302
GEMEENTERAADSZITTING 18 DECEMBER 2013
Aanwezig: Paul CARION
Voorzitter,
Hugo LEROY
Burgemeester,
Denis DIERICK, Tanja EECKHOUT, Peter DECLERCQ, Dirk MARTENS, Willy VAN HOVE Gilles VAN HENDE
Schepenen, OCMW-voorzitter-Schepen,
Marc VAN WITTENBERGE, Willy BENOOT, Karel HUBAU, Oskar BOUSARD,Aline DERVAUX, Nadine DE STERCKE, Mieke PETERS, Jef VERMAERE,Marnix VANDEKERCKHOVE, Jacques DEZUTTER, Dieter DE METS, Wim MALFROOT, Luc GOEMAERE, Ankie D’HOLLANDER, Nelly DE SCHAMPHELAERE, en Eddy VAN HIJFTE. Serge RONSSE
Raadsleden,
Gemeentesecretaris.
OPENBARE ZITTING De voorzitter opent de openbare zitting. 1. Goedkeuren notulen van 25 november 2013. DE GEMEENTERAAD, Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op artikel 33; BESLUIT: eenparig Enig art.:
De notulen van de gemeenteraadszitting van 25 november 2013 goed te keuren.
AGENDAPUNTEN OP VOORSTEL VAN DE VOORZITTER 2. Mandataris – aktename verhindering – gemeenteraadslid Hugo Leroy. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op de artikelen 14 en 16; Gelet op het schrijven van de heer Hugo Leroy van 4 december 2013 waarin hij verzoekt om zijn vervanging als gemeenteraadslid om medische redenen; Overwegende dat de gemeenteraad akte dient te nemen van de verhindering van het gemeenteraadslid dat om medische redenen niet aanwezig kan zijn op de vergaderingen van de gemeenteraad en vervangen wenst te worden; dat het gemeenteraadslid hiertoe een schriftelijk verzoek dient te richten aan de voorzitter van de gemeenteraad; dat bij het verzoek een geneeskundige getuigschrift dient gevoegd te worden dat maximaal 15 dagen oud is; Overwegende dat de heer Hugo Leroy op 3 december 2013 een ongeschiktheidsattest bezorgde aan de voorzitter van de gemeenteraad; dat het ongeschiktheidsattest dateert van 2 december 2013; dat periode van ongeschiktheid loopt van 23 oktober 2013 tot en met 31 januari 2014 en dus 14 weken en 2 dagen bedraagt; Overwegende dat bij verhindering van een gemeenteraadslid het gemeenteraadslid wordt vervangen door zijn/haar opvolger aangewezen overeenkomstig het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet;
303 BESLUIT: Art. 1:
Akte te nemen van de verhindering wegens medische redenen van gemeenteraadslid Hugo Leroy.
Art. 2:
Het gemeenteraadslid zal voor de duur van zijn verhindering opgevolgd worden door zijn opvolger, aangeduid overeenkomstig het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet.
Art. 3:
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling interne zaken (administratieve en financiële organisatie), de voorzitter van de gemeenteraad en gemeenteraadslid Hugo Leroy.
Art. 4:
De Vlaamse regering binnen de 20 dagen van deze beslissing in kennis te stellen via de Vlaamse Mandatendatabank.
3. Mandataris – onderzoek geloofsbrieven, eedaflegging en installatie gemeenteraadslid – Nathalie Vermassen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op de artikelen 7 § 3 en 16; Gelet op het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011; Gelet op het proces-verbaal van de algemene telling van de stemmen – gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 2 januari 2013 houdende kennisname geldigheid gemeenteraadsverkiezingen 14 oktober 2012; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 2 januari 2013 houdende installatie en eedaflegging gemeenteraadsleden – goedkeuren van de geloofsbrieven – aktename van de eedaflegging – vaststellen van de rangorde; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2013 houdende aktename verhindering – gemeenteraadslid Hugo Leroy; Overwegende dat de heer Hugo Leroy verhinderd is wegens medische redenen; dat bijgevolg in zijn vervanging dient voorzien te worden; Overwegende dat mevrouw Nathalie Vermassen als 2e opvolger van de lijst Open VLD-VOG werd aangewezen; Overwegende dat de gemeenteraad de geloofsbrieven van mevrouw Nathalie Vermassen heeft onderzocht; dat er geen beletsels zijn om de geloofsbrieven van mevrouw Nathalie Vermassen goed te keuren; Overwegende dat mevrouw Nathalie Vermassen, alvorens het mandaat te aanvaarden, uitgenodigd werd om de volgende eed af te leggen in handen van de voorzitter, de heer Paul Carion: “Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen.”; Overwegende dat mevrouw Nathalie Vermassen de eed heeft afgelegd en dat van deze eedaflegging een individuele en afzonderlijke akte wordt opgemaakt; Overwegende dat de rangorde van de gemeenteraadsleden ter gelegenheid van deze installatie het best geactualiseerd wordt; BESLUIT: eenparig Art. 1:
De geloofsbrieven van mevrouw Nathalie Vermassen goed te keuren.
Art. 2:
Akte te nemen van de eedaflegging van mevrouw Nathalie Vermassen en vervolgens mevrouw Nathalie Vermassen te installeren als gemeenteraadslid.
Art. 3:
Tegen deze beslissing is beroep mogelijk bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen.
304 Art. 4:
Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de voorzitter van de gemeenteraad, de heer Hugo Leroy en mevrouw Nathalie Vermassen. De gemeentesecretaris opdracht te geven de noodzakelijke aanpassingen te verrichten in de Mandatendatabank.
AGENDAPUNTEN OP VOORSTEL VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN 4. Eredienst – afsprakennota tussen de gemeente en het centraal kerkbestuur 2014-2019 – goedkeuren. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op artikel 43 § 1; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende erediensten, en in het bijzonder op artikel 33/1; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst en in het bijzonder op artikel 6 en 10; Gelet op de omzendbrief BB 2008/01 van 22 februari 2008 betreffende toepassing van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten; Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 van 1 maart 2013 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op het ontwerp van afsprakennota; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, vindt dat de afsprakennota te laat komt; dat hij vindt dat bij de totstandkoming de omgekeerde weg gevolgd werd: het college had eerst een mandaat moeten krijgen van de gemeenteraad; dat hij op zich niets heeft tegen een afsprakennota; dat de afsprakennota evenwel te veel als drukkingsmiddel is gebruikt; dat hij daarom de afsprakennota niet gaat goedkeuren; Overwegende dat de heer Oskar Bousard, raadslid, de afsprakennota gebrekkig vindt en hem daarom niet zal goedkeuren; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, vindt dat de gemeenteraadsleden onvoldoende vooraf de kans hebben gehad om het document te bespreken en eventueel bij te sturen; dat hij daarom principieel tegen zal stemmen; dat hij vindt dat de opgelegde investeringsgrens arbitrair is vastgesteld; dat hij het tegenstrijdig vindt dat de gemeente enerzijds ondersteuning wenst te bieden bij het zoeken naar nevenbestemmingen voor de gebouwen van de eredienst maar terzelfdertijd in het meerjarenplan uitgaat van het behoud van de huidige situatie; dat er door het eenzijdig voornemen om enkele pastorijen te verkopen trouwens gezondigd wordt tegen de afsprakennota; Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, zich aansluit bij de gemaakte opmerkingen en daarom zal tegen stemmen; Overwegende dat de heer Peter Declercq, schepen, verduidelijkt dat voor eind juni 90 % van de afspraken reeds waren vastgelegd; dat hij het logisch vindt dat er in de eerste plaats met het centraal kerkbestuur moet worden onderhandeld over de inhoud van de afsprakennota; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, opmerkt dat de gemeenteraad niet op de hoogte was van de restricties die in naam van de gemeente aan de kerkfabrieken werden opgelegd; dat hij een grote stijlbreuk vaststelt met het verleden inzake overleg met de kerkfabrieken en feedback naar de gemeenteraad; Gaat over tot de mondelinge stemming;
305 Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 9 neen-stemmen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS, OB, JV); BESLUIT: Art. 1:
De afsprakennota tussen de gemeente en het centraal kerkbestuur 2014-2019 goed te keuren, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Bisdom Gent, het centraal kerkbestuur.
5. Eredienst - kerkfabriek Sint-Martinus Asper – aanpassen meerjarenplan 2014-2019. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 33, 41, 42, 43 en 44; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 6, 7, 8, 9, 10 en 11; Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de erediensten en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erediensten en in het bijzonder op artikel 5, 5/1 en 12; Gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 betreffende boekhouding van de besturen van de eredienst en in het bijzonder op hoofdstuk 5; Gelet op de beslissing van de kerkraad van 8 augustus 2013 waarbij het meerjarenplan 20142019 werd vastgelegd; Gelet op het meerjarenplan 2014-2019 en de strategische nota bij het meerjarenplan ingediend op 17 september 2013; Gelet op het gunstig advies van het Bisdom ontvangen op 18 oktober 2013; overwegende dat de gemeente zich over het meerjarenplan dient uit te spreken en haar advies dient te geven uiterlijk 100 dagen na ontvangst van het advies van het Bisdom, dat deze termijn verstrijkt op 26 januari 2013; Gelet op de afsprakennota goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit van 18 december 2013; Gelet op punt 4 van de afsprakennota dat overboekingen van het exploitatiebudget naar het investeringsbudget niet mogelijk zijn voor de kerkfabriek die een exploitatietoelage ontvangt; Gelet op de besprekingen van het college van burgemeester en schepenen op 30 september 2013 en het schrijven van 1 oktober 2013 met vraag om verduidelijking; Gelet op het overleg van 15 oktober 2013 tussen de kerkfabrieken en het gemeentebestuur waarbij het standpunt van het college van burgemeester en schepenen werd toegelicht; Gelet op het standpunt van het college dat de overboeking van exploitatie naar investeringen niet wordt goedgekeurd omdat deze overboeking niet in overeenstemming is met de afsprakennota; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, zich wenst te onthouden op basis van de bezwaren gemaakt tegen de afsprakennota; dat de vrijwilligers binnen de kerkfabrieken er toch nog iets van hebben gemaakt; dat hij zich distantieert van het voorbehoud dat door het college gemaakt wordt met betrekking tot de toepassing van de afsprakennota (o.a. over de
306 interpretatie van het begrip instandhoudingswerken); dat hij daarvoor de verantwoordelijkheid legt bij het college; Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, zich aansluit bij de gemaakte opmerkingen; Overwegende dat de heer Oskar Bousard, raadslid, principieel zal tegenstemmen omdat de meerjarenplannen steeds in meer maar nooit in min worden aangepast; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, consequent met zijn houding over de afsprakennota zal tegen stemmen; dat hij in het dossier tegenstrijdigheden vaststelt o.a. met betrekking tot de erelonen voor de restauratie in Asper; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 2 neen-stemmen (OB, JV), 7 onthoudingen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS); BESLUIT: Art. 1:
Het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Martinus Asper wordt goedgekeurd mits aanpassing van de overboekingen van exploitatie naar investeringen, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Bisdom Gent, het centraal kerkbestuur en de kerkfabriek Sint-Martinus Asper.
6. Eredienst - kerkfabriek Sint-Martinus Asper – aanpassen budget 2014 DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 45, 46, 47, 48, 49 en 53; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 17, 18, 19, 20, 21, 25, 31 en 36; Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de erediensten en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 betreffende boekhouding van de besturen van de eredienst en in het bijzonder op hoofdstuk 5; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2013 houdende kerkfabriek SintMartinus Asper – aanpassen meerjarenplan 2014-2019; Gelet op het ontwerp van budget 2014 en op de toelichting in bijgevoegde beleidsnota; Gelet op het advies van het Bisdom ontvangen op 18 oktober 2013; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 werd goedgekeurd mits aanpassing van de overboeking van exploitatie naar investeringen; dat in het budget 2014 de overboeking van exploitatie naar investeringen niet wordt goedgekeurd; Overwegende dat de gemeentelijke exploitatie volgens het aangepaste meerjarenplan aldus € 1.228,75 bedraagt; dat de aangepaste gebudgetteerde gemeentelijke bijdrage voor 2014 € 1.228,75 bedraagt;
307 Overwegende dat de gebudgetteerde gemeentelijke investeringstoelage in het budget 2014 € 19.289,42 bedraagt; dat dit in overeenstemming is met het goedgekeurde meerjarenplan; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 2 neen-stemmen (OB, JV), 7 onthoudingen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS); BESLUIT: Art. 1:
Het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Martinus Asper wordt goedgekeurd mits aanpassing van de overboeking van exploitatie naar investeringen, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Bisdom Gent, het centraal kerkbestuur en de kerkfabriek Sint-Martinus Asper.
7. Eredienst – kerkfabriek Sint-Bavo Baaigem – goedkeuren meerjarenplan 2014-2019. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 33, 41, 42, 43 en 44; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 6, 7, 8, 9, 10 en 11; Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de erediensten en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erediensten en in het bijzonder op artikel 5, 5/1 en 12; Gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 betreffende boekhouding van de besturen van de eredienst en in het bijzonder op hoofdstuk 5; Gelet op de beslissing van de kerkraad van 29 juli 2013 waarbij het meerjarenplan 2014-2019 werd vastgelegd; Gelet op het meerjarenplan 2014-2019 en de strategische nota bij het meerjarenplan ingediend op 17 september 2013; Gelet op het gunstig advies van het Bisdom ontvangen op 12 november 2013; Overwegende dat de gemeente zich over het meerjarenplan dient uit te spreken en haar advies dient te geven uiterlijk 100 dagen na ontvangst van het advies van het Bisdom, dat deze termijn verstrijkt op 26 januari 2013; Gelet op de afsprakennota goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit van 18 december 2013; Gelet op de besprekingen van het college van burgemeester en schepenen op 30 september 2013 en het schrijven van 1 oktober 2013 met vraag om verduidelijking; Gelet op het overleg van 15 oktober 2013 tussen de kerkfabrieken en het gemeentebestuur waarbij het standpunt van het college van burgemeester en schepenen werd toegelicht; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, zich wenst te onthouden op basis van de bezwaren gemaakt tegen de afsprakennota; dat de vrijwilligers binnen de kerkfabrieken er toch nog iets van hebben gemaakt; dat hij zich distantieert van het voorbehoud dat door het college gemaakt wordt met betrekking tot de toepassing van de afsprakennota (o.a. over de interpretatie van het begrip instandhoudingswerken); dat hij daarvoor de verantwoordelijkheid legt bij het college;
308 Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, zich aansluit bij de gemaakte opmerkingen; Overwegende dat de heer Oskar Bousard, raadslid, principieel zal tegenstemmen omdat de meerjarenplannen steeds in meer maar nooit in min worden aangepast; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, consequent met zijn houding over de afsprakennota zal tegen stemmen; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 2 neen-stemmen (OB, JV), 7 onthoudingen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS); BESLUIT: Art. 1:
Het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Bavo Baaigem wordt goedgekeurd, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Bisdom Gent, het centraal kerkbestuur en de kerkfabriek Sint-Bavo Baaigem.
8. Eredienst – kerkfabriek Sint-Bavo Baaigem – kennisname budget 2014. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 45, 46, 47, 48, 49 en 53; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 17, 18, 19, 20, 21, 25, 31 en 36; Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de erediensten en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 betreffende boekhouding van de besturen van de eredienst en in het bijzonder op hoofdstuk 5; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2013 houdende kerkfabriek Sint-Bavo Baaigem – goedkeuren meerjarenplan 2014-2019; Gelet op het ontwerp van budget 2014 en op de toelichting in bijgevoegde beleidsnota; Gelet op het advies van het Bisdom ontvangen op 12 november 2013; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 werd goedgekeurd; Overwegende dat de gemeentelijke exploitatie volgens het meerjarenplan aldus € 4.502,00 bedraagt; dat de gebudgetteerde gemeentelijke bijdrage voor 2014 € 4.502,00 bedraagt; Overwegende dat de gebudgetteerde gemeentelijke investeringstoelage in het budget 2014 € 3.600,00 bedraagt; dat dit in overeenstemming is met het goedgekeurde meerjarenplan; BESLUIT: Art. 1:
Kennis te nemen van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Bavo Baaigem, zoals gezien in bijlage.
309 Art. 2:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Bisdom Gent, het centraal kerkbestuur en de kerkfabriek Sint-Bavo Baaigem.
9. Eredienst – kerkfabriek Sint-Petrus Dikkelvenne – aanpassen meerjarenplan 2014-2019. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 33, 41, 42, 43 en 44; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 6, 7, 8, 9, 10 en 11; Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de erediensten en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erediensten en in het bijzonder op artikel 5, 5/1 en 12; Gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 betreffende boekhouding van de besturen van de eredienst en in het bijzonder op hoofdstuk 5; Gelet op de beslissing van de kerkraad van 30 juni 2013 waarbij het meerjarenplan 2014-2019 werd vastgelegd; Gelet op het meerjarenplan 2014-2019 en de strategische nota bij het meerjarenplan ingediend op 31 oktober 2013; Gelet op het gunstig advies van het Bisdom ontvangen op 5 november 2013; Overwegende dat de gemeente zich over het meerjarenplan dient uit te spreken en haar advies dient te geven uiterlijk 100 dagen na ontvangst van het advies van het Bisdom, dat deze termijn verstrijkt op 26 januari 2013; Gelet op de afsprakennota goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit 18 december 2013; Gelet op punt 4 van de afsprakennota dat overboekingen van het exploitatiebudget naar het investeringsbudget niet mogelijk zijn voor de kerkfabriek die een exploitatietoelage ontvangt; Gelet op de besprekingen van het college van burgemeester en schepenen op 30 september 2013 en het schrijven van 1 oktober 2013 met vraag om verduidelijking; Gelet op het overleg van 15 oktober 2013 tussen de kerkfabrieken en het gemeentebestuur waarbij het standpunt van het college van burgemeester en schepenen werd toegelicht; dat een budget van € 500.000,00 voor de volledige beleidsperiode zou worden gereserveerd voor instandhoudingswerken met inbegrip van de werken die nog niet uitgevoerd zijn in de vorige beleidsperiode; Gelet op het standpunt van het college dat de overboeking van exploitatie naar investeringen niet wordt goedgekeurd omdat deze overboeking niet in overeenstemming is met de afsprakennota; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, zich wenst te onthouden op basis van de bezwaren gemaakt tegen de afsprakennota; dat de vrijwilligers binnen de kerkfabrieken er toch nog iets van hebben gemaakt; dat hij zich distantieert van het voorbehoud dat door het college gemaakt wordt met betrekking tot de toepassing van de afsprakennota (o.a. over de interpretatie van het begrip instandhoudingswerken); dat hij daarvoor de verantwoordelijkheid legt bij het college; Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, zich aansluit bij de gemaakte opmerkingen;
310 Overwegende dat de heer Oskar Bousard, raadslid, principieel zal tegenstemmen omdat de meerjarenplannen steeds in meer maar nooit in min worden aangepast; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, consequent met zijn houding over de afsprakennota zal tegen stemmen; dat hij in het dossier tegenstrijdigheden vaststelt o.a. het ontbreken van de dekanale nota waarnaar verwezen werd; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 2 neen-stemmen (OB, JV), 7 onthoudingen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS); BESLUIT: Art. 1:
Het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Petrus Dikelvenne wordt goedgekeurd mits aanpassing van de overboekingen van exploitatie naar investeringen.
Art. 2:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Bisdom Gent, het centraal kerkbestuur en de kerkfabriek Sint-Petrus Dikkelvenne.
10. Eredienst – kerkfabriek Sint-Petrus Dikkelvenne – aanpassen budget 2014. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 45, 46, 47, 48, 49 en 53; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 17, 18, 19, 20, 21, 25, 31 en 36; Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de erediensten en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 betreffende boekhouding van de besturen van de eredienst en in het bijzonder op hoofdstuk 5; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2013 houdende kerkfabriek Sint-Petrus Dikkelvenne – aanpassen meerjarenplan 2014-2019; Gelet op het ontwerp van budget 2014 en op de toelichting in bijgevoegde beleidsnota; Gelet op het advies van het Bisdom ontvangen op 5 november 2013; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 werd goedgekeurd met uitzondering van de overboeking van exploitatie naar investeringen; dat in het budget 2014 de overboeking van exploitatie naar investeringen niet wordt goedgekeurd; Overwegende dat de gemeentelijke exploitatietoelage volgens het aangepaste meerjarenplan aldus € 13.886,92 bedraagt; dat de aangepaste gebudgetteerde gemeentelijke bijdrage voor 2014 € 13.886,92 bedraagt; Overwegende dat de gebudgetteerde gemeentelijke investeringstoelage in het budget 2014 € 6.373,00 bedraagt; dat dit in overeenstemming is met het goedgekeurde meerjarenplan; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 2 neen-stemmen (OB, JV), 7 onthoudingen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS); BESLUIT:
311 Art. 1:
Het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Petrus Dikkelvenne wordt goedgekeurd mits aanpassing van de overboeking van exploitatie naar investeringen, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Bisdom Gent, het centraal kerkbestuur en de kerkfabriek Sint-Petrus Dikkelvenne.
11. Eredienst – kerkfabriek Sint-Amandus Gavere - aanpassen meerjarenplan 2014-2019. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 33, 41, 42, 43 en 44; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 6, 7, 8, 9, 10 en 11; Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de erediensten en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erediensten en in het bijzonder op artikel 5, 5/1 en 12; Gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 betreffende boekhouding van de besturen van de eredienst en in het bijzonder op hoofdstuk 5; Gelet op de beslissing van de kerkraad van 27 augustus 2013 waarbij het meerjarenplan 2014-2019 werd vastgelegd; Gelet op het meerjarenplan 2014-2019 en de strategische nota bij het meerjarenplan ingediend op 17 september 2013; Gelet op het gunstig advies van het Bisdom ontvangen op 18 oktober 2013; Overwegende dat de gemeente zich over het meerjarenplan dient uit te spreken en haar advies dient te geven uiterlijk 100 dagen na ontvangst van het advies van het Bisdom, dat deze termijn verstrijkt op 26 januari 2013; Gelet op de afsprakennota goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit18 december 2013; Gelet op de besprekingen van het college van burgemeester en schepenen op 30 september 2013 en het schrijven van 1 oktober 2013 met vraag om verduidelijking; Gelet op het overleg van 15 oktober 2013 tussen de kerkfabrieken en het gemeentebestuur waarbij het standpunt van het college van burgemeester en schepenen werd toegelicht; dat een budget van € 500.000,00 voor de volledige beleidsperiode zou worden gereserveerd voor instandhoudingswerken met inbegrip van de werken die nog niet uitgevoerd zijn in de vorige beleidsperiode; Gelet op punt 5 van de afsprakennota dat de gemeente en de kerkfabrieken samen bekijken welke pastorijen vervreemd kunnen worden; dat de inwonende bedienaar van de eredienst een woonstvergoeding kan ontvangen; Gelet op het standpunt van het college om geen investeringen meer te doen aan de pastorijen waarvoor men de intentie heeft deze te verkopen en de gevraagde toelagen voor de werken aan de pastorij Gavere niet goed te keuren; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, zich wenst te onthouden op basis van de bezwaren gemaakt tegen de afsprakennota; dat de vrijwilligers binnen de kerkfabrieken er toch nog iets van hebben gemaakt; dat hij zich distantieert van het voorbehoud dat door het college gemaakt wordt met betrekking tot de toepassing van de afsprakennota (o.a. over de
312 interpretatie van het begrip instandhoudingswerken); dat hij daarvoor de verantwoordelijkheid legt bij het college; Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, zich aansluit bij de gemaakte opmerkingen; Overwegende dat de heer Oskar Bousard, raadslid, principieel zal tegenstemmen omdat de meerjarenplannen steeds in meer maar nooit in min worden aangepast; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, consequent met zijn houding over de afsprakennota zal tegen stemmen; dat hij in het dossier tegenstrijdigheden vaststelt o.a. met betrekking tot de argumenten door de kerkfabriek gegeven voor het behoud van de pastorij die door het college niet worden weerlegd; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 2 neen-stemmen (OB, JV), 7 onthoudingen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS); BESLUIT: Art. 1:
Het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Amandus Gavere wordt goedgekeurd mits aanpassing van de investeringstoelagen aan de woning bedienaar eredienst, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Bisdom Gent, het centraal kerkbestuur en de kerkfabriek Sint-Amandus Gavere.
12. Eredienst – kerkfabriek Sint-Amandus Gavere – aanpassen budget 2014. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 45, 46, 47, 48, 49 en 53; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 17, 18, 19, 20, 21, 25, 31 en 36; Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de erediensten en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 betreffende boekhouding van de besturen van de eredienst en in het bijzonder op hoofdstuk 5; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2013 houdende kerkfabriek SintAmandus Gavere – goedkeuren meerjarenplan 2014-2019; Gelet op het ontwerp van budget 2014 en op de toelichting in bijgevoegde beleidsnota; Gelet op het advies van het Bisdom ontvangen op 18 oktober 2013; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 werd aangepast; Overwegende dat de gemeentelijke exploitatietoelage volgens het meerjarenplan aldus € 18.735,31 bedraagt; dat de aangepaste gebudgetteerde gemeentelijke bijdrage voor 2014 € 18.735,31 bedraagt; Overwegende dat de aangepaste gemeentelijke investeringstoelage in het budget 2014 € 10.000,00 bedraagt; dat dit in overeenstemming is met het aangepast meerjarenplan;
313 Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 2 neen-stemmen (OB, JV), 7 onthoudingen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS); BESLUIT: Art. 1:
Het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Amandus Gavere wordt goedgekeurd, mits aanpassing van de investeringstoelagen aan de woning bedienaar eredienst, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Bisdom Gent, het centraal kerkbestuur en de kerkfabriek Sint-Amandus Gavere.
13. Eredienst – kerkfabriek Sint-Pietersbanden Semmerzake - aanpassen meerjarenplan 20142019. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 33, 41, 42, 43 en 44; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 6, 7, 8, 9, 10 en 11; Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de erediensten en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erediensten en in het bijzonder op artikel 5, 5/1 en 12; Gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 betreffende boekhouding van de besturen van de eredienst en in het bijzonder op hoofdstuk 5; Gelet op de beslissing van de kerkraad van 11 juli 2013 waarbij het meerjarenplan 2014-2019 werd vastgelegd; Gelet op het meerjarenplan 2014-2019 en de strategische nota bij het meerjarenplan ingediend op 17 september 2013; Gelet op het gunstig advies van het Bisdom ontvangen op 18 oktober 2013; Overwegende dat de gemeente zich over het meerjarenplan dient uit te spreken en haar advies dient te geven uiterlijk 100 dagen na ontvangst van het advies van het Bisdom, dat deze termijn verstrijkt op 26 januari 2013; Gelet op de afsprakennota goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit 18 december 2013; Gelet op de besprekingen van het college van burgemeester en schepenen op 30 september 2013 en het schrijven van 1 oktober 2013 met vraag om verduidelijking; Gelet op het overleg van 15 oktober 2013 tussen de kerkfabrieken en het gemeentebestuur waarbij het standpunt van het college van burgemeester en schepenen werd toegelicht; dat een budget van € 500.000,00 voor de volledige beleidsperiode zou worden gereserveerd voor instandhoudingswerken met inbegrip van de werken die nog niet uitgevoerd zijn in de vorige beleidsperiode; Overwegende dat de gevraagde toelage voor het vervangen van de stoelen van € 18.000,00 voorzien in 2016 niet als instandhoudingswerk conform de afspraken met betrekking tot het investeringsbudget worden aanzien zoals bepaald in punt 4 van de afsprakennota;
314 Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, zich wenst te onthouden op basis van de bezwaren gemaakt tegen de afsprakennota; dat de vrijwilligers binnen de kerkfabrieken er toch nog iets van hebben gemaakt; dat hij zich distantieert van het voorbehoud dat door het college gemaakt wordt met betrekking tot de toepassing van de afsprakennota (o.a. over de interpretatie van het begrip instandhoudingswerken); dat hij daarvoor de verantwoordelijkheid legt bij het college; Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, zich aansluit bij de gemaakte opmerkingen; Overwegende dat de heer Oskar Bousard, raadslid, principieel zal tegenstemmen omdat de meerjarenplannen steeds in meer maar nooit in min worden aangepast; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, consequent met zijn houding over de afsprakennota zal tegen stemmen; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 2 neen-stemmen (OB, JV), 7 onthoudingen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS); BESLUIT: Art. 1:
Het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Pietersbanden Semmerzake wordt goedgekeurd mits aanpassing van de investeringstoelage voor het vervangen van de stoelen, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Bisdom Gent, het centraal kerkbestuur en de kerkfabriek Sint-Pietersbanden Semmerzake.
14. Eredienst – kerkfabriek Sint-Pietersbanden Semmerzake – kennisname budget 2014. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 45, 46, 47, 48, 49 en 53; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 17, 18, 19, 20, 21, 25, 31 en 36; Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de erediensten en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 betreffende boekhouding van de besturen van de eredienst en in het bijzonder op hoofdstuk 5; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2013 houdende kerkfabriek SintPietersbanden Semmerzake – goedkeuren meerjarenplan 2014-2019; Gelet op het ontwerp van budget 2014 en op de toelichting in bijgevoegde beleidsnota; Gelet op het advies van het Bisdom ontvangen op 18 oktober 2013; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 werd aangepast; Overwegende dat de gemeentelijke exploitatie volgens het meerjarenplan aldus € 13.256,04 bedraagt; dat de aangepaste gebudgetteerde gemeentelijke bijdrage voor 2014 € 13.256,04 bedraagt;
315 Overwegende dat de gebudgetteerde gemeentelijke investeringstoelage in het budget 2014 € 8.800,00 bedraagt; dat dit in overeenstemming is met het goedgekeurde meerjarenplan; BESLUIT: Art. 1:
Kennis te nemen van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Pietersbanden Semmerzake, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Bisdom Gent, het centraal kerkbestuur en de kerkfabriek Sint-Pietersbanden Semmerzake.
15. Eredienst – kerkfabriek Sint-Martinus Vurste – aanpassen meerjarenplan 2014-2019. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 33, 41, 42, 43 en 44; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 6, 7, 8, 9, 10 en 11; Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de erediensten en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erediensten en in het bijzonder op artikel 5, 5/1 en 12; Gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 betreffende boekhouding van de besturen van de eredienst en in het bijzonder op hoofdstuk 5; Gelet op de beslissing van de kerkraad van 15 augustus 2013 waarbij het meerjarenplan 2014-2019 werd vastgelegd; Gelet op het meerjarenplan 2014-2019 en de strategische nota bij het meerjarenplan ingediend op 17 september 2013; Gelet op het gunstig advies van het Bisdom ontvangen op 18 oktober 2013; Overwegende dat de gemeente zich over het meerjarenplan dient uit te spreken en haar advies dient te geven uiterlijk 100 dagen na ontvangst van het advies van het Bisdom, dat deze termijn verstrijkt op 26 januari 2013; Gelet op de afsprakennota goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit 18 december 2013; Gelet op de besprekingen van het college van burgemeester en schepenen op 30 september 2013 en het schrijven van 1 oktober 2013 met vraag om verduidelijking; Gelet op het overleg van 15 oktober 2013 tussen de kerkfabrieken en het gemeentebestuur waarbij het standpunt van het college van burgemeester en schepenen werd toegelicht; dat een budget van € 500.000,00 voor de volledige beleidsperiode zou worden gereserveerd voor instandhoudingswerken met inbegrip van de werken die nog niet uitgevoerd zijn in de vorige beleidsperiode; Overwegende dat de gevraagde toelage voor de herstelling aan het orgel van € 53.435,57 voorzien in 2015 niet als instandhoudingswerk conform de afspraken met betrekking tot het investeringsbudget worden aanzien zoals bepaald in punt 4 van de afsprakennota; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, zich wenst te onthouden op basis van de bezwaren gemaakt tegen de afsprakennota; dat de vrijwilligers binnen de kerkfabrieken er toch nog iets van hebben gemaakt; dat hij zich distantieert van het voorbehoud dat door het
316 college gemaakt wordt met betrekking tot de toepassing van de afsprakennota (o.a. over de interpretatie van het begrip instandhoudingswerken); dat hij daarvoor de verantwoordelijkheid legt bij het college; Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, zich aansluit bij de gemaakte opmerkingen; Overwegende dat de heer Oskar Bousard, raadslid, principieel zal tegenstemmen omdat de meerjarenplannen steeds in meer maar nooit in min worden aangepast; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, consequent met zijn houding over de afsprakennota zal tegen stemmen; dat hij in het dossier tegenstrijdigheden vaststelt o.a. met betrekking tot de reden waarom de herstelling van het kerkorgel niet als instandhoudingswerk wordt beschouwd; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 2 neen-stemmen (OB, JV), 7 onthoudingen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS); BESLUIT: Art. 1:
Het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Martinus Vurste wordt goedgekeurd mits aanpassing van de investeringstoelage voor de herstelling aan het orgel, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Bisdom Gent, het centraal kerkbestuur en de kerkfabriek Sint-Martinus Vurste.
16. Eredienst – kerkfabriek Sint-Martinus Vurste – kennisname budget 2014. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 45, 46, 47, 48, 49 en 53; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en in het bijzonder op de artikelen 17, 18, 19, 20, 21, 25, 31 en 36; Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de erediensten en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst; Gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 betreffende boekhouding van de besturen van de eredienst en in het bijzonder op hoofdstuk 5; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2013 houdende kerkfabriek SintMartinus Vurste – goedkeuren meerjarenplan 2014-2019; Gelet op het ontwerp van budget 2014 en op de toelichting in bijgevoegde beleidsnota; Gelet op het advies van het Bisdom ontvangen op 18 oktober 2013; Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 werd aangepast; Overwegende dat de gemeentelijke exploitatietoelage volgens het meerjarenplan aldus € 16.996,41 bedraagt; dat de aangepaste gebudgetteerde gemeentelijke bijdrage voor 2014 € 16.996,41 bedraagt;
317 Overwegende dat de gebudgetteerde gemeentelijke investeringstoelage in het budget 2014 € 16.227,51 bedraagt; dat dit in overeenstemming is met het goedgekeurde meerjarenplan; BESLUIT: Art. 1:
Kennis te nemen van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Martinus Vurste, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het Bisdom Gent, het centraal kerkbestuur en de kerkfabriek Sint-Martinus Vurste.
17. Beleid – indeling in beleidsdomeinen en beleidsvelden – vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen, met in het bijzonder op Titel IV Planning en financieel beheer; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010, en latere wijzigingen, betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn met in het bijzonder op artikel 5; Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Overwegende dat het wijzigingsbesluit van 26 november 2012 het stelsel van de beleidsvelden op meerdere punten heeft aangepast naar aanleiding van de suggesties vanwege pilootbesturen en Vlaamse sectorale administraties; dat deze wijzigingen in werking treden per 1 januari 2014; Gelet op het genormaliseerd stelsel van beleidsvelden, zoals van toepassing vanaf 2014, in bijlage; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 26 november 2012 houdende vaststelling van de indeling in beleidsdomeinen en beleidsvelden; Overwegende dat het gemeenteraadsbesluit van 26 november 2012 niet volledig in overeenstemming is met de bepalingen uit het wijzigingsbesluit die gelden vanaf 2014; dat om die reden de indeling in beleidsdomeinen en beleidsvelden opnieuw dient worden vastgesteld met ingang van 2014; Overwegende dat de gemeenteraad beslist over de indeling van de beleidsrapporten uit de beleids- en beheerscyclus in beleidsdomeinen; dat alle beleidsrapporten met betrekking op hetzelfde financiële boekjaar dezelfde indeling in beleidsdomeinen hebben; Overwegende dat elke indeling in beleidsdomeinen minimaal het beleidsdomein „algemene financiering‟ bevat; dat dit beleidsdomein minstens de desinvesteringen, investeringssubsidies en schenkingen die geen rechtstreeks verband houden met investeringen omvat; Overwegende dat elk beleidsdomein samengesteld is uit beleidsvelden; dat elk beleidsveld tot één beleidsdomein behoort; Overwegende dat beleidsvelden door het college van burgemeester en schepenen verder kunnen onderverdeeld worden in beleidsitems; dat elk beleidsitem tot één beleidsveld behoort; Gelet op de omschrijving van de beleidsvelden vanwege het Agentschap voor Binnenlands Bestuur in bijlage; BESLUIT: eenparig
318 Art. 1:
In het kader van de beleids- en beheerscyclus de volgende beleidsdomeinen en beleidsvelden vast te stellen met ingang van 1 januari 2014: 1. Beleidsdomein „Algemene financiering‟ omvat volgende beleidsvelden: - beleidsveld „0010 - Algemene overdrachten tussen de verschillende bestuurlijke niveaus‟ - beleidsveld „0020 - Fiscale aangelegenheden‟ - beleidsveld „0030 - Financiële aangelegenheden‟ - beleidsveld „0040 - Transacties in verband met de openbare schuld‟ - beleidsveld „0050 - Patrimonium zonder maatschappelijk doel‟ - beleidsveld „0090 - Overige algemene financiering‟ 2. Beleidsdomein „Interne organisatie‟ omvat volgende beleidsvelden: - beleidsveld „0100 - Politieke organen‟ - beleidsveld „0101 - Officieel ceremonieel‟ - beleidsveld „0110 - Secretariaat‟ - beleidsveld „0111 - Fiscale en financiële diensten‟ - beleidsveld „0112 - Personeelsdienst en vorming‟ - beleidsveld „0113 - Archief‟ - beleidsveld „0115 - Welzijn op het werk‟ - beleidsveld „0119 - Overige algemene diensten‟ 3. Beleidsdomein „Burger en welzijn‟ omvat volgende beleidsvelden: - beleidsveld „0130 - Administratieve dienstverlening‟ - beleidsveld „0160 - Hulp aan het buitenland‟ - beleidsveld „0900 - Sociale bijstand‟ - beleidsveld „0911 - Diensten en voorzieningen voor personen met een handicap‟ - beleidsveld „0943 - Gezinshulp‟ - beleidsveld „0945 - Kinderopvang‟ - beleidsveld „0959 - Overige verrichtingen betreffende ouderen‟ - beleidsveld „0985 - Gezondheidspromotie en ziektepreventie‟ 4. Beleidsdomein „Economie en werk‟ omvat volgende beleidsvelden: - beleidsveld „0500 - Handel en middenstand‟ - beleidsveld „0530 - Land-, tuin- en bosbouw‟ 5. Beleidsdomein „Leefmilieu‟ omvat volgende beleidsvelden: - beleidsveld „0300 - Ophalen en verwerken van huishoudelijk afval‟ - beleidsveld „0309 - Overig afval- en materialenbeheer‟ - beleidsveld „0310 - Beheer van regen- en afvalwater‟ - beleidsveld „0319 - Overig waterbeheer‟ - beleidsveld „0329 - Overige vermindering van milieuverontreiniging‟ - beleidsveld „0341 - Erosiebestrijding‟ - beleidsveld „0349 - Overige bescherming van biodiversiteit, landschappen en bodem‟ - beleidsveld „0680 - Groene ruimte‟ - beleidsveld „0984 - Ontsmetting en openbare reiniging‟ 6. Beleidsdomein „Persoonlijke ontplooiing‟ omvat volgende beleidsvelden: - beleidsveld „0520 - Toerisme - Onthaal en promotie‟ - beleidsveld „0521 - Toeristische propaganda‟ - beleidsveld „0529 - Overige activiteiten inzake toerisme‟ - beleidsveld „0703 - Openbare bibliotheken‟ - beleidsveld „0705 - Gemeenschapscentrum‟ - beleidsveld „0709 - Overige culturele instellingen‟ - beleidsveld „0710 - Feesten en plechtigheden‟ - beleidsveld „0719 - Overige evenementen‟ - beleidsveld „0739 - Overig kunst - en cultuurbeleid‟ - beleidsveld „0740 - Sport‟ - beleidsveld „0750 - Jeugd‟ - beleidsveld „0790 - Erediensten‟ - beleidsveld „0800 - Gewoon basisonderwijs‟ - beleidsveld „0870 - Ochtend- en avondtoezicht‟ - beleidsveld „0871 - Middagtoezicht‟ - beleidsveld „0874 - Leerlingenvervoer‟ - beleidsveld „0889 - Overige ondersteunende diensten voor het lokaal flankerend onderwijs‟ 7. Beleidsdomein „Veiligheid‟ omvat volgende beleidsvelden:
319 -
beleidsveld beleidsveld beleidsveld beleidsveld
„0400 „0410 „0440 „0480
-
Politiediensten‟ Brandweer‟ Overige hulpdiensten‟ Bestuurlijke preventie (incl. GAS)
8. Beleidsdomein „Wonen en infrastructuur‟ omvat volgende beleidsvelden: - beleidsveld „0200 - Wegen‟ - beleidsveld „0210 - Openbaar vervoer‟ - beleidsveld „0600 - Ruimtelijke planning‟ - beleidsveld „0621 - Bestrijding van krotwoningen‟ - beleidsveld „0629 - Overig woonbeleid‟ - beleidsveld „0630 - Watervoorziening‟ - beleidsveld „0640 - Elektriciteitsvoorziening‟ - beleidsveld „0650 - Gasvoorziening‟ - beleidsveld „0670 - Straatverlichting‟ - beleidsveld „0990 - Begraafplaatsen‟ 18. Financiën – mededeling van de kennisname door de gouverneur van het gemeenteraadsbesluit van 9 september 2013 houdende vaststelling van de budgetwijziging 1 2013. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit en in het bijzonder op artikel 7; Gelet op het budget 2013 vastgesteld door de gemeenteraad in haar vergadering van 27 december 2012; Gelet op de budgetwijziging 1 2013 vastgesteld door de gemeenteraad in haar vergadering van 9 september 2013; Gelet op de kennisname van de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen houdende vaststelling van de budgetwijziging 1 2013 bij brief van 17 oktober 2013 met als kenmerk DBS 2013 - 13012; BESLUIT: Art. 1:
Kennis te nemen van de kennisname van de gouverneur van de provincie OostVlaanderen houdende de beslissing van de gemeenteraad van 9 september 2013 houdende de vaststelling van de budgetwijziging 1 2013.
19. Financiën – interne kredietaanpassing 0.5 2013 – kennisname. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen, met in het bijzonder op Titel IV Planning en financieel beheer; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010, en latere wijzigingen, betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn met in het bijzonder op artikel 5; Gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 van de minister bevoegd voor binnenlandse aangelegenheden, mijnheer Geert Bourgeois, tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de
320 rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de omzendbrief BB 2012/1 van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur met de instructies voor het opstellen van de meerjarenplannen en de budgetten 2013 van de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Vlaamse Gewest en de bijhorende toelichting voor de besturen die vanaf financieel boekjaar 2011, 2012 of 2013 de beleids- en beheerscyclus toepassen; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 26 november 2012 houdende de vaststelling van de beleidsdomeinen en de beleidsvelden; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 27 december 2012 houdende vaststelling van het budget 2013; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 september 2013 houdende vaststelling van de budgetwijziging 1 2013; Gelet dat het budget 2013 financieel in evenwicht is; dat het resultaat op kasbasis € 2.090.719,88 en de autofinancieringsmarge € 36.647,58 bedraagt; Gelet op het collegebesluit van 9 december 2013 houdende vaststellen interne kredietaanpassing 0.5 2013; Overwegende dat de interne kredietaanpassing volgende verschuivingen omvat :
Beleidsdomein Interne organisatie a. Exploitatie Verschuiving van AR 620000 Bezoldiging burgemeester en schepenen naar AR 620010 Presentiegelden raadsleden. Verschuiving van AR 620000 Bezoldiging burgemeester en schepenen naar AR 621000 Werkgevers-bijdragen wettelijke verzekeringen mandatarissen voor compenserend voordeel.
Verschuiving van AR 620000 Bezoldiging burgemeester en schepenen naar AR 623200 Andere personeelskosten ten laste van de werkgever voor vergoedingen voor GSM en internet.
Verschuiving van BI 0100-00 AR 624000 Pensioenen mandatarissen naar BI 0110-00 AR 621100 Werkgeversbijdragen wettelijke verzekeringen – mandatarissen.
Verschuiving van AR 620300 bezoldigingen gesco personeel naar 621200 Werkgeversbijdragen wettelijke verzekeringen – contractueel personeel.
Verschuiving van AR 612400 Aankoop collectie naar AR 613830 Advertenties en drukwerk binnen hetzelfde beleidsitem voor drukken van briefpapier.
Verschuiving van AR 601000 Onderhoudsproducten naar AR 611400 Onderhoud en herstelling van installaties, machines en uitrusting binnen hetzelfde beleidsitem van actie GBB-DAO naar GBB-INF voor herstelling schrobmachine GOR en schrobmachine sporthal Asper.
Verschuiving van AR 613610 Vergoeding voor uitbestede diensten aan derden naar AR 613610 Vergoeding voor uitbestede diensten aan derden binnen hetzelfde beleidsitem van actie GBB-DAO naar GBB-INF voor poetsen gebouwen.
Verschuiving van AR 600100 Kantoorbenodigdheden en papier naar AR 611100 Onderhoud en herstellingen van terreinen en gebouwen binnen hetzelfde beleidsitem van actie GBB-DFO naar actie GBB-INF voor aansluiting CV ketel + leggen waterleiding boiler magazijn en andere.
321
Verschuiving van AR 612140 Brandstof voor verwarming naar AR 612110 Gas binnen hetzelfde beleidsitem voor aardgas.
Verschuiving van AR 612140 Brandstof voor verwarming naar AR 612120 Elektriciteit binnen hetzelfde beleidsitem voor elektriciteit gemeentehuis en andere.
Verschuiving van AR 612220 Materiaal en gereedschap installaties, machines en uitrusting naar AR 601100 Aankopen van technische materialen binnen hetzelfde beleidsitem voor aankoop allerlei materiaal.
Verschuiving van AR 612200 Materiaal en gereedschap voor terreinen en gebouwen naar AR 601100 Aankoop van technische materialen binnen hetzelfde beleidsitem voor aankoop allerlei materiaal.
Verschuiving van AR 600100 Kantoorbenodigdheden en papier naar AR 613800 Telefonie binnen hetzelfde beleidsitem voor facturen telefonie.
Verschuiven van AR 612140 Brandstof voor verwarming naar AR 613800 Telefonie binnen hetzelfde beleidsitem voor facturen telefonie.
Verschuiven van AR 612140 Brandstof voor verwarming naar AR 612240 Materiaal en gereedschap voor voertuigen binnen hetzelfde beleidsitem van GBB-DFO naar GBB-INF voor materiaal voertuigen infrastructuur.
b. Investeringen Verschuiving van ACT-14 BI 0119-03 AR 220007 Terreinen activa in aanbouw van sectorcode 49 naar sectorcode 60 voor omgevingsaanleg NAC. Beleidsdomein Burger en Welzijn a. Exploitatie Verschuiven van BI 0130-00 AR 620300 Bezoldigingen gesco personeel naar BI 0130-00 AR 621200 Werkgeversbijdragen wettelijke verzekeringen – contractueel personeel.
Verschuiving van AR 604100 Aankoop van administratieve stukken voor verkoop naar AR 613210 Erelonen en vergoedingen voor externe expertises binnen hetzelfde beleidsitem voor lijkschouwingen arts.
Beleidsdomein Leefmilieu a. Exploitatie Verschuiven van BI 0301-00 AR 620300 Bezoldigingen gesco personeel naar BI 0301-00 AR 620200 Bezoldigingen contractueel personeel.
Verschuiven van BI 0301-00 AR 623200 Andere personeelskosten ten laste van de werkgever naar BI 0301-00 AR 621200 Werkgeversbijdragen wettelijke verzekeringen – contractueel personeel.
Verschuiving van BI 0301-00 AR 620300 Bezoldigingen gesco personeel naar BI 0320-00 AR 620300 Bezoldigingen gesco personeel.
Verschuiving van BI 0320-00 AR 620100 Bezoldigingen statutair personeel naar BI 0301-00 AR 621200 werkgeversbijdragen wettelijke verzekeringen – contractueel personeel.
Verschuiven van AR 612130 Brandstof voor voertuigen naar AR 600100 Kantoorbenodigdheden en papier binnen hetzelfde beleidsitem van actie GBB-ING naar GBB-MIL voor aankoop ticketrollen containerpark.
322
Verschuiven van AR 612300 Werkkledij personeel naar AR 611100 Onderhoud en herstellingen van terreinen en gebouwen van beleidsitem 0320-00 naar 0309-00 voor bureelcontainer containerpark.
Verschuiven van AR 612300 Werkkledij personeel naar AR 612220 Materiaal en gereedschap installaties, machines en uitrusting van beleidsitem 0320-00 naar 0309-00 voor bureelcontainer containerpark.
Verschuiven van AR 612300 Werkkledij personeel naar AR 612250 Informaticamateriaal van beleidsitem 0320-00 naar 0309-00 voor benodigdheden containerpark.
Verschuiven van AR 612300 Werkkledij personeel naar AR 613400 Controleen keuringskosten van beleidsitem 0320-00 naar 0309-00 voor nazicht brandblussers containerpark.
Verschuiving van AR 613600 Vergoeding voor uitbestede diensten aan intercommunuales naar AR 604200 Aankopen van technische benodigdheden voor verkoop voor aankoop restafvalzakken.
Beleidsdomein Persoonlijke ontplooiing a. Exploitatie Verschuiving van BI 0703-00 AR 620300 Bezoldigingen gesco personeel naar BI 0710-00 AR 613220 Auteursrechten, erelonen en vergoedingen voor optredens.
Verschuiving van BI 0703-00 AR 620300 Bezoldigingen gesco personeel naar BI 0719-00 AR 620200 Bezoldigingen contractueel personeel.
Verschuiving van BI 0703-00 AR 620300 Bezoldigingen gesco personeel naar BI 0740-00 AR 620300 Bezoldigingen gesco personeel.
Verschuiving van BI 0703-00 AR 620300 Bezoldigingen gesco personeel naar BI 0740-00 AR 621300 Werkgeversbijdragen wettelijke verzekeringen – gesco personeel.
Verschuiving van BI 0703-00 AR 620300 Bezoldigingen gesco personeel naar BI 0740-00 AR 622202 Werkgeversbijdragen voor de tweede pensioenpijler – niet vastbenoemd personeel.
Verschuiving van BI 0850-00 AR 620300 Bezoldigingen gesco personeel naar BI 0850-00 AR 621300 werkgeversbijdragen wettelijke verzekeringen – gesco personeel.
Verschuiving van BI 0850-00 AR 620300 Bezoldigingen gesco personeel naar BI 0740-00 AR 622202 Werkgeversbijdragen voor de tweede pensioenpijler – niet vastbenoemd personeel.
Verschuiving van AR 613400 Controle-en keuringskosten naar AR 613400 Controle- en keuringskosten binnen hetzelfde beleidsitem van GBB-BIB naar GBB-INF voor nazicht brandblussers bibliotheek.
Verschuiving van AR 612200 Materiaal en gereedschap voor terreinen en gebouwen naar AR 611100 Onderhoud en herstellingen van terreinen en gebouwen binnen hetzelfde beleidsitem voor onderhoud verwarmingsinstallatie bibliotheek.
Verschuiving van AR 612100 Water naar AR 612120 Elektriciteit binnen hetzelfde beleidsitem voor elektriciteit sanitair blok.
Verschuiving van AR 612120 Elektriciteit naar AR 612100 Water binnen hetzelfde beleidsitem voor afrekening water bibliotheek.
323
Verschuiving van AR 612200 Materiaal en gereedschappen voor terreinen en gebouwen naar AR 613400 Controle- en keuringskosten binnen hetzelfde beleidsitem voor nazicht brandblussers voetbalkantines.
Verschuiving van AR 612200 Materiaal en gereedschappen voor terreinen en gebouwen naar AR 613400 Controle- en keuringskosten binnen hetzelfde beleidsitem voor nazicht brandblussers GOR.
Verschuiving van AR 612400 Aankoop collecties naar AR 610100 Huur installaties, machines en uitrusting binnen hetzelfde beleidsitem voor huur drankenautomaat bibliotheek.
Verschuiving van AR 612400 Aankoop collecties naar AR 613610 Vergoeding voor uitbestede diensten aan derden binnen hetzelfde beleidsitem voor gebruikersonderzoek bibliotheek.
Verschuiving van AR 612200 Materiaal en gereedschappen voor terreinen en gebouwen naar AR 612110 Gas binnen hetzelfde beleidsitem van actie GBBCUL naar GBB-DFO voor aardgas GOR.
Verschuiving van AR 601100 Aankopen van technische materiaal naar AR 613220 Auteursrechten, erelonen en vergoedingen voor optredens, lesgevers, gidsen, enz. binnen hetzelfde beleidsitem voor circusshow sinterklaasfeest.
Verschuiving van AR 613920 Toegang tot zwembaden, recreatiedomeinen en bioscopen naar AR 613220 Auteursrechten, erelonen en vergoedingen voor optredens, lesgevers, gidsen, enz. binnen hetzelfde beleiditem voor Sabam.
Verschuiving van AR 601100 Aankopen van technische materiaal naar AR 612120 Elektriciteit binnen hetzelfde beleidsitem van actie GBB-JGD naar GBB-DFO voor elektriciteit speelaccommodatie.
Verschuiving van AR 611500 Onderhoud en herstellingen van kantoormeubilair en uitrusting naar AR 612100 Water binnen hetzelfde beleidsitem voor water gemeentescholen.
Verschuiving van AR 601100 Aankopen van technische materialen naar AR 612100 Water binnen hetzelfde beleidsitem van actie GBB-GBS naar GBBDFO voor water gemeentescholen.
Verschuiving van AR 611500 Onderhoud en herstellingen van kantoormeubilair en uitrusting naar AR 612110 Gas binnen hetzelfde beleidsitem voor aardgas GBS Asper.
Verschuiving van AR 611500 Onderhoud en herstellingen van kantoormeubilair en uitrusting naar AR 613610 Vergoeding voor uitbestede diensten aan derden binnen hetzelfde beleidsitem van actie GBB-DFO naar GBB-DFO voor busvervoer.
Verschuiving van AR 611500 Onderhoud en herstellingen van kantoormeubilair en uitrusting naar AR 613300 Rechten en royalty‟s binnen hetzelfde beleidsitem van actie GBB-DFO naar GBB-GBS voor factuur reprobel bijkomend kopieertoestel school Gavere.
Verschuiving van AR 601100 Aankopen van technische materialen naar AR 612130 Brandstof voor voertuigen binnen hetzelfde beleidsitem van GBBGBS naar GBB-INF voor brandstof schoolbussen.
Verschuiving van AR 612220 Materiaal en gereedschap installaties, machines en uitrusting naar AR 613220 Auteursrechten, erelonen en vergoedingen voor optredens, lesgevers, gidsen, enz. binnen hetzelfde beleidsitem voor Sabam sportgala en voor optreden act sportgala.
324
Verschuiving van AR 612220 Materiaal en gereedschap installaties, machines en uitrusting naar AR 613710 Relatiegeschenken binnen hetzelfde beleidsitem voor bloemen sportgala.
Verschuiving van AR 612220 Materiaal en gereedschap installaties, machines en uitrusting naar AR 600000 aankopen van dranken en voeding binnen hetzelfde beleidsitem voor broodjes sportgala en herfstwandeling.
b. Andere Verschuiving van AR 664300 Toegestane investeringssubsidies en bijdragen in werkkapitaal aan andere overheden naar AR 664300 Toegestane investeringssubsidies en bijdragen in werkkapitaal aan andere overheden van beleidsitem 0790-05 naar 0790-06 voor erelonen werken SintMartinuskerk Vurste.
Beleidsdomein Veiligheid a. Exploitatie Verschuiving van AR 612110 Gas naar AR 612100 Water binnen hetzelfde beleidsitem voor water brandweer.
Verschuiving van AR 612110 Gas naar AR 613800 Telefonie binnen hetzelfde beleidsitem van actie GBB-DFO naar GBB-BRW voor telefonie brandweer.
Beleidsdomein Wonen en infrastructuur a. Exploitatie Verschuiving van AR 604300 Aankopen van graf en urnenkelders naar AR 613610 Vergoeding voor uitbestede diensten aan derden binnen hetzelfde beleidsitem van GBB-INF naar GBB-BEV voor naamplaatjes begraafplaatsen.
Verschuiving van AR 604300 Aankopen van graf en urnenkelders naar AR 612100 Water binnen hetzelfde beleidsitem van actie GBB-INF naar GBBDFO voor water kerkhof.
Verschuiving van AR 604300 Aankopen van graf en urnenkelders naar AR 612120 elektriciteit binnen hetzelfde beleidsitem van actie GBB-INF naar GBB-DFO voor elektriciteit begraafplaatsen.
Verschuiving van AR 604300 Aankopen van graf en urnenkelders naar AR 613400 Controle- en keuringskosten binnen hetzelfde beleidsitem voor nazicht brandblussers begraafplaats.
Verschuiving van AR 611100 Onderhoud en herstellingen van terreinen en gebouwen naar AR 612120 elektriciteit binnen hetzelfde beleidsitem van actie GBB-INF naar GBB-DFO voor elektriciteit begraafplaatsen.
Verschuiving van AR 614100 Verzekering tegen brand, ongevallen en allerlei risico‟s naar AR 612120 elektriciteit binnen hetzelfde beleidsitem voor elektriciteit begraafplaatsen.
Verschuiving van AR 612210 Materialen en gereedschappen voor wegen en waterlopen naar AR 612200 Materialen en gereedschappen voor terreinen en gebouwen van beleidsitem 0200-00 naar 0990-00 voor materiaal kerkhof Gavere.
b. Investeringen Verschuiving van GBB-RO BI 0600-00 AR 214000 Plannen en studies van sectorcode 49 naar sectorcode 60.
Verschuiving van ACT-21 BI 0670-00 AR 225107 Openbare verlichting – activa in aanbouw naar ACT-6 BI 0670-00 AR 225107 Openbare verlichting in aanbouw voor ondergrondsbrengen verlichting Grenadierslaan.
325
Verschuiving van ACT-21 BI 0670-00 AR 225107 Openbare verlichting – activa in aanbouw naar ACT-13 BI 0670-00 AR 225107 Openbare verlichting in aanbouw voor ondergrondsbrengen verlichting Onderstraat.
Verschuiving van ACT-21 BI 0670-00 AR 225107 Openbare verlichting – activa in aanbouw en van ACT-22 BI 0200-00 AR 224007 Wegen activa in aanbouw naar ACT-20 BI 0200-00 AR 224007 Wegen in aanbouw voor erelonen Grenadierslaan.
BESLUIT: Art. 1:
Kennis te nemen van de interne kredietaanpassing 0.5 2013, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen van 9 december 2013 en zoals gezien in bijlage.
20. Financiën – aanvullende belasting op de personenbelasting – vaststellen aanslagvoet 2014-2019. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op artikel 43 § 2 15°; Gelet op het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, met in het bijzonder de artikelen 465 tot en met 470bis; Gelet op de gemeenteraadsbesluiten van 18 december 2013 houdende vaststelling van het meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2014; Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 10 mei 2013 Strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus; Gelet op bijgevoegde instructies op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur omtrent de personenbelasting; Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente de invoering vergt van alle rendabele belastingen; dat het tarief van de aanvullende personenbelasting wordt verhoogd van 6,5 % naar 7,3 % met ingang van aanslagjaar 2014; dat gelet op inkohieringsprocedure en afrekening van de personenbelasting het effect van deze belastingsverhoging voor 90 % wordt ingeschreven vanaf boekjaar 2015 en volledig vanaf boekjaar 2016 in het meerjarenplan 2014-2019; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, vindt dat het planningsproces zeer klinisch benaderd is; dat hij er aan herinnert dat de crisis ook toeslaat bij de bevolking; dat hij om de volgende redenen tegen zal stemmen: er wordt 3,6 miljoen euro extra gevraagd van de bevolking, naast 1,2 miljoen euro door de eenmalige verkoop en dus verarming van een deel van het patrimonium; dat dit de grootste belastingsverhoging is in de geschiedenis van de gemeente; dat er besparingspotentieel zit in de werking van het OCMW; dat men tijdens deze legislatuur op die wijze gemakkelijk 1 miljoen euro kan besparen; dat hij verder besparingspotentieel ziet in het schrappen van bepaalde projecten en van additioneel personeel; dat de besparingen door de synergie tussen gemeente en OCMW niet becijferd is en dat er onvoldoende nagedacht is over de herverdeling van de taken tussen beide besturen; dat het compenserend voordeel voor burgemeester en schepenen misschien achterwege gelaten kan worden; dat de prijs van de huisvuilzakken zal opgetrokken worden; dat er onvoldoende naar de exploitatiekosten is gekeken; dat er een additionele bijdrage aan AquaRio voorzien is; dat hij stelt dat de belastingsverhoging niet in verhouding staat tot de mogelijkheden die het bestuur heeft om te besparen; dat hij daarom zal tegen stemmen; Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, zich aansluit bij de gemaakte opmerkingen; Overwegende dat de heer Oskard Bousard, raadslid, de belastingsverhoging kiezersbedrog vindt;
326 Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, niet overtuigd is door het cijfermateriaal dat de belastingsverhoging moet verantwoorden; dat er weinig zicht is op de evolutie van het gelijkblijvend beleid; dat, indien de belastingsverhoging toch noodzakelijk zou zijn, het sociaal rechtvaardiger is om vooral de onroerende voorheffing te verhogen; dat het fiscaal beleid incoherent is; Overwegende dat de heer Peter Declercq, schepen, stelt dat het uitgangspunt een financieel gezonde gemeente is; dat hieronder een beperkte schuld per inwoner, een comfortabele financiële reserve en een redelijke autofinancieringsmarge wordt begrepen; dat er bij ongewijzigd beleid nu reeds een belastingsverhoging noodzakelijk zou zijn, o.a. door (loon)indexeringen; dat er daarnaast ook ruimte moet blijven om te investeren; dat er in de vorige legislatuur een belastingsverhoging naar 6,85 % APB nodig zou geweest zijn indien de financiële reserves waren aangehouden; dat de activa vooral verkocht worden met het oog op de vermindering van de exploitatiekosten; dat de stijging van de prijs van de huisvuilzakken verrekend werd; dat er inderdaad gekeken wordt naar de synergiebesparingen door de samenwerking tussen gemeente en OCMW; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, wijst op het aandeel van de personeelskosten in de gemeente, het OCMW en de politiezone; dat de reserve in de vorige legislatuur slechts gedaald is met 2 miljoen euro; dat er een derde van de investeringen voorzien is in 2019; dat hij geen redenen ziet om de gewestelijke ontvanger in het OCMW aan te houden; dat hij het antwoord op zijn geponeerde stellingen mist; Overwegende dat de heer Gilles Van Hende, schepen-OCMW-voorzitter, er op wijst dat het OCMW een klein budget heeft en dat er veilig dient gebudgetteerd te worden; dat het niet de bedoeling is om in het OCMW een spaarpot aan te leggen; dat het tekort van de poetsdienst slechts € 40.000 bedraagt, sinds de invoering van de administratieve kost slechts € 20.000; dat het de bedoeling is om op 1 januari 2015 het streeforganogram in te voeren; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, aanstoot neemt aan de persoonlijke aantijgingen m.b.t. zijn kennis van het cijfermateriaal; Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, opmerkt dat er in het verleden reeds werd aangedrongen op een gemeenschappelijke ontvanger; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, het jammer vindt dat er nog geen inzage in de stukken van het OCMW kon worden genomen; dat hij de besparingseffecten niet kan terugvinden in het meerjarenplan; Overwegende dat de heer Peter Declercq, schepen, er op wijst dat er in het budget 2013 wel een grotere terugval is van de reserves; dat er veel investeringen op het einde van de legislatuur staan omwille van de voorbereidingstijd en de nood aan de opbouw van de autofinancieringsmarge; Overwegende dat de heer Denis Dierick, schepen, opmerkt dat de besparing door synergie dient genuanceerd te worden en vooral gezien moet worden als een kwaliteitsverbetering van de dienstverlening; dat de synergie een werklastverschuiving meebrengt die additionele personele ondersteuning vergt voor de gemeentesecretaris; dat de reserves in de vorige legislatuur aangesproken werden om een belastingsverhoging te vermijden; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, poneert dat de belastingen in de vorige legislatuur verhoogd werden voor de bedrijven; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 9 neen-stemmen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS, OB, JV); BESLUIT: Art. 1:
Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 wordt een aanvullende gemeentebelasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente Gavere op 1 januari van het aanslagjaar.
Art. 2:
De belasting wordt vastgesteld op 7,3 % van het volgens artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende gedeelte van de personenbelasting die
327 aan het rijk verschuldigd is voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar. Art. 3:
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 466 en volgende van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.
Art. 4:
Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de financieel beheerder en de dienst financiële organisatie. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd ter attentie van de provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 § 1 3 ° van het gemeentedecreet. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt eveneens verstuurd naar FOD Financien, t.a.v. mevrouw Verbeek, Mechanografische diensten Kardex, North Galaxy – Toren A – 19de verdieping, Koning Albert II-laan 33 bus 43 te 1030 Brussel.
21. Financiën – opcentiemen op de onroerende voorheffing – vaststellen aanslagvoet 20142019. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op artikel 43 § 2 15°; Gelet op het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992; Gelet op de gemeenteraadsbesluiten van 18 december 2013 houdende vaststelling van het meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2014; Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 10 mei 2013 Strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus; Gelet op bijgevoegde instructies op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur omtrent de opcentiemen op onroerende voorheffing; Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente de invoering vergt van alle rendabele belastingen; dat de aanslagvoet van de opcentiemen op de onroerende voorheffing wordt verhoogd van 1.200 opcentiemen naar 1.300 opcentiemen met ingang van aanslagjaar 2014; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 9 neen-stemmen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS, OB, JV); BESLUIT: Art. 1:
Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019, ten bate van de gemeente Gavere, 1.300 gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing te vestigen.
Art. 2:
Het aantal opcentiemen bepaald in artikel 1 van dit besluit zullen geïnd worden door het Agentschap Vlaamse Belastingdienst.
Art. 3:
Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal onverwijld worden overgemaakt aan de financieel beheerder en de dienst financiële organisatie en uiterlijk op 31 maart 2013 t.a.v. mevrouw Katrien Matthijs, Vlaamse Belastingdienst - Onroerende Voorheffing, Bauwensplaats 13 bus 2 te 9300 Aalst. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd t.a.v. de provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 §1 3° van het gemeentedecreet.
328 22. Financiën – belasting op de afgifte van administratieve stukken – vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op de grondwet en in het bijzonder op artikel 170 § 4; Gelet op de wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op artikel 43 § 215°; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteiten in het bijzonder op punt 3.28; Gelet op van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) en in het bijzonder opde artikelen 2.2.14, 4.21., 4.2.2 en van 4.4.24 tot en met 4.4.29; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei2004 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning; Gelet op artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2013 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest, waarin wordt bepaald dat de aanvrager de kosten betaalt van de aangetekende zendingen m.b.t. het openbaar onderzoek; Gelet op het besluit van 5 mei 2000 van de Vlaamse regering betreffende het openbaar onderzoek over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingaanvragen inzonderheid artikel 7; Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 23 juli 1998 van de Vlaamse regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurlijk milieu en latere wijzigingen; Gelet op het Koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, en latere wijzigingen, en het bijhorend ministerieel besluit van 20 juli 2005 tot bepaling van de betalingswijze van de retributies; Gelet op het ministerieel besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar en de kaarten en verblijfsdocumenten, afgeleverd aan vreemde onderdanen, waarbij de bijlage is gewijzigd bij ministerieel besluit van 27 maart 2013; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 10 oktober 2011 houdende vaststelling van een belasting op de afgifte vanadministratieve stukken; Overwegende dat bovenvermeld belastingsreglement vervalt per 31 december 2013 en dat het gelet op de continuïteit van het bestuur opportuun is bedoelde belasting te behouden; Overwegende dat de gemeenten de door de FOD Binnenlandse Zaken aangerekende kostprijs voor de aanmaak van diverse kaarten en documenten doorrekenen aan de burger; dat de gemeenten daar bovenop nog een kleine gemeentebelasting kunnen vragen voor afgifte van de kaart; Overwegende dat in het belastingsreglement van 10 oktober 2011 een tarief van tien euro gevraagd werd voor het in het trouwboekje voorkomend huwelijksgetuigschrift; dat de
329 kostprijs van een trouwboekje inmiddels gestegen is tot 17,87 euro per stuk; dat het aangewezen is om het tarief te herzien tot 20 euro en dit tarief te behouden tot 2019; Overwegende dat artikel 61 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs de retributie bepaalt die verschuldigd is voor de afgifte van de verschillende soorten rijbewijzen; dat de gemeente die retributie voor rekening van de federale overheid int en daarbij per afgegeven document een bedrag van 3,75 euro krijgt toegekend als vergoeding voor haar medewerking aan de uitreiking; dat er sinds mei 2013 een nieuw rijbewijs in kaartmodel wordt afgegeven tegen een verschuldigde retributie zoals bepaald in artikel 64 sexies van het koninklijk besluit; dat artikel 62§1 op de afgifte van het nieuw rijbewijs in kaartmodel echter niet van toepassing is waardoor de gemeente die instaat voor de uitreiking van het document hier niet langer een vergoeding voor krijgt; dat er bijgevolg een tarief voor de afgifte van deze rijbewijzen moet worden vastgesteld worden in een gemeentelijk belastingsreglement; dat het aannemelijk is om dit tarief af te stemmen op deze van de omliggende gemeenten, met name 5 euro; Overwegende dat het niet langer opportuun is om een vergoeding aan te rekenen voor de uitreiking van bestuursdocumenten zoals de agenda van de gemeenteraad; dat deze belasting niet hernomen wordt; Overwegende dat in uitvoering van het ministerieel besluit van 15 maart 2013het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar en de kaarten en de verblijfsdocumenten, afgeleverd aan vreemde onderdanen, met ingang van 01 januari 2014 jaarlijks automatisch herzien wordt op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex; Overwegende dat de gemeente de indexering van de FOD Binnenlandse Zaken niet in eigen hand heeft; dat indien deze indexering zou worden uitgevlakt via de eigen gemeentebelasting de gemeentebelasting na enkele jaren volledig uitgehold zou zijn; dat er bovendien niet voor elke uitreiking van een bestuursdocument, zoals de Kids-iD, een gemeentebelasting gevraagd wordt waardoor onmogelijk iedere indexering kan worden uitgevlakt via de eigen gemeentebelasting; dat daarom voorgesteld wordt om de indexering van de kostprijs door te rekenen aan de burger; Overwegende dat de gemeentebelasting zelf niet geïndexeerd wordt; Overwegende dat een eventuele gemeentebelasting op de afgifte van een elektronische identiteitskaart even hoog moet zijn als de belasting op de afgifte van een (elektronische) vreemdelingenkaart; Overwegende dat het identiteitsbewijs voor kinderen vervangen is door de elektronische KidsiD; dat de kostprijs die de FOD Binnenlandse Zaken daarvoor aanrekent momenteel 6 euro bedraagt, en vanaf januari 2014 geïndexeerd wordt tot € 6,10; dat de FOD Binnenlandse Zaken erop aandringt dat de gemeenten geen gemeentebelasting zouden vragen voor afgifte van de Kids-iD; dat de gemeente Gavere de afgifte vaneen Kids-iD gratis stelt; Overwegende dat volgende totaalprijs voor de burger voor de volgende documenten (inclusief de voorgestelde gemeentebelasting) zou kunnen gelden vanaf 2014 (opmerking: de kostprijzen aangeduid met (*) worden in uitvoering van het ministerieel besluit van 15 maart 2013 geïndexeerd vanaf 2014): 1. Kids-id a. Gewone procedure: i. Kostprijs FOD Binnenlandse Zaken (*): ii. Gemeentebelasting: iii. Totaalprijs voor de burger:
6,10 euro 0,00 euro 6,10 euro
b. Spoedprocedure: i. Kostprijs FOD Binnenlandse Zaken (*): ii. Gemeentebelasting: iii. Totaalprijs voor de burger:
109,80 euro 0,00 euro 109,80 euro
c. Extreme spoedprocedure: i. Kostprijs FOD Binnenlandse Zaken (*): ii. Gemeentebelasting: iii. Totaalprijs voor de burger:
174,20 euro 0,00 euro 174,20 euro
330 2. E-ID a. Gewone procedure: i. Kostprijs FOD Binnenlandse Zaken (*): ii. Gemeentebelasting: iii. Totaalprijs voor de burger:
15,20 euro 5,00 euro 20,20 euro
b. Spoedprocedure: i. Kostprijs FOD Binnenlandse Zaken (*): ii. Gemeentebelasting: iii. Totaalprijs voor de burger:
116,90 euro 9,00 euro 125,90 euro
c. Extreme spoedprocedure: i. Kostprijs FOD Binnenlandse Zaken (*): ii. Gemeentebelasting: iii. Totaalprijs voor de burger:
181,30 euro 10,00 euro 191,30 euro
3. Vreemdelingenkaart a. Gewone procedure: i. Kostprijs FOD Binnenlandse Zaken (*): ii. Gemeentebelasting: iii. Totaalprijs voor de burger:
15,20 euro 5,00euro 20,20 euro
b. Spoedprocedure: i. Kostprijs FOD Binnenlandse Zaken (*): ii. Gemeentebelasting: iii. Totaalprijs voor de burger:
116,90 euro 9,00 euro 125,90 euro
c. Extreme spoedprocedure: i. Kostprijs FOD Binnenlandse Zaken (*): ii. Gemeentebelasting: iii. Totaalprijs voor de burger:
181,30 euro 10,00 euro 191,30 euro
4. Rijbewijs a. Eerste i. ii. iii.
rijbewijs of duplicaat of omwisseling oud rijbewijs: Kostprijs FOD Mobiliteit en Vervoer: 20 euro Gemeentebelasting: 5 euro Totaalprijs voor de burger: 25 euro
b. Voorlopig rijbewijs 18 of 36 maanden: i. Kostprijs FOD Mobiliteit en Vervoer: ii. Gemeentebelasting: iii. Totaalprijs voor de burger:
20 euro 3 euro 23 euro
c. Internationaal rijbewijs (origineel): i. Kostprijs FOD Mobiliteit en Vervoer: ii. Gemeentebelasting: iii. Totaalprijs voor de burger:
13,50 euro 2,50 euro 16 euro
d. Internationaal rijbewijs (duplicaat): i. Kostprijs FOD Mobiliteit en Vervoer: ii. Gemeentebelasting: iii. Totaalprijs voor de burger: 5. Reispas a. Minderjarige beneden 12 jaar – gewone procedure: i. Kostprijs FOD Buitenlandse Zaken: ii. Kanselarijrechten: iii. Gemeentebelasting: iv. Totaalprijs voor de burger:
13,50 euro 2,50 euro 16 euro
41 0 0 41
euro euro euro euro
b. Minderjarige vanaf 12 jaar – gewone procedure: i. Kostprijs FOD Buitenlandse Zaken: ii. Kanselarijrechten: iii. Gemeentebelasting: iv. Totaalprijs voor de burger:
41 0 9 50
euro euro euro euro
c. Minderjarige beneden 12 jaar – spoedprocedure: i. Kostprijs FOD Buitenlandse Zaken: ii. Kanselarijrechten: iii. Gemeentebelasting: iv. Totaalprijs voor de burger:
210 0 0 210
euro euro euro euro
331 d. Minderjarige vanaf 12 jaar – spoedprocedure: i. Kostprijs FOD Buitenlandse Zaken: ii. Kanselarijrechten: iii. Gemeentebelasting: iv. Totaalprijs voor de burger: e. Meerderjarige – gewone procedure: i. Kostprijs FOD Buitenlandse Zaken: ii. Kanselarijrechten: iii. Gemeentebelasting: iv. Totaalprijs voor de burger: f.
Meerderjarige – spoedprocedure: i. Kostprijs FOD Buitenlandse Zaken: ii. Kanselarijrechten: iii. Gemeentebelasting: iv. Totaalprijs voor de burger:
210 0 20 230
euro euro euro euro
41 30 9 80
euro euro euro euro
210 30 20 260
euro euro euro euro
Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, vraagt of er rekening gehouden is met de gratis aflevering van rijbewijzen om medische redenen (omzendbrief 31 januari 2013); Overwegende dat de heer Willy Van Hove, schepen, stelt dat de uitzondering niet voorzien is in het ontwerp; Overwegende dat de heer Peter Declercq, schepen, stelt dat het niet opgenomen is omdat de bijdrage aan de federale overheid € 0,00 bedraagt; dat hij voorstelt om de uitzondering vooralsnog op te nemen; BESLUIT: eenparig Art. 1:
Met ingang van 01 januari 2014 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2019wordt een belasting geheven op de afgifte van administratieve stukken, getuigschriften en andere stukken en op de aanvragen voor welbepaalde vergunningen, attesten, uittreksel vanwege de diensten bevolking, burgerlijke stand, ruimtelijke ordening en milieu. De belasting valt ten bezware van de personen of instellingen aan wie deze stukken door de gemeente op verzoek of ambtshalve worden uitgereikt.
Art. 2:
De bedragen van de belasting worden als volgt bepaald : a) Afgifte van een elektronische Kids-iD:gratis. b) Afgifte van de elektronische identiteitskaart c) d)
afgifte nieuwe identiteitskaartvia een gewone procedure: € 5; afgifte nieuwe identiteitskaart via een spoedprocedure: € 9; afgifte nieuwe identiteitskaart via een extreme spoedprocedure: € 10.
Afgifte van een trouwboekje € 20 Afgifte van elektronische rijbewijzen - afgifte van een rijbewijs of duplicaat of omwisseling oud rijbewijs: € 5; - afgifte van een voorlopig rijbewijs van 18 of 36 maand: € 3; - afgifte van een internationaal rijbewijs: € 2,50. Deze regeling is niet van toepassing voor vernieuwing rijbewijs om medisch redenen voor personen met een fysieke of geestelijke beperking.
e) Afgifte van reispassen - afgifte van een reispas via een gewone procedure: € 9; - afgifte van een reispas via een spoedprocedure procedure: € 20. Deze regeling is niet van toepassing op de afgifte van reispassen aan kinderen beneden de 12 jaar. f)
Afgifte, vernieuwing, verlening of vervanging van attesten immatriculatie en elektronische identiteitskaarten voor vreemdelingen:
332 -
attesten immatriculatie: € 2; afgifte van nieuwe vreemdelingenkaart: € 5; vernieuwing vreemdelingenkaart: € 5; vervanging ingevolge wijziging statuut: € 5; vervanging ingevolge verlies, diefstal of beschadiging: €5; afgifte nieuwe vreemdelingenkaart in geval een spoedprocedure: € 9; afgifte nieuwe vreemdelingenkaart in geval een extreme spoedprocedure: € 10.
g) Aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen - aanvraag waarvoor een melding volstaat: € 50; - aanvraag waarvoor een eenvoudige dossiersamenstelling volstaat: € 50; - aanvraag voor terreinaanlegwerken: € 50; - aanvraag waarvoor een uitgebreide dossiersamenstelling is vereist: € 100; - aanvraag voor technische werken: € 100. h) Aanvragen voor verkavelingsverqunningen - aanvraag verkavelingsvergunning die de aanleg en uitrusting van nieuwe verkeerswegen of wijziging van bestaande wegen inhoudt: € 250; - aanvraag verkavelingsvergunning zonder aanleg en uitrusting van nieuwe verkeerswegenof wijziging van bestaande wegen: € 125; - aanvraag wijziging verkavelingsvergunning die de aanleg en uitrusting van nieuwe verkeerswegen of wijziging van bestaande wegen inhoudt: €250; - aanvraag wijziging verkavelingsvergunning zonder aanleg en uitrusting van nieuweverkeerswegen of wijziging van bestaande wegen: € 50. i)
Afgifte van een stedenbouwkundig attest en planologisch attest: - planologisch attest (art. 4.4.24 t.e.m. 4.4.29VCRO): € 250; - stedenbouwkundig attest (art. 5.3.1 VCRO): € 50; - stedenbouwkundig uittreksel (art. 5.2.7 VCRO): € 40 per perceel (*); (*) perceel: hieronder wordt begrepenhet perceel of de percelen welke ruimtelijk één geheel vormen en niet de individuele kadastrale nummers op zich.
j)
Aanvragen in het kader van de informatieplicht van de instrumenterende ambtenaar en m.b.t. overeenkomsten (art.137 en 142 decreet RO): € 100 per eigendomsdossier.
k) Op openbare onderzoeken m.b.t.aanvragen (g), (h), (i) en (j): € 5 per aangetekende zending vermeerderd met een forfaitair bedrag van € 5 voor de bekendmakingsformulieren. l)
Op openbare onderzoeken m.b.t. RUP‟s ingevolge de afgifte van een planologisch attest: De totaalprijs van de publicatiekosten (Belgisch Staatsblad, dag- en weekbladen,…).
m) Aanvragen voor natuurvergunningen: € 50 per aangevraagde natuurvergunning. Art. 3:
Zijn van de belasting vrijgesteld: de stukken die kosteloos moeten worden afgeleverd krachtens een wet, decreet of reglement;
-
de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut.
Art. 4:
De belasting is uiteindelijk verschuldigd op respectievelijk het moment van de afgifte van het administratieve stuk of, al naar gelang conform artikel 4 van dit besluit, het moment van de aanvraag van het administratieve stuk.
Art. 5:
Bij gebrek aan contante betaling wordt deze belasting een kohierbelasting. De eventueel ingekohierde belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 6:
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen zijn de bepalingen van Titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6 tot 9bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoerbesluit van dat wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
Art. 7:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf
333 de datum van de contante inning. Indien de contantbelasting een kohierbelasting geworden is, kan de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. De bezwaren moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Art. 8:
Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de afdeling burgerzaken, de dienst milieu, de dienst ruimtelijke ordening, de dienst administratieve organisatie, de dienst financiële organisatie en de financieel beheerder. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd t.a.v. de provinciegouverneur, in uitvoerig van artikel 253§1 3° van het gemeentedecreet.
23. Financiën – belasting op de tweede verblijven – vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op de wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen; Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijk Ordening van 15 mei 2009 en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 4.2.1, 1°; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur ; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit, met in het bijzonder punt 3.20 Tweede verblijven; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 3 september 2007 houdende vaststelling van een kohierbelasting op de tweede verblijven; Overwegende dat vermeld belastingreglement vervalt per 31 december 2013; Overwegende dat wie niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente ook niet aangeslagen wordt in de aanvullende personenbelasting van de gemeente; dat het bijgevolg gepast is om te voorzien in een soort compensatie voor de gederfde aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting; Overwegende dat de gemeente een zo maximaal mogelijke beschikbaarheid van de aanwezige panden als hoofdverblijfplaats van een gezin wenst te promoten; dat de gemeente de kloof met de gemeentelijke leegstandsheffing voor een stuk wil dichten om te vermijden dat leegstaande woningen als tweede verblijf worden aangegeven terwijl ze dat niet zijn; dat het bezitten van of beschikken over een tweede verblijf wordt aanzien als een weelde; dat het bijgevolg aannemelijk lijkt om het eerdere tarief van € 400 per tweede verblijf te verhogen; dat de gemeente zich daarbij beperkt binnen de grens die de minister in de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 omschrijft als gematigd; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Overwegende dat de heer Oskar Bousard, raadslid, vraagt of de verhoging de moeite loont; Overwegende dat de heer Wim Malfroot, raadslid, de verhoging groot vindt; dat de verhoging niet gemotiveerd werd; dat het bedrag niet wezenlijk bijdraagt aan de nood aan financiering; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, vraagt waarom de stijging zo sterk is en waarom het bedrag niet gedifferentieerd wordt;
334 Overwegende dat de heer Peter Declercq, schepen, verduidelijkt dat gekozen werd voor een maximale forfaitaire verhoging; Overwegende dat de heer Denis Dierick, schepen, verduidelijkt dat het gaat over personen die geen andere belastingen betalen in Gavere; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 9 onthoudingen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS, OB, JV); BESLUIT: Art. 1:
Met ingang van 01 januari 2014 en dit voor een termijn van zes jaar eindigend op 31 december 2019 wordt een belasting geheven op de tweede verblijven ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger ingeschreven zijn.
Art. 2:
De belasting is verschuldigd door diegene die op 01 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf; de hoedanigheid van tweede verblijf wordt op diezelfde datum beoordeeld. De belastingsplicht geldt ongeacht het feit of men al dan niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters van de gemeente Gavere en geldt evenzeer wanneer het goed verhuurd of tijdelijk niet gebruikt wordt.
Art. 3:
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : a.
tweede verblijf : elke private woongelegenheid die voor de eigenaar of de huurder ervan niet tot hoofdverblijf dient maar die op elk ogenblik door hen voor bewoning kan worden gebruikt. Tweede verblijven zijn landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets, wooncaravans of alle andere vaste inrichtingen in de zin van artikel 4.2.1, 1° van de Vlaamse Codex Ruimtelijk Ordening voor zover deze inrichtingen voor bewoning bestemd zijn. Als tweede verblijf worden niet beschouwd : - lokalen die uitsluitend bestemd zijn voor het uitoefenen van beroepsactiviteiten; - tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens; - de leegstaande woongelegenheden waarvan het bewijs wordt voorgelegd dat zij in de loop van het aan het belastingjaar voorafgaande aanslagjaar niet als tweede verblijf werden aangewend.
-
wooncaravans : de caravans die technisch niet gemaakt zijn om voortgetrokken te worden, en waarvan het chassis en het type van wielen het voortslepen niet zouden verdragen
-
verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens : alle andere soorten van caravans dan wooncaravans, zoals caravans met een enkel stel wielen, de semi-wooncaravans met een dubbel stel wielen, de woonwagens en de caravans waarmee de kermisreizigers rondtrekken, voor zover zij niet vallen onder de toepassing van artikel 4.2.1, 1° van de Vlaamse Codex Ruimtelijk Ordening en latere wijzigingen.
Art. 4:
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 1.000,00 euro per tweede verblijf.
Art. 5:
De belastingsplichtige ontvangt vanwege de gemeente een aangifteformulier dat binnen de vastgestelde periode behoorlijk dient te worden ingevuld, ondertekend en teruggestuurd naar de dienst financiële organisatie van de gemeente Gavere. Bij gebrek aan tijdige aangifte, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting ambtshalve ingekohierd, onverminderd het recht van bezwaar en beroep, en verhoogd met 50 %, zijnde 500 euro. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd. Vooraleer over te gaan tot ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingsplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de
335 belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn/haar opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Art. 6:
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De kohierbelasting moet worden betaald binnen een periode van 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Het uitvoerbaar verklaard kohier wordt tegen ontvangstbewijs gezonden aan de met invordering belaste financieel beheerder die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten zonder kosten voor de belastingschuldige.
Art. 7:
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen zijn de bepalingen van Titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6 tot 9bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
Art. 8:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. De bezwaren moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en, op straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd binnen vijftien dagen na de indiening.
Art. 9:
Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op het inkomen. Art. 10: Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de dienst Bevolking, de dienst ruimtelijke ordening, de dienst financiële organisatie en de financieel beheerder. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd t.a.v. de provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 §1 3° van het gemeentedecreet. 24. Financiën – belasting op het opruimen of verwijderen van sluikstortingen – vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op de wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet); Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 27 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaamse reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Vlarema); Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit en in het bijzonder op punt 3.16; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 22 oktober 2007 houdende vaststelling van een gemeentebelasting op het opruimen of verwijderen van sluikstortingen; Overwegende dat vermeld belastingreglement vervalt per 31 december 2013; dat het opportuun is deze belasting te behouden met dezelfde tarieven;
336 Overwegende dat de belasting op het opruimen of verwijderen van sluikstortingen een vergoeding is voor het weghalen van afval dat werd achtergelaten op niet-reglementaire plaatsen of tijdstippen, of in niet-reglementaire recipiënten; dat deze belasting bijgevolg losstaat van de bepalingen omtrent het achterlaten van afval opgenomen in Hoofdstuk 4 van het reglement Gemeentelijke Administratieve Sancties zoals goedgekeurd door de gemeenteraad dd. 28 februari 2011; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, opmerkt dat er de voorgaande jaren niets geïnd is; dat hij zich afvraagt of er wel vaststellingen gebeuren; dat hij een verdubbeling voor dit asociaal gedrag verantwoord vindt; Overwegende dat de heer Willy Van Hove, schepen, opmerkt dat er vaststellingen gebeuren maar de dader meestal onbekend is; BESLUIT: eenparig Art. 1:
Met ingang van 01 januari 2014 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een belasting gegeven op het opruimen of verwijderen van sluikstortingen op plaatsen waar dit wettelijk of reglementair verboden is.
Art. 2:
De belasting is verschuldigd door diegene die de afvalstoffen heeft gestort. Indien er meerdere daders zijn, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Indien de daders van de storting niet kunnen worden geïdentificeerd wordt de eigenaar van de afvalstoffen aansprakelijk gesteld.
Art. 3:
Het tarief van de belasting wordt als volgt vastgesteld :
Art. 4:
a)
Voor huishoudelijke afvalstoffen en daarmee gelijkgesteld : Het basisbedrag wordt vastgesteld op 250 euro. Vanaf een volume groter dan 1m³ wordt een meerkost (transport- en stortingskosten) aangerekend, zijnde 125 euro per m³.
b)
Voor industriële afvalstoffen en daarmee gelijkgesteld : Het basisbedrag wordt vastgesteld op 750 euro. Vanaf een volume groter dan 1 m³ wordt een meerkost (transport- en stortingskosten) aangerekend, zijnde 250 euro per m³.
c)
Voor giftige afvalstoffen of daarmee gelijkgesteld : Het basisbedrag wordt vastgesteld op 1.250 euro. Daarenboven worden de transport- en verwerkingskosten aangerekend aan kostende prijs.
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld wordt en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De kohierbelasting moet worden betaald binnen de 2 maanden na verzending van het aanslagbiljet. Het uitvoerbaar verklaard kohier wordt tegen ontvangstbewijs gezonden aan de met invordering belaste financieel beheerder die instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten.
Art. 5:
Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op het inkomen.
Art. 6:
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen zijn de bepalingen van Titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6 tot 9bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
Art. 7:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. De bezwaren moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en, op straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Art. 8:
Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de dienst milieu, de dienst financiële organisatie en de financieel beheerder. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd t.a.v. de provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 §1 3° van het gemeentedecreet.
337 25. Financiën – contantbelasting op milieuvergunningsplichtige inrichtingen – vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op de wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en latere wijzigingen, kortweg het milieuvergunningendecreet genoemd; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 06/02/1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning en latere wijzigingen, kortweg Vlarem I genoemd; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 01/06/1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en latere wijzigingen, kortweg Vlarem II genoemd; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 22 oktober 2007 houdende vaststelling van een contantbelasting op de milieuvergunningsplichtige inrichtingen; Overwegende dat vermeld belastingreglement vervalt per 31 december 2013; dat het opportuun is deze belasting te behouden met dezelfde tarieven; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: eenparig Art. 1:
Met ingang van 01 januari 2014 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een contantbelasting geheven ten laste van personen die een aanvraag indienen tot het bekomen van een milieuvergunning zoals bepaald in het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning.
Art. 2:
De belasting is verschuldigd door de aanvragers van de milieuvergunning.
Art. 3:
Het bedrag van de contantbelasting wordt vastgesteld op : -
milieuvergunningsaanvraag klasse 1 : € 750; milieuvergunningsaanvraag klasse 2 : € 75; melding klasse 3 : € 30.
Voor milieuvergunningaanvragen klasse 1 of 2 waarvoor volgens de vigerende VLAREMwetgeving geen openbaar onderzoek vereist is, bedraagt het bedrag van de belasting € 30. Art. 4:
De belasting dient contant betaald te worden bij het indienen van de aanvraag tot het bekomen van de milieuvergunning. Bij gebrek aan contante betaling wordt deze belasting ambtshalve ingekohierd en krijgt vanaf dan alle kenmerken van een kohierbelasting, met inbegrip van een betalingstermijn van twee maanden en een bezwaartermijn van drie maanden vanaf de verzending van het aanslagbiljet. De eventueel ingekohierde belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 5:
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 zijn de bepalingen van Titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6 tot 9bis van het Wetboek van de
338 Inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 6:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning. Indien de contantbelasting een kohierbelasting geworden is, kan de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. De bezwaren moeten steeds schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.
Art. 7: Art. 8:
Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op het inkomen. Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de dienst milieu, de dienst financiële organisatie en de financieel beheerder. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd t.a.v. de Provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 §1 3° van het gemeentedecreet.
26. Financiën – belasting op de leegstaand van gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden – vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op de wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteitsnormen- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, hierna Kamerdecreet genoemd en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna Grond- en Pandendecreet genoemd, waarin de leegstandsinventaris een verplichte gemeentelijke bevoegdheid wordt en tevens de mogelijkheid biedt om een leegstandsbelasting te innen en de wijzigingen dd. 9 juli 2010 en 23 december 2011; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit en in het bijzonder op punt 3.7; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 3 september 2012 houdende vaststellen van het belastingreglement op de leegstand van gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden; Overwegende dat vermeld belastingreglement vervalt per 31 december 2013; dat het opportuun is deze belasting te behouden met dezelfde tarieven; BESLUIT: eenparig Art. 1:
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1° Aanslagjaar: het aanslagjaar is het jaar waarin de belasting verschuldigd is. 2° Administratie: de administratieve eenheid binnen de gemeente of de intergemeentelijke samenwerking die door het gemeentebestuur wordt belast met het
339 beheer van de gemeentelijke inventaris en het leegstandsregister. 3° Besluit houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister: besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009, houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen en/of kamers en latere wijzigingen. 4° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende vormen van betekening: a) Een aangetekend schrijven; b) Een afgifte tegen ontvangstbewijs; c) Elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten vorm van betekening waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgelegd. 5° Decreet grond- en pandenbeleid: decreet van 27 maart 2009 betreffende het gronden pandenbeleid en latere wijzigingen. 6° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten en voor zover het niet gedefinieerd is als woning, kamer of overige woongelegenheid zoals bepaald in artikel 1, 7°, 8°, 9° en 10° van onderhavig besluit; 7° Woning: een goed, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 31°, van de Vlaamse Wooncode (elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande); 8° Eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden; 9° Kamer: woonhuis waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: wc; bad of douche; kookgelegenheid ; en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt. 10° Overige woongelegenheid: elk gebouw met woongelegenheid die niet te definiëren valt als woning en/of kamer. 11° Inventarisatiedatum: de datum waarop het gebouw en/of woning en/of kamer voor de eerste maal in de inventaris of in het leegstandsregister wordt opgenomen of, zolang het gebouw en/of woning en/of kamer niet uit de inventaris of van het leegstandsregister is geschrapt, het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van eerste inschrijving. 12° Leegstaand gebouw: een gebouw dat voor meer dan 50 procent van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning, melding in de zin van artikel 94 van het decreet Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen, milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en latere wijzigingen. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of een melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of een melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden. Een gebouw dat hoofdzakelijk gediend heeft voor een economische activiteit, zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van de leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont, en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. De bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende maatregelen ter bestrijding en
340 voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten zijn niet onderworpen aan deze gemeentebelasting. 13° Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: hetzij de woonfunctie, hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt. 14° Leegstaande kamer: een kamer die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: hetzij de woonfunctie, hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de kamer met zich meebrengt. 15° Leegstaande overige woongelegenheid: een overige woongelegenheid die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: hetzij de woonfunctie, hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de overige woongelegenheid met zich meebrengt. 16° Leegstandsregister: register van leegstaande gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden, zoals bedoeld in boek 2 titel 2 hoofdstuk 3 afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid. 17° Een nieuw gebouw of een nieuwe woning: wordt als leegstaand beschouwd als dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig §2, eerste lid, respectievelijk §3 van artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009. 18° Ramp: een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is, bv. brand, gasontploffing, blikseminslag,… 19° Renovatienota: een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota, die door de administratie wordt goedgekeurd en waarin minstens is opgenomen: een overzicht van de voorgenomen werken; een gedetailleerd tijdsschema waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 2 jaar een woning bewoonbaar wordt gemaakt; bestekken en/of facturen met betrekking tot de voorgenomen werken; fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen; indien van toepassing een akkoord van de mede-eigenaars. 20° Sociale woonorganisatie: een organisatie vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 26°, van de Vlaamse Wooncode: een sociale huisvestingsmaatschappij, het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, een sociaal verhuurkantoor of een huurdersorganisatie. 21° Tweede verblijf: een woning, waar de houder van het zakelijk recht die er kan verblijven, niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters, ongeacht of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets, met chalets gelijkgestelde caravans, en alle andere vaste woningen, maar die op elk ogenblik door hem voor bewoning kan worden gebruikt én waarvoor een aangifte is gebeurd overeenkomstig de bepalingen van de belastingsverordening op tweede verblijven zoals goedgekeurd door de gemeenteraad. Als tweede verblijf wordt niet beschouwd een woning die de voorbije 12 maanden niet effectief werd gebruikt overeenkomstig de functie tweede verblijf. 22° Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode; 23° Zakelijke gerechtigde: de houder van één van volgende zakelijke rechten: a) de volle eigendom; b) het recht van opstal of van erfpacht; c) het vruchtgebruik. 24° Intergemeentelijke samenwerking : Deze regionale samenwerking kadert in het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007 houdende de subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid. De Vlaamse regering stelt doelstellingen voorop die de werking van de intergemeentelijke vereniging omvatten. Concreet houdt dit intergemeentelijk project in –de doelstellingen– dat er een ontwikkeling komt van een gemeentelijke beleidsvisie op vlak van wonen, het
341 organiseren van een lokaal woonoverleg, het uitbouwen van klantgerichte dienstverlening aan de burger en het verbeteren van de kwaliteit van het woonpatrimonium en de woonomgeving. Titel II: Bepalingen m.b.t de opmaak van de inventaris en het leegstandsregister Art. 2:
Het leegstandsregister wordt opgemaakt en opgebouwd overeenkomstig artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009. Het leegstandsregister wordt bijgehouden overeenkomstig de bepalingen van het programmadecreet 2010 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 zoals gepubliceerd in het Belgische Staatsblad op 30 december 2009 en het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister.
Art. 3:
De administratie maakt een leegstandsregister op bestaande uit twee inventarissen, één voor leegstaande gebouwen en één voor leegstaande woningen overeenkomstig de bepalingen in afdeling 2 van hoofdstuk 3 titel 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en in het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. Een woning die opgenomen is in de inventaris “ongeschikt-onbewoonbaar” door WonenVlaanderen wordt niet opgenomen in het leegstandsregister.
Art. 4:
De opname in het leegstandsregister gebeurt vanaf datum van de administratieve akte van de leegstand.
Art. 5:
§1. De ambtenaren van de administratie zijn bevoegd om leegstand overeenkomstig de bepalingen in afdeling 2 van hoofdstuk 3 titel 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en in het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister op te sporen en in een gemotiveerde administratieve akte vast te stellen. §2. Het vaststellen van leegstand gebeurt op basis van een gemotiveerde administratieve akte waarin één of meerdere van onderstaande indicaties wordt opgenomen: ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister; aanvraag tot vermindering van het kadastraal inkomen op grond van artikel 15 van het Wetboek van Inkomstenbelasting; aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of improductiviteit; vermoeden van het gebruik van de woonentiteit als domiciliewoning; vermoeden dat de woning niet wordt bewoond, ondanks inschrijving in het bevolkingsregister; vermoeden dat de woning niet wordt gebruikt in overeenstemming met de woonfunctie; vermoeden dat het gebouw niet wordt gebruikt overeenkomstig de bestemming; vermoeden van een dermate laag verbruik van nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of het normale gebruik van het gebouw kan worden uitgesloten; vermoeden dat het gebouw voor meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend; onmogelijkheid om het gebouw of de woning te betreden; verzegelde toegang(en) tot de woning of het gebouw; dichtgemaakte of gesupprimeerde raamopeningen (dichtgeplakt, dicht geschilderd); winddichtheid van de woning is niet gewaarborgd (belangrijke glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden,…); onafgewerkte ruwbouw; ernstige vernielingen: woning deels vernield of gesloopt; langdurig aanbieden van het gebouw of de woning als “te huur” of “te koop”; langdurig neergelaten rolluiken; ernstig vervuild glas- en/of buitenschrijnwerk; uitpuilende of dichtgeklapte brievenbus; storende omgevingsaanleg: langdurig niet of slecht onderhouden omgeving/tuin; woning is helemaal/gedeeltelijk niet gemeubeld; getuigenverklaringen: omwonende(n), postbode, wijkagent; §3. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstand belaste ambtenaren bezitten de onderzoek, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. §4. De door de intergemeentelijke samenwerking met de opsporing van leegstand
342 belaste personeelsleden bezitten de onderzoek, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. §5. De zakelijke gerechtigden worden per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister overeenkomstig de bepalingen in afdeling 2 van hoofdstuk 3 artikel 2.2.7 van het decreet grond- en pandenbeleid en in het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. Het schrijven geeft desgevallend aan welke vrijstellingen van de leegstandsbelasting in het leegstandsregister worden vermeld. Art. 6:
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaande de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 5§5., kan een zakelijk gerechtigde(n) bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Elk inkomend beroepsschrift wordt geregistreerd in het leegstandsregister en een ontvangstmelding wordt naar de indiener(s) van het beroepsschrift verstuurd. §2. De houder van het zakelijk recht die de inventarisatie wenst te betwisten, dient hiervoor zelf alle nodige bewijsstukken voor te leggen aan het college. Deze bewijsstukken dienen minimaal volgende gegevens te bevatten: de identiteit en adres van de indiener; de aanwijzing van de administratieve akte van leegstand van het gebouw, de woning, de kamer of de overige woongelegenheid waarop het beroepsschrift betrekking heeft; één of meer bewijsstukken die aantonen dat niet voldaan is aan de vereisten van dit reglement en van afdeling 2 van hoofdstuk 3 van het decreet grond- en pandenbeleid §3. Het beroepsschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen: het beroepsschrift is niet binnen de termijn ingediend; niet conform overeenkomstig de bepalingen §2; als het niet ondertekend is; bij niet beveiligde zending. §4. De al dan niet aanvaarding van een beroep kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot het gebouw, de woning, de kamer of de overige woongelegenheid geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. §5. Het college doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend. Als het college het beroep gegrond acht, of nalaat om binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, kennis te geven van zijn beslissing, kunnen de eerder gedane vaststellingen geen aanleiding geven tot een beslissing tot opname in het leegstandsregister. §6. Een zakelijk gerechtigde kan in beroep gaan tegen de weigering om een gebouw of woning uit het leegstandsregister te schrappen. Hij moet het beroep met een beveiligde zending instellen bij het college van burgemeester en schepenen uiterlijk 30 dagen na het ontvangen van de mededeling dat de schrapping wordt geweigerd. Het college doet uitspraak over het beroep uiterlijk 90 dagen nadat het het beroep heeft ontvangen. Wanneer het college geen uitspraak doet binnen de termijn, mag men het beroep beschouwen als stilzwijgend ingewilligd. Het college maakt zijn beslissing bekend met een beveiligde zending.
Art. 7:
§1. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2.2.6§2, eerste lid, van het decreet gronden pandenbeleid aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. Desgevallend zal de beheerder van het leegstandsregister het gebouw schrappen, na het verstrijken van het effectieve gebruik van het gebouw gedurende een periode van zes opeenvolgende maanden, met als ingangdatum van de schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2.2.6§2, eerste lid van het decreet grond- en pandenbeleid. §2. Een woning, kamer of overige woongelegenheid wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat deze woning, kamer of overige woongelegenheid gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden
343 aangewend wordt in overeenstemming met de functie, vermeld in artikel 2.2.6§3 van het decreet, grond- en pandenbeleid. Desgevallend zal de beheerder van het leegstandsregister de woning, de kamer of de overige woongelegenheid schrappen, na het verstrijken van het effectieve gebruik van de woning, de kamer of de overige woongelegenheid gedurende een periode van zes opeenvolgende maanden, met als ingangsdatum van de schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2.2.6§2, eerste lid van het decreet grond- en pandenbeleid. §3. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat de betrokken woning is aangegeven als tweede verblijf, belast wordt als tweede verblijf en daadwerkelijk aangewend wordt als een tweede verblijf overeenkomstig de definitie van een tweede verblijf in artikel 1 van dit reglement. §4. Het schrappen van het gebouw, de woning, de kamer of de overige woongelegenheid kan enkel op uitdrukkelijk en schriftelijk verzoek via beveiligde zending van één of meer zakelijk gerechtigden. §5. De al dan niet inwilliging van een verzoek tot schrapping kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot het gebouw, de woning, de kamer of de overige woongelegenheid geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. §6. De beheerder van het leegstandsregister onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping binnen een termijn van orde van twee maanden na ontvangst van het verzoek. De beheerder van het leegstandsregister brengt de verzoeker op de hoogte van zijn beslissing met een beveiligde zending. Art. 8:
§1. Artikel 7.3.2. van het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009 bepaalt dat de gegevens uit de gewestelijke inventarisatielijst leegstand worden overgedragen naar en opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. De leegstand voor deze panden moet dus niet opnieuw bewezen worden. De procedure beschreven in artikel 2.2.7 van het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009 moet dan ook niet meer doorlopen worden. Tegen deze opname in het leegstandsregister is geen administratief beroep mogelijk. §2. Voor het in het verleden toegestane schorsingen door Wonen-Vlaanderen wordt volgend principe gehanteerd: de schorsing wordt omgezet in een vrijstelling voor de termijn zoals voorzien door Wonen- Vlaanderen. §3. De gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden zoals vermeld in §1 worden opgenomen in het leegstandsregister met het behoud van een initiële inventarisdatum. Titel III: Fiscale bepalingen
Art. 9:
Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden die opgenomen zijn in het gemeentelijk leegstandsregister.
Art. 10: De belasting voor een leegstaand gebouw, woning, kamer of overige woongelegenheid is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat het gebouw, de woning, de kamer of overige woongelegenheid is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Zolang het leegstaand gebouw, de woning, de kamer of de overige woongelegenheid niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt. Art. 11: §1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde betreffende het gebouw, de woning, de kamer of de overige woongelegenheid op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. In het geval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt § 2. In geval van mede-eigendom zijn alle zakelijk gerechtigden hoofdelijk en solidair aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere zakelijk gerechtigden zijn, dan zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. § 3. De zakelijk gerechtigde die zijn zakelijk recht overdraagt, moet de verkrijger ervan
344 in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister. Tevens moet hij per aangetekend schrijven een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens: naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht dat de zakelijk gerechtigde heeft overgedragen, de aard van het zakelijk recht en zijn aandeel in het overgedragen zakelijk recht, datum van de akte, naam en standplaats van de notaris, nauwkeurige aanduiding van het gebouw, de woning, de kamer of de overige woongelegenheid waarvan het zakelijk recht werd overgedragen; Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdragende zakelijk gerechtigde, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van zijn zakelijk recht wordt gevestigd. Art. 12: §1. De basisbelasting bedraagt: - 2.000,00 EUR voor een volledig gebouw of een woonhuis - 100,00 EUR voor een individuele kamer - 500,00 EUR voor elk overige woongelegenheid. §2. Indien het gebouw, het woonhuis of de kamer een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting: - 3.000,00 EUR voor een volledig gebouw of een woonhuis - 150,00 EUR voor een individuele kamer - 750,00 EUR voor elk overige woongelegenheid. §3. Indien het gebouw, het woonhuis of de kamer een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden en vervolgens elke opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting: - 4.000,00 EUR voor een volledig gebouw of een woonhuis - 200,00 EUR voor een individuele kamer - 1.000,00 EUR voor elk overige woongelegenheid. Art. 13: § 1. Van de leegstandsheffing worden vrijgesteld: 1° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of een ziekenhuis. Het bewijs van het verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening, de psychiatrische instelling of het ziekenhuis waar de belastingsschuldige verblijft. Met dien verstande dat deze vrijstelling geldt voor een periode van 3 jaar volgend op de datum van opname en slechts geldt voor de woning die laatst bewoond werd door de belastingplichtige vóór de opname in een erkende ouderenvoorziening, psychiatrische instelling of ziekenhuis; 2° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing; 3° de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw, de woning, de kamer of de overige woongelegenheid met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten: - aan vennootschappen die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks in rechten of in feiten gecontroleerd worden; - indien de overdracht het gevolg is van een fusie, splitsing of een andere overgang ten algemene titel; - aan bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij in geval van overdracht bij erfopvolging of testament. § 2. Van de leegstandsheffing worden niet vrijgesteld: 1° de belastingplichtige die volle eigenaar is van één enkele woning, bij uitsluiting van enige andere woning. § 3. Een vrijstelling van belasting wordt verleend indien het gebouw, de woning, de kamer of de overige woongelegenheid: 1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
345 2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld; 3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument; 4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap; 5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging; 6° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik; 7° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, een schriftelijke bevestiging van de volledig bevonden aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning opgemaakt door de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een gedetailleerd renovatienota voorgelegd wordt waaruit blijkt dat de nodige renovatiewerken zullen uitgevoerd worden. Met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning; 8° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode; 9° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode. § 4. De zakelijk gerechtigde die gebruik wenst te maken van een vrijstelling van de belasting dient zelf hiervoor schriftelijk de nodige bewijsstukken in te dienen. Art. 14: De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art. 15: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Art. 16: §1. De belastingplichtige kan beroep indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. §2. Het beroep moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. §3. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. §4. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de 15 dagen na indiening ervan. §5. De heffingplechtige die in de mogelijkheid werd gesteld om het beroep, vermeld in artikel 2.2.7 §2 van het decreet Grond- en Pandenbeleid van 27 maart 2009, aan te tekenen, kan in het kader van het krachtens voormeld decreet georganiseerde bezwarenprocedure geen excepties inroepen tegen de in het leegstandsregister opgenomen vermeldingen, tenzij de ingeroepen gronden tot bezwaar na de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister zijn ontstaan. Art. 17: Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen zijn de bepalingen van Titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6 tot 9bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
346 Art. 18: Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de dienst financiële organisatie, de afdeling burgerzaken, de afdeling grondgebiedzaken en het secretariaat en zal gepubliceerd worden op de gemeentelijke website. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd t.a.v. de provinciegouverneur, in uitvoerig van artikel 253 §1 3° van het gemeentedecreet Tevens wordt een afschrift van deze beslissing overgemaakt aan Wonen-Vlaanderen, Gebroeders Van Eyckstraat 4-6 te 9000 Gent. 27. Financiën – belasting op de inzameling, recyclage en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen) op het gemeentelijk containerpark, de huisinzameling en recyclage van snoeihout, de huisinzameling van grof vuil en het weghalen van huisvuil – vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op de wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen; Gelet op het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid dd. 05 april 1995 en latere wijzigingen waarbij het beginsel “de vervuiler betaalt” als basis dient voor een milieubeleid dat streeft naar een hoog beschermingsniveau; Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet); Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 27 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaamse reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Vlarema); Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit en in het bijzonder op punt 3.14; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2013 houdende vaststelling van een belasting op de inzameling, recyclage en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen) op het gemeentelijke containerpark, de huisinzameling en recyclage van snoeihout en boomwortels, de huisinzameling van grof vuil en het weghalen van huisvuil; Overwegende dat bovenvermeld belastingsreglement vervalt per 31 december 2013 en dat het gelet op de continuïteit van het bestuur opportuun is bedoelde belasting te behouden; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, zich afvraagt waarom dit reglement nog wordt hernomen; dat 16 gemeenten van IVM de wijzigingen doorvoeren op 1 januari 2014; Overwegende dat de heer Willy Van Hove, schepen, stelt dat er nog geen duidelijkheid is over de vork van tarifering voor bepaalde fracties; dat het reglement daarom nog niet integraal gewijzigd kan worden; dat er de voorkeur wordt aan gegeven om het reglement in één keer te wijzigen; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, een probleem heeft met de forfaitaire aanslag per ophaalpunt; dat hij deze belasting asociaal vindt; dat IVM de optrekking van de prijs van de huisvuilzak voorstelt; dat dit te verantwoorden is, maar dat de belasting per ophaalpunt dan best geschrapt wordt;
347 Overwegende dat de heer Denis Dierick, schepen, wijst op de vaste kost van de ophaalronde; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, stelt dat er binnen IVM werd afgesproken om de prijs per ophaalpunt toe te passen, maar dat sommige gemeenten daar een sociale correctie op toepassen; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 21 ja-stemmen, 1 neen-stem (JV); BESLUIT: Art. 1:
Met ingang van 01 januari 2014 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een kohierbelasting geheven op de inzameling, recyclage en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen) op het gemeentelijke containerpark, de huisinzameling en recyclage van snoeihout en boomwortels, de huisinzameling van grof vuil en het weghalen van huisvuil.
Art. 2:
De bijgaande bijlagen worden goedgekeurd.
Art. 3:
Voor de goede toepassing van dit belastingreglement wordt verstaan onder : -
particulieren : inwoners van de gemeente Gavere, meer bepaald iedereen die ingeschreven is in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister van de gemeente (na vaststelling door de politie) en zij die een tweede verblijf hebben op het grondgebied van de gemeente Gavere (en die daarvoor ook de belasting op tweede verblijven betalen);
-
KMO’s : KMO‟s waarvan de maatschappelijke zetel of een exploitatie-adres gevestigd is in de gemeente Gavere zoals bv. alle kleine en middelgrote ondernemingen, landbouwbedrijven, zelfstandige ondernemers, winkeliers, horeca-uitbaters, enzovoort;
-
instellingen : scholen (alle inrichtingen gelegen op het grondgebied van de gemeente Gavere die een of andere vorm van onderwijs verstrekken), verenigingen (alle door de Gemeentelijke cultuurraad, de gemeentelijke sportraad of de gemeentelijke jeugdraad erkende verenigingen) en andere instellingen (instellingen die toelating verkrijgen van het college van burgemeester en schepenen om gebruik te maken van het containerpark zoals oa zorginstellingen);
-
gezin : een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk éénzelfde woongelegenheid betrekken en er samen leven, ongeacht het feit of die toestand doorlopend of periodiek is;
-
alleenstaande : hetzij een meerderjarig persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij met één of meerdere minderjarige perso(o)n(en) in één en dezelfde woning verblijft en ermee samenleeft;
-
bouwers : toekomstige inwoners van Gavere, meer bepaald iedereen die op het grondgebied van Gavere een woning (ver)bouwt;
-
occasionele gebruikers : bezoekers aan het containerpark die van het college van burgemeester en schepenen om occasionele redenen gratis toegang krijgen tot het containerpark (enkel in functie van liefdadigheidsdoeleinden).
AFDELING A : INZAMELING, RECYCLAGE EN VERWIJDERING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN (EN VERGELIJKBARE BEDRIJFSAFVALSTOFFEN) OP HET GEMEENTELIJK CONTAINERPARK Art. 4:
§ 1 De te betalen belasting voor de inzameling, recyclage en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen) op het gemeentelijke containerpark bestaat uit : - een forfaitair bedrag per bezoek, en, - een bedrag afhankelijk van de aard en de hoeveelheid van de aangevoerde afvalstoffen.
348 Voor de aanlevering van uitsluitend afvalstoffen waarvoor het gemeentebestuur de (ver-)werkingskosten volledig vergoed krijgt (bv. Afgedankte Elektr(on)ische Apparatuur), voor herbruikbare goederen of bladafval (enkel gratis voor particulieren) wordt geen enkel bedrag aangerekend. § 2 Het forfaitair bedrag per bezoek wordt voor alle categorieën vastgesteld op een bedrag van 0,50 euro per bezoek. § 3 De bedrag afhankelijk van de aard en de hoeveelheid van de aangevoerde afvalstoffen wordt als volgt bepaald : - tabel 1 : tarieven voor particulieren, instellingen en (ver)bouwers (zie bijlage 1) - tabel 2 : tarieven voor KMO‟s (zie bijlage 2) § 4 De totale aangevoerde hoeveelheid per beurt is voor iedere bezoeker beperkt tot 2 m³. Art. 5:
§ 1 De gemeentebelasting vermeld in artikel 5 is verschuldigd door eenieder die gebruik maakt van de gemeentelijke dienstverlening inzake de inzameling van afvalstoffen op het gemeentelijke containerpark met uitzondering van de gemeentelijke diensten en andere, door het college van burgemeester en schepenen, aan te duiden categorieën. § 2 Verdere bepalingen : - Jaarlijks (per aanslagjaar) wordt een kostenstaat opgemaakt per gezin, per alleenstaande, per KMO, per school, per vereniging of per instelling. - Er wordt slechts een kostenstaat opgemaakt voor een verschuldigd bedrag van minimum 5,00 euro. - Verschuldigde bedragen van minder dan 5,00 euro worden niet overgedragen naar het volgend aanslagjaar. - De kostenstaat wordt opgemaakt op basis van de bezoeken en de door de parkwachter geregistreerde bedragen bij elk bezoek. - De betaling dient te gebeuren door storting op een rekeningnummer geopend op naam van de gemeente Gavere. - De algemene bepalingen van artikel 14 en volgende zijn van toepassing op dit artikel. AFDELING B : DE HUISINZAMELING VAN SNOEIHOUT EN BOOMWORTELS
Art. 6:
§ 1 Snoeiafval en boomwortels worden bij particulieren aan huis opgehaald vanaf een totaal volume van 4 m3 tegen de forfaitaire transportkostprijs van 30 euro per rit. Het maximum aantal ritten per aanslagjaar is vastgesteld op 4 per gezin per locatie. Bovenop deze transportkost wordt ook de verwerkingskost aangerekend volgens de tarieven vermeld in artikel 5, §3, tabel 1 en 2. § 2 Het aantal ritten en de opgehaalde hoeveelheid wordt door een aangestelde van het gemeentebestuur ingevuld op een formulier (zie bijlage 3). Dit formulier wordt ondertekend door de aangestelde van het gemeentebestuur die het aantal ritten en de opgehaalde hoeveelheid heeft vastgesteld en mee ondertekend door de eigenaar van de afvalstoffen. Het ondertekende formulier wordt overgemaakt aan de financieel beheerder die instaat voor de invordering van het verschuldigde bedrag.
Art. 7:
De belasting vermeld in artikel 7 is verschuldigd door eenieder die gebruik maakt van de gemeentelijke dienstverlening inzake huisinzameling van snoeiafval en boomwortels. De algemene bepalingen van artikel 14 en volgende zijn van toepassing op dit artikel. AFDELING C: HET WEGHALEN VAN HUISVUIL
Art. 8: Art. 9:
Voor het weghalen van huisvuil wordt per aanslagjaar 30 euro per ophaalpunt (gezin) gerekend. De gemeentebelasting in artikel 9 is hoofdzakelijk verschuldigd door de leden van ieder gezin ingeschreven in de bevolkingsregisters en werkelijk in de gemeente verblijvend op 1 januari van het aanslagjaar. De inschrijving in de bevolkingsregisters is beslissend, tenzij andersluidend bewijs. Ook de gezinnen, die de gemeente als tweede of tijdelijk verblijf bewonen, zijn belastbaar.
349 Art. 10: De ophaalpunten bij de onroerende goederen die bestemd zijn voor een dienst van openbaar nut, zowel wanneer deze dienst al dan niet kosteloos wordt verstrekt, zowel wanneer de onroerende goederen geen domeineigendom zijn of rechtstreeks of onrechtstreeks door de Staat of door zijn aangestelden in huur worden genomen zijn vrijgesteld van deze belasting. Deze vrijstelling slaat evenwel niet op de delen van deze onroerende goederen, die door de aangestelden van de Staat als privaatpersonen en voor hun persoonlijk gebruik worden betrokken. De algemene bepalingen van artikel 14 en volgende zijn van toepassing op dit artikel. AFDELING D : DE HUISINZAMELING VAN GROF VUIL Art. 11: Grof vuil wordt bij particulieren aan huis opgehaald tegen de kostprijs van 40 euro per ophaalbeurt (incl. de eerste 300 kg) en 0,1 euro/bijkomende kg. Art. 12: De belasting vermeld in artikel 12 is verschuldigd door eenieder die gebruik maakt van de intercommunale dienstverlening inzake huisinzameling van grof vuil. De algemene bepalingen van artikel 14 en volgende zijn van toepassing op dit artikel. ALGEMENE BEPALINGEN Art. 13: De toestand op 31 december van het aanslagjaar is bepalend voor het al dan niet verschuldigd zijn van de gemeentebelasting wat betreft afdeling A, B en D van onderhavig reglement. De toestand op 01 januari van het aanslagjaar is bepalend voor het al dan niet verschuldigd zijn van de gemeentebelasting wat betreft afdeling C van onderhavig reglement. Art. 14: De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De kohierbelasting moet worden betaald binnen een periode van 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Het uitvoerbaar verklaard kohier wordt tegen ontvangstbewijs gezonden aan de met invordering belaste financieel beheerder die instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Art. 15: Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen zijn de bepalingen van Titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6 tot 9bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 16: De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. De bezwaren moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en, op straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art. 17: Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op het inkomen. Art. 18: Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de dienst milieu, de dienst financiële organisatie en de financieel beheerder. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd t.a.v. de provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 §1 3° van het gemeentedecreet. Ter kennisgeving zal ook een afschrift worden overgemaakt aan OVAM en de (afval)intercommunale verantwoord milieubeheer (IVM o.v.). 28. Financiën – belasting op het uitbaten van nachtwinkels – vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op de wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen;
350 Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen; Gelet op de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in de handel, het ambacht en de dienstverlening; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit en in het bijzonder op punt 3.27; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 22 oktober 2007 houdende vaststelling van een belasting op het uitbaten van nachtwinkels; Overwegende dat bovenvermeld belastingsreglement vervalt per 31 december 2013; dat het opportuun is deze belasting te behouden met dezelfde tarieven; Overwegende dat er zich op het grondgebied van de gemeente Gavere nachtwinkels bevinden; Overwegende dat de activiteiten van nachtwinkels fundamenteel verschillen van deze van de gewone kleinhandel: de openingsuren situeren zich grotendeels tijdens de nachtrust van de meeste omwonenden, ook wordt een enigszins ander publiek aangetrokken; dat dergelijke situatie kan leiden tot grotere inspanningen vanwege de gemeente wat betreft de inzet van de lokale politie voor de handhaving van de openbare rust en de verkeersveiligheid en de inzet van de gemeentediensten die instaan voor de openbare reinheid; Overwegende dat het billijk is dat de betrokken handelszaken als tegenprestatie een bijzondere financiële inspanning doen, maar dat anderzijds deze categorie van winkels uit andere gemeentelijke belastingreglementen op het uitoefenen van economische activiteit en soortgelijke wordt gelicht en dus apart wordt belast; dat, om het nodige effect te ressorteren, het geraadzaam is het tarief voldoende hoog te nemen, evenwel rekening houdend met het voorgesteld aanvaardbaar tarief in de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; BESLUIT: eenparig Art. 1:
Er wordt voor een termijn met ingang van 1 januari 2014 en eindigend op 31 december 2019 een belasting gevestigd op het uitbaten van nachtwinkels op het grondgebied van de gemeente Gavere.
Art. 2:
Met een nachtwinkel wordt bedoeld, elke winkel waarbij : de netto-verkoopoppervlakte van de vestigingseenheid maximum 150 m² bedraagt; geen enkele andere activiteit uitgeoefend wordt buiten de verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen; de sluitingsuren vóór 18u en na 7u zijn; een duidelijke en permanente vermelding “nachtwinkel” is.
Art. 3:
Het bedrag van de belasting is bepaald als volgt : 1. openingsbelasting De openingsbelasting is een eenmalige belasting vastgesteld op 6.000 euro en verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel zoals gedefinieerd in artikel 2 van dit besluit. Elke wijziging van uitbating of elke overname van een nachtwinkel door een andere uitbater is gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit. 2. jaarlijkse belasting De aanslagvoet van de jaarlijkse belasting is vastgesteld op 1.500 euro. De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het jaar van inkohiering van de openingsbelasting.
Art. 4:
De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar. Zij zijn verschuldigd voor het hele aanslagjaar, welke ook de aanvangs- of de stopzettingsdatum van de
351 economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar is. Er wordt geen enkele korting of teruggave van de belasting gedaan, om welke reden dan ook. Art. 5:
De belasting is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de eigenaar van de handelszaak, de uitbater ervan en de eigenaar van het pand waar de nachtwinkel is gevestigd.
Art. 6:
De eigenaar van de handelszaak, de uitbater ervan en de eigenaar van het pand zijn ertoe gehouden voorafgaandelijk aan elke economische activiteit hiervan aangifte te doen bij het gemeentebestuur. Ze zijn verplicht alle nodige documenten en vergunningen voor te leggen op eerste verzoek van de gemeentelijke overheid. Ze worden eraan gehouden de eventuele controle van hun verklaring mogelijk te maken. Teneinde de belasting te heffen, stuurt het gemeentebestuur naar alle nachtwinkels in uitbating een aangifteformulier dat binnen de door het gemeentebestuur vastgestelde periode behoorlijk dient te worden ingevuld, ondertekend en teruggestuurd. Belastingplichtigen die geen aangifteformulier hebben ontvangen dienen dit zelf aan te vragen bij de dienst financiële organisatie van het gemeentebestuur. Bij onvolledige, onjuiste, onnauwkeurige aangifte of bij gebrek aan tijdige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn of haar opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De belasting wordt niet gevestigd voor die termijn verstreken is, behoudens als de rechten van de gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen. Als een belasting ambtshalve is gevestigd, moet de belastingplichtige het bewijs leveren van de juistheid van de door hem ingeroepen elementen.
Art. 7:
Elke wijziging of stopzetting van een economische activiteit dient onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtige onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan het gemeentebestuur.
Art. 8:
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De kohierbelasting moet worden betaald binnen een periode van 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Het uitvoerbaar verklaard kohier wordt tegen ontvangstbewijs gezonden aan de met invordering belaste financieel beheerder die instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten.
Art. 9:
Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op het inkomen.
Art. 10: Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen zijn de bepalingen van Titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6 tot 9bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 11: De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. De bezwaren moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en, op straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art. 12: Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de dienst financiële organisatie en de financieel beheerder. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd t.a.v. de provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 §1 3° van het gemeentedecreet.
352 29. Financiën – belasting op het uitoefenen van een economische activiteit – vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op de wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 1 september 2008 houdende vaststelling van een gemeentelijke belasting op het uitoefenen van een economische activiteit; Overwegende dat bovenvermeld belastingsreglement vervalt per 31 december 2013; dat het opportuun is deze belasting te behouden met dezelfde tarieven; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, stelt dat de belasting gerust nog een stuk hoger mag; BESLUIT: eenparig Art. 1:
Er wordt voor een termijn met ingang van 1 januari 2014 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2019 een belasting geheven op het uitoefenen van een economische activiteit.
Art. 2:
De belasting is per afzonderlijke vestiging verschuldigd door de natuurlijke personen, de vennootschappen en de feitelijke verenigingen die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente Gavere één of meerdere vestigingen gebruiken of tot gebruik voorbehouden voor het uitoefenen van een economische activiteit.
Art. 3:
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : - vestiging : elk (gedeelte van een) onroerend goed of meerdere onroerende goederen die een samenhangend geheel of complex vormen, dat voor beroeps- of bedrijfsdoeleinden wordt benut of wordt voorbehouden, evenals een maatschappelijke zetel en/of een zetel of lokaliteit van bestuur, beheer of administratie of BTW-registratie; - economische activiteit : het in hoofd- of in bijberoep o exploiteren van een landbouw-, tuinbouw- of veeteeltbedrijf; o voeren van een industriële-, nijverheids-, handels-, commerciële of dienstverlenende activiteit; o uitoefenen van een vrij beroep of zelfstandige activiteit en/of zich met verrichtingen van winstgevende aard bezighouden (inclusief het beheer van roerende en/of onroerende goederen).
Art. 4:
Van deze belasting zijn vrijgesteld : a. de publiekrechterlijke rechtspersonen, b. de onderwijsinstellingen, c. de erkende Gaverse verenigingen, d. de nachtwinkels.
Art. 5:
De belasting wordt vastgesteld rekening houdend met de hinderlijkheid van de economische activiteit en rekening houdend met de belastbare oppervlakte van de vestiging, met uitzondering van de landbouw-, tuinbouw- en veeteeltbedrijven : 1.
tot en met 20 m² belastbare oppervlakte:
€ 100
2.
> 20 m² tot en met 60 m² belastbare oppervlakte:
€ 120
353 3.
> 60 m² tot en met 120 m² belastbare oppervlakte:
€ 160
4.
> 120 m² tot en met 200 m² belastbare oppervlakte:
€ 220
5.
> 200 m² tot en met 300 m² belastbare oppervlakte:
€ 300
6.
> 300 m² tot en met 400 m² belastbare oppervlakte:
€ 400
7.
> 400 m² tot en met 500 m² belastbare oppervlakte:
€ 520
8.
> 500 m² tot en met 600 m² belastbare oppervlakte:
€ 660
9.
> 600 m² tot en met 700 m² belastbare oppervlakte:
€ 820
10. > 700 m² tot en met 800 m² belastbare oppervlakte:
€ 1.000
11. > 800 m² tot en met 900 m² belastbare oppervlakte:
€ 1.200
12. > 900 m² tot en met 1.000 m² belastbare oppervlakte: € 1.420 13. > 1.000 m² tot en met 1.500 m² belastbare oppervlakte:€ 1.680 14. > 1.500 m² tot en met 2.000 m² belastbare oppervlakte:€ 2.000 15. > 2.000 m² tot en met 5.000 m² belastbare oppervlakte:€ 2.400 16. > 5.000 m² tot en met 10.000 m² belastbare oppervlakte:€ 3.000 17. > 10.000 m² tot en met 20.000 m² belastbare oppervlakte:€ 3.750 18. > 20.000 m² belastbare oppervlakte:
€ 4.750
Voor de exploitanten van een landbouw-, tuinbouw- of veeteeltbedrijf geldt onderstaand tarief: 1. tot en met 100 m² belastbare oppervlakte:
€ 100
2. > 100 m² tot en met 1000 m² belastbare oppervlakte:€ 200 3. > 1000 m² belastbare oppervlakte: Deze a. b. c.
€ 300
belasting wordt verhoogd met : 10 % in geval van een hinderlijkheid (Vlarem) van de derde klasse; 20 % in geval van een hinderlijkheid (Vlarem) van de tweede klasse; 30 % in geval van een hinderlijkheid (Vlarem) van de eerste klasse.
Voor inrichtingen die een meervoudige graad van hinder hebben wordt de graad van hinder slechts eenmaal toegepast, namelijk de hoogste graad van hinder. Als belastbare oppervlakte komt enkel de totale bebouwde grondoppervlakte in aanmerking, dus niet de onbebouwde oppervlakte, die voor de uitoefening van de economische activiteit wordt voorbehouden, wordt gebruikt of hiervoor noodzakelijk is. Als bebouwde oppervlakte wordt elke bovengrondse verdieping van het gebouw in aanmerking genomen. De optelsom van elke verdieping resulteert in de totale belastbare oppervlakte van de vestiging. Indien op een goed onderscheiden vestigingen voorkomen, wordt de aanslag vastgesteld op basis van de belastbare oppervlakte die de belastingplichtige in gebruik heeft of tot zijn/haar gebruik voorbehoudt. Wordt de oppervlakte van het goed gemeenschappelijk gebruikt dan wordt de belastbare oppervlakte per vestiging berekend door de gemeenschappelijk ingebruikgenomen oppervlakte te delen door het aantal vestigingen. Art. 6:
De toestand op 01 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastbaarheid. De op basis van deze toestand gevestigde belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar. Noch de stopzetting, noch de vermindering van economische activiteiten, noch de vermindering van de graad van hinderlijkheid, noch de vermindering van de belastbare oppervlakte in de loop van het jaar geven aanleiding tot belastingvermindering of teruggave van belasting.
Art. 7:
De belastingsplichtige ontvangt vanwege de gemeente een aangifteformulier dat binnen de vastgestelde periode behoorlijk dient te worden ingevuld, ondertekend en teruggestuurd naar de gemeente Gavere, rekendienst. Belastingsplichtigen die geen aangifteformulier hebben ontvangen dienen dit zelf aan te vragen bij de dienst financiële organisatie van het gemeentebestuur. Bij gebrek aan tijdige aangifte, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige
354 aangifte wordt de belasting ambtshalve ingekohierd op basis van gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep, en verhoogd met 25 % indien het een eerste overtreding van de aangifteplicht betreft en met 50 % vanaf de tweede overtreding binnen een periode van vijf jaar. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd. Vooraleer over te gaan tot ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingsplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn of haar opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De belasting wordt niet gevestigd voor die termijn verstreken is, behoudens als de rechten van de gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen. Als een belasting ambtshalve is gevestigd, moet de belastingplichtige het bewijs leveren van de juistheid van de door hem ingeroepen elementen. Art. 8:
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld wordt en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De kohierbelasting moet worden betaald binnen de 2 maanden na verzending van het aanslagbiljet. Het uitvoerbaar verklaard kohier wordt tegen ontvangstbewijs gezonden aan de met invordering belaste financieel beheerder die instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten.
Art. 9:
Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op het inkomen.
Art. 10: Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen zijn de bepalingen van Titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6 tot 9bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 11: De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. De bezwaren moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en, op straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art. 12: Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de dienst financiële organisatie en de financieel beheerder. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd t.a.v. de provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 §1 3° van het gemeentedecreet. 30. Financiën – belasting op de standplaatsen voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein en op plaatsen grenzend aan het openbaar domein - vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op de wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op artikel 43 § 2 15°; Gelet op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten, zoals gewijzigd bij de wet van 4 juli 2005 en de wet van 20 juli 2005;
355 Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en organisatie van ambulante activiteiten; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 25 januari 2010 houdende vaststelling van een belasting op de standplaatsen voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein en op plaatsen grenzend aan het openbaar domein; Overwegende dat bovenvermeld belastingsreglement vervalt per 31 december 2013 en dat het gelet op de continuïteit van het bestuur opportuun is bedoelde belasting te behouden; Overwegende dat de gemeente vaak geconfronteerd wordt met ambulante handelaars die hun activiteit uitvoeren op plaatsen grenzend aan het openbaar domein; dat die handelaars daartoe zowel door de eigenaar van de grond als door de gemeente toegelaten moeten worden; dat de gemeente de aanvraag van de ambulante handelaar kan weigeren in de volgende gevallen: in het gedrang brengen van de openbare orde en openbare veiligheid, verstoren van de openbare rust, inbreuk op de hygiënenormen, strijdig met de ruimtelijke ordening; Overwegende dat uit het feit dat aan de gemeente toelating gevraagd dient te worden de FOD Economie concludeert dat gemeenten ook een belasting op standplaatsen kunnen heffen voor de uitoefening van ambulante handel op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen, op voorwaarde dat dit ook in het belastingsreglement is opgenomen; dat een dergelijke opname billijk is vanuit het oogpunt van gelijke behandeling; Overwegende dat de heer Oskar Bousard, raadslid, zal tegen stemmen omdat hij vragende partij is voor een inventaris met het oog op een correcte belasting van de inname van het openbaar domein; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, verwijst naar een eerder ingediend voorstel over de inname van het openbaar domein; dat hij het niet fair vindt dat sommigen voor de inname moeten betalen en anderen niet; Overwegende dat de heer Denis Dierick, schepen, er op wijst dat de belasting betrekking heeft op ambulante handel; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 9 neen-stemmen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS, OB, JV); BESLUIT: Art. 1:
Met ingang van 01 januari 2014 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een belasting geheven op het innemen van een standplaatsen voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen.
Art. 2:
Met het innemen van een standplaats wordt bedoeld, met kraam of voertuig op dezelfde plaats van de openbare markt, het openbaar domein, de plaats grenzend aan het openbaar domein of de commerciële parkeerplaats blijven staan gedurende meer dan dertig minuten.
Art. 3:
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke personen of, in voorkomend geval, door de vertegenwoordiger(s) van de rechtspersonen die met handels- of beroepsdoeleinden een standplaats innemen op het openbaar domein, op de openbare markt, op een plaats grenzend aan het openbaar domein of op een commerciële parkeerplaats binnen het grondgebied van de gemeente Gavere.
Art. 4:
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op grond van de gevellengte van de ingenomen plaats op het openbaar domein gemeten langs de kant van de uitgestalde
356 goederen: 1. op de wekelijkse openbare markt (maandagvoormiddag) en op de jaarmarkt te Gavere: - voor toevallige deelnemers: het plaatsrecht is vastgesteld op 2 euro per lopende meter gevellengte van de ingenomen standplaats met een minimum van 10 euro per standplaats. - voor abonnees: het plaatsrecht is vastgesteld op 1 euro per lopende meter gevellengte van de ingenomen standplaats met een minimum van 8 euro per standplaats. Alleen aangestelden van de gemeente zijn bevoegd om de gevellengte te bepalen. Elk begonnen gedeelte van een lopende meter wordt als een gehele lopende meter beschouwd. 2. op alle openbare plaatsen, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op alle commerciële parkeerplaatsen binnen de gemeente: met uitzondering van het geregeld wekelijks marktgebeuren te Gavere en de Boerenmarkt op zondagnamiddag op het dorpsplein te Baaigem: - per dag of gedeelte van een dag en per kraam : 25 euro per dag; - ambulante kramers met een wekelijkse standplaats : 800 euro per jaar; - ambulante kramers met twee standplaatsen per week : 1.500 euro per jaar. Art. 5:
Voor het gebruik van de elektriciteitskast op marktdagen is volgende belasting verschuldigd: - voor toevallige deelnemers: 2,50 euro per dag; - voor abonnees: o enkel voor verlichting : 1 euro per dag; o voor verlichting en koeling : 2 euro per dag.
Art. 6:
De belasting dient contant betaald te worden aan de beambte aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. Bij gebrek aan contante betaling wordt deze belasting ambtshalve ingekohierd en krijgt ze alle kenmerken van een kohierbelasting. Dit impliceert dat er een aanslagbiljet wordt toegezonden, er een betalingstermijn is van twee maanden en een bezwaartermijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. De eventueel ingekohierde belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 7:
Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op het inkomen.
Art. 8:
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen zijn de bepalingen van Titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6 tot 9bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
Art. 9:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. De bezwaren moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en, op straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Art. 10: Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de dienst cultuur, de dienst financiële organisatie en de financieel beheerder. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd t.a.v. de provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 §1 3° van het gemeentedecreet. 31. Financiën – belasting op de standplaatsen voor het uitvoeren van kermisactiviteiten op de openbare kermissen – vaststellen. DE GEMEENTERAAD,
357 Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op de wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op artikel 43 § 2 15°; Gelet op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten, en latere wijzigingen; Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2006 houdende vaststelling van de vergoeding van de erkende ondernemingsloketten voor het beheer van de machtigingen van ambulante activiteiten en van de machtigingen van kermisactiviteiten; Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op HET gemeenteraadsbesluit van 3 september 2007 houdende vaststelling van een belasting op de standplaatsen voor het uitvoeren van kermisactiviteiten op de openbare kermissen; Overwegende dat bovenvermeld belastingsreglement vervalt per 31 december 2013 en dat het gelet op de continuïteit van het bestuur opportuun is bedoelde belasting te behouden; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, zijn argumenten uit het voorgaande punt herhaalt; Overwegende dat de heer Peter Declercq, schepen, er op wijst dat een neen-stem veronderstelt dat er geen belasting wordt geheven; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 9 neen-stemmen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS, OB, JV); BESLUIT: Art. 1:
Er wordt voor een termijn met ingang van 1 januari 2014 en eindigend op 31 december 2019 een belasting geheven op het innemen van een standplaats voor het uitvoeren van kermisactiviteiten op de openbare kermissen.
Art. 2:
Met het innemen van een standplaats op de openbare kermis wordt bedoeld, met kraam of voertuig op dezelfde plaats van het kermisplein blijven staan gedurende meer dan dertig minuten.
Art. 3:
De belasting is verschuldigd door diegene die de standplaats op de openbare kermis inneemt.
Art. 4:
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op grond van de ingenomen plaats van het voertuig of kraam op de openbare kermis: 1. voor ambulante activiteiten in kermisgastronomie: 4,00 euro per m² met een minimum van 75,00 euro per kermis; 2. voor alle andere kermisactiviteiten: 2,50 euro per m² met een minimum van 40,00 euro per kermis en een maximum van 375,00 euro per kermis. Alleen aangestelden van de gemeente zijn bevoegd om de gevellengte te bepalen. Elk
358 begonnen gedeelte van een m² wordt als een gehele m² beschouwd. Art. 5:
Het vermeld bedrag in artikel 4 wordt voor 100 % aangerekend op de kermis op de Markt te Gavere, voor 50 % op de kermis op het Carlos Dierickxplein te Asper en voor 0 % op de andere kermissen in de deelgemeenten Asper, Vurste, Semmerzake, Baaigem en Dikkelvenne.
Art. 6:
Voor het gebruik van de elektriciteitskast tijdens de kermissen op de Markt te Gavere en het Carlos Dierickxplein te Asper is volgende belasting verschuldigd: - 37,50 euro per tweepolige stekker van 32 ampère; - 70,00 euro per driepolige stekker van 63 ampère.
Art. 7:
De belasting dient contant betaald te worden gedurende de periode van de kermisactiviteit (inclusief het opstellen van de kermiskramen) en dit aan de beambte aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. Bij gebrek aan contante betaling wordt deze belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. De eventueel ingekohierde belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 8:
Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op het inkomen.
Art. 9:
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen zijn de bepalingen van Titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6 tot 9bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
Art. 10: De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. De bezwaren moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en, op straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Art. 11: Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de dienstcultuur, de dienst financiële organisatie en de financieel beheerder. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd t.a.v. de provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 §1 3° van het gemeentedecreet. Mevrouw Aline Dervaux, raadslid verlaat de zitting. 32. Financiën – belasting op het niet optimaal afkoppelen van hemelwater en afvalwater en het illegaal aansluiten op de openbare riolering – vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op de Europese Kaderrichtlijn Water van 22 december 2000 welke tot doel stelt om de watervoorraden, de waterbeheersing en de kwaliteit van de leefomgeving tegen 2015 veilig te stellen; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende de vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM I) en latere wijzigingen;
359 Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en latere wijzigingen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006 houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en de vaststelling van de zoneringsplannen; Gelet op het ministerieel Besluit van 9 juni 2008 betreffende de vaststelling van het zoneringsplan van de gemeente Gavere; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende het algemeen waterverkoopreglement waardoor sinds 1 juli 2011 een keuring van de privéwaterafvoer verplicht is in volgende gevallen : voor de eerste ingebruikname bij belangrijke wijzigingen na vaststelling van een inbreuk op de gelijkvormigheid (de wettelijke voorschriften) op verzoek van de exploitant bij de aanleg van een gescheiden riolering op het openbaar domein; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2011 betreffende de keuring van de binnen-installatie en de privéwaterafvoer; Gelet op het ministerieel Besluit van 20 augustus 2012 tot vaststelling van de code van goede praktijk voor het ontwerp en de aanleg van rioleringssystemen; Overwegende dat een optimale afkoppeling van het afvalwater en het hemelwater, afkomstig van dakvlakken en grondvlakken, voor bestaande gebouwen verplicht is op het ogenblik dat een gescheiden riolering wordt aangelegd of heraangelegd, of zoals bepaald in het gebiedsdekkend uitvoeringsplan (GUP); Overwegende dat in het kader van de subsidiëring van de gemeentelijke rioleringen de afkoppeling van het hemelwater van private gebouwen een vereiste is om als gemeentebestuur in aanmerking te komen voor subsidies; Overwegende dat de afkoppeling van het hemelwater een eerste stap is om infiltratie, buffering en hergebruik van hemelwater op particulier domein te realiseren en op deze wijze het risico op overstromingen in lager gelegen gebieden beperkter wordt; Overwegende dat afkoppeling van het hemelwater voorkomt dat rioleringsstelsels onnodig worden belast en overstorten minder in werking treden; Overwegend dat de aanvoer van niet-vervuild hemelwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallaties zoveel mogelijk moet beperkt worden om deze installaties naar behoren te laten werken; Overwegende dat voor nieuwbouw en voor grote verbouwingen met stedenbouwkundige vergunning de afkoppeling van hemelwater en afvalwater wordt opgelegd in de stedenbouwkundige vergunningen en dat deze afkoppeling evenwel niet altijd gerealiseerd wordt in overeenstemming met de stedenbouwkundige vergunning; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 20 december 2004 inzake de toetreding van de gemeente Gavere tot de zuiveringsdivisie van de intercommunale Tussengemeentelijke Maatschappij der Vlaanderen voor Watervoorziening (TMVW), waarbij het rioolbeheer werd overgedragen aan TMVW-Aquario; Gelet op het “Algemeen reglement rioolaansluitingen (versie 15.10.2007)” van TMVW-Aquario welke ook in onze gemeente van toepassing is en waarnaar wordt verwezen in elke stedenbouwkundige vergunning voor projecten waarbij een nieuwe/aangepaste rioolaansluiting noodzakelijk is; Overwegende dat frequent wordt vastgesteld dat nieuwe rioolaansluitingen niet conform voormeld algemeen reglement rioolaansluitingen worden aangevraagd bij de rioolbeheerder (TMVW-Aquario) en dat de vigerende wetgeving m.b.t. de keuring van de privéwaterafvoer nauwelijks wordt nageleefd;
360 Overwegende dat er sinds begin 2013 door TMVW-Aquario een opvolgingssysteem werd ingevoerd m.b.t. alle verleende stedenbouwkundige vergunningen waarin rioolaansluitingen en keuringen zijn opgenomen/opgelegd; Overwegende dat TMVW de desbetreffende burgers voldoende kansen biedt om tot een gekeurde huisaansluiting te komen, doch dat voor deze welke na 3 pogingen nog steeds in gebreke blijven een dossier wordt overgemaakt aan de handhavingsinstantie, zijnde de gemeente; Overwegende dat het niet verantwoord is dat de overheid investeert in een (duur) gescheiden rioleringsstelsel en zuiveringsinfrastructuur, zonder dat er garanties worden ingebouwd dat de burger op een correcte wijze z‟n privéwaterafvoer(en) aansluit op de openbare infrastructuur; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, dit een goed initiatief vindt maar zich afvraagt wat er gebeurt als men de boete betaalt maar de toestand niet corrigeert; Overwegende dat mevrouw Tanja Eeckhout, schepen, wijst op de afkoppelingsplicht; BESLUIT: eenparig Art. 1:
Met ingang van 01 januari 2014 en dit voor een termijn van zes jaar eindigend op 31 december 2019 wordt een belasting geheven op het niet optimaal afkoppelen van hemelwater op privéterrein en op het illegaal aansluiten op de openbare riolering.
Art. 2:
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het gebouw : 1. die uiterlijk 6 maanden na de datum van het proces-verbaal van de voorlopige oplevering van de wegenis- en rioleringswerken op het openbaar domein, niet beschikt over een conform keuringsattest van de private riolering (afkoppeling niet uitgevoerd conform de bepalingen in artikel 3 van onderhavig reglement). Deze termijn kan met 1 jaar verlengd worden in het geval de eigenaar grondige verbouwingsplannen heeft met aanpassing van de private riolering, op voorwaarde dat de stedenbouwkundige vergunning werd verleend uiterlijk 6 maanden na de datum van het proces-verbaal van de voorlopige oplevering van de wegenis- en rioleringswerken op het openbaar domein 2. waarvan wordt vastgesteld dat de nieuwe/gewijzigde rioolaansluiting niet werd aangevraagd bij en uitgevoerd in opdracht van de rioolbeheerder (TMVWAquario) en “eigenhandig” (zelf of door eigen aannemer) werd gerealiseerd 3. waarvan door de rioolbeheerder (TMVW-Aquario) een dossier ter handhaving wordt overgemaakt aan de gemeente wegens het niet beschikken over een conform keuringsattest (na het doorlopen van het opvolgingstraject) 4. die niet heeft afgekoppeld en niet beschikt over een conform keuringsattest in alle andere gevallen opgelegd vanuit het gebiedsdekkend uitvoeringsplan (GUP) wanneer dit van kracht wordt De belasting is verschuldigd indien één van de bovenstaande voorwaarden is vervuld. Voor de verplichte afkoppelingen ingevolge de aanleg van een nieuw gescheiden rioleringsstelsel is de belasting van toepassing op alle nieuwe projecten (datum voorlopige oplevering na 31 december 2013).
Art. 3:
Bij de aanleg van een gescheiden riolering op het openbaar domein en bij elke nieuwe rioolaansluiting, is een keuring van de private riolering verplicht. Er kan slechts een conform keuringsattest afgeleverd worden, indien het hemelwater en afvalwater optimaal worden afgekoppeld overeenkomstig onderstaande bepalingen. §1. Afvalwater Voor alle types gebouwen (gesloten, open en halfopen bebouwing) gelegen in centraal gebied of collectief te optimaliseren buitengebied geldt conform VLAREM II dat alle afvalwater moet afgevoerd worden tot op de rooilijn zodat het kan aangesloten worden aan de DWA-leiding (rioolbuis voor afvalwater) in de straat.
361 §2. Optimale afkoppeling hemelwater bij open of halfopen bebouwing Voor open of halfopen bebouwing betekent dit dat alle hemelwater gescheiden van het afvalwater dient afgevoerd te worden. Het hemelwater wordt afgevoerd tot op de rooilijn of naar een bestaande beek of gracht. §3. Optimale afkoppeling hemelwater bij gesloten bebouwing Voor gesloten bebouwing betekent dit dat het hemelwater gescheiden van het afvalwater moet afgevoerd worden behalve indien hiervoor leidingen door of onder het gebouw dienen aangelegd te worden. Minstens het hemelwater van de voorste dakhelft moet bijgevolg afgekoppeld worden. §4. Optimale afkoppeling hemelwater bij hergebruik hemelwater Daken aangesloten op een hemelwaterput met hergebruik (d.w.z. operationele aansluiting op minstens een WC of wasmachine), waarbij afkoppeling van de overloop van deze put zou betekenen dat er leidingen door of onder het gebouw (open/halfopen/gesloten) moeten aangelegd worden, dienen niet volledig afgekoppeld te worden en de overloop van de hemelwaterput kan in dat geval aangesloten worden op de DWA. §5. Voorwaarden bouwvergunning Indien voor het gebouw een stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd met voorwaarden die strenger zijn dan hierboven vermeld, dan moet aan deze voorwaarden voldaan zijn om een conform keuringsattest te kunnen afleveren. Art. 4:
§1. De belasting slaat op de eigendom en is verschuldigd door wie op 1 januari van het belastingjaar eigenaar, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is van het belastbaar goed. §2. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of van vruchtgebruik bestaat, is respectievelijk de opstalgever, de erfpachtgever en naakte eigenaar hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. §3. Indien het belastbaar goed in onverdeeldheid toebehoort aan verschillende personen, wordt de belasting op naam van de onverdeeldheid gevestigd, terwijl de leden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de volledige belasting.
Art. 5:
§1. De belasting wordt vastgesteld per 1 januari volgend op : de datum van opmaak van het proces-verbaal door de afkoppelingsdeskundige (igv artikel 2, situatie 1 – bij aanleg van een nieuw gescheiden rioleringsstelsel op het openbaar domein). de ontvangst van de melding van de rioolbeheerder (TMVW-Aquario) dat een nieuwe/gewijzigde rioolaansluiting illegaal werd uitgevoerd (igv artikel 2, situatie 2) de ontvangst van het dossier ter handhaving van de rioolbeheerder (TMVWAquario) (igv artikel 2, situatie 3 en 4) De belasting voor de situaties 1, 3 en 4 is een forfaitair bedrag die het eerste jaar € 750 bedraagt, het tweede jaar € 1.000 en vanaf het derde jaar € 1.250, elk jaar terugkerend zolang de afkoppeling op privéterrein door de eigenaar niet wordt uitgevoerd, te rekenen vanaf de datum zoals hierboven bepaald. De belasting voor situatie 2 is een éénmalig forfaitair bedrag van € 500, onverminderd de kosten welke door de rioolbeheerder nog worden aangerekend voor de controle, de eventuele aanpassing van de rioolaansluiting en de aansluitingsvergoeding. §2. Indien de controle wordt geweigerd door de betrokken eigenaar, wordt er vanuit gegaan dat de eigenaar niet in orde is met onderhavig reglement en wordt de belasting geheven. §3. De belasting blijft verschuldigd zolang de eigenaar geen conform keuringsattest bezorgt aan het gemeentebestuur.
Art. 6:
§1. Aanvraag vrijstelling : De aanvraag voor vrijstelling van de belasting moet worden ingediend, op straffe van verval, binnen 30 dagen vanaf de verzending van het aanslagbiljet, via beveiligde zending.
362 De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling zoals hierna in dit reglement beschreven, dient hiervoor zelf de nodige bewijsstukken voor te leggen aan de administratie. §2. Vrijstelling voor een nieuwe eigenaar zoals bedoeld in art.4.§1. : De nieuwe eigenaar, die op 1 januari minder dan één jaar eigenaar is, wordt vrijgesteld van de belasting. Deze vrijstelling geldt voor één belastingjaar volgend op de datum van de notariële akte. §3. Vrijstelling voor woningen en/of gebouwen volledig gelegen binnen een onteigeningsplan : De eigenaar, zoals bedoeld in art.4.§1., van woningen en/of gebouwen die op 1 januari van het belastingjaar binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan liggen of waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigening wordt voorbereid. Art. 7:
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De kohierbelasting moet worden betaald binnen een periode van 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Het uitvoerbaar verklaard kohier wordt tegen ontvangstbewijs gezonden aan de met invordering belaste financieel beheerder die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten zonder kosten voor de belastingschuldige.
Art. 8:
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen zijn de bepalingen van Titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6 tot 9bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en artikel 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
Art. 9:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. De bezwaren moeten schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en, op straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd binnen vijftien dagen na de indiening.
Art. 10: Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op het inkomen. Art. 11: Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan TMVWAquario, de VMM, de afdeling interne zaken, diensten administratieve organisatie en financiële organisatie. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd t.a.v. de provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 §1 3° van het gemeentedecreet. 33. Financiën – retributie voor lijkbezorging en grafconcessies – vaststellen reglement. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op de wet van 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging en latere wijzigingen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria en latere wijzigingen;
363 Gelet op omzendbrief BB 2006/03 van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en uitvoeringsbesluiten; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen; Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 houdende coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit en in het bijzonder op punt 3.17; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 17 december 2007 houdende het retributiereglement invorderingskosten niet-fiscale ontvangsten; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 26 april 2010 houdende vaststellen retributiereglement voor lijkbezorging en grafconcessies; Overwegende dat bovenvermeld tariefreglement vervalt per 31 december 2013; dat het opportuun is deze retributie te behouden met dezelfde tarieven; Overwegende dat van de vaststelling van het retributiereglement gebruik kan worden gemaakt om een aantal misverstanden en/of onduidelijkheden uit het verleden te voorkomen; dat er bijgevolg enkele bijkomende bepalingen en/of verduidelijkingen worden opgenomen bij de tariefzetting in het retributiereglement; dat de huidige, nu reeds aangerekende kostprijs voor de ontgraving van een stoffelijk overschot in volle grond, een kelder of een urne mee wordt opgenomen in het retributiereglement zodoende het reglement te vervolledigen; Overwegende dat ingeval weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste nietfiscale ontvangsten zal gebeuren bij dwangbevel, en ingeval betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: eenparig Art. 1:
Met ingang van 01 januari 2014 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een retributie ingevoerd op de lijkbezorging en de grafconcessies en dit conform de tarieven en bepalingen zoals vastgesteld in onderhavig reglement.
Art. 2:
De retributie is hoofdelijk verschuldigd door de aanvrager.
Art. 3:
Het bedrag van de retributie bedraagt : a. Begraving in niet-geconcedeerde gronden (10 jaar) : gratis b. Grondconcessies : i. voor 15 jaar : 375 euro per persoon, ii. voor 50 jaar : 745 per persoon, iii. voor niet-inwoners : dubbel tarief. Opmerking: bij de aanvraag om het stoffelijk overschot over te brengen van nietgeconcedeerde grond naar geconcedeerde grond zal de periode vanaf de begraving in de niet-geconcedeerde grond verrekend worden en dus opgenomen in de termijn van de aangevraagde concessie. c. Columbariumnissen : i. voor 15 jaar : 375 euro per persoon, ii. voor 50 jaar : 745 euro per persoon, iii. voor niet-inwoners : dubbel tarief. Opmerking: bij de aanvraag om het stoffelijk overschot over te brengen van nietgeconcedeerde nis naar geconcedeerde nis zal de periode vanaf de begraving in de niet-geconcedeerde nis verrekend worden en dus opgenomen in de termijn van de aangevraagde concessie. d. Urnenkelders : i. voor 50 jaar : 745 euro per persoon, ii. voor niet-inwoners : dubbel tarief. De tarieven, bedoeld onder b. en d., worden vermeerderd met de kostende prijs
364 van de graf- of urnenkelder die jaarlijks voor eind januari door het college van burgemeester en schepenen wordt vastgesteld. In geval van bijzetting in geconcedeerde grond of columbarium zonder verlenging van de oorspronkelijke concessie wordt de prijs voor bijzetting als volgt bepaald : Prijs = A x N, waarbij : C -
A = tarief toepasselijk op de oorspronkelijke concessie, N = aantal jaren dat de oorspronkelijke concessie nog loopt, en, C = duurtijd van de oorspronkelijke concessie.
Ieder begonnen jaar telt voor een volledig jaar. De tarieven worden met 60% verminderd voor uitsluitend graven van kinderen van minder dan 12 jaar. e. Uitstrooiing op strooiweide (met inbegrip van het gedenkplaatje) : gratis Wanneer de concessie van een columbariumnis komt te vervallen en het stoffelijk overschot wordt uitgestrooid op de strooiweide kan er geopteerd worden om een gedenkplaatje te bekomen tegen kostende prijs. f.
Openen van een columbariumnis, graf- of urnenkelder : 50 euro per opening. Vermeld bedrag is niet verschuldigd bij de eerste tenaardelegging en indien het openen van de columbariumnis, graf- of urnenkelder door de rechterlijke- of bestuurlijke overheid wordt bevolen. De opening van de columbariumnis, graf- of urnenkelder geschiedt uitsluitend door de zorgen van de gemeente.
g. Verlenging grondconcessies of concessie columbariumnis : i. voor 5 jaar : 125 euro per persoon, ii. voor 10 jaar : 250 euro per persoon, iii. voor 15 jaar : 375 euro per persoon, iv. voor niet-inwoners : dubbel tarief. Bij verlenging worden ofwel alle concessies van eenzelfde graf of nis verlengd ofwel geen enkele. h. In geval van ontgraving van het stoffelijk overschot wordt een tarief aangerekend tegen de kostende prijs van de ontgraving: i. ontgraving in volle grond of kelder : 480 euro ii. ontgraving van een urne : 40 euro Ontgravingen op gerechtelijk bevel zijn vrijgesteld. i.
Perceel grond/kelder of nis op voorraad : Een concessie, met of zonder kelder, kan niet op voorraad genomen worden behalve naast de bestaande concessie van een overleden familielid tot en met de 2e graad. Indien men daarbij een urnenkelder of gewone kelder reserveert, moet de kostprijs van de kelder betaald worden bij reservatie.
Art. 4:
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder “inwoners” : - personen gedomicilieerd in de gemeente op de sterfdatum, - personen wiens echtgenoot of echtgenote op hun sterfdatum in de gemeente gedomicilieerd waren en begraven zijn op de gemeentelijke begraafplaatspersonen, - personen die de gemeente verlaten hebben voor een bejaardentehuis buiten de gemeente, daar overlijden en waarvan de familie tot en met de 2e graad de wens uitdrukt de overledene in Gavere te begraven, en, - personen van 60 jaar en meer die hun intrek nemen bij een familielid tot en met de 2de graad buiten de gemeente en waarvan het betrokken familielid de wens uitdrukt de overledene in Gavere te begraven.
Art. 5:
Volgende personen worden vrijgesteld van de retributie zoals opgenomen in artikel 1 indien zij op het ereperk begraven worden : - de oud-strijders en gelijkgestelden van beide wereldoorlogen, die minstens 10 jaar in de bevolkingsregisters of vreemdelingenregister van de gemeente Gavere zijn ingeschreven en bovendien titularis zijn van de vuurkaart (1914-1918) of de strijderskaart (1940-1945) met de nationale erkentelijkheid en met de opgave van
365 -
de oorlogsverdienste, de wettelijk erkende gewapende weerstanders en/of weerstanders door de sluikpers, de in gevangenschap gestorven krijgs- en politiek gevangenen, de krijgsgevangenen en de politiek gevangenen, de agenten van de inlichtings- en actiediensten, de personen die houder zijn van het oorlogskruis, de werkweigeraars en de gedwongen weggevoerden 1940-1945 die in buitenland overleden zijn, personen ingelijfd bij het Zivil Arbeiter Bataljon 1914-1918 met 50% invaliditeit, de gedwongen weggevoerden 1940-1945 met 50% invaliditeit, en, voor de oorlogsinvaliden, houders van een pensioentitel ten laste van de Staat met ten minste een invaliditeit van 50% gedurende ten minste één jaar.
Indien de betrokkenen niet op het ereperk begraven worden is de gewone tarifering van toepassing (zie artikel 1) Art. 6:
De invordering van de retributie zal desgevallend gebeuren bij dwangbevel voor de nietbetwiste niet-fiscale ontvangsten, en overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure voor betwiste niet-fiscale ontvangsten.
Art. 7:
Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de dienst burgerlijke stand, de dienst bevolking, de dienst administratieve organisatie, de dienst financiële organisatie en de financieel beheerder. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd t.a.v. de provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 § 1 3° van het gemeentedecreet. Onderhavig reglement bekend te maken overeenkomstig artikel 186 en 187 van het gemeentedecreet.
Mevrouw Aline Dervaux, raadslid, vervoegt de zitting. 34. Politie – gemeentelijke dotatie aan politiezone 2014 – vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op artikel 253, § 1, 4°; Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst op twee niveaus en in het bijzonder op artikel 39, artikel 40 derde en zesde lid en artikel 71, eerste lid; Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de lokale politie en in het bijzonder op artikel 9; Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 2005 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone; Gelet op de omzendbrief BA/2001/13 van 7 september 2001 betreffende de nieuwe politie, eengemeentezones en meergemeentenzones : administratief toezicht, specifiek toezicht en gewoon toezicht; Gelet op de omzendbrief PLP 29 van 7 januari 1993 betreffende de begroting van de politiezone en gemeentelijke dotaties aan de politiezone; Gelet op de omzendbrief PLP 51 van 31 oktober 2013 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2013 ten behoeve van de politiezones; Gelet op de beslissing van de politieraad van 5 december 2012 houdende de vaststelling van de politiebegroting 2013; op de politiebegroting dienstjaar 2014 in bijlage;
366 Overwegende dat elke gemeenteraad de dotatie dient vast te stellen die aan de politiezone zal worden toegekend; dat deze dotatie in het budget dient opgenomen te worden; dat het bedrag van de dotatie dient overeen te stemmen met het bedrag in de politiebegroting; Gelet op het mailbericht van 6 november 2013 vanwege de rekenplichtige van de politiezone, Tom Standaert, waarin duidelijk werd gesteld dat er van de gemeenten voor de komende jaren geen extra investeringstoelagen zouden worden gevraagd; dat de toekomstige investeringen normaliter gefinancierd kunnen worden via de middelen uit het verkeersveiligheidfonds en – indien nodig – via de opgebouwde reserves; Overwegende dat het ontwerp van politiebudget 2014 bij het opmaken en het afronden van het gemeentebudget niet werd bezorgd aan de gemeentelijke administratie; dat de gemeente in haar budget 2014 de mondeling overeengekomen indexering van 2% van de dotatie 2013 heeft opgenomen, zij het afgerond op het gehele getal; dat de gemeente om bovenstaande reden geen investeringstoelage heeft opgenomen in haar budget 2014; Overwegende dat er omtrent bepaalde investeringen nog geen consensus is omtrent de uitvoering; dat deze investeringen nochtans wel zijn ingeschreven in het politiebudget tegen een fictief bedrag van € 1; dat de gemeente Gavere investeringstoelagen voor deze fictieve investeringen niet opneemt in haar gemeentebudget; Overwegende dat kennelijk de financiering van een investering waarover evenmin consensus bestaat via een lening wel reeds integraal in de gewone dienst van het politiebudget 2014 is opgenomen en ten laste wordt gelegd van de 4 gemeenten via hun exploitatiebijdrage; Gelet op de nota vanwege de rekenplichtige van de politiezone, Tom Standaert, betreffende een extra aandachtspunt bij de aankoop van de camerabewaking die verspreid werd voor de stemming van de politiebegroting 2014; Overwegende dat in de nota van de rekenplichtige wordt aangestuurd op het tijdig stemmen van de politiebegroting 2014 om voorlopige twaalfden te vermijden; dat aanvullend wordt opgemerkt dat er geen consensus bestaat in verband met de aankoop van het camerasysteem; dat er wordt voorgesteld om ofwel in de loop van 2014 de nodige aanpassingen aan de politiebegroting te verrichten via een begrotingswijziging na onderling overleg ofwel via een compensatie de proportionele financieringskost terug te betalen aan het bestuur dat niet akkoord gaat met de investering in de camerabewaking; Overwegende dat de gemeente Gavere wenst aan te sturen op een wijziging van de politiebegroting 2014 waarbij enerzijds duidelijkheid wordt gecreëerd over de algemene financiering van de investeringen 2014 en waarbij anderzijds een gedragen oplossing wordt besproken en overeengekomen waardoor ofwel het aandeel van de gemeente Gavere in de financiering van investering in de camerabewaking wordt gecompenseerd via een verminderde exploitatiedotatie ofwel de afname van de reserves van de politiezone voor het proportioneel aandeel van de gemeente Gavere wordt gecompenseerd ten gunste van de gemeente Gavere; Overwegende dat in het budget 2014 van de gemeente Gavere de dotatie aan de politiezone is vastgesteld op € 1.021.217,00 als werkingstoelage aan andere overheden en € 0,00 voor toegestane investeringssubsidies en bijdragen in werkkapitaal aan andere overheden; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, vaststelt dat het budget voor operationeel personeel daalt maar de toelage niettemin stijgt; dat er slechts € 1,00 voorzien is voor nieuwe huisvesting; dat er nu toch budget voorzien is voor de camerabewaking; Overwegende dat de heer Denis Dierick, schepen, stelt dat er enkel een indexaanpassing en geen verdere invulling van het kader voorzien is; dat de camerabewaking tegen de afspraken in opgenomen is in het budget van de politiezone; dat de gemeente Gavere een proportioneel deel zou kunnen recupereren indien de camerabewaking toch nog doorgaat; dat de voorzitter van de politiezone een budgetwijziging vooropgesteld heeft; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, voorstelt om de dotatie goed te keuren mits terugbetaling van een proportioneel deel van de investeringskost en dat er wordt aangedrongen op een budgetwijziging tegen maart 2014; dat de investeringen beter door leningen dan door reserves gefinancierd worden; Overwegende dat de heer Oskar Bousard, raadslid, geen voorstander is om de dotatie goed te keuren;
367 Overwegende dat de heer Denis Dierick, schepen, zich kan vinden in het voorstel van raadslid Hubau; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 20 ja-stemmen, 2 onthoudingen (OB, JV); BESLUIT: Art. 1:
De dotatie van de gemeente Gavere aan de politiezone Schelde-Leie voor het dienstjaar 2014 wordt vastgesteld op een (naar boven) afgerond bedrag van € 1.021.217,00 en opgenomen op beleidsitem 0400-00 en algemene rekening 649300 “toelagen aan andere overheidsinstellingen” van het gemeentebudget 2014.
Art. 2:
Een schrijven te richten aan de voorzitter van de politieraad waarin aangedrongen wordt op een budgetwijziging tegen uiterlijk eind maart 2014 met het oog op duidelijkheid over de algemene financiering en in het bijzonder over de compensatie van de gemeente Gavere voor de financiering van de camerabewaking;
Art. 3:
Een eensluidend afschrift van deze beslissing, overeenkomstig artikel 253, § 1, 4° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en artikel 71 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst op twee niveaus, binnen de twintig dagen aangetekend te versturen naar de provinciegouverneur van Oost-Vlaanderen voor goedkeuring en naar de Federale directie politiezaken en wapens.
Art. 4:
Een eensluidend afschrift te bezorgen aan de voorzitter van het politiecollege met het oog op de kennisgeving aan de politieraad.
35. Financiën – meerjarenplan 2014-2019 – vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen en in het bijzonder op artikel 146; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010, en latere wijzigingen, betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en in het bijzonder op Titel 2. Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2, Afdeling 1; Gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 en latere wijzigingen van de minister bevoegd voor binnenlandse aangelegenheden, mijnheer Geert Bourgeois, tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en in het bijzonder op artikel 1 en 9; Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 10 mei 2013 Strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2013 houdende de vaststelling van de beleidsdomeinen en de beleidsvelden; Gelet op het ontwerp meerjarenplan 2014-2019; Gelet op het advies van het lokaal overleg kinderopvang van 26 september 2013: Advies Advies LOK 26.9.2013/1: het LOK onthaalt de doelstellingen m.b.t. onderwijs en kinderopvang positief. De doelstellingen roepen echter vragen op: over welke concrete initiatieven gaat het? Wanneer? Hoe? Op basis waarvan wordt er een visie/evaluatie over kinderopvang uitgewerkt? Welke acties worden hieraan gekoppeld? Voor het
Antwoord college van burgemeester en schepenen Het meerjarenplan tekent in de eerste plaats de grote lijnen uit. De concretisering ervan in acties kan verder gebeuren in de opeenvolgende budgetten. Dit kan in overleg en samenwerking met het LOK gebeuren. Het aanbod van de leden van het LOK om hun ervaring op dit punt te delen, wordt dan ook
368 LOK mag dit allemaal wat concreter. Het LOK biedt zijn ervaring aan bij de bestudering van de doelstellingen. Advies LOK 26.9.2013/2: het LOK adviseert om vakantieopvang toegankelijker te maken voor elk Gavers kind. De preceptie leeft dat er te weinig opvang is, maar er zijn wel degelijk waardevolle initiatieven die weliswaar onbekend of niet toegankelijk zijn. Het LOK adviseert om de bestaande initiatieven duidelijk te definiëren, in kaart te brengen, beter op elkaar af te stemmen en toegankelijk te maken voor alle kinderen. Advies LOK 26.9.2013/3: het LOK stelt voor om de bestaande schoolbussen te delen met alle Gaverse scholen en dit voor alle deelgemeenten.
positief onthaald. Het is zinvol om in de eerste plaats het bestaande aanbod beter kenbaar en toegankelijk te maken. Het LOK, waar vraag- en aanbodzijde samenkomen, kan hier zeker ook een rol in spelen.
We staan open voor voorstellen om te komen tot een efficiënter en effectiever busvervoer voor het basisonderwijs in Gavere. De eerste prioriteit ligt echter bij het busvervoer voor het eigen onderwijsnet.
Gelet op het advies van de gemeentelijke overlegstructuur voor verkeer en mobiliteit van 26 september 2013: Opmerking De openstelling van de Kloosterstraat voorlopig niet vermelden in de strategische nota, in afwachting van de resultaten van de mobiliteitsstudie.
Antwoord college van burgemeester en schepenen De resultaten van de mobiliteitsstudie zullen afgewacht worden om een uitspraak te doen over de openstelling van de Kloosterstraat.
Gelet op het advies van de gemeentelijke adviesraad voor milieu en natuur van 2 oktober 2013 dat luidt “gunstig”; Gelet op het advies van de gemeentelijke adviesraad voor ouderen van 2 oktober 2013: Advies Bij het digitaliseren van dienstverlening, moet de gemeente rekening houden met het feit dat een groot aantal inwoners geen toegang heeft tot internet en geen pc kan gebruiken. Documenten op papier en verspreiding via de post blijven onmisbaar. De gemeentelijke diensten kunnen de SR en de verenigingen bijstaan met het in kaart brengen van de noden, het onderling afstemmen van activiteiten en het bevorderen van samenwerking. De gemeentelijke diensten kunnen samenwerken om de senioren te informeren over de reeds bestaande dienstverlening. De SR vraagt de vertaling van de beleidsdoelstellingen voor senioren naar concrete, meetbare acties.
Antwoord college van burgemeester en schepenen De e-loketten worden een extra dienstverleningskanaal. Dit kanaal vervangt de bestaande kanalen niet.
De gemeente kan de SR bijstaan, weliswaar binnen de eigenlijk logistieke mogelijkheden. De intentie is aanwezig om de senioren op een meer geïntegreerde wijze te informeren. Het meerjarenplan tekent in de eerste plaats de grote lijnen uit. De concretisering ervan in acties kan verder gebeuren in de opeenvolgende budgetten.
Gelet op het advies van de gemeentelijke adviesraad voor cultuur van 15 oktober 2013: Advies De CR wijst erop dat de pastorie van Semmerzake wordt gebruikt door KVLV Semmerzake en er voor hen dus een alternatief dient gezocht te worden in Semmerzake. De CR wijst erop dat trefpunt Den Hul wordt gebruikt door Gafodi en er voor hen dus een alternatief dient gezocht te worden. De CR vraagt dat de uitbouw van e-loketten niet ten koste mag gaan van personen die geen gebruik maken van pc. De CR vraagt aandacht voor de leesbaarheid en de juiste locatie voor de digitale informatieborden. De CR suggereert een rolkrant aan De Poort. De CR wijst erop dat passende vergaderstructuur voor de lokaal verankerde verenigingen in elke gemeente een aandachtspunt is in het kader van het actieplan “bevorderen van gemeenschapsvorming en ontmoeting”.
Antwoord college van burgemeester en schepenen Er zijn voor de vereniging vergaderfaciliteiten beschikbaar in het gemeenschapscentrum of de trefpunten. De gemeente is bereid om mee te zoeken naar alternatieven. Er zal in overleg met de gebruikers van Den Hul een passende oplossing gezocht worden. De e-loketten worden een extra dienstverleningskanaal. Dit kanaal vervangt de bestaande kanalen niet. Er zal rekening gehouden worden met de opmerkingen bij de concretisering van het dossier. Er wordt in de eerste plaats in de gemeentelijke infrastructuur geïnvesteerd i.p.v. in particuliere infrastructuur in de deelgemeenten.
369 De CR ziet de ontwikkeling van de uitleendienst als een aanvulling op de provinciale uitleendienst. De inventaris zou raadpleegbaar moeten zijn op de website.
Er zal rekening gehouden worden met de opmerkingen bij de concretisering van het dossier.
Gelet op het advies van de gemeentelijke adviesraad voor toerisme en erfgoed van 17 oktober 2013: Advies De VVV wijst er op dat de te verkopen gebouwen (pastorie in Semmerzake en trefpunt Den Hul in Asper) op de inventaris bouwkundig erfgoed staan en vraagt zich af op er bouw- of verbouwcondities kunnen opgelegd worden bij eventuele verkoop. De VVV vraagt dat de digitale informatieborden bestand zouden zijn tegen vandalisme en dat ze voldoende leesbaar zouden zijn. De VVV suggereert de plaatsing van een elektronische rolkrant aan De Poort. De VVV wil dat de jeugdbrochure ook aandacht besteedt aan educatieve sites en erfgoed in onze gemeente. De VVV stelt met betrekking tot de heraanleg van de Markt het volgende voor: de verplaatsing van het beeld van Valeir, fietsinfrastructuur, muziekkiosk. De VVV wenst verder betrokken te worden bij de uitwerking van de plannen. De VVV vraagt aandacht voor de overgangen tussen fiestpaden enerzijds en voetpaden/autobanen anderzijds. De VVV suggereert de doortrekking van het fietspad langs de spoorweg. De VVV adviseert om selectief te zijn in de te behouden trage wegen. De VVV vraagt aandacht voor de vernieuwing van het straatmeubilair in de recreatieve zone langs de Schelde. Een betere verlichting zou het onveiligheidsgevoel kunnen voorkomen. De VVV staat positief tegen over de herinrichting van de zone aan de aanlegsteiger voor zachte recreatiemogelijkheden.
Antwoord college van burgemeester en schepenen Bij eventuele verkoop dient de koper zich ook aan de wetgeving (inzake ruimtelijke ordening) te houden. Er zal rekening gehouden worden met de opmerkingen bij de concretisering van het dossier.
De jeugdbrochure is niet educatief bedoeld. De brochure heeft vooral de bedoeling om het jeugdwerk te promoten. Er zal rekening gehouden worden met de opmerkingen bij de concretisering van het dossier.
Er zal rekening gehouden worden met de opmerkingen bij de uitwerking van concrete dossiers. Het fietspad langs de spoorweg is een provinciaal project. Er blijkt echter onvoldoende ruimte om dit fietspad door te trekken in Asper. De functionele fietsroute verloopt daarom via de Steenweg. Het standpunt wordt bijgetreden. Er zal rekening gehouden worden met de opmerkingen bij de uitwerking van concrete dossiers.
Gelet op het advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening van 22 oktober 2013: Advies opstellen strategisch commercieel plan voor de detailhandel Met het oog op de heraanleg van de markt is het opstellen van een dergelijk plan zeker nuttig. Het plan mag zich niet beperken tot maatregelen om de bestaande handelszaken te ondersteunen (via infrastructurele ingrepen), maar moet ook voorstellen doen om leegstand en het verdwijnen van handelszaken tegen te gaan. Uit de woonbehoeftestudie blijkt dat het bindend sociaal objectief dat aan de gemeente Gavere werd opgelegd niet tegen 2020 zal gehaald worden met de (huidige) geplande projecten. Er zal een extra inspanning nodig zijn. Gelet op de omvang van deze noodzakelijke inspanning lijkt het voornemen om een woonuitbreidingsgebied te ontwikkelen verantwoord. Bij het aansnijden van (grote) gebieden dient er wel gestreefd naar een ruimtelijk aanvaardbare mix van woningtypes. Het herlocaliseren van het containerpark wordt ongunstig geadviseerd. De verplaatsing van het containerpark naar het industrieterrein Legen Heirweg is een vrij
Antwoord college van burgemeester en schepenen De studie heeft tot doel mogelijke maatregelen tot ondersteuning van de detailhandel te onderzoeken. Uit de studie zal blijken welke maatregelen relevant zijn voor Gavere.
De opmerking wordt bijgetreden.
De actie werd voorlopig niet opgenomen in het meerjarenplan. Als het circulatieplan gerealiseerd kan worden op de beschikbare openbare ruimte is een herlocalisatie niet noodzakelijk.
370 ingrijpende maatregel voor de burgers waarvan de noodzaak in vraag wordt gesteld. De huidige centrale ligging is goed, zowel op het vlak van mobiliteit als op het vlak van milieu(hinder voor omwonenden). Bij een herlocalisatie naar het industrieterrein zal er extra verkeer gegenereerd worden op de Stationsstraat, welke nu reeds is verzadigd. Het kruispunt Stationsstraat-Legen Heirweg is nu al moeilijk oversteekbaar komende vanuit de industriezone. De extra aantrekking van verkeer naar en van het containerpark zal ongetwijfeld een negatieve impact hebben op de verkeersdoorstroming t.h.v. dit kruispunt. De geplande nieuwe verkeerscirculatie via de Brandweerstraat kan gerealiseerd worden zonder een verhuis van het containerpark. Het openbaar domein is ruim genoeg om de nodige infrastructurele maatregelen te nemen. Er wordt tevens verwezen naar het goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan “Markt en omgeving”, waarin de site van het containerpark begrepen is. Het terrein is in dit rup bestemd tot zone voor gemeenschapsvoorzieningen. Het is niet duidelijk welke bestemming het bestuur aan dit terrein wenst te geven na de herlocalisatie van het containerpark.
Gelet op het advies van het beheersorgaan voor de bibliotheek van 23 oktober 2013 dat luidt “gunstig”; Gelet op het advies van de gemeentelijke adviesraad voor jeugd van 24 oktober 2013: Advies Realiseren circulatieplan Gavere: werken. Vanuit de jeugdraad vraagt men bijkomende aandacht voor kinderen/jongeren die tot de groep van de zwakke weggebruikers behoren bij het uitwerken van dit plan. Zodat zij een volwaardige plaats krijgen in het verkeer en dat hun veiligheid door infrastructurele aanpassingen/voorzieningen gegarandeerd wordt. Studie voor herinrichten site en sporthal. De jeugdraad geeft aan dat het belangrijk is om de klemtoon van deze actie te leggen op het behoeftenonderzoek. De financiële haalbaarheid dient onderzocht te worden in functie van het draagvlak voor een nieuwe sporthal bij de bevolking/verenigingen.
Antwoord college van burgemeester en schepenen Er zal rekening gehouden worden met de opmerkingen bij de concretisering van het dossier.
De nood aan een sporthal dient objectief vastgesteld te worden.
Gelet op het advies van de gemeentelijke adviesraad voor sport van 25 oktober 2013: Advies De sportraad erkent de noodzaak om deze zone te herdenken en de opmaak van een visie en actieplan. Bij het herdenken van deze zone is overleg vooraf met de reeds aanwezige clubs noodzakelijk. Niet alleen de reeds vernoemde clubs in de nota maar ook de voetbalclub, tennisclub, petanqueclub en anderen. Een onderzoek naar de verwachtingen, noden en behoeftes van de clubs is eveneens uit te voeren. Tevens dienen wij ook aandacht te hebben voor de mogelijke impact van een herinrichting van het terrein voor deze clubs. Bij de visieopmaak dient de gemeente ook een behoeftebepaling van andere clubs, die vandaag niet in deze zone aanwezig zijn, uit te voeren. Tevens dient het bestuur bij de visieopmaak ook aan de individuele sporter te denken, hoe zal een individuele sporter bij deze visieopmaak betrokken worden? Wat zijn hun verwachtingen?
Antwoord college van burgemeester en schepenen Het standpunt wordt bijgetreden.
Er zal rekening gehouden worden met de opmerkingen bij de concretisering van het dossier. Het college wenst voldoende tijd te nemen voor de visieontwikkeling in overleg met alle betrokkenen. De visie moet vertrekken vanuit een globale visie op infrastructuur en –aanbod in de gemeente Gavere, voor alle vormen van recreatie.
371 Hoe en door wie wordt deze visie opgemaakt? Zal dit via een gemeentelijke werkgroep gebeuren? Wie zal hierin zetelen? Wie neemt het voorzitterschap op zich? Vanuit de sportraad wensen wij zeker bij deze opmaak betrokken te worden en dusdanig ook vertegenwoordigers af te vaardigen. In de nota staat een realisatietermijn van 2014 – 2019. Wat wenst het bestuur tijdens deze periode te realiseren? Het lijkt ons noodzakelijk om een deadline voor de opmaak van een nota voor te stellen. Deze visienota zou volgens de sportraad ten laatste eind 2014 moeten afgerond zijn, zo niet verliest men de focus bij de opmaak van deze visie. In de opmaak van de visienota dient er rekening te houden met het wel of niet inplanten van een nieuwe sporthal. Uit de resultaten van de visieopmaak dient er een concreet actieplan met timing naar voren te komen. Bij de herinrichting van deze zone dient men de mobiliteit (voetganger, fietser, autobestuurders) langsheen de zone tevens onder de loop te nemen. Steeds rekening houdend met de veiligheid van de sporter en de jeugd. Wat zijn de budgetten die de gemeente aan deze doelstellingen wenst te investeren of m.a.w. wat is het financieel plan voor de komende 6 jaar op basis van deze doelstellingen? Dit voor de herinrichting van de zone alsook voor de bouw van een mogelijke sporthal. De sportraad erkent de noodzaak van een nieuwe degelijke sporthal, rekening houdend met de financiële haalbaarheid. De sportraad wenst namens de sportclubs deel te nemen aan de werkgroep voor de oprichting van de nieuwe sporthal. Bij het bepalen van de mogelijke inplanting van een nieuwe sporthal, dient men de mogelijk betrokken clubs te raadplegen. Niet alleen de clubs dewelke vandaag reeds de sporthallen gebruiken maar ook mogelijke nieuwe geïnteresseerden. De sportraad stelt voor om de reeds opgemaakte voorstudie uit 2012 op te vragen en mee op te nemen in de nieuwe studie. Haalbaarheid: wanneer is dit voor het bestuur haalbaar? Wat zijn de parameters van haalbaarheid, op welke basis zal het bestuur de beslissing tot oprichting nemen? Mocht uit de studie blijken dat de oprichting van een nieuwe sporthal haalbaar is, dan wensen wij een termijn waarbinnen dit kan gerealiseerd worden. Zodoende blijft dit geen dode letter, maar geeft dit aan de clubs en geïnteresseerden meer zekerheid voor hun toekomstige werking en mogelijke groei.
De nood aan een sporthal dient objectief vastgesteld te worden. De haalbaarheid van de sporthal wordt afgemeten tegen de financiële impact ervan. De sporthal is pas financieel haalbaar als die geen substantiële verhoging van de exploitatiekosten veroorzaakt, waardoor het vooropgestelde beleid met de vooropgestelde belastingtarieven niet langer mogelijk is.
Gelet op het advies van de gemeentelijke adviesraad voor land- en tuinbouw van 28 oktober 2013: Advies Voldoende aandacht besteden aan landbouwwegen. Bij het openstellen van trage wegen erop toezien dat de exploitatievoorwaarden inzake landbouwbedrijfsvoering niet in het gedrang komen, bv. door het doorsnijden van kavels. Afbouwen van pesticiden mag zich niet vertalen in extra onkruidhinder voor aanpalende landbouwpercelen.
Antwoord college van burgemeester en schepenen Het standpunt wordt bijgetreden. Het standpunt wordt bijgetreden..
De pesticidenreductie is een wettelijke verplichting.
Overwegende dat de volgende adviesraden of overlegstructuren geen advies verleend hebben: - de gemeentelijke adviesraad voor vrijetijdszaken; - het beheersorgaan voor het gemeenschapscentrum;
372 Overwegende dat het meerjarenplan 2014-2019 financieel in evenwicht is; dat zowel het resultaat op kasbasis als de autofinancieringsmarge positief is; Overwegende dat de heer Oskar Bousard, raadslid, zal tegen stemmen omdat er rekening wordt gehouden met adviezen van onregelmatig samengestelde adviesraden; Overwegende dat mevrouw Ankie D‟Hollander, raadslid, vraagt waarom er met de jeugdbrochure zo lang gewacht wordt; dat ze vraagt op welke basis de beslissing over de sporthal zal worden genomen; dat ze vaststelt dat de investeringen vooral in Gavere centrum worden gedaan; dat ze vraagt of er rekening werd gehouden met de inkomensbelasting (roerende voorheffing) voor rechtspersonen; Overwegende dat de heer Wim Malfroot, raadslid, vraagt wat de reden van de timing voor de verkoop van de pastorijen is en wat de herhuisvesting zal kosten; dat hij vraagt of het busvervoer haalbaar is met 2 bussen; dat hij zich afvraagt waarom het budget voor speelruimte zo laag is en dit zo laat in de legislatuur wordt voorzien; Overwegende dat de heer Gilles Van Hende, schepen-OCMW-voorzitter, verduidelijkt dat de jeugdbrochure het resultaat moet worden van een samenwerking met de verenigingen; dat de financiering in hoofdzaak door de jeugdraad zelf zal gebeuren; dat de zoektocht naar speelruimte een nieuw initiatief is; dat de verwachte budgettaire impact eerder laag is; Overwegende dat de heer Dirk Martens, schepen, verduidelijkt dat het voorziene bedrag uitgetrokken is voor de volledige recreatieve site en niet alleen voor de haalbaarheidsstudie van de sporthal; dat er vertrokken zal worden vanuit een integrale visie op sport- en recreatienoden in de hele gemeente; Overwegende dat mevrouw Tanja Eeckhout, schepen, verduidelijkt dat er gekozen wordt voor de vervollediging van de hoofdas door de gemeente; dat er onderhoudswerken zijn voorzien voor preventief onderhoud (o.a. voegvullingen); dat er een conditiemeting zal gebeuren voor alle gemeentelijke wegen; dat de deelgemeenten op die manier ook aan bod komen; Overwegende dat de heer Peter Declercq, schepen, het antwoord over de roerende voorheffing in een volgende zitting zal geven; dat de huidige gebruikers van het te verkopen patrimonium de nodige tijd voor herhuisvesting zullen krijgen; dat de pastoor een woonstvergoeding kan krijgen; dat er projectmogelijkheden zijn op het terrein van de pastorij van Gavere; dat de busritten niet noodzakelijk langer zullen worden door het verminderen van het aantal bussen; dat de haalbaarheid van 2 i.p.v. 3 bussen nog wordt bekeken; Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, vraagt wat er zal gebeuren aan de straten waar er geen voet- of fietspaden zijn, aan de Aalbroekstraat, …; dat de verkoop van de pastorij van Semmerzake nefast is voor het verenigingsleven; dat ze vragen stelt bij de invulling van het lokaal onderwijsaanbod; dat ze vragen heeft voor de integrale benadering van kansengroepen; dat Logo Gezond+ reeds zijn meerwaarde heeft bewezen; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, vaststelt dat de wepplussers in de bibliotheek worden vervangen door vrijwilligers; dat hij suggereert om een pastorij te verkopen en de opbrengst daarvan te gebruiken om de andere twee te renoveren; dat noch de gemeente noch de kerkfabrieken de woonstvergoeding voor de pastoor(s) gebudgetteerd hebben; dat de kinderen de gevolgen gaan ondervinden van 2 bussen; dat hij de spreiding van de erelonen voor wegeniswerken niet begrijpt; dat hij de studie voor de herstelling van het fietspad van de Baaigemstraat onnodig vindt; dat hij zich afvraagt of er voldoende is ingespeeld op de Vlaamse beleidsprioriteiten; dat hij vindt dat het meerjarenplan niet strookt met de missievisie; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, meent dat de verkoop van de pastorij een slechte zaak zou zijn voor de lokale gemeenschap; dat het hem niet duidelijk is wat de bespaarde exploitatiekost is bij de verkoop van het patrimonium; dat hij vraagt of er is nagedacht over energiebesparingen; dat hij de studie voor fietspadherstellingen overbodig en geldverspilling vindt; dat hij zich afvraagt waar het mobiliteitsplan blijft; dat de beleidsdoelstelling groene en leefbare gemeente inhoudelijk zwak is; dat hij vraagtekens plaatst bij het financiële voorbehoud bij de keuze voor de best beschikbare milieutechnologie; dat het niet duidelijk is wat de vermelde acties bijdragen tot een betere selectie op het containerpark;
373 Overwegende dat mevrouw Tanja Eeckhout, schepen, stelt dat de riolering van de Aalbroekstraat via camerainspectie bekeken zal worden; dat de studie voor de fietspaden eerder moet gezien worden als een evaluatienota waarbij rekening wordt gehouden met technische, financiële (o.a. subsidies) en planningsaspecten; dat er wordt ingespeeld op het investeringsprogramma van de VMM met het oog op maximale subsidiëring; dat er bv. in de verkeerscommissie wel degelijk frequent om advies wordt gevraagd; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, stelt dat er in het verleden ook rekening werd gehouden met subsidiemogelijkheden; Overwegende dat mevrouw Tanja Eeckhout, schepen, opmerkt dat de mogelijke subsidies niet altijd optimaal zijn aangewend en verwijst daarbij naar het project KerkstraatNijverheidsstraat; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, er op wijst dat het dossier in kwestie reeds lange tijd aansleepte; dat er bij het kruispunt Vogelzang ook steeds benadrukt is dat de lokale wegen ten laste zouden zijn van de bouwheer in kwestie; dat de verkeerscommissie in het verleden niet altijd als actief instrument werd gebruikt; dat algemeen gesteld het voor de nieuw samengestelde adviesraden moeilijk was om een kwalitatief advies te geven; Overwegende dat de heer Peter Declercq, schepen, verduidelijkt dat de stelling is dat er in elke deelgemeente basisonderwijs aanwezig is, hetzij gemeentelijk, hetzij vrij; dat de aanwezigheid van scholen belangrijk is voor de lokale gemeenschap; dat er in het kader van het flankerend onderwijsbeleid een evaluatie zal gemaakt worden van de bestaande sociale voordelen; dat een goede verstandhouding tussen de twee onderwijsnetten wordt nagestreefd; Overwegende dat de heer Dirk Martens, schepen, stelt dat het lidmaatschap van Logo in de volgende zitting aan bod zal komen; dat diegenen die zich spontaan aanboden i.f.v. de sporthal zeker verder geconsulteerd zal worden tijdens het traject; dat hij garandeert dat de Vlaamse beleidsprioriteiten zijn meegenomen; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, graag informatie zou krijgen over de acties die in het kader van de Vlaamse beleidsprioriteiten zijn opgenomen; Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, vraagt om zich te bezinnen over de verkoop van het patrimonium omdat dat belangrijk is voor de verenigingen; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 9 neen-stemmen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS, OB, JV); BESLUIT: Art. 1:
Het meerjarenplan 2014-2019 vast te stellen, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de gemeentesecretaris, de financieel beheerder en de dienst financiële organisatie. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd ter attentie van de provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 §1 2° van het gemeentedecreet.
36. Financiën – budget 2014 – vaststellen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen, met in het bijzonder op Titel IV Planning en financieel beheer;
374 Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010, en latere wijzigingen, betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn met in het bijzonder op artikel 5; Gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 en latere wijzigingen van de minister bevoegd voor binnenlandse aangelegenheden, mijnheer Geert Bourgeois, tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 10 mei 2013 Strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2013 houdende vaststelling van de beleidsdomeinen en de beleidsvelden; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2013 houdende vaststelling van het meerjarenplan 2014 - 2019; Gelet op het ontwerp budget 2014; Overwegende dat het budget 2014 past in het meerjarenplan 2014 – 2019; dat het budget financieel in evenwicht is; dat het resultaat op kasbasis € 1.639.497,47 bedraagt en de autofinancieringsmarge € 99.387,02 bedraagt; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 9 neen-stemmen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS, OB, JV); BESLUIT: Art. 1:
Het budget 2014 vast te stellen, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de gemeentesecretaris, de financieel beheerder en de dienst financiële organisatie. Een eensluidend afschrift van onderhavige beslissing wordt binnen de 20 dagen aangetekend verstuurd ter attentie van de provinciegouverneur, in uitvoering van artikel 253 §1 2° van het gemeentedecreet.
37. Wonen – Sociaal Verhuurkantoor Leie en Schelde – goedkeuren meerjarenplan 2014-2019. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op het OCMW-decreet van 19 december 2008 en in het bijzonder op Titel VIII; Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 betreffende strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus en in het bijzonder op punt 5.2.2 en 5.2.4; Gelet op het schrijven van 22 november 2013 van het OCMW Gavere met betrekking tot BBCSVK – goedkeuring gemeenteraad; Gelet op het schrijven van 26 november 2013 van het SVK Leie en Schelde met betrekking tot AV dd? 21/11/2013 – uittreksel meerjarenplan 2014-2019; Gelet op het collegebesluit van 9 december 2013 houdende Sociaal Verhuurkantoor Leie en Schelde – advies meerjarenplan 2014-2019;
375 Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, het een goede strategische nota vindt; dat ze zich afvraagt waarvoor het werkkapitaal dient; dat ze vraagt wie in aanmerking komt voor kamerverhuur onder begeleid wonen; dat ze vraagt of het gemeenschappelijk gebruik van een huisvestingsambtenaar voorzien is in het budget; Overwegende dat de heer Gilles Van Hende, schepen-OCMW-voorzitter, stelt dat een buffer van 3 maanden huur wordt ingebouwd; dat de violen nog niet gelijkgestemd zijn over de gezamenlijke huisvestingsambtenaar; dat dit nog niet gebudgetteerd is, en dat er eerder ad hoc zal samengewerkt worden; Overwegende dat de heer Paul Carion, voorzitter, verduidelijkt dat het SVK eventueel kan verhuren aan organisaties voor begeleid wonen zoals Zonnehoeve; BESLUIT: eenparig Art. 1:
Het meerjarenplan 2014-2019 van het Sociaal Verhuurkantoor Leie en Schelde goed te keuren, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling interne zaken (dienst financiële organisatie), het OCMW Gavere, p/a Burchtweg 7 te 9890 en het SVK Leie en Schelde, p/a Zwanestraat 30 te 9810 Nazareth.
38. Wonen – actualisatie woonbehoeftestudie – kennisname. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan door de Deputatie op 09/02/2006; Gelet op de omzendbrief RO/2002/03 dd. 25 oktober 2002 in verband met het opmaken van een gemeentelijke woonbehoeftestudie en het ontwikkelen van woonuitbreidingsgebieden met of zonder woonbehoeftenstudie; Gelet op het collegebesluit van het College van Burgemeester en Schepenen dd. 14 oktober 2011 waarbij de opdracht voor het opmaken van een nieuwe woonbehoeftenstudie werd gegund aan Veneco², Port Arthurlaan 11 te 9000 Gent; Overwegende dat er een woonbehoeftestudie werd opgemaakt gelijktijdig met de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan; dat deze woonbehoeftestudie werd opgemaakt met een prognose tot 2007; Overwegende dat door de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen een nieuwe kwantitatieve behoefte inzake bijkomende woningen tot 2020 werd vooropgesteld; dat hierdoor een partiële herziening van het provinciaal ruimtelijk structuurplan nodig was, waarbij specifiek de cijfers mbt het thema „wonen‟ werden gewijzigd, rekening houdende met de groeiende woonbehoefte van specifieke doelgroepen; Overwegende dat het bijgevolg wenselijk was de vorige studie te actualiseren, gelet op het belang ervan voor het voeren van een consequent woonbeleid binnen de gemeente Gavere; Gelet op bijgevoegde woonbehoeftestudie; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, meent dat de cijfers i.v.m. het WZC Mariahuis op pagina 21 waarschijnlijk niet correct zijn; dat hij vraagt wat de consequenties zijn van de beleidsaanbevelingen; dat hij zich afvraagt wanneer het ruimtelijke structuurplan herzien zal worden; BESLUIT: Art. 1:
Kennisname van de woonbehoeftestudie zoals,gezien in bijlage.
Art. 2:
Een afschrift van deze beslissingvoor advies over te maken aan de deputatie van de
376 provincie Oost-Vlaanderen en aan Ruimte Vlaanderen – afdeling Adviseren en Participeren Lokaal. 39. Jeugd – gemeentelijke adviesraad jeugd – kennisname verslag van 22 oktober 2013. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op artikel 200 § 3; Gelet op de vergaderingen van de gemeentelijke adviesraad voor jeugd van 22 oktober 2013; Overwegende dat het verslag van 22 oktober 2013 werd goedgekeurd door de gemeentelijke adviesraad voor jeugd dd. 26 november 2013; Gelet op bijgevoegd verslag van deze vergadering; Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, wijst op de gegeven aanbevelingen; BESLUIT: Art. 1:
Kennis te nemen van het verslag van de gemeentelijke adviesraad voor jeugd van 22 oktober 2013.
40. Cultuur – gemeentelijke adviesraad voor toerisme en erfgoed – kennisname voorlopig verslag van 21 november 2013. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op artikel 200 § 3; Gelet op de algemene vergadering van de gemeentelijke adviesraad voor toerisme en erfgoed van 21 november 2013; Gelet op het verslag in bijlage; Overwegende dat het verslag nog niet werd goedgekeurd; Overwegende dat mevrouw Nadine De Stercke, raadslid, vraagt wat de stand van zaken is i.v.m. de rustbanken; dat zij de volgende suggesties doet: Baaigemstraat, centrale begraafplaats, enkele locaties in het centrum waar er spontaan op vensterbanken wordt plaatsgenomen; Overwegende dat de heer Dirk Martens, schepen, stelt dat er intussen beslist is om de rustbanken langs het jaagpad te plaatsen; BESLUIT: Art. 1:
Kennis te nemen van het voorlopig verslag van de algemene vergadering van de adviesraad voor toerisme en erfgoed van 21 november 2013.
41. Cultuur – gebruikersreglement bibliotheek – aanpassen. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op artikel 42; Gelet op het decreet lokaal cultuurbeleid van 6 juli 2012 en in het bijzonder op artikel 9;
377 Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 17 december 2007 houdende de vaststelling van het gebruikersreglement van de gemeentelijke openbare bibliotheek; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 27 december 2010 houdende de aanpassing van het gebruikersreglement van de gemeentelijke openbare bibliotheek; Gelet op het advies van het beheersorgaan van de gemeentelijke openbare bibliotheek van 23 oktober 2013; Overwegende dat dit voorstel tot stand kwam na overleg met het beheersorgaan van de bibliotheek, het bibliotheekpersoneel en de financieel beheerder; Overwegende dat de elektronische identiteitskaart kan gebruikt worden om materialen te lenen in de bibliotheek; Overwegende dat de leentermijn voor bibliotheekmaterialen momenteel 3 weken bedraagt, met uitzondering van dvd‟s waarvoor een leentermijn van 1 week geldt; Overwegende dat een leentermijn van 3 weken voor dvd‟s bijdraagt tot een grotere klantvriendelijkheid; Overwegende dat de leenfrequentie van dvd‟s allicht zal dalen als gevolg van een langere leentermijn; Overwegende dat een meer klantvriendelijke dienstverlening primeert; Overwegende dat in alle naburige gemeenten de leentermijn van dvd‟s 3 weken bedraagt; Overwegende dat het versturen van 3 maningen als voldoende kan worden beschouwd om gebruikers er aan te herinneren dat ze geleende materialen terug moeten brengen naar de bibliotheek; Overwegende dat de kostprijs van een aangetekende brief door de gemeente € 8 bedraagt, Overwegende dat er momenteel in het gebruikersreglement geen termijn is opgenomen waarbinnen een openstaand bedrag moet worden betaald; Overwegende dat de frisdrankautomaat bijna niet werd gebruikt en daarom werd weggehaald; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, vraagt naar de reden van de verlenging van de duur van de DVD‟s; dat hij graag zicht zou krijgen op de financiële consequenties van het te laat terugbrengen van DVD‟s; Overwegende dat de heer Dirk Martens, schepen, vaststelt dat het terugbrengen van DVD‟s vaker laattijdig is door de niet-gelijklopende uitleentermijnen; BESLUIT: eenparig Art. 1:
Het gebruikersreglement van gemeentelijke openbare bibliotheek aan te passen, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
Onderhavige beslissing treedt in werking op 1 januari 2014 en wordt na 1 jaar geëvalueerd.
Art. 3:
Een gecoördineerde versie van gebruikersreglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 en 187 van het gemeentedecreet.
42. Cultuur – vrijwilligers vrijetijdsactiviteiten– vaststellen vergoeding. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op artikel 42 §3;
378 Gelet op de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers en in het bijzonder op artikel 10; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 25 januari 2010 houdende vrijwillige begeleiding vrijetijdsactiviteiten – vaststellen vergoeding; Overwegende dat de gemeente beroep wenst tedoen op vrijwilligers voor de ondersteuningsactiviteiten van de bibliotheek op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag; dat van elke vrijwilliger een engagement zal gevraagd worden van minimaal 1 dagdeel van 4 uur per week; Overwegende dat de maximale vergoeding € 24,79 per dag (basisbedrag) of € 991,57 (basisbedrag) per jaar kan bedragen; dat deze maximumbedragen gelden per kalenderjaar en jaarlijks geïndexeerd worden overeenkomstig artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers; dat de vergoeding in 2013respectievelijk een dagmaximum van 32,71 euro en een jaarmaximum van € 1.308,72 per jaar bedroeg; Overwegende dat het billijk is om de vrijwilligersvergoeding voor de ondersteuningsactiviteiten van de bibliotheek te beperken tot 15,16 euro (basisbedrag) voor een dagdeel van 4 uur; Overwegende dat de heer Wim Malfroot, raadslid, stelt dat hier met geen woord is over gerept op de bibliotheekcommissie; dat dit punt eerst had besproken moeten worden op de bibliotheekcommissie; Overwegende dat de heer Dirk Martens, schepen, stelt dat dit op de bibliotheekcommissie nog niet helemaal zeker was; dat er intussen beslist is om de wepplus-tewerkstelling stop te zetten; Overwegende dat de heer Jef Vermaere, raadslid, een principieel bezwaar heeft tegen de vervanging van reguliere jobs door vrijwilligers; Gaat over tot de mondelinge stemming; Gelet op de uitkomst van de stemming: 13 ja-stemmen, 1 neen-stem (JV) en 8 onthoudingen (KH, WB, WM, LG, AD, AD‟H, NDS, OB); BESLUIT: Art. 1:
Met ingang van 1 januari 2014 wordt de effectieve vergoeding voor de vrijwilligers vastgesteld op: -
€ 24,79 (basisbedrag) per busreis voor de busbegeleiding van activiteiten van de sportdienst;
-
€ 24,79 (basisbedrag) per halve dag voor de begeleiding van de buitenschoolse kinderopvang;
-
€ 24,79 (basisbedrag) per dagdeel van 4 uur voor het openhouden van “De Poort”.
-
€ 15,16 (basisbedrag) per dagdeel van 4 uur voor de ondersteuningsactiviteiten van de bibliotheek.
Het bedrag vermeld in vorig lid wordt jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers. De vrijwilligers kunnen per dag en per jaar geen vergoeding ontvangen die hoger is dan deze vermeld in overeenkomstig artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers. Art. 2:
Het college van burgemeester en schepenen te machtigen de vrijwilligers aan te stellen.
Art. 3:
Onderhavig gemeenteraadsbesluit vervangt met ingang van heden het gemeenteraadsbesluit van 25 januari 2010 houdende vrijwillige begeleiding vrijetijdszaken – vaststellen vergoeding .
Art. 4:
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling vrijetijdszaken, de dienst administratieve organisatie en de dienst financiële organisatie.
379 43. Personeel – rechtspositieregeling gemeentepersoneel – vervangen gemeenteraadsbesluit van 27 december 2012. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op de artikelen 253 §1 1° en 270; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2008 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 januari 2009 houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2008 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het koninklijk besluit van 10 oktober 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 november 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 16 januari 2009 houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2008 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 27 december 2012 houdende rechtspositieregeling gemeentepersoneel – wijzigen gemeenteraadsbesluit van 10 oktober 2011; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 25 november 2013 houdende vaststellen organogram, statutaire personeelsformatie, contractuele omkadering en samenstellen managementteam – vervangen gemeenteraadsbesluit van 26 november 2012; Gelet op het schrijven het Agentschap Binnenlands Bestuur van 11 maart 2013 houdende algemeen bestuurlijk toezicht – akteneming; Gelet op het advies van de OCMW-raad van 18 november 2013. Gelet op het verslag van het bijzonder onderhandelingscomité van 2 december 2013; Gelet op het protocol van akkoord van 2 december 2013; Overwegende dat de gemeentesecretaris het voorontwerp van rechtspositieregeling heeft opgesteld; Overwegende dat het managementteam zijn advies uitbracht op 15 november 2013; Overwegende dat de belangrijkste wijzigingen betrekking hebben op: de loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid; de opmerkingen geformuleerd door het Agentschap Binnenlands Bestuur op 11 maart 2013;
380 -
de aanpassingen in de formatie en organogram zoals goedgekeurd op 25 november 2013; de evaluatieresultaten en –gevolgen; de functionerings- en managementtoelage; de vergoeding voor de conciërge; de dienstvrijstelling voor bloedgift;
Overwegende dat de toekenning van een functionerings- en managementtoelage voorop werd gesteld op het einde van de evaluatiecyclus 2014-2015; dat de toekenning van de toelage mogelijks een demotiverend effect kan hebben op de groep medewerkers die geen toelage krijgt en een beperkt motiverend effect kan hebben op de groep medewerkers die wel in aanmerking komt voor de toelage; dat geldelijke waardering een motivator van korte duur is; dat beter gezocht wordt naar andere incentives die individuele of teamresultaten belonen; Overwegende dat het schrappen van de functionerings- en managementtoelage ook een aanpassing vergt van de evaluatiegevolgen; dat van de gelegenheid gebruik wordt gemaakt om de evaluatieresultaten anders te definiëren; Overwegende dat de betrekking “conciërge” geschrapt werd; dat bijgevolg ook de vergoeding voor de conciërge geschrapt kan worden; Overwegende dat de dienstvrijstelling voor bloedgift sinds 1 februari 2013 beperkt is tot de noodzakelijke tijd; dat het Rode Kruis standaardtijden hanteert; dat hierbij nog de verplaatsingstijd dient gerekend te worden; dat het wenselijk is om de dienstvrijstellingstijd te standaardiseren voor alle medewerkers; BESLUIT: eenparig Art. 1:
De rechtspositieregeling te wijzigen, zoals gezien in bijlage.
Art. 2:
De wijzigingen treden in werking op 1 januari 2014.
Art. 3:
Het college van burgemeester en schepenen te machtigen om over te gaan tot de opmaak van een gecoördineerde versie van de rechtspositieregeling.
Art. 4:
Binnen de 20 dagen een eensluidend afschrift van deze beslissing aangetekend over te maken aan de provinciegouverneur van Oost-Vlaanderen.
44. Personeel – aanvullend pensioenstelsel voor de contractuele personeelsleden – verhogen pensioentoelage voor personeelsleden in VIA-diensten. DE GEMEENTERAAD, Vergaderd in openbare zitting, met het vereiste quorum; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op artikel 43 §2 4° en 270 §1 1°; Gelet op de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van de pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid; Gelet op het sectoraal akkoord 2008-2013 voor het personeel van de lokale en provinciale besturen van 19 november 2008; Gelet op het kaderreglement tweede pensioenpijler contractanten van 9 december 2009; Gelet op het sectoraal akkoord over het addendum nr. 1 aan het kaderreglement tweede pensioenpijler contractanten, zoals aangevuld met de aanvullende nota bij het kaderreglement tweede pensioenpijler contractanten van 16 oktober 2013; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 22 februari 2010 houdende besluit tot het invoeren van een aanvullend pensioenstelsel voor de contractuele personeelsleden; Gelet op het ongunstig advies van de OCMW-raad 18 november 2013; Gelet op het verslag van bijzonder onderhandelingscomité van 2 december 2013;
381 Gelet op het protocol van akkoord van 2 december 2013; Overwegende dat de gemeente op basis van de Vlaams Interprofessioneel Akkoord 4 (VIA4) koopkrachtmiddelen kan ontvangen; dat het om een jaarlijks bedrag van € 6.644,11 (aan huidige index) gaat; dat het bedrag dient besteed te worden aan de verhoging van de werkgeversbijdrage op de maaltijdcheques of aan de verhoging van de pensioentoelage voor de tweede pensioenpijler voor alle personeelsleden in VIA-diensten; dat de gemeente over de volgende VIA-diensten beschikt: cultuurdiensten, jeugddiensten en sportdiensten; Overwegende dat voor een integrale besteding van het bedrag een verhoging van de pensioentoelage in de VIA-diensten noodzakelijk is van ca. 1,62 %; dat de pensioentoelage voor de personeelsleden van de VIA-diensten bijgevolg (tijdelijk) stijgt van 1,00 % naar 2,62 %; Overwegende dat de aanvraag tot financiering aan de GSD-V moet bezorgd worden vóór 31 december 2013; Overwegende dat de heer Karel Hubau, raadslid, vraagt waarom het OCMW ongunstig advies gaf; Overwegende dat de heer Denis Dierick, schepen, verduidelijkt dat het bij het OCMW om minder omvangrijk bedrag ging; BESLUIT: eenparig Art. 1:
De pensioentoelage voor de tweede pensioenpijler met 1,62 % ter verhogen vanaf 1 januari 2014 voor alle contactuele personeelsleden die tewerkgesteld zijn in de volgende VIA-diensten: -
cultuurdiensten beleidsvelden 520, 703 en 705 (bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra)
-
sportdiensten
beleidsveld 740
-
jeugddiensten
beleidsveld 750
Art. 2:
De verhoging is van toepassing zolang de gemeente hiervoor de nodige VIA-subsidies ontvangt.
Art. 3:
Het addendum bij het kaderreglement tweede pensioenpijler goed te keuren, zoals gezien in bijlage.
Art. 4:
De personeelsleden in de VIA-diensten via een speciale VIA-code door te geven aan de RSZPPO.
Art. 5:
Een afschrift van het addendum bij het kaderreglement tweede pensioenpijler ter beschikking te stellen van de betrokken personeelsleden.
Art. 6:
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de RSZPPO, Jozef II-straat te 1000 Brussel. Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen. Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling interne zaken (dienst administratieve organisatie en dienst financiële organisatie).
MONDELINGE VRAGEN 45. Mondelinge vragen. De voorzitter sluit de openbare zitting. Aldus vastgesteld in bovenvermelde zitting,
382 De gemeentesecretaris
De voorzitter
Serge Ronsse
Paul Carion