen per beleidsdomein (schema (TB3); - de evolutie van de tranactiekredieten voor investeringsverrichtingen (schema TB4); - de evolutie van het liquiditeitenbudget (schema TB5). Bespreking : Dhr. E. Keymolen vraagt waarom er bij vele acties geen bedragen vermeld staan ? Hij vraagt waarom er onroerende voorheffing wordt betaald door het AGA voor het cultuurcentrum? Verder vallen de hoge kosten voor water, electriciteit en gas op. Dhr. M. Verelst zegt dat het AGA een zeer groot aantal gebouwen in beheer heeft. 42.
Overeenkomst tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse betreffende het vaststellen van de prijssubsidie : wijziging.
Gelet op artikel 42 en 43 van het Gemeentedecreet; Gelet op de beheersovereenkomst tussen de gemeente en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse; Overwegende dat het Autonoom Gemeentebedrijf Asse de sportinfrastructuur, de culturele en jeugdinfrastructuur beheert en exploiteert overeenkomstig de bepalingen van de beheersovereenkomst; Overwegende dat bij de exploitatie van deze infrastructuur de kosten de inkomsten overstijgen; Overwegende dat indien deze kosten zouden doorgerekend worden aan de gebruikers van de infrastructuur de tarieven te hoog en sociaal onaanvaardbaar zouden zijn; Overwegende dat het derhalve wenselijk is dat de gemeente een prijssubsidie toekent die ten goede komt aan de gebruikers van deze infrastructuur per prestatie die door het Autonoom Gemeentebedrijf Asse geleverd wordt, zodat de toegangsprijzen voor de gebruikers zo laag mogelijk kunnen worden gehouden; Overwegende dat de berekening van de prijssubsidie geschiedt door het maken van een raming van het aantal te verwachten gebruikers en op basis van het budget; Overwegende dat op regelmatige basis deze gegevens geëvalueerd worden, zodat de prijssubsidie bijgestuurd kan worden; Overwegende dat de prijssubsidie zo dicht als mogelijk dient aan te sluiten bij de reële cijfers; Overwegende dat op basis van recente cijfers de prijssubsidie dient aangepast te worden; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 28 januari 2013 houdende goedkeuring van de overeenkomst tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse betreffende het vaststellen van de prijssubsidie; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 21 oktober 2013 houdende goedkeuring van de overeenkomst tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse betreffende het vaststellen van de prijssubsidie - wijziging; Overwegende dat de door de gemeenteraad in zitting van 21 oktober 2013 goedgekeurde overeenkomst tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse betreffende het vaststellen van de prijssubsidie dient te worden aangepast;
Besluit : met algemene stemmen. Enig art. : De volgende overeenkomst tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse wordt goedgekeurd: Overeenkomst tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse betreffende het vaststellen van de prijssubsidie - wijziging Tussen de ondergetekenden I.
de GEMEENTE ASSE, waarvan het gemeentehuis gevestigd is te 1730 Asse, Gemeenteplein 1, vertegenwoordigd door de heren Koen Van Elsen, burgemeester, en Lander Van Droogenbroeck, gemeentesecretaris, hierna genoemd “de gemeente”,
en II.
het AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF ASSE, met zetel te 1730 Asse, Gemeenteplein 1, ondernemingsnummer 0876249005, vertegenwoordigd door de heer Michel Vanhaeleweyck, voorzitter van de raad van bestuur, hierna genoemd “het Autonoom Gemeentebedrijf Asse”,
wordt het volgende overeengekomen: Voorafgaande uiteenzetting Overwegende dat het Autonoom Gemeentebedrijf Asse de sportinfrastructuur, bibliotheekinfrastructuur, culturele en jeugdinfrastructuur beheert overeenkomstig de bepalingen van de beheersovereenkomst; Overwegende dat bij de exploitatie van deze gemeentelijke infrastructuur de kosten de inkomsten overstijgen; Overwegende dat, indien deze kosten zouden doorgerekend worden aan de gebruikers van deze infrastructuur, de prijzen te hoog en sociaal onaanvaardbaar zouden zijn; Overwegende dat het derhalve wenselijk is dat de gemeente een prijssubsidie toekent die ten goede komt aan de gebruikers van de infrastructuur per prestatie die door het Autonoom Gemeentebedrijf Asse geleverd wordt zodat de toegangsprijzen voor de gebruikers zo laag mogelijk kunnen worden gehouden; Overwegende dat de berekening van de prijssubsidie geschiedt door het maken van een raming van het aantal te verwachten gebruikers en op basis van het budget; Overwegende dat deze gegevens op regelmatige basis worden geëvalueerd en dat de berekening van de prijssubsidie dan kan worden bijgestuurd; Overwegende dat op de prijssubsidie op de toegangsgelden voor de BTW-toepassing eveneens BTW moet worden gerekend; Overwegende dat op de prijssubsidie recht van toegang het BTW-tarief van 6% van toepassing is ingevolge artikel 18, § 1, 12° BTW-Wetboek en het KB nr. 20 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven (tabel A: Goederen en diensten onderworpen aan het tarief van 6%, diensten, XXVIII); Overwegende dat ingevolge de beleidsbeslissing van de gemeente Asse de activiteiten in de culturele infrastructuur worden gesubsidieerd deels per gebruiker, en dus volgens het aantal tickets, die recht op toegang geven en deels per terbeschikkingstelling van een infrastructuur; Overwegende dat ingevolge de beleidsbeslissing van de gemeente Asse, wat de bibliotheekinfrastructuur, de gemeente Asse enerzijds een prijssubsidie toekent per lid dat de bibliotheek betreedt en anderzijds per lid dat boeken ontleent;
Overwegende dat de prijssubsidie voor het verhuren van boeken onderworpen is aan een BTW-tarief van 21%; Overwegende dat de berekening van de prijssubsidie geschiedt door het maken van een raming van het aantal te verwachten gebruikers en op basis van het budget; Overwegende dat op regelmatige basis deze gegevens geëvalueerd worden, zodat de prijssubsidie bijgestuurd kan worden; Overwegende dat de prijssubsidie zo dicht als mogelijk dient aan te sluiten bij de reële cijfers; Overwegende dat op basis van recente cijfers de prijssubsidie dient aangepast te worden; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 28 januari 2013 houdende goedkeuring van de overeenkomst tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse betreffende het vaststellen van de prijssubsidie; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 21 oktober 2013 houdende goedkeuring van de overeenkomst tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse betreffende het vaststellen van de prijssubsidie - wijziging; Overwegende dat de door de gemeenteraad in zitting van 21 oktober 2013 goedgekeurde overeenkomst tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse betreffende het vaststellen van de prijssubsidie derhalve dient te worden aangepast; De overeenkomst tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse betreffende het vaststellen van de prijssubsidie 2013 wordt gewijzigd als volgt: Artikel 1: Gemeentelijk zwembad "Den Aerberg" De prijssubsidie tot het gemeentelijk zwembad “Den Aerberg”, gelegen te 1730 Asse, Potaarde 16, wordt voor de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013 vastgesteld als volgt: Per gebruiker: 0,70 euro (exclusief 6% Btw) Artikel 2: Gemeentelijke sporthal Potaarde De prijssubsidie tot de gemeentelijke sporthal, gelegen te 1730 Asse, Potaarde 14 wordt voor de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013 vastgesteld als volgt: Per uur gebruik: 0,70 euro (exclusief 6% Btw) Artikel 3: Sportcomplex Molenbos De prijssubsidie tot het Sportcomplex Molenbos, gelegen te 1731 Asse-Zellik, Molenbos 1, wordt voor de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013 vastgesteld als volgt: Per uur gebruik: 0,70 euro (exclusief 6% Btw) Artikel 4: Sportloods, Potaarde De prijssubsidie tot de gemeentelijke sportloods, gelegen te 1730 Asse, Potaarde, wordt voor de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013 vastgesteld als volgt: Per uur gebruik: 0,70 euro (exclusief 6% Btw) Artikel 5: Bibliotheekinfrastructuur
De prijssubsidie wordt voor de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013 vastgesteld als volgt: Per ontlener: 2,07 euro (exclusief 21 % Btw) Per bezoeker: 1,10 euro (exclusief 6 % Btw) Artikel 6: Culturele infrastructuur Voor de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013 wordt er geen prijssubsidie toegekend. Artikel 7: Jeugdinfrastructuur De prijssubsidie wordt voor de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013 vastgesteld als volgt: Per concessieovereenkomst - per maand: 694,44 euro + 21% Bespreking : Dhr. E. Keymolen zegt dat bij elk ticket dat uitgegeven wordt de belastingbetaler het dubbele bij legt. 43.
Overeenkomst tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse betreffende het vaststellen van de prijssubsidie dienstjaar 2014.
Gelet op artikel 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op de beheersovereenkomst tussen de gemeente en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse; Overwegende dat het Autonoom Gemeentebedrijf Asse de sportinfrastructuur, bibliotheekinfrastructuur, culturele en jeugdinfrastructuur beheert en exploiteert; Overwegende dat bij de exploitatie van de gemeentelijke infrastructuur de kosten de inkomsten overstijgen; Overwegende dat indien deze kosten zouden doorgerekend worden aan de gebruikers van deze infrastructuur, de prijzen te hoog en sociaal onaanvaardbaar zouden zijn; Overwegende dat het derhalve wenselijk is dat de gemeente een prijssubsidie toekent die ten goede komt aan de gebruikers van de infrastructuur per prestatie die door het Autonoom Gemeentebedrijf Asse geleverd wordt zodat de toegangsprijzen voor de gebruikers zo laag mogelijk kunnen worden gehouden; Overwegende dat de berekening van de prijssubsidie geschiedt door het maken van een raming van het aantal te verwachten gebruikers en op basis van het budget; Overwegende dat op de prijssubsidie op het recht op toegang tot de sport- en culturele infrastructuur 6 % BTW moet worden gerekend; Overwegende dat de exploitatie van de bibliotheekinfrastructuur de kosten de inkomsten eveneens overstijgen; Overwegende dat het derhalve wenselijk is dat de gemeente een prijssubsidie toekent die ten goede komt aan de gebruikers (bezoekers/leners) van de bibliotheekinfrastructuur per prestatie die door het Autonoom Gemeentebedrijf Asse geleverd wordt, nl. enerzijds het verlenen van een recht op toegang tot de bibliotheekinfrastructuur en het raadplegen van informatiedragers, de verhuur van audiovisuele materialen, het ontlenen van boeken anderzijds; Overwegende dat op de prijssubsidie op het recht op toegang 6% BTW moet worden gerekend;
Overwegende dat de prijssubsidie voor het verhuren van boeken en dergelijke en de verhuur van audiovisuele materialen en andere diensten verstrekt aan de lezers onderworpen is aan een BTW -tarief van 21%; Overwegende dat de berekening van de prijssubsidie voor de bibliotheek geschiedt door het maken van een raming van het aantal te verwachten gebruikers en op basis van het budget; Overwegende dat er tevens een verdeelsleutel dient bepaald te worden, die steunt op de verhouding tussen enerzijds de leden die de bibliotheekinfrastructuur betreden en anderzijds de leden die boeken ontlenen; Overwegende dat het Autonoom Gemeentebedrijf Asse wat de jeugdinfrastructuur betreft concessieovereenkomsten heeft afgesloten met jeugdhuizen en jeugdverenigingen; Overwegende dat voor de jeugdinfrastructuur eveneens een prijssubsidie dient te worden toegekend; Overwegende dat de prijssubsidie voor het dienstjaar 2014 identiek is aan deze van begin 2013; Overwegende dat opdat de subsidie van de gemeente aan het AGA zou gekwalificeerd worden als prijssubsidie er tussen beide partijen een overeenkomst dient te worden afgesloten waarbij de prijssubsidie per prestatie wordt bepaald; Overwegende dat de afrekening van de prijssubsidie van het AGA aan de gemeente zal gebeuren door middel van een debetnota; Besluit : met algemene stemmen. Enig art. : De volgende overeenkomst tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse wordt goedgekeurd: Overeenkomst tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse betreffende het vaststellen van de prijssubsidie Tussen de ondergetekenden III.
de GEMEENTE ASSE, waarvan het gemeentehuis gevestigd is te 1730 Asse, Gemeenteplein 1, vertegenwoordigd door de heren Koen Van Elsen, burgemeester, en Lander Van Droogenbroeck, gemeentesecretaris, hierna genoemd “de gemeente”,
en IV.
het AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF ASSE, met zetel te 1730 Asse, Gemeenteplein 1, ondernemingsnummer 0876249005, vertegenwoordigd door de heer Michel Vanhaeleweyck, voorzitter van de raad van bestuur, hierna genoemd “het Autonoom Gemeentebedrijf Asse”,
wordt het volgende overeengekomen:
Voorafgaande uiteenzetting Overwegende dat het Autonoom Gemeentebedrijf Asse, overeenkomstig de bepalingen van de beheersovereenkomst de sportinfrastructuur, bibliotheekinfrastructuur, culturele en jeugdinfrastructuur beheert; Overwegende dat bij de exploitatie van deze gemeentelijke infrastructuur de kosten de inkomsten overstijgen; Overwegende dat, indien deze kosten zouden doorgerekend worden aan de gebruikers van deze infrastructuur, de prijzen te hoog en sociaal onaanvaardbaar zouden zijn; Overwegende dat het derhalve wenselijk is dat de gemeente een prijssubsidie toekent die ten goede komt aan de gebruikers van de infrastructuur per prestatie die door het Autonoom
Gemeentebedrijf Asse geleverd wordt zodat de toegangsprijzen voor de gebruikers zo laag mogelijk kunnen worden gehouden; Overwegende dat de berekening van de prijssubsidie geschiedt door het maken van een raming van het aantal te verwachten gebruikers en op basis van het budget; Overwegende dat deze gegevens op regelmatige basis worden geëvalueerd en dat de berekening van de prijssubsidie dan kan worden bijgestuurd; Overwegende dat op de prijssubsidie op de toegangsgelden voor de BTW-toepassing eveneens BTW moet worden gerekend; Overwegende dat op de prijssubsidie recht van toegang het BTW-tarief van 6% van toepassing is ingevolge artikel 18, § 1, 12° BTW-Wetboek en het KB nr. 20 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven (tabel A: Goederen en diensten onderworpen aan het tarief van 6%, diensten, XXVIII); Overwegende dat ingevolge de beleidsbeslissing van de gemeente Asse de activiteiten in de culturele infrastructuur worden gesubsidieerd deels per gebruiker, en dus volgens het aantal tickets, die recht op toegang geven en deels per terbeschikkingstelling van een infrastructuur; Overwegende dat ingevolge de beleidsbeslissing van de gemeente Asse, wat de bibliotheekinfrastructuur, de gemeente Asse enerzijds een prijssubsidie toekent per lid dat de bibliotheek betreedt en anderzijds per lid dat boeken ontleent; Overwegende dat de prijssubsidie voor het verhuren van boeken onderworpen is aan een BTW-tarief van 21%; Artikel 1: Gemeentelijk zwembad "Den Aerberg" De prijssubsidie tot het gemeentelijk zwembad “Den Aerberg”, gelegen te 1730 Asse, Potaarde 16, wordt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 vastgesteld als volgt: Per gebruiker: 4,81 euro (exclusief 6% Btw) Artikel 2: Gemeentelijke sporthal Potaarde De prijssubsidie tot de gemeentelijke sporthal, gelegen te 1730 Asse, Potaarde 14 wordt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 vastgesteld als volgt: Per uur gebruik: 4,81 euro (exclusief 6% Btw) Artikel 3: Sportcomplex Molenbos De prijssubsidie tot het Sportcomplex Molenbos, gelegen te 1731 Asse-Zellik, Molenbos 1, wordt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 vastgesteld als volgt: Per uur gebruik: 4,81 euro (exclusief 6% Btw) Artikel 4: Sportloods, Potaarde De prijssubsidie tot de gemeentelijke sportloods, gelegen te 1730 Asse, Potaarde, wordt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 vastgesteld als volgt: Per uur gebruik: 4,81 euro (exclusief 6% Btw)
Artikel 5: Bibliotheekinfrastructuur De prijssubsidie wordt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 vastgesteld als volgt: Per ontlener: 2,07 euro (exclusief 21 % Btw) Per bezoeker: 1,10 euro (exclusief 6 % Btw) Artikel 6: Culturele infrastructuur De prijssubsidie wordt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 vastgesteld als volgt: - per terbeschikkingsstelling van een zaal: 25,00 euro + 21% Btw - per ticket : 17,88 euro + 6% btw
Artikel 7: Jeugdinfrastructuur De prijssubsidie wordt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 vastgesteld als volgt: - per concessieovereenkomst - per maand: 694,44 euro + 21% 44.
Strategische en financiële meerjarenplanning OCMW 2014-2019.
De raad voor maatschappelijk welzijn Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid titel IV, Financiering, planning en financieel beheer; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheers cyclus van de gemeenten, provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de beslissing van de raad, d.d. 23 november 2011, houdende beslissing om de nieuwe regelgeving betreffende de beleids- en beheerscyclus binnen het OCMW in te voeren op 1 januari 2014; Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van het Vlaams Ministerie van Bestuurszaken – Agentschap Binnenlands Bestuur – met de instructies voor het opstellen van het meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2014, volgens de beleids- en beheerscyclus; Gelet op Titel IV, Financiering, planning en financieel beheer van het decreet van 19 december 2008; Gelet op de voorbereiding van de het beleidsplan door de diensthoofden en medewerkers; Gelet op de werkvergadering, d.d. 3 september 2013, met de raadsleden en leden van het MAT, houdende toelichting van het ontwerpbeleidsplan; Gelet op de assistentie door de firma Q&A; Gelet op het gunstig advies door het MAT van het OCMW, d.d. 20 november 2013, betreffende het ontwerp van meerjarenplan 20104-2019 en het ontwerp van budget 2014; Gelet op het feit dat deze beslissing dient overgemaakt te worden aan het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad om te agenderen op de zittingen van 16 en 17 december 2013;
Overwegende dat conform de afsprakennota, zitting raad voor maatschappelijk welzijn van 29 mei 2013, deze beslissing wordt overgemaakt aan het MAT voor opvolging; Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en haar uitvoeringsbesluiten; Gelet op het feit dat conform artikel 254 van het OCMW decreet deze beslissing vermeld wordt op een lijst, met beknopte omschrijving van de hierin geregelde aangelegenheden, en verstuurd aan de provinciegouverneur en het college van burgemeester en schepenen; Gelet op het feit dat conform artikel 255 van het OCMW decreet een kopie van deze beslissing gelijktijdig aan het college van burgemeester en schepenen en aan de provinciegouverneur verzonden wordt; Gelet op de stemming conform artikel 182; Besluit : met 17 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi ) , tegen 12 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Willy Michiels, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Suzy Jacobs, Erik Beunckens, Marie-Berthe Wyns ) bij 1 onthouding ( Edward Van Keer ) . Artikel 1.
Het bedrag van de gemeentelijke bijdrage wordt vastgesteld in consensus tussen het gemeentebestuur en het OCMW. Het wordt ingeschreven als ontvangst op het beleidsdomein Algemene financiering. Het OCMW werd verzocht volgende bedragen voor de gemeentelijke bijdrage in te schrijven: 2014: 4 384 830 2015: 4 177 048 2016: 4 226 513 2017: 4 340 897 2018: 4 433 635 2019: 4 615 463
Art. 2.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het ontwerp van meerjarenplan 20132019 goed.
Bespreking : Dhr. E. Keymolen zegt dat men best eerst een informatievergadering had belegd over de beleidsdomeinen en acties. Het OCMW heeft serieuze inspanningen gedaan om de overstap van BBC duidelijk uit te leggen. De gemeente heeft dit niet gedaan. Het is onduidelijk waar de besparingen zich situeren. Het OCMW gaat 2 aanwervingen doen om het middenkader te versterken. Mevr. M. De Mol zegt dat er 2 aanwervingen zijn ingepland in het middenkader voor het dienstjaar 2018. De mandatarissen van het OCMW gaan ook een inspanning leveren door de presentiegelden te verlagen met 50 euro.
Dhr. E. Van Keer hoopt dat het onderzoek naar de ontwikkeling van een dienstencentrum wordt voortgezet. Hij stelt voor om te werken met vrijwilligers en vindt het spijtig dat de mantelzorg wordt afgeschaft. Hij suggereert om de mantelzorgers te bedanken met een jaarlijks feest. Mevr. M. De Mol suggereert te zullen starten met een sociaal huis en een huis voor het kind.
45.
Goedkeuring budget OCMW dj.2014
De raad voor maatschappelijk welzijn Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid titel IV, Financiering, planning en financieel beheer; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheers cyclus van de gemeenten, provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de beslissing van de raad, d.d. 23 november 2011, houdende beslissing om de nieuwe regelgeving betreffende de beleids- en beheerscyclus binnen het OCMW in te voeren op 1 januari 2014; Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van het Vlaams Ministerie van Bestuurszaken – Agentschap Binnenlands Bestuur – met de instructies voor het opstellen van het meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2014, volgens de beleids- en beheerscyclus; Gelet op titel IV, Financiering, planning en financieel beheer van het decreet van 19 december 2008; Gelet op de goedkeuring van het meerjarenplan 2014-2019 in de raadszitting van 12 december 2013; Gelet op het gunstig advies door het MAT van het OCMW, d.d. 20 november 2013, betreffende het ontwerp van meerjarenplan 20104-2019 en het ontwerp van budget 2014; Gelet op het feit dat deze beslissing dient overgemaakt te worden aan het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad om te agenderen op de zittingen van 16 en 17 december 2013; Overwegende dat conform de afsprakennota, zitting raad voor maatschappelijk welzijn van 29 mei 2013, deze beslissing wordt overgemaakt aan het MAT voor opvolging; Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en haar uitvoeringsbesluiten;
Gelet op het feit dat conform artikel 254 van het OCMW decreet deze beslissing vermeld wordt op een lijst, met beknopte omschrijving van de hierin geregelde aangelegenheden, en verstuurd aan de provinciegouverneur en het college van burgemeester en schepenen; Gelet op het feit dat conform artikel 255 van het OCMW decreet een kopie van deze beslissing gelijktijdig aan het college van burgemeester en schepenen en aan de provinciegouverneur verzonden wordt; Gelet op de stemming conform artikel 182; Besluit : met 17 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi ) , tegen 12 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Willy Michiels, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Suzy Jacobs, Erik Beunckens, Marie-Berthe Wyns ) bij 1 onthouding ( Edward Van Keer ) .
Artikel 1.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het budget 2014 goed. De gemeentelijke bijdrage voor 2014 bedraagt 4 384 830
Bespreking : Dhr. E. Keymolen vraagt waarom de gemeentelijke bijdrage stijgt ? De secretaris van het OCMW antwoordt dat dit komt door de andere manier van berekenen. 46.
Strategische beleidsdoelstellingen.
Zie punt 47. 47.
Strategische en financiële meerjarenplanning 2014-2019 gemeente Asse.
Gelet op het gemeentedecreet; Beradend over het financieel doelstellingenplan; Gelet op het financieel doelstellingenplan (schema M1); Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het gunstig advies door het MAT van de gemeente, dd. 10 december 2013, betreffende het ontwerp van meerjarenplan 2014-2019 en het ontwerp van budget 2014; Gelet op het feit dat deze beslissing dient overgemaakt te worden aan het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad om te agenderen op de zittingen van 16 en 17 december 2013; Gelet op de adviezen van de adviesraden; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Besluit : met 17 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le
Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi ) , tegen 12 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Willy Michiels, Peter Verbiest, Johan De Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Suzy Jacobs, Erik Beunckens, Marie-Berthe Wyns ) bij 1 onthouding ( Edward Van Keer ) . Enig art. : Het financieel doelstellingenplan 2014-2019 wordt goedgekeurd als volgt: 2014 Exploitatie Investeringen Andere Totaal
Uitgaven 43.634.690 18.431.890 3.467.948 65.534.527
Ontvangsten 44.832.032 3.868.739 18.000.000 66.700.771
Saldo 1.197.343 -14.563.151 14.532.052 1.166.244
2015 Exploitatie Investeringen Andere Totaal
Uitgaven 43.600.125 3.023.085 3.634.074 50.257.783
Ontvangsten 46.127.116 1.321.414 3.000.000 50.448.530
Saldo 2.526.991 -1.701.670 - 634.574 190.746
2016 Exploitatie Investeringen Andere Totaal
Uitgaven 44.078.197 2.162.491 3.582.478 49.823.166
Ontvangsten 48.062.665 1.371.414 1.000.000 50.434.080
Saldo 3.984.468 -791.077 -2.582.478 610.913
2017 Exploitatie Investeringen Andere Totaal
Uitgaven 44.711.690 3.562.720 4.129.947 52.404.357
Ontvangsten 48.364.917 745.000 2.700.000 51.809.917
Saldo 3.653.228 -2.817.720 -1.429.947 -594.440
2018 Exploitatie Investeringen Andere Totaal
Uitgaven 45.377.587 2.260.749 4.145.578 51.783.914
Ontvangsten 49.519.820 370.000 2.500.000 52.389.820
Saldo 4.142.233 -1.890.749 -1.645.578 605.906
2019 Exploitatie Investeringen Andere Totaal
Uitgaven 45.982.189 1.703.279 4.256.775 51.942.243
Ontvangsten 50.982.044 495.000 100.000 51.577.044
Saldo 4.999.855 -1.208.279 -4.156.775 -365.199
Bespreking : Burgemeester K. Van Elsen licht de strategische en financiële meerjarenplanning toe. Het is een nieuwe en ingrijpende methode met keuze voor nieuwe accenten en zuinig omspringen met financiële middelen.
Dhr. P. Verbiest vindt het erg dat zij niet betrokken zijn bij de totstandkoming van dit verhaal. Zij hebben pas op 2 december de tekst ontvangen. Hij vindt het jammer dat zij na de pers dit verhaal hebben gekregen. Er zijn inderdaad 2 commissies georganiseerd, maar deze waren niet inhoudelijk. Inhoudelijk was het geen gemakkelijke opgave om dit verhaal te begrijpen zonder toelichting. Ook de onduidelijkheid bij het personeel is erg jammer. Ook de politiek heeft een fout signaal gegeven door een bijkomende schepen aan te stellen. Dhr. W. Michiels zegt dat het BBC verhaal nieuw is voor alle raadsleden. Het is complex gelet op de summiere uitleg. Hij betreurt het gebrek aan inbreng van de minderheid. Het lezen van de krachtlijnen van het BBC verhaal in de pers is een minachting voor de meerderheid. Er zal moeten bespaard worden op personeel en er zal een onderzoek komen door een extern bureau. Zijn fractie had de heraanleg van de Rozenlaan en de A. Rosselethlaan gevraagd, maar deze komen niet ter sprake. Het BBC verhaal moet gelezen worden in de pers, dit is een democratie niet waardig. Dhr. W. Michiels zegt dat zijn fractie zal tegen stemmen. Mevr. S. Jacobs vindt het spijtig dat zij op zo weinig tijd zoveel informatie te verwerken krijgen. Het Vlaams Belang zal tegen stemmen. Dhr. E. Van Keer zegt zich te zullen toespitsen op de speerpunten van de fractie Groen. Hij betreurt het gegeven dat zij tussentijds niet betrokken zijn geweest. Zijn conclusie is dat het bestuur op het vlak van participatie een onvoldoende krijgt. Op het vlak van mobiliteit is het belangrijk om in te zetten op de zwakke weggebruiker. Een deel van het geld zou kunnen ingezet worden voor de fietsroutes, daarbij kan de fiets gepromoot worden en ook de elektrische fiets gelet op onze heuvelachtige gemeente. Ook het promoten van carpoolen is een noodzaak. Het bestuur zou zich ook kunnen inzetten in het opzetten van initiatieven om de globale energiekost te doen dalen.(vb. collectieve samenaankoop van energie voor gemeentegebouwen en voor ganse wijken.) Een concrete suggestie : de gemeentelijke school van Kobbegem is een ideale locatie voor een eerste samenhuisproject en dit gebouw om te vormen tot een ernergiezuinig gebouw. Dit kan als voorbeeld dienen voor alle Assenaren. Burgemeester K. Van Elsen licht de totstandkoming van het BBC verhaal toe. Dit verhaal is voor alle gemeenten hetzelfde, het is moeilijk en ingewikkeld. VVSG heeft veel mogelijkheden geboden en studiedagen georganiseerd voor de mandatarissen in verband met het BBC verhaal. Er zijn ook vergaderingen geweest met de commissies waarbij de raadsleden de mogelijkheden hadden om vragen te stellen. De adviesraden hebben op heel korte tijd wel hun positieve adviezen uitgebracht met de betrekking tot de financiële en strategische meerjarenplanning. De melding dat de raadsleden de informatie later gekregen hebben dan de pers klopt niet. Dhr. G. Heyvaert zegt dat er wel duidelijk een onderscheid dient gemaakt tussen het participatieproject en de specifieke functie van de adviesraden. Het participatieproject wordt begeleid door firma's en de adviesraden worden uitgenodigd deel te nemen aan het participatieproject. Dhr. J. De Backer zegt dat het de bedoeling is om het grondgebied van Asse net en rein te houden. Daar gaat het bestuur een prioriteit van maken.
Bij de dorpskernhernieuwing zetten we ook in op voldoende budget voor landbouwwegen en voetpaden. Op vlak van investeringen zetten we ook in op de zwakke weggebruiker. Het is ook de bedoeling om naar 8 stadswachten te gaan door een herschikking van mensen in dienst. Dhr. E. Saerens vindt het geen goede zaak om patrimonium te verkopen. Bij verkoop van gebouwen is dit definitief weg van de gemeente. Het is alleen nuttig om de schuldafbouw te realiseren of wanneer de gemeente er niets meer kan mee doen. Er zijn 2 gebouwen die hiervoor in aanmerking komen nl. de school van Kobbegem en de school in de Neerstraat. Dhr. E. Saerens vraagt of er een alternatief is voor de verenigingen die gebruik maken van deze gebouwen ? In de school van Kobbegem zitten verschillende verenigingen die moeten geherlokaliseerd worden. Het schoolgebouw in de Neerstraat moet niet plots verkocht worden, het is wel beter om te verbouwen. In geval van verkoop worden deze gebouwen aangekocht door een projectontwikkelaar met als gevolg nieuwbouw. Burgemeester K. Van Elsen zegt dat er een doordachte keuze is gemaakt op het vlak van het beheer van het patrimonium. Het bestuur gaat in overleg met de betrokken verenigingen naar een passend alternatief zoeken. Dhr. M. Vanhaeleweyck treedt de burgemeester bij. De gebouwen die men niet meer kan gebruiken moet men verkopen. De oude gebouwen kosten veel aan energie en worden vervangen door wat men nodig heeft, zoals de nieuwe brandweerkazerne en het jeugdcentrum. Dhr. M. Verelst zegt dat bewijs van goed bestuur is bepaalde locaties te verlaten om vervolgens nieuwe energiezuinige gebouwen neer te zetten. Dhr. E. Keymolen vindt dat het sluiten van de drukkerij geen goed idee is. Het is een achteruitgang voor de verenigingen. Dit raakt ook aan enkele strategische doelstellingen van de meerderheid. Het bedrag voor ontwikkelingssamenwerking is te laag. Het openen van onrechtmatig afgesloten voetwegen wordt niet terug gevonden in het strategisch en financieel meerjarenplan. Dhr. G. Heyvaert zegt dat de verenigingen maximaal gevrijwaard zijn. De drukkerij open houden is economisch gezien niet meer verantwoord aangezien de gemeentelijke diensten hier zelf minimaal gebruik van maken. Dhr. J. De Rop vraagt hoe het bestuur kan beweren dat het zuinig is : door het aanstellen van een bijkomende schepen, een specifieke voorzitter van de gemeenteraad en het verhogen van de zitpenningen. Men beweert dat het leven niet duurder is en bij een ietwat moeilijke beslissing wordt een crisismanager aangesteld. Ook is het bizar dat er slechts 3 mensen werden aangesteld om te communiceren over het strategisch en financieel meerjarenplan. Dhr. M. Vanhaeleweyck zegt dat het aanstellen van een crisismanager een bewijs is van goed bestuur. Voor wat betreft de extra schepen kunnen we stellen dat we een zeer goedkoop college hebben. De leden van het college hebben geen kabinet ter beschikking. Dhr. J. De Rop zegt dat men zich enkel dient te focussen op het gemeentebestuur van Asse en dat men vaststelt dat alle politieke functies maximaal zijn ingevuld.
Dhr. E. Beunckens doet een aantal vaststellingen : 1. de tarieven restfractie gaan omhoog 2. sporthal bouwen door provincie op PIVO. (Uit de documenten blijkt dit definitief.) 3. wat gaat er gebeuren met de Wilde Rozenlaan ? 4. mobiliteit : wat is het probleem met de Vliegwezenlaan ? 5. Masterplan Zellik : zijn de voetbalpleinen hier inbegrepen ? (wordt de groene zone omgevormd naar woonzone ? 6. Patrimonium : wat gaat er gebeuren met Molenbos, de gemeentelijke feestzaal en de voetbalpleinen ? Burgemeester K. Van Elsen zegt dat de PMD zakken en GFT niet verhoogd worden. In verband met de sporthal is de gemeente aan het onderhandelen met het PIVO. Dhr. J. De Backer zegt dat de 2 straten inderdaad niet in de meerjarenplanning staan maar dat deze vanzelfsprekend kan worden bijgestuurd. Dhr. M. Vanhaeleweyck zegt dat het masterplan Zellik nog verder moet bekeken worden. Maar de zone voetbalveld is daar niet bij. Opmerkingen van dhr. E. Van Keer : 1) wat betreft de infozine ? Hij stelt een frequentere uitgave voor. 2) wat met de externe communicatie ? 3) wat met het klachtenbehandelingsysteem ? 4) wat met de cofinanciering voor de realisatie van nieuwe infrastructuur voor sport- en jeugdverenigingen ? 5) energie dient een topprioriteit te zijn. 6) er is te weinig budget voorzien voor energiebesparingen. 7) wat met het masterplan Zellik ? Ligt deze woonzone niet te dicht bij de Brusselse ring ? Mevr. R. De Vos zegt dat er een enquête bezig is om stappen te ondernemen om de externe communicatie te optimaliseren. Dhr. J. Vastersavendts zegt dat het bestuur oplaadpunten voor elektrische wagens zal voorzien en de aankoop van een elektrische wagen voorziet. Ook zijn er blijvende maatregelen om nieuwe trage wegen te openen. Dhr. M. Slaus vindt dat de extra schepenpost getuigt van geen zuinig beleid en daardoor komt de NVA daar op terug.) De verhoging van de gele vuilniszakken zal vooral de jonge gezinnen treffen.
48.
Goedkeuring gemeentebudget 2014.
Gelet op art. 148-149 van het gemeentedecreet; Beradend over de ontvangsten en uitgaven van het budget over het dienstjaar 2014; Gelet op de tabel der ontvangsten en uitgaven van de gewone en de buitengewone dienst van het budget 2013; Besluit : met 17 ja-stemmen ( Koen Van Elsen, Michel Vanhaeleweyck, Rik De Baerdemaeker, Geert Heyvaert, Jan De Backer, Edwin Fabri, Joeri Vastersavendts, Rita De Vos, Micheline De Mol, Lode Pletinckx, Agnes Fieremans, Kristof Gaublomme, Natacha Le Rut, Liesje Wermoes, Lyotta Pessemier, Marc Verelst, Abderrahmane Jaïchi ) , tegen 12 neen-stemmen ( Etienne Keymolen, Emiel Saerens, Willy Michiels, Peter Verbiest, Johan De
Rop, Sigrid Goethals, Tim Lengeler, Rudy Lengeler, Manu Slaus, Suzy Jacobs, Erik Beunckens, Marie-Berthe Wyns ) bij 1 onthouding ( Edward Van Keer ) . Art. 1 De gewone dienst van het budget 2014 wordt goedgekeurd als volgt: I. Exploitatie ontvangsten : Totaal van het dienstjaar : 44.832.032 Euro Exploitatie uitgaven : Totaal van het dienstjaar : 43.634.690 Euro De buitengewone dienst van het budget 2013 wordt goedgekeurd als volgt : II. Investeringen ontvangsten : Totaal van het dienstjaar : 3.868.739 Euro Investeringen uitgaven : Totaal van het dienstjaar : 18.431.890 Euro III. Andere ontvangsten Andere uitgaven
: :
18.000.000 Euro 3.467.948 Euro
IV. Budgettair resultaat vorig boekjaar (I+II+III)
:
1.166.244 Euro
V. Gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar
:
2.413.262 Euro
VI. Gecumuleerd budgettair resultaat (IV+V)
:
3.579.506 Euro
Art. 2 -
: Totaal van het dienstjaar : Totaal van het dienstjaar
Deze beraadslaging zal in drievoud, samen met het budget en de nodige bijlagen aan de Hogere Overheid worden overgemaakt.