-1-
NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD IN ZITTING OP 16 APRIL 2009. Tegenwoordig: Roland Crabbe, Burgemeester-Voorzitter; Rik Lips, mevr. Greet Ardies-Vyncke, mevr. Els Filliaert Vanlandschoot en Kris Vandecasteele, Schepenen; Frans Lefevre, OCMW-Voorzitter; Xavier Braet, Philip Rathé, Bernard Maenhoudt, mevr. Ria Fiers, mevr. Christiane Viaene, Ronny Declerck, Roland Woestijn, mevr. Patricia Markey-Deconinck, mevr. Anna Ovyn, Rudi Hesters, Paul Demey,Olivier Platteau en Mevr. Adina Counye Raadsleden; Benoit Willaert, Secretaris; De heer Geert Vanden Broucke, Schepen, en mevr. Karin Debruyne-Vancoillie, Raadslid zijn verontschuldigd. De Voorzitter zich verzekerd hebbende dat de raad overeenkomstig art. 26 van het gemeentedecreet wettelijk is samengesteld verklaart de zitting voor geopend. Bij toepassing van art. 27 van het gemeentedecreet is het raadslid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarbij hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten t/m de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Deze onverenigbaarheid geldt tevens voor de vaststelling of goedkeuring van de jaarrekening van een instantie waaraan hij rekenschap verschuldigd is of waarvan hij tot het uitvoerend orgaan behoort. Overeenkomstig art. 33 van het gemeentedecreet werden de notulen van de gemeenteraadszitting dd. 19 maart 2009 ter inzage gelegd acht dagen voor de zitting.
1. BEGRAAFPLAATSEN – VASTSTELLING POLITIEREGLEMENT. De Raad, Gelet op het verslag van de burgerlijke stand dd. 7 april 2009 ref. BS/NC/319 inzake vaststelling van het politiereglement op de begraafplaatsen; Gelet op art. 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het decreet dd. 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij decreten dd. 10 november 2005 en 18 april 2008; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering dd. 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van de begraafplaatsen en de crematoria, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering dd. 2 december 2005; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering dd. 21 oktober 2005 tot bepaling van de voorwaarden waaraan een doodskist of enig lijkomhulsel moet beantwoorden; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering dd. 24 februari 2006 tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigdheid die kunnen opgenomen worden in de schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking die aan de ambtenaar van de burgerlijke stand kan overgelegd worden; Gelet op de omzendbrief B.A. 2006/03 dd. 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet dd. 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten; Gelet op de omzendbrief BB 2008/04 dd. 6 juni 2008 inzake de wijziging van het decreet dd. 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, bij het decreet van 18 april 2008; Gelet op de omzendbrief BB 2008/05 dd. 27 juni 2008 inzake de wijziging van het decreet dd. 16 januari op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, bij het decreet dd. 18 april 2008;
GR 16 april 2009
-2-
Gelet op het raadsbesluit dd. 20 december 1977 inzake wijziging en coördinatie politieverordening op het kerkhof; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 6 april 2009 inzake het voorleggen van het dossier voor besluitvorming aan de gemeenteraad; Overwegende dat het aangewezen is de huidige politieverordening aan de vigerende wetgeving aan te passen en de politieverordening op te splitsen in een politiereglement en een huishoudelijk reglement; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Het politiereglement op de begraafplaatsen als volgt vast te stellen: I. Pleegvormen die aan de begravingen of crematies voorgaan. Art.1.- Wanneer een persoon op het grondgebied van de gemeente overlijdt of er dood wordt aangetroffen wordt dit overlijden onverwijld aangegeven aan de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Art.2.- Er mag niet tot kisting of thanatopraxie overgegaan worden vooraleer de vaststellling van overlijden plaatshad. Art.3.- Behalve om te voldoen aan een rechterlijke beslissing mag de kist na de kisting niet meer geopend worden. Art.4.- De stoffelijke overschotten moeten in een doodskist of ander lijkomhulsel geplaatst worden. Een balseming of enig andere conserverende behandeling, voorafgaandelijk aan de kisting, kan in de door de Vlaamse regering bepaalde gevallen toegelaten worden. Het gebruik van doodskisten, foedralen, doodswaden, producten en procédés die de natuurlijke normale ontbinding van het lijk of de crematie beletten, is verboden. II. Lijkenvervoer. Art.5.- Als stoffelijke overschotten van de in België overleden personen naar het buitenland vervoerd moeten worden, is het vervoer, naar gelang het geval, onderworpen aan de formaliteiten vermeld in: a) het koninklijk besluit dd. 8 maart 1967, als het lijk vervoerd moet worden naar Luxemburg of Nederland; b) het akkoord van Straatsburg dd. 26 oktober 1973, als het lijk vervoerd moet worden naar een ander land dan vermeld is onder a) en dat land het akkoord van Straatsburg ondertekend heeft; c) het regentsbesluit dd. 20 juni 1947, als het lijk vervoerd moet worden naar een land dat niet bedoeld wordt in a) of b). Het vervoer van gecremeerde lijken is vrij, maar moet verlopen volgens de regels van de welvoegelijkheid. III. Begravingen. Art.6.- Geen teraardebestelling gebeurt zonder een kosteloos afgegeven verlof tot begraven van de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Indien de overledene een implantaat draagt dat werkt op een batterij dan moet deze batterij worden verwijderd voor de begraving of crematie. De begraving, bewaring in een columbarium of uitstrooiïng van de as met nauwkeurige aanduiding van de plaats ervan, wordt opgetekend in een register. Voor de uitstrooiing van de as beperkt de plaatsaanduiding zich tot de vermelding van de strooiweide of zee. IV. Graftekens, bouw- en beplantingswerkzaamheden – onderhoud van de graven. Art.7.- Het is niet toegestaan grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmetingen, hun opschriften of de aard van de materialen de zindelijkheid, gezondheid, veiligheid en rust op de begraafplaats kunnen verstoren. Art.8.- Op het geconcedeerde perceel waarin een stoffelijk overschot werd begraven, moet uiterlijk zes maanden na de begraving een grafteken aanwezig zijn. De graftekens en andere gedenktekens hebben een maximumgrootte van 2,00 m op 0,90 m en met een max. hoogte van 1,40 m te rekenen van het maaiveld. De plaatsing gebeurt in overleg met de verantwoordelijke van het kerkhof.
GR 16 april 2009
-3-
Art.9.- Na begraving mag op de onvergunde graven een verticaal grafteken worden geplaatst. De graftekens moeten gelijnd staan en mogen max. 80 centimeter hoog, 70 cm breed en 10 cm dik zijn. De plaatsing gebeurt in overleg met de verantwoordelijke kerkhof. Art.10.- Na begraving mogen op de vergunde kindergraven graftekens en andere gedenktekens worden geplaatst met een maximumgrootte van 1,20 m op 0,80 m en met een max. hoogte van 1,40 m. Op de onvergunde kindergraven mag een verticaal grafteken worden geplaatst. De graftekens moeten gelijnd staan en mogen max. 80 cm hoog, 60 cm breed en 10 cm dik zijn. De plaatsing gebeurt in overleg met de verantwoordelijke van het kerkhof. Art.11.- Er mogen enkel bouwwerken worden verricht tijdens de openingsuren van de begraafplaatsen. Op zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen mogen geen bouwwerken worden uitgevoerd. Art.12.- De graftekens moeten zodanig opgericht en onderhouden worden dat ze de veiligheid en doorgang niet belemmeren en dat ze geen schade aanbrengen aan de aangrenzende graftekens en graven. Art.13.- Voor ze op de begraafplaatsen worden toegestaan, moeten de voor het grafteken bestemde materialen volledig afgewerkt en gekapt zijn en gereed om onmiddellijk geplaatst te worden. Geen enkel hulpmateriaal of restmateriaal mag binnen de omheining van de begraafplaats worden achtergelaten. De materialen worden aangevoerd en geplaatst naar gelang van de behoeften. Na een zonder gevolg gebleven ingebrekestellling wordt er op bevel van de burgemeester van ambtswege overgegaan tot het wegnemen van de materialen op kosten van de overtreder. Art.14.- De werken moeten binnen de kortst mogelijke termijn worden voltooid. Indien de werken niet werden beëindigd op het sluitingsuur, dienen het materieel en de voertuigen van de begraafplaats worden verwijderd. Art.15.- Alle bouwwerken, herstellingen en wijzigingen van graftekens dienen vooraf gemeld aan de verantwoordelijke van het kerkhof en gebeuren onder de verantwoordelijkheid van de vergunninghouders of de rechthebbenden. Zij nemen alle voorzorgsmaatregelen om ongevallen en schade aan de nabijgelegen graftekens of –kelders te voorkomen. Zij blijven altijd verantwoordelijk voor elk ongeval dat te wijten zou zijn aan hun nalatigheid of onvoorzichtigheid. Art.16.- Op zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen en vanaf de voorlaatste werkdag van oktober tot en met 2 november is het verboden, behoudens toestemming van de burgemeester of zijn gemachtigde, op de gemeentelijke begraafplaatsen graftekens te plaatsen, bouw- en aanaardingswerken aan de graven uit te voeren. Art.17.- Gedenktekens die niet overeenstemmen met de bepalingen van de gemeentelijke reglementering dienen terug verwijderd te worden door diegenen in wiens opdracht ze geplaatst werden. De betrokkene(n), indien gekend, zullen hiervoor schriftelijk in gebreke worden gesteld. Wanneer geen opdrachtgevers gekend zijn, zal een bericht worden uitgehangen, gedurende een periode van 6 maanden, aan de ingang van de begraafplaats en aan de verkeerd geplaatste grafzerk. Bij gebrek aan herstel, binnen een periode van 6 maanden, na de ingebrekestelling of na de aanplakking van het bericht zal de verwijdering van het grafmonument in opdracht van het gemeentebestuur plaatsvinden. De kosten van deze verwijdering en de eventuele kosten van beschadiging bij de uitvoering van de werken, zullen ten laste gelegd worden van de gekende opdrachtgever(s) en/of van de concessiehouder. Art.18.- De bloemen en de planten die op de graven zijn aangebracht moeten steeds in goede staat onderhouden worden. Als ze afgestorven zijn, moeten ze verwijderd worden. Bij gebreke hiervan zullen de opruiming en de verwijdering van de potten geschieden door de zorgen van het gemeentebestuur. Art.19.- De aanplantingen op de grafmonumenten moeten zodanig aangelegd en onderhouden worden dat zij zich niet uitbreiden buiten de afmetingen van het graf, noch het zicht op de identificatiegegevens belemmeren. De hoogte moet beperkt blijven tot 60 cm. Art.20.- Het onderhoud van de graven op de gemeentelijke begraafplaatsen rust op de belanghebbenden. Als het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is, wordt een akte van verwaarlozing opgesteld door de Burgemeester of zijn
GR 16 april 2009
-4-
gemachtigde. Die akte wordt een jaar bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen. Na het verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling, wordt op bevel van de Burgemeester van ambtswege overgegaan tot afbraak of tot het wegnemen van de materialen op kosten van de in gebreke blijvende betrokkenen. Indien het een geconcedeerd graf betreft kan het college van burgemeester en schepenen een einde stellen aan het recht op concessie. Bij onmiddellijk gevaar voor de openbare reinheid en veiligheid, zijn de wijze van bekendmaking en de aan de betrokkenen toegestane termijn voor herstel niet toepasselijk. V. Crematie-columbarium-asverstrooiïng. Art.21.§ 1.- De as van gecremeerde stoffelijke overschotten kan op de begraafplaats: a) in urnen worden geplaatst die in een gesloten nis van het columbarium van de begraafplaats bijgezet worden. Nadat de asurn in de nis geplaatst is, wordt die door de aangestelde van de gemeente afgesloten. b) in urnen worden geplaatst die in het urnenveld van de begraafplaats bijgezet worden. Nadat de urne in de urnenkelder geplaatst is, wordt die door de aangestelde van de gemeente afgesloten; c) uitgestrooid worden op het daartoe bestemde perceel van de begraafplaats. Dat gebeurt door middel van een strooitoestel dat alleen door de gemeentelijke aangestelde mag worden bediend; d) in urnen worden geplaatst die op de begraafplaats begraven kunnen worden op min. 8 dm diepte; e) in onderstaande toegestane concessies kunnen - mits betaling van de voorziene retributie urnen worden bijgezet: - bij een toegestane grondvergunning van 50 jaar volle grond: bij 1 stoffelijk overschot max. 2 boventallige urnen; - bij een toegestane grondvergunning 25 jaar volle grond: bij 1 stoffelijk overschot max. 2 boventallige urnen; - bij een toegestane grondvergunning 50 jaar met grafkelder: bij max. 2 stoffelijke overschotten max. 2 boventallige urnen; - bij een toegestane concessie urnenveld 25 jaar: bij 1 urne max. 1 boventallige urne; - bij een toegestane concessie urnenveld 50 jaar: bij max. 2 urnen max. 2 boventallige urnen; - bij een toegestane concessie columbariumnis 25 jaar: bij 1 urne max. 1 boventallige urnen; § 2.- De as kan eveneens worden uitgestrooid op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee en begraven, bewaard of uitgestrooid worden op een andere plaats dan op aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee of de begraafplaats in overeenstemming met de geldende bepalingen van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Art.22.- De strooiweide mag enkel worden betreden door de aangestelde van de gemeente; zij staan in voor de verstrooïïng van de as van gecremeerde lijken op de daartoe bestemde weide. Art.23.- Op de strooiweide mogen de bezoekers enkel bloemen neerleggen op de daarvoor bestemde gemeenschappelijke plaats. Art.24.- De aanplantingen voor de afdekplaten van het urnenveld moeten derwijze worden aangebracht en onderhouden dat zij zich niet uitbreiden buiten de afmetingen van de afdekplaat, noch het zicht op de identificatiegegevens belemmeren. De hoogte moet beperkt blijven tot 50 cm. Art.25.- Aan de nis van het columbarium moeten de bloemen zodanig aangebracht worden dat zij het zicht op de identificatiegegevens niet belemmeren. VI. Ontgravingen. Art.26.- Het verlenen van toestemming tot ontgraving door de Burgemeester kan enkel om ernstige redenen. Tijdens de ontgraving wordt de plaats ervan voor het publiek visueel afgeschermd. Van elke opgraving wordt proces-verbaal opgemaakt. Tijdens het transport van onverteerde resten wordt gebruik gemaakt van een al dan niet herbruikbare lucht- en vloeistofdichte kist. Als de bestemming van het lijk buiten de begraafplaats van opgraving is gelegen, moet het lijk in afwachting van vervoer worden bewaard in een lucht- en lekdichte kist.
GR 16 april 2009
-5-
Art.27.- Indien nodig zal de verantwoordelijke kerkhof de vernieuwing van de kist voorschrijven. Art.28.- Een familielid van de overledene of een door de familie aangestelde persoon mag de ontgraving bijwonen. Art.29.- De aanvraag tot opgraving of herbegraving dient door de meest belanghebbende schriftelijk gericht aan de burgemeester of diens gemachtigde. Onverminderd het recht van de burgemeester of diens gemachtigde om in de toelating bijzondere voorwaarden op te leggen, moeten steeds volgende schikkingen worden nageleefd: - dag en uur waarop de opgraving zal gebeuren, worden in overleg met de dienst van de begraafplaatsen vastgesteld; - het grafteken, de beplantingen en alle andere voorwerpen die het openleggen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten moeten worden verwijderd door de aanvrager of familie vooraleer tot de opgraving kan worden overgegaan; - het openleggen van het graf, het lichten van de kist uit het graf en het vullen van de kuil gebeurt door de zorgen van een gespecialiseerde privé firma en dit onder toezicht van de aangestelde van de gemeente en politie; - de verzoeker tot opgraving dient zelf een gespecialiseerde firma voor de ontgraving te contacteren; - alle verbonden kosten (opgravingskost, nieuwe kist, vervoer, belasting op ontgravingen….) vallen integraal ten laste van de aanvragers; - het openen en sluiten van de grafkelder gebeurt steeds door de aangestelde van de gemeente; - alle handelingen met betrekking tot het openen van de nis of urnenveld, het uitnemen van de urn uit de nis of urnenveld wordt uitgevoerd door de zorgen van de aangestelde van de gemeente, mits betaling van de belasting op ontgraving en retributie voor uitvoeren van werken voor rekening van derden. Art.30.- Behalve bij gerechtelijk bevel worden vanaf 1 oktober tot 30 november en op zater-, zon-en feestdagen geen opgravingen verricht. VII. Politie. Art.31.- De gemeentelijke begraafplaatsen zijn toegankelijk: - vanaf 1 april tot 30 september : - tijdens de weekdagen: van 9 u tot 21 u; - op zon en feestdagen: van 10 u tot 19 u; - vanaf 1 oktober tot 31 maart: - tijdens de weekdagen: van 9 u tot 17 u; - op zon- en feestdagen: van 10 u tot 17 u; Art.32.- Het stadsbestuur is niet belast met de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen. Het stadsbestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de diefstallen of beschadigingen welke op de begraafplaatsen ten nadele van de nabestaanden zouden gepleegd worden aan de graven, erop aangebrachte gedenktekens, beplantingen,…. Art.33.- Het is verboden: a) de grasperken en de aanplantingen van de begraafplaats en aanhorigheden te betreden of op welke wijze dan ook te beschadigen; b) de graftekens en alle hulde- en versieringsvoorwerpen op welke wijze ook te beschadigen; c) binnen de omheining van de begraafplaats en de aanhorigheden vuilnis en afval neer te leggen, tenzij op de daartoe bestemde plaatsen; d) om zich op de begraafplaats of de aanhorigheden te gedragen op een wijze die niet overeenstemt met de ernst en de stilte van de plaats en met de eerbied verschuldigd aan de doden; e) vergezeld te zijn van honden of andere dieren, met uitzondering voor visueel gehandicapten of andere mindervaliden met hun geleide hond, politiediensten en erkende bewakingsondernemingen met waak-, speur- en verdedigingshonden; f) opschriften of grafschriften aan te brengen die de welvoeglijkheid, de orde en de aan de doden verschuldigde eerbied verstoren. VIII. Strafbepalingen.
GR 16 april 2009
-6-
Art.34.- Voor zover wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen in geen andere straffen voorzien en voor zover de artikelen 315, 340, 453 en 526 van het Strafwetboek niet van toepassing zijn, worden inbreuken op deze verordening bestraft met politiestraffen. IX. Slotbepalingen. Art.35.- Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet bepaald zijn. Art.36.- De politieverordening op de begraafplaatsen vastgesteld bij raadsbesluit dd. 20 december 1977 wordt opgeheven. Art.37.- Deze politieverordening wordt bekendgemaakt overeenkomstig de art. 186 en 187 van het gemeentedecreet. Art.2.- Kennis van dit besluit te geven aan de heer Gouverneur van de Provincie West-Vlaanderen, de Rechtbank van Eerste Aanleg, de Politierechtbank en de dienst burgerlijke stand.
2. BEGRAAFPLAATSEN – VASTSTELLING HUISHOUDELIJK REGLEMENT. De Raad, Gelet op het verslag van de burgerlijke stand dd. 7 april 2009 ref. BS/NC/319 inzake vaststelling van het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen; Gelet op art. 42 en 43 van het gemeentedecreet; Gelet op het decreet dd. 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij decreten dd. 10 november 2005 en 18 april 2008; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering dd. 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van de begraafplaatsen en de crematoria, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering dd. 2 december 2005; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering dd. 21 oktober 2005 tot bepaling van de voorwaarden waaraan een doodskist of enig lijkomhulsel moet beantwoorden; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering dd. 24 februari 2006 tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigdheid die kunnen opgenomen worden in de schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking die aan de ambtenaar van de burgerlijke stand kan overgelegd worden; Gelet op de omzendbrief B.A. 2006/03 dd. 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet dd. 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten; Gelet op de omzendbrief BB 2008/04 dd. 6 juni 2008 inzake de wijziging van het decreet dd. 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, bij het decreet dd. 18 april 2008; Gelet op de omzendbrief BB 2008/05 dd. 27 juni 2008 inzake de wijziging van het decreet dd. 16 januari op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, bij het decreet dd. 18 april 2008; Gelet op het raadsbesluit dd. 20 december 1977 inzake wijziging en coördinatie politieverordening op het kerkhof; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 6 april 2009 inzake het voorleggen van het dossier voor besluitvorming aan de gemeenteraad; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 inzake vaststelling van het politiereglement op de begraafplaatsen; Overwegende dat het huishoudelijk reglement kan beschouwd worden als een dagelijks werkinstrument; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID:
GR 16 april 2009
-7-
Art.1.- Het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen als volgt vast te stellen: Art.1.- De begravingen hebben plaats op één van de hierna volgende stadsbegraafplaatsen: - op de gemeentelijke begraafplaats Hemmestraat/Ramskapellestraat; - op de gemeentelijke begraafplaats Oud-St.-Joris, Brugse steenweg; - op de gemeentelijke begraafplaats Nieuwpoort-centrum Brugse steenweg. Art.2.- Elkeen kan onder bepaalde voorwaarden een laatste rustplaats krijgen op de gemeentelijke begraafplaatsen. § 1.- Gerechtigden op een kosteloze begraving (onvergund): - de personen welke op datum van hun overlijden ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente ; - de personen die krachtens hun statuut zijn vrijgesteld van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister maar die er hun werkelijke verblijfplaats hebben; - niet-inwoners overleden in een verpleeginrichting, rustoord, rust- en verzorgingstehuis, ziekenhuis of psychiatrische inrichting gelegen buiten het grondgebied van de gemeente of bij hun kinderen wonende buiten het grondgebied van de gemeente, wanneer ze voor hun opname in de voornoemde inrichtingen of voor hun verhuis naar hun kinderen de laatste 10 jaar ingeschreven waren in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister; - de personen welke op datum van hun overlijden niet ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente, maar voordien gedurende een periode van 20 jaar in Nieuwpoort gewoond hebben; § 2.- Gerechtigden op een graf-, columbarium-, urnenveldconcessie : 1. Eigen inwoners of gelijkgestelden (gewoon concessietarief) : a) Diegenen die ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente; b) de personen die krachtens hun statuut zijn vrijgesteld van inschrijving in het bevolkingsof vreemdelingenregister maar die er hun werkelijke verblijfplaats hebben; c) niet-inwoners overleden in een verpleeginrichting, rustoord, rust- en verzorgingstehuis, ziekenhuis of psychiatrische inrichting gelegen buiten het grondgebied van de gemeente of bij hun kinderen wonende buiten het grondgebied van de gemeente, wanneer ze voor hun opname in de voornoemde inrichtingen of voor hun verhuis naar hun kinderen de laatste 10 jaar ingeschreven waren in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister; d) de personen welke op datum van hun overlijden niet ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente, maar voordien gedurende een periode van 20 jaar in Nieuwpoort gewoond hebben; 2. Anderen (aangepast concessietarief): Elke andere persoon op voorwaarde dat wordt ingestemd met een concessie waarvan het retritutiebedrag wordt vastgesteld aan het tarief ‘niet-inwoners’ en mits betaling van de belasting op het begraven van personen. § 3.- Regeling asverstrooiïngen: 1. Eigen inwoners of gelijkgestelden : gratis: a) Diegenen die ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente; b) de personen die krachtens hun statuut zijn vrijgesteld van inschrijving in het bevolkingsof vreemdelingenregister maar die er hun werkelijke verblijfplaats hebben; c) overleden in een verpleeginrichting, rust- en verzorgingstehuis, ziekenhuis of psychiatrische inrichting gelegen buiten het grondgebied van de gemeente of bij hun kinderen wonende buiten het grondgebied van de gemeente, wanneer ze voor hun
GR 16 april 2009
-8-
opname in de voornoemde inrichtingen of voor hun verhuis naar hun kinderen de laatste 10 jaar ingeschreven waren in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister; d) de personen welke op datum van hun overlijden niet ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente, maar voordien gedurende een periode van 20 jaar in Nieuwpoort gewoond hebben; 2) Anderen: Elke andere persoon mits betaling van de belasting op het begraven van vreemde personen. Art.3.- De begrafenissen vinden plaats tijdens de maanden oktober t/m februari elke dag vanaf 8 u 30 tot 17 u, tijdens de maanden maart t/m september elke dag van 8 u 30 t/m 18 u, uitgezonderd de zondagen, de wettelijke feestdagen, 11-juli, Allerzielen en Tweede Kerstdag. Art.4.- De begraving van een stoffelijk overschot, de begraving van een asurn of bijzetting van een asurn in een columbarium kunnen het voorwerp uitmaken van een concessie. Art.5.- De concessies worden verleend door het college van burgemeester en schepenen. De gemeenteraad stelt het tarief en de voorwaarden voor het verlenen van concessies en de bijzetting van de urnen vast. Het verlenen van een concessie houdt geen verhuring noch een verkoop in. Er mag aan de concessie nooit een andere bestemming worden gegeven dan die welke waarvoor ze werd verleend. De concessies zijn onoverdraagbaar. De concessie kan door het college van burgemeester en schepenen verbroken worden. Art.6.- Er worden geen concessies verleend vóór het overlijden, gelijktijdig met de concessie toegekend bij overlijden, kunnen er concessies aan levenden toegekend worden aan de bloed- of aanverwanten tot in de 2de graad verwant met de overledene. Art.7.- De concessies worden verleend voor: § 1. grondvergunningen: - 50 jaar: volle grond, max. 1 stoffelijk overschot, mogelijkheid tot bijzetting van 2 boventallige urnen; - 50 jaar met grafkelder: max. 2 stoffelijke overschotten, mogelijkheid tot bijzetting van 2 boventallige urnen; - 25 jaar volle grond: max. 1 stoffelijk overschot, mogelijkheid tot bijplaatsen van 2 boventallige urnen. De grondvergunningen hebben een oppervlakte van 2,25 x 0,90; De grondvergunningen kinderbegraafplaats hebben een oppervlakte van 1,25 m x 0,80. § 2. urnenveld: - 50 jaar: max. 2 urnen, mogelijkheid tot bijplaatsen van 2 boventallige urnen; - 25 jaar: max. 1 urne, mogelijkheid tot bijplaatsen van 1 boventallige urne. § 3. columbariumnis: - 50 jaar : max. 2 urnen; - 25 jaar : max. 1 urne, mogelijkheid tot bijplaatsen van 1 boventallige urne. § 4. kinderperk: - 25 jaar: volle grond; Het bijplaatsen van urnen geschiedt mits betaling van de retributie op het bijplaatsen van boventallige urnen en indien van toepassing de belasting begraven van personen. Art.8.- Na het verstrijken van de termijn van de oorspronkelijke concessie of de hernieuwingen ervan wordt geen enkele nieuwe bijzetting toegestaan.
GR 16 april 2009
-9-
Art.9.- Bij alle niet-geconcedeerde vormen van lijkbezorging, met uitzondering van asverstrooiïng, begint de begravingstermijn te lopen op het moment van de ingebruikname van het graf, de columbariumnis of het urnenveld. Art.10.- De concessie neemt een aanvang op de datum van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen inzake de toekenning van een concessie. Art.11.- De vergunningen nemen een einde op 31 december van het jaar waarin de vergunning vervalt, te rekenen vanaf de datum van het verlenen van de vergunning. Art.12.- De concessies kunnen hernieuwd worden: § 1.- Hernieuwing zonder bijzetting: De concessie kan op uitdrukkelijke vraag voor een nieuwe periode worden hernieuwd voor het verstrijken van de concessietermijn. De duur van de hernieuwing is gelijk aan de reeds toegekende concessieperiode en neemt een aanvang op datum van de gunstige beslissing van het college van burgemeester en schepenen houdende toekenning hernieuwingsaanvraag. § 2.- Hernieuwing met bijzetting: De concessie kan op uitdrukkelijk vraag voor een nieuwe periode worden hernieuwd naar aanleiding van elke nieuwe bijzetting in de concessie. De duur van de hernieuwing is gelijk aan de reeds toegekende concessieperiode en neemt een aanvang op datum van de gunstige beslissing van het college van burgemeester en schepenen houdende toekenning hernieuwingsaanvraag. Ingeval van hernieuwing van de concessie bij de laatste bijzetting wordt de retributie proportioneel berekend op het aantal jaren dat de hernieuwde concessie de vervaldatum van de vorige concessie overschrijdt en dit volgens onderstaande formule: aantal jaren van de nieuwe concessietermijn die de lopende concessietermijn overschrijdt verschuldigde bedrag dat bij het ---------------------------------------------------------------- x totale aantal jaren van de termijn nieuwe concessietermijn van de concessie hoort Een onvolledig jaar wordt beschouwd als een volledig jaar. Art.13.- Als geen hernieuwing wordt aangevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting in de concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft het graf bestaan gedurende een termijn van 10 jaar die begint te lopen op datum van de laatste begraving indien dit overlijden zich minder dan 10 jaar voor het verstrijken van de concessie heeft voorgedaan. Art.14.- Hernieuwingen kunnen enkel geweigerd worden als blijkt dat op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is. Art.15.- De niet-geconcedeerde graven, nissen, urnenvelden kunnen na goedkeuring door het schepencollege, op schriftelijke aanvraag van enige belanghebbende worden omgezet in een concessie. Een omzetting is geen verlenging en start dus op datum van de eerste ingebruikname van het graf, urnenveld of columbariumnis. Art.16.- Ingeval van betwisting over een al dan niet verleende concessie berust de bewijslast van het bestaan van de concessie en voor hoeveel personen deze werd verleend bij de persoon die beweert de concessiehouder of een begunstigde te zijn. Art.17.- Het stadsbestuur plaatst de grafkelders in eigen beheer en concedeert ze tegen betaling overeenkomstig het retritubiereglement. Art.18.- Het openen en sluiten van een kelder geschiedt gratis door de verantwoordelijke kerkhof. Art.19.- Voor de wegname en terugzetten van een grafzerk dienen de nabestaanden een grafmaker te contacteren; de hieraan verbonden kosten vallen ten laste van de nabestaanden. Art.20.- De naamplaat van de geconcedeerde columbariumnis of urnenveld wordt gratis ter beschikking gesteld; de nabestaanden staan in voor het graveren hiervan. Art.21.- De naamplaat van de niet-geconcedeerde columbariumnis en urnenveld kan ter beschikking gesteld worden van de nabestaanden, tegen de in het retributiereglement vermelde voorwaarden; de nabestaanden staan in voor het graveren hiervan, de plaatsing geschiedt door de verantwoordelijke kerkhof.
GR 16 april 2009
- 10 -
Art.22.- De concessies worden verleend onder de in het desbetreffende huishoudelijk reglement, het politiereglement en de retributiereglementen bepaalde voorwaarden, zoals die gesteld zijn op het ogenblik van de concessieaanvraag. Art.23.- Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet bepaald zijn. De gemeenteraad wordt op de eerstvolgende zitting van de genomen collegebeslissing in kennis gesteld. Art.24.- Het reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig art. 186 en 187 van het gemeentedecreet. Art.2.- Kennis van dit besluit te geven aan de dienst burgerlijke stand, technische dienst - cel uitvoering kerkhoven, de wd. stadsontvanger en aan het diensthoofd reken- en belastingdienst.
3. RETRIBUTIE CONCESSIES BEGRAAFPLAATSEN. De Raad, Gelet op het verslag van de dienst belastingen dd. 3 april 2009 ref. DB/484.6/RB/2009-450 betreffende het hervaststellen van de retributie concessies begraafplaatsen; Gelet op art. 42, 43 en 253 § 1-3° van het gemeente decreet; Gelet op het raadsbesluit dd. 10 april 1990 houdende vaststelling van de tarieven grondvergunningen kerkhoven, gewijzigd bij raadsbesluit dd. 27 december 2001; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het politiereglement op de begraafplaatsen; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het huishoudelijk reglement begraafplaatsen; Overwegende dat een volledig nieuw retributiereglement dient opgemaakt aangepast aan de huidige normen; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Er wordt een retributie vastgesteld op de concessies begraafplaatsen. Art.2.- Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder ‘inwoner’: a) diegenen die ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente; b) de personen die krachtens hun statuut zijn vrijgesteld van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister maar die er hun werkelijke verblijfplaats hebben; c) overleden in een verpleeginrichting, rust- en verzorgingstehuis, ziekenhuis of psychiatrische inrichting gelegen buiten het grondgebied van de gemeente of bij hun kinderen wonende buiten het grondgebied van de gemeente, wanneer ze voor hun opname in de voornoemde inrichtingen of voor hun verhuis naar hun kinderen de laatste 10 jaar ingeschreven waren in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister; d) de personen welke op datum van hun overlijden niet ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente, maar voordien gedurende een periode van 20 jaar in Nieuwpoort gewoond hebben; Art.3.- De retributie voor een grondconcessie wordt als volgt vastgesteld: § 1.- Grondvergunning:
a. concessies 50 jaar : - 1 stoffelijk overschot in volle grond + mogelijkheid bijplaatsen 2 boventallige urnen
GR 16 april 2009
Retributie inwoners € 375,-;
Retributie niet-inwoners € 1.250,-;
- 11 -
of - max. 2 stoffelijke overschotten te begraven in grafkelder (excl. grafkelder) + mogelijkheid bijplaatsen 2 boventallige urnen € 190,-
b. concessies 25 jaar: 1 stoffelijk overschot in volle grond + mogelijkheid bijplaatsen 2 boventallige urnen
€ 650,-
€ 25,-
c. kinderbegraafplaats 25 jaar : 1 persoon § 2.- Columbariumnis:
Retributie inwoners
Retributie niet-inwoners
€ 375,-
€ 1.250,-
€ 190,-
€ 650,-
Retributie inwoners
Retributie niet-inwoners
€ 375,-
€ 1.250,-
€ 190,-
€ 650,-
concessie 50 jaar: max. 2 urnen (excl. columbariumnis) concessie 25 jaar: max. 1 urne + mogelijkheid bijplaatsen 1 boventallige urne (excl. columbariumnis) § 3.- Urnenveld
concessie 50 jaar: max. 2 urnen + mogelijkheid bijplaatsen 2 boventallige urnen (excl. urnenveld) concessie 25 jaar: max. 1 urne + mogelijkheid bijplaatsen 1 boventallige urne (excl. urnenveld)
Art.4.- De retributie voor het bijplaatsen van een boventallige urne, de retributie op de grafkelders, de retributie op de colombariumnis, de retributie op het urnenveld en de belasting op het begraven van personen zijn bijkomend verschuldigd bij onderhavige retributie. Art.5.- De retributie is verschuldigd door de aanvrager van de concessie. Art.6.- De retributie kan door de concessiehouder contant betaald worden tegen afgifte van een betalingsbewijs of door middel van facturatie aan de begrafenisondernemer. Art.7.- Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig art. 186 en 187 van het gemeendecreet. Art.8.- Het raadsbesluit dd. 10 april 1990 houdende vaststelling van de grondvergunningen kerkhof, gewijzigd bij raadsbesluit dd. 27 december 2001, wordt opgeheven bij het in voege treden van onderhavig besluit. Art.9.- Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt. Art.10.- Kennis van dit besluit te geven aan het diensthoofd burgerlijke stand en de wd. stadsontvanger.
4. RETRIBUTIE URNENVELD. De Raad, Gelet op het verslag van de dienst belastingen dd. 3 april 2009 ref. DB/484.6/RB/2009-447 betreffende het vaststellen van een retributie urnenveld; Gelet op art. 42, 43 en 253 § 1-3° van het gemeente decreet; Gelet op het raadsbesluit dd. 30 november 2006 houdende vaststelling van de retributie van werken voor rekening van derden, gewijzigd bij raadsbesluiten dd. 11 oktober 2007 en 21 augustus 2008;
GR 16 april 2009
- 12 -
Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het politiereglement op de begraafplaatsen; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het huishoudelijk reglement begraafplaatsen; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van de retributie concessies begraafplaatsen; Overwegende dat de urnenvelden aangekocht worden door de gemeente; dat de urnenvelden na plaatsing van de urne worden afgesloten door het gemeentepersoneel; dat de kosten moeten kunnen teruggevorderd worden; Overwegende dat voor niet-inwoners de retributie verdrievoudigd wordt; dat door de retributie voor nietinwoners te verhogen een ontradend effect beoogd wordt; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Er wordt een retributie vastgesteld voor een urnenveld. Art.2.- Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder ‘inwoner’: a) diegenen die ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente; b) de personen die krachtens hun statuut zijn vrijgesteld van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister maar die er hun werkelijke verblijfplaats hebben; c) overleden in een verpleeginrichting, rust- en verzorgingstehuis, ziekenhuis of psychiatrische inrichting gelegen buiten het grondgebied van de gemeente of bij hun kinderen wonende buiten het grondgebied van de gemeente, wanneer ze voor hun opname in de voornoemde inrichtingen of voor hun verhuis naar hun kinderen de laatste 10 jaar ingeschreven waren in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister; d) de personen welke op datum van hun overlijden niet ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente, maar voordien gedurende een periode van 20 jaar in Nieuwpoort gewoond hebben; Art.3.- De retributie voor een urnenveld wordt als volgt vastgesteld: § 1.- voor inwoners de eenheidsprijs voor één urnenveld zoals gehanteerd door de leverancier tijdens de laatste aanbesteding voor levering van een urnenveld ingericht door de stad Nieuwpoort, vermeerderd met de prijs van 15’ werk, vastgesteld volgens de retributie van werken voor rekening van derden. § 2.- voor niet-inwoners (de eenheidsprijs voor één urnenveld zoals gehanteerd door de leverancier tijdens de laatste aanbesteding voor levering van een urnenveld ingericht door de stad Nieuwpoort, vermeerderd met de prijs van 15’ werk, vastgesteld volgens de retributie van werken voor rekening van derden) x 3. Art.4.- De retributie op de concessies begraafplaatsen is bijkomend verschuldigd bij onderhavige retributie. Indien van toepassing is de retributie bijplaatsen urnen en de belasting begraven personen eveneens verschuldigd. Art.5.- De retributie is verschuldigd door de aanvrager van de concessie. Art.6.- De retributie kan door de concessiehouder contant betaald worden tegen afgifte van een betalingsbewijs of door middel van facturatie aan de begrafenisondernemer. Art.7.- Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig art. 186 en 187 van het gemeendecreet. Art.8.- Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt. Art.9.- Kennis van dit besluit te geven aan het diensthoofd burgerlijke stand en de wd. stadsontvanger.
GR 16 april 2009
- 13 -
5. RETRIBUTIE COLUMBARIUMNIS. De Raad, Gelet op het verslag van de dienst belastingen dd. 3 april 2009 ref. DB/484.353/RB/2009-451 betreffende het vaststellen van een retributie columbariumnis; Gelet op art. 42, 43 en 253 § 1-3° van het gemeente decreet; Gelet op het raadsbesluit dd. 30 november 2006 houdende vaststelling van de retributie van werken voor rekening van derden, gewijzigd bij raadsbesluiten dd. 11 oktober 2007 en 21 augustus 2008; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het politiereglement op de begraafplaatsen; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het huishoudelijk reglement begraafplaatsen; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van de retributie concessies begraafplaatsen; Overwegende dat de columbariumnissen aangekocht worden door de gemeente; dat de retributie dient verhoogd te worden met de werkuren van het gemeentepersoneel voor het dichtmaken van de columbariumnissen en het gebruikte materiaal; Overwegende dat voor niet-inwoners de retributie verdrievoudigd wordt; dat door de retributie voor nietinwoners te verhogen een ontradend effect beoogd wordt; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Er wordt een retributie columbariumnis vastgesteld. Art.2.- Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder ‘inwoner’: a) diegenen die ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente; b) de personen die krachtens hun statuut zijn vrijgesteld van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister maar die er hun werkelijke verblijfplaats hebben; c) overleden in een verpleeginrichting, rust- en verzorgingstehuis, ziekenhuis of psychiatrische inrichting gelegen buiten het grondgebied van de gemeente of bij hun kinderen wonende buiten het grondgebied van de gemeente, wanneer ze voor hun opname in de voornoemde inrichtingen of voor hun verhuis naar hun kinderen de laatste 10 jaar ingeschreven waren in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister; d) de personen welke op datum van hun overlijden niet ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente, maar voordien gedurende een periode van 20 jaar in Nieuwpoort gewoond hebben; Art.3.- De retributie voor een columbariumnis wordt als volgt vastgesteld: § 1.- voor inwoners de eenheidsprijs voor één columbariumnis zoals gehanteerd door de leverancier tijdens de laatste aanbesteding voor levering van een columbariumnis ingericht door de stad Nieuwpoort, vermeerderd met de prijs van 15’ werk, vastgesteld volgens de retributie van werken voor rekening van derden. § 2.- voor niet-inwoners (de eenheidsprijs voor één columbariumnis zoals gehanteerd door de leverancier tijdens de laatste aanbesteding voor levering van een columbariumnis ingericht door de stad Nieuwpoort, vermeerderd met de prijs van 15’ werk, vastgesteld volgens de retributie van werken voor rekening van derden) x 3. Art.4.- De retributie op de concessies begraafplaatsen is bijkomend verschuldigd bij onderhavige retributie. Indien van toepassing is de retributie bijplaatsen urnen en de belasting begraven personen eveneens verschuldigd.
GR 16 april 2009
- 14 -
Art.5.- De retributie is verschuldigd door de aanvrager van de concessie. Art.6.- De retributie kan door de concessiehouder contant betaald worden tegen afgifte van een betalingsbewijs of door middel van facturatie aan de begrafenisondernemer. Art.7.- Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig art. 186 en 187 van het gemeendecreet. Art.8.- Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt. Art.9.- Kennis van dit besluit te geven aan het diensthoofd burgerlijke stand en de wd. stadsontvanger.
6. RETRIBUTIE GRAFKELDERS. De Raad, Gelet op het verslag van de dienst belastingen dd. 3 april 2009 ref. DB/484.6/RB/2009-447 betreffende het hervaststellen van de retributie grafkelders; Gelet op art. 42, 43 en 253 § 1-3° van het gemeente decreet; Gelet op het raadsbesluit dd. 30 november 2006 houdende vaststelling van de retributie van werken voor rekening van derden, gewijzigd bij raadsbesluiten dd. 11 oktober 2007 en 21 augustus 2008; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 oktober 2008 houdende vaststelling van de retributie grafkelders; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het politiereglement op de begraafplaatsen; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het huishoudelijk reglement begraafplaatsen; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van de retributie concessies begraafplaatsen; Overwegende dat de grafkelders aangekocht worden door de gemeente; dat de retributie dient verhoogd te worden met de werkuren van het gemeentepersoneel voor het dichtmaken van de kelder en het gebruikte materiaal; Overwegende dat voor niet-inwoners de retributie verdrievoudigd wordt; dat door de retributie voor nietinwoners te verhogen een ontradend effect beoogd wordt; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Er wordt een retributie vastgesteld op de grafkelders. Art.2.- Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder ‘inwoner’: a) Diegenen die ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente; b) de personen die krachtens hun statuut zijn vrijgesteld van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister maar die er hun werkelijke verblijfplaats hebben; c) overleden in een verpleeginrichting, rust- en verzorgingstehuis, ziekenhuis of psychiatrische inrichting gelegen buiten het grondgebied van de gemeente of bij hun kinderen wonende buiten het grondgebied van de gemeente, wanneer ze voor hun opname in de voornoemde inrichtingen of voor hun verhuis naar hun kinderen de laatste 10 jaar ingeschreven waren in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister; d) de personen welke op datum van hun overlijden niet ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente, maar voordien gedurende een periode van 20 jaar in Nieuwpoort gewoond hebben; Art.3.- De retributie voor een grafkelder wordt als volgt vastgesteld:
GR 16 april 2009
- 15 -
§ 1.- Voor inwoners wordt de retributie voor een grafkelder bepaald op basis van de eenheidsprijs voor één grafkelder zoals gehanteerd door de leverancier tijdens de laatste aanbesteding voor levering van een grafkelder ingericht door de stad Nieuwpoort, vermeerderd met de prijs van 2 u/werk, vastgesteld volgens de retributie van werken voor rekening van derden. § 2.- Voor niet-inwoners wordt de retributie voor een grafkelder bepaald op basis van (de eenheidsprijs voor één grafkelder zoals gehanteerd door de leverancier tijdens de laatste aanbesteding voor levering van een grafkelder ingericht door de stad Nieuwpoort, vermeerderd met de prijs van 2 u/werk, vastgesteld volgens de retributie van werken voor rekening van derden) x 3. Art.4.- De retributie op de concessies begraafplaatsen is bijkomend verschuldigd bij onderhavige retributie. Indien van toepassing is de retributie bijplaatsen urnen en de belasting begraven personen eveneens verschuldigd. Art.5.- De retributie is verschuldigd door de aanvrager van de concessie. Art.6.- De retributie kan door de concessiehouder contant betaald worden tegen afgifte van een betalingsbewijs of door middel van facturatie aan de begrafenisondernemer. Art.7.- Dit besluit wordt bekengemaakt overeenkomstig art. 186 en 187 van het gemeentedecreet. Art.8.- Het raadsbesluit dd. 16 oktober 2008 wordt opgeheven bij het in voege treden van onderhavig raadsbesluit. Art.9.- Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt. Art.10.- Kennis van dit besluit te geven aan het diensthoofd burgerlijke stand en de wd. stadsontvanger.
7. RETRIBUTIE NAAMPLAAT NIET-GECONCEDEERDE COLUMBARIUMNIS EN NIETGECONCEDEERDE URNENKELDER. De Raad, Gelet op het verslag van de dienst belastingen dd. 3 april 2009 ref. DB/484.6/RB/2009-448 betreffende het vaststellen van een retributie naamplaat niet-geconcedeerde columbariumnis en niet-geconcedeerde urnenkelder; Gelet op art. 42, 43 en 253 § 1-3° van het gemeente decreet; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het politiereglement op de begraafplaatsen; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het huishoudelijk reglement begraafplaatsen; Overwegende dat de niet-geconcedeerde columbariumnis en de niet-geconcedeerde urnenkelders niet voorzien zijn van een naamplaat; dat het aangewezen is aan de nabestaanden de mogelijkheid te bieden om een naamplaat te voorzien; dat de naamplaten door de gemeente worden aangekocht; dat de kosten van de aankoop aldus dienen teruggevorderd te worden; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Er wordt een retributie naamplaat niet-geconcedeerde columbariumnis en niet geconcedeerde urnenkelder vastgesteld. Art.2.- De retributie wordt als volgt vastgesteld: - naamplaat niet-geconcedeerde columbariumnis te bepalen op € 60,-; - naamplaat niet-geconcedeerde urnenkelder te bepalen op € 70,-; Art.3.- De retributie is verschuldigd door de aanvrager.
GR 16 april 2009
- 16 -
Art.4.- De retributie kan door de aanvrager contant betaald worden tegen afgifte van een betalingsbewijs of door middel van facturatie aan de begrafenisondernemer. Art.5.- Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig art. 186 en 187 van het gemeendecreet. Art.6.- Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt. Art.7.- Kennis van dit besluit te geven aan het diensthoofd burgerlijke stand en de wd. stadsontvanger.
8. RETRIBUTIE BIJPLAATSEN URNEN IN GRONDVERGUNNINGEN VOLLE GROND, GRAFKELDERS, COLUMBARIUMNIS EN URNENVELDEN. De Raad, Gelet op het verslag van de dienst belastingen dd. 3 april 2009 ref. DB/484.353/RB/2009-452 betreffende het vaststellen van een retributie bijplaatsen urnen in grondvergunningen volle grond, grafkleders, columbariumnis en urnenvelden; Gelet op art. 42, 43 en 253 § 1-3° van het gemeente decreet; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het politiereglement op de begraafplaatsen; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het huishoudelijk reglement begraafplaatsen; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van de retributie concessies begraafplaatsen; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van de retributie urnenveld; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van de retributie columbariumnis; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van de retributie grafkelders; Overwegende dat voor niet-inwoners de retributie verdrievoudigd wordt; dat door de retributie voor nietinwoners te verhogen een ontradend effect beoogd wordt; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Er wordt een retributie bijplaatsen urnen in grondvergunningen volle grond, grafkelders, columbariumnis en urnenvelden vastgesteld. Art.2.- Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder ‘inwoner’: a) diegenen die ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente; b) de personen die krachtens hun statuut zijn vrijgesteld van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister maar die er hun werkelijke verblijfplaats hebben; c) overleden in een verpleeginrichting, rust- en verzorgingstehuis, ziekenhuis of psychiatrische inrichting gelegen buiten het grondgebied van de gemeente of bij hun kinderen wonende buiten het grondgebied van de gemeente, wanneer ze voor hun opname in de voornoemde inrichtingen of voor hun verhuis naar hun kinderen de laatste 10 jaar ingeschreven waren in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister; d) de personen welke op datum van hun overlijden niet ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente, maar voordien gedurende een periode van 20 jaar in Nieuwpoort gewoond hebben; Art.3.- De retributie wordt als volgt vastgesteld: - inwoners: € 100,-/urne; - niet-inwoners: € 300,-/urne;
GR 16 april 2009
- 17 -
Art.4.- De belasting op het begraven van personen is, indien van toepassing, bijkomend verschuldigd bij onderhavige retributie. Art.5.- De retributie is verschuldigd door de aanvrager. Art.6.- De retributie kan door de aanvrager contant betaald worden tegen afgifte van een betalingsbewijs of door middel van facturatie aan de begrafenisondernemer. Art.7.- Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig art. 186 en 187 van het gemeentedecreet. Art.8.- Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt. Art.9.- Kennis van dit besluit te geven aan het diensthoofd burgerlijke stand en de wd. stadsontvanger.
9. BELASTING OP HET BEGRAVEN VAN PERSONEN. De Raad, Gelet op het verslag van de dienst belastingen dd. 3 april 2009 ref. DB/484.353/RB/2009-453 betreffende de belasting op het begraven van personen; Gelet op art. 42, 43 en 253 § 1-3° van het gemeente decreet; Gelet op het raadsbesluit dd. 30 november 2006 houdende vaststelling van de belasting op het begraven van personen; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het politiereglement op de begraafplaatsen; Gelet op het raadsbesluit dd. 16 april 2009 houdende vaststelling van het huishoudelijk reglement begraafplaatsen; Overwegende dat de belasting op het begraven van personen dient aangepast aan het politiereglement en het huishoudelijk reglement; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Voor een termijn eindigend op 2012 wordt een belasting gevestigd op: § 1.- de begraving van al dan niet veraste stoffelijke overblijfselen; - de uitstrooiing van veraste stoffelijke overblijfselen op een perceel van de begraafplaats en in de aan het grondgebied van de gemeente grenzende territoriale zee; - de bijzetting van veraste stoffelijke overblijfselen in een columbarium. § 2.- De belasting is niet van toepassing op de begraving, de uitstrooiing en de bijzetting in een columbarium van de stoffelijke overblijfselen van personen: - de personen welke op datum van hun overlijden ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente; - de personen die krachtens hun statuut zijn vrijgesteld van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister maar die er hun werkelijke verblijfplaats hebben; - niet-inwoners overleden in een verpleeginrichting, rustoord, rust- en verzorgingstehuis, ziekenhuis of psychiatrische inrichting gelegen buiten het grondgebied van de gemeente of bij hun kinderen wonende buiten het grondgebied van de gemeente, wanneer ze voor hun opname in de voornoemde inrichtingen of voor hun verhuis naar hun kinderen de laatste 10 jaar ingeschreven waren in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister; - de personen welke op datum van hun overlijden niet ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente, maar voordien gedurende een periode van 20 jaar in Nieuwpoort gewoond hebben;
GR 16 april 2009
- 18 -
Art.2.- De belasting is verschuldigd door de persoon die de begraving, de uitstrooiing of de bijzetting in een columbarium aanvraagt. Art.3.- De belasting wordt vastgesteld op € 250,- per begraving, uitstrooiing of bijzetting in een columbariumnis of urnenveld. Art.4.- De belastingen moeten contant betaald worden, tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke aan contante betaling wordt de belasting ingekohierd. Art.5.- De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk en gemotiveerd worden ingediend. De indiening kan gebeuren door verzending, door overhandiging of via e-mail via het mailadres
[email protected]. De indiening, moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het college van burgemeester en schepenen stuurt binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, voorkomend geval zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder. Art.6.- Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de wet dd. 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art.7.- Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig art. 186 en 187 van het gemeentedecreet. Art.8.- Het raadsbesluit dd. 30 november 2006 houdende vaststelling van de belasting op het begraven van personen wordt opgeheven bij het van kracht worden van onderhavig besluit. Art.9.- Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid overgemaakt. Art.10.- Kennis van dit besluit te geven aan het diensthoofd burgerlijke stand en de wd. stadsontvanger. 10. BELASTING OP HET BOUWEN EN HERBOUWEN VAN GEBOUWEN - WIJZIGING. De Raad, Gelet op het verslag van de dienst belastingen dd. 7 april 2009 ref. DB/484.561/RB/2009-469 betreffende het wijzigen van de belasting op het bouwen en herbouwen van gebouwen; Gelet op art. 42, 43 en 253 § 1-3° van het gemeente decreet; Gelet op het decreet dd. 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provicie- en gemeentebelastingen; Gelet op het raadsbesluit dd. 28 december 2006, houdende vaststelling van de belasting op het bouwen en herbouwen van gebouwen; Overwegende dat voorgesteld wordt iedere vorm van onderwijs van de belasting vrij te stellen; Overwegende dat het reglement wordt aangepast aan het decreet dd. 30 mei 2008; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Aan het art. 5 van het raadsbesluit dd. 28 december 2006 houdende vaststelling van de belasting op het bouwen en herbouwen van gebouwen wordt een bijkomende vrijstelling toegevoegd: - iedere vorm van onderwijsinstelling. Art.2.- Het art. 6 van het raadsbesluit dd. 28 december 2006 houdende vaststelling van de belasting op het bouwen en herbouwen van gebouwen wordt gewijzigd als volgt:
GR 16 april 2009
- 19 -
Art.6.- Ingeval de belasting bij het aanvatten van de werken nog niet contant betaald werd tegen afgifte van een betalingsbewijs wordt de belasting ingekohierd en wordt de belasting een kohierbelasting. Art.3.- Het art. 7 van het raadsbesluit dd. 28 december 2006 houdende vaststelling van de belasting op het bouwen en herbouwen van gebouwen wordt gewijzigd als volgt: Art.7.- De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk en gemotiveerd worden ingediend. De indiening kan gebeuren door verzending, door overhandiging of via e-mail via het mailadres
[email protected]. De indiening, moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het college van burgemeester en schepenen stuurt binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, voorkomend geval zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder. Art.4.- Het art. 8 van het raadsbesluit dd. 28 december 2006 houdende vaststelling van de belasting op het bouwen en herbouwen van gebouwen wordt gewijzigd als volgt: Art.8.- Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de wet dd. 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art.5.- Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig art. 186 en 187 van het gemeentedecreet. Art.6.- Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden. Art.7.- Kennis van dit besluit te geven aan de stedenbouwkundige ambtenaar en de wd. stadsontvanger.
11. I.W.V.A. ALGEMENE VERGADERING – JAARVERGADERING DD. 20 MEI 2009. De Raad, Gelet op het verslag van de dienst secretarie dd. 30 maart 2009 ref. S/901/KG/2009/118 betreffende de algemene vergadering – jaarvergadering van de I.W.V.A. dd. 20 mei 2009; Gelet op het schrijven van de I.W.V.A. dd. 6 maart 2009 betreffende de algemene vergadering dd. 20 mei 2009; Gelet op art. 42, 43 en 252 § 1 van het gemeentedecreet; Gelet op het decreet dd. 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, inzonderheid op art. 44 en 52; Gelet op de statuten van de I.W.V.A. inzonderheid op art. 23; Overwegende dat in zitting van 20 mei 2009 volgende agendapunten behandeld zullen worden: - verslag van de Raad van Bestuur; - verslag van de commissaris-revisor; - goedkeuring van de jaarrekening 2008; - kwijting aan bestuurders en de commissaris-revisor; - benoeming bestuurder; Overwegende dat 4 vertegenwoordigers dienen aangeduid door de gemeenteraad voor deze algemene vergadering - jaarvergadering;
GR 16 april 2009
- 20 -
Overwegende dat het decreet op de intergemeentelijke samenwerking voorziet dat de benoemingsprocedure met betrekking tot de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordigers voor elke algemene vergadering dient herhaald; Overwegende dat de stad Nieuwpoort over 1.478 stemmen binnen de algemene vergadering beschikt; dat deze te verdelen zijn over de aangeduide vertegenwoordigers; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- De te behandelen agendapunten voor de algemene vergadering – jaarvergadering van de I.W.V.A. dd. 20 mei 2009 goed te keuren. Art.2.- Mevr. Patricia Markey-Deconinck Willem De Roolaan 60 8620 Nieuwpoort aan te stellen als afgevaardigde voor de algemene vergadering – jaarvergadering van de I.W.V.A. dd. 20 mei 2009. Art.3.- Mevr. Karin Debruyne-Vancoillie Marktplein 13 8620 Nieuwpoort aan te stellen als afgevaardigde voor de algemene vergadering – jaarvergadering van de I.W.V.A. dd. 20 mei 2009. Art.4.- De heer Roland Woestijn Leopoldplein 1 8620 Nieuwpoort aan te stellen als afgevaardigde voor de algemene vergadering – jaarvergadering van de I.W.V.A. dd. 20 mei 2009. Art.5.- De heer Frans Lefevre Pemenhoek 77 8620 Nieuwpoort aan te stellen als afgevaardigde voor de algemene vergadering – jaarvergadering van de I.W.V.A. dd. 20 mei 2009. Art.6.- Het stemmenaantal waarover de stad Nieuwpoort beschikt binnen de algemene vergadering – jaarvergadering van de I.W.V.A., wordt verdeeld over het aantal effectief op de algemene vergadering – jaarvergadering dd. 20 mei 2009 aanwezige vertegenwoordigers van het stadsbestuur. Art.7.- Alle te nemen beslissingen worden door de aanwezige vertegenwoordigers van het stadsbestuur goedgekeurd. Art.8.- Kennis van dit besluit te geven aan de I.W.V.A., de betrokkenen en de secretarie.
12. VOLKSBELANG – THUIS BEST N.V. - AANDUIDING GEMEENTELIJKE VERTEGENWOORDIGER ALGEMENE VERGADERING - BEKRACHTIGING. De Raad, Gelet op het verslag van de secretarie dd. 1 april 2009 ref. S/AC/2007/283 betreffende de aanduiding van de gemeentelijke vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van Volksbelang-Thuis Best n.v.; Gelet op de uitnodiging tot de algemene vergadering dd. 15 april 2009 van Volksbelang-Thuis Best n.v.; Gelet op art. 42, 43 en 252 § 1 van het gemeentedecreet; Gelet op het raadsbesluit dd. 24 mei 2007 betreffende de aanstelling van mevr. Christine Van Nieuwenhoven Kerkstraat 6 8620 Nieuwpoort voor de algemene vergadering van Volksbelang – Thuis Best n.v. voor een periode van zes jaar; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 6 april 2009 betreffende de aanduiding van mevr. Christine Van Nieuwenhoven Kerkstraat 6 8620 Nieuwpoort voor de algemene vergadering van Volksbelang-Thuis Best n.v.; Overwegende dat deze beslissing dient bekrachtigd door de gemeenteraad; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Mevr. Christine Van Nieuwenhoven Kerkstraat 6 8620 Nieuwpoort aan te duiden als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Volksbelang Thuis Best n.v..
GR 16 april 2009
- 21 -
Art.2.- Kennis van dit besluit te geven aan betrokkene, de secretarie en de n.v. Volksbelang – Thuis Best. Bij de behandeling van dit punt stelt Raadslid Bernard Maenhoudt de vraag of het nog opportuun is deze n.v. aan te houden daar er nog maar weining lening worden verstrekt. De Burgemeester antwoordt dat dit een beslissing is van de Algemene Vergadering. 13. W.V.I. – ALGEMENE VERGADERING DD. 15 MEI 2009. De Raad, Gelet op het verslag van de secretarie dd. 30 maart 2009 ref. S/901/KG/2009/119 betreffende de goedkeuring van de agendapunten en de aanstelling van een vertegenwoordiger en eventueel plaatsvervanger voor de Algemene vergadering van de W.V.I. dd. 15 mei 2009; Gelet op art. 42, 43 en 252 van het gemeentedecreet; Gelet op het decreet dd. 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, inzonderheid art. 44, 48 en 59; Gelet op de statuten van de W.V.I., inzonderheid art. 12 en 13; Overwegende dat de W.V.I. per brief dd. 24 maart 2009 de stad Nieuwpoort uitnodigt op de algemene vergadering dd. 15 mei 2009 om 16 u; Overwegende dat volgende agendapunten behandeld zullen worden: - goedkeuring verslag van de buitengewone algemene vergadering dd. 17 december 2008; - verslag van de raad van bestuur; - verslag van de commissaris-revisor; - jaarrekeningen 2008; - kwijting aan de bestuurders en de commissaris-revisor; - akteneming van de gemeenteraadsbeslissingen houdende aanduiding leden met raadgevende stem in de raad van bestuur en bepaling van de rangorde; - mededelingen. Overwegende dat conform art. 44 van het decreet dd. 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking welke bepaalt dat de benoemingsprocedure met de vaststelling van het mandaat van vertegenwoordiger en plaatsvervangend vertegenwoordiger herhaald moet worden voor elke algemene vergadering, alsook op art. 59 van dit decreet dat melding maakt van een onverenigbaarheid tussen het mandaat van vertegenwoordiger op de algemene vergadering en dat van lid van één van de andere organen en de onverenigbaarheden van art. 48 van het decreet; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Mevr. Anna Ovyn aan te stellen als vertegenwoordiger voor de Algemene vergadering van de W.V.I. dd. 15 mei 2009 om 16 u. Art.2.- Mevr. Adina Counye aan te stellen als plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de Algemene vergadering van de W.V.I. dd. 15 mei 2009 om 16 u. Art.3.- De te behandelen agendapunten dd. 15 mei 2009 goed te keuren. Art.4.- Kennis van dit besluit te geven aan de betrokkenen, de W.V.I. en de secretarie.
14. WIJZIGING OVEREENKOMST MET DE JACHTCLUBS INZAKE DE BETALING VAN EEN VRIJWILLIGE BIJDRAGE. AFZIEN VAN INDEXERING. De Raad,
GR 16 april 2009
- 22 -
Gelet op het verslag van de secretaris dd. 2 april 2009 ref. S. nr. 9 betreffende een wijziging aan de overeenkomst tussen het stadsbestuur en de Nieuwpoortse jachtclubs; Gelet op art. 43 en 252 van het gemeentedecreet; Gelet op het raadsbesluit dd. 10 juli 1990, gewijzigd bij raadsbesluit dd. 27 november 1990, houdende vaststelling van de belasting liggelden pleziervaartuigen; Gelet op het besluit van de Bestendige Deputatie dd. 24 maart 1994 waarbij uitspraak werd gedaan aangaande de ingediende bezwaarschriften en waarbij de jachtclubs in het gelijk werden gesteld; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 2 mei 1994 waarbij beroep werd aangetekend bij het Hof van Beroep tegen de uitspraak van de Bestendige Deputatie dd. 24 maart 1994; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 20 november 1995 houdende goedkeuring van de dadingsovereenkomst tussen de stad Nieuwpoort en de drie jachtclubs; Overwegende dat voornoemde dadingsovereenkomst volgende regeling van het geschil voorzag: - de stad Nieuwpoort zag af van het ingestelde beroep, waardoor er werd berust in de uitspraak van de Bestendige Deputatie; - de jachtclubs gingen over tot betaling van een vrijwillige bijdrage ten bedrage van 25.000.000 Belgische Frank (te verdelen over de drie clubs à rato van 22,5 % WSKLum, 27,5 % KYCN, 50 % VVW) voor de periode 1990-1995; - de jachtclubs gingen over tot betaling van een bedrag van 4.500.000 Belgische Frank per jaar, te verdelen over de drie clubs à rato van het aantal ligplaatsen vanaf 1996 tot 2000. Dit bedrag wordt overeenkomstig art. 9 van de overeenkomst jaarlijks geïndexeerd. Overwegende dat de overeenkomst reeds tweemaal stilzwijgend werd verlengd (2001-2006 en 20072012); Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen voorstelt om art. 9 van de overeenkomst aan te passen zodat er vanaf het dienstjaar 2010 geen indexering meer wordt toegepast; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Het artikel 9 van de dadingsovereenkomst tussen de stad Nieuwpoort en de drie jachtclubs zoals vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 20 november 1995 aan te vullen als volgt: ‘”Vanaf het dienstjaar 2010 wordt het bedrag niet meer geïndexeerd. Het bedrag wordt bepaald op € 147.098,77 (zijnde het bedrag dat verschuldigd was voor het dienstjaar 2009) te verdelen over de drie jachtclubs à rato van het aantal ligplaatsen.” Art.2.- Kennis van dit besluit te geven aan de wd. stadsontvanger, het diensthoofd reken- en belastingdienst en de drie jachtclubs. Bij de behandeling van dit punt vraagt Raadslid Philip Rathé om hetzelfde principe door te trekken voor wat betreft de huurprijzen van de stadswoningen en deze ook niet meer te indexeren. De Burgemeester antwoordt dat de verhuurprijzen van de stadswoningen nu al zeer laag liggen. Raadslid Demey vraagt uitleg bij dit punt en stelt dat het hier niet om een dadingsovereenkomst gaat maar gewoon om een overeenkomst. De Burgemeester verwijst naar het feit dat de stad niet instaat voor de huisvuilophaling aldaar en dat de clubs het grootste deel (75 %) financieren van de geplande camerabewaking. 15. AANKOOP STRAATVEEGMACHINE. De Raad, Gelet op het verslag van de centrale aankoopdienst dd. 20 maart 2009 ref. TD/CBS/CD/2009/181 betreffende de aankoop van een straatveegmachine ten behoeve van de cel netheid; Gelet op art. 42 en 43 § 2-11° van het gemeentedecr eet;
GR 16 april 2009
- 23 -
Gelet op de wet dd. 24 december 1993, betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 10 januari 1996, 18 juni 1996, 10 januari 1999, de wetten dd. 12 augustus 2000, 19 juli 2001, 8 april 2003, 22 december 2003, 27 december 2004 en 23 december 2005; Gelet op het koninklijk besluit dd. 8 januari 1996, betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessie voor openbare werken, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 8 november 1998, 25 maart 1999, het ministerieel besluit dd. 8 februari 2000 en de koninklijke besluiten dd. 20 juli 2000, 29 april 2001, het ministerieel besluit dd. 4 december 2001, het koninklijk besluit dd. 22 april 2002, het ministerieel besluit dd. 17 december 2003, het koninklijk besluit dd. 29 februari 2004, de wet van 9 juli 2004, het koninklijk besluit van 20 juli 2005, het ministerieel besluit dd. 20 december 2005 en het koninklijk besluit dd. 12 januari 2006; Gelet op het koninklijk besluit dd. 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 14 oktober 1998, 15 februari 1999, 29 april 1999, 20 juli 2000, 4 juli 2001, 22 april 2002, 17 december 2002 en 18 februari 2004; Gelet op het bestek TD/D2009-40: “leveren van een straatveegmachine”; Overwegende dat de kostprijs van een straatveegmachine groot model kan geraamd worden op € 160.000 (BTW incl.); Overwegende dat de kostprijs voor het afsluiten van een onderhoudscontract kan geraamd worden op € 30.000 (BTW incl.) (€ 10.000 BTW incl./per jaar); Overwegende dat voorgesteld wordt de levering te gunnen bij algemene offerteaanvraag; Overwegende dat er subsidieringsmogelijkheden zijn via OVAM; Overwegende dat de nodige kredieten voorzien zijn onder art. 425/743-98; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- De aankoop van een straatveegmachine voor de cel netheid goed te keuren. Art.2.- De kosten te ramen op € 160.000 (BTW incl.). Art.3.- Het bestek TD/D2009-40: “leveren van een straatveegmachine” goed te keuren. Art.4.- Een onderhoudscontract gedurende drie jaar te voorzien. Art.5.- De kosten van het onderhoudscontract te ramen € 30.000 (BTW incl.). Art.6.- Deze aankoop te gunnen bij algemene offerteaanvraag. Art.7.- Een subsidiedossier in te dienen bij OVAM. Art.8.- Kennis van dit besluit te geven aan het diensthoofd reken- en belastingdienst, de wd. stadsontvanger en de centrale aankoopdienst.
16. AANLEG VAN EEN PARKING VOOR DE ST.-GREGORIUSKERK TE ST.-JORIS – GOEDKEURING. De Raad, Gelet op het verslag van de technische dienst dd. 2 april 2009 ref. TD/D2009-12/GR/2009/005 betreffende de vaststelling van de aannemingsvoorwaarden en vaststelling van de gunningswijze van het dossier TD/D2009-12: ‘aanleg van een parking voor de St.-Gregoriuskerk te St.-Joris’; Gelet op art. 42, 43 § 2-11° en 252 § 1 van het gem eentedecreet; Gelet op de wet dd. 24 december 1993, betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 10 januari
GR 16 april 2009
- 24 -
1996, 18 juni 1996, 10 januari 1999, de wetten dd. 12 augustus 2000, 19 juli 2001, 8 april 2003, 22 december 2003, 27 december 2004 en 23 december 2005; Gelet op het koninklijk besluit dd. 8 januari 1996, betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessie voor openbare werken, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 8 november 1998, 25 maart 1999, het ministerieel besluit dd. 8 februari 2000 en de koninklijke besluiten dd. 20 juli 2000, 29 april 2001, het ministerieel besluit dd. 4 december 2001, het koninklijk besluit dd. 22 april 2002, het ministerieel besluit dd. 17 december 2003, het koninklijk besluit dd. 29 februari 2004, de wet van 9 juli 2004, het koninklijk besluit van 20 juli 2005, het ministerieel besluit dd. 20 december 2005 en het koninklijk besluit dd. 12 januari 2006; Gelet op het koninklijk besluit dd. 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 14 oktober 1998, 15 februari 1999, 29 april 1999, 20 juli 2000, 4 juli 2001, 22 april 2002, 17 december 2002 en 18 februari 2004; Gelet op het raadsbesluit dd. 26 februari 2009, houdende de vaststelling van de aannemingsvoorwaarden en gunningswijze van het dossier TD/D2009-12: ‘aanleg van een parking voor de St.-Gregoriuskerk te St.-Joris’ voor een ramingsbedrag van € 15.000 (BTW incl.); Gelet op het bestek TD/D2009-12: ‘aanleg van een parking voor de St.-Gregoriuskerk te St.-Joris’ dd. 2 april 2009; Gelet op het schrijven van de Kerkfabriek St.-Gregorius te St.-Joris dd. 13 december 2008 met de vraag om de toegang tot de sacristie te verharden; Gelet op de vraag van de Burgemeester ir. Roland Crabbe om de mozaïekkeien zelf te leveren uit stock, en de aannemer de mozaïekkeien enkel te laten plaatsen, dat het bestek in deze zin werd aangepast; Overwegende dat de opdracht kan gegund worden bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking bij aanvang van de procedure aangezien het bedrag lager is dan voorzien in art. 53 § 3 van het koninklijk besluit dd. 8 januari 1996; BESLUIT BIJ TWAALF JA TEGEN ZEVEN NEEN (Philip Rathé, Christiane Viaene, Paul Demey, Ria Fiers, Olivier Platteau, Ronny Declerck, Rudi Hesters): Art.1.- Het bestek TD/D2009-12: ‘aanleg van een parking voor de St.-Gregoriuskerk te St.-Joris’ dd. 14 januari 2009 te aanvaarden en goed te keuren. Art.2.- Het ramingsbedrag voor de uitvoering van de werken vast te leggen op € 12.000 (BTW incl.). Art.3.- Op de opdracht zijn de volgende voorwaarden van toepassing: het bijzonder bestek TD/D2009-12: ‘aanleg van een parking voor de St.-Gregoriuskerk te St.-Joris’ en de algemene uitvoeringsregels. Art.4.- De opdracht te gunnen bij onderhandelingsprocedure zonder naleving van bekendmakingsregels bij aanvang van de procedure. Art.5.- Het gunningscriterium, nl. de prijs, bij de onderhandelingsprocedure te aanvaarden. Art.6.- Kennis van dit besluit te geven aan het afdelingshoofd technische dienst, het diensthoofd reken- en belastingdienst en de wd. stadsontvanger.
17. AANKOOP VAN TWEE DIENSTVOERTUIGEN. De Raad, Gelet op het verslag van de centrale aankoopdienst dd. 20 maart 2009 ref. TD/CD/GR/2009/204 betreffende het leveren van twee dienstvoertuigen; Gelet op art. 42 en 43 § 2-11° van het gemeentedecr eet; Gelet op de wet dd. 24 december 1993, betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 10 januari
GR 16 april 2009
- 25 -
1996, 18 juni 1996, 10 januari 1999, de wetten dd. 12 augustus 2000, 19 juli 2001, 8 april 2003, 22 december 2003, 27 december 2004 en 23 december 2005; Gelet op het koninklijk besluit dd. 8 januari 1996, betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessie voor openbare werken, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 8 november 1998, 25 maart 1999, het ministerieel besluit dd. 8 februari 2000 en de koninklijke besluiten dd. 20 juli 2000, 29 april 2001, het ministerieel besluit dd. 4 december 2001, het koninklijk besluit dd. 22 april 2002, het ministerieel besluit dd. 17 december 2003, het koninklijk besluit dd. 29 februari 2004, de wet van 9 juli 2004, het koninklijk besluit van 20 juli 2005, het ministerieel besluit dd. 20 december 2005 en het koninklijk besluit dd. 12 januari 2006; Gelet op het koninklijk besluit dd. 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 14 oktober 1998, 15 februari 1999, 29 april 1999, 20 juli 2000, 4 juli 2001, 22 april 2002, 17 december 2002 en 18 februari 2004; Gelet op het bestek “Leveren van twee dienstvoertuigen” TD/D2009-41; Overwegende dat de kosten voor deze levering geraamd worden op € 25.000 (BTW incl.); Overwegende dat voorgesteld wordt om de opdracht te gunnen bij onderhandelingsprocedure zonder naleving van de bekendmakingsregels bij aanvang van de procedure, aangezien het bedrag van de opdracht kleiner is dan € 67.000; Overwegende dat de nodige kredieten voorzien zijn onder art. 136/743-52; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- De aankoop van twee dienstvoertuigen voor de technische dienst goed te keuren. Art.2.- De kosten te ramen op € 25.000 (BTW incl.). Art.3.- Het bestek TD/D2009-41: “leveren van twee dienstvoertuigen” goed te keuren. Art.4.- Deze levering te gunnen bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking bij aanvang van de procedure. Art.5.- Kennis van dit besluit te geven aan het diensthoofd reken- en belastingdienst, de wd. stadsontvanger en de centrale aankoopdienst.
18. OPENBARE VERKOOP BUITEN GEBRUIK GESTELDE GOEDEREN EN GEVONDEN VOORWERPEN. De Raad, Gelet op het verslag van de centrale aankoopdienst dd. 7 april 2009 ref. TD/CBS/CD/2009/268 betreffende de openbare verkoop van 7 februari 2009; Gelet op art. 43 § 2-12° van het gemeentedecreet; Overwegende dat er voorgesteld wordt om een openbare verkoop in te richten met de verloren voorwerpen en buiten dienst gestelde goederen; Overwegende dat het tot de bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om daden van beschikking te stellen m.b.t de roerende en onroerende eigendommen van de gemeente; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- De openbare verkoop van de hierondervermelde goederen goed te keuren: Gevonden voorwerpen:
GR 16 april 2009
- 26 -
Lot nr. 1 fietsen
Merk
Kleur
1. 2. 3. 4. 5. 6 7. 8. 9 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Damesfiets Fiets raleigh Herenfiets kettler Herenfiets express Damesfiets Oxford MBT torbike MBT matador MTB kinderfiets kyoso MTB zonder achterwiel MTB MBK Meisjesfiets girl fun Damesfiets golden Damesfiets exodus Damesfiets diamant Damesfiets Damesfiets rallye Cambridge damesfiets MTB herenfiets cross Damesfiets klein model Damesfiets
Grijs Blauw groen Grijs Geel Groen Bl/grijs Zwart Bl/groen Bl/paars Wit/gr/roz Groen Grijs Grijs Zwart Groen Blauw groen
Buiten gebruik gestelde voorwerpen: Lot nr. 2 allerlei 1. 2. 3.
Omschrijving Gietijzer radiator 22 cm breed x 72 cm hoog x 70 cm lang Gietijzer radiator 22 cm breed x 72 cm hoog x 60 cm lang Gietijzer radiator op pootjes 22 cm breed x 72 cm hoog x 60 cm lang
Art.2.- Het college van burgemeester en schepenen de opdracht te geven een openbare verkoop in te richten. Art.3.- Kennis van dit besluit te geven aan het diensthoofd technische dienst - cel uitvoering, de persdienst, het diensthoofd reken- en belastingdienst, de centrale aankoopdienst en de wd. stadsontvanger. Bij de behandeling van dit punt vraagt Raadslid Platteau om deze lijst ook op te nemen op de website. De Burgemeester gaat akkoord met dit voorstel. 19. TOEKENNEN ZAKELIJK RECHT DAKEN STADSGEBOUWEN. GROENE STROOM VIA FOTOVOLTAÏSCHE INSTALLATIE. PRINCIPEBESLUIT. De Raad, Gelet op het verslag van de technische dienst dd. 1 april 2009 ref. TD/D2009.17/ES/101 betreffende het leveren van groene stroom via fotovoltaïsche installaties; Gelet op art. 42, 43 § 2-11° en 252 § 1 van het gem eentedecreet; Overwegende dat de steden en gemeenten dienen bij te dragen aan de realisatie van de Kyotodoelstellingen; Overwegende dat op sommige stadsgebouwen PV-installaties kunnen geplaatst worden; dat de stad niet zelf wil instaan voor de financiering van deze installaties maar bereid is om enkele daken van stadsgebouwen ter beschikking te stellen van een derdenpartij die hierop fotovoltaïsche installaties plaatst;
GR 16 april 2009
- 27 -
Overwegende dat voor het toekennen van een recht van opstal een prijsvraag zal worden uitgeschreven; dat de opdracht zal worden toegewezen aan de best gerangschikte inschrijver; Overwegende dat er ter zitting gesteld wordt dat de voorgestelde termijn van 20 jaar te lang is; dat de raad een periode van 10 jaar verkiest eventueel verlengbaar met een periode van 5 jaar; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- § 1.- Principieel In te stemmen met het voorstel tot het ter beschikking stellen van enkele daken van stadsgebouwen voor het plaatsen van fotovoltaïsche installatie. § 2.- Op volgende daken van de stadsgebouwen het plaatsen van fotovoltaïsche installatie toe te laten: - platte daken van het vismijngebouw, gelegen Kaai z/n te Nieuwpoort, kadastraal gekend Nieuwpoort, 1e Afdeling, sectie A nr. 0031 a37; - platte daken van de cinema City, gelegen Valkestraat 18 te Nieuwpoort, kadastraal gekend Nieuwpoort, 1e Afdeling, sectie B nr. 028 r. Art.2.- Kennis van dit besluit te geven aan de technische dienst, het diensthoofd reken- en belastingdienst en de wd. stadsontvanger.
20. VERWARMINGSINSTALLATIE STADHUIS. KENNISGEVING BESLUIT COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN. De Raad, Gelet op het verslag van de technische dienst dd. 1 april 2009 ref. TD/D2009-29/ES/100 betreffende het plaatsen van nieuwe verwarmingsketels in het stadhuis en het tuberen van de schoorsteen; Gelet op art. 42, 43 § 2-11° en 252 § 1 van het gem eentedecreet; Gelet op de wet dd. 24 december 1993, betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 10 januari 1996, 18 juni 1996, 10 januari 1999, de wetten dd. 12 augustus 2000, 19 juli 2001, 8 april 2003, 22 december 2003, 27 december 2004 en 23 december 2005; Gelet op het koninklijk besluit dd. 8 januari 1996, betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessie voor openbare werken, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 8 november 1998, 25 maart 1999, het ministerieel besluit dd. 8 februari 2000 en de koninklijke besluiten dd. 20 juli 2000, 29 april 2001, het ministerieel besluit dd. 4 december 2001, het koninklijk besluit dd. 22 april 2002, het ministerieel besluit dd. 17 december 2003, het koninklijk besluit dd. 29 februari 2004, de wet van 9 juli 2004, het koninklijk besluit van 20 juli 2005, het ministerieel besluit dd. 20 december 2005 en het koninklijk besluit dd. 12 januari 2006; Gelet op het koninklijk besluit dd. 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 14 oktober 1998, 15 februari 1999, 29 april 1999, 20 juli 2000, 4 juli 2001, 22 april 2002, 17 december 2002 en 18 februari 2004; Gelet op het raadsbesluit dd. 13 september 2007 houdende vaststelling van welke opdrachten van werken, leveringen en diensten kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 16 maart 2009 houdende vaststelling van de aannemingsvoorwaarden en gunningswijze tot het plaatsen van nieuwe verwarmingsketels in het stadhuis en het tuberen van de schoorsteen; Overwegende dat de huidige verwarmingsketel CO produceert en er CO vrijkwam in de kelder; dat begin 2006 zich hetzelfde probleem met deze ketel voordeed en de branderpijpen reeds hersteld werden; Overwegende dat de verwarmingsketel al enkele jaren oud was; dat zich reeds hetzelfde gevaarlijk probleem heeft voorgedaan; dat het wenselijk was om de ketel te vervangen door 2 condenserende ketels en daarbij de schoorsteen te laten tuberen;
GR 16 april 2009
- 28 -
Overwegende dat de opdracht werd gegund bij middel van onderhandelingsprocedure zonder naleving van de bekendmakingsregels bij aanvang van de procedure aangezien het bedrag lager is dan het bedrag voorzien in art. 120 van het koninklijk besluit dd. 8 januari 1996; Overwegende dat het college bij hoogdringendheid en bij onvoorziene omstandigheden de aannemingsvoorwaarden en gunningswijze kan vaststellen; dat hiervan kennis dient gegeven aan de gemeenteraad in haar eerstvolgende zitting; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Akte te nemen van het besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 16 maart 2008 betreffende de vaststelling van de aannemingsvoorwaarden en gunningswijze tot het vervangen van de verwarmingsinstallatie van het stadhuis. Art.2.- Kennis van dit besluit te geven aan de technische dienst, het diensthoofd reken- en belastingdienst en de wd. stadsontvanger.
21. BRANDWERENDE WANDEN EN DEUREN IN KELDER ALBERT I MONUMENT – MECHANISCHE VERLUCHTING. VERREKENING. De Raad, Gelet op het verslag van de technische dienst dd. 16 maart 2009 ref. TD/D2008-22/ES/076 houdende voorstel van verrekening tot het plaatsen van een mechanische verluchting voor de schietstand in de kelder van het Albert I monument; Gelet op art. 42, 43 § 2-11° en 252 § 1 van het gem eentedecreet; Gelet op de wet dd. 24 december 1993, betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 10 januari 1996, 18 juni 1996, 10 januari 1999, de wetten dd. 12 augustus 2000, 19 juli 2001, 8 april 2003, 22 december 2003, 27 december 2004 en 23 december 2005; Gelet op het koninklijk besluit dd. 8 januari 1996, betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessie voor openbare werken, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 8 november 1998, 25 maart 1999, het ministerieel besluit dd. 8 februari 2000 en de koninklijke besluiten dd. 20 juli 2000, 29 april 2001, het ministerieel besluit dd. 4 december 2001, het koninklijk besluit dd. 22 april 2002, het ministerieel besluit dd. 17 december 2003, het koninklijk besluit dd. 29 februari 2004, de wet van 9 juli 2004, het koninklijk besluit van 20 juli 2005, het ministerieel besluit dd. 20 december 2005 en het koninklijk besluit dd. 12 januari 2006; Gelet op het koninklijk besluit dd. 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, gewijzigd bij koninklijke besluiten dd. 14 oktober 1998, 15 februari 1999, 29 april 1999, 20 juli 2000, 4 juli 2001, 22 april 2002, 17 december 2002 en 18 februari 2004; Gelet op het raadsbesluit dd. 19 juni 2008, houdende de vaststelling van de aannemingsvoorwaarden en gunningswijze van het dossier leveren en plaatsen van brandwerende wanden en deuren in de kelder van het Albert I monument; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 15 december 2009 houdende gunning van de opdracht aan de b.v.b.a. Sanibouw Grensstraat 14 8400 Oostende voor een bedrag van € 53.724,00 (BTW incl.); Gelet op het voorstel van de technische dienst tot het plaatsen van een mechanische verluchting dienstig voor de schietstand; Overwegende dat tijdens de afbraakwerken werd vastgesteld dat de bestaande afzuiginstallatie niet efficiënt is en niet meer te hergebruiken is; Overwegende dat de Nieuwpoortse Wapensport Kring v.z.w. bereid is om een deel van de kosten van het systeem op zich te nemen; dat hierdoor de investeringskost voor de stad Nieuwpoort vermindert tot € 12.262,50 (BTW excl.);
GR 16 april 2009
- 29 -
Overwegende dat er in het bestek een post overbodig blijkt dat er hierdoor een bedrag uitgespaard wordt van € 6.500 (BTW excl.); Overwegende dat door de technische dienst een verrekening werd opgesteld; dat het bedrag van verrekening € 6.972,63 (BTW incl.) bedraagt; Overwegende dat na plaatsing van het systeem de schietstand voldoet aan de Vlaremnormen wat ventilatie betreft; Overwegende dat de nodige kredieten voorzien zijn onder art. 76401/125-06; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- De opdracht tot het leveren en plaatsen van een mechanische verluchting voor de schietstand in de kelder van het Albert I monument, zodanig dat de schadelijke stoffen die bij het schieten in de lucht vrijkomen op een doeltreffende wijze worden verwijderd, goed te keuren. Art.2.- De verrekening nr. 1 tot het leveren en plaatsen van een ventilatiesysteem, ten bedrage van € 6.972,63 (BTW incl.) goed te keuren. Art.3.- Kennis van dit besluit te geven aan de technische dienst, het diensthoofd reken- en belastingdienst en de wd. stadsontvanger.
22. OPMAKEN B.P.A. (R.U.P.) GROENENDIJK NOORD (SIMLI - YSERMONDE). WIJZIGEN ZONERING. De Raad, Gelet op het verslag van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar dd. 17 maart 2009 ref. TD/874.46/RD.2008.02/RD/192 tot het wijzigen van de zonering tot het opmaken van de studieopdracht van het b.p.a. (R.U.P.) Groenendijk Noord (Simli - Ysermonde); Gelet op art. 42 van het gemeentedecreet; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 8 december 2008 houdende gunning van de studieopdracht tot het opmaken van het b.p.a. (R.U.P.) Groenendijk Noord (Simli Ysermonde) aan de b.v.b.a. Geomex Kapelleriestraat 3, 8840 Staden voor een bedrag van € 19.977,10 (BTW incl.); Gelet op het raadsbesluit dd. 29 december 2008 houdende aanstelling van de b.v.b.a. Geomex Kapelleriestraat 3, 8840 Staden als urbanist tot het opmaken van de studieopdracht tot het opmaken van het b.p.a. (R.U.P.) Nieuwpoort Stad; Gelet op het raadsbesluit dd. 18 september 2008 waarbij de zonering tot het opmaken van het b.p.a. (R.U.P.) Groenendijk Noord (Simli - Ysermonde) als volgt werd vastgesteld: de as Victorlaan als zuidgrens, de as Zeemeerminnendreef, de as Louisweg, de E. Verhaerenlaan met de percelen aan de westelijke zijde, tussen de Louisweg en de G. Rodenbachlaan, de G. Rodenbachlaan met de percelen aan de westelijke zijde en Nieuwlandplein met perceel aan de westelijke zijde als westgrens, de as Elisalaan als noordgrens en de as gewestweg Albert I laan-west als oostgrens; dat het b.p.a. een grootte heeft van ± 807.500 m² = 80 ha 75 a; Overwegende dat de b.v.b.a. Geomex bij e-mail dd. 3 maart 2009 voorstelt om de zonering tot het op te maken b.p.a. (R.U.P.) Groenendijk Noord (Simli - Ysermonde) te wijzigen, zodat de zonering van het RUP binnen de zonegrens ‘woonzone’ van het gewestplan Veurne-Westkust, goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 6 december 1976, blijft en er aldus niet afgeweken wordt van het gewestplan; dat b.p.a.’s (RUP’s) die afwijken van de gewestplanbestemmingen niet verder kunnen behandeld worden tot na goedkeuring van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan; Overwegende dat in de zonering, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad dd. 18 september 2008, de percelen gelegen aan de westelijke zijde van deze straten werden opgenomen om reden dat: - deze verkavelde percelen deel uitmaken van de residentiële wijk SIMLI; - deze verkavelde percelen gelegen zijn binnen de niet vervallen verkaveling V002-1;
GR 16 april 2009
- 30 -
Overwegende dat volgens het gewestplan de zonegrens tussen Simli II en Simli III, zijnde de scheiding tussen woonzone en natuurgebied, gelegen is op de perceelgrenzen van de percelen Nieuwpoort 2° Afd., W R Sectie D nrs 0530 en 0530 , de as Emile Verhaerenlaan, de as Georges Rodenbachlaan en de as Nieuwlandplein; Overwegende dat door het wijzigen van de zonering van het RUP de studieopdracht niet afwijkt van het gewestplan, zodat de procedure kan verder gezet worden; Overwegende dat voorgesteld wordt de zonering van de studieopdracht tot het opmaken van het b.p.a. (R.U.P.) Groenendijk Noord (Simli - Ysermonde) als volgt te wijzigen: de as Victorlaan als zuidgrens, de W R as Zeemeerminnendreef, de as Louisweg, de percelen Nieuwpoort 2° Afd., Sectie D nrs 0530 en 0530 , de as Emile Verhaerenlaan, de as Georges Rodenbachlaan en de as Nieuwlandplein als westgrens, de as Elisalaan als noordgrens en de as gewestweg Albert I laan-west als oostgrens; BESLUIT BIJ ZEVENTIEN JA TEGEN TWEE NEEN (Ria Fiers en Olivier Platteau): Art.1.- De zonering van de studieopdracht tot het opmaken van het b.p.a. (R.U.P.) Groenendijk Noord (Simli - Ysermonde) als volgt te wijzigen: de as Victorlaan als zuidgrens, de as W Zeemeerminnendreef, de as Louisweg, de percelen Nieuwpoort 2° Afd., Sectie D nrs 0530 en R 0530 , de as Emile Verhaerenlaan, de as Georges Rodenbachlaan en de as Nieuwlandplein als westgrens, de as Elisalaan als noordgrens en de as gewestweg Albert I laan-west als oostgrens. Art.2.- De studieopdracht tot het opmaken van het b.p.a. (R.U.P.) Groenendijk Noord op te splitsen in twee deel-b.p.a.’s te weten: Simli en Ysermonde waarbij de as van de Louisweg de scheiding vormt tussen beide. Art.3.- Kennis van dit besluit te geven aan de cel stedenbouw.
23. GEMEENSCHAPPELIJKE SOCIALE DIENST – UITTREDING/TOETREDING. De Raad, Gelet op het verslag van de personeelsdienst dd. 1 april 2009 ref. PD/SC/2009/95 betreffende de gemeenschappelijk sociale dienst; Gelet op art. 42, 43 en 252 van het gemeentedecreet; Gelet op het koninklijk besluit dd. 25 mei 1972 tot oprichting van een Gemeenschappelijke sociale dienst ten behoeve van het personeel van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten, gewijzigd bij koninklijk besluit dd. 27 oktober 1978, 4 augustus 1986, 18 mei1987 en 23 oktober 1989; Gelet op het koninklijk besluit dd. 10 november 1972 betreffende het reglement en het programma van de voornoemde Gemeenschappelijke Sociale Dienst, gewijzigd bij koninklijk besluit dd. 27 oktober 1978 en 23 oktober 1989, inzonderheid artikel 4; Gelet op de oprichting van de v.z.w. “Gemeenschappelijke Sociale Dienst Lokale Besturen in Vlaanderen” (afgekort GSD-V) dd. 26 januari 2009, waarvan de statuten werden ingediend bij de Griffie van de Rechtbank van Koophandel te Brussel en voor publicatie werden bezorgd aan de diensten van het Belgisch Staatsblad; Overwegende dat de institutionele situatie in België ondertussen grondig gewijzigd is zodat een aanpassing aan de bevoegdheden uitgeoefend door de gewesten en gemeenschappen noodzakelijk is; Overwegende dat de personeelsmaterie van de lokale besturen (gemeenten, OCMW’s en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden) behoort tot de bevoegdheid van de gewesten; Overwegende dat de activiteiten van een sociale dienst voor het personeel van de lokale besturen een gemeenschapsmaterie is omdat het gaat om de zorg aan personen; Overwegende dat lokale besturen vragen dat het toepassingsgebied van de sociale dienst wordt uitgebreid met het gemeentelijk onderwijzend personeel en de uitvoerende lokale mandatarissen; Overwegende dat de activiteiten van de bestaande gemeenschappelijke sociale dienst zonder onderbreking moet kunnen voortgezet worden;
GR 16 april 2009
- 31 -
BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- De stad Nieuwpoort neemt ontslag uit de Gemeenschappelijke Sociale Dienst bij de RSZPPO opgericht bij koninklijk besluit dd. 25 mei 1972. Dit ontslag zal ingaan op 31 december 2009. Art.2.- Dit ontslag zal uiterlijk op 30 september 2009 per aangetekend schrijven betekend worden aan de voorzitter van de RSZPPO en ook per gewoon schrijven aan de voorzitter van de GSD-V, met toevoeging van een exemplaar van dit raadsbesluit. Art.3.- De stad Nieuwpoort zal toetreden tot de v.z.w. “Gemeenschappelijke Sociale Dienst Lokale Besturen in Vlaanderen” opgericht ten behoeve van de lokale besturen, conform het sectoraal akkoord 2008-2013 van 19 november 2008. De toetreding zal ingaan op 1 januari 2010. Art.4.- De vrijwillige toetreding waarover heden wordt beslist, houdt voor het aangesloten bestuur de verplichting in te zullen voldoen aan de voorwaarden die aan de aangesloten besturen worden opgelegd, en die zijn opgenomen in artikel 7 van de statuten van de GSD-V, en dit vanaf 1 januari 2010 tot wanneer een eventueel ontslag zou ingaan. Art.5.- Kennis van dit besluit te geven aan de voorzitter van de RSZPPO, de voorzitter van de v.z.w. GSDV, het diensthoofd reken- en belastingdienst, de wd. stadsontvanger en de personeelsdienst.
24. PERSONEEL – AANWIJZING AMBTENAREN BELAST MET DE VASTSTELLING VAN INBREUKEN DIE AANLEIDING KUNNEN GEVEN TOT ADMINISTRATIEVE BOETES. De Raad, Gelet op art. 119 bis § 6 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op art. 43 § 2-1° en 252 van het gemeentedecr eet; Gelet op de wet dd. 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties; Gelet op het koninklijk besluit dd. 5 december 2004 houdende de vaststelling van de minimumvoorwaarden waaraan de gemeenteambtenaren moeten voldoen zoals bepaald in art. 119 bis § 6, tweede lid, 1° van de nieuwe gemeentewet; Gelet op de omzendbrief betreffende de aanwijzing van de ambtenaar belast met de vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot administratieve boetes in uitvoering van de wet dd. 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties (gewijzigd door de wetten van 7 mei 2004 tot wijziging van de wet dd. 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming en de nieuwe gemeentewet (BS 25.06.04) en de wet van 17 juni 2004 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet (BS 23.07.04); Overwegende dat art. 119 bis § 6 van de nieuwe gemeentewet voorziet dat de inbreuken die bestraft kunnen worden met administratieve sancties ondermeer kunnen vastgesteld worden door de gemeenteambtenaren die beantwoorden aan de minimumvoorwaarden die door de Koning bij een besluit zijn vastgelegd; Overwegende dat deze minimumvoorwaarden werden vastgelegd in het koninklijk besluit dd. 5 december 2004; Overwegende dat de ambtenaar belast met de vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot administratieve boetes tegelijkertijd moet voldoen aan volgende voorwaarden: - ten minste 18 jaar oud zijn; - nog geen strafrechterlijke veroordeling hebben opgelopen; - minstens beschikken over: - ofwel een getuigschrift van hoger secundair onderwijs; - ofwel een getuigschrift van het lager secundair onderwijs en een ervaring van vijf jaar ten dienste van een gemeente, die nuttig is voor het uitoefenen van de functie; - een opleiding volgen van 40 uur.
GR 16 april 2009
- 32 -
Overwegende dat volgende personen de opleiding tot ambtenaar belast met de vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot administratieve boetes volgden: André Deleu, Alain Cappelle, Dirk Desaever, Norbert Cordenier en Frieda Corneillie; BESLUIT BIJ EENPARIGHEID: Art.1.- Volgende personen worden aangewezen als ambtenaar belast met de vastlegging van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot administratieve boetes in uitvoering van de wet van 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties: - André Deleu; - Alain Cappelle; - Dirk Desaever; - Norbert Cordenier; - Frieda Corneillie. Art.2.- Kennis van dit besluit te geven aan het diensthoofd reken- en belastingdienst, de wd. stadsontvanger, de intern evaluator preventiecontract en de personeelsdienst.
VRAGEN RAADSLEDEN. 1. Philip Rathé vraagt om op de nieuwe website niet enkel het beknopt verslag van de gemeenteraad te plaatsen maar ook de eigenlijke notule. De Burgemeester gaat hiermee akkoord. 2. Olivier Platteau vraagt wat de reglementering is met betrekking tot het plaatsen van verkiezingsborden. De Burgemeester antwoordt dat er enerzijds officiële door de gemeente aangebrachte borden zijn, deze worden beplakt met de affiches van de politieke partijen die ze hiertoe kunnen afgeven aan de Technische Diensten. Anderzijds staan langs diverse wegen ook niet-officiële borden. Deze worden gedoogd voor zover ze op privaat domein geplaatst worden. Geen andere punten meer te behandelen zijnde, wordt de zitting opgeheven. De Secretaris
De Burgemeester
Benoit WILLAERT
ir. Roland CRABBE
GR 16 april 2009
- 33 -
NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD IN ZITTING OP 16 APRIL 2009. 1. BEGRAAFPLAATSEN – VASTSTELLING POLITIEREGLEMENT. 2. BEGRAAFPLAATSEN – VASTSTELLING HUISHOUDELIJK REGLEMENT. 3. RETRIBUTIE CONCESSIES BEGRAAFPLAATSEN. 4. RETRIBUTIE URNENVELD. 5. RETRIBUTIE COLUMBARIUMNIS. 6. RETRIBUTIE GRAFKELDERS. 7. RETRIBUTIE NAAMPLAAT NIET-GECONCEDEERDE COLUMBARIUMNIS EN NIETGECONCEDEERDE URNENKELDER. 8. RETRIBUTIE BIJPLAATSEN URNEN IN GRONDVERGUNNINGEN VOLLE GROND, GRAFKELDERS, COLUMBARIUMNIS EN URNENVELDEN. 9. BELASTING OP HET BEGRAVEN VAN PERSONEN. 10. BELASTING OP HET BOUWEN EN HERBOUWEN VAN GEBOUWEN - WIJZIGING. 11. I.W.V.A. ALGEMENE VERGADERING – JAARVERGADERING DD. 20 MEI 2009. 12. VOLKSBELANG – THUIS BEST N.V. - AANDUIDING GEMEENTELIJKE VERTEGENWOORDIGER ALGEMENE VERGADERING - BEKRACHTIGING. 13. W.V.I. – ALGEMENE VERGADERING DD. 15 MEI 2009. 14. WIJZIGING OVEREENKOMST MET DE JACHTCLUBS INZAKE DE BETALING VAN EEN VRIJWILLIGE BIJDRAGE. AFZIEN VAN INDEXERING. 15. AANKOOP STRAATVEEGMACHINE. 16. AANLEG VAN EEN PARKING VOOR DE ST.-GREGORIUSKERK TE ST.-JORIS – GOEDKEURING. 17. AANKOOP VAN TWEE DIENSTVOERTUIGEN. 18. OPENBARE VERKOOP BUITEN GEBRUIK GESTELDE GOEDEREN EN GEVONDEN VOORWERPEN. 19. TOEKENNEN ZAKELIJK RECHT DAKEN STADSGEBOUWEN. GROENE STROOM VIA FOTOVOLTAÏSCHE INSTALLATIE. PRINCIPEBESLUIT. 20. VERWARMINGSINSTALLATIE STADHUIS. KENNISGEVING BESLUIT COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN. 21. BRANDWERENDE WANDEN EN DEUREN IN KELDER ALBERT I MONUMENT – MECHANISCHE VERLUCHTING. VERREKENING. 22. OPMAKEN B.P.A. (R.U.P.) GROENENDIJK NOORD (SIMLI - YSERMONDE). WIJZIGEN ZONERING. 23. GEMEENSCHAPPELIJKE SOCIALE DIENST – UITTREDING/TOETREDING. 24. PERSONEEL – AANWIJZING AMBTENAREN BELAST MET DE VASTSTELLING VAN INBREUKEN DIE AANLEIDING KUNNEN GEVEN TOT ADMINISTRATIEVE BOETES. VRAGEN RAADSLEDEN.
GR 16 april 2009
1 6 10 11 13 14 15 16 17 18 19 20 21 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32